Inspectierapport Baloe (BSO) Koninginnelaan 2 4191EE GELDERMALSEN Registratienummer 186077221
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Gelderland-Zuid, vestiging Tiel Geldermalsen 28-08-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 01-10-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 6 Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 7 Ouderrecht ..................................................................................................................... 8 Inspectie-items ................................................................................................................... 9 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 11 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 11 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 12
2 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-08-2015 Baloe te GELDERMALSEN
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Het onderzoek heeft zich met name gericht op de praktijksituatie. Getoetst zijn de volgende voorwaarden; de pedagogische praktijk, veiligheid en gezondheid in de praktijk, personeelsdocumenten, de BKR en de Meldcode KM. De vragenlijst van de OC gaf aanleiding om het onderzoek uit te breiden. De voorwaarde; Informatie OC is toegevoegd aan de toetsing.
Beschouwing Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over het kindercentrum en de inspectiegeschiedenis, volgen in hoofdlijnen de bevindingen. Deze worden elders in dit rapport per domein uitgewerkt. Het kindercentrum BSO Baloe is gevestigd in een basisschool en heeft de beschikking over een grote binnenspeelruimte en een groot schoolplein. Soms wordt er gebruik gemaakt van de nabij gelegen speeltuin. Er vindt de hele week opvang plaats. Op maandag, dinsdag en donderdag zijn er drie groepen aanwezig; Jungle, Louie en Mowgli. Op woensdag en vrijdag komen er kinderen van andere locaties naar Baloe en wordt er samengevoegd. Er is dan sprake van 1 groep kinderen. Zij maken dan gebruik van twee groepsruimten. Inspectiegeschiedenis De afgelopen twee jaar heeft BSO Baloe twee reguliere en één nader onderzoek gehad die zich met name op de praktijk hebben gericht. Bevindingen huidige inspectie Tijdens de inspectie is geconstateerd dat er niet voldaan wordt aan met name twee voorwaarden van de Wet Kinderopvang. Deze voorwaarden vallen onder de pedagogische praktijk en uitvoering hygiëne richtlijnen. De informatieverstrekking aan de OC is een aandachtspunt voor deze locatie. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.
3 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-08-2015 Baloe te GELDERMALSEN
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Voor observatie is gebruik gemaakt van het “Veldinstrument observatie kindercentrum” dat ontworpen is door GGD GHOR Nederland. De bevindingen worden hier onder weergegeven per pedagogisch basisdoel(vet gedrukt) aan de hand van items uit het observatie-instrument (schuin gedrukt) gevolgd door een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. Er is een observatie verricht van de groep tijdens het tafelmoment aan het begin van de middag en vervolgens het vrij spel van een deel van de groep. Daarnaast is een deel van de groep geobserveerd tijdens hun spel in de buurtspeeltuin.
Pedagogische praktijk Kinderen hebben vaste beroepskrachten en bekende leeftijdsgenootjes om zich heen. Er wordt gebruik gemaakt van wisselende en voor de kinderen onbekende invallers. Bijvoorbeeld; tijdens de inspectie staan er twee onbekende invalkrachten op de groep. De invalkrachten kennen ook de kinderen niet. Ontwikkelen van persoonlijke competentie. Er is wederzijdse interactie tussen beroepskrachten en individuele kinderen. De beroepskrachten geven duidelijke informatie over start, verloop en einde van een activiteit; de situatie is inzichtelijk voor kinderen. Bijvoorbeeld; De beroepskracht geeft aan dat kinderen aan tafel moeten gaan zitten voor eten en drinken. De beroepskracht geeft aan wat kinderen moeten doen die mee willen naar de speeltuin. Kinderen hebben de mogelijkheid om (leer)ervaringen op te doen dankzij de groep, spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting. Er is voldoende spelmateriaal voor de verschillende ontwikkelingsgebieden en leeftijdsgroepen. Er is gesloten en open spelmateriaal waar kinderen mee kunnen ontdekken en fantaseren. Er zijn (enkele) specifieke speelhoeken/-gebieden. bijvoorbeeld'; er is een "discohoek" een leeshoek een knutselhoek en een eethoek. Ook de aangrenzende ruimte wordt gebruikt als bouwhoek. Er is veel spelmateriaal aanwezig. Waarborgen sociale competentie Beroepskrachten ondersteunen de kinderen in hun onderlinge interactie. De beroepskrachten grijpen adequaat in bij negatieve interacties tussen kinderen. Zij helpen om de betreffende situatie stop te zetten of op te lossen. Kinderen krijgen de kans voor "hoor en wederhoor". De beroepskrachten leggen doorgaans uit waarom er wordt ingegrepen. Bijvoorbeeld: Aan een tafel spelen vier kinderen met lego. Er zijn drie bakken met lego. Een kind eigent zich alle bakken toe. De overige kinderen komen in protest. De beroepskracht reageert hierop door te vragen wat er aan de hand is. Vervolgens wijst ze op de afspraken die er zijn gemaakt. De kinderen geven aan hier niet tevreden mee te zijn. De beroepskracht stelt iets anders voor waar de kinderen zich aan kunnen houden. Hiermee stemmen ze in. Overdracht waarden en normen. Afspraken, regels en omgangsvormen zijn herkenbaar aanwezig en worden toegepast. Beroepskrachten hanteren de afspraken, regels en omgangsvormen op eenduidige en consequente wijze. Daarbij blijven zij rekening houden met de situatie; hun optreden sluit aan bij gedrag en behoefte van individuele kinderen. 4 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-08-2015 Baloe te GELDERMALSEN
Bijvoorbeeld; Een kind zet muziek aan. Dat mag tot een bepaald volume. Dan wordt er een waarschuwing gegeven. Waarborgen van de Emotionele veiligheid De beroepskrachten communiceren met de kinderen. Aan deze voorwaarde wordt niet voldoet omdat: De beroepskrachten kennen niet alle kinderen in de groep, niet eens bij naam. Kinderen worden onpersoonlijk en allemaal ongeveer op dezelfde manier aangesproken. Voorbeeld: Twee onbekende invalkrachten gaan met een groep kinderen naar de speeltuin. De vaste beroepskracht schrijft de namen van kinderen op een stuk papier zodat de invalkrachten weten hoe de kinderen heten die mee naar buiten gaan. Met dit lijstje gaan de invalkrachten naar de buurt speeltuin. In de speeltuin zijn zowel BSO kinderen als buurt kinderen aan het spelen. Voorbeeld; In de speeltuin doet zich een gevaarlijke situatie voor. Een kind staat te dicht bij de schommel. De beroepskracht probeert het kind te waarschuwen door naar het kind te roepen. Zij weet de naam niet van het kind en roept "hé kijk uit". Zij geeft daarbij aan dat ze eigenlijk niet weet hoe het kind heet en of het betreffende kind wel tot haar BSO kinderen behoort.
Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Petra Vervoorn) Interview anderen (de beroepskrachten) Observaties (de groep en de beroepskrachten)
5 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-08-2015 Baloe te GELDERMALSEN
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag Alle beroepskrachten die deel uit hebben gemaakt van de toetsing hebben een geldig VOG. Passende beroepskwalificatie De beroepskrachten beschikken over de juiste beroepskwalificatie. Opvang in groepen Baloe vangt op woensdag en vrijdag kinderen op die op andere dagen op andere locaties opvang hebben.
Beroepskracht-kindratio In de verschillende groepen worden niet meer dan 20 kinderen opgevangen. Indien het kindaantal boven de 10 komt wordt een tweede beroepskracht ingezet. Uit de steekproef blijkt dat er voldoende beroepskrachten worden ingezet. Gebruikte bronnen: Presentielijsten (week 35)
6 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-08-2015 Baloe te GELDERMALSEN
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De beroepskrachten voeren de richtlijnen voor hygiëne niet uit. Tijdens de inspectie is gezien dat kinderen hun handen niet wassen voor het eten en drinken aan het begin van de middag. Ook na een toiletgang wassen de kinderen hun handen niet. De kinderen worden door de beroepskrachten niet gestimuleerd hun handen te wassen. De richtlijnen voor veiligheid komen in het geding wanneer onbekende invalkrachten de namen van de kinderen niet kennen. Tijdens de observatie van de spelen van de kinderen in de speeltuin is gezien dat de beroepskracht een kind wilde waarschuwen om niet te dicht bij de schommel te gaan staan. Echter de beroepskracht kende de naam niet van het kind en kon het kind hierdoor niet attenderen op het gevaar. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De vaste beroepskracht is op de hoogte van de meldcode en kent de procedures die zij moet bewandelen wanneer er een vermoeden is. Gebruikte bronnen: Interview anderen (de beroepskrachten) Observaties (de groep en de beroepskrachten)
7 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-08-2015 Baloe te GELDERMALSEN
Ouderrecht Voorafgaand aan de inspectie is een vragenlijst door de oudercommissie ingevuld. De vragenlijst is door de GGD in februari 2015 ontvangen. Naar aanleiding van deze vragenlijst is er email contact geweest met de leden van de OC om te verifiëren of de situatie verandering heeft ondergaan in het afgelopen half jaar.
Oudercommissie De voorwaarde van de Wet Kinderopvang dat de informatie tijdig verstrekt wordt om de oudercommissie haar taak redelijkerwijs te laten vervullen, is een aandachtspunt voor deze locatie. De Oudercommissie geeft in de vragenlijst van februari aan dat de informatie verstrekking over relevante zaken te laat opgestuurd wordt zodat de OC onvoldoende tijd heeft om de discussiepunten voor te bereiden. Naar aanleiding van de recente inspectie is de vraag nogmaals gesteld en via e- mail geeft de OC aan: In het overleg zelf ervaart is de informatieverstrekking duidelijk en open. De informatie die van tevoren wordt opgestuurd is soms wat kort dag, vorige keer ging het net goed. Wij zijn natuurlijk maar vrijwilligers met overdag en soms ook 's avonds een druk programma. Als de informatie niet minstens een week van tevoren wordt opgestuurd, is het voor ons niet altijd meer mogelijk om deze te goed te lezen en de voorzitter te voorzien van een gezamenlijk standpunt.
Gebruikte bronnen: Vragenlijst oudercommissie (februari 2015) e-mail; 12-09 en 16-09.
8 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-08-2015 Baloe te GELDERMALSEN
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot registratie aan het college van B&W overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij de inzet van beroepskrachten in opleiding wordt rekening gehouden met de opleidingsfase waarin zij zich op dat moment bevinden, overeenkomstig de voorwaarden in de cao kinderopvang. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
9 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-08-2015 Baloe te GELDERMALSEN
Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Ouderrecht Oudercommissie De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. (art 1.60 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
10 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-08-2015 Baloe te GELDERMALSEN
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen
: Baloe : http://www.kinderopvangrivierenland.nl : 60
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
Kinderopvang Rivierenland Postbus 77 4000AB Tiel www.krbv.nl 11063335
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Gelderland-Zuid, vestiging Tiel Postbus 1120 6501BC Nijmegen 088-1447320 I. Jansen
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Geldermalsen : Postbus 112 : 4190CC GELDERMALSEN
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
28-08-2015 01-10-2015 01-10-2015 01-10-2015
: 15-10-2015
11 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-08-2015 Baloe te GELDERMALSEN
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Zienswijze Reactie op het inspectierapport van BSO Baloe in Geldermalsen In het rapport worden voorwaarden genoemd waaraan niet is voldaan, deze zijn besproken met het team en zullen worden opgepakt. Kinderopvang Rivierenland maakt gebruik van bekende invalkrachten op locatie. Door omstandigheden waren deze invalkrachten niet beschikbaar op de dag van de inspectie. De aanwezige invalkrachten zijn wel bekend binnen de organisatie. We zullen aandacht hebben voor de planning van activiteiten en inzet medewerksters. Daarnaast zijn hesjes aangeschaft om de herkenbaarheid van de kinderen te vergroten. Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Met vriendelijke groet, Rianne Oerlemans Clustermanager Kinderopvang Rivierenland .
12 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-08-2015 Baloe te GELDERMALSEN