Inspectierapport
Poolster (BSO) Huygensstraat 2 9727JD GRONINGEN Registratienummer 178534365
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Groningen Groningen 19-10-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 24-11-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................3 Observaties en bevindingen ...............................................................................................4 Pedagogisch klimaat .....................................................................................................4 Personeel en groepen....................................................................................................6 Veiligheid en gezondheid ...............................................................................................7 Inspectie-items................................................................................................................8 Gegevens voorziening..................................................................................................... 11 Gegevens toezicht.......................................................................................................... 11 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .......................................................................... 12
2 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 19-10-2015 Poolster te GRONINGEN
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Het rapport is tot stand gekomen aan de hand van onderzoek op basis van risicogestuurd toezicht. Om meer maatwerk bij het toezicht in de kinderopvang mogelijk te maken werken de GGD’en in Nederland volgens een model voor risicogestuurd toezicht. Dat betekent dat er intensiever geïnspecteerd zal worden waar nodig en minder intensief waar gebleken is dat dit kan. De items die in dit inspectierapport zijn getoetst richten zich vooral op die zaken die het meest direct bijdragen aan de kwaliteit van de kinderopvang. Beschouwing Buitenschoolse opvang Poolster is onderdeel van kinderopvangorganisatie SKSG. Het is gevestigd aan de Huygensstraat, samen met het kinderdagverblijf Poolster. Deze locatie heeft 5 bso groepen en een combinatiegroep met bso- en kdvkinderen. Inspectiegeschiedenis: Het vorige jaarlijkse inspectie onderzoek heeft plaatsgevonden op 18-11-2014. Omdat er tijdens dit bezoek tekortkomingen werden geconstateerd (in - uitvoering pedagogisch beleid en - risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid) heeft op 24-03-2015 een nader onderzoek plaatsgevonden. Op 24-03-2015 waren er geen tekortkomingen meer en werd er volledig voldaan aan de getoetste wettelijke voorwaarden. Bevindingen huidige inspectie: Op 19-10-2015 heeft opnieuw een jaarlijks inspectie onderzoek plaatsgevonden. Er wordt volledig voldaan aan de getoetste wettelijke voorwaarden. Advies aan College van B&W Geen handhaving.
3 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 19-10-2015 Poolster te GRONINGEN
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'pedagogisch klimaat'. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven die zijn geconstateerd tijdens het onderzoek. Daarna volgt een oordeel of er is voldaan aan de wettelijke voorwaarden. Pedagogische praktijk Bij het observeren van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk voor kindercentra en peuterspeelzalen (januari 2015). Daarin staan beschrijvingen van de specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd. Er wordt bij het beoordelen van de observaties uitgegaan van vier pedagogische basisdoelen waaraan de pedagogische praktijk minimaal moet voldoen, namelijk; - waarborging van emotionele veiligheid - ontwikkeling van persoonlijke competentie - ontwikkeling van sociale competentie - overdracht van normen en waarden Hieronder volgen voorbeelden die tijdens het onderzoek op locatie zijn gezien: Emotionele veiligheid Er heerst een ontspannen, open sfeer in de groep Welbevinden (4-12) Het welbevinden van de kinderen is redelijk tot goed. De meeste kinderen zijn ontspannen en bezig met hun spel. De meeste kinderen genieten van de dingen die gebeuren en die zijzelf kunnen; ze tonen blijdschap, plezier en trots. Ze zijn met interesse bezig, alleen of met anderen/vriendjes. De kinderen spelen buiten maar komen al snel naar binnen, ze spelen samen of alleen. De sfeer is aangenaam. Er wordt gekleurd, er worden pruiken, hoedjes en brillen opgezet (ook de beroepskracht laat zich ertoe verleiden). Een groepje kinderen speelt samen het tafelvoetbalspel. De kinderen benutten de hele bsoruimte in hun spel. Persoonlijke competentie Er is wederzijdse interactie tussen beroepskrachten en individuele kinderen Wederkerigheid (4-12) De beroepskrachten en de kinderen waarderen elkaars aanwezigheid door samen te praten, naar elkaar te luisteren, plezier te maken, ervaringen te delen. Ieders inbreng draagt bij aan de wederzijdse relatie en interactie. Kinderen delen hun ervaringen en emoties graag met (één van) de beroepskrachten. Dit is m.n geobserveerd tijdens de lunch. De kinderen en de beroepskrachten zitten samen aan tafel en de gesprekken zijn behalve geanimeerd en grappig ook grensonderzoekend. Een kind vertelt dat het boter gebruikt om te smeren omdat het geen koemelk kan drinken maar wel geitenmelk. Even later smeert hetzelfde kind toch een broodje, de beroepskracht zegt hier iets van en het kind antwoordt ‘maar ja, dat moet wel met hagels’ de beroepskracht onderzoekt de ingredienten van de boter en die blijken plantaardige te zijn. De toon is ontspannen en grappig, de kinderen vertellen elkaar van alles ‘en mijn moeder trapte er in…haha’ . ‘Thuis hebben wij Tony Chocolony….wat is dat….lekker, haha’. De kinderen en de beroepskrachten doen woordspelletjes. Een beroepskracht wordt uitgedaagd om het langste woord te noemen. Een kind claimt het langste woord te kennen n.l elastiek, want dat kun je lekker uitrekken. De beroepskracht zegt ‘ja, hallo maar dat is toch geen langer woord – nee, maar je kunt het wel lekker uitrekken’. Ondertussen blijkt het best moeilijk om niet te veel beleg op je broodje te doen, speciaal met hagels. Sociale competentie De kinderen zijn deel van de groep Participatie / kinderinspraak (4-12) 4 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 19-10-2015 Poolster te GRONINGEN
Beroepskrachten betrekken de kinderen actief bij verzorgende en organisatorische taken zoals opruimen en dingen klaarzetten. De beroepskrachten geven de kinderen positieve feedback en waardering als zij zich actief betrokken en verantwoordelijk tonen. Kinderen kunnen kenbaar maken wat hun wensen voor verandering of verbetering zijn op vaste momenten (kindervergadering, interview, enquête) of op een bereikbare manier (ideeënbus/prikbord). Kinderen worden toegerust voor democratisch burgerschap vanuit samen beslissen en rekening houden met elkaar. In de herfstvakantie gaat een deel van de kinderen op kamp, er kon gekozen worden uit 3 optie en het is ….geworden- wel 16 km. fietsen! Dit is besloten omdat voorheen de kampen altijd in de zomervakantie waren en dan zijn de meeste kinderen zelf weg of er zijn al allerlei kampen van school etc. Het kamp wordt ook bezocht door andere locaties van de SKSG. Op bso de Poolster is een kinderraad aangesteld. Overdracht van normen en waarden Oefenen van gedeelde verantwoordelijkheid en respectvol samenzijn Verbondenheid met anderen (4-12) Kinderen reageren positief op andere kinderen. Er is belangstelling en nieuwsgierigheid naar wat andere kinderen doen en kunnen. Kinderen voelen zich verantwoordelijk voor elkaar. Kinderen hebben plezier met elkaar, zonder anderen stelselmatig uit te sluiten. Er is ruimte en begrip voor kinderen die ‘anders-zijn’ of er ‘anders uitzien’. Tijdens het tafelvoetbalspel zijn de kampen verdeeld, FC Groningen tegen Groen-Geel, de meisjes tegen de jongens, wordt er bedacht. . Een kind vraagt zich hardop af ‘dat is wel eerlijk denk ik…..of niet’. De kinderen hebben zichtbaar en hoorbaar veel plezier met elkaar. Sociale oefenplaats (4-12) De beroepskrachten spreken kinderen aan op hun omgang met elkaar en de beroepskrachten, bij het aangaan en uitvoeren van activiteiten. Kinderen worden aangezet tot sociaal gedrag (bv elkaar helpen, op je beurt wachten, anderen laten uitpraten). De beroepskrachten zijn zich bewust van ‘sfeerbepalend gedrag’ van kinderen, positief of negatief, en maken dit bespreekbaar; kinderen wordt geleerd om met rolgedrag, van henzelf of van anderen, om te gaan. Tijdens het tafelvoetbalspel ontstaat er enige commotie. De beroepskracht zegt tegen een kind: ‘Je mag het niet zomaar afpakken. Je moet eerst even vragen of je mag meedoen’. Ze vraagt na bij een van de spelers van het groepje ‘klopt het dat X meedoet en dat… mag pakken’ de aangesproken speler kijkt niet op of om en zegt na enige tijd ‘wacht….ik ben me aan het concentreren’. Eerstgenoemde (de afpakker) voegt naadloos in. Tijdens de lunch wordt het middagprogramma besproken, de kinderen gaan naar een film, ze gaan lopend. De grote vraag is naar welke film….’want ik heb geen zin in een meisjesfilm’. De beroepskracht vraagt na wat het verschil is tussen een meisjes- en een jongensfilm. De kinderen komen niet verder dan het noemen van titels, waar iedereen wel iets over kan vertellen of over te zeggen heeft. Tenslotte blijkt iedereen zich te verheugen op ‘vanmiddag’. Uit observatie is gebleken dat de beroepskrachten handelen volgens de vier pedagogische basisdoelen uit de Wet kinderopvang. Ook draagt de houder zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. Er wordt voldaan aan de getoetste wettelijke voorwaarden. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (locatiemanager) Interview anderen (beroepskrachten) Observaties (op de groepen) Website Pedagogisch werkplan
5 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 19-10-2015 Poolster te GRONINGEN
Personeel en groepen Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'personeel en groepen'. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven die zijn geconstateerd tijdens het onderzoek. Daarna volgt een oordeel of er is voldaan aan de wettelijke voorwaarden. Verklaring omtrent het gedrag De verklaringen omtrent het gedrag zijn steekproefsgewijs beoordeeld. Alle beroepskrachten en stagiaires beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag. Passende beroepskwalificatie De diploma's zijn steekproefsgewijs beoordeeld. Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de CAO Kinderopvang. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in vaste basisgroepen, in vakantieperiodes worden groepen incidenteel samengevoegd. Er wordt voldaan aan de getoetste wettelijke voorwaarden. Beroepskracht-kindratio Uit de personeelsroosters en de presentielijsten is gebleken dat er voldoende beroepskrachten worden ingezet op het aantal aanwezige kinderen (de beroepskracht-kindratio). Er wordt voldaan aan de getoetste wettelijke voorwaarden. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (locatiemanager) Interview anderen (beroepskrachten) Observaties (op de groepen) Website Presentielijsten (wk 41 en 42) Personeelsrooster (wk 41 en 42) Pedagogisch werkplan
6 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 19-10-2015 Poolster te GRONINGEN
Veiligheid en gezondheid Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'veiligheid en gezondheid'. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven die zijn geconstateerd tijdens het onderzoek. Daarna volgt een oordeel of er is voldaan aan de wettelijke voorwaarden. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico inventarisatie veiligheid en gezondheid van maximaal een jaar oud. De meest recente risico inventarisatie is uitgevoerd voor de zomervakantie en is besproken met de medewerkers na de zomervakantie. Middels een steekproef is beoordeeld of de geïnventariseerde risico's overeenkomen met de praktijk. Ook is beoordeeld of personen werkzaam bij bso Poolster kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico inventarisatie en handelen conform protocollen en werkafspraken. Uit observatie en het gesprek met de beroepskrachten blijkt dat er wordt voldaan aan de getoetste wettelijke voorwaarden. Meldcode kindermishandeling De houder heeft een Meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. Beroepskrachten zijn op de hoogte van deze Meldcode en weten hoe zij moeten handelen. Er wordt voldaan aan de getoetste wettelijke voorwaarden. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (locatiemanager) Interview anderen (beroepskrachten) Observaties (op de groepen)
7 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 19-10-2015 Poolster te GRONINGEN
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
8 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 19-10-2015 Poolster te GRONINGEN
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
9 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 19-10-2015 Poolster te GRONINGEN
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 1.51b en 1.51c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
10 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 19-10-2015 Poolster te GRONINGEN
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Aantal kindplaatsen
: Poolster : 100
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
SKSG Heresingel 10 9711ES GRONINGEN www.sksg.nl 41012651
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Groningen Postbus 584 9700AN GRONINGEN 050-3674325 L. Koster
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Groningen : Postbus 7081 : 9701JB GRONINGEN
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
19-10-2015 10-11-2015 24-11-2015 04-12-2015 04-12-2015
: 24-12-2015
11 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 19-10-2015 Poolster te GRONINGEN
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
12 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 19-10-2015 Poolster te GRONINGEN