Inspectierapport Speelleergroep Sinne Buorren (KDV) Buorren 13A 9084 BB GOUTUM Registratienummer 165885841
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status:
GGD Fryslân Leeuwarden 09-12-2015 Jaarlijks onderzoek Concept
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 6 Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 8 Inspectie-items .................................................................................................................. 10 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 14 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 14 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 15
2 van 16 Inspectierapport kinderopvang jaarlijks onderzoek 09-12-2015 Speelleergroep Sinne Buorren te GOUTUM
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Op 9 december 2015 heeft GGD Fryslân in opdracht van de gemeente Leeuwarden een jaarlijks onderzoek uitgevoerd, op basis van risicogestuurd toezicht, bij Speelleergroep Sinne Buorren te Goutum. Bij een inspectie van risico gestuurd toezicht kunnen niet alle onderdelen beoordeeld worden, het gaat hier met name om de uitvoering van de praktijk. De locatie is onderdeel van Sinne Kinderopvang, die sinds 1 januari 2014 werkt onder deze naam, nadat voormalig SKL Kinderopvang 16 peuterspeelzaal locaties overnam van Sinne peuterspeelzalen. Sinne Kinderopvang biedt naast speelleergroepen voor peuters van 2 tot 4 jaar ook dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang. Momenteel bevindt de houder zich in een reorganisatie. Het reorganisatie- en verbeterplan is gericht op het verminderen van de kosten, flexibeler werken, een efficiëntere organisatie en versterking van de kwaliteit. De managementstructuur wordt vereenvoudigd; men beoogt flexibeler te werken. Houder streeft naar het versterken van de pedagogische kwaliteit, onder andere door meer aansluiting te zoeken bij de actuele ontwikkelingen in het sociale domein en bij de Integrale Kind Centra. Inspectie historie In 2012, 2013 en 2014 zijn reguliere onderzoeken uitgevoerd op de locatie. In 2012 en 2014 zijn er geen afwijkingen geconstateerd. In 2013 is er een handhavingsadvies gegeven met betrekking tot de beroepskracht-kind-ratio. De gemeente Leeuwarden heeft geen opvolging gegeven aan dit advies, maar heeft verzocht het item nadrukkelijk mee te nemen bij het jaarlijks onderzoek in 2014. Omschrijving locatie Speelleergroep Sinne Buorren biedt opvang aan maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar en is alle ochtenden geopend. Er wordt gewerkt met de VVE methode Uk en Puk. Belangrijkste bevindingen Tijdens dit jaarlijkse onderzoek zijn op de onderzochte items tekortkomingen geconstateerd ten aanzien van de voorschoolse educatie. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform het handhavingsbeleid.
3 van 16 Inspectierapport kinderopvang jaarlijks onderzoek 09-12-2015 Speelleergroep Sinne Buorren te GOUTUM
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat In de praktijk wordt de mate beoordeeld van het zorg dragen door de houder voor de uitvoering van het beleid en de wijze waarop beroepskrachten invulling geven aan de vier pedagogische basisdoelen. In de uitwerking wordt eerst kort cursief het toetsingskader geschetst, waarna een beschrijving volgt van de (feitelijke) bevindingen, welke vervolgens leiden tot een conclusie op basis van de wettelijke criteria.
Pedagogische praktijk Observatie van de praktijk Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het 'Veldinstrument observatie kindercentrum'. Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend. Na de beschrijving uit het veldinstrument volgt een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk heeft de toezichthouder gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk – kindercentra en peuterspeelzalen (www.rijksoverheid.nl). Het veldinstrument is ingedeeld naar de vier pedagogische basisdoelen die zijn benoemd in de Memorie van Toelichting bij de Wet kinderopvang. Deze basisdoelen zijn: • Het waarborgen van emotionele veiligheid; • Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van persoonlijke competentie; • Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van sociale competentie; • Socialisatie; het overdragen van waarden en normen. Aan de hand van het genoemde veldinstrument is de pedagogische praktijk tijdens het onderzoek op de vestiging beoordeeld. Er heeft een observatie van de pedagogische praktijk plaatsgevonden tijdens: • Vrij spelen binnen; • Kringmoment, (kinderen verwelkomen, boek voorlezen, liedjes zingen); • Fruit klaarmaken; • Fruit eten; • Dansen; • Samen spelen met de kinderen. Conclusie: De beroepskrachten handelen volgens de vier pedagogische basisdoelen uit de Wet kinderopvang en geven hieraan invulling zoals deze beschreven staan in het algemeen pedagogisch beleid, het pedagogisch kader en pedagogisch werkboek van de locatie.
4 van 16 Inspectierapport kinderopvang jaarlijks onderzoek 09-12-2015 Speelleergroep Sinne Buorren te GOUTUM
Voorschoolse educatie Voorschoolse educatie wordt getoetst bij locaties die in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen zijn geregistreerd als gesubsidieerde locaties voor voorschoolse educatie. Het gaat hierbij om de uitvoering van een door een gemeente gesubsidieerd programma dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten. Op de website van het Nederlands Jeugd Instituut (NJI) is een lijst te vinden met erkende programma’s. Deze programma’s voldoen aan de eisen uit het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Sinne Kinderopvang werkt organisatie-breed met het programma Uk en Puk, wat door het NJI is erkend. De pedagogisch medewerkers hebben hiervoor een training gevolgd. Sinne Kinderopvang heeft een opleidingsplan opgesteld voor 2015. Speelleergroep Sinne Buorren biedt per week ten minste 10 uur aan VVE activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling aan. De getuigschriften van de beroepskrachten voorschoolse educatie zijn gemaild en getoetst. Twee van de drie beroepskrachten beschikken over een certificaat voorschoolse educatie. De vaste invalkracht heeft nog geen opleiding gevolgd. Zij zal 15 december 2015 starten met de opleiding. Conclusie: De toezichthouder constateert dat de houder niet voldoet aan de getoetste criteria van voorschoolse educatie. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Gebruikte bronnen: • Interview anderen (pedagogisch medewerkers) • Observaties • Pedagogisch werkplan (ingezien op locatie) • VVE-certificaten (ontvangen op 10-12-2015) Opleidingsplan voorschoolse educatie (2015) • Uitnodiging VVE training voor invalkrachten (ontvangen op 10-12-2015)
5 van 16 Inspectierapport kinderopvang jaarlijks onderzoek 09-12-2015 Speelleergroep Sinne Buorren te GOUTUM
Personeel en groepen Per 1 juli 2013 is de nulmeting continue screening opgenomen in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. De VOG's voor houder en personen werkzaam bij de onderneming moeten vanaf 1 maart 2015 zijn afgegeven na 1 maart 2013. Stagiaires, uitzendkrachten en vrijwilligers vallen vooralsnog niet onder de continue screening. Voor hen geldt dat de VOG niet ouder mag zijn dan twee jaar.
Verklaring omtrent het gedrag Er zijn 3 medewerkers, een huismeester en 1 stagiair werkzaam bij speelleergroep Sinne Buorren. De verklaring omtrent gedrag van de beroepskrachten, huismeester en stagiair zijn gemaild naar de toezichthouder. Conclusie: De getoetste verklaringen omtrent het gedrag voldoen aan de gestelde eisen.
Passende beroepskwalificatie Voor de kindercentra worden de beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken, genoemd in de collectieve arbeidsovereenkomst kinderopvang, aangemerkt als passende beroepskwalificaties. De beroepskwalificaties van de beroepskrachten zijn gemaild naar de toezichthouder. Conclusie: Uit de toetsing is gebleken dat de beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie.
Opvang in groepen Een stamgroep is een vaste groep kinderen in de dagopvang in een passend ingerichte vaste groepsruimte. Speelleergroep Sinne Buorren werkt met één stamgroep, waarin maximaal 16 kinderen worden opgevangen in de leeftijd van 2 - 4 jaar. De speelleergroep is op vier ochtenden van 8.30 tot 12:00 uur geopend. De speelleergroep maakt gebruik van een vaste groepsruimte. Conclusie: De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de getoetste criteria in bovenstaande periode op het gebied van de opvang in groepen.
6 van 16 Inspectierapport kinderopvang jaarlijks onderzoek 09-12-2015 Speelleergroep Sinne Buorren te GOUTUM
Beroepskracht-kindratio Het minimale aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal aanwezige kinderen bij een gemengde leeftijdsgroep in een kindercentrum wordt, met in achtneming van uitzonderingen in de wet- en regelgeving, bepaald met behulp van een rekentool die bekend is gemaakt via de website www.rijksoverheid.nl. Hierbij is er de mogelijkheid bij openingstijden van 10 uur of langer om maximaal 3 uur af te wijken betreft het begin van de dag, de lunchpauze en het einde van de dag. Ten tijde van het inspectiebezoek worden er 12 kinderen opgevangen door 2 beroepskrachten. Er wordt aan de beroepskracht-kind-ratio voldaan. Toezichthouder heeft tevens de aanwezigheidsregistraties, de plaatsingsgegevens en de inzet van beroepskrachten van november 2015 tot en met 9 december 2015 ingezien op de locatie. De aankomst en vertrektijden worden geregistreerd. Er zijn geen afwijkingen geconstateerd in de steekproef. Tijdens de opvang worden niet minder beroepskrachten ingezet dan volgens de beroepskrachtkind-ratio vereist is; er wordt niet afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Conclusie: De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de getoetste criteria in bovenstaande periode op het gebied van de beroepskracht-kind-ratio. Gebruikte bronnen: • Interview anderen (pedagogisch medewerkers) • Verklaringen omtrent het gedrag (10-12-2015 ontvangen) • Diploma's beroepskrachten (10-12-2015 ontvangen) • Presentielijsten (november 2015 tot en met 9 december 2015) • Personeelsrooster (november 2015 tot en met 9 december 2015)
7 van 16 Inspectierapport kinderopvang jaarlijks onderzoek 09-12-2015 Speelleergroep Sinne Buorren te GOUTUM
Veiligheid en gezondheid Bij het domein veiligheid en gezondheid wordt getoetst of is voldaan aan de eisen die aan houders worden gesteld met betrekking tot het uitvoeren van een risico inventarisatie veiligheid en gezondheid en de aanwezigheid en implementatie van een meldcode om toe te kunnen passen bij het vermoeden van kindermishandeling. De kaders worden wederom gestaafd aan de bevindingen in de praktijk, gevolgd door een conclusie op basis van de wettelijke criteria.
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder van een kindercentrum voert een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en gezondheid van de op te vangen kinderen in elk door hem geëxploiteerd kindercentrum zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houder van het kindercentrum legt jaarlijks, met behulp van een methode die voldoet aan de eisen, in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico's de opvang van kinderen met zich meebrengt. Te nemen maatregelen worden van een verantwoordelijke voorzien en een beoogde realisatiedatum. Houder draagt er zorg voor dat medewerkers kennis kunnen nemen van de bevindingen. Sinne Kinderopvang beschrijft in het algemeen pedagogisch beleid dat jaarlijks een risico inventarisatie veiligheid en gezondheid wordt uitgevoerd en dat wordt voldaan aan alle wet- en regelgeving op het gebied van (brand)veiligheid. Er wordt aangegeven dat alle beroepskrachten een EHBO diploma hebben dat jaarlijks wordt herhaald. Sinne Kinderopvang voert de risico inventarisaties uit per locatie, per opvangvorm en maakt hiervoor gebruik van de methode van de MO groep; deze omvat zowel de risico's omtrent veiligheid, als de risico's omtrent gezondheid. Bij deze methode worden de inventarisaties per ruimte, het plan van aanpak dat hieruit voortvloeit (te nemen maatregelen, eindverantwoordelijke en streefdatum realisatie) in één document vastgelegd. De opvolging van het plan van aanpak van de vorige inventarisatie wordt in het document beschreven. Het plan van aanpak dat voorkomt uit de actuele inventarisatie wordt vervolgens middels een digitale module bijgehouden door de locatie verantwoordelijke. Tijdens de inspectie is de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid steekproefsgewijs getoetst (aan de verschillende ruimtes en door interviews met de beroepskrachten). De risico inventarisatie die op de locatie aanwezig is dateert van januari 2015. Inmiddels hebben de beroepskrachten reeds opnieuw een inventarisatie gedaan, de uitkomsten moeten nog verwerkt worden. Het meldingsformulier ongevallen waar Sinne Kinderopvang mee werkt, is aanwezig op de locatie en voldoet aan de voorwaarden. Conclusie: De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de getoetste criteria van veiligheid en gezondheid.
8 van 16 Inspectierapport kinderopvang jaarlijks onderzoek 09-12-2015 Speelleergroep Sinne Buorren te GOUTUM
Meldcode kindermishandeling Ter versterking van de aanpak van kindermishandeling is vanaf 1 juli 2013 de 'Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling' van kracht. Sinne kinderopvang werkt met de meldcode kindermishandeling van de Brancheorganisatie Kinderopvang (juli 2013) waarin een duidelijke procedure is vastgelegd die gevolgd wordt in het geval van een (vermoeden) van kindermishandeling en/of seksueel geweld. Er is een werkinstructie voor medewerkers ontleend aan dit protocol. Deze geeft medewerkers handvatten om, samen met de locatie verantwoordelijke, de vereiste stappen te doorlopen. De medewerkers die werkzaam zijn bij de speelleergroep hebben de RAAK training (Regionale Aanpak Kindermishandeling) gevolgd; zij zijn aantoonbaar op de hoogte van de wijze waarop de meldcode doorlopen dient te worden. Uit het gesprek met de pedagogisch medewerkers blijkt dat zij op de hoogte zijn van de sociale kaart. Conclusie: De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de getoetste criteria van meldcode kindermishandeling.
Vierogenprincipe Vanaf 1 juli 2013 is het vierogenprincipe verplicht voor de kinderdagverblijven. Dit houdt in dat er altijd een andere volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met de beroepskracht. Het vierogenprincipe is bedoeld om de veiligheid in de kinderdagverblijven te vergroten. Houder draagt er zorg voor dat alle beroepskrachten bij hun werkzaamheden gezien en gehoord kunnen worden door een andere volwassene. In de praktijk blijkt dit doordat er twee beroepskrachten en een stagiaire op de groep worden ingezet. Tevens is er glas aan weerszijden van de groepsruimte. Eén kant grenst aan het speelplein van de school. Collega's (manager en huismeester) van de dagopvanggroep kunnen onverwacht binnen komen. Tijdens het inspectiebezoek kwam de huismeester fruit brengen. Conclusie: De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de getoetste criteria van meldcode kindermishandeling. Gebruikte bronnen: • Interview anderen (pedagogisch medewerkers) • Observaties • Risico-inventarisatie veiligheid (ingezien op locatie) • Risico-inventarisatie gezondheid (ingezien op locatie) • Ongevallenregistratie (ingezien op locatie) • Meldcode kindermishandeling (ingezien op locatie)
9 van 16 Inspectierapport kinderopvang jaarlijks onderzoek 09-12-2015 Speelleergroep Sinne Buorren te GOUTUM
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: Een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
10 van 16 Inspectierapport kinderopvang jaarlijks onderzoek 09-12-2015 Speelleergroep Sinne Buorren te GOUTUM
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt dat op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger, is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9, art 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
11 van 16 Inspectierapport kinderopvang jaarlijks onderzoek 09-12-2015 Speelleergroep Sinne Buorren te GOUTUM
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
12 van 16 Inspectierapport kinderopvang jaarlijks onderzoek 09-12-2015 Speelleergroep Sinne Buorren te GOUTUM
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 1.51b en 1.51c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
13 van 16 Inspectierapport kinderopvang jaarlijks onderzoek 09-12-2015 Speelleergroep Sinne Buorren te GOUTUM
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: Speelleergroep Sinne Buorren : 16 : Ja
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
SKL Kinderopvang B.V. Postbus 7525 8903 JM LEEUWARDEN www.kinderopvangleeuwarden.nl 01104421
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Fryslân Postbus 612 8901 BK LEEUWARDEN 088-2299222 Mevr. S. Sluyter
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Leeuwarden : Postbus 21000 : 8900 JA LEEUWARDEN
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Hoor en wederhoor Vaststelling inspectierapport Zienswijze Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : : :
09-12-2015 15-12-2015 07-01-2016 07-01-2016 11-01-2016 22-01-2016 22-01-2016
: 29-01-2016
14 van 16 Inspectierapport kinderopvang jaarlijks onderzoek 09-12-2015 Speelleergroep Sinne Buorren te GOUTUM
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft wel gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
Aan GGD Fryslân T.a.v. mevrouw S. Sluyter Postbus 612 8901 BK Leeuwarden Datum : 8 januari 2016 Betreft : zienswijze op het concept inspectierapport van SLG Sinne Buorren Geachte mevrouw Sluyter, Naar aanleiding van uw concept inspectierapport van SLG Sinne Buorren doe ik u hierbij onze zienswijze toekomen. In het inspectierapport heeft u uw bevindingen naar aanleiding van het inspectiebezoek op 9 december 2015 beschreven. Zoals telefonisch op donderdag 7 januari 2016 met u besproken, reageer ik graag middels deze zienswijze op het concept inspectierapport: Tijdens het inspectiebezoek is er op de onderzochte items een tekortkoming geconstateerd ten aanzien van de voorschoolse educatie. Meer specifiek, de invalkracht heeft nog geen VVE (Uk en Puk) opleiding gevolgd. Bij het toezenden van de gebruikelijke door u opgevraagde stukken t.b.v. afronding inspectie heb ik het overzicht van het opleiden van invalkrachten m.b.t. Vve (Uk&Puk) bijgevoegd. Alle invalkrachten voor dagopvang / speelleergroepen worden momenteel opgeleid. Dit betreft ook de vaste invalkracht van speelleergroep Sinne Buorren. Sinne kinderopvang, vertegenwoordigd door mw. K. Dekker, bestuurder en mw. H. Riethof, manager kinderopvang heeft in september 2015 een gesprek over diverse onderwerpen met verantwoordelijk wethouder mw. T. Koster en mw. A. Schepers een gesprek gevoerd. Tijdens dit gesprek is afgesproken dat Sinne Kinderopvang, ondanks het feit dat er geen subsidie beschikbaar is t.b.v. VVE scholing aan invalkrachten, zelf de invalkrachten zal laten scholen. Dit is inmiddels in gang gezet. De eerste scholingsbijeenkomst heeft plaatsgevonden op 15 december jl. en de tweede bijeenkomst zal plaatsvinden op 12 januari a.s. Hierna ontvangen onze invalkrachten het benodigde certificaat. In het betreffende gesprek met mw. Koster en mw. Schepers heeft Sinne kinderopvang aangegeven dat zij in eerste instantie heeft ingezet op het kunnen voldoen aan de wettelijke regels m.b.t. kind-leidsterratio (m.a.w. de invalmedewerkers alvast aanstellen), ook wanneer dat betekende dat de invalkracht (nog ) geen VVE certificaat had behaald. Bovenstaande aanvulling zien ik graag verwerkt in het definitieve inspectierapport. Met vriendelijke groet, 15 van 16 Inspectierapport kinderopvang jaarlijks onderzoek 09-12-2015 Speelleergroep Sinne Buorren te GOUTUM
Sandra Musters Gebiedsmanager Sinne kinderopvang
16 van 16 Inspectierapport kinderopvang jaarlijks onderzoek 09-12-2015 Speelleergroep Sinne Buorren te GOUTUM