BESTEMMINGSPLAN WARNS - BUORREN 50

BESTEMMINGSPLAN WARNS - BUORREN 50

Bestemmingsplan Warns - Buorren 50

Code 0899114 / 16-02-10

GEMEENTE NIJEFURD 0899114 / 16-02-10 BESTEMMINGSPLAN WARNS - BUORREN 50 TOELICHTING INHOUDSOPGAVE 1.

INLEIDING

1. 1. 1. 2. 2.

BELEIDSKADER

2. 1. 2. 2. 2. 3. 3.

Aanleiding Leeswijzer

Rijksbeleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid

PLANUITGANGSPUNTEN

3. 1. 3. 2.

Vigerende regeling Ruimtelijke inpassing

4.

MILIEU- EN OMGEVINGSASPECTEN

4. 4. 4. 4.

1. 2. 3. 4.

5.

PLANBESCHRIJVING

5. 1. 5. 2. 6.

Water Ecologie Archeologie Milieu

Het juridisch systeem Toelichting op de bestemmingen

UITVOERBAARHEID

6. 1. 6. 2.

Grondexploitatie Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Bijlage 1

Welstandsadvies

Bijlage 2

Melding Watertoets

Bijlage 3

Ecologische beoordeling

Bijlage 4

Overlegreactie Provincie Fryslân

blz 1 1 2 3 3 3 4 6 6 7 9 9 9 11 11 14 14 14 15 15 15

0899114

1.

blz 1

INLEIDING

1. 1. Aanleiding Bij de gemeente Nijefurd is een initiatief binnengekomen om achter de boerderij aan de Buorren 50 te Warns een nieuwe woning op te richten. Deze woning zal worden gebouwd op de plaats van een bestaande schuur schuin achter de boerderij. Dit perceel is, evenals de bestaande woning waarnaast de nieuwe woning zal worden geplaatst, gelegen aan een pad dat achter de bebouwing aan de Buorren langs loopt. In het vigerende bestemmingsplan (Warns - Zuid, 1999) is naast de boerderij (tussen Buorren 48 en 50) een bouwvlak aangegeven waar een nieuwe woning kan worden gebouwd. In de voorliggende situatie is het echter de bedoeling het bouwvlak op nummer 50 te verplaatsen naar de genoemde locatie achter de boerderij. De woning komt daarmee buiten het bouwvlak te liggen dat in het bestemmingsplan staat aangegeven. Om het bouwplan mogelijk te maken zal het vigerende bestemmingsplan dan ook moeten worden herzien. De gemeente Nijefurd is bereid medewerking te verlenen aan dit plan. In overleg met de gemeente is besloten een nieuw bestemmingsplan op te stellen, waarin het bouwvlak van de nieuwe woning wordt vastgelegd en de huidige bouwmogelijkheid op nummer 50, naast de bestaande bebouwing, komt te vervallen. Het voorliggende bestemmingsplan omvat dan ook beide locaties.

Figuur 1.

Ligging plangebied

Bestemmingsplan Warns - Buorren 50 Status: Ontwerp / 16-02-10

Buro Vijn B.V.

blz 2

0899114

Het bestemmingsplan is in het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgezet volgens de verplichte landelijke Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2008). Deze standaard is verplicht in het nieuwe Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Er zal zowel een analoge (papieren) versie van het bestemmingsplan als een digitaal plan worden gemaakt. Het vaststellen van een digitale versie is per 1 januari 2010 verplicht. 1. 2. Leeswijzer In het voorliggende bestemmingsplan wordt in het volgende hoofdstuk een beschrijving van het relevante rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid besproken. In hoofdstuk 3 worden de planuitgangspunten weergegeven. Daarnaast wordt de ruimtelijke en functionele inpassing van de nieuwe woning beschreven. In hoofdstuk 4 vindt de afweging ten aanzien van de relevante milieu- en omgevingsaspecten plaats. Hoofdstuk 5 beschrijft de juridische opzet van het bestemmingsplan. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 kort stilgestaan bij de uitvoerbaarheid van het plan.

Buro Vijn B.V.


0899114

2.

blz 3

BELEIDSKADER

2. 1. Rijksbeleid De Nota Ruimte (formeel in werking sinds 27 februari 2006) bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling tot 2020, met een doorkijk naar 2030. Centraal in de Nota Ruimte staat ‘ruimte voor ontwikkeling’ en het Rijk gaat uit van het motto ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’. Daarbij is uitgegaan van de Basiskwaliteit en de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur. Het eerste begrip houdt in dat gemeenten en provincies dezelfde ruimtelijke kwaliteit nastreven. Het Rijk heeft hiervoor in de Nota Ruimte een aantal regels opgenomen om te komen tot een generieke basiskwaliteit. De regie laat het Rijk over aan de gemeenten en provincies zelf. Voor de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur gelden meer dwingende regels ten aanzien van gebieden die het Rijk van nationaal belang acht. Hieronder vallen steden, maar ook de ecologische hoofdstructuur en nationale landschappen vallen onder de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur. Hoofddoelen van de Nota Ruimte zijn: - versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland; - bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland; - borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden (onder andere waterkwaliteit, natuur, cultuur, milieukwaliteit); - borging van de veiligheid (tegen wateroverlast en risicovolle activiteiten). Krachtige steden en een vitaal platteland worden nagestreefd door een basiskwaliteit voor steden en dorpen na te streven en er voor te zorgen dat deze bereikbaar zijn. Bundeling van economische activiteiten en verstedelijking staan hierbij voorop. Door bundeling wordt optimaal gebruik gemaakt van de infrastructuur en wordt het draagvlak voor voorzieningen in steden en dorpen vergroot. Daarnaast zorgt bundeling voor een ontwikkeling van groen in en om de stad in samenhang met het bebouwd gebied. Voor nieuwe bebouwing houdt bundeling in dat deze functies grotendeels geconcentreerd worden gelokaliseerd. Dit in bestaand bebouwd gebied, aansluitend op het bestaand bebouwd gebied of nieuwe clusters van bebouwing daarbuiten. Daarbij wordt aangesloten op bestaande ruimtelijke structuren. Er wordt optimaal gebruik gemaakt van de ruimte in bestaand stedelijk gebied en er wordt de gemeenten ruimte geboden om te kunnen groeien voor de eigen bevolkingsgroei. Het voorliggende plan is niet in strijd met nationaal beleid zoals deze in de Nota Ruimte weergegeven is. 2. 2. Provinciaal beleid Het ruimtelijk beleid van de provincie vormt een belangrijk kader voor het gemeentelijk (bestemmingsplan)beleid. Dit is onder meer neergelegd in het Streekplan Fryslân 2006 ‘Om de kwaliteit van de romte’, vastgesteld op 13 december 2006. De provincie ziet hierin ruimte om te bouwen voor de plaatselijke woningbehoefte. Zij zet hierbij in op nieuwbouw in bestaande kernen.


Buro Vijn B.V.

blz 4

0899114

Daarbij moet voldoende aandacht zijn voor betaalbare en levensloopbestendige woningen. Geconcludeerd kan worden dat voorliggend bestemmingsplan bij het beleid van het streekplan aansluit. 2. 3. Gemeentelijk beleid Visie 2015 De koers voor de gemeente Nijefurd is vastgelegd in de Visie 2015. De toekomstige sociaal-economische positie en het woonmilieu van Nijefurd spelen daarin een belangrijke rol. Nijefurd is niet alleen een aantrekkelijke woongemeente maar ook een perspectiefvolle toeristische gemeente, door de ligging zowel aan het IJsselmeer als aan de Friese meren. In de Visie 2015 is uiteengezet dat Nijefurd deze waarden verder wil uitbouwen. Daarnaast is doelgroepgericht bouwen van belang. De te bouwen woning is levensloopbestendig en past binnen de Visie 2015. Woonplan In het Woonplan 2005 staat het volkshuisvestingsbeleid van de gemeente Nijefurd beschreven. Hierin wordt beschreven waar en hoeveel nieuwe woningen gebouwd worden. Het dorp Warns is bestemmingsplanmatig opgedeeld in twee stukken: Warns-Noord en Warns-Zuid. In beide delen van het dorp heeft veel vernieuwing plaatsgevonden van de verouderde woningvoorraad en heeft zowel ‘inbreiding’ als ‘uitbreiding’ plaatsgevonden. De bouwmogelijkheid voor de woning aan de Buorren 50 is een inbreidingslocatie in het vigerende bestemmingsplan Warns-Zuid. Dit bouwvlak wordt in dit bestemmingsplan verplaatst naar achter de boerderij. Welstandsnota De gemeente Nijefurd heeft haar gemeentelijke welstandsbeleid opgenomen in de Welstandsnota (2004). In de Welstandsnota zijn de welstandseisen omschreven die aan een bouwwerk worden gesteld. Het gaat hier om welstandscriteria die betrekking kunnen hebben op onder andere de hoofdvorm, het materiaalgebruik, de kleurkeuze en de detaillering van een concreet bouwwerk. Er zijn verschillende typen criteria te onderscheiden. De belangrijkste zijn de “sneltoetscriteria” en de “gebiedsgerichte criteria”. De Welstandsnota richt zich met name op de verschillende onderdelen van een gebouw (puien, serres, deuren, goten, e.d.) en niet zozeer op de structureel ruimtelijke kenmerken (zoals bijvoorbeeld massa, hoogte, dakvorm) daarvan, deze kenmerken worden veelal vastgelegd in het bestemmingsplan. Deelgebieden Het gebiedsgerichte toetsingskader voor Warns is beschreven in de toelichting van de Welstandsnota (deelgebied 3, Stads- en dorpskernen). Voor Warns-Zuid geldt dat de zandrug waarop het dorp ligt, zoveel mogelijk in stand moet worden gehouden en herkenbaar moet blijven, zowel van binnen als van buiten het dorp. Het aaneengroeien van beide dorpsdelen van Warns is ongewenst.

Buro Vijn B.V.


0899114

blz 5

De ruimtelijke karakteristiek van Warns, te weten de lintstructuur met zo nu en dan een doorkijk naar het achterliggende glooiende weidegebied, dient zoveel mogelijk in stand te worden gehouden. Deels is het ook mogelijk de open ruimtes op te vullen met nieuwbouw. In geval van een nieuwe planmatige uitbreiding dient sprake te zijn van een bij het dorp passend karakter, waarbij aansluiting moet worden gezocht bij de uitbreiding van voorgaande jaren. De waardevolle verschijningsvorm van (voormalige) agrarische bedrijfspanden dient, evenals die van andere karakteristieke gebouwen behouden te blijven. Het bouwplan voor de nieuwe woning achter de Buorren 50 is voor een principebeoordeling voorgelegd aan de welstandscommissie. De woning kent een modern ontwerp en wijkt in dat opzicht af van de welstandscriteria. Qua vorm en materiaalgebruik past het gebouw echter goed in de omgeving (zie paragraaf 2.2). De welstandscommissie heeft aangegeven in principe in te kunnen stemmen met het voorgestelde bouwplan, maar adviseerde wel het bouwvlak in zuidelijke richting op te schuiven. Met deze opmerking is rekening gehouden. Het aangepaste bouwplan is opnieuw aan de commissie voorgelegd. De commissie kan instemmen met de verplaatsing, maar geeft nog een voorbehoud ten aanzien van de materialisatie en detaillering. Er zal een goede koppeling met de bestaande boerderij moeten worden gezocht. Het welstandsadvies van 22 januari 2009 is te vinden in bijlage 1 bij de toelichting.


Buro Vijn B.V.

blz 6

3.

0899114

PLANUITGANGSPUNTEN

3. 1. Vigerende regeling Het bestemmingsplan voor Warns-Zuid heeft als belangrijk doel het vastleggen van de bestaande ruimtelijke structuur. De lintstructuur langs de Buorren is een belangrijke karakteristiek, deze dient zoveel mogelijk in stand te worden gehouden. In de ‘beschrijving in hoofdlijnen’ bij dit bestemmingsplan is dit als volgt verwoord: “Er wordt gestreefd naar handhaving van de ruimtelijke karakteristiek van Warns-Zuid, te weten de lintstructuur met zo nu en dan een doorkijk naar het achterliggende weidegebied. Het is echter mogelijk om een aantal open ruimtes langs ’t Sou en de Buorren deels in te vullen met nieuwbouw. Deze invulling is mogelijk via de woonbestemming die in het plan op deze locaties is gelegd. Daarbij zijn de kenmerken van de omringende bebouwing bepalend voor de situering en het bouwvolume van de nieuwe bebouwing”. Het perceel tussen Buorren 48 en 50 is als een dergelijke invullocatie aangewezen. Op de invullocaties zullen alleen vrijstaande woningen worden gerealiseerd.

Figuur 2.

Uitsnede bestemmingsplan Warns-Zuid

In het bestemmingsplan Warns-Zuid heeft het perceel aan de Buorren 50 een woonbestemming (‘Woondoeleinden’, klasse B: 6 meter goothoogte, dakhelling tussen 30˚ en 60˚). Het perceel met de schuur aan de overzijde van het pad, is met een koppelteken bij de (woon)boerderij aan de Buorren 50 getrokken.

Buro Vijn B.V.


0899114

blz 7

De schuur zal worden gesloopt, op deze plek wordt de nieuwe woning gebouwd, naast de bestaande woning die aan het pad is gelegen. Deze bestaande (bedrijfs)woning is in het bestemmingsplan Warns-Zuid bestemd als ‘Bedrijfsdoeleinden (Schildersbedrijf toegestaan)’ en is destijds gebouwd op verzoek van de eigenaar van het schildersbedrijf aan de Skarlerdyk, die op deze plek een schilderswerkplaats en een bedrijfswoning wilde oprichten. 3. 2. Ruimtelijke inpassing De nieuwe woning is op de schets in figuur 3 weergegeven (ter hoogte van nummer 50). Het woonperceel wordt groter dan het perceel van de schuur dat in het huidige bestemmingsplan was aangegeven. Omdat de tuin in de nieuwe woonbestemming wordt meegenomen, verschuift de plangrens langs de rand van het dorp en wordt dit perceel als geheel bij de dorpskom betrokken.

Figuur 3.

Situatieschets nieuwe woning


Buro Vijn B.V.

blz 8

0899114

De nieuwe woning is gelegen achter het bebouwingslint langs Buorren, naast een bestaande woning. De locatie ligt aan de rand van het dorp. Tussen de Buorren 48 en 50 ligt zoals gezegd een zogenaamde ‘invullocatie’, deze wordt in de voorliggende situatie naar achteren verplaatst. Alleen het bouwvlak voor de Buorren 50 wordt met het voorliggende plan wegbestemd. Hierdoor blijft de open ruimte in het bebouwingslint langs de Buorren gehandhaafd. Vanwege de ligging aan de rand van het dorp is gekozen voor de uitstraling van een agrarische schuur. Dit is vertaald in de vorm van de woning (één redelijk brede bouwlaag met kap) en in het materiaalgebruik (zie figuur 4).

Figuur 4.

Gevelaanzicht

Er is gebruik gemaakt van donkerkleurige platen (antracietgrijs) die ook worden gebruikt voor moderne agrarische bebouwing. Langs de gevels wordt een deels transparante houten lattenconstructie aangebracht. De westzijde van de woning is gericht naar het achterliggende landschap, de westgevel is dan ook de meest open gevel van de woning. De woning staat op korte afstand van de perceelsgrens, toch zal er langs deze perceelsgrens een groene erfscheiding worden aangelegd. Hierbij zal zoveel mogelijk gebruik worden aangesloten op de bestaande beplanting. De tuin zal, in overgang naar het achterliggende weidelandschap, zo ‘open’ mogelijk worden gehouden.

Buro Vijn B.V.


0899114

4.

blz 9

MILIEU- EN OMGEVINGSASPECTEN

De nieuwe ontwikkeling past binnen het beleidskader. Ook is de woning op een goede manier ruimtelijk inpasbaar. Daarnaast moet echter ook rekening worden gehouden met de aanwezige functies in en om het plangebied. Uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat er een goede omgevingssituatie ontstaat. In de volgende paragrafen worden de milieu- en omgevingsaspecten en eventueel daaraan verbonden randvoorwaarden behandeld. Aangezien het om een relatief kleine ingreep gaat binnen de bestaande dorpsrand, zijn er op dit gebied geen belemmeringen te verwachten. 4. 1. Water Om de belangen van een goede waterhuishouding te verankeren in de ruimtelijke ordening, is voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen een watertoets verplicht. In het kader van de watertoets wordt overleg gepleegd met het waterschap, de resultaten hiervan worden verwerkt in de zogenaamde waterparagraaf. Voor kleine plannen, die geen of een zeer geringe invloed hebben op de waterhuishouding in een gebied, heeft het Wetterskip Fryslân een verkorte procedure opgesteld, de ‘versnelde watertoets’. Het voorliggende plan is via deze versnelde procedure bij het Wetterskip gemeld. De woning wordt gebouwd op de plek van een bestaande schuur, het verhard oppervlak in het plangebied neemt slechts in geringe mate toe. De rest van het perceel wordt ingericht als tuin. Het plan heeft geen invloed op de waterhuishouding in de omgeving. De melding bij het Wetterskip (met de bijbehorende standaard waterparagraaf) is in bijlage 2 bij de toelichting opgenomen. 4. 2. Ecologie Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen is het van belang na te gaan hoe het plan zich verhoudt tot de natuurwetgeving. Hierbij valt onderscheid te maken in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Er is voor het plangebied een ecologische beoordeling uitgevoerd, deze is opgenomen in bijlage 3. In deze paragraaf volgt een samenvatting. De meest nabijgelegen Natura 2000-gebieden zijn het IJsselmeer en de Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving, beide op een kleine 2 km afstand van het plangebied. Er kan wel sprake zijn van ecologische relaties ten aanzien van overwinterende ganzen, zwanen en smienten die rusten binnen de grenzen van de Natura 2000 gebieden en foerageren op de graslanden in de omgeving. Er worden van de beoogde werkzaamheden echter geen verstorende effecten verwacht, vanwege de ligging van het plangebied in de dorpsrand en de beperkte omvang van de ingreep. Er is dan ook geen sprake van een negatief effect op de oppervlakte beschikbaar foerageergebied voor ganzen, zwanen en smienten uit de genoemde Natura 2000-gebieden.


Buro Vijn B.V.

blz 10

0899114

Op ongeveer 1,5 kilometer afstand is de Zuidermeerpolder gelegen, die deel uitmaakt van de (Provinciale) EHS. Op ongeveer 2 km ten westen van het plangebied loopt een ecologische verbindingszone tussen Morra en het IJsselmeer, die loopt over de Bakhuizervaart en Wielvaart. Gezien de ligging van het plangebied, de beperkte ingreep en het gebruik van het tussenliggende gebied, worden geen negatieve effecten verwacht op de wezenlijke waarden van deze gebieden. Het plangebied is tevens onderzocht op de aanwezigheid van beschermde planten- en dierensoorten. De ecologische waarde van het plangebied is laag en zijn in het gebied voor veel soort(groep)en niet de juiste ecologische randvoorwaarden aanwezig. Op basis hiervan en op grond van verspreidingsgegevens worden geen wettelijk beschermde soorten verwacht uit de soortgroepen planten, ongewervelde dieren, vissen en reptielen. Bovendien worden geen effecten verwacht op eventueel in de omgeving aanwezige soorten uit de genoemde soortgroepen. De plannen veroorzaken ten aanzien van de genoemde soortgroepen daarom geen conflict met de Flora- en faunawet. Ook ten aanzien van vogels veroorzaken de plannen geen conflict met de Flora- en faunawet, mits verstoring van nesten en/of broedende vogels wordt voorkomen. In de ecologische beoordeling is uitgelegd hoe aan deze voorwaarde kan worden voldaan. Vanwege de sloop van de schuur en het (eventueel) kappen van bomen, is het perceel onderzocht op het eventueel voorkomen van vleermuizen. De bomen in het plangebied zijn in principe te jong voor verblijfplaatsen van vleermuizen en tijdens het veldbezoek zijn geen zichtbare holtes waargenomen die dienst kunnen doen als verblijfplaats voor vleermuizen. De schuur in het plangebied heeft geen spouwmuren en een niet-geïsoleerd dun dak. Tijdens het veldbezoek is de schuur visueel geïnspecteerd op sporen die wijzen op de aanwezigheid van vleermuizen (uitwerpselen, prooiresten). Deze zijn niet aangetroffen. Op grond van het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat in het plangebied geen verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn. Bovendien veroorzaken de plannen naar verwachting geen negatieve effecten op eventueel aanwezige verblijfplaatsen van vleermuizen in de omgeving van het plangebied. Ook ten aanzien van het foerageergebied van vleermuizen zijn geen negatieve gevolgen te verwachten. Conclusie De conclusie met betrekking tot gebiedsbescherming is, dat de plannen niet stuiten op bezwaren vanuit de Natuurbeschermingswet en regelgeving omtrent de (Provinciale) EHS, ganzenfoerageergebieden en overige regelgeving ten aanzien van beschermde gebieden. De plannen veroorzaken geen conflicten met de Flora- en faunawet, mits verstoring van nesten en/of broedende vogels wordt voorkomen. In de ecologische beoordeling is uitgelegd hoe aan deze voorwaarde kan worden voldaan. Voor de uitvoering van het plan zijn er ten aanzien van ecologie geen belemmeringen.

Buro Vijn B.V.


0899114

blz 11

4. 3. Archeologie Met de implementatie van de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz), is de bescherming van archeologische waarden verankerd in de ruimtelijke ordening. De kern van deze wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven. De wet verplicht gemeenten bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening te houden met de in hun bodem aanwezige waarden. Om na te gaan wat de archeologische waarden in het plangebied zijn, is gebruik gemaakt van de Friese Archeologische Monumenten Kaart Extra (FAMKE) van de provincie Fryslân. Op deze kaart is op basis van zowel de aanwezige archeologische monumenten als de te verwachten archeologische waarden een advies aangegeven. De FAMKE bestaat uit twee provinciedekkende advieskaarten, één voor de periode Steentijd - Bronstijd, en één voor de periode IJzertijd - Middeleeuwen. Voor deze indeling in twee perioden is gekozen omdat de adviezen voor beide perioden vaak van elkaar verschillen. Voor het betreffende plangebied kan op basis van de kaarten uit de twee verschillende perioden tot de volgende conclusies worden gekomen: Voor de periode IJzertijd - Middeleeuwen moet een quickscan uitgevoerd worden indien er sprake is van een ingreep van meer dan 5000 m². Voor de periode Midden-Bronstijd - Vroege Middeleeuwen beveelt de provincie aan om bij ingrepen van meer dan 500 m² een karterend archeologisch onderzoek uit te laten voeren. Aangezien de ingreep plaatsvindt op een bestaand perceel en de grens van 500 m² niet wordt overschreden, is er op het gebied van archeologie geen onderzoek nodig. Er zijn op dit punt geen belemmeringen voor de uitvoering van het plan. 4. 4. Milieu 4.4.1. Milieuzonering en geluid Om mogelijke milieuhinder van bedrijven in kaart te brengen, kan gebruik worden gemaakt van de milieuzonering zoals die is vastgelegd in de gids “Bedrijven en milieuzonering” van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG, 2009). In deze bedrijvenlijst zijn de bedrijven gecategoriseerd op hun milieueffecten, waarbij ook onderscheid kan worden gemaakt met de aard van het omringende gebied: een “rustige woonwijk” of een “gemengd gebied”. De omgeving van het plangebied ligt aan de rand van het dorp en kan worden aangemerkt als “gemengd gebied”. In de omgeving komt veel woonbebouwing voor. Daarnaast is er in Warns - Zuid een aantal bedrijven gelegen. Aan de Skarlerdyk bevindt zich een schildersbedrijf met een opslagloods. De schuur van het schildersbedrijf wordt deels gebruikt als werkplaats. De bakkerij aan de Buorren 58 ligt met ruim 70 meter op voldoende afstand van de nieuwe woning. Er is dan ook geen sprake van (mogelijke) hinder.


Buro Vijn B.V.

blz 12

0899114

Volgens de Wet geluidhinder dient verder aandacht te worden besteed aan wegverkeerslawaai. In het bestemmingsplan Warns - Zuid is aangegeven dat de Buorren voor het gedeelte met een klinkerbestrating een geluidszone kent waar de geluidsbelasting hoger is dan de op dat moment geldende voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Dit gedeelte ligt ten noorden van het plangebied. Er is voor dit gebied een hogere grenswaarde van 55 dB(A) verleend. Het overige deel van de Buorren (ter hoogte van het plangebied) is voorzien van asfalt en kent een beduidend lagere geluidsbelasting. De Skarlerdyk kent geen geluidszone. Hoewel de Wet geluidhinder sinds de vaststelling van het bestemmingsplan is gewijzigd (de geluidsbelasting wordt op een nieuwe manier berekend en de voorkeursgrenswaarde is vastgesteld op 48 dB), valt hieruit af te leiden dat de geluidsbelasting van de doorgaande weg achter het bebouwingslint van de Buorren snel afneemt, met name op het gedeelte waar het wegdek bestaat uit asfalt. De nieuwe woning ligt ruim achter dit bebouwingslint, achter de boerderij, zodat er op dit punt geen belemmeringen zijn. 4.4.2. Externe veiligheid en luchtkwaliteit Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moet worden beoordeeld of er op het gebied van externe veiligheid kunnen optreden. Bij externe veiligheid geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi, 2004) als toetsingskader. De provinciale risicokaart geeft aan dat in en om Warns geen risicovolle inrichtingen aanwezig zijn. Wat betreft de veiligheid zijn er dan ook geen knelpunten. 4.4.3. Luchtkwaliteit Ten aanzien van luchtkwaliteit is de Wet luchtkwaliteit (als onderdeel van de Wet milieubeheer) uit 2007 van belang. Ten aanzien van de luchtkwaliteit kan worden gesteld dat het hier om een zeer kleinschalige ontwikkeling gaat. De ontwikkeling van één woning zal niet in betekenende mate bijdragen aan verslechtering van de luchtkwaliteit. In Warns zijn geen knelpunten ten aanzien van de luchtkwaliteit bekend. Er zullen geen extra vervoersbewegingen door deze nieuwe woonfunctie worden gegenereerd, per saldo zal de luchtkwaliteit niet verslechteren. Ook op dit punt zijn er geen belemmeringen. 4.4.4. Bodem Het is van belang om aan te tonen dat de bodem geschikt is voor de toekomstige woonfunctie. Tevens is dit een verplicht onderdeel bij de formele bouwaanvraag. De bodemkwaliteit kan inzichtelijk worden gemaakt door middel van archiefmateriaal of gegevens uit het bodembestand, of, indien deze gegevens niet aanwezig zijn, door middel van een bodemonderzoek. De ‘Signaleringskaart (mogelijke) bodemverontreiniging’ van de provincie Fryslân geeft voor het perceel geen gegevens, in de omgeving zijn wel verkennende onderzoeken uitgevoerd. Gezien het huidige gebruik van het perceel is er geen ernstige verontreiniging (die een woonfunctie zou kunnen belemmeren) te verwachten.

Buro Vijn B.V.


0899114

blz 13

Na de sloop van de schuur zal in het kader van de bouwvergunning ook de bodemkwaliteit van het perceel voor de nieuwe woning worden onderzocht.


Buro Vijn B.V.

blz 14

5.

0899114

PLANBESCHRIJVING

5. 1. Het juridisch systeem In de voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke situatie in het plangebied aangegeven. Deze uitgangspunten zijn getoetst aan de milieu- en omgevingsaspecten. In dit hoofdstuk wordt de inhoud van de bestemmingen (de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden) toegelicht en wordt aangegeven hoe de uitgangspunten hun juridische vertaling in het eigenlijke plan hebben gekregen. De bestemmingen zijn juridisch vastgelegd in de tekst van de regels en in beeld op de digitale verbeelding van het bestemmingsplan. 5. 2. Toelichting op de bestemmingen Wonen - 1 en Wonen - 2 In dit bestemmingsplan krijgt de boerderij aan de Buorren opnieuw een woonfunctie, waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de mogelijkheden die doorgaans in de gemeente Nijefurd voor de bestemming ‘Wonen’ worden geboden. Zo moet 90% van de bebouwing in het bouwvlak worden gebouwd. Het bouwvlak wordt strak om de bestaande bebouwing gelegd. De mogelijkheid om naast de boerderij een woning te bouwen vervalt. De boerderij valt in de bestemming ‘Wonen - 2’, en kent een goothoogte van 6,5 meter en een maximale bouwhoogte van 8 meter. Hiermee is met de afmetingen aangesloten op de bestaande bebouwing. De nieuwe woning krijgt een aparte woonbestemming ‘Wonen - 1’. Hier geldt een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 3 en 7 meter.

Buro Vijn B.V.


0899114

6.

blz 15

UITVOERBAARHEID

6. 1. Grondexploitatie Het voorliggende bestemmingsplan kan worden aangemerkt als een bouwplan zoals omschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De grondexploitatieregeling, die in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is opgenomen, is dan ook van toepassing. In de grondexploitatieregeling wordt er van uitgegaan dat de gemeente de kosten voor de uitvoering van het plan voor haar rekening neemt. De gemeente kan deze kosten echter verhalen. Hiervoor is de gemeente verplicht een exploitatieplan op te stellen. Als de kosten op een andere manier gegarandeerd zijn, bijvoorbeeld in een (privaatrechtelijke) overeenkomst, dan is een exploitatieplan niet noodzakelijk. Exploitatieplan / overeenkomst Het plan wordt door de initiatiefnemer gefinancierd. Er is tussen de gemeente en de initiatiefnemer een exploitatieovereenkomst gesloten. 6. 2. Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het plan is besproken met de omwonenden: de eigenaar van de boerderij aan de Buorren 50 (verkoper van het perceel) en de bewoners van de naastgelegen woning. Zij hebben geen bezwaar tegen het voornemen op de plek van de oude schuur een woning te bouwen. Het bestemmingsplan is toegestuurd aan de betrokken diensten als bedoeld in het Overleg ex artikel 3.1.1. Bro, namelijk de Provincie Fryslân en het Wetterskip Fryslân. Van de laatste instantie is geen reactie ontvangen. De provincie heeft aangegeven geen opmerkingen te hebben en dat er geen provinciale belangen in het geding zijn (zie bijlage).

===


Buro Vijn B.V.

BESTEMMINGSPLAN WARNS - BUORREN 50

Recommend Documents