Inspectierapport SDK Groenland (BSO) Chico Mendesring 817 3315WX DORDRECHT Registratienummer 143846644
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status:
Dienst Gezondheid en Jeugd Dordrecht 21-07-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief
Inhoudsopgave Het onderzoek ................................................................................................................. 3 Observaties en bevindingen ............................................................................................... 4 Pedagogisch klimaat ..................................................................................................... 4 Personeel en groepen .................................................................................................... 6 Veiligheid en gezondheid ............................................................................................... 8 Inspectie-items................................................................................................................ 9 Gegevens voorziening ..................................................................................................... 12 Gegevens toezicht .......................................................................................................... 12 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .......................................................................... 13
2 van 13 Inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 21-07-2015 SDK Groenland te DORDRECHT
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Algemeen Buitenschoolse opvang Groenland is onderdeel van de SDK kinderopvang. De organisatie biedt kinderopvang en buitenschoolse opvang aan in Dordrecht en in Oud-Beijerland. De buitenschoolse opvang bestaat uit 4 basisgroepen en is gevestigd in hetzelfde pand als het gelijknamige kinderdagverblijf. Inspectiegeschiedenis Uit de jaarlijkse onderzoeken in 2013 en 2014 blijkt dat er geen tekortkomingen zijn geconstateerd en de houder hiermee voldoet aan de getoetste voorwaarden. Huidige inspectie De locatie Groenland wordt tevens gebruikt als vakantieopvang voor de locatie Kraaiennest. De groep van het Kraaiennest was op het moment van de inspectie afwezig vanwege een uitstapje. Deze groep is niet meegenomen in de beoordeling van de buitenschoolse opvang Groenland. De beroepskrachten houden tijdens de activiteiten oog voor het individuele kind en reageren sensitief en responsief op de non-verbale communicatie van de kinderen, waardoor de beroepskrachten kunnen zorgen voor een goed welbevinden van de kinderen. Tijdens deze inspectie zijn niet alle voorwaarden uit het rapport meegenomen in de beoordeling. Het onderzoek heeft zich gericht op de kernzaken uit de wet- en regelgeving en de risicoinventarisatie en is veelal gebaseerd op een gesprek met de beroepskrachten en de observatie op de groep. Er zijn geen overtredingen geconstateerd. Advies aan College van B&W Geen handhaving.
3 van 13 Inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 21-07-2015 SDK Groenland te DORDRECHT
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat
Pedagogische praktijk Bij het beoordelen van de observaties is uitgegaan van de vier basiscompetenties uit de Wet Kinderopvang waaraan de pedagogische praktijk minimaal moet voldoen: namelijk emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie en overdracht van normen en waarden. Ter illustratie van de bevindingen worden deze competenties hieronder toegelicht met een voorbeeld. Het beeld over het pedagogisch klimaat is tot stand gekomen door waarnemingen tijdens de observatie op de groepen. Ook zijn er gesprekken gevoerd met de beroepskrachten. Tijdens de teamoverleggen en de begeleiding van de pedagogisch coach komt het pedagogisch handelen aan bod. De observatie heeft plaatsgevonden tijdens het vrij spelen, een groepsmoment en het buiten spelen. Emotionele veiligheid In de vakantieperiode is een vast dagprogramma van toepassing, maar daarnaast wordt gekeken naar de behoeftes en de wensen van de kinderen en tevens naar de mogelijkheden in verband met de weersomstandigheden. De jongste groepen zijn buiten aan het spelen en de oudste groep is zojuist binnen gekomen na een actieve sportactiviteit. In de middag gaan de jongste groepen naar de zorgboerderij. De beroepskracht is bekend met de bijzonderheden van de kinderen en zorgt ervoor dat de regels die nodig zijn om het welzijn van een kind te garanderen op te volgen, ook al is het kind niet aanwezig op de buitenschoolse opvang. Deze regels worden als volgt toegepast: De kinderen worden gestimuleerd te drinken, terwijl de kinderen aan het spelen zijn. Er is één ruimte waar de kinderen mogen eten en drinken en er is geen pindakaas op de groep aanwezig in verband met de allergie van het desbetreffende kind. Mocht iemand een boterham met pindakaas wensen, mag hij/zij deze op een andere groep nuttigen. De verantwoordelijkheid wordt genomen en tevens uitgelegd aan de kinderen, waarna begrip wordt getoond voor de situatie. Een sensitief en responsieve houding van de beroepskracht zorgt ervoor dat signalen opgepakt worden en hierover in gesprek gegaan kan worden met de kinderen. Persoonlijke en sociale competentie Tijdens het buitenspelen zijn de kinderen vrij in hun activiteitenkeuze. De beroepskrachten laten zich leiden door de geïnitieerde gesprekjes van de kinderen, zoals bij het loomen het geval is. In de interactie sluit de beroepskracht aan bij de belevingswereld van de kinderen en gaat bij de jongere kinderen mee met het fantasiespel. Het samenspelen verloopt soepel, de kinderen helpen elkaar bij het klimmen op de glijbaan. En als een kind vraagt of hij mee mag doen met tikkertje, is dit geen probleem. De beroepskracht grijpt in bij een dreigend conflict. Een kind geeft aan dat hij iets niet wil en de ander blijft doorgaan. De beroepskracht geeft aan dat hij naar de wens van de ander moet luisteren om het spelen leuk te houden. Bij de oudste groep stimuleert de beroepskracht een kind iets nieuws te laten proeven en hierdoor zijn eigen grens te verleggen.
4 van 13 Inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 21-07-2015 SDK Groenland te DORDRECHT
Overdracht van normen en waarden Regels, afspraken en omgangsvormen op de groepen aanwezig. De beroepskrachten spreken kinderen aan op hun gedrag, indien dit nodig is. Als een kind met een hark speelt, maar deze heel hoog houdt, geeft de beroepskracht aan dat de hark laag gehouden moet worden en legt uit waar de hark voor bedoeld is. Buiten wordt een eetmoment ingelast. De kinderen mogen om de beurt een soepstengel komen halen. De beroepskracht geeft het goede voorbeeld door bij het geven duidelijk 'alsjeblieft' te zeggen. Uit deze observatie blijkt dat de houder voldoet aan de wettelijke voorwaarden betreffende het pedagogisch klimaat. Op de buitenschoolse opvang is voldoende aandacht voor het bieden van emotionele veiligheid, stimulans van de persoonlijke en sociale vaardigheden en overdracht van waarden en normen. Gebruikte bronnen: • Interview anderen (Beroepskrachten) • Observaties
5 van 13 Inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 21-07-2015 SDK Groenland te DORDRECHT
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag De verklaringen omtrent het gedrag van de werkzame beroepskrachten zijn steekproefsgewijs ingezien op de locatie. De verklaringen omtrent het gedrag zijn na 1 maart 2013 afgegeven en bevatten de juiste screeningskenmerken voor de werkzaamheden in de kinderopvang. Hieruit blijkt dat voldaan wordt aan de betreffende voorwaarde uit de Wet kinderopvang.
Passende beroepskwalificatie Beroepskwalificaties van de werkzame beroepskrachten zijn tijdens een steekproef ingezien op de locatie. Hieruit blijkt dat aan de kwalificatie-eis conform de CAO Kinderopvang is voldaan.
Opvang in groepen Op buitenschoolse opvang Groenland vindt de opvang plaats in 4 basisgroepen. In onderstaande tabel is de verdeling van de groepen weergegeven: Naam groep Eekhoorns Otters Vossen Wolven
Leeftijden 4 - 6 jaar 4 - 6 jaar 7 - 9 jaar 9 - 12 jaar
Maximaal aantal kinderen 20 20 20 20
Hieruit blijkt dat omvang en de samenstelling van de groepen voldoen aan de wettelijke voorwaarden. De houder voldoet aan de kwaliteitseisen om kinderen in de basisschoolleeftijd op te vangen in vaste groepen.
Beroepskracht-kindratio Op basis van de daadwerkelijke bezetting van de groepen is de verhouding tussen het aantal kinderen en de ingezette beroepskrachten als voldoende beoordeeld. In onderstaande tabel zijn de kindaantallen en aanwezige beroepskrachten zoals aanwezig tijdens het inspectiebezoek weergegeven, waarbij de groepen Vossen en Wolven zijn samengevoegd. Naam groep Eekhoorns Otters Vossen en Wolven
Kindaantal
Leeftijden
10 12 12
4 - 6 jaar 4 - 6 jaar 7 - 12 jaar
Aantal vereiste beroepskrachten 1 2 2
Aantal aanwezige beroepskrachten 1 2 2
In de vakantieperiode maakt de locatie Kraaiennest gebruik van de groepsruimte van de Wolven. Ten tijde van de inspectie waren de kinderen van Kraaiennest op een uitstapje. Zodoende is deze groep niet meegenomen in de beoordeling.
6 van 13 Inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 21-07-2015 SDK Groenland te DORDRECHT
Gebruikte bronnen: • Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mw. A. Velt) • Interview anderen (Beroepskrachten) • Observaties • Verklaringen omtrent het gedrag • Diploma's beroepskrachten • Presentielijsten • Personeelsrooster
7 van 13 Inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 21-07-2015 SDK Groenland te DORDRECHT
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid zijn uitgevoerd in 2015, hetgeen voldoet aan de wettelijke voorwaarde. De risico-inventarisaties worden jaarlijks opgesteld. De inventarisaties zijn uitgevoerd betreffende de actuele situatie: alle voor de kinderen toegankelijke ruimtes zijn opgenomen in de inventarisatie. De ingevulde itemlijsten houden rekening met de leeftijden van de kinderen. De gehanteerde itemlijsten voldoen aan de wettelijke criteria en bevatten items uit verschillende verplichte thema's zoals verbranding, stoten, snijden, infectieziekten en medisch handelen. De houder hanteert voor het inventariseren van de veiligheids- en gezondheidsrisico’s een eigen model. Het plan van aanpak is geïntegreerd in de inventarisatielijsten. Hieruit blijkt welke maatregelen genomen worden om de veiligheid en gezondheid van de kinderen te waarborgen. Preventieve maatregelen ten behoeve van de kinderen zijn opgenomen in protocollen, huisregels en werkinstructies. Een formulier voor de registratie van ongevallen is aanwezig. In het teamoverleg worden de beroepskrachten op de hoogte gebracht van de risicoinventarisaties. Uit observatie op de groepen blijkt dat de beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak. Hieruit blijkt dat het beleid ten aanzien van veiligheid en gezondheid in de kinderopvang voldoet aan de wettelijke eisen. Gebruikte bronnen: • Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mw. A. Velt) • Interview anderen (Beroepskrachten) • Observaties • Risico-inventarisatie veiligheid • Risico-inventarisatie gezondheid
8 van 13 Inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 21-07-2015 SDK Groenland te DORDRECHT
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
9 van 13 Inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 21-07-2015 SDK Groenland te DORDRECHT
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
10 van 13 Inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 21-07-2015 SDK Groenland te DORDRECHT
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
11 van 13 Inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 21-07-2015 SDK Groenland te DORDRECHT
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen
: SDK Groenland : http://www.sdk-kinderopvang.nl : 120
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
SDK Kinderopvang B.V. Noorderkroonstraat 164 3318VT DORDRECHT www.sdk-kindervang.nl 41121846
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
Dienst Gezondheid en Jeugd Postbus 166 3300AD DORDRECHT 078-7708500 M. van Maurik
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Dordrecht : Postbus 8 : 3300AA DORDRECHT
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
21-07-2015 01-09-2015 03-09-2015 03-09-2015 03-09-2015
: 24-09-2015
12 van 13 Inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 21-07-2015 SDK Groenland te DORDRECHT
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
13 van 13 Inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 21-07-2015 SDK Groenland te DORDRECHT