Inspectierapport PSZ 't Rakkertje (PSZ) Op de Vijf Bunder 3 6361JE NUTH
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status:
GGD Zuid Limburg Nuth 05-11-2015 Jaarlijks onderzoek Concept
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 7 Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 9 Inspectie-items .................................................................................................................. 11 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 14 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 14 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal ............................................................................ 15
2 van 15 Concept inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 05-11-2015
PSZ 't Rakkertje te NUTH
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld, omdat er sprake is van een zogeheten risicogestuurd toezicht. In dit onderzoek is de nadruk gelegd op voorwaarden die het meest bijdragen aan de kwaliteit van de opvang, zoals de pedagogische praktijk, het aantal beroepskrachten op de groepen en hun diploma’s en verklaringen omtrent het gedrag. Dit is aangevuld met de meldcode kindermishandeling, de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid en het vierogenprincipe. De itemlijst geeft aan welke voorwaarden tijdens deze inspectie zijn beoordeeld.
Beschouwing Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie bij peuterspeelzaal 't Rakkertje. Na de feiten over deze peuterspeelzaal volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt. Peuterspeelzaal 't Rakkertje maakt onderdeel uit van Stichting Kinderopvang Nuth. Deze organisatie biedt verschillende vormen van kinderopvang aan in de gemeente Nuth. Peuterspeelzaal 't Rakkertje is gehuisvest in de voormalige basisschool 'St. Servatius' en is twee dagdelen per week geopend. In het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen staat deze locatie geregistreerd voor maximaal 16 kindplaatsen. Er wordt opvang geboden in één peuterspeelzaalgroep aan kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. De vaste beroepskracht en vrijwilliger zorgen voor de dagelijkse begeleiding en verzorging. Er wordt gewerkt met diverse thema's. Per thema krijgen de ouders een informatiebrief mee waarin de activiteiten beschreven zijn die op de peuterspeelzaal gedaan worden. In deze informatiebrief staan verder tips voor ouders om samen met hun kinderen thuis te doen. Bevindingen: Tijdens het huidige onderzoek en na overleg en overreding is geconstateerd dat de getoetste voorwaarden voldoen aan de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
3 van 15 Concept inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 05-11-2015
PSZ 't Rakkertje te NUTH
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen met betrekking tot het domein ‘pedagogisch klimaat’. Binnen dit domein worden de volgende onderdelen getoetst: Pedagogisch beleid (vierogenprincipe) Pedagogische praktijk Voor de beoordeling van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het ‘Veldinstrument observatie pedagogische praktijk, versie december 2014’. Per aspect wordt eerst de praktijk beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Pedagogisch beleid Peuterspeelzaal 't Rakkertje hanteert een pedagogisch beleidsplan. In dit document is het binnen de organisatie geldende beleid in duidelijk observeerbare termen verwoord het vierogenprincipe. Conclusie: Het pedagogisch beleidsplan voldoet met betrekking tot het vierogenprincipe aan de wettelijke eisen. Pedagogische praktijk Het pedagogisch beleidsplan en het pedagogisch handelen worden tijdens teamvergaderingen besproken. De houder heeft het vierogenprincipe overeenkomstig zijn pedagogisch beleidsplan ingevoerd. Conclusie: De houder draagt zorg voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan inclusief het vierogenprincipe. Tijdens de pedagogische observatie beoordeelt de toezichthouder of bij peuterspeelzaal 't Rakkertje de vier basisdoelen (emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie, overdracht van normen en waarden) uit de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen worden gewaarborgd. Onderstaande voorbeelden en beschrijvingen per basisdoel dienen ter onderbouwing van de conclusies. De beoordeling van de pedagogische praktijk is gebaseerd op observaties in de groepen tijdens het vrij spel, gerichte activiteiten en het eetmoment. Emotionele veiligheid Het bieden van emotionele veiligheid is van primair belang, niet alleen omdat het bijdraagt aan het welbevinden van de kinderen nu, maar ook omdat een onveilig klimaat het realiseren van de andere pedagogische doelstellingen in de weg staat. Als een kind zich veilig voelt, gaat het op ontdekking uit en durft het nieuwe uitdagingen aan te gaan. Het kind ontwikkelt zelfvertrouwen en door positieve ervaringen kan een kind innerlijke groei doormaken. Observatie: 'De beroepskrachten hebben korte gesprekjes met kinderen waarbij beiden bijdragen aan de voortgang en inhoud van het gesprek (dialoog). Zij sluiten meestal op passende wijze aan op de situatie en/of de vraag van een kind. Er is verbaal en non-verbaal contact' (citaat veldinstrument). Een voorbeeld: 4 van 15 Concept inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 05-11-2015
PSZ 't Rakkertje te NUTH
De beroepskracht heeft tijdens het kleien gesprekjes met de kinderen. De beroepskracht stelt vragen aan de kinderen en heeft hierbij oogcontact. De kinderen reageren hierop. De beroepskracht reageert ook op de opmerkingen/vragen van de kinderen. Observatie: 'Er is een dagschema met dagelijkse routines en activiteiten in een herkenbare en vertrouwde volgorde. Het biedt houvast voor kinderen. Het laat ruimte voor enige flexibiliteit voor onvoorziene situaties of uitloop van geplande activiteiten'(Citaat veldinstrument). Een voorbeeld: Een aantal kinderen pakken na het zingen van het 'opruimliedje' uit zichzelf een doos om de spullen op te ruimen. Als ze klaar zijn met opruimen weten de meeste kinderen dat ze een stoeltje in de kring mogen zetten. Observatie: De meeste kinderen laten zich enthousiast maken en motiveren door de beroepskrachten; zij reageren op initiatieven van de beroepskracht. De meeste kinderen zijn rustig en ontspannen in het contact met de beroepskrachten. De kinderen schakelen de beroepskrachten in als ze hulp of steun nodig hebben (citaat veldinstrument) Een voorbeeld: Een beroepskracht vraagt: 'Wie gaat er met mij bij naar de gymzaal? Wie wil er fietsen? De kinderen reageren hier enthousiast op en gaan samen met de beroepskracht en de vrijwilligster naar de gymzaal. Conclusie: Uit het onderzoek blijkt dat de emotionele veiligheid voldoende wordt gewaarborgd. Persoonlijke competentie Bij jonge kinderen zijn exploratie en spel de belangrijkste middelen om greep te krijgen op hun omgeving. Door exploratie ontdekt het kind nieuwe handelingsmogelijkheden die vervolgens in spel worden geoefend, uitgebouwd, gevarieerd en geperfectioneerd. Exploratie en spel zijn intrinsiek gemotiveerd; de kwaliteit van exploratie en spel is een voorspeller van hun latere creativiteit, onafhankelijkheid en veerkracht. Observatie: 'De meeste kinderen zijn het grootste deel van de tijd bezig met een bepaalde activiteit. Momenten van betrokkenheid (aandacht en concentratie) wisselen af met rondlopen of kortdurend en oppervlakkig spel. Kinderen zijn trots op wat zij hebben gedaan of gemaakt' (citaat veldinstrument). Een voorbeeld: De kinderen zoeken zelf een activiteit. Ze hebben nauwelijks hulp nodig. Soms hebben ze even een kleine suggestie nodig, zoals 'Wat wil jij gaan doen? Wil je kleien?' Dat is voldoende om kinderen weer op weg te helpen. Observatie: 'Er is voldoende spelmateriaal voor de verschillende ontwikkelingsgebieden. Er is gesloten en open spelmateriaal waar kinderen mee kunnen ontdekken en fantaseren. Er zijn enkele specifieke speelhoeken' (citaat veldinstrument). Een voorbeeld: De groepsruimte is ingedeeld in speelhoeken zoals de huishoek, een knutselhoek, een bouwhoek en een leeshoek. Er is voldoende speelmateriaal aanwezig zoals bouwmateriaal, puzzels, boekjes, knutselmateriaal, keukentje etc. Conclusie: Uit het onderzoek blijkt dat de persoonlijke competentie voldoende wordt gewaarborgd. Sociale competentie Het samenzijn met vertrouwde pedagogisch medewerkers en bekende leeftijdsgenoten bevordert de ontwikkeling van relaties en bevordert dus een gevoel van veiligheid. Goede relaties met leeftijdsgenoten bevorderen de kwaliteit van hun uitwisselingen en van hun spel. In een vertrouwde groep leeftijdsgenoten kunnen kinderen gevoelens van verbondenheid en sociale verantwoordelijkheid ontwikkelen. 5 van 15 Concept inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 05-11-2015
PSZ 't Rakkertje te NUTH
Observatie: De beroepskrachten moedigen interactie tussen leeftijds- en/of groepsgenootjes aan. Zij helpen de kinderen om contact met elkaar te maken. Zij bieden spel aan dat aanzet tot overleg, afstemmen, elkaar helpen, emoties delen' (citaat veldinstrument). Een voorbeeld: De beroepskracht kleit met een aantal kinderen aan tafel. Een kind komt kijken. De beroepskracht ziet dit en zegt: Hoi (naam kind), kom je eens kijken? Volgens mij wil jij ook gezellig mee kleien?' Een voorbeeld: De beroepskracht biedt activiteiten aan die aanzetten tot samenspel, zoals het samen spelen met de nopper, samen puzzelen, samen kleien, samen spelen in de speelzaal en de kringactiviteit in de kring. Observatie: 'De beroepskrachten betrekken de kinderen actief bij verzorgende en organisatorische taken zoals opruimen en dingen klaarzetten. De beroepskrachten geven de kinderen positieve feedback en waardering als zij zich actief betrokken en verantwoordelijk tonen' (citaat veldinstrument). Een voorbeeld: Na het spelen worden de kinderen enthousiast gemaakt om samen te gaan opruimen. De beroepskracht zegt: 'We gaan opruimen'. Vervolgens zingen de beroepskracht en de vrijwilligster het 'opruimlied’. De beroepskracht en de vrijwilligster gaan samen met de kinderen het speelgoed opruimen. De kinderen krijgen hiervoor complimentjes van de beroepskrachten. Conclusie: Uit het onderzoek blijkt dat de sociale competentie voldoende wordt gewaarborgd. Overdracht van normen en waarden Kinderen moeten de kans krijgen om zich de waarden en normen, de ‘cultuur’ eigen te maken van de samenleving waarvan zij deel uitmaken. Kinderopvang biedt een breder samenleving dan het gezin; kinderen komen in aanraking met andere aspecten van de cultuur en de diversiteit die onze samenleving kenmerkt. De groepssetting biedt daarom, in aanvulling op de socialisatie in het gezin, heel eigen mogelijkheden tot socialisatie en cultuuroverdracht. Observatie: 'De beroepskrachten begeleiden (nieuwe) kinderen actief bij het leren kennen en omgaan met de afspraken in de groep. Zij leggen uit wat er van het kind verwacht wordt'. Een voorbeeld: De kinderen zitten aan de tafel. Een kind komt aan een ander kind. De beroepskracht ziet dit en zegt: "Niet aan (naam kind) komen, dat vindt hij niet zo leuk. Dat moet je niet meer doen'. Observatie: ‘Kinderen worden aangesproken op hun omgang met elkaar en de beroepskrachten bij het aangaan en uitvoeren van activiteiten. Kinderen worden aangezet tot sociaal gedrag' (citaat veldinstrument). Een voorbeeld: Tijdens het eetmoment blijkt duidelijk dat aandacht wordt besteed aan de overdracht van regels en omgangsvormen zoals op je beurt wachten, blijven zitten totdat je alles op hebt, niet aan elkaar komen. Conclusie: Uit het onderzoek blijkt dat de overdracht van normen en waarden voldoende wordt gewaarborgd.
Gebruikte bronnen: Interview anderen (Beroepskracht/vrijwilligster) Observaties (Praktijk) Pedagogisch beleidsplan (PSZ Vaesrade versie augustus 2014)
6 van 15 Concept inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 05-11-2015
PSZ 't Rakkertje te NUTH
Personeel en groepen Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein ‘Personeel en groepen’. Binnen dit domein worden de volgende onderdelen getoetst: Verklaringen omtrent het gedrag Beroepskwalificaties Opvang in groepen Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Per aspect wordt eerst de praktijk beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Verklaring omtrent het gedrag Tijdens de inspectie zijn de Verklaringen omtrent het gedrag (VOG's) van de aanwezige beroepskracht en de aanwezige vrijwilligster beoordeeld. Conclusie: Deze verklaringen omtrent het gedrag voldoen aan de gestelde voorwaarden. Passende beroepskwalificatie Bij dit onderzoek is het diploma van de aanwezige beroepskracht beoordeeld. Conclusie: Het diploma voldoet aan de gestelde voorwaarden. Opvang in groepen De opvang vindt dinsdag- en donderdagochtend plaats in één peuterspeelzaalgroep. De maximale groepsgrootte bedraagt 16. Er is één beroepskracht en één vrijwilligster werkzaam bij deze peuterspeelzaal. Conclusie: Kinderen worden opgevangen in vaste groepen met vaste beroepskrachten. Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio De beroepskracht-kindratio wordt beoordeeld volgens de rekentool op www.rijksoverheid.nl Tijdens deze inspectie is de inzet van beroepskrachten per groep als volgt: groep donderdag
aantal kinderen 9
leeftijd 2-4 jaar
aantal aanwezige beroepskrachten/vrijwilligers 1 beroepskracht en 1 vrijwilliger
aantal benodigde beroepskrachten/vrijwilligers 1 beroepskracht en 1 vrijwilliger
Conclusie: Bij peuterspeelzaal 't Rakkertje worden voldoende beroepskrachten/vrijwilligers ingezet voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen.
7 van 15 Concept inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 05-11-2015
PSZ 't Rakkertje te NUTH
Gebruikte bronnen: Interview anderen (Beroepskracht/vrijwilligster) Observaties (Praktijk) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten Personeelsrooster
8 van 15 Concept inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 05-11-2015
PSZ 't Rakkertje te NUTH
Veiligheid en gezondheid Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein ‘Veiligheid en gezondheid’. Binnen dit domein worden de volgende onderdelen getoetst: Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Meldcode kindermishandeling Per aspect wordt eerst de praktijk beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Voor het inschatten van de risico's veiligheid wordt gebruik gemaakt van het model van de Stichting Consument en Veiligheid. De meest recente risico-inventarisatie veiligheid is uitgevoerd in november 2014. Er is i.v.m. de verhuizing naar een nieuwe speelruimte in maart 2015 een nieuwe risicoinventarisatie van de speelruimte gemaakt. Voor het inschatten van de risico's gezondheid wordt gebruik gemaakt van het model van het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid. De meest recente risico-inventarisatie gezondheid is uitgevoerd in november 2014. De risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid heeft betrekking op de huidige situatie. De risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid is niet uitgevoerd in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes en op alle specifieke onderdelen. De gymzaal is niet meegenomen bij het inventariseren van risico's. Overleg en overreding Na het inspectiebezoek heeft overleg en overreding plaatsgevonden tussen de toezichthouder en de houder met betrekking tot deze tekortkoming. Volgens afspraak kreeg de houder een week de tijd om dit te herstellen. De houder heeft hier gebruik van gemaakt en een nieuwe risicoinventarisatie veiligheid en gezond gemaakt. Zodoende wordt dit item nu als voldoende beoordeeld. Naar aanleiding van de risico-inventarisatie zijn actieplannen gemaakt. Risico's worden ondervangen in werkafspraken, huisregels en protocollen die door de beroepskrachten jaarlijks worden bekeken en indien nodig aangepast. Op locatie is een formulier voor ongevallenregistratie aanwezig. Afgelopen jaar hebben zich geen ongevallen voorgedaan die geregistreerd hadden moeten worden. Conclusie: De risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid voldoet aan de gestelde eisen. De houder zorgt ervoor dat de beroepskrachten kennis kunnen nemen van de gestelde risicoinventarisatie veiligheid en gezondheid. Meldcode kindermishandeling De houder hanteert de meest recente versie van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling van de Brancheorganisatie Kinderopvang. Aanpassingen zijn naar de eigen organisatie doorgevoerd. De houder besteedt aandacht aan de meldcode en de wettelijke meldplicht tijdens teamvergaderingen en maakt gebruik van de verwijsindex. De beroepskrachten zijn op de hoogte van de inhoud en het gebruik van de meldcode. Verdieping in de wettelijke meldplicht blijft noodzakelijk.
9 van 15 Concept inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 05-11-2015
PSZ 't Rakkertje te NUTH
Conclusie: De vastgestelde meldcode voldoet aan de beschreven eisen. De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode en de wettelijke meldplicht. Vierogenprincipe Het vierogenprincipe houdt in dat er altijd een volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met een beroepskracht,beroepskracht in opleiding of de werkzame vrijwilliger. Hiervoor zijn op deze locatie de volgende maatregelen genomen: Bij de toiletronde gaan de medewerksters gezamenlijk met de kinderen naar het toilet; Vanuit de groepsruimte is zicht op de verschoonruimte; Er is altijd meer dan één volwassenen in het gebouw. Conclusie: Houder heeft de opvang zodanig georganiseerd dat de beroepskracht en de werkzame vrijwilliger de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl zij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. Hiermee voldoet de houder aan de gestelde eisen.
Gebruikte bronnen: Interview anderen (Beroepskracht/vrijwilligster) Observaties (Praktijk) Risico-inventarisatie veiligheid (november 2014, maart 2015, november 2015) Risico-inventarisatie gezondheid (november 2014, november 2015) Actieplan veiligheid Actieplan gezondheid Ongevallenregistratie Huisregels/groepsregels Meldcode kindermishandeling (versie juli 2013) Pedagogisch beleidsplan (PSZ Vaesrade versie augustus 2014) Handleiding meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling versie juli 2013
10 van 15 Concept inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 05-11-2015
PSZ 't Rakkertje te NUTH
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het uitvoeren van het vierogenprincipe overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18a en 20 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
11 van 15 Concept inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 05-11-2015
PSZ 't Rakkertje te NUTH
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een peuterspeelzaal, waaronder de buitenspeelruimte. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
12 van 15 Concept inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 05-11-2015
PSZ 't Rakkertje te NUTH
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 2.9a lid 1, 2, 3, en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 2.9a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 2.9b en 2.9c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe De houder van een peuterspeelzaal organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht, de beroepskracht in opleiding of de werkzame vrijwilliger, de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
13 van 15 Concept inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 05-11-2015
PSZ 't Rakkertje te NUTH
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
PSZ 't Rakkertje http://www.kinderopvangnuth.nl 16 Nee
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
Stichting Kinderopvang Nuth Chopinlaan 16 6361CS NUTH http://www.kinderopvangnuth.nl/SKN%20alg.htm 41070244
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Zuid Limburg Postbus 2022 6160HA GELEEN 046-8506666 K. Klinkers
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Nuth : Postbus 22000 : 6360AA NUTH
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: 05-11-2015 : 10-11-2015 : : : :
14 van 15 Concept inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 05-11-2015
PSZ 't Rakkertje te NUTH
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
15 van 15 Concept inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 05-11-2015
PSZ 't Rakkertje te NUTH