Inspectierapport Paradise Sport (BSO) Goeree 6 3524ZZ UTRECHT Registratienummer 140376185
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
Gemeente Utrecht, Volksgezondheid Utrecht 03-09-2015 Incidenteel onderzoek Definitief 23-09-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 8 Accommodatie en inrichting .............................................................................................. 9 Inspectie-items .................................................................................................................. 10 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 13 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 13 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 14
2 van 19 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang incidenteel onderzoek 03-09-2015 Paradise Sport te UTRECHT
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 4 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd incidenteel onderzoek. Beschouwing Op 14 juli 2015 heeft de houder van Kinderdagverblijf Jolie b.v. een verzoek tot wijziging van de kindplaatsen op BSO Paradise Sport ingediend. Het verzoek is ingediend voor een ophoging van 40 naar 60 kindplaatsen. BSO Paradise Sport is onderdeel van Kinderdagverblijf Jolie b.v. en biedt ruimte voor de kinderen van de BSO Karawanken om te sporten. De locatie is een gymzaal en wordt gehuurd van de Gemeente Utrecht. De kinderen van BSO Karawanken kunnen hier één middag per week sporten met hun leeftijdsgenootjes. Op de maandag sporten de kinderen van 8 jaar en ouder, op dinsdag de kinderen van 5-7 jaar en op donderdag kinderen van 4-5 jaar. De BSO maakt gebruik van de 2 kleedkamers en de gymzaal. De kinderen doen hier afwisselend activiteiten in groepen. De BSO heeft ook een buitenruimte tot hun beschikking al wordt deze niet actief gebruikt. Tijdens het onderzoek is gebleken dat: - de houder onvoldoende duidelijk kan maken hoe de werkwijze van de BSO eruit zal zien als zij hier 60 kinderen zullen opvangen; - de toezichthouder heeft geconstateerd dat het pedagogisch beleid niet geheel wordt nageleefd. - niet alle voor kinderen toegankelijke ruimtes zijn geïnventariseerd in de risico-inventarisaties Veiligheid en Gezondheid. De toezichthouder heeft derhalve niet de verwachting dat de houder bij ophoging aantal kindplaatsen zal voldoen aan de eisen die bij of krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gesteld zijn. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. De gevraagde wijziging kan geen doorgang vinden in verband met geconstateerde tekortkomingen.
3 van 19 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang incidenteel onderzoek 03-09-2015 Paradise Sport te UTRECHT
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat
Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleid dient te leiden tot verantwoorde kinderopvang waarbij de volgende pedagogische basisdoelen gerealiseerd worden: 1. het bieden van voldoende emotionele veiligheid voor het kind; 2. het bieden van voldoende mogelijkheden voor de kinderen om persoonlijke competentie te ontwikkelen; 3. het bieden van voldoende mogelijkheden voor de kinderen voor het ontwikkelen van sociale competentie; 4. overdracht van normen en waarden. In het pedagogisch beleidsplan moet in duidelijke en observeerbare termen beschreven hoe het kindercentrum deze vier pedagogische basisdoelen in de praktijk brengt. Het pedagogisch beleid hoort een belangrijke leidraad voor beroepskrachten te zijn en een toetssteen voor ouders en dient naast de pedagogische basisdoelen de volgende items te bevatten: De werkwijze, samenstelling en de maximale omvang van de basisgroepen. Een beschrijving van de activiteiten waarbij kinderen de basisgroep verlaten. Een beschrijving van omgang met de basisgroep bij activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen. De wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep (het wenbeleid). Het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang op extra dagdelen of ruildagen. Een beschrijving van de ondersteuning van de beroepskrachten door andere volwassenen De wijze waarop de ondersteuning door de achterwacht is geregeld. BSO Paradise Sport BSO Paradise Sport hanteert een pedagogisch beleidsplan, versie juni 2015, dat specifiek voor Jolie geschreven is. Daarnaast hanteert BSO Paradise Sport een Werkplan BSO & BSO Sport, versie juli 2015 en versie augustus 2015, dat specifiek voor deze locatie geschreven is. Het inspectiebezoek vindt plaats op 3 september 2015. Er zijn die dag 4 beroepskrachten, 1 groepshulp en 35 kinderen aanwezig. Beschrijving werkwijze, maximale omvang en leeftijdsopbouw van de basisgroep Het pedagogisch beleidsplan bevat geen duidelijke en observeerbare omschrijving van de werkwijze en de maximale omvang van de basisgroep. In het werkplan wordt omschreven dat er 4 stamgroepen zijn: - 4-5 jarigen; - 5-7 jarigen - 6-8 jarigen; - 8 jaar en ouder Er wordt in het werkplan gesproken over 'een staart' van 10 kinderen die gekoppeld zijn aan een beroepskracht. Hierin mist de omschrijving van de maximale omvang van de basisgroepen. Over de werkwijze is in het werkplan, versie augustus 2015, het volgende terug te vinden: "Wanneer de kinderen er allemaal zijn, wordt de groep direct gesplitst. Er gaan 10 kinderen drinken in de ene ruimte en 10 kinderen drinken in de andere ruimte. Elke beroepskracht is verantwoordelijk voor zijn eigen ‘staart’. De overige 40 kinderen krijgen een (warming-up) spel in de gymzaal. Iedere ‘staart’ heeft een warming-up." De omschreven werkwijze komt niet overeen met de praktijksituatie die de toezichthouder aantrof op het inspectiebezoek op 3 september 2015. In de praktijk gingen de kinderen in 2 kleedlokalen hun eetmoment houden waarbij er: - in de linker kleedkamer 11 kinderen met 1 beroepskracht aan tafel zaten; 4 van 19 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang incidenteel onderzoek 03-09-2015 Paradise Sport te UTRECHT
- in de linker kleedkamer 7 kinderen, na het handen wassen, op een bankje aan het wachten waren tot ze konden drinken. - in de rechter kleedkamer 15 kinderen aan tafel zaten met 2 beroepskrachten; - in de rechter kleedkamer 2 kinderen op de bank naast de eettafel hun eetmoment hielden. In het werkplan (versie juli & augustus 2015) staat beschreven dat kinderen in kleine groepjes eten wat in de rechter kleedkamer niet het geval was gezien er 17 kinderen tegelijk aan het eten waren. De locatieverantwoordelijke geeft in een eerder gesprek bij de toezichthouder aan dat kinderen die nog geen eetmoment hebben eerst een warming-up doen. Dit zou bij 40 kinderen zo gaan en straks ook als er 60 kinderen zullen zijn. In de praktijk wordt er geen warming-up gedaan met de kinderen die nog niet kunnen eten. De locatieverantwoordelijke legt uit dat de praktijksituatie zo ontstaan is doordat zij op advies van de brandweer tijdelijk maar één tafel in de kleedkamer mochten zetten. Dit in afwachting van het oordeel van de brandweer over het wel of niet mogen hebben van twee tafels in de betreffende ruimtes. Tijdens het inspectiebezoek is het voor de toezichthouder onduidelijk welk kind in welke basisgroep hoort. Iedere beroepskracht heeft een staart van 10 kinderen maar dit kan nog wel eens wisselen. Dit blijkt uit interviews met 2 beroepskrachten die aangeven dat als kinderen bijvoorbeeld graag bij een andere groep willen, zij soms wel eens veranderen van samenstelling. Eén beroepskracht geeft aan dat kinderen soms gewisseld worden om nieuwe vriendjes te kunnen maken. Uit de interviews blijkt dat er een pedagogische visie is op het veranderen van de samenstelling van de basisgroepen. In het pedagogisch beleidsplan of werkplan staat hier echter niets over omschreven en is de werkwijze hierdoor niet conform het pedagogisch beleid. Conclusie Binnen de nieuwe, ontstane situatie door het oordeel van de brandweer heeft de houder geen maatregelen getroffen om te kunnen blijven voldoen aan de eisen die gesteld worden binnen de Wet Kinderopvang en Peuterspeelzalen. De toezichthouder heeft mede hierdoor niet de verwachting dat de houder aan de eisen van de Wet Kinderopvang en Peuterspeelzalen zal voldoen indien er 60 kinderen worden opgevangen.
Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk Bij het toezicht op de pedagogische praktijk wordt gekeken of de beroepskrachten handelen conform het pedagogische beleid. Om te beoordelen of de praktijk voldoet aan de wettelijke eisen maakt de toezichthouder gebruik van het ‘Veldinstrument observatie pedagogische praktijk’ (december 2014). Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. BSO Paradise Sport Er heeft een observatie plaatsgevonden bij beiden groepen en de toezichthouder heeft gesproken met verschillende beroepskrachten. Uit de interviews met de beroepskrachten blijkt, dat de houder er onvoldoende voor zorgt dat zij op de hoogte zijn van het pedagogisch beleidsplan. Het inspectiebezoek op 3 september 2015 was niet gericht op het beoordelen van de pedagogische praktijk maar is toch deels noodzakelijk geacht door de toezichthouder. In dit rapport ligt daarom de focus op "de mogelijkheid om tot ontwikkeling van de persoonlijke competenties te komen". 5 van 19 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang incidenteel onderzoek 03-09-2015 Paradise Sport te UTRECHT
De overige competenties zijn als positief beoordeeld maar summier omschreven. Tijdens de observatie heeft de toezichthouder onder andere het volgende waargenomen: De houder en personen werkzaam bij een kindercentrum horen in de praktijk te handelen naar het door de houder vastgestelde pedagogische beleidsplan. De toezichthouder heeft geconstateerd dat op het gebied van de ontwikkeling van de persoonlijke competenties de beroepskrachten niet geheel conform beleid handelen. Hieronder volgt een toelichting met voorbeelden over het geconstateerde feit. In het pedagogisch beleid, versie juni 2015, staat het volgende met betrekking tot persoonlijke competenties vermeld: "De groepsleiding laat ruimte aan het kind voor eigen ideeën met betrekking tot het aangaan en uitvoeren van een activiteit. Hierbij worden kansen geboden voor het ontdekken van eigen persoonlijkheidskenmerken zoals zelfvertrouwen, initiatief en interesse maar ook voor zelfoverwinning en zelfredzaamheid. De activiteiten sluiten aan bij de leeftijd, de ontwikkeling en de interesse van het kind." In de praktijk hebben de kinderen weinig ruimte om zelf te bepalen wat ze willen doen als activiteit. De beroepskrachten organiseren een aantal activiteiten en een groepje kinderen wordt vervolgens verwacht bij de activiteit. Zo gaan er aantal kinderen sporten die worden uitgekozen door de beroepskrachten. Bij de andere activiteiten in de kleedkamers wordt er na het drinkmoment direct overgegaan op de knutselactiviteit. Er wordt hier niet aan de kinderen gevraagd wat zij graag zouden willen doen. Als een kind aangeeft dat hij dacht dat ze zouden gaan sporten antwoord de beroepskracht met: 'ja, je mag zo sporten maar eerst gaan we iets moois maken". Bij navraag over de verdeling van de kinderen bij activiteiten aan één van de beroepskrachten geeft zij aan dat de beroepskrachten kijken "wat handig is" en dat dit "zonder echt overleg met de kinderen gaat". "Als ze echt niet willen mogen ze iets anders doen". Alleen de mondige kinderen geven aan dat ze iets anders willen, de overige kinderen volgen de initiatieven van de beroepskrachten. Gezien de leeftijd van de kinderen (4-5 jaar) maakt de toezichthouder zich zorgen over hoe kinderen zich zullen redden indien de groep gaat bestaan uit 60 kinderen. Er zijn enkel georganiseerde activiteiten (vast en vol programma). Het aanbod voelt niet als 'eigen vrije tijd' omdat het niet voorziet in individuele behoeften. De kinderen hebben weinig keuze met betrekking tot de activiteiten doordat het óf sporten óf knutselen óf bordspelletjes doen is. Kinderen gedragen zich bij het aangaan en uitvoeren van activiteiten afhankelijk van de beroepskracht. Kinderen krijgen weinig tot geen kans voor eigen keuzes. Kinderen mogen of durven niet zelf te kiezen. De kinderen wachten op de beroepskrachten bij het aangaan of wisselen van activiteiten. Een enkel kind geeft aan dat ze iets anders willen doen maar dit wordt niet altijd serieus genomen. Zo zit er een jongetje bij het knutselen dat tweemaal heeft aangegeven dat hij dacht dat hij zou gaan sporten. De beroepskracht reageert hierop door te zeggen dat hij straks mag sporten maar dat hij eerst iets moois gaat maken. De interacties van de beroepskrachten zijn sturend. De beroepskrachten brengen de activiteiten meer als boodschap dan als opties waaruit een kind mag kiezen. Als er om half 5 een wissel plaatsvindt van groepen in de gymzaal worden de kinderen naar de kleedkamers gestuurd met de boodschap dat nu de andere kinderen mogen sporten. Hierin wordt geen keuzevrijheid voor het kind gelaten om te blijven sporten als ze dat zouden willen. Conclusie Uit de pedagogische observatie is gebleken dat de beroepskrachten niet geheel handelen volgens het pedagogisch beleids- en of werkplan. De emotionele veiligheid van de kinderen wordt gewaarborgd, er worden mogelijkheden geboden om te komen tot de ontwikkeling van de sociale competentie en normen en waarden worden overgedragen. Er worden onvoldoende mogelijkheden geboden om te komen tot de ontwikkeling van de persoonlijke competentie. 6 van 19 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang incidenteel onderzoek 03-09-2015 Paradise Sport te UTRECHT
Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (M. van Lith) Interview anderen (beroepskrachten) Observaties (inspectiebezoek 03-09-2015) Pedagogisch beleidsplan (versie juni 2015) Pedagogisch werkplan (versie juli 2015 en versie augustus 2015)
7 van 19 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang incidenteel onderzoek 03-09-2015 Paradise Sport te UTRECHT
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder van een kindercentrum dient een beleid te voeren, wat de veiligheids- en gezondheidsrisico’s voor kinderen zoveel mogelijk beperkt. De houder dient er voor te zorgen dat de beroepskrachten op de hoogte zijn van dit beleid en dat zij op elk moment kennis kunnen nemen van dit beleid. BSO Paradise Sport De houder heeft op 31-07-2015 de risico inventarisatie veiligheid en gezondheid uitgevoerd. Daarbij zijn een aantal risico’s naar voren gekomen waarop een actieplan is geschreven door de houder. Deze acties zijn specifiek beschreven en gekoppeld aan een persoon die de actie uit moet voeren op een door de houder bepaalde termijn. De houder heeft de veiligheids/gezondheidsrisico’s van de hallen en de buitenruimte niet meegenomen in de inventarisatie terwijl de kinderen in het kindercentrum wel toegang hebben tot deze ruimtes. Conclusie Het gevoerde beleid van de houder omtrent veiligheid en gezondheid voldoet niet aan de gestelde eisen. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
Gebruikte bronnen: Observaties (inspectiebezoek 03-09-2015) Risico-inventarisatie veiligheid (versie 31-07-2015) Risico-inventarisatie gezondheid (versie 31-07-2015) Actieplan veiligheid (versie 31-07-2015) Actieplan gezondheid (versie 31-07-2015)
8 van 19 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang incidenteel onderzoek 03-09-2015 Paradise Sport te UTRECHT
Accommodatie en inrichting
Binnenruimte De binnenruimte waar kinderen gedurende de opvang verblijven dient passend ingericht te zijn, in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen, waarbij er minimaal 3,5 m2 speelruimte per kind beschikbaar is. BSO Paradise Sport De locatie beschikt over de volgende groepsruimten en voor spelactiviteiten ingerichte ruimten: Naam groep/ruimte Gymzaal Kleedkamer links Kleedkamer rechts
Aantal m2 252 m2 39 m2 35 m2
Aantal kinderen 20 10 10
Deze ruimten zijn passend ingericht voor het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. Conclusie Uit bovenstaande observaties blijkt dat de locatie voldoet aan de eisen die gesteld worden aan de oppervlakte en de inrichting van de binnenruimte. Buitenspeelruimte De buitenspeelruimte voor kinderen die gebruikmaken van de buitenschoolse opvang dient vast beschikbaar te zijn voor de kinderen. Deze hoeft niet aangrenzend te zijn maar wel goed bereikbaar, passend ingericht en minimaal 3m2 per aanwezig kind te zijn. BSO Paradise Sport Het kindercentrum beschikt over een aangrenzende buitenruimte van voldoende vierkante meter. Per dag zijn er maximaal 40 kinderen tegelijkertijd aanwezig waardoor er voldaan wordt aan de minimale eis. Conclusie Er is voldaan aan de eisen die gesteld worden aan de oppervlakte en de inrichting van de buitenspeelruimte. Gebruikte bronnen: Observaties (inspectiebezoek 03-09-2015) Plattegrond
9 van 19 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang incidenteel onderzoek 03-09-2015 Paradise Sport te UTRECHT
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen besteedt de houder in het pedagogisch beleidsplan aantoonbaar extra aandacht aan de omgang met de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 en 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
10 van 19 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang incidenteel onderzoek 03-09-2015 Paradise Sport te UTRECHT
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
11 van 19 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang incidenteel onderzoek 03-09-2015 Paradise Sport te UTRECHT
Accommodatie en inrichting Binnenruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
12 van 19 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang incidenteel onderzoek 03-09-2015 Paradise Sport te UTRECHT
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen
: Paradise Sport : http://www.kdvjolie.nl : 40
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
Kinderdagverblijf Jolie B.V. Karawanken 1 3524DA UTRECHT www.kdvjolie.nl 30100676
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
Gemeente Utrecht, Volksgezondheid Postbus 2423 3500GK Utrecht 030-2863 227 L. Dehimi
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Utrecht : Postbus 2423 : 3500GK UTRECHT
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : :
03-09-2015 07-09-2015 10-09-2015 23-09-2015 23-09-2015 Niet van toepassing
: 23-09-2015
13 van 19 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang incidenteel onderzoek 03-09-2015 Paradise Sport te UTRECHT
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Geachte dames, heren, / geachte mevrouw Dehimi, Onderstaand onze zienswijze op uw brief aangaande de afwijzing van onze aanvraag en op uw incidenteel onderzoek van 3 september 2015 Met vriendelijke groet, Kinderdagverblijf Jolie BV P. Bais U schrijft in de "Beslissing op de aanvraag" het navolgende: "Nu naar verwachting niet zal worden voldaan aan de eisen bij of krachtens de Wet kinderopvang en Kwaliteitseisen peuterspeelzalen wijzen wij de aanvraag tot wijziging van het aantal kindplaatsen in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen af." Met andere woorden: "de inspectie kinderopvang weet nu al dat Jolie niet aan de eisen zal voldoen en daarom gaat de uitbreiding niet door". Ons insziens worden thans twee zaken door elkaar gehaald, respectievelijk ten onrechte door u met elkaar verbonden; 1. ons gerechtvaardigd verzoek om uitbreiding, 2. en uw inzicht in kwaliteit van het pedagogisch handelen bij Jolie in de toekomst. Om met het tweede punt te starten willen wij u graag kennis laten maken met Jolie respectievelijk met Paradise Sport. Jolie kinderdagverblijf en naschoolse opvang bestaat al bijna 25 jaar. Paradise Sport in de gymzaal bestaat al circa 15 jaar vanaf ca. het jaar 2000. Paradise Sport is door Jolie in het leven geroepen als extra activiteit naast de toen al bestaande activiteiten met de bedoeling kinderen meer te laten bewegen. Toen per 1 januari 2005 de Wet kinderopvang van kracht werd zag de toenmalige GGD kinderopvang deze sportbeoefening niet als een extra activiteit maar vond dat sprake was van een tweede kinderopvang instelling. Wij hebben gevolg gegeven aan de eisen van de GGDkinderopvang. Sinds het jaar 2000 tot en met juni 2014 zijn er geen op- of aanmerkingen geweest van de GGDkinderopvang dan wel de Inspectie kinderopvang met betrekking tot het pedagogisch beleid dan wel de buitenruimte dan wel de risico inventarisatie V & G. Nu wij vragen om een extra aantal plaatsen om al onze kinderen gebruik te laten maken van deze gymzaal (deze extra plaatsen zijn niet nodig als kindplaatsen voor de totale bezetting van de NSO bij Jolie) vindt de Inspectie kinderopvang van de Gemeente Utrecht het nodig om eerst te kijken naar het pedagogisch beleid, de buitenruimte en de RIE V&G met betrekking tot de buitenruimte. Jolie beschrijft zowel voor de dagopvang als voor de Buitenschoolse opvang het pedagogisch beleid dat geldt voor de vestiging aan de Karawanken als voor de gymzaal. Voor bij de gymzaal is een buitenruimte niet noodzakelijk en overbodig. De buitenruimte die de kinderen van de NSO kunnen gebruiken is de buitenruimte bij ons pand aan de Karawanken en/of een buitenruimte in het nabijgelegen park. Immers: naast de activiteiten die wij kennen voor de NSO op Karawanken is er nog een activiteit, namelijk; de activiteit "sport en bewegen". Dit is een externe activiteit, waarbij de stamgroep(en), het pand aan de Karawanken verlaten (gaan direct vanuit school naar de gymzaal) om binnen in de gymzaal te gaan sporten. Indien wij geen gebruik wensen te maken van de gymzaal (om welke reden dan ook) maar buiten willen spelen gaan de kinderen niet naar de gymzaal maar naar de buitenruimte bij onze vestiging aan de Karawanken. NB.: De inspecteur schrijft in zijn beschouwing op bladzijde 3: "De BSO heeft ook een buitenruimte tot hun beschikking al wordt deze niet actief gebruikt". Het klopt dat de BSO een buitenruimte heeft. Deze is gesitueerd aan de Karawanken, de thuisbasis. Deze buitenruimte wordt wel actief gebruikt. (alleen niet wanneer de BSO gebruik maakt van de gymzaal / zie hiervoor) Wel is er een openbare ruimte die mogelijk als speelruimte zou kunnen dienen. Hiervan wordt door de BSO geen gebruik gemaakt. 14 van 19 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang incidenteel onderzoek 03-09-2015 Paradise Sport te UTRECHT
Onze conclusie is dan ook dat er wel een buiten ruimte is, namelijk op de thuisbasis, en dat wij geen RIE V&G behoeven te maken voor de openbare ruimte. Er is namelijk al een RIE V&G voor de buitenspeelplaats aan de Karawanken. Deze RIE V&G zullen wij ook expliciet van toepassing verklaren op de gymzaal. Wij zullen vervolgens een RIE V&G maken voor de openbare ruimte naast de gymzaal. Ook al zullen wij deze openbare ruimte niet als zodanig gaan gebruiken. Wij blijven dan ook van mening dat wij hebben voldaan aan de RIE V&G voor de gymzaal aan de Goeree 6 te Utrecht en zijn het dan ook oneens met de conclusie van de toezichthouder. De RIE V&G voor de binnenruimte zullen uitbreiden met de entree (gang en hal). Bij de behandeling van het pedagogisch beleidsplan bezigt de inspecteur een voor ons onbekende term, namelijk de "basisgroep". Hoogstwaarschijnlijk wordt bedoeld de "stamgroep". Vervolgens: * een stamgroep bestaat uit maximaal 20 kinderen in de leeftijd van 4 tot 8 jaar en bestaat uit maximaal 30 kinderen in de leeftijd van 8 tot 13 jaar. Jolie kent drie stamgroepen in de leeftijd van 4 tot en met 5 jaar, drie stamgroepen in de leeftijd van 6 tot en met 7 jaar en een stamgroep in de leeftijd van 8 tot 13 jaar. - basisgroep voor 4-5 jarigen - - stamgroep A 4-5 jarigen - - stamgroep B 4-5 jarigen - - stamgroep C 4-5 jarigen - basisgroep voor 5-7 jarigen - - stamgroep A 5-7 jarigen - - stamgroep B 5-7 jarigen - - stamgroep C 5-7 jarigen - basisgroep voor 6-8 jarigen - - stamgroep 6-8 jarigen - basisgroep voor 8+ jarigen - - stamgroep 8+ jarigen NB: deze groepen kan men terugvinden in het pedagogisch werkplan. * van de gymzaal wordt, momenteel, door twee stamgroepen per dag gebruik gemaakt (4-5 jarigen op donderdag, de 5-7 jarigen op dinsdag en de kinderen ouder dan acht jaar op maandag. * voor de externe activiteit "sporten" in de gymzaal behoeven de kinderen de stamgroep niet te verlaten, immers; de volledige stamgroep gaat direct van school naar de gymzaal. NB.: de scholen sluiten tussen 15:00 uur en 15:15 uur. Voordat alle kinderen van de drie tot vijf scholen bij elkaar zijn en een logistieke "stamgroep" is het vaak 15:30 uur tot 15:45 uur. Vervolgens lopen de kinderen van school naar de gymzaal (circa 5 minuten). Daarna wordt er thee en/of limonade gedronken en iets gegeten. Ook wordt de dag doorgesproken met de kinderen (individuele aandacht) Circa 15 minuten. * Inmiddels is het dan 15:50 uur / 16:05 uur. Rond deze tijd kan de activiteit 'sport en spel' beginnen. Er wordt rekening gehouden met kinderen die op die dag niet kunnen sporten dan wel daar geen zin in hebben (komt voor). Dit zijn uiteraard niet alle activiteiten die wel op Karawanken mogelijk zijn. De kinderen kunnen uit meerdere alternatieven kiezen, binnen de ruimte van de kleedkamer. (Bordspelen, Tekenen, Huiswerk maken, Knutselen, Boek lezen, niets doen). Meer keuzes , over meerdere ruimten,zijn niet mogelijk gezien de "vierkante cirkels" *1) die de overheid voorschrijft. Op dit moment zou er sprake van kunnen zijn dat kinderen hun stamgroep verlaten, ware het niet dat dit in de praktijk niet voorkomt. Om circa 17:00 is het tijd om op te breken en terug te keren naar de vestiging aan de Karawanken aangezien de ouders de kinderen daar komen afhalen. * *1) vierkante cirkels. Vierkante cirkels bestaan niet op deze aardse planeet. Toch weet de overheid regels te bedenken die niet uitvoerbaar zijn. Dit doet zich voor bij de Stamgroepen die de activiteit 'sport en spel', dan wel een andere activiteit gaan beoefenen. Twee stamgroepen met maximaal 40 kinderen en vier pedagogische medewerkers en een volwassene. De hoofdactiviteit is: 'sport en spel'. Daarnaast zijn er kinderen die andere activiteiten wensen. Stel dat dit de activiteiten A en B zijn. Er zijn 20 kinderen voor 'sport en spel', 10 kinderen voor activiteit 'A' en 10 kinderen voor activiteit 'B'. Een en ander is met vier pedagogische medewerkers goed te behappen. Maar: indien er maar 5 kinderen zijn voor activiteit 'A' en 5 kinderen voor activiteit 'B' dan zijn er 30 kinderen voor 'sport en spel'. Nu hebben wij vijf pedagogische medewerkers nodig. Daarom is het noodzakelijk om het aantal keuzes in nevenactiviteiten te beperken en tevens het aantal kinderen dat voor een andere activiteit kiest te 15 van 19 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang incidenteel onderzoek 03-09-2015 Paradise Sport te UTRECHT
minimaliseren/maximaliseren. Of: het kinderdagverblijf biedt te weinig keuzes aan, Of: er is een pedagogisch medewerker te weinig (of meerdere) Of: er een groep kinderen die het maximaal aantal overschrijdt. Het beschrijven van alle mogelijke situaties is ondoenlijk; laat staan dat men daarop kan anticiperen. Kinderen blijven kinderen en de keuze van een dag eerder kan de dag erna weer anders zijn. Wij zijn nu eenmaal geen boekwinkel maar een kinderdagverblijf / naschoolse opvang. * Stamgroep versus 'staarten'. Een stamgroep bestaat uit maximaal 20 (30 bij 8 jaar en ouder) kinderen. Een stamgroep van maximaal 20 kinderen wordt geleid door twee pedagogische medewerkers. Iedere pedagogische medewerker heeft in principe, als eerste verantwoordelijkheid, de verantwoording over maximaal 10 kinderen (de zogenoemde staart). Als er dus kinderen zijn die van de ene staart naar de andere staart gaan dan blijft de stamgroep ongewijzigd. De pedagogische praktijk. BSO Paradise Sport. De inspecteur heeft, om hem moverende redenen, een observatie gedaan en heeft interviews gehouden met de aanwezige beroepskrachten. Een en ander om na te gaan of kinderen tot ontwikkeling kunnen komen voor wat betreft de persoonlijke competenties. Naar aanleiding van de observatie schrijft de inspecteur: "De toezichthouder heeft geconstateerd dat op het gebied van de ontwikkeling van de persoonlijke competenties de beroepskrachten niet geheel conform beleid handelen. De woorden "niet geheel" zijn nogal rekbaar. Betekent dit voor 10% niet of voor 90% niet. Blijft de vraag of de handelwijze van de pedagogische medewerkers niet is ingegeven door de omstandigheden en de keuzes die al eerder gemaakt zijn. (kinderen kunnen vooraf aangeven of zij wel of niet mee willen naar de gymzaal). Vervolgens citeert de inspecteur uit het pedagogisch beleid. Naar aanleiding van het voorgaande komt de inspecteur tot de volgende conclusie: "In de praktijk hebben de kinderen weinig ruimte om zelf te bepalen wat ze willen doen als activiteit. De beroepskrachten organiseren een aantal activiteiten en een groepje kinderen wordt vervolgens verwacht bij de activiteit. Zo gaan er een aantal kinderen sporten die worden uitgekozen door de beroepskrachten. Bij de andere activiteiten in de kleedkamers wordt er na het drinkmoment direct overgegaan op de knutselactiviteit. Er wordt hier niet aan de kinderen gevraagd wat zij graag zouden willen doen. Als een kind aangeeft dat hij dacht dat ze zouden gaan sporten antwoord de beroepskracht met: 'ja, je mag zo sporten maar eerst gaan we iets moois maken'. NB: is dit het leren dat "onmiddellijke behoeftebevrediging" niet goed is. (een andere invalshoek) Bij navraag over de verdeling van de kinderenbij activiteiten aan een van de beroepskrachten geeft zij aan dat de beroepskrachten kijken wat "handig is" en dat dit zonder echt overleg met de kinderen gaat". "Als ze echt niet willen mogen ze iets anders doen." Hierna maakt de inspecteur nog een aantal opmerkingen. Als reactie hierop willen wij graag naar het voorafgaande wijzen en het volgende toevoegen: 1. kinderen kunnen vooraf (dus voordat zij naar de gymzaal gaan) aangeven of zij naar de gymzaal willen of niet. De kinderen weten dus vooraf wat zij daar kunnen en mogen verwachten. Namelijk een activiteit gericht op 'sport en spel', 2. dat het niet altijd mogelijk is om met 40 kinderen een sport dan wel een spel te doen, dan wel dat kinderen niet altijd zin hebben die bepaalde sport of dat bepaalde spel te doen, en dat daardoor een paar nevenactiviteiten noodzakelijk zijn, waarbij de keuze beperkt is in aantal maar ook in aantal kinderen per activiteit (regels uit de Wet kinderopvang), 3. in de praktijk van de naschoolse opvang hebben de kinderen een grote keuze mogelijkheid. Een van de keuzes is, wel of niet naar de gymzaal gaan. Andere keuzes zijn; a. sport in de gymzaal op de bso in de vestiging Karawanken, b. dansen in het danslokaal, c. ballet in het danslokaal, d. biljarten in de 8+ ruimte, e. film kijken in de 8+ ruimte, f. koken in de NSO-keuken, g. muziek maken in het muzieklokaal, h. computeren in de computerruimte, i. toneelspel en drama op de grote overloop, j. knutselen en andere vormen van kunstwerken in het atelier, k. Lezen in de bibliotheek, l. buiten spelen op de buitenspeelplaats, m. voetballen in de voetbalkooi, 16 van 19 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang incidenteel onderzoek 03-09-2015 Paradise Sport te UTRECHT
n. bijwonen van een clinic; drummen, o. bijwonen van een clinic; capoera, p. bijwonen van een clinic; zelfverdediging, q. bijwonen van een clinic; valbreken, r. bij wonen van een clinic; fotografie, etc. etc.. Uiteraard zijn de clinics niet doorlopend ter beschikking. s. allerlei soorten spellen Naar onze mening meer dan genoeg keuzemogelijkheden. (noem nog eens BSO in Utrecht die de kinderen dit allemaal kan aanbieden) Ook bij deze keuzes is het niet altijd mogelijk om deze activiteiten tegelijk uit te voeren. Ook zal in de praktijk blijken dat er meer dan eens "neen" verkocht wordt. Dit is ook pedagogisch verantwoord en vormt ook de persoonlijkheid. Een opmerking van de inspecteur van "Het aanbod voelt niet als 'eigen vrije tijd' omdat het niet voorziet in de individuele behoeften" slaat dus niet op de kinderen van de BSO van Jolie, inclusief de BSO-Paradise-Sport. Een andere opmerking van de inspecteur dat de kinderen teveel afhankelijk zijn van de beroepskracht is dan ook buiten discussie. Kinderen van 4 en 5 jaar oud mogen van alles zeggen en van alles kiezen. Maar is de keuze eenmaal gemaakt dan is afwijken van deze keuze niet altijd mogelijk. Het reilen en zeilen bij de BSO overlaten aan de kinderen zelf is wellicht een goed alternatief voor het bedrijf Jolie (geen pedagogische medewerkers meer nodig) maar hiermede komt Jolie wel in conflict met de Wet kinderopvang. De inspecteur schrijft dat in het pedagogisch werkplan staat; "Wanneer de kinderen er allemaal zijn, wordt de groep direct gesplitst. Er gaan 10 kinderen drinken in de ene ruimte en 10 kinderen in de andere. ....................... De overige 40 kinderen krijgen een warming-up spel in de gymzaal. Iedere 'staart' heeft een warming-up". Na lezing van het pedagogisch werkplan (aug. 2015) en nogmaals herlezen (tot twee maal toe) is er niets terug te vinden van dat wat de inspecteur hiervoor heeft gedebiteerd. Ten tijde van de inspectie trof de toezichthouder de huidige situatie aan (maximaal 40 kinderen). De beschrijving beschrijft de toekomstige situatie wanneer er 60 kinderen zijn. Zie bijlage 1 van het werkplan op bladzijde 12. Er waren dus 18 kinderen in de ene kleedkamer en 17 kinderen in de andere kleedkamer. Totaal dus 35 kinderen. De inspecteur stelt vervolgens dat er vier pedagogische medewerkers waren en een volwassene. Leiding voldoende dus. En; terugkomend op de persoonlijke competenties van de kinderen: wat is er mis als kinderen graag tesamen willen eten in plaats van apart in kleine groepjes. Had de leiding dit moeten terugdraaien.??. Zo ja: dan had de inspecteur kunnen schrijven dat de persoonlijke competenties van de kinderen niet tot hun recht komen bij Jolie (de vierkante cirkel). Het voorlopige standpunt van de Brandweer was dat er in de kleedkamers niet meer dan een bank en een tafel konden omdat er anders te weinig vluchtwegen waren bij een calamiteit. Daarom waren er kinderen op een bank aan tafel en waren er kinderen die alleen op de bank zaten (zonder tafel). Inmiddels is het bezwaar van de brandweer herroepen en kunnen alle kinderen op de bank aan de tafel. ( zie ook hierna). Algemeen: Wij willen nog toevoegen dat de beoordeling van de Toezichthouder ten aanzien van de vier competenties (emotionele veiligheid, sociale competenties, persoonlijke competenties en normen en waarden) binnen een tijdsbestek van amper twee uur ten voordele dan wel ten nadele van de houder een gotspe is. Wetenschappers/onderzoekers doen hier dagen over en zijn het dan nog niet altijd met elkaar eens. Ons insziens meet men de vier competenties per kind en in de tijd. Op tijdstip 0 was de waardering een zes, op tijdstip 1 was de waardering een acht en op tijdstip 2 was de waardering een zeven. Van tijdstip 0 naar tijdtip 1 een verbetering en van tijdstip 1 naar tijdstip 2 een verslechtering. Maar dan nog.!! welke factoren hebben een rol gespeeld. Wij verwerpen dan ook de conclusie van de toezichthouder ten aanzien van de vier competenties en zijn van mening dat de Gemeente Utrecht wel het aantal kindplaatsen dient te verhogen. Dit temeer omdat de vier pedagogische medewerkers al jaren in dienst zijn bij Jolie en weten waar zij over spreken, Jolie al jaren werkt met de vier competenties (al voor mevrouw Riksen-Walraven deze uitschreef) en het Rapport van de Inspectie kinderopvang van april 2014 een goed oordeel had inzake hetzelfde onderwerp. 17 van 19 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang incidenteel onderzoek 03-09-2015 Paradise Sport te UTRECHT
Brandweer Vooruitlopend op het uiteindelijke besluit van de brandweer komt de toezichthouder al tot de conclusie dat de houder geen maatregelen heeft getroffen om te kunnen blijven voldoen aan de eisen die gesteld worden binnen de Wet kinderopvang en Peuterspeelzalen. (de Wet) De Toezichthouder heeft mede hierdoor niet de verwachting dat de houder aan de eisen van de Wet zal voldoen indien er 60 kinderen worden opgevangen. Inmiddels heeft de Brandweer haar eigen conclusie/besluit genomen. De gymzaal inclusief de kleedkamers voldoen aan de eisen van de Brandweer ook als de kleedkamers worden ingericht voor de opvang van de geplande uitbreiding naar 60 kinderen. Hiermede vervalt het argument van de toezichthouder ten aanzien de conclusie dat naar de verwachting van de toezichthouder er geen maatregelen kunnen worden getroffen om te kunnen blijven voldoen aan de eisen die gesteld worden binnen de Wet. Waarom wordt de geplande uitbreiding gevraagd.? De huidige capaciteit voor de NSO bij Jolie is 120 kindplaatsen op de Karawanken en 40 kindplaatsen in de Gymzaal. Totaal dus 160 kindplaatsen. Het aantal kinderen dat wij opvangen op de NSO is op de drukste dag 148. Derhalve geen aanleiding om uitbreiding te vragen. Waarom ligt deze vraag dan voor.? Het adagium van Jolie en met ons de Gemeenten en de Overheid en elke zich zelf respecterende gezondheidsorganisatie is: "kinderen moeten meer bewegen en sporten". Om hier aan tegemoet te komen is het noodzakelijk dat er een uitbreiding komt van 20 kindplaatsen in de gymzaal. Immers: - er zijn drie stamgroepen van elk 15 tot 20 kinderen in de leeftijd van 4 tot 6 jaar, - er zijn drie stamgroepen van elk 15 tot 20 kinderen in de leeftijd van 6 tot 8 jaar, en -er is een stamgroep van 25 tot 30 kinderen in de leeftijd van 8 jaar en ouder. Om deze zeven stamgroepen allemaal in de gelegenheid te stellen om meer te bewegen met 'sport en spel' is het noodzakelijk dat wij deze uitbreiding kunnen realiseren. Wij hebben de gymzaal tot onze beschikking gedurende drie dagen per week en vervolgens voor drie uur per dag. Dan hebben wij de mogelijkheid om de drie stamgroepen in de leeftijd van 4 tot 6 jaar op een dag te laten sporten, de drie stamgroepen in de leeftijd van 6 tot 8 jaar op een dag te laten sporten en vervolgens de kinderen van acht jaar en ouder een dag te laten sporten. Indien wij deze uitbreiding niet kunnen realiseren dan vallen er wekelijks twee stamgroepen van 15 tot 20 kinderen buiten de boot. Onze reactie op uw brief van 7 september 2015 (verzonden 8 september 2015), zaaknummer 2958745, behandeld door mevrouw L. Dehimi. In de brief wordt melding gemaakt dat Jolie aan een viertal onderwerpen niet voldoet. Onderstaand houden wij de volgorde aan van de brief van de inspectie kinderopvang. 1. Jolie voldoet niet aan een beschrijving in het pedagogisch beleidsplan Terzake van de werkwijze, maximale omvang en leeftijdsopbouw van de stamgroepen. a. de ratio's voor de stamgroepen (NSO) staan in het pedagogisch beleidsplan van 15 juni 2015 op bladzijde 17 en 18. b. voor de werkwijze verwijzen wij naar het pedagogisch werkplan, c. voor de leeftijdsopbouw verwijzen naar het pedagogisch werkplan. 2. Personen werkzaam in een kinderdagverblijf / naschoolse opvang handelen in de praktijk naar het door de houder vastgestelde pedagogisch beleidsplan. wij zijn het geheel en al oneens met de conclusie van de toezichthouder op basis van haar subjectieve beoordeling en verwijzen hierbij naar onze zienswijze. 3.a. Het kinderdagverblijf / naschoolse opvang beschikt over een pedagogisch beleidsplan waarin de kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven en, b. Personen werkzaam in een kinderdagverblijf / naschoolse opvang handelen in de praktijk naar het door de houder vastgestelde pedagogisch beleidsplan. NB: dit laatste is dubbel op / komt al voor onder punt 2. en, c. De wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden 18 van 19 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang incidenteel onderzoek 03-09-2015 Paradise Sport te UTRECHT
voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. a. zie hiervoor het pedagogisch beleidsplan van juni 2015 op bladzijde 6 / 8. b. zie hiervoor onder punt 2. c. zie het pedagogisch beleidsplan van juni 2015 op; blz. 13 inzake de emotionele veiligheid, blz. 23 inzake de persoonlijke competenties, blz. 26 inzake de sociale competenties, blz. 28 inzake de normen en waarden. 4. De Risico Inventarisatie en Evaluatie voor Veiligheid en Gezondheid (RIE V&G) De RIE V&G voor binnen is ons insziens akkoord. Wel zullen wij deze verder aanvullen met de entree van het gebouw.!!! Ten aanzien van de RIE V&G voor de openbare buitenruimte zijn wij het totaal oneens met de toezichthouder (zie onze zienswijze) Wij zullen deze RIE V&G toch maken. Tevens zullen wij de RIE V&G voor de buitenruimte aan de Karawanken ook nog eens van toepassing verklaren als buitenruimte voor de kinderen in de gymzaal aan de Goeree. Dit overziende komen wij tot de conclusie dat van de negen door de toezichthouder aangebrachte punten er een punt in staat die dubbel is er vijf punten zijn die gewoon in het pedagogisch beleidsplan staan dan wel in het pedagogisch werkplan dat wij van de resterende drie punten er over twee van mening verschillen (subjectieve onderwerpen) en bij het laatste punt een aanvulling geven op de RIE V&G. Hierboven op komt dan nog dat de toezichthouder zijn eindconclusie mede baseert op een voorlopig (negatief)oordeel van de Brandweer, wat inmiddels is omgezet in een definitief positief oordeel. Al met al een slechte zaak. Wij blijven dan ook van mening dat deze inspectie (want dat is het dan toch geworden) maar snel moet worden vergeten en dat het advies aan de Gemeente Utrecht moet worden: "Uitbreiding van 40 naar 60 kindplaatsen is akkoord. ______________________________________________________________________________ Ter voorkoming van een eventueel bezwaar tegen het huidige concept "incidenteel onderzoek" hebben wij telefonisch contact opgenomen met de toezichthouder (10-9-2015 / 09:45 uur). De toezichthouder wenste alleen in te gaan op een ingezonden 'zienswijze' door Jolie en had kennelijk geen boodschap aan het feit dat er feitelijke onjuistheden in het rapport staan en dat de afwijzing mede gebaseerd is op deze feitelijke onjuistheden. Utrecht, 10 september 2015 Kinderdagverblijf Jolie BV P. Bais
19 van 19 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang incidenteel onderzoek 03-09-2015 Paradise Sport te UTRECHT