Inspectierapport Sport BSO De Thuisclub (BSO) Achterstraat VM BENNEKOM Registratienummer

Inspectierapport Sport BSO De Thuisclub (BSO) Achterstraat 7 6721VM BENNEKOM Registratienummer 137314772

Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:

Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden EDE 18-11-2014 Regulier onderzoek Definitief 01-12-2014

Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 7 Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 8 Inspectie-items ................................................................................................................... 9 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 11 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 11 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 12

2 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 18-11-2014 Sport BSO De Thuisclub te BENNEKOM

Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. Tijdens dit onderzoek zijn niet alle items beoordeeld, omdat er sprake is van een zogeheten risicogestuurd toezicht. Op basis van het model risicoprofiel zijn de onderzoeksactiviteiten bepaald. Deze onderzoeksactiviteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk, aangevuld met aandachtspunten uit vorige onderzoeken. Bij Sport BSO 'De Thuisclub' zijn er geen speciale aandachtspunten meer. De tekortkomingen die tijdens de inspectie van 14 november 2013 waren geconstateerd, zijn destijds na overleg en overreding weggewerkt. Oudercommissie De Thuisclub heeft een oudercommissie (OC) die uit 3 leden bestaat. Op 18 november heeft de voorzitter een vragenlijst toegestuurd gekregen; de lijst is op 26 november 2014 geretourneerd. De mening van ouders is in het inspectierapport verwerkt. Beschouwing Feiten over Sport BSO De Thuisclub Sport BSO 'De Thuisclub' in Bennekom is de eerste locatie die beide houders, Bas Zaunbrecher en Jan Meester onder de naam 'MeesterZaunbrecher BV', hebben geopend. Op 20 augustus 2012 is de locatie opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP). De opvang van maximaal 40 kinderen in de basisschoolleeftijd vindt plaats in de bestuurskamer van voetbalvereniging Bennekom. Deze vereniging is gehuisvest op sportpark 'de Eikelhof' aan de rand van Bennekom. Intussen hebben de houders nog 2 andere locaties geopend: Eén in Ede en nog één in Bennekom. De BSO-groepen van deze locaties zijn in basisscholen gehuisvest. Oudercommissie De leden van de oudercommissie zijn tevreden over de samenwerking met de houder, zo blijkt uit de antwoorden die zijn gegeven op de vragen uit de vragenlijst. De leden hebben nog geen gebruik hoeven maken van hun formele adviesrecht. Ouders krijgen veel informatie via het digitale systeem Niokids. Dit systeem is getest op toegankelijkheid en gebruikersvriendelijkheid. Het ouderraadslid dat de vragen heeft beantwoord, geeft verder aan dat het pedagogisch klimaat goed is en dat de houder zoveel mogelijk probeert om vaste beroepskrachten in te zetten. Aan gezondheids- en veiligheidsaspecten wordt voldoende aandacht besteed. Conclusie De houder voldoet aan alle eisen die in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko) staan. De locatie biedt veel mogelijkheden om met kinderen sporten spelactiviteiten te doen. Bij slecht weer kunnen beroepskrachten en kinderen terecht in de aangrenzende binnenhal. De binnenruimte biedt, ondanks het feit dat het een bestuursruimte is, voldoende mogelijkheden om met veel kinderen spelletjes te doen of te knutselen. Advies aan College van B&W Geen handhaving.


Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit domein zijn de volgende competenties beoordeeld:  emotionele veiligheid;  persoonlijke competentie;  sociale competentie;  overdracht van normen en waarden. Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk is gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie kindercentrum (versie september 2013). De cursief gedrukte tekst onder het kopje 'pedagogische praktijk' is afkomstig uit dit document. Aangezien 'De Thuisclub' een Sport BSO is, maakt het sporten iedere opvangdag deel uit van het programma. Als het droog is, spelen de kinderen op één van de kunstgrasvelden van voetbalvereniging Bennekom. Bij slecht weer mag de BSO gebruik maken van de sportzaal van de korfbalvereniging die naast de voetbalvereniging gehuisvest is. Op de middag van de inspectie was de toezichthouder al op de locatie aanwezig voordat de kinderen uit school gehaald waren. Na een gesprek met de pedagogisch medewerkers kon zij bekijken hoe de kinderen van verschillende scholen binnendruppelden, gingen spelen en wachtten totdat iedereen er was. De laatste kinderen kwamen om 15.45 uur uit school. Na het gemeenschappelijke eeten drinkmoment speelden de kinderen kort in het speeltuintje dat vlak bij de toegangsdeur van de BSO ligt. De kinderen hadden hun sportkleren allemaal in een speciale 'Thuisclubtas' zitten. De tassen stonden al buiten. Nadat de kinderen zich in de kleedkamers van de voetbalclub hadden omgekleed, gingen zij in 2 groepen sporten. De oudste kinderen mochten tennissen; de jongste kinderen speelden het kat- en muisspel en deden balspelletjes met een voetbal. De toezichthouder is tijdens de sportieve activiteiten weggegaan. Pedagogische praktijk Uitvoering pedagogisch beleidsplan Het pedagogisch plan van de Sport BSO is gedateerd op 30 oktober 2013. De uitgangspunten staan erin vermeld. Deze uitgangspunten vormen de kern van de pedagogische visie van de Sport BSO:  'Het kind staat voorop en voelt zich welkom.  Er heerst een goede sfeer waarin sport, spel en vrije tijd kenmerkend zijn.  Het kind heeft de ruimte zich te ontwikkelen op persoonlijk, sociaal en sportief gebied.  Functioneren in een groep en omgang met leeftijdsgenootjes is belangrijk.  Het kind wordt professioneel begeleid naar zelfstandigheid en verantwoordelijkheid.  De fysieke veiligheid en gezonde verzorging zijn optimaal.  Het streven naar een 4-ogenbeleid. Op de groep staan in principe altijd 2 medewerkers. Dit kan ook een pedagogisch medewerker samen met een stagiair zijn.  Er wordt gezocht naar een juiste balans tussen school en ontspanning met behulp van een uurtje sport'. De praktijksituatie is in overeenstemming met deze theoretische uitgangspunten. Emotionele veiligheid Uit het pedagogisch veldinstrument: 'Er is een dagschema waarin de dagelijkse routines en activiteiten plaatsvinden in een herkenbare en zelfde vertrouwde volgorde en dat kinderen herkennen/houvast biedt'. In de praktijk: 4 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 18-11-2014 Sport BSO De Thuisclub te BENNEKOM

De       

activiteiten vinden plaats in een zelfde vertrouwde volgorde: De kinderen worden uit school gehaald; kinderen die als eerste opgehaald zijn, spelen in de binnenruimte totdat iedereen er is; alle kinderen eten en drinken tegelijk aan verschillende tafeltjes; de kinderen gaan naar het toilet, pakken hun sporttassen en doen hun jas aan; de kinderen spelen in de speeltuin die grenst aan de binnenruimte, totdat iedereen klaar is; pedagogisch medewerkers, stagiaires en kinderen vertrekken richting kleedkamers en sportvelden; er wordt gesport (minimaal een uur).

Aan de kinderen is te merken dat zij precies weten, hoe het middagprogramma in elkaar zit. Ze weten bij binnenkomst alleen nog niet welke sport op het programma staat. Als het regent, gaan ze naar binnen. Als een kind op de middag van de inspectie vraagt: 'Gaan we binnen?', dan zegt de beroepskracht: 'Wat denk je? Regent het?'

Persoonlijke competentie Uit het veldinstrument: 'De beroepskrachten herkennen de signalen van individuele kinderen, kunnen deze signalen correct interpreteren en sluiten hier tijdig en adequaat op aan. Het kind voelt zich gezien en begrepen'. In de praktijk: Tijdens het sportmoment wordt de groep in tweeën gesplitst. De basisgroep met jonge kinderen begint met het kat- en muisspel. De tikker (kat) gaat fanatiek rennen en probeert de staart uit de broeken van de muizen te trekken. Voor één van de jongste meisjes is het wat overweldigend allemaal. De beroepskracht ziet dat ze niet goed mee durft te doen, pakt haar hand en speelt het spel samen met haar. Kinderen die net ziek zijn geweest mogen binnen blijven spelen als hun ouders contact hebben opgenomen met één van de beroepskrachten. Ze kunnen dan rustig spelen. Eén van de beroepskrachten blijft bij hen. Tijdens het spelen in de speeltuin is één van de jongens wat aan het klieren. Hij luistert ook niet als de stagiaire iets vraagt. Na een paar keer vragen, grijpt de stagiaire in: '..., kom eens even zitten (wijst naar bankje dat buiten staat). Zij hadden die bal'. Even later als hij weer niet luistert, moet hij voor straf naar binnen. De anderen staan op het punt om richting kleedkamers te vertrekken als hij naar buiten komt. 'Je tas staat daar', zegt één van de beroepskrachten. Hij mag weer meedoen. De jongen leeft zich helemaal uit tijdens het sporten. Het is dus goed dat de beroepkrachten laten zien wie de baas zijn, maar dat de jongen wel mee mag doen als het sporten begint. Sociale competentie Uit het veldinstrument: 'De beroepskrachten dragen actief bij aan een positeve groepssfeer door grapjes te maken, behulpzaam te zijn, gerichtheid op alle kinderen, aandacht en zorg voor individuele kinderen [...]'. In de praktijk: De kinderen die al eerder uit school zijn gekomen, krijgen even extra aandacht van één van de stagiaires. Hij doet een kwartetspel met een paar kinderen. Eén van de kinderen wil ook meedoen. De beroepskracht: 'Je mag het volgende rondje meedoen. Ik ben bijna klaar!' Tijdens het spel merkt de stagiaire ineens op: 'Je hebt je shirt volgens mij verkeerd om aan. Binnenste buiten. Heb je vandaag gym gehad op school?' Er wordt gelachen. Eén van de jongste kinderen gaat daarna kleuren in een kleurboek. De stagiaire gaat gezellig naast haar zitten en geeft haar aandacht: 'Klaar! Op naar de volgende. Ga maar een mooie uitzoeken'. Bepaalde jongens die aan één van de vele tafeltjes zitten, maken er een knoeipartij van. Eén van de kinderen roept: '... (naam beroepskracht), er is een beker omgevallen bij ons'. De beroepskracht: 'O, o jongens. Hoe komt dat?' Even later valt er weer een beker om aan dezelfde tafel: 'Jullie zijn wel aan het knoeien vandaag hè?' Normen en waarden 5 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 18-11-2014 Sport BSO De Thuisclub te BENNEKOM

Uit het veldinstrument: 'Afspraken, regels en omgangsvormen worden besproken en toegelicht: 'Zo doen wij dat hier [...]'. In de praktijk: Als één van de kinderen te hard praat tijdens een spel, geeft de stagiaire aan dat hij daar niet van gediend is: '... (naam kind), zullen we even één ding afspreken? We gaan niet schreeuwen. We zijn gewoon een spelletje aan het spelen'. Dat de kinderen op hun billen moeten zitten, wordt door de beroepskracht ook een paar keer benoemd: 'Even zitten, op de billetjes'. Voordat de kinderen aan tafel gaan, moeten zij de handen wassen: 'Jullie moeten nog je handen wassen. Heb je dat al gedaan? Goed zo!' Per tafel krijgen de kinderen een bordje met fruit, een bakje voor de schillen van de sinaasappel en bekertjes met limonade. Als het bordje met fruit leeg is, brengen de kinderen uit zichzelf het lege bordje naar de bar, zodat de beroepskrachten er opnieuw fruit op kunnen leggen. Als iedereen klaar is met eten en drinken, ruimen de kinderen zelf alles op. Een toelichting op deze afspraken is niet nodig, omdat iedereen weet waarom de afspraken gemaakt zijn. Conclusie De pedagogische praktijk voldoet aan de eisen die in de Wko staan. Gebruikte bronnen:  Vragenlijst oudercommissie (gestuurd op 18 november 2014; geretourneerd op 26 november) Interview anderen (gesproken met één van de pedagogisch medewerkers die mede-oprichter  is)  Observaties (in de binnen en buitenruimte)  Pedagogisch beleidsplan (Sport BSO De Thuisclub, pedagogisch plan 2013-2014)


Personeel en groepen Binnen dit domein is bekeken of de pedagogisch medewerkers een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag hebben. De beroepskracht-kindratio en de stamgroepen zijn gecontroleerd aan de hand van roosters, presentielijsten en bezettingslijsten. Beoordeeld is of de praktijk met de theorie overeenkomt. Verklaring omtrent het gedrag De toezichthouder heeft verklaringen omtrent het gedrag (VOG) ingezien van 4 pedagogisch medewerkers en 2 stagiaires. Alle VOG's voldoen aan de gestelde eisen. De data staan bij 'bronnen' vermeld. Passende beroepskwalificatie De beroepskrachten hebben alle vier een opleiding afgerond op het terrein van 'sport en bewegen'. De diploma's voldoen aan de eisen die gesteld zijn in de Wko. Opvang in groepen Er zijn 2 basisgroepen:  De Sportsmurfen voor maximaal 20 kinderen van 4 tot 7 jaar.  De Topscorers voor maximaal 20 kinderen van 8 tot 12 jaar. In de praktijk spelen de kinderen alleen in hun eigen basisgroep als zij aan het sporten zijn. De pedagogisch medewerkers stemmen de sportactiviteit af op de leeftijd van de kinderen. Op het moment dat de kinderen uit school komen, is er één grote ruimte waarin kinderen van alle leeftijden samenkomen. De kinderen zoeken zelf een tafeltje uit om aan te zitten tijdens het eeten drinkmoment. Beroepskracht-kindratio Op de dag van de inspectie werden 28 kinderen opgevangen door 3 beroepskrachten en 2 stagiaires. Er zijn dus voldoende beroepskrachten ingezet, want de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en kinderen dient ten minste 1:10 te zijn. In de week van de steekproef was de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in de groep ook conform de eisen die in de Wko staan. Gebruikte bronnen: Interview anderen (gesproken met één van de pedagogisch medewerkers die mede-oprichter  is)  Observaties (in de binnen en buitenruimte) Verklaringen omtrent het gedrag (RP: 6/5 '14. Beroepskrachten: 1/7 '14; 25/8 '14 en 3/9'14.  Stagiaires: 25/6'14 en 2/9'14) Diploma's beroepskrachten (allemaal diploma's op het terrein van sport en bewegen MBO en  HBO)  Plaatsingslijsten (tijdens de inspectie van 14/11'13 gemaakt en niet wezenlijk veranderd)  Presentielijsten (van week 46)  Personeelsrooster (van week 46)


Veiligheid en gezondheid Binnen dit domein is beoordeeld of de documenten over veiligheid en gezondheid actueel zijn, alle risico's zijn beschreven en of de medewerkers betrokken zijn bij de uitvoering. De meldcode kindermishandeling valt ook onder dit domein. In de praktijk is bekeken wat de beroepskrachten weten over de meldcode en over kindermishandeling in brede zin. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De risico's zijn voor het laatst geïnventariseerd op 17 november 2014. Nieuwe risico's die zijn opgenomen: De vitrinekast in de hal, de openhaard en de tafels die buiten staan. De tafels zijn inmiddels vastgemaakt in de grond. De beroepskrachten hebben één keer per maand een overleg waarin onder andere de bijzonderheden vanuit de risico-inventarisaties aan de orde komen. Meldcode kindermishandeling De meest recente versie van de meldcode is door de houder in gebruik genomen. Dit is de versie van juli 2013. De meldcode is terug te vinden in een ordner die op de locatie staat. Er is een regionale sociale kaart aan toegevoegd. In oktober 2014 heeft de houder een toets over kindermishandeling voorgelegd aan alle beroepskrachten. De vragen zijn beantwoord en door de houder nagekeken. De houder bevordert dus de kennis en het gebruik van de meldcode. Conclusie Binnen het domein 'Veiligheid en gezondheid' wordt aan de gestelde eisen voldaan. Gebruikte bronnen:  Vragenlijst oudercommissie (gestuurd op 18 november 2014; geretourneerd op 26 november)  Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (gesproken met een van de houders) Interview anderen (gesproken met één van de pedagogisch medewerkers die mede-oprichter  is)  Observaties (in de binnen en buitenruimte)  Risico-inventarisatie veiligheid (van 17 november 2014)  Risico-inventarisatie gezondheid (van 17 november 2014)  Meldcode kindermishandeling (van juli 2013) Toets van 17 oktober 2014


Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)


De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 1.51b en 1.51c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)


Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen

: Sport BSO De Thuisclub : http://www.sportbsodethuisclub.nl : 40

Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer

: : : : :

MeesterZaunbrecher B.V. Hof van St.-Jan 4 3512BX UTRECHT www.sportbsodethuisclub.nl 55309747

Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door

: : : : :

Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden Postbus 5364 6802EJ ARNHEM 0800-8446000 Miriam Rogmans

Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats

: EDE : Postbus 9022 : 6710HK EDE GLD

Gegevens toezicht

Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport

: : : : :

18-11-2014 27-11-2014 Niet van toepassing 01-12-2014 03-12-2014

: 03-12-2014 : 10-12-2014


Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.


Inspectierapport Sport BSO De Thuisclub (BSO) Achterstraat VM BENNEKOM Registratienummer

Recommend Documents