Inspectierapport Kinderopvang De Uitvinder (KDV) Floraliastraat 40 5342BK OSS Registratienummer 336656099
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Hart voor Brabant OSS 16-10-2014 Regulier onderzoek Definitief 13-11-2014
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 7 Veiligheid en gezondheid ................................................................................................. 10 Accommodatie en inrichting ............................................................................................. 12 Ouderrecht .................................................................................................................... 13 Inspectie-items .................................................................................................................. 14 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 19 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 19 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 20
2 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Kinderopvang De Uitvinder te OSS
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. Beschouwing Kinderdagverblijf de Uitvinder is onderdeel van Kindercentrum de Uitvinder. Naast dagopvang verzorgen zij ook buitenschoolse opvang op deze locatie. De leeftijd van de op te vangen kinderen is tussen 0 tot 4 jaar, er worden maximaal 12 kinderen opgevangen in deze groep. De opvang is volgens Christelijke visie. Inspectie historie In 2013 werden twee overtredingen geconstateerd binnen de domeinen: - Ouders en - Veiligheid en gezondheid. Overleg en overreding Er heeft tijdens dit onderzoek overleg en overreding plaatsgevonden voor wat betreft een verklaring omtrent het gedrag van een van de beroepskrachten. Dit document is binnen de daarvoor afgesproken termijn aangeleverd. Inspectie 2014 In het kader van het risico gestuurde toezicht zijn de meeste maar niet alle inspectie items in dit onderzoek meegenomen. Conclusie Er zijn 5 overtredingen geconstateerd. Deze hebben betrekking op de volgende domeinen: - Pedagogisch praktijk - Personeel en groepen en - Veiligheid en gezondheid. Aan de overige beoordeelde voorwaarden is voldaan. De toelichting op de bevindingen van de toezichthouder kunt u lezen in het vervolg van dit rapport. Aan het einde van dit rapport treft u een overzicht aan van de inspectie-items die zijn beoordeeld. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. Kinderdagverblijf de Uitvinder staat voor 12 kindplaatsen in het LRKP geregistreerd. In de praktijk worden er momenteel 14 kinderen opgevangen. De houder zal zo spoedig mogelijk een verzoek tot wijziging indienen bij de gemeente Oss voor het ophogen van het aantal kindplaatsen.
3 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Kinderopvang De Uitvinder te OSS
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Het kindercentrum voldoet niet aan alle onderzochte voorwaarden met betrekking tot het pedagogisch klimaat. Om een helder beeld te krijgen van het beleid, de visie en de praktijk wordt het beleidsplan bekeken. Het beleidsplan is bij deze inspectie niet gecontroleerd op juistheid en volledigheid. Pedagogisch beleid Kindercentrum de Uitvinder heeft een pedagogisch beleidsplan. In het beleidsplan wordt de visie op de omgang met kinderen, specifiek voor dit kindercentrum, beschreven. De visie wordt in het beleidsplan als volgt omschreven: "Dat de omgangsvormen voor de dagelijkse praktijk een diep gevoel van persoonlijk respect en waarde teweeg brengt bij de kinderen, op zoek gaan naar hun eigen talenten, die te onderkennen en benutten". Conclusie Aan deze voorwaarde wordt voldaan. Pedagogische praktijk Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum. Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend, en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd tijdens het observeren op de groep. Na de beschrijving uit het veldinstrument (schuin gedrukt) volgt eventueel een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. De observatie en de beschrijving van de pedagogische praktijk richt zich op de doelen zoals vastgelegd in de Wet Kinderopvang: • • • •
Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid. De mogelijkheid bieden tot de ontwikkeling van persoonlijke competenties. De ruimte bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties. De mogelijkheid geven om normen en waarden eigen te maken.
Emotionele veiligheid De beroepskrachten gedragen zich sensitief en responsief naar de kinderen en naar elkaar. Zij verwoorden in veel situaties hun gedrag. Een van de kinderen mag een werkje uitknippen maar het lukt niet en ze begint te huilen. De pedagogisch medewerker (pm-er) zegt “dat vind je lastig he?”, ”maar het is helemaal niet erg, dan proberen we het later nog wel een keer”. “Bij mij lukt ook wel eens iets niet”. Ze vraagt aan het meisje: “kan je me vertellen wat je lastig vindt” maar het antwoord is nee, de pedagogisch medewerker neemt het meisje op schoot om haar te troosten. Beroepskrachten reageren op signalen van de baby en dreumes door zelf ook geluidjes te maken, aan te raken en emoties te laten zien. Zij lokken dit contact ook uit bij baby’s en dreumesen. (sensitief-responsief) Tijdens contactmomenten is hun aandacht minimaal de helft van de tijd gericht op het kind.
4 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Kinderopvang De Uitvinder te OSS
De beroepskrachten nemen alle tijd voor het verschonen en aankleden van de kindjes die geslapen hebben. De aankleedtafel staat in de leefruimte waardoor er direct contact is met de andere kinderen. Er wordt tijdens het aankleden veel gepraat met de kinderen:“Moet je daarom lachen?, kijk daar is je voet “, zullen we nu je sokken aan gaan doen?” “en zullen we ook je schoenen aan doen?, je bent al een stoere vent”. Wanneer de beroepskracht merkt dat de kinderen contact met elkaar maken, verwoord zij wat ze ziet; “Kijk, baby A zwaait naar jou, hij vindt je lief”. Beroepskrachten dragen actief informatie over aan ouders bij het ophalen van de kinderen. Ouders krijgen antwoord op hun vragen. Ouders worden door een vaste beroepskracht aangesproken. Bij het ophalen van de kinderen is er tijd en ruimte voor elke ouder om vragen te stellen. Ook vertelt de beroepskracht bijzonderheden van de dag. Ondanks dat er veel goede punten te noemen zijn wordt dit punt afgekeurd. De volgende situatie heeft hiertoe aanleiding gegeven: De beroepskrachten reageren op kinderen en op elkaar vooral vanuit hun eigen belang of behoefte op dat moment De beroepskracht gedraagt zich vooral als toezichthouder. Zij heeft geen speciale affectie naar de kinderen, maar neemt haar zorgtaak wel serieus. Aan het einde van de middag gaat één van de twee beroepskrachten (iedere dag) de leefruimte poetsen. Zij is dus wel aanwezig in de ruimte maar houdt zich niet actief bezig met de zorg voor de kinderen. Hierdoor blijft er één beroepskracht over voor de zorg van de 12 aanwezige kinderen. - Gevolg hiervan is dat deze beroepskracht zich alleen nog kan gedragen als ‘toezichthouder’. Zij heeft in dat half uur geen speciale affectie naar de kinderen, maar neemt haar zorgtaak wel serieus. Zij heeft alleen nog tijd om kinderen te verschonen en anderen te corrigeren. Alle kinderen moeten dan ook spelen in de afgesloten grondbox zodat de beroepskracht overzicht en toezicht kan houden op alle kinderen. Er is een jonge baby die in de hoge box ligt. Voor dit kindje is over een periode van 45 minuten geen enkele aandacht. Conclusie Aan deze voorwaarde wordt niet voldaan. Persoonlijk competenties Er is een evenwichtig programma met zowel vrij spel als gestructureerde activiteiten. Beide onderdelen maken een substantieel deel van het dagprogramma uit. De beroepskrachten geven duidelijke informatie over start, verloop en einde van een activiteit; de situatie is voor kinderen inzichtelijk. De dagindeling ligt vast en aan de kinderen wordt duidelijk aangegeven dat er gaat gebeuren: “we gaan nu samen opruimen en daarna samen aan tafel om fruit te eten”. “we gaan nu aan tafel en jullie mogen vast een boekje lezen “. De activiteiten sluiten aan op het ontwikkelingsniveau van de kinderen. Er wordt op groepsniveau gewerkt aan het verkennen en verleggen van grenzen. Er worden herfstblaadjes getekend, ingekleurd en daarna uitgeknipt. Hierbij kijken de kinderen bij elkaar de kunst af. Het ene kindje legt ook aan het andere kind uit wat ze allemaal kan kleuren. De beroepskracht complimenteert en stimuleert de kinderen aan tafel: “wat kan je dat al goed zeg”, “wat wordt dat mooi”, “probeer je het nu even zelf”. Sociale competities 5 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Kinderopvang De Uitvinder te OSS
De beroepskrachten laten veel initiatief voor samenspel over aan de kinderen, maar grijpen in als kinderen niet mee mogen of kunnen doen. Zij helpen kinderen om er weer samen uit te komen. Wanneer er dieren worden uitgedeeld om mee te spelen blijkt een van de kinderen geen speelgoedbeest te hebben en de ander drie. De pedagogisch medewerker gaat naar de kinderen toe en zegt: “mag zij er een van jou?”. Wanneer dit goed is zegt de pm-er “wat lief van jou zeg”. Het kindje wat het speelgoedbeest krijgt grist het dier echter uit de handen van het kind. Hierop speelt de pm-er ook in en doet voor hoe dat meisje iets aan kan pakken in plaats van het af te pakken. Het speelgoeddier wordt op deze manier nogmaals overgedragen. Overdracht van waarden en normen Afspraken, regels en omgangsvormen worden besproken en toegelicht. ‘Zo doen wij dat hier’. Er is wel ruimte voor gesprek en vragen, maar de antwoorden dienen vooral om het bestaande te bevestigen. Het vierogenprincipe wordt als zodanig niet in het pedagogisch beleidsplan genoemd. In het onderdeel 'Praktisch uitvoering Spelen buiten de eigen stamgroep, locatie Uitvinder 1" wordt wel aangegeven dat er een camera-babyfoon op de verschoontafel staat. Er wordt niet beschreven wanneer deze gebruikt wordt, wie de beelden terug kijkt en wanneer. Er wordt beschreven dat bij de aanwezigheid van 1 leidster binnen en 1 leidster buiten, een babyfoon mee naar buiten kan worden genomen. Conclusie vierogenprincipe Het vierogenprincipe wordt deels omschreven. De uitwerking hiervan is echter niet compleet en dient bovendien nog opgenomen te worden in het beleidsplan. Om deze reden kan nu niet beoordeeld worden of de uitvoering van het vierogenpricipe overeenkomt met de beschrijving in het beleidsplan. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (Voorzitter van de oudercommissie) Observaties Pedagogisch beleidsplan - Observatie in de praktijk
6 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Kinderopvang De Uitvinder te OSS
Personeel en groepen Het kindercentrum voldoet niet aan alle onderzochte voorwaarden met betrekking tot personeel en groepen. Binnen dit onderdeel zijn de pedagogisch medewerkers steekproefsgewijs gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag. De beroepskracht-kindratio en de opvang in groepen zijn gecontroleerd door middel van roosters, presentielijsten en bezettingslijsten en een steekproef in de praktijk. Eveneens is binnen dit onderdeel gekeken of de voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. Verklaring omtrent het gedrag Alle bij het kinderdagverblijf werkzame pedagogisch medewerkers zijn in het bezit van de juiste verklaring omtrent het gedrag en zijn opgenomen in de continue screening. Conclusie Aan deze voorwaarde wordt voldaan. Passende beroepskwalificatie De beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de CAO kinderopvang. Conclusie Aan deze voorwaarde wordt voldaan. Opvang in groepen Opvang is stamgroepen Een van de kinderen wordt in de loop van de middag door de pedagogisch medewerker van de buitenschoolse opvang (bso) meegevraagd om andere kinderen van school op te halen. Na het ophalen blijft dit kindje van het kinderdagverblijf in de groep van de bso. Het kind is 3,5 jaar oud. Uit het gesprek met de beroepskracht over de reden hiervan, blijkt dat het meisje vandaag niet meegenomen is om te wennen op de bso maar om de beroepskracht kind ratio in de groep van het kinderdagverblijf kloppend te maken. Zij kon ook niet terug naar haar eigen stamgroep zonder dat daar de beroepskracht kindratio zou worden overschreden. Het is niet toegestaan om met kinderen te schuiven om aan de beroepskracht kindratio te voldoen. Door deze werkwijze te hanteren kan er voor dit kind niet meer gesproken worden over opvang in stamgroepen. Kinderen behoren in hun eigen stamgroep een plaats te hebben, zonder dat de beroepskracht kindratio wordt overschreden. Conclusie De opvang in stamgroepen is negatief beoordeeld, de houder handelt in strijd met de gestelde regels. Aan de overige voorwaarden wordt wel voldaan.
7 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Kinderopvang De Uitvinder te OSS
Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio In het kinderdagcentrum wordt de volgende administratieve werkwijze aangetroffen: • De aanwezigheid van de kinderen wordt per dag in een dag-agenda ingevuld. • Er wordt niet genoteerd hoe laat de kinderen gebracht en gehaald worden. • De interne afspraak is dat in de dag-agenda wordt genoteerd welke beroepskrachten er die dag werken. De beroepkracht kindratio (BKR) wordt op de dag van inspectie overtreden: Er zijn op de middag van inspectie 13 kinderen (van 0-4 jaar). De samenstelling van de groep is alsvolgt: 0 1 2 3
jaar jaar jaar jaar
totaal
1 3 4 3
kind kinderen kinderen kinderen
13 kinderen
Er worden 2 pedagogisch medewerkers ingezet. Voor deze groep kinderen dienen er echter 3 pedagogisch medewerkers te worden ingezet. (www.1ratio.nl) Uit de steekproef is verder gebleken dat er, uitgaande van de dag-agenda op de volgende dagen niet wordt voldaan aan de beroepkracht kindratio. 29 september - onvoldoende personeel 7 oktober - onvoldoende personeel 9 oktober - onvoldoende personeel 10 oktober - geen personeelsplanning De personeelsplanning wordt niet consequent bijgehouden hierdoor kan niet bepaald worden of er op voorgaande dagen aan de beroepskracht kindratio wordt voldaan. Het volgende werd geconstateerd: • in de dag-agenda wordt niet consequent bijgehouden welke beroepskrachten die dag werken. • wanneer de namen van de beroepskrachten er wel in staan, wordt niet consequent aangegeven hoe laat hun werkdag start en eindigt. • wanneer er namen van de beroepskrachten genoteerd staan wordt niet aangegeven of zij die dag bij het kinderdagverblijf of de buitenschoolse opvang werken. Conclusie Aan deze voorwaarde wordt niet voldaan; overtreding gezien praktijk, uit administratie en ondeugdelijke administratie dus oncontroleerbaar De volgende voorwaarden kunnen niet worden beoordeeld
8 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Kinderopvang De Uitvinder te OSS
- De toegestane afwijkende inzet van beroepskrachten vóór 9.30 en na 16.30, dit wordt niet geadministreerd. - De inzet van minstens de helft van de vereiste beroepskrachten wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio, dit wordt niet geadministreerd. De wijze van administreren dient zodanig te worden aangepast dat dit controleerbaar is. Bij de volgende inspectie zal op deze punten een oordeel uitgesproken worden. De achterwacht regeling staat op juiste wijze beschreven in het beleidsplan. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal In het kindercentrum wordt de Nederlandse taal gesproken. Conclusie Aan deze voorwaarde wordt voldaan. Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (Voorzitter van de oudercommissie) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Plaatsingslijsten Presentielijsten
9 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Kinderopvang De Uitvinder te OSS
Veiligheid en gezondheid Het kindercentrum voldoet niet aan alle onderzochte voorwaarden met betrekking tot veiligheid en gezondheid. Binnen dit onderdeel zijn de risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid gecontroleerd op inhoud en volledigheid. Onder andere is gekeken naar de datum van inventarisatie en of de inhoud de actuele situatie betreft. Daarnaast is gekeken naar de uitvoering van het vierogenprincipe. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De risico inventarisatie veiligheid en gezondheid is uitgevoerd en d.d. juli 2014 en is daarmee binnen één kalenderjaar opnieuw uitgevoerd. In deze inventarisatie worden alle van toepassing zijnde ruimtes meegenomen en alle thema's betreffende veiligheids- en gezondheidsrisico's komen aan de orde. Twee punten, aangetroffen in de praktijk, zijn niet geïnventariseerd maar dienen wel per omgaande opgelost te worden. Deze worden als incident aangemerkt er leiden daarom niet tot afkeuren van dit punt. - in de toilet/verschoonruimte staan allerlei spullen op de grond; bezem, stoelen, mat, buitenspeelgoed. Deze spullen horen hier niet thuis en kunnen gevaar opleveren voor de kinderen - het aankleedkussen op de verschoontafel is kapot, het schuimrubber wat vrij ligt is een broedplaats voor bacterien. Het kussen dient vervangen te worden. Onderstaande voorwaarde voldoet niet. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen - Er is naar aanleiding van de inventarisatie geen plan van aanpak of actielijst geschreven. Het is hiermee niet duidelijk of en hoe de aanwezige risico's in de praktijk worden verminderd of geëlimineerd.
Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe Invulling vierogenprinicipe: De uitvoering van het vierogenprincipe is momenteel onvoldoende vorm gegeven. Onderstaande voldoet niet: 10 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Kinderopvang De Uitvinder te OSS
- Op woensdagen werkt er één pedagogisch medewerker op het kinderdagverblijf. Er kijkt niemand mee en er is geen contact met en tweede volwassenen mogelijk via bijvoorbeeld babyfoon of anderszins. De toegangsdeur tot het kinderdagverblijf moet van binnen uit geopend worden waardoor er geen mogelijkheid is om onverwacht bezocht te worden door bijvoorbeeld een ouder of beroepskracht. Het volgende voldoet wel: Op de meeste dagen zijn er twee pedagogisch medewerkers werkzaam op de groep. Wanneer de buitenschoolse opvang open is, kan de beroepskracht van de bso meekijken met de beroepskracht van het kinderdagverblijf. Deze twee ruimtes staan in open verbinding met elkaar. De volgende aanpassing is gemaakt in de leefruimte: het matte glas in de deur van de leefruimte naar de toiletten is vervangen door helder glas. Conclusie Aan deze voorwaarde wordt niet voldaan. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Observaties Risico-inventarisatie veiligheid (juli 2014) Risico-inventarisatie gezondheid (juli 2014) Huisregels/groepsregels Pedagogisch beleidsplan
11 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Kinderopvang De Uitvinder te OSS
Accommodatie en inrichting Het kindercentrum voldoet aan alle onderzochte voorwaarden met betrekking tot veiligheid en gezondheid. Binnenruimte De stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. Deze is passend ingericht en in overeenstemming met het aantal (12) en de leeftijd van de op te vangen kinderen. Zo is er een grondbox voor de baby's en dreumesen, in deze grondbox zijn ook twee hoge boxen geplaatst. Er staan in de leefruimte twee hoge tafels met vaste banken voor de kinderen. Er is ruim voldoende speelgoed aanwezig, waarvan een deel door de kinderen zelf gepakt mag worden en een ander deel pas nadat zij dit aan de beroepskracht hebben gevraagd. De houder heeft aangegeven dat zij de kindplaatsen van 12 naar maximaal 16 wil uitbreiden. De inrichting van de leefruimte dient hiervoor wel aangepast te worden zodat er meer vloerruimte vrij gemaakt wordt waarop de kinderen zich vrij kunnen bewegen. Verder dient bekeken te worden of er voor deze uitbreiding op dit moment voldoende slaapplaatsen aanwezig zijn. Dit is met de houder besproken.
Buitenspeelruimte De buitenspeelruimte is voor de kinderen vrij toegankelijk. Er wordt gebruikt gemaakt van vast speeltoestellen en los speelgoed. Gebruikte bronnen: Observaties
12 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Kinderopvang De Uitvinder te OSS
Ouderrecht Het kindercentrum voldoet aan de onderzochte voorwaarden met betrekking tot ouderrecht. Binnen dit onderdeel is beoordeeld hoe de houder de ouders en oudercommissie betrekt en informeert inzake het beleid. Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid door middel van het aanbieden van het beleidsplan. Verder is er een informatiefolder beschikbaar en wordt daarnaast bepaalde punten aangehaald via de website: http://www.de-uitvinder.nl/ Op deze website staat een link die zou verwijzen naar de voorgaande inspectierapporten. Deze link werkt echter op het moment niet. Oudercommissie De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. Er is een gezamenlijke oudercommissie voor het kinderdagverblijf en de buitenschoolse opvang. Hierin hebben 6 ouders zitting. Er is met de voorzitter van oudercommissie gesproken. Zij heeft aangegeven dat de oudercommissie op vele fronten betrokken wordt bij de invulling en uitvoering van de kinderopvang van De Uitvinder. Zij is tevreden over het contact met de houder.
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (Voorzitter van de oudercommissie) Notulen oudercommissie (januari 2014.)
13 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Kinderopvang De Uitvinder te OSS
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot exploitatie aan het college van B&W overgelegd en op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
14 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Kinderopvang De Uitvinder te OSS
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Indien een kind in een andere stamgroep dan de vaste stamgroep wordt opgevangen, dan duurt dat niet langer dan de tussen houder en ouder schriftelijk overeengekomen periode. (art 1.50 lid 2 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 13 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind maakt van maximaal twee stamgroepruimtes gebruik gedurende een week. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 4, 5 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7, 8 en 12 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 11 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
15 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Kinderopvang De Uitvinder te OSS
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting Binnenruimte Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
16 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Kinderopvang De Uitvinder te OSS
Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. (art 1.50 lid 2 en 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Oudercommissie De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. (art 1.59 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden. (art 1.59 lid 2 sub a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden. (art 1.59 lid 2 sub b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden. (art 1.59 lid 2 sub c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie. (art 1.59 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie. (art 1.59 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder heeft een oudercommissie ingesteld. (art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder en personen werkzaam bij het kindercentrum, zijn geen lid. (art 1.58 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De leden worden gekozen uit en door de ouders. (art 1.58 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen. (art 1.58 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
17 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Kinderopvang De Uitvinder te OSS
De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. (art 1.60 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. (art 1.60 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet. (art 1.60 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
18 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Kinderopvang De Uitvinder te OSS
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: Kinderopvang De Uitvinder : 12 : Nee
Gegevens houder Naam houder KvK nummer
: Catharina Suzanna Cauwels : 17149234
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: OSS : Postbus 5 : 5340BA OSS
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
GGD Hart voor Brabant Postbus 3024 5003DA TILBURG 073-6404515 P. Streppel
16-10-2014 27-10-2014 Niet van toepassing 13-11-2014 14-11-2014
: 14-11-2014 : 05-12-2014
19 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Kinderopvang De Uitvinder te OSS
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
20 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Kinderopvang De Uitvinder te OSS