Inspectierapport Kindercentrum Engelbert, locatie Hummelhof (KDV) Woldjerspoorweg 5a 9723ER GRONINGEN Registratienummer

Inspectierapport

Kindercentrum Engelbert, locatie Hummelhof (KDV) Woldjerspoorweg 5a 9723ER GRONINGEN Registratienummer 186218990

Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:

GGD Groningen GRONINGEN 03-11-2014 Regulier onderzoek Definitief 28-11-2014

Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................3 Observaties en bevindingen ...............................................................................................4 Pedagogisch klimaat .....................................................................................................4 Personeel en groepen....................................................................................................7 Veiligheid en gezondheid ...............................................................................................8 Inspectie-items................................................................................................................9 Gegevens voorziening..................................................................................................... 12 Gegevens toezicht.......................................................................................................... 12 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .......................................................................... 13

2 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 03-11-2014 Kindercentrum Engelbert, locatie Hummelhof te GRONINGEN

Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld, omdat er sprake is van een zogeheten risicogestuurd toezicht (RGT). Met behulp van het model risicoprofiel zijn de inspectieactiviteiten bepaald. Deze inspectieactiviteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk, aangevuld met aandachtspunten uit vorige inspecties. Beschouwing Kindercentrum Engelbert zit in het multifunctioneel centrum waar ze beschikking hebben over een ruim lokaal en een grote uitdagende tuin. De opvang vindt plaats in 1 stamgroep waar vaste beroepskrachten werkzaam zijn. VVE is vormgegeven met behulp van Startblokken. Kinderen worden betrokken bij het bedenken van thema's en activiteiten. Inspectiegeschiedenis; Bevindingen inspectie 25 november 2013: Er is volledig voldaan aan de getoetste kwaliteitseisen. Bevindingen huidige inspectie; Ten tijde van de inspectie was er een beroepskracht extra om de schetsboeken van de kinderen te vullen. De andere beroepskracht ging met de kinderen naar buiten. Er wordt op een hele bewuste manier gewerkt. Het achterste deel van de tuin loopt omhoog en ze hebben ervoor gekozen om deze niet af te schermen zodat kinderen kunnen leren klimmen. Er is veel interactie tussen de beroepskracht en de kinderen. Ze hebben een respectvolle houding naar de kinderen toe en reageren op signalen en vragen van de kinderen. Het thema leeft bij de kinderen en er worden veel uitdagende activiteiten bij het thema aangeboden. Er wordt voldaan aan bijna alle getoetste voorwaarden. Op maandagochtend zijn echter 15 kinderen aanwezig. Er wordt hierdoor niet voldaan aan de beroepskracht-kindratio.

Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. Er wordt niet voldaan aan onderstaande voorwaarde; De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.


Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit domein is het vierogenprincipe in het pedagogisch beleid beoordeeld. Ten aanzien van de pedagogische praktijk zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld:  emotionele veiligheid  persoonlijke competentie  sociale competentie  overdracht van normen en waarden Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk wordt gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie kindercentrum. Pedagogisch beleid Uit het pedagogisch werkplan; Op de Hummelhof wordt het 4-ogenprincipe ondersteund door de volgende maatregelen:  Wij werken in de regel met twee pedagogisch medewerkers op de groep.  Er zijn altijd meerdere volwassenen in het gebouw aanwezig. Aan het begin en einde van de dag, tijdens de brengen haalmomenten zijn er naast de pedagogisch medewerkers ook (veel) ouders aanwezig;  De locatie kenmerkt zich door veel en grote ramen naar de buitenruimte toe;  Vanuit de gang is de groepsruimte zichtbaar voor voorbij lopende ouders en collega’s;  Gedurende de dag is de sociale controle op de medewerkers en kinderen groot;  Er is sprake van een vrije inloop voor ouders en collega’s:  De wijkcoördinator komt regelmatig binnen in de groepsruimte.  De P.M-ers bespreken eventuele voorvallen onderling en spreken elkaar aan op gedrag.  Mochten er onbehoorlijke dingen gebeuren, dan grijpen de P.M-ers direct in op een professionele manier. Ook bij kinderen onderling.  Ook de indeling van de locaties speelt een belangrijke rol als het gaat om openheid en transparantie:  Er is een doorzichtige afscheiding tussen groepsruimte en verschoonruimte..  We hebben het 4-ogenprincipe besproken met de oudercommissie.  Wij hebben het 4- ogenprincipe middels een brief en gesprekken aan tafel onder de aandacht van de ouders brengen. Conclusie; Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. Pedagogische praktijk Pedagogisch beleid Uit het beleid; Wij proberen een fijne gemoedelijke sfeer te scheppen waar we kinderen wel verantwoordelijk gedrag leren, maar waarbij we niet te streng of overbezorgd zijn. We werken regelmatig in kleine groepjes. We besteden aandacht aan taalontwikkeling. We houden kringgesprekken, lezen, kijken digitale prentenboeken op de computer en babbelen heel veel met de kinderen. Ook theater, zingen, gymnastiek en buiten spelen vinden we belangrijk. Daarnaast zijn we heel erg natuurgericht. Kinderen vinden het bijvoorbeeld heel leuk om te zien hoe een vlinder uit een pop kan kruipen. Observatie Dit is in de praktijk terug gezien. Op het moment dat een jongetje interesse toont in een speelgoed rups, gaat de beroepskracht met hem buiten beestjes zoeken. Conclusie De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. Emotionele veiligheid Observatie 4 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 03-11-2014 Kindercentrum Engelbert, locatie Hummelhof te GRONINGEN

De beroepskrachten hebben een zeer respectvolle houding naar de kinderen toe. De kinderen worden serieus genomen. Zo vraagt de beroepskracht of een kind wil dat ze hem helpt met verven of dat hij het alleen wil doen. Ze gaan samen verven waarbij de beroepskracht benoemt wat ze doet en ziet. Observatie Kinderen worden uitgenodigd tot participatie. Aan tafel kijken ze met elkaar wat een kind heeft meegebracht. Het is kiwi, haar lievelingseten. Samen bekijken, voelen en proeven ze de kiwi's. Beroepskrachten betrekken kinderen die afgeleid lijken weer bij de groep. Ze reageren op wat kinderen inbrengen. Conclusie De emotionele veiligheid van de kinderen wordt gewaarborgd. Persoonlijke competentie Observatie Beroepskrachten stimuleren individuele kinderen. Een jongetje heeft een speelgoedrups en toont hier interesse in. De beroepskracht benut dit moment om met hem buiten beestjes te gaan zoeken. Ze heeft alle aandacht voor de interesse van het kind. Observatie Er is goede interactie tussen beroepskrachten en kinderen waarbij de beroepskracht de rust bewaakt. Observatie Kinderen krijgen mogelijkheden om eigen ervaringen op te doen middels spelmaterialen. Er zijn themabakken beschikbaar die tijdens de inspectie gevuld waren met zand en bakvormen. Voor ieder thema wordt er iets nieuws aangeboden in de themabak. Observatie Er is veel aandacht voor leermomenten. Bij het eten van de kiwi is er veel aandacht voor hoe het eruit ziet, hoe de binnenkant is, hoe het ruikt en hoe het smaakt. Beroepskrachten communiceren veel met de kinderen. Conclusie Kinderen krijgen volop mogelijkheden om persoonlijk competenter te worden. Sociale competentie Observatie Beroepskrachten geven aan de Dalton training te volgen. Ze richten de aandacht van de kinderen op elkaar. Wanneer iemand hulp nodig heeft stimuleren ze het elkaar helpen bij de kinderen. Observatie Kinderen maken deel uit van het groepsgebeuren. Er is veel communicatie met de hele groep. Kinderen die afgeleid lijken worden erbij betrokken door beroepskrachten. Conclusie De kinderen krijgen volop mogelijkheden om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. Normen en waarden Observatie Afspraken worden uitgelegd. Zo legt de beroepskracht aan een kind uit waarom hij aan de andere kant moet klimmen en herinnert ze hem aan de afspraak. Observatie Beroepskrachten geven zelf in hun spreken en handelen het goede voorbeeld. Ze gaan op een positieve respectvolle manier in op wat de kinderen vertellen. Conclusie Normen en waarden worden overgedragen. Vierogenprincipe De houder heeft het vierogenprincipe overeenkomstig zijn pedagogisch beleidsplan ingevoerd.

Voorschoolse educatie Er wordt gebuik gemaakt van Startblokken. Het huidige thema was eten. Kinderen mogen om de beurt iets meenemen wat zij het liefste eten. Ten tijde van de inspectie werden er groente pannekoeken gegeten en kiwi. Er is veel aandacht voor leermomenten.


Er is een praatplaat aan de hand van het thema. Deze is samen met de kinderen gemaakt. De themabakken zijn ingericht met bakvormen, een zeef en dergelijke. Er wordt ruimschoots voldaan aan de voorwaarden omtrent voorschoolse educatie. Gebruikte bronnen:  Interview anderen (Gesprekken met beroepskrachten.)  Observaties  Pedagogisch beleidsplan  Pedagogisch werkplan  VVE-certificaten  Opleidingsplan voorschoolse educatie (COP)


Personeel en groepen Binnen dit domein zijn de pedagogisch medewerkers gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag. De beroepskracht-kindratio en de stamgroepen zijn gecontroleerd door middel van roosters, presentielijsten en bezettingslijsten. Beoordeeld is of de praktijk met de theorie overeenkomt. Verklaring omtrent het gedrag Er werken 2 vaste beroepskrachten. Ze beschikken beide over de benodigde documenten. Opvang in groepen De groep bestaat uit 1 stamgroep van maximaal 14 kinderen volgens het beleid. Ten tijde van de inspectie stonden voor maandagochtend 15 kinderen ingepland. Op de presentielijst van die maandagochtend stonden 15 kinderen present. Beroepskracht-kindratio Op maandagochtend zijn er nu 15 kinderen met 2 beroepskrachten. Voor 15 kinderen zouden 3 beroepskrachten ingezet moeten worden. Conclusie Er wordt niet voldaan aan de beroepskracht-kindratio. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Gebruikte bronnen:  Interview anderen (Gesprekken met beroepskrachten.)  Observaties  Verklaringen omtrent het gedrag  Diploma's beroepskrachten  Plaatsingslijsten  Presentielijsten  Personeelsrooster


Veiligheid en gezondheid Binnen dit domein is gekeken naar de Meldcode kindermishandeling. In de praktijk is gekeken naar de kennis van de beroepskrachten met betrekking tot de Meldcode en de mogelijkheid om kennis te kunnen nemen van de Meldcode. Het vierogenprincipe is in de praktijk gecontroleerd op uitvoering en beleid. Meldcode kindermishandeling Beroepskrachten hebben een training gevolgd in het gebruik van de meldcode. Gebruikte bronnen:  Interview anderen (Gesprekken met beroepskrachten.)  Observaties  Meldcode kindermishandeling  Pedagogisch werkplan


Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder heeft het vierogenprincipe overeenkomstig zijn pedagogisch beleidsplan ingevoerd.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a en 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Voorschoolse educatie Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)


Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op.

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)


Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Veiligheid en gezondheid Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 1.51b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)


Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie

: Kindercentrum Engelbert, locatie Hummelhof : 14 : Nee

Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer

: : : : :

Stichting COP Friesestraatweg 213c 9743AD GRONINGEN www.cop-groningen.nl 41012077

Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door

: : : : :

GGD Groningen Postbus 584 9700AN GRONINGEN 050-3674325 S. Vening

Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats

: GRONINGEN : Postbus 7081 : 9701JB GRONINGEN

Gegevens toezicht

Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport

: : : : :

03-11-2014 18-11-2014 27-11-2014 28-11-2014 01-12-2014

: 01-12-2014 : 22-12-2014


Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Zienswijze op de inspectie van Kindercentrum Engelbert locatie Hummelhof 3 november 2014 Er heeft een kindje op maandagochtend op de wachtlijst of als gereserveerd op de trajectplanning gestaan in de Nanny (dit is ons planningsysteem). Door een systeemfout geeft de Nanny in sommige presentielijsten een W weer als een G, dit gebeurt wanneer een kind zowel op geplaatst al op wachtlijst in dezelfde trajectplanning staat. Hierdoor is het kind in het systeem er als niet geplaatst uitgekomen, waardoor er dus administratief nog ruimte op de groep was. Op dit dagdeel is hierdoor alsnog een ander kindje op dit dagdeel geplaatst. Hierdoor waren er op dat moment 15 kinderen aanwezig. Er is door de PM’ers gemeld, aan de afdeling planning, dat er 15 in plaats van 14 kinderen waren.


Inspectierapport Kindercentrum Engelbert, locatie Hummelhof (KDV) Woldjerspoorweg 5a 9723ER GRONINGEN Registratienummer

Recommend Documents