Inspectierapport De Wijde Wereld (KDV) Helmteken 24 5406DK UDEN Registratienummer 203411353
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Hart voor Brabant Uden 13-10-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 07-12-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 8 Veiligheid en gezondheid ................................................................................................. 11 Accommodatie en inrichting ............................................................................................. 13 Ouderrecht .................................................................................................................... 14 Inspectie-items .................................................................................................................. 16 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 23 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 23 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 24
2 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 De Wijde Wereld te UDEN
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een aangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Kinderdagverblijf De Wijde Wereld is onderdeel van Speelleercentrum De Wijde Wereld. Het kinderdagverblijf biedt opvang aan maximaal 57 kinderen. De opvang vindt plaats in 3 verticale groepen en 1 horizontale groep. Er is de beschikking over 3 geschakelde leefruimten en een ruime speelhal. Deze laatste is ingericht met divers speelgoed en wordt tevens 2 dagen gebruikt voor de opvang van de Drie+groep. Inspectiegeschiedenis Het kinderdagverblijf is op 7 november 2013 bezocht in verband met het jaarlijkse toezicht, er vond toen een regulier, volledig onderzoek plaats. In dit onderzoek zijn geen overtredingen naar voren gekomen. Tijdens de jaarlijkse inspectie op 22 september 2014 bleek dat dat er enkele overtredingen waren. Enkele kwamen voort uit het (nog) niet op orde hebben van administratie (VOG's te laat of niet overlegd, implementeren meldcode, inhoud pedagogisch beleidsplan). Op basis van de geconstateerde overtredingen heeft er geen handhaving plaats gevonden door de gemeente Uden waar de GGD van op de hoogte is gesteld. Inspectie 13 oktober 2015 Tijdens dit jaarlijkse onderzoek zijn alle voorwaarden onderzocht. Te constateren is dat diverse overtredingen niet meer aan de orde zijn. En dat de organisatie zich heeft ingezet om de zaken op orde te krijgen. Er heeft tijdens de inspectie op diverse items overleg en overreding plaatsgevonden waardoor diverse overtredingen al tijdens het onderzoek zijn opgelost. Desniettemin blijkt tijdens deze inspectie dat er alsnog enkele overtredingen zijn. Deze betreffen: inhoud pedagogisch beleid (concreet beschrijving uitvoering basisdoelen, signaleren van bijzonderheden en equiperen beroepskrachten hierin, beschrijven vierogenprincipe) uitvoering risico-inventarisatie opvang in groepen beroepskracht-kind ratio
Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. Betreft register: In het register is opgenomen dat het kinderdagverblijf beschikt over 48 kindplaatsen. Dit komt niet overeen met de praktijk: 57 kindplaatsen verdeeld over 4 stamgroepen. De houder dient het kindaantal te wijzigen door middel van een wijzigingsverzoek via de gemeente Uden.
3 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 De Wijde Wereld te UDEN
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Inleiding In dit domein is beoordeeld of het pedagogisch beleidsplan voldoet aan de gestelde voorwaarden en/of de beroepskrachten handelen conform dit opgestelde pedagogisch plan. Er is een oordeel gegeven wat betreft de uitvoering van de pedagogische praktijk op de groep(en). Het oordeel is tot stand gekomen door middel van observatie in de praktijk en door gesprekken met de beroepskrachten. Bij het beoordelen van de observatie en/of het pedagogisch beleidsplan is uitgegaan van de 4 basisdoelen van M. Riksen-Walraven, die zijn benoemd in de Memorie van Toelichting bij de Wet kinderopvang (2005), dit zijn: 1. Het bieden van emotionele veiligheid. 2. De mogelijkheid bieden tot ontwikkelen van persoonlijke competenties. 3. De ruimte bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties. 4. De mogelijkheid geven om normen en waarden eigen te maken. Conclusie Er wordt niet voldaan aan alle gestelde eisen van dit domein.
Pedagogisch beleid De 1. 2. 3. 4. 5. 6.
volgende informatie is voldoende beschreven: visie kinderdagverblijf verlaten van de stamgroep ondersteuning door andere volwassenen (inzet van stagiaires) werkwijze kdv afnemen extra dagdelen achterwacht regeling
Het volgende is niet of onvoldoende beschreven: 1. wijze signaleren bijzonderheden in de ontwikkeling van de kinderen en equiperen pm-ers bij taak signaleren: dit is niet beschreven. 2. uitvoering vierogenprincipe: er is beschreven dat de ruimten open en transparant zijn en men nooit alleen aanwezig is in het speelleercentrum. Echter, er is niet beschreven hoe men toezicht houdt in de slaapruimten (gebruik van babyfoons), de Drie+groep en de sanitaire ruimten. Ook ontbreken concrete afspraken over het houden van toezicht op elkaar (wanneer, hoe en wat). 3. omvang stamgroepen en leeftijden kinderen per stamgroep 4. duidelijke en concrete beschrijving uitvoering basisdoelen Conclusies: Er heeft overleg en overreding plaats gevonden tussen de toezichthouder en de organisatie betreffende ad. 1 t/m 3. 1. Er is geen aanvullende informatie meer ontvangen betreffende ad.1, dit punt voldoet derhalve niet. 2. Er is een aanvulling ontvangen betreffende de beschrijving van het vierogenprincipe. Deze informatie komt echter niet overeen met de maatregelen zoals genomen in de praktijk en er ontbreekt nog informatie. Bijvoorbeeld: hoe men toezicht houdt op de Drie+groep. Het gebruik van babyfoons in de slaapruimten. 3. De aanvulling betreffende ad.3 voldoet aan de gestelde eisen.
Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan. 4 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 De Wijde Wereld te UDEN
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang worden toegerust voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub j Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk Uitvoering pedagogisch beleidsplan Er is geconstateerd dat er in de praktijk uitvoering wordt gegeven aan het pedagogisch beleidsplan en/of werkplan. Observatie praktijk Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk is gebruik gemaakt van het ‘Veldinstrument observatie kindercentrum’ (opgesteld door GGD GHOR Nederland, versie december 2014). Onderstaande beschrijvingen zijn aan dit instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Ter illustratie van het oordeel worden voorbeeld(en) toegelicht per basisdoel. Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid communiceren met de kinderen: er zijn geregeld gesprekken te horen tussen beroepskrachten en kinderen. De stemmen van de beroepskrachten klinken warm en ontspannen. Er wordt aangesloten bij de interesses van de kinderen: een kind kijkt naar de inhoud van een mand vol met herfstspullen. De beroepskracht ziet dit en pakt de mand op om deze te laten zien aan alle kinderen. Hierbij legt ze uit welke voorwerpen er zijn en wat de groep al met deze voorwerpen heeft gedaan. de gesprekjes met de kinderen zijn hartelijk en leiden vaak tot korte antwoorden van de kinderen, bijvoorbeeld: "vind jij vis ook lekker, W.?". er wordt sensitief gereageerd op kinderen, bijvoorbeeld: een baby wordt in bed gelegd maar huilt hier. Nadat de baby heel even gehuild heeft gaat een beroepskracht naar de baby toe. Na een korte periode komt ze uit de slaapkamer en de baby slaapt. Ze vertelt dat ze heeft gezongen voor de baby en dat deze toen heel snel in slaap viel. Ze geeft aan dat ze weet dat deze baby deze aanpak nodig heeft. Een baby ligt in de box en huilt. Een beroepskracht zit aan tafel en hoort dit, ze reageert door te zeggen: "ik hoor jou, ik kom er zo aan, meisje". Iets later staat ze op en noemt de naam van de baby en aait de baby even in het gezicht. Ze geeft aan de baby gehoord te hebben maar zegt dat ze nu even wat anders moet doen, ze zegt "je mag nu even alleen spelen". 5 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 De Wijde Wereld te UDEN
vertrouwde relaties met de kinderen: kinderen kunnen rekenen op aandacht, gevraagd of ongevraagd. Indien nodig wordt een kindje snel getroost. er heerst een ontspannen, open sfeer op de groep: het welbevinden van de kinderen oogt goed: de kinderen zijn de meeste tijd met iets bezig en laten emoties zien die passend zijn bij de situatie. De kinderen ogen tevreden. vaste beroepskrachten en bekende leeftijdsgenootjes: er wordt gewerkt met vaste stamgroepen waaraan vaste beroepskrachten zijn gekoppeld. Kinderen zijn zodoende vertrouwd met de andere kinderen in de groep en de beroepskrachten. het kinderdagverblijf werkt met een vast dagprogramma welke herkenbaar is voor de kinderen (bijvoorbeeld als alle kinderen weer wakker zijn na de middagslaap, wordt er thee gedronken aan tafel met de groep). Daarnaast zijn vaste rituelen te zien: voor men start met eten, wordt er eerst een vast liedje gezonden (smakelijk eten). Dit geldt ook als men gaat opruimen.
De mogelijkheid bieden tot de ontwikkeling van persoonlijke competenties ondersteunen en stimuleren van de ontwikkeling van kinderen: kinderen krijgen keuzen voorgelegd die zij kunnen overzien. De dreumesen mochten kiezen wat zij op brood wilden; er werden hen twee producten gepresenteerd waar zij uit mochten kiezen. gedurende de dag worden verschillende activiteiten aangeboden aan de kinderen. Tijdens de inspectie waren de oudste kinderen van alle groepen op pad, ze gingen naar het park. De jongste kinderen speelden op de groep en er werden o.a. samen boekjes gelezen. mogelijkheid speel/leerervaringen: de groepsruimten zijn ingericht met twee speelhoeken, de speelhoeken zijn niet geheel afgebakend voor de kinderen waardoor ze makkelijk gestoord kunnen worden door andere kinderen. Elke verticale groep heeft een grondbox, hier is ruimte voor de baby's om te bewegen zonder het gevaar dat kinderen over hen heen vallen. In de groepsruimte van de 3+ groep zijn wel duidelijk en afgebakende speelhoeken te vinden voor de kinderen (o.a. leefhoek, bouwhoek, winkel). De ruimte bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties ondersteunen kinderen in onderlinge interactie: tijdens het fruitmoment eten de kinderen fruit van een schaal, ze mogen om de beurt een stukje pakken. De schaal moeten de kinderen onderling aan elkaar doorgeven. De beroepskracht begeleidt dit proces. beroepskrachten zien voorkeuren bij kinderen en benoemen dit: "X. is jouw grote vriend, hé M.?" deel van de groep: er worden geregeld activiteiten georganiseerd om het groepsgevoel te stimuleren zoals samen eten en drinken aan tafel. Alle kinderen worden betrokken bij de activiteiten op de groep zoals het aanbieden van speelgoed. Tijdens de inspectie liggen er boekjes op de grond waar de kinderen mee mogen spelen. Een van de beroepskrachten zit tussen de kinderen in en leest met hen mee. Kinderen worden uitgenodigd mee te praten, er worden hen vragen gesteld over de boekjes. De mogelijkheid geven om normen en waarden eigen te maken afspraken en regels: er gelden op de groep diverse regels zoals samen opruimen, binnen niet rennen, niet schreeuwen, enz. gedeelde verantwoordelijkheid en respectvol samenzijn: er is aandacht voor de omgang met elkaar, bijvoorbeeld vragen aan de ander als je iets wilt en niet zo maar afpakken. Of bijvoorbeeld het principe van delen en om de beurt (samen delen van fruit op één schaal). voorbeeldfunctie in spreken en handelen: de beroepskrachten zijn zich bewust van hun voorbeeldfunctie (dit geven zij ook aan in interview) en leven voor wat ze uitdragen. Zo drinken de kinderen water op de opvang, de beroepskrachten drinken dit ook tijdens het tafelmoment. Beroepskrachten praten onderling met vriendelijke stemmen. Conclusie observatie Op basis van de waarnemingen tijdens deze observatie, is te concluderen dat de basisdoelen voldoende worden gewaarborgd in de praktijk. Uitvoering vierogenprincipe Bij navraag blijken er de volgende afspraken te zijn, deze zijn ook vastgelegd in het pedagogisch beleidsplan: er wordt altijd gewerkt met 2 pedagogisch medewerkers in het kindercentrum de ruimten zijn transparant door het gebruik van glas in de wanden, men kan op deze manier bij elkaar naar binnen kijken als er 1 pedagogisch medewerker aanwezig is in het pand, is het altijd een andere volwassene aanwezig in het kindercentrum. 6 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 De Wijde Wereld te UDEN
Conclusie: men doet wat er op schrift staat, maar het beleid is nog niet volledig.
Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mevr. S van Schadewijk en de heer J van Zutphen) Interview anderen (pedagogisch medewerkers) Observaties (dinsdag 13 september (Drie+groep, Vikingen, Eskimo's)) Pedagogisch beleidsplan (versie 2015) Pedagogisch werkplan
7 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 De Wijde Wereld te UDEN
Personeel en groepen In dit domein is onderzocht of alle betrokken personen van kinderdagverblijf de Wijde Wereld een juist VOG hebben overlegd. En of de beroepskrachten in het bezit zijn van een passende beroepskwalificatie. Er is gecontroleerd of de opvang in groepen voldoet aan de gestelde eisen evenals de beroepskracht-kindratio. Tot slot is een oordeel gegeven over het gebruikt van de voorgeschreven voertaal. Conclusie Er wordt niet voldaan aan alle gestelde eisen van dit domein. Verklaring omtrent het gedrag Alle beroepskrachten en stagiaires hebben een juist VOG overlegd. Uit het onderzoek komt echter wel naar voren dat 1 beroepskracht met haar werkzaamheden is gestart alvorens zij een VOG had overlegd. De datum van in dienst treden is 1-3-2015, het VOG is afgegeven op 19-3-2015. Dit voldoet derhalve niet. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten hebben een voor de werkzaamheden passend diploma conform de cao kinderopvang. Opvang in groepen Het kinderdagverblijf werkt met drie verticale groepen en één horizontale groep: naam groep leeftijd kinderen max. aantal Vikingen 0 - 4 jaar 15 Eskimo's
0 - 4 jaar
15
Indianen
0 - 4 jaar
15
3 jaar
8
Drie+groep
Aan de groepen zijn vaste beroepskrachten gekoppeld welke werken volgens een vast rooster. De kinderen zijn ingedeeld in één van de stamgroepen. Op sommige momenten kan een kind op een andere stamgroep worden opgevangen. Dit kan voorkomen als er extra opvang is aangevraagd welke niet gehonoreerd kan worden op de eigen stamgroep. het beleid van de organisatie is dat ouders hier vooraf een schriftelijk akkoord voor geven. Door middel van een steekproef uit de kindplanning en in de praktijk is te constateren dat de maximale groepsgrootte van 16 kinderen niet wordt overschreden. Uit de genomen steekproef in de praktijk is te constateren dat enkele kinderen gedurende de week worden opgevangen in 2 stamgroepen: namelijk één van de verticale groepen en in de Drie+groep. 8 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 De Wijde Wereld te UDEN
In het pedagogisch beleid is dit ook specifiek benoemd op bladzijde 15. Dit is echter in strijd met de Wet kinderopvang: opvang van kinderen dient plaats te vinden in 1 stamgroep. Er zijn schriftelijke overeenkomsten ontvangen waarop ouders toestemming hebben gegeven voor de opvang in een andere stamgroep. Echter, dit betreft aanvragen voor extra opvang. Dit voldoet aan de gestelde eisen.
Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio Tijdens de inspectie is in de praktijk gekeken of de organisatie zich houdt aan de gestelde eisen wat betreft de beroepskracht-kindratio. Er is te concluderen dat tijdens de inspectie hier niet aan werd voldaan: Op de Drie+groep waren deze ochtend 9 kinderen van 3 jaar met 1 beroepskrachten. Bij navraag blijkt dat 1 kind die ochtend zou gaan wennen in groep 1 maar dit zelf niet wilde. Daarom werd besloten het kind op de kinderopvang te laten. Hierdoor werd er 1 kind te veel opgevangen op de Drie+groep. Daarnaast is er een steekproef genomen uit de kindplanning, uit deze gegevens is te constateren dat er wordt voldaan aan de gestelde eisen. NB: In het pedagogisch beleid is beschreven dat indien kinderen gaan wennen in groep 1, er te allen tijden een plek voor hen vrij blijft in de kinderopvang. Daar was tijdens de inspectie geen sprake van; daarom werd besloten af te wijken van de eisen betreffende de beroepskrachtkindratio. Afwijkende inzet beroepskrachten Er is beoordeeld of de afwijkende inzet van beroepskrachten voldoet aan de gestelde eisen. Uit interview en het rooster van de beroepskrachten komt naar voren dat dit voldoet. Achterwacht in geval van calamiteiten Ook is onderzocht of er een achterwacht aanwezig in geval van calamiteiten. Dit is geregeld: in het pand is altijd minimaal 1 andere volwassene aanwezig (conciërge, leerkrachten, pedagogisch medewerkers, enz.). Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
9 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 De Wijde Wereld te UDEN
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voertaal in dit kindercentrum is Nederlands. Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mevr. S van Schadewijk en de heer J van Zutphen) Interview anderen (pedagogisch medewerkers) Observaties (dinsdag 13 september (Drie+groep, Vikingen, Eskimo's)) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Arbeidscontracten Presentielijsten Personeelsrooster
10 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 De Wijde Wereld te UDEN
Veiligheid en gezondheid In dit domein is beoordeeld of het kinderdagverblijf alle aanwezige risico's op juiste wijze in kaart heeft gebracht. Er is ook gekeken naar het geldende beleid omtrent veiligheid & gezondheid en de uitvoering hiervan in de praktijk. Tevens is beoordeeld of men gebruikt maakt van de meldcode kindermishandeling en of deze voldoende geïmplementeerd is in het team. De uitvoering van het vierogenprincipe in de praktijk is door middel van observatie en interviews beoordeeld. Conclusie Er wordt nog niet voldaan aan alle gestelde eisen. Voor een nadere beschrijving hiervan verwijs ik naar de relevante, onderstaande domeinen. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Uitvoering risico-inventarisaties De risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid dateren van respectievelijk 8-10-2015 en 19-82015, deze zijn actueel betreffende de huidige situatie. De methode van Risicomonitor is gebruikt, deze beschrijft alle wettelijk verplichte thema's. Echter, niet voor alle ruimten is een aparte inventarisatie veiligheid opgesteld. In deze inventarisatie zijn meerdere ruimten samengevoegd in één inventarisatielijst. Bijvoorbeeld: er is een lijst 'leefruimte', deze betreft alle groepen kinderopvang. Er is 1 lijst 'slaapruimte', deze betreft alle aanwezige slaapruimten in het kinderdagverblijf. Dit voldoet niet: iedere ruimte die voor kinderen toegankelijk is dient apart opgenomen te worden. Toelichting In iedere voor kinderen toegankelijke ruimte worden de risico's op een aparte inventarisatielijst vastgelegd. Het is niet de bedoeling dat op één formulier ‘leefruimte’ de gegevens van alle stamgroepruimtes vastgelegd worden, zelfs niet indien de ruimtes bouwtechnisch identiek zijn. De inschatting is tenslotte gebaseerd op een combinatie van bouwtechnische aspecten, inrichting en gedrag. Beleid veiligheid & gezondheid Speelleercentrum de Wijde Wereld heeft diverse afspraken en regels vastgelegd voor de beroepskrachten en kinderen om diens veiligheid te waarborgen. Het beleid omtrent de veiligheid en de gezondheid is afgestemd op de uitgevoerde risico-inventarisatie en de in de praktijk aanwezige risico's. Het voldoet hiermee aan de gestelde eisen. Uitvoering beleid veiligheid & gezondheid De beroepskrachten geven aan dat de geldende afspraken en regels jaarlijks met hen worden besproken. Bestaande afspraken worden dan geëvalueerd en indien nodig gewijzigd. Uit de observatie in de praktijk zijn geen bijzonderheden geconstateerd wat betreft de uitvoering van het beleid. Tijdens de inspectie is hiermee voldaan aan de eisen.
Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
11 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 De Wijde Wereld te UDEN
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
Meldcode kindermishandeling De Wijde Wereld met de meldcode, dit is het format welke is opgesteld door de brancheorganisatie kinderopvang. De meldcode is toegeschreven op de eigen, unieke situatie en voldoet hiermee aan de gestelde eisen. Uit de interviews met de beroepskrachten komt naar voren dat de organisatie de beroepskrachten heeft geëquipeerd m.b.t. het werken met de meldcode middels een digitale training. Tevens blijkt dat zij de meeste signalen bij vermoeden van kindermishandeling kunnen herkennen en dat zij weten welke stappen zij dienen te ondernemen bij vermoedens. Vierogenprincipe Tijdens de inspectie is gezien dat er voldoende toezicht was, het volgende is geobserveerd: op alle verticale groepen werkten minimaal 2 beroepskrachten op de Drie+groep werd alleen gewerkt maar hier werd de beroepskracht ondersteund door 2 stagiaires op de slaapruimten staan babyfoons waardoor men elkaar kan horen er was gedurende dag veel sprake van inloop op de groepen de ruimten van de verticale groepen zijn geschakeld door middel van glazen deuren, er is hierdoor zicht op elkaar de sanitaire ruimten zijn transparant door glazen wanden, men heeft hierdoor zicht op elkaar er was een uitstapje met de kinderen van de verticale groepen: men ging met meerdere beroepskrachten en stagiaires naar buiten Conclusie Hiermee is het oordeel dat men in de praktijk het vierogenpricipe voldoende borgt.
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mevr. S van Schadewijk en de heer J van Zutphen) Interview anderen (pedagogisch medewerkers) Observaties (dinsdag 13 september (Drie+groep, Vikingen, Eskimo's)) Risico-inventarisatie veiligheid (8-10-2015) Risico-inventarisatie gezondheid (19-8-2015) Actieplan veiligheid (afspraken en actiepunten veiligheid kdv - bso 2015) Actieplan gezondheid (protocol gezondheid 2015) Huisregels/groepsregels Meldcode kindermishandeling (versie brancheorganisatie, juli 2013) Pedagogisch beleidsplan (versie 2015) protocol zieke kinderen en toedienen medicijnen veilig slapen 2015 inbakeren 2015 werkinstructie veilig slapen protocol advies vragen of melden bij veilig thuis sociale kaart de Wijde Wereld
12 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 De Wijde Wereld te UDEN
Accommodatie en inrichting In dit domein is onderzocht of er voldoende speeloppervlakte binnen en buiten is voor het totaal op te vangen kinderen. Ook is de inrichting van de binnen- en buitenruimte beoordeeld. Conclusie Er wordt voldaan aan de gestelde eisen. Binnenruimte Het kinderdagverblijf heeft 3 groepsruimten voor de 3 verticale stamgroepen. Er is op deze groepen ruimte voor de opvang van maximaal 15 kinderen. Daarnaast is er de beschikking over een speelzaal, deze is op dins- en donderdag echter in gebruik als groepsruimte voor de Drie+groep. Op andere dagen is deze ruimte vooralsnog ook te gebruiken door de verticale groepen. Tevens kan het kinderdagverblijf op bepaalde momenten gebruik maken van de speel-en gymzaal in het pand. De ruimten zijn ingericht met enkele afgebakende speelplekken voor de kinderen. Er is daarnaast divers spelmateriaal aanwezig waar de kinderen mee kunnen spelen. Er zijn voldoende zitplekken voor de kinderen. Conclusie: in totaal is er voldoende binnenspeelruimte aanwezig voor de op te vangen kinderen. De ruimten zijn passend ingericht voor het doel; kinderopvang. Buitenspeelruimte De buitenspeelruimte wordt gedeeld met de kinderen van het basisonderwijs. Er is ook een afgebakende speelruimte voor het kinderdagverblijf gerealiseerd, deze ruimte is omheind. In deze buitenruimte zijn diverse speelplekken- en materialen te vinden voor de kinderen van het kinderdagverblijf als voor de 4-12 jarigen. Tevens is er los speelgoed te vinden zoals karren, ballen en zandbakspeelgoed. Conclusie: er wordt voldaan een de eisen gesteld aan buitenruimten. Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke Observaties (dinsdag 13 september (Drie+groep, Vikingen, Eskimo's)) Plattegrond (Speelleercentrum Wijde Wereld)
13 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 De Wijde Wereld te UDEN
Ouderrecht In dit domein is onderzocht of ouders voldoende worden geïnformeerd over alle wettelijke punten. Ook is het adviesrecht van de oudercommissie onderzocht. De klachtenregeling is getoetst evenals het klachtenjaarverslag over de externe klachten. Conclusie Er wordt nog niet voldaan aan alle gestelde eisen. Informatie Ouders worden wel geïnformeerd over de volgende wettelijk verplichte punten: uitvoering risico-inventarisatie Het pedagogisch beleid De opleidingseisen van beroepskrachten Inzet van beroepskrachten die in opleiding zijn Het beleid over veiligheid/gezondheid, inclusief het vierogenprincipe Inspectierapporten Welke beroepskrachten wanneer en waar werken Over de volgende punten kunnen ouders zich onvoldoende informeren: Klachtenregeling Het aantal beroepskrachten op een groep kinderen De groepsgrootte Op deze punten heeft overleg en overreding plaats gevonden tussen de toezichthouder en de organisatie. Deze heeft de informatie tijdens het onderzoek alsnog kunnen aanvullen. Deze informatie kan worden verstuurd naar de toezichthouder en zal dan meegenomen worden in de beoordeling. De gemaakte afspraken zijn nagekomen; de informatie voldoet nu aan de wettelijk vastgestelde eisen. Oudercommissie Er is een oudercommissie welke bestaat uit 10 leden (dit is in strijd met het reglement voor de oudercommissie welke beschrijft dat deze maximaal uit 7 leden kan bestaan). De oudercommissie is vertegenwoordigd door ouders die kinderen hebben op het kinderdagverblijf en/of de buitenschoolse opvang c.q. basisschool van de Wijde Wereld. De voorzitter van de oudercommissie heeft een vragenlijst ingevuld met betrekking tot de samenwerking met de Wijde Wereld en het waarborgen van het adviesrecht van de oudercommissie. Uit deze vragenlijst komt naar voren dat men de samenwerking als positief ervaart, de overleggen verlopen in goede harmonie. Adviezen worden over het algemeen overgenomen. De oudercommissie geeft zowel gevraagd als ongevraagd adviezen en geeft aan voldoende informatie te ontvangen om tot een gedegen advies te komen. Deze wordt ook tijdig verstrekt. Het afgelopen jaar is er over de volgende punten advies uitgebracht: tarieven pedagogisch beleid instellen Drie+groep uitbreiden stamgroepen maaltijdvoorzieningen vierogenprincipe (al in een eerder stadium) Conclusie: op basis van de gegeven antwoorden in de vragenlijst is te concluderen dat er wordt voldaan aan de gestelde eisen uit de Wet klachtrecht.
14 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 De Wijde Wereld te UDEN
Klachten Kinderdagverblijf de Wijde Wereld is aangesloten bij de Stichting Klachtencommissie Kinderopvang (SKK) voor de externe klachten. Ook is er aansluiting bij de Klachtenkamer van de SKK voor de externe klachten van de oudercommissie. Deze regelingen voldoen aan de gestelde eisen. Er is een openbaar jaarverslag opgesteld over de klachten van 2014, alle wettelijk verplichte informatie is hierin opgenomen. Hieruit blijkt tevens dat er geen externe klachten zijn geweest in 2014. Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke Vragenlijst oudercommissie (ontvangen september 2015) Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mevr. S van Schadewijk en de heer J van Zutphen) Reglement oudercommissie (versie 2012) Informatiemateriaal voor ouders Website Pedagogisch beleidsplan (versie 2015) Klachtenregeling Jaarverslag Wet klachtrecht cliënten zorgsector (versie 2014) Klachtenregeling oudercommissie Jaarverslag klachtenregeling oudercommissie (versie 2014)
15 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 De Wijde Wereld te UDEN
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun stamgroep verlaten. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang worden toegerust voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub j Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
16 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 De Wijde Wereld te UDEN
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het uitvoeren van het vierogenprincipe overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a en 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger, is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9, art 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij de inzet van beroepskrachten in opleiding wordt rekening gehouden met de opleidingsfase waarin zij zich op dat moment bevinden, overeenkomstig de voorwaarden in de cao kinderopvang. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
17 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 De Wijde Wereld te UDEN
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Kinderen worden alleen met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouders in een overeengekomen periode in één andere stamgroep opgevangen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 13 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind maakt van maximaal twee stamgroepruimtes gebruik gedurende een week. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 4, 5 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 12 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij een openingstijd van 10 uur of langer kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
18 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 De Wijde Wereld te UDEN
Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 11 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
19 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 De Wijde Wereld te UDEN
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 1.51b en 1.51c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting Binnenruimte Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
20 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 De Wijde Wereld te UDEN
De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Oudercommissie De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. (art 1.59 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden. (art 1.59 lid 2 sub a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden. (art 1.59 lid 2 sub b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden. (art 1.59 lid 2 sub c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat geen regels omtrent de werkwijze van de oudercommissie. (art 1.59 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie. (art 1.59 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder heeft een oudercommissie ingesteld. (art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder en personen werkzaam bij het kindercentrum, zijn geen lid. (art 1.58 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De leden worden gekozen uit en door de ouders. (art 1.58 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen. (art 1.58 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. (art 1.60 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. (art 1.60 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet. (art 1.60 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
21 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 De Wijde Wereld te UDEN
De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement. (art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder brengt de klachtenregeling oudercommissie op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder zorgt voor naleving van de klachtenregeling oudercommissie. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag oudercommissie wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
22 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 De Wijde Wereld te UDEN
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: De Wijde Wereld : 48 : Nee
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
NOA BV Meerloseweg 3 5402XH UDEN www.dewijdewereld.eu 53481577
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Hart voor Brabant Postbus 3024 5003DA Tilburg 088-3686845 I Kanters
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Uden : Postbus 83 : 5400AB UDEN
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : :
13-10-2015 10-11-2015 24-11-2015 07-12-2015 08-12-2015 08-12-2015
: 29-12-2015
23 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 De Wijde Wereld te UDEN
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Zienswijze houder kindercentrum m.b.t. rapport KDV: n.a.v. het inspectiebezoek van 13 oktober 2015 We vinden het fijn te mogen lezen dat ook de inspecteur van de GGD constateert dat een aantal van onze documenten nog niet bij kunnen houden wat we in de praktijk al (zichtbaar ook voor de GGD) wel doen. Ook fijn te mogen lezen dat de GGD constateert dat we op het formele vlak een inhaalslag aan het maken zijn ten opzichte van het inspectiemoment van vorig jaar. Kortom onze intentie om in de loop van dit schooljaar alles (ook binnen onze documenten) op orde te hebben, wordt opgemerkt en het ziet ernaar uit dat we bij de volgende inspectie ook op dat gebied zullen voldoen aan de gestelde eisen. Maar bovenal zijn we trots op het feit dat de GGD constateert dat het wederom pedagogisch binnen De Wijde Wereld op orde is en daar zullen we voor blijven gaan! Actiepunten GGD rapport: Beschrijven/ aanvullen in het pedagogisch beleid van: De wijze van signaleren van bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen en de wijze van doorverwijzen. Het vier ogen principe. Dit document dat is nagestuurd en moet nog worden toegevoegd: Hierin staat omschreven hoe we toezicht houden op de drie plusgroep. Verder moeten we nog uitgebreider het gebruik van babyfoons in de slaapruimten omschrijven. De beschrijving van de vier basisdoelen. Deze moeten nog duidelijker en concreter worden beschreven. Verder staan er mooie voorbeelden (blz 5 en 6) beschreven. Hierin wordt aangegeven en door de inspecteur van de GGD geconstateerd dat we voldoende scoren in de pedagogische praktijk. De inspecteur ziet dat wij doen wat er verwacht wordt met het vier ogen principe. Het oordeel is dat onze organisatie in de praktijk het vierogen principe borgt (blz. 12). Het beleid mag nog meer volledig worden gemaakt, worden beschreven (zie tweede punt hierboven). Graag in de zienswijze het praktijkvoorbeeld (zie blz 9 in het rapport) meenemen: Enkele kinderen worden gedurende de week opgevangen in 2 stamgroepen: bijvoorbeeld groep Vikingen én de drie plusgroep. Dit is echter in strijd met de Wet kinderopvang: opvang dient plaats te vinden in 1 stamgroep. Een kind mag wel gebruik maken van 2 verschillende stamgroepruimtes. Op dit moment in onze organisatie: Voorbeeld: een kind maakt gebruik van dinsdag- en vrijdagopvang. Op dinsdag zit hij structureel in de drie plusgroep. Op vrijdag gaat hij structureel naar groep Vikingen. De drie plusgroep is deze dag dicht. Volgens de wet zijn we hiermee in overtreding omdat hij twee stamgroepen op zijn naam heeft staan. We kunnen het kind op vrijdag ook plaatsen in de drie plusgroep (op papier). Omdat deze groep dicht is mag hij wel in een andere (tweede) stamgroep gaan spelen. Daarmee staat niet structureel vast in welke groep hij dan gaat spelen. Dit kan dus wekelijks wisselen! Wij hebben door het kind structureel op deze groepen te plaatsen iedere week een vaste plek, vaste pm-er en dezelfde groep kinderen. Dinsdag drie plusgroep, Vrijdag groep Vikingen. Dit is duidelijk voor het kind, de ouder en de pm-er. Praktijkvoorbeeld beroepskracht- kindratio: De drie plusgroep is ’s morgens opgestart en heeft 8 kinderen op de groep (het maximale aantal voor een peutergroep met 1 pm-er). Een oudste peuter is uitgenodigd om alvast een ochtend te gaan wennen in groep één. Hij wordt door de pm-er naar de klas gebracht. Op dat moment zijn er zeven kinderen op de groep en geven wij een ander drie jarig kind (uit een van de verticale groepen) de gelegenheid om te komen spelen in de drie plusgroep. Even later komt de oudste peuter terug naar de drie plusgroep. Hij vindt het toch wat spannend en wil graag terug naar zijn vertrouwde groep en pm-er, dit kan! Hierdoor wordt de drie plusgroep tijdelijk (gedurende 24 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 De Wijde Wereld te UDEN
ongeveer één uur) negen kinderen groot. Volgens de wet hadden we het kind dat even kwam spelen in de drie plusgroep meteen terug moeten brengen naar zijn stamgroep toen de peuter terugkeerde vanuit de kleuterklas. In deze situatie is er, om pedagogische redenen voor gekozen om dit kind, dat lekker daar aan het spelen was, nog even daar te laten en later naar zijn stamgroep terug te brengen. Wij beschrijven in ons pedagogisch beleidsplan dat een kind te allen tijde terug kan naar zijn eigen vertrouwde stamgroep. Beide kinderen zijn meegeteld bij de totale kind bezetting. In de stamgroepen is tijdens de afwezigheid van één van de kinderen, die kennis maakt in de kleutergroep gewoon één kindplaats over! Dus in totaliteit voldoen we hiermee aan de gestelde eisen. Het andere kind wat even mocht spelen op de drie plusgroep kan te allen tijde dus ook terug naar de eigen stamgroep! In deze situatie heeft de pm-er de keuze gemaakt om het kind wat terug kwam vanuit de klas goed op te vangen EN ook het kind wat even kwam spelen op de drie plusgroep, lekker te laten spelen. Dit kind is later weer teruggebracht naar haar eigen groep. Conclusie: We stemmen ons handelen af (zoveel als pedagogisch mogelijk is) op de wet kinderopvang. In situaties waar we echter een afweging moeten maken tussen – de wet en het kind – dan zullen we altijd de voorkeur geven aan het belang van het kind!
25 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 De Wijde Wereld te UDEN