Inspectierapport Speelleercentrum De Wijde Wereld (BSO) Helmteken 24 5406DK UDEN Registratienummer 142241696
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Hart voor Brabant Uden 13-10-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 07-12-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 7 Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 9 Accommodatie en inrichting ............................................................................................. 11 Ouderrecht .................................................................................................................... 12 Inspectie-items .................................................................................................................. 14 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 20 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 20 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 21
2 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 Speelleercentrum De Wijde Wereld te UDEN
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een aangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Buitenschoolse opvang de Wijde Wereld is onderdeel van Speelleercentrum De Wijde Wereld en kent een uniek concept wat betreft onderwijs en opvang. Onderdeel van het concept is dat de school meerdere 'soorten' tijden onderscheid. De onderwijs tijd is te vergelijken met een reguliere basisschool, waarin de leerlingen worden begeleid door leerkrachten. Daarnaast is er ook wereld tijd (verschillende gestructureerde activiteiten), eigen tijd (door kinderen naar eigen inzicht in te vullen), sport tijd (sportactiviteiten op drie dagen) en etens tijd (lunch). Deze tijden duren minimaal een uur. In deze tijden worden de leerlingen begeleid door pedagogisch medewerkers. Op twee dagen wordt de sport tijd meegeteld als onderwijstijd, omdat deze dan wordt verzorgd door een gediplomeerde leerkracht. Het aanbod van deze activiteiten gebeurt middels een vastgesteld rooster voor de diverse klassen. In dit inspectieonderzoek is enkel die tijd onderzocht die niet valt onder de wettelijke onderwijstijd, de tijd waarbij de kinderen worden begeleid door pedagogisch medewerkers. Het gaat hierbij dan om: wereld tijd (inclusief 1 x sport tijd) eigen tijd etens tijd De buitenschoolse opvang tijd is hierdoor versnipperd over de dag en wordt gedurende de dag gevolgd door de diverse klassen van de school. Hierdoor is er bijna op elk moment van de dag wel een bso-activiteit voor één of meerdere klassen. Aan het begin en aan het einde van de schooldag is er tevens sprake van bso-opvang: vanaf 7:00 uur kunnen kinderen worden opgevangen en ook na 17:00 uur tot 19:00 uur, dit heet dan verlengde opvang. Inspectiegeschiedenis Op 26-7-2012 vond het onderzoek voor registratie plaats. Het advies tot opnemen luidde toen positief. 22-11-2012 was het onderzoek voor registratie, in dit onderzoek zijn geen overtredingen geconstateerd. Op 7-11-2013 was er een jaarlijks, regulier inspectieonderzoek. In dit onderzoek zijn alle voorwaarden getoetst. Er waren tijdens dit onderzoek geen overtredingen. Op 22-9-2014 vond een jaarlijks onderzoek plaats. Tijdens deze inspectie zijn er diverse overtredingen geconstateerd. Een enkele komt voort uit de specifieke werkwijze van deze bso (dit betreft de opvang in basisgroepen en de beroepskracht-kindratio). Andere overtredingen komen voort uit het (nog) niet op orde hebben van administratie (VOG's te laat of niet overlegd, implementatie meldcode, inhoud pedagogisch beleidsplan). Inspectie 13 oktober 2015 Tijdens dit jaarlijkse onderzoek zijn alle voorwaarden getoetst. Hieruit is te concluderen dat er nog niet wordt voldaan aan alle gestelde eisen. Wel dient opgemerkt te worden dat de organisatie het afgelopen jaar een inhaalslag heeft gemaakt wat betreft de administratie. Er is een stijgende lijn zichtbaar waardoor veel zaken tijdens deze inspectie wel voldoen. De volgende punten voldoen deze inspectie niet: 1. Inhoud pedagogisch beleid 2. Opvang in groepen 3. Beroepskracht-kindratio 4. Uitvoering risico-inventarisatie veiligheid
Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.
3 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 Speelleercentrum De Wijde Wereld te UDEN
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Inleiding In dit domein is beoordeeld of het pedagogisch beleidsplan voldoet aan de gestelde voorwaarden en/of de beroepskrachten handelen conform dit opgestelde pedagogisch plan. Er is een oordeel gegeven wat betreft de uitvoering van de pedagogische praktijk op de groep(en). Het oordeel is tot stand gekomen door middel van observatie in de praktijk en door gesprekken met de beroepskrachten. Bij het beoordelen van de observatie en/of het pedagogisch beleidsplan is uitgegaan van de 4 basisdoelen van M. Riksen-Walraven, die zijn benoemd in de Memorie van Toelichting bij de Wet kinderopvang (2005), dit zijn: 1. Het bieden van emotionele veiligheid. 2. De mogelijkheid bieden tot ontwikkelen van persoonlijke competenties. 3. De ruimte bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties. 4. De mogelijkheid geven om normen en waarden eigen te maken. Conclusie onderzoek Er wordt nog niet voldaan aan alle getoetste voorwaarden. Pedagogisch beleid De inhoud van het pedagogisch beleid is gecontroleerd op het bevatten van de wettelijk verplichte punten. De volgende informatie is voldoende beschreven: visie Wijde Wereld verlaten van de basisgroep ondersteuning door andere volwassenen (inzet van stagiaires) werkwijze Wijde Wereld afnemen extra dagdelen achterwacht regeling Het
volgende is niet of onvoldoende beschreven: omvang basisgroepen en leeftijden kinderen duidelijke en concrete beschrijving uitvoering basisdoelen hoe aandacht aan de groep schenken als deze groter is dan 30 kinderen
Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
4 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 Speelleercentrum De Wijde Wereld te UDEN
Bij activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen besteedt de houder in het pedagogisch beleidsplan aantoonbaar extra aandacht aan de omgang met de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 en 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk Uitvoering pedagogisch beleidsplan Dit was niet te beoordelen in de praktijk omdat het pedagogisch beleid (welke is overlegd aan de GGD) onvoldoende beschrijft hoe men concreet in de praktijk werkt. Het waarborgen van de 4 basisdoelen van Riksen-Walraven is onvoldoende uitgeschreven waardoor praktijk en theorie niet met elkaar te verbinden zijn. Observatie praktijk Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk is gebruik gemaakt van het ‘Veldinstrument observatie kindercentrum’ (opgesteld door GGD GHOR Nederland, versie december 2014). Onderstaande beschrijvingen zijn aan dit instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Ter illustratie van het oordeel worden voorbeeld(en) toegelicht per basisdoel. Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid communiceren met de kinderen; beroepskrachten geven duidelijke uitleg wat betreft een begin en einde van een activiteit: als een tijd voor een klas is geëindigd, wordt dit gedaan middels een vast ritueel (in dit geval lezen van een verhaal). Daarna worden de kinderen uitgenodigd ideeën te geven wat betreft activiteiten die tijdens de volgende keer ondernomen kunnen worden. Als een tijd-blok start, wordt er eerst samen aan tafel gezeten en doorgenomen wat men gaat doen. vertrouwde relaties met de kinderen: er is warm contact te zien tussen beroepskrachten en kinderen, af en toe volgt een aai over de bol of een knuffel, er worden complimenten gegeven. Soms is het contact van beroepskracht naar kind vooral corrigerend en toezichthoudend, dit geldt met name voor de momenten waarop een groep in zijn geheel wordt begeleidt, het belang van de groep gaat dan voor de individuele kinderen. Bijvoorbeeld: de kinderen zitten aan tafel en ontvangen uitleg van een beroepskracht. Een kind luistert niet goed en praat er doorheen. Dit kind wordt voor de gehele groep terecht gewezen op het gedrag. Of: een aantal keer werd in de vingers geknipt om de aandacht van een kind te herpakken tijdens een activiteit. er heerst een ontspannen, open sfeer op de groep: de kinderen laten welbevinden zien in hun gedrag, emoties die zijn gezien passen bij de situatie. Het programma in de tijd-blokken kent vaste tijden (blokken van steeds 1 uur). Sommige tijd-blokken kunnen gezien worden als een verlengstuk van het onderwijs, sommige blokken betekenen echt vrije tijd voor de kinderen. Op sommige momenten is het programma al van te voren vastgelegd of het soort activiteit. Hier dient wel bij opgemerkt te worden dat kinderen vaak al eerder hebben aangegeven wat zij tijdens een volgend tijd-blok willen doen en hier dus sprake is van eigen inbreng van de kinderen. vaste beroepskrachten en bekende leeftijdsgenootjes; omdat de klassen tijdens de tijdblokken gelden als basisgroepen, kan gesproken worden over vertrouwde en hechte groepen. De kinderen doorlopen gedurende de hele dag samen een programma. Daarnaast zijn er vaste beroepskrachten gekoppeld aan de klassen, er zijn hierdoor geen tot weinig onbekende gezichten op de groep. informatieoverdrachten- en uitwisseling; indien van toepassing, kan de beroepskracht overleggen met de leerkracht van een klas. Daarnaast verzorgen zij de overdracht naar ouders als deze de kinderen komen brengen of halen op de voorschoolse of naschoolse opvang. De ruimte bieden tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties ondersteunen en stimuleren van de ontwikkeling van kinderen; er zijn verschillende tijdblokken waarin diverse activiteiten worden ondernomen. Tijdens de inspectie mochten de kinderen de tijd zelf indelen en kozen een aantal jongens om te gaan voetballen buiten. Een groep meisjes koos kleuren. Bij beide groepen is één beroepskracht aanwezig die de kinderen begeleidt in de activiteiten. Kinderen mogen mee beslissen wat betreft thema's en welke activiteiten er gedaan gaan worden. Hiertoe worden zij actief uitgenodigd door de beroepskrachten die de ideeën van de kinderen noteren en daar waar zij kunnen proberen uit te voeren, binnen de gestelde kaders. Een meisje gaat tekenen maar weet niet wat ze wil gaan 5 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 Speelleercentrum De Wijde Wereld te UDEN
maken. De beroepskracht oppert ideeën en vraagt of ze misschien leuke dingen heeft meegemaakt de laatste tijd, dan kan ze dat wellicht tekenen. wederzijdse interactie; de communicatie tussen beroepskrachten en kinderen zijn vriendelijk en warm te noemen, men is op de hoogte van de bijzonderheden van de kinderen en vraagt hierop door. Er zijn veel gesprekken te horen waarbij de kinderen worden uitgenodigd om te vertellen. mogelijkheid speel/leerervaringen; er is divers spelmateriaal aanwezig voor de kinderen om mee te spelen als ze vrije tijd hebben. Tijdens de andere tijd-blokken staat de activiteit van dat blok centraal en dat wisselt van sport tot handvaardigheid tot samen eten/koken.
De ruimte bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties ondersteunen kinderen in onderlinge interactie; als kinderen op een niet leuke manier met elkaar omgaan, wordt dit gezien en kinderen worden aangesproken. "X. dat is niet aardig van je, dat je dat zegt". deel van de groep: successen worden gedeeld: als na afloop van een spel één kind heeft gewonnen, wordt dit kenbaar gemaakt aan de groep. Dit kind is dan even middelpunt van de groep. Er volgt een activiteit waarbij de kinderen een dans krijgen aangeleerd. Als de activiteit ten einde is, zegt de beroepskracht: "applaus voor jezelf!" Alle kinderen klappen mee. De mogelijkheid geven om normen en waarden eigen te maken afspraken en regels: kinderen zijn op de hoogte van de gangbare regels. Tijdens een spel waarbij de kinderen in de kring gaan zitten, gaat één kind liggen. De beroepskracht vraagt: "weet je nog wat de afspraak was, X.?" Het kind antwoordt dat het niet de bedoeling is dat je gaat liggen. De beroepskracht zegt hierop: "Inderdaad, niet gaan liggen. Wat goed van je dat je dat nog weet". kinderen spreken elkaar maar ook de beroepskrachten aan op de geldende regels: een beroepskracht loopt door een kleine opening waarvan het schijnbaar niet de bedoeling is dat men hier doorheen loopt. Een kind zegt vervolgens tegen de beroepskracht: "Je mag daar toch niet doorheen lopen?" gedeelde verantwoordelijkheid en respectvol samenzijn: regels en afspraken worden met respect verwoord: "ik heb mijn handen al gewassen! Jullie ook?" zegt één van de beroepskrachten. voorbeeldfunctie in spreken en handelen: beroepskrachten zijn zich bewust van de voorbeeldfunctie die zij hebben en leven de gangbare fatsoensnormen na. Conclusie Op basis van de waarnemingen tijdens de observatie is de conclusie dat de 4 basisdoelen voldoende worden gewaarborgd. Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mevr. S van Schadewijk en de heer J van Zutphen) Interview anderen (pedagogisch medewerkers) Observaties (activiteiten binnen en buiten (16:00 tot 17:30 uur)) Pedagogisch beleidsplan (versie 2015)
6 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 Speelleercentrum De Wijde Wereld te UDEN
Personeel en groepen In dit domein is onderzocht of alle betrokken personen van buitenschoolse opvang de Wijde Wereld een juist VOG hebben overlegd. En of de beroepskrachten in het bezit zijn van een passende beroepskwalificatie. Er is gecontroleerd of de opvang in groepen voldoet aan de gestelde eisen evenals de beroepskracht-kindratio. Tot slot is een oordeel gegeven over het gebruik van de voorgeschreven voertaal. Conclusie Er wordt nog niet voldaan aan alle getoetste voorwaarden. Verklaring omtrent het gedrag Alle beroepskrachten, stagiaires en andere volwassene betrokkenen hebben een juist VOG overlegd. Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten hebben een voor de werkzaamheden passend diploma conform de cao kinderopvang. Opvang in groepen De uren betreffende flexibele opvang (van 7:00 tot 8:30 uur en van 17:00 tot 19:00) vinden plaats in één van de ruimtes van de bso. De groep bestaat dan uit verschillende kinderen van de verschillende klassen. Er wordt één lijst gehanteerd waar alle kinderen op staan gepland, in de praktijk blijkt dat de groep wordt gesplitst op leeftijd. De groepen zitten dan in een afzonderlijke ruimte met vaste beroepskrachten. De kinderen zijn tijdens de verschillende tijd-blokken (=bso-tijd) ingedeeld per klas, deze klas is aan te merken als basisgroep conform de wet kinderopvang. Er zijn steeds 2 vaste beroepskrachten verbonden aan één klas. Echter, alle klassen bestaan uit meer dan 20 kinderen waardoor de basisgroepen niet voldoen aan de gestelde eis. Deze stelt dat een basisgroep uit maximaal 20 kinderen mag bestaan voor kinderen in de leeftijd van 4 tot 8 jaar. Indien de opvang van kinderen alleen bestaat uit kinderen van 8 jaar en ouder, mag de groep bestaan uit 30 kinderen. De conclusie is hiermee dat de basisgroepen voor de onderbouw en de middenbouw tijdens de tijdblokken niet voldoen aan de gestelde eisen. De basisgroepen voor de bovenbouw voldoen wel (er zijn nooit meer dan 30 kinderen).
Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
7 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 Speelleercentrum De Wijde Wereld te UDEN
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio Er is een steekproef genomen in de praktijk en uit de kindplanning/rooster van de beroepskrachten. Hieruit is te concluderen dat de beroepskracht-kindratio tijdens de voorschoolse opvang en naschoolse opvang momenten wordt nageleefd. Tijdens de tijd-blokken (= bso tijd) worden de beroepskracht-kindratio niet nageleefd. De klassen van de kinderen gelden als basisgroep, de klassen bestaan uit meer dan 20 kinderen. Elke basisgroep wordt geleid door 2 beroepskrachten. Hiermee wordt structureel niet voldaan aan de eisen omtrent de beroepskracht-kindratio conform www.1ratio.nl Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voertaal is Nederlands. Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mevr. S van Schadewijk en de heer J van Zutphen) Interview anderen (pedagogisch medewerkers) Observaties (activiteiten binnen en buiten (16:00 tot 17:30 uur)) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten (augustus en september) Personeelsrooster (augustus en september)
8 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 Speelleercentrum De Wijde Wereld te UDEN
Veiligheid en gezondheid In dit domein is beoordeeld of de buitenschoolse opvang alle aanwezige risico's op juiste wijze in kaart heeft gebracht. Er is ook gekeken naar het geldende beleid omtrent veiligheid & gezondheid en de uitvoering hiervan in de praktijk. Tevens is beoordeeld of men gebruikt maakt van de meldcode kindermishandeling en of deze voldoende geïmplementeerd is in het team. Conclusie Er wordt nog niet voldaan aan alle gestelde eisen. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Uitvoering risico-inventarisaties De risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid dateren respectievelijk van 8-10-2015 en 19-82015, deze zijn actueel betreffende de huidige situatie. De methode van Risicomonitor is gebruikt, deze beschrijft alle wettelijk verplichte thema's. Echter, niet voor alle ruimten is een aparte inventarisatie veiligheid opgesteld. In deze inventarisatie zijn meerdere ruimten samengevoegd in één inventarisatielijst. Bijvoorbeeld: er is een lijst 'leefruimte', deze betreft alle groepsruimten van de bso. Dit voldoet niet: iedere ruimte die voor kinderen toegankelijk is dient apart opgenomen te worden. Toelichting In iedere voor kinderen toegankelijke ruimte worden de risico's op een aparte inventarisatielijst vastgelegd. Het is niet de bedoeling dat op één formulier ‘leefruimte’ de gegevens van alle groepsruimtes vastgelegd worden, zelfs niet indien de ruimtes bouwtechnisch identiek zijn. De inschatting is tenslotte gebaseerd op een combinatie van bouwtechnische aspecten, inrichting en gedrag. Beleid veiligheid & gezondheid Speelleercentrum de Wijde Wereld heeft diverse afspraken en regels vastgelegd voor de beroepskrachten en kinderen om diens veiligheid te waarborgen. Het beleid omtrent de veiligheid en de gezondheid is afgestemd op de uitgevoerde risico-inventarisatie en de in de praktijk aanwezige risico's. Het voldoet hiermee aan de gestelde eisen. Uitvoering beleid veiligheid & gezondheid De beroepskrachten geven aan dat de geldende afspraken en regels jaarlijks met hen worden besproken. Bestaande afspraken worden dan geëvalueerd en indien nodig gewijzigd. Uit de observatie in de praktijk zijn geen bijzonderheden geconstateerd wat betreft de uitvoering van het beleid. Tijdens de inspectie is hiermee voldaan aan de eisen. Registratie van (bijna) ongevallen Er is een format beschikbaar waarop (bijna) ongevallen geregistreerd kunnen worden. Er hebben zich tot heden geen situaties voorgedaan die men diende te registeren.
Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
9 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 Speelleercentrum De Wijde Wereld te UDEN
Meldcode kindermishandeling De Wijde Wereld werkt met de meldcode, dit is het format welke is opgesteld door de brancheorganisatie kinderopvang. De meldcode is toegeschreven op de eigen, unieke situatie en voldoet hiermee aan de gestelde eisen. Uit de interviews met de beroepskrachten komt naar voren dat de organisatie de beroepskrachten heeft geëquipeerd m.b.t. het werken met de meldcode middels een digitale training. Tevens blijkt dat zij de meeste signalen bij vermoeden van kindermishandeling kunnen herkennen en dat zij weten welke stappen zij dienen te ondernemen bij vermoedens. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mevr. S van Schadewijk en de heer J van Zutphen) Interview anderen (pedagogisch medewerkers) Observaties (activiteiten binnen en buiten (16:00 tot 17:30 uur)) Risico-inventarisatie veiligheid (8-10-2015) Risico-inventarisatie gezondheid (19-8-2015) Actieplan veiligheid (afspraken en actiepunten veiligheid kdv - bso 2015) Actieplan gezondheid (protocol gezondheid 2015) Huisregels/groepsregels Meldcode kindermishandeling (versie brancheorganisatie, juli 2013) Pedagogisch beleidsplan (versie 2015)
protocol zieke kinderen en toedienen medicijnen protocol advies vragen of melden bij veilig thuis sociale kaart de Wijde Wereld
10 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 Speelleercentrum De Wijde Wereld te UDEN
Accommodatie en inrichting In dit domein is onderzocht of er voldoende speeloppervlakte binnen en buiten is voor de maximaal op te vangen kinderen (300 kindplaatsen). Ook is de inrichting van de binnen- en buitenruimte beoordeeld. Conclusie Er wordt voldaan aan de gestelde eisen. Binnenruimte De kinderen hebben tijdens bso-tijd de beschikking over diverse ruimten: er zijn in totaal drie ruimten beschikbaar waar de kinderen van 8:30 tot 17:00 per klas gebruik van kunnen maken. Daarnaast is er de beschikking over een speelzaal, gymzaal en aula. Er is hiermee ruim voldoende ruimte voor de op te vangen kinderen. De ruimten zijn ingericht met divers speelgoed en er zijn enkele afgebakende speelplekken voor de kinderen. Voor alle kinderen is voldoende plek om te spelen of te zitten. Hiermee wordt voldaan aan de eisen qua passende inrichting. Buitenspeelruimte De buitenspeelruimte is direct aangrenzend en biedt ruim voldoende speelruimte voor de kinderen. De ruimte is ingericht met diverse speelplekken en er is los speelgoed beschikbaar. De conclusie is hiermee dat er wordt voldaan aan de eisen wat betreft inrichting en speelruimte. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mevr. S van Schadewijk en de heer J van Zutphen) Observaties (activiteiten binnen en buiten (16:00 tot 17:30 uur)) Plattegrond
11 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 Speelleercentrum De Wijde Wereld te UDEN
Ouderrecht In dit domein is onderzocht of ouders voldoende worden geïnformeerd over alle wettelijke punten. Ook is het adviesrecht van de oudercommissie onderzocht. De klachtenregeling is getoetst evenals het klachtenjaarverslag over de externe klachten. Conclusie Er wordt voldaan aan de gestelde eisen. Informatie Ouders worden voldoende geïnformeerd over de wettelijk verplichte punten: uitvoering risico-inventarisatie Het pedagogisch beleid De opleidingseisen van beroepskrachten Inzet van beroepskrachten die in opleiding zijn Het beleid over veiligheid/gezondheid Inspectierapporten De groepsgrootte Klachtenregeling Het aantal beroepskrachten op een groep kinderen Oudercommissie De oudercommissie is vertegenwoordigd door ouders die kinderen hebben op het kinderdagverblijf en/of de buitenschoolse opvang c.q. basisschool van de Wijde Wereld. De voorzitter van de oudercommissie heeft een vragenlijst ingevuld met betrekking tot de samenwerking met de Wijde Wereld en het waarborgen van het adviesrecht van de oudercommissie. Uit deze vragenlijst komt naar voren dat men de samenwerking als positief ervaart, de overleggen verlopen in goede harmonie. Adviezen worden over het algemeen overgenomen. De oudercommissie geeft zowel gevraagd als ongevraagd adviezen en geeft aan voldoende informatie te ontvangen om tot een gedegen advies te kunnen komen. Deze wordt ook tijdig verstrekt. Het afgelopen jaar is er over de volgende punten advies uitgebracht: tarieven pedagogisch beleid instellen Drie+groep uitbreiden stamgroepen maaltijdvoorzieningen vierogenprincipe (al in een eerder stadium) Conclusie: op basis van de gegeven antwoorden in de vragenlijst is te concluderen dat er wordt voldaan aan de gestelde eisen uit de Wet klachtrecht cliënten zorgsector. Klachten Buitenschoolse opvang de Wijde Wereld is aangesloten bij de Stichting Klachtencommissie Kinderopvang (SKK) voor de externe klachten. Ook is er aansluiting bij de Klachtenkamer van de SKK voor de externe klachten van de oudercommissie. Deze regelingen voldoen aan de gestelde eisen. Er is een openbaar jaarverslag opgesteld over de klachten van 2014, alle wettelijk verplichte informatie is hierin opgenomen. Hieruit blijkt tevens dat er geen externe klachten zijn geweest in 2014. Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke 12 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 Speelleercentrum De Wijde Wereld te UDEN
Vragenlijst oudercommissie (ontvangen september 2015) Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mevr. S van Schadewijk en de heer J van Zutphen) Reglement oudercommissie (versie 2012) Informatiemateriaal voor ouders Website Pedagogisch beleidsplan (versie 2015) Klachtenregeling Jaarverslag Wet klachtrecht cliënten zorgsector (versie 2014) Klachtenregeling oudercommissie Jaarverslag klachtenregeling oudercommissie (versie 2014)
13 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 Speelleercentrum De Wijde Wereld te UDEN
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen besteedt de houder in het pedagogisch beleidsplan aantoonbaar extra aandacht aan de omgang met de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 en 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
14 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 Speelleercentrum De Wijde Wereld te UDEN
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot registratie aan het college van B&W overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij de inzet van beroepskrachten in opleiding wordt rekening gehouden met de opleidingsfase waarin zij zich op dat moment bevinden, overeenkomstig de voorwaarden in de cao kinderopvang. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
15 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 Speelleercentrum De Wijde Wereld te UDEN
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij buitenschoolse opvang gedurende schooldagen kunnen ten hoogste een half uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij buitenschoolse opvang gedurende vrije dagen kunnen ten hoogste drie uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. Deze inzet betreft de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De afwijking op vrije dagen of tijdens schoolvakanties betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
16 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 Speelleercentrum De Wijde Wereld te UDEN
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
17 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 Speelleercentrum De Wijde Wereld te UDEN
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 1.51b en 1.51c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting Binnenruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Oudercommissie De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. (art 1.59 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden. (art 1.59 lid 2 sub a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden. (art 1.59 lid 2 sub b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden. (art 1.59 lid 2 sub c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie. (art 1.59 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie. (art 1.59 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
18 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 Speelleercentrum De Wijde Wereld te UDEN
De houder heeft een oudercommissie ingesteld. (art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder en personen werkzaam bij het kindercentrum zijn geen lid. (art 1.58 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De leden worden gekozen uit en door de ouders. (art 1.58 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen. (art 1.58 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. (art 1.60 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. (art 1.60 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet. (art 1.60 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement. (art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder brengt de klachtenregeling oudercommissie op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder zorgt voor naleving van de klachtenregeling oudercommissie. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag oudercommissie wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
19 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 Speelleercentrum De Wijde Wereld te UDEN
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Aantal kindplaatsen
: Speelleercentrum De Wijde Wereld : 300
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
NOA BV Meerloseweg 3 5402XH UDEN www.dewijdewereld.eu 53481577
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Hart voor Brabant Postbus 3024 5003DA Tilburg 088-3686845 I Kanters
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Uden : Postbus 83 : 5400AB UDEN
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : :
13-10-2015 10-11-2015 24-11-2015 07-12-2015 08-12-2015 08-12-2015
: 29-12-2015
20 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 Speelleercentrum De Wijde Wereld te UDEN
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Zienswijze houder kindercentrum m.b.t. rapport BSO Reactie van De Wijde Wereld op het GGD rapport n.a.v. het inspectiebezoek van 13 oktober 2015 We vinden het fijn ook in dit verslag te mogen lezen dat de inspecteur van de GGD constateert dat een aantal van onze documenten nog niet bij kunnen houden wat we in de praktijk (zichtbaar ook voor de GGD) al wel doen. Ook fijn te mogen lezen dat de GGD constateert dat we op het formele vlak een inhaalslag aan het maken zijn ten opzichte van het inspectiemoment van vorig jaar. Kortom onze intentie om in de loop van dit schooljaar ook al onze documenten op orde te hebben, wordt opgemerkt en het ziet ernaar uit dat we bij de volgende inspectie ook op dat gebied zullen voldoen aan de gestelde eisen. Maar bovenal zijn we trots op het feit dat de GGD constateert dat het wederom pedagogisch binnen De Wijde Wereld op orde is en daar zullen we voor blijven gaan! In het rapport staat op pagina zeven een omschrijving van de maximale groepsgrootte tijdens de BSO-tijd. We voldoen daarbij bij de kleuters (vier en vijfjarigen) niet aan de wet kinderopvang. Het verschil van inzicht hierover blijft natuurlijk bestaan. De wet schrijft hierin een maximum aantal van 20 kinderen voor. Binnen het concept van De Wijde Wereld gaan we bij al onze activiteiten uit van een klas. En zoals we weten zitten in nagenoeg alle kleuterklassen méér dan 20 kinderen. Een volledige kleuterklas (vallend binnen WPO) valt daarmee nooit in haar volle omvang binnen de wet kinderopvang. Toch zijn wij ervan overtuigd dat deze groep (klas) kinderen, die dagelijks 5,5 uur in de onderwijssetting met elkaar doorbrengen onder leiding van één docent, in precies dezelfde samenstelling ook heel goed kan werken binnen onze ‘opvangsetting’ (’s ochtends één uur en ’s middags één uur). Wij zorgen er bovendien voor dat er dan minimaal twee, bovengemiddeld opgeleide pedagogisch medewerkers met deze groep kinderen aan het werk gaan waarbij de groepsleerkracht (als derde persoon) nog staande bij is. We beseffen dat we daarmee niet voldoen aan dat deel van de wet kinderopvang. Op pagina acht staat geschreven, dat we niet voldoen aan de beroepskracht-kindratio. Hiermee zijn wij het niet eens. Bij de roostering van personeel voor de kinderen van 4 jaar en ouder, zorgen we er de gehele dag voor dat er minimaal één beroepskracht staat ingeroosterd op maximaal 9,5 kinderen (gemiddeld wel te verstaan). Daarmee zijn er te allen tijde voldoende professionals binnen De Wijde Wereld werkzaam. Verder is er ook nog voor iedere groep kinderen die in de BSO-tijd actief is, de eigen leerkracht beschikbaar.
21 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 13-10-2015 Speelleercentrum De Wijde Wereld te UDEN