Inspectierapport De Doe Rakkertjes (PSZ) Henri Dunantlaan 90 2286GE RIJSWIJK ZH
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Haaglanden Rijswijk 11-01-2016 Jaarlijks onderzoek Definitief 01-02-2016
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................3 Observaties en bevindingen ...............................................................................................4 Pedagogisch klimaat .....................................................................................................4 Personeel en groepen....................................................................................................6 Inspectie-items................................................................................................................7 Gegevens voorziening.......................................................................................................9 Gegevens toezicht............................................................................................................9 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal......................................................................... 10
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 11-01-2016
De Doe Rakkertjes te RIJSWIJK ZH
2 van 10
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. De kwaliteit van de opvang van kinderen in hun eerste levensjaren is van grote invloed op de ontwikkeling van kinderen. Daarom stelt de rijksoverheid kwaliteitseisen aan kindercentra, gastouderbureaus, gastouders en peuterspeelzalen. Die kwaliteitseisen gelden voor:
de pedagogische praktijk en het pedagogisch beleid; voorschoolse educatie; personeel, groepsgrootte en inzet van voldoende personeel; de opvang in vaste groepen veiligheid en gezondheid; accommodatie en inrichting; de behandeling van klachten en ouderrecht.
Risicogestuurd toezicht Om meer maatwerk bij het toezicht in de kinderopvang mogelijk te maken werken de GGD'en in Nederland bij de inspectie volgens een model voor risicogestuurd toezicht. Het rapport dat voor u ligt is op basis hiervan tot stand gekomen. Bij risicogestuurd toezicht ligt de nadruk vooral op die zaken die het meest direct bijdragen aan de kwaliteit van de kinderopvang. Dit betekent dat er intensiever geïnspecteerd zal worden waar nodig en minder intensief waar gebleken is dat dit kan. Het onderzoek wordt uitgebreid indien er tijdens de vorige inspectie sprake was van overtredingen of, indien hier aanleiding toe is, bijvoorbeeld bij een klacht. Per geïnspecteerd onderdeel staat een omschrijving van de observaties en bevindingen tijdens het inspectiebezoek. Indien een onderdeel uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterzalen niet voldeed, dan wordt dit onderdeel specifiek bij het betreffende inspectiedomein genoemd. Op de laatste pagina’s van het rapport staat een overzicht van de inspectieonderdelen uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen die door toezichthouder zijn meegenomen in dit inspectiebezoek. Voor een uitgebreidere uitleg over het inspectieproces en de verantwoordelijkheden voor het toezicht en de handhaving op de kwaliteit, verwijzen wij naar www.rijksoverheid.nl. Beschouwing PSZ De Doe Rakkertjes maakt onderdeel uit van Stichting Rijswijkse Kinderopvang (SRK). Het is een gesubsidieerde peuterspeelzaal met 2 groepen en biedt per groep opvang aan maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2 – 4 jaar. In beide groepen wordt gewerkt met het voorschoolse educatieprogramma "Uk en Puk". De peuterspeelzaal is gevestigd in basisschool Het Kristal. De peuterspeelzaal heeft afgelopen jaar een wisseling gehad van locatiehoofd en twee vaste beroepskrachten zijn vervangen door twee nieuwe vaste beroepskrachten.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 11-01-2016
De Doe Rakkertjes te RIJSWIJK ZH
3 van 10
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat
Pedagogische praktijk Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het ‘Veldinstrument observatie pedagogische praktijk’ (opgesteld door GGD GHOR Nederland, versie december 2014). Onderstaande beschrijvingen, die cursief zijn weergegeven, zijn aan dit instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Het oordeel van de toezichthouder is tot stand gekomen door een veelheid aan waarnemingen tijdens de observatie. Ook zijn er gesprekken gevoerd met de beroepskrachten. Bij het beoordelen van de observatie is uitgegaan van de 4 pedagogische basisdoelen van Marianne Riksen-Walraven, die zijn benoemd in de Memorie van Toelichting bij de Wet kinderopvang (2005). Deze basisdoelen zijn: het waarborgen van emotionele veiligheid, het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van persoonlijke competentie, het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van sociale competentie en socialisatie; het overdragen van waarden en normen. Ter illustratie van het oordeel worden door toezichthouder minimaal twee van deze basisdoelen toegelicht met een voorbeeld. De observatie vond plaats op maandagochtend van 8.30 tot 10.00 uur. Gezien zijn momenten van vrij spel en activiteiten in de kring. Basisdoel Het waarborgen van emotionele veiligheid De beroepskrachten hebben een vertrouwde relatie met de kinderen. De meeste kinderen laten zich enthousiast maken en motiveren door de beroepskrachten; zij reageren op initiatieven van de beroepskracht. De meeste kinderen zijn rustig en ontspannen in het contact met de beroepskrachten. De kinderen schakelen de beroepskrachten in als ze hulp of steun nodig hebben. Observatie: uit gesprekjes met de beroepskrachten blijkt dat zij de kinderen goed kennen. Zij kunnen over de kinderen vertellen waar de aandacht naar uit gaat. Voorbeelden van steun zoeken door de kinderen bij de beroepskrachten zijn: een kind maakt een puzzel aan tafel. Een ander kind staat erbij en kijkt. De beroepskracht roept:"juf" en wijst naar het meisje. De beroepskracht reageert:"zij mag toch wel naar je kijken. Dat geeft niks, hoor?" Het kind gaat vervolgens verder met zijn puzzel en het meisje blijft kijken. als de beroepskracht aan de kinderen vertelt dat ze om 10.00 uur gaan gymmen in de gymzaal met een nieuwe gymmeester gaat een jongen zachtjes huilen en zegt:"ik wil niet.". De beroepskracht zegt:"maar je mag eerst gewoon kijken, hoor. Je mag meedoen, maar het hoeft niet." Even later zegt ze ook nog:"maar wij gaan ook gewoon mee hoor, naar de gymzaal." Het welbevinden van de kinderen is redelijk tot goed. De meeste kinderen zijn ontspannen en bezig met hun spel. De meeste kinderen genieten van de dingen die gebeuren en die zijzelf kunnen; ze tonen blijdschap, plezier en trots. Observatie: de sfeer in de peuterspeelzaal is ontspannen. De kinderen komen binnen en gaan direct spelen. De meeste kinderen spelen met elkaar en zijn ontspannen bezig en hebben plezier. De kinderen die aan tafel een werkje doen zijn geconcentreerd bezig en laten zich niet afleiden. Sommige kinderen zingen zachtjes in zichzelf als ze bezig zijn. Tijdens het kringgesprek over het nieuwe VVE-thema "Wat heb jij aan vandaag" doen alle kinderen enthousiast mee als de beroepskracht voorleest en met de kinderen over het onderwerp "kleding" praat. De kinderen laten trots zien wat zij zelf aan hebben en parten er met elkaar over. Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 11-01-2016
De Doe Rakkertjes te RIJSWIJK ZH
4 van 10
Basisdoel Het bieden van mogelijkheden voor persoonlijke ontwikkeling van het kind. Er is wederzijdse interactie tussen beroepskrachten en individuele kinderen. De beroepskrachten geven de kinderen passende uitleg, aanwijzingen en correcties. Zij geven het kind daarbij autonomie om zelf te kiezen of mee te denken. Observatie: Tijdens het vrij spelen geven de beroepskrachten de kinderen soms een kleine aanwijzing om het spel te kunnen starten of verder te kunnen spelen. Bijvoorbeeld:"begin maar bovenaan" en "misschien moet je ze eens allemaal omdraaien?". Er is wederzijdse interactie tussen beroepskrachten en individuele kinderen. De beroepskrachten herkennen de signalen van individuele kinderen, kunnen deze correct interpreteren en sluiten hier tijdig en op een gepaste manier op aan. Het kind voelt zich gezien en begrepen. Observatie: een meisje loopt met een rugzakje rond en gaat bij de pop "puk" staan, die op een hoge plank ligt. Ze zegt:"puk, ik heb je rugzakje, puk, ik heb je rugzakje." De beroepskracht ziet dit en zegt:"kijk, daar bij de bank hebben we nog een puk die je zelf kunt pakken. Dan kan je hem zijn rugzakje aan doen". Het kind loopt naar de bank en pakt de pop Puk. Even later komt de beroepskracht met een doosje met meer kleding voor Puk en samen gaan ze de kleding bekijken en benoemen en mag het meisje de pop aankleden. Basisdoel Socialisatie; het overdragen van waarden en normen. Afspraken, regels en omgangsvormen zijn herkenbaar aanwezig en worden toegepast. In het beleidsplan staan aanwijzingen voor afspraken, regels en omgangsvormen. Beroepskrachten handelen hiernaar, met ruimte voor eigen inzicht. Zij passen deze in de meeste situaties consequent toe. Observatie: de volgende afspraken staan in het pedagogisch plan van aanpak benoemd en heeft de toezichthouder in de praktijk kunnen terugzien: goedemorgen zeggen bij binnenkomst en hand geven geen dingen expres kapot maken op je beurt wachten zelf opruimen na het spelen Conclusie: Op basis van de observaties op de groep tijdens het inspectiebezoek concludeert toezichthouder dat de houder zorg draagt voor het waarborgen van de 4 basisdoelen. De pedagogische praktijk wordt dan ook als voldoende beoordeeld. Voorschoolse educatie De doelstelling van Voor- en Vroegschoolse Educatie is om de ontwikkeling van kinderen al op jonge leeftijd zo te stimuleren dat hun kansen op een goede schoolloopbaan worden vergroot. Deze peuterspeelzaal werkt met het voorschoolse educatieprogramma Uk en Puk. Tijdens de inspectie werd een begin gemaakt met het VVE-thema "Wat heb ik aan vandaag". Alle beroepskrachten van deze peuterspeelzaal hebben een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. De houder heeft een opleidingsplan tot en met 2015. Na "overleg en overreding" heeft de houder het nieuwe opleidingsplan 2016-2020, waar VVE deel van uitmaakt, binnen de gestelde termijn aan de GGD gezonden. Gebruikte bronnen: Interview anderen Observaties Pedagogisch beleidsplan (Ontdekkend spelen, uitdagend werken) Pedagogisch werkplan (versie maart 2015) VVE-certificaten Opleidingsplan voorschoolse educatie (Opleidingsplan SRK 2016-2020) Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 11-01-2016
De Doe Rakkertjes te RIJSWIJK ZH
5 van 10
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag Toezichthouder heeft de VOG’s beoordeeld van alle beroepskrachten die werkzaam zijn op deze peuterspeelzaal en hiernaast ook van de vrijwilliger, het locatiehoofd, de VVE-coördinator en de twee medewerkers van Sport4kids, die tijdens deze inspectie de kinderen van PSZ De Doe Rakkertjes gym kwamen geven. Alle beoordeelde VOG’s voldoen aan de wettelijk gestelde eisen.
Passende beroepskwalificatie De beroepskwalificaties van alle beroepskrachten werkzaam bij deze peuterspeelzaal zijn beoordeeld en voldoen aan de gestelde voorwaarden.
Opvang in groepen PSZ De Doe Rakkertjes heeft één groepsruimte, waar twee groepen gebruik van maken. Beide groepen bestaan uit maximaal 16 kinderen. Groep A: maandag- en woensdagmorgen van 8.30- 12.00 uur en donderdagmiddag van 12.30 -15.30 uur Groep B: dinsdag- en donderdagmorgen van 8.30- 12.00 uur en maandagmiddag van 12.30 -15.30 uur. Deze omvang en samenstelling voldoen aan de gestelde eisen.
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Op basis van de aanwezigheidslijsten en het personeelsrooster van week 1 en observatie tijdens de inspectie heeft toezichthouder geconstateerd dat er wordt voldaan aan de beroepskracht-kindratio. Tijdens de inspectie waren 9 kinderen aanwezig met twee beroepskrachten. Gebruikte bronnen: Interview anderen Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten Personeelsrooster
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 11-01-2016
De Doe Rakkertjes te RIJSWIJK ZH
6 van 10
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 11-01-2016
De Doe Rakkertjes te RIJSWIJK ZH
7 van 10
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen.
(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 11-01-2016
De Doe Rakkertjes te RIJSWIJK ZH
8 van 10
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
De Doe Rakkertjes http://www.kinderopvang-plein.nl 16 Ja
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats KvK nummer
: : : :
Stichting Rijswijkse Kinderopvang Postbus 593 2280AN RIJSWIJK ZH 41156673
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Haaglanden Postbus 16130 2500BC 's-Gravenhage 070-3537224 M.C.T. Lommelaars
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Rijswijk : Postbus 5305 : 2280HH RIJSWIJK ZH
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : :
11-01-2016 25-01-2016 Niet van toepassing 01-02-2016 04-02-2016 04-02-2016
: 22-02-2016
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 11-01-2016
De Doe Rakkertjes te RIJSWIJK ZH
9 van 10
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 11-01-2016
De Doe Rakkertjes te RIJSWIJK ZH
10 van 10