Inspectie naar naleving Arbowet en aandacht arbeidsomstandigheden in de Bijzondere Zorg
Arbeidsinspectie te Den Haag
Projectverslag Bijzondere Zorg Mei 2004
COLOFON:
Inspectieproject:
Bijzondere Zorg 2003 (A621)
Directie:
Publieke Dienstverlening Afdeling Strategie
Informatie en projectleiding:
Jacques van der Pols Landelijk Projectleider
[email protected] Fred van de Kamp Landelijk Projectsecretaris
[email protected] Tel: 026-3557132/103
Correspondentieadres:
Projectverslag Bijzondere Zorg Mei 2004
Arbeidsinspectie Kantoor Arnhem Postbus 9018 6800 DX Arnhem
1
Inhoud Samenvatting
3
1.
Aanleiding en doel van het inspectieproject 1.1 Aanleiding 1.2 Doelstellingenvan het project
4 4 5
2.
Omvang van het project 2.1 Werkterrein/BIK’s 2.2 Looptijd en aantallen inspectie
5 5 5
3.
Opzet van het project 3.1 Globale opzet 3.2 Inspectiepunten 3.3 Monitor 3.4 Publiciteit rondom het project
5 5 6 6 7
4.
Inspectie- en monitorresultaten 4.1 Totaal cijfermatige overzicht resultaten 4.2 Resultaten Monitor 4.2.1 Inspectiepunt 1 Bedrijfshulpverlening 4.2.2 Inspectiepunt 2 RIE en PvA 4.2.3 Inspectiepunt 3 Beleid A&G en SI 4.2.4 Inspectiepunt 4 Biologische Agentia 4.2.5 Inspectiepunt 5 Fysieke Belasting 4.3 Opvallende punten
7 7 10 10 11 12 13 13 14
5
Conclusie 5.1 Hoofdconclusies 5.2 Conclusies per onderwerp 5.2.1 Inspectiepunt 1 Bedrijfshulpverlening 5.2.2. Inspectiepunt 2 RIE en PvA 5.2.3 Inspectiepunt 3 Beleid A&G en SI 5.2.4 Inspectiepunt 4 Biologische Agentia 5.2.5 Inspectiepunt 5 Fysieke Belasting 5.3 Conclusies uit de monitor
14 14 15 15 15 15 15 15 15
6
Follow-up
16
Projectverslag Bijzondere Zorg Mei 2004
2
Samenvatting De meeste inspectieprojecten die door de Arbeidsinspectie in de gezondheidszorg worden uitgevoerd, richten zich op (groepen) organisaties waar grotere aantallen mensen werken. De gezondheidszorg is echter een sector met een grote diversiteit aan organisatievormen. Niet alle organisaties zijn aangesloten bij grote brancheorganisaties of passen door de aard van de werkzaamheden bij een groep die groot genoeg is om er een speciaal inspectieproject voor op te zetten. Om als Arbeidsinspectie toch ook aandacht te besteden aan deze inhoudelijke en/of organisatorische ‘buitenbeentjes’ is het inspectieproject ‘Bijzondere Zorg’ opgezet. . De doelstellingen van het inspectieproject ’Bijzondere Zorg’ zijn, handhaving van de Arbowetgeving, het in kaart brengen van specifieke knelpunten en het vergroten van de aandacht voor arbeidsomstandigheden in deze sector. In totaal werden 144 instellingen geïnspecteerd in de periode van 15 september 2003 tot en met 31 januari 2004. Van de volgende, voor dit inspectieproject geselecteerde, inspectiepunten werd verwacht dat in deze sector overtredingen zouden worden aangetroffen : • aanwezigheid RIE + toetsing • aanwezigheid PvA • aansluiting bij de Arbodienst • Biologische Agentia • ongewenste omgangsvormen • bedrijfshulpverlening en • narcosegassen. Met betrekking tot Fysieke Belasting werden alleen enige inventariserende vragen gesteld. In totaal werden 321 overtredingen geconstateerd in 117 instellingen, wat neerkomt op gemiddeld 2 ½ overtreding per instelling. Ernstige situaties zijn niet aangetroffen. De Bijzondere Zorg is geen sector die op korte termijn om hernieuwde aandacht van de Arbeidsinspectie vraagt. De instellingen en organisaties hebben hun arbozaken vaak beter voor elkaar dan in de sector Verpleging en Verzorging, waar gemiddeld ruim 5 overtredingen in een eerder inspectieproject zijn geconstateerd. Gesteld kan worden dat met betrekking tot de geïnspecteerde inspectiepunten geen bijzonderheden zijn te vermelden. Enkele specifieke aandachtspunten, zoals het gevaar voor A&G voor laboranten die ‘thuisprikken’, het vervoer van delinquenten in de Verslavingszorg en de beschikbaarheid va n voldoende hulpverleners in de nacht en in het weekend, zullen nog nader met de branches besproken gaan worden.
Projectverslag Bijzondere Zorg Mei 2004
3
1. Aanleiding en doel van het inspectieproject 1.1 Aanleiding Ruim 800.000 mensen in Nederland werken in de zorg. Het grootste gedeelte van deze mensen is werkzaam bij grote instellingen die zijn aangesloten bij grote brancheorganisaties. Bij deze instellingen werken vaak duizenden mensen. De meeste inspectieprojecten die door de Arbeidsinspectie in de gezondheidszorg worden uitgevoerd, richten zich op (groepen) organisaties waar grotere aantallen mensen werken. De gezondheidszorg is echter een sector met een grote diversiteit aan organisatievormen. Niet alle organisaties zijn aangesloten bij grote brancheorganisaties of passen door de aard van de werkzaamheden bij een groep die groot genoeg is om er een speciaal inspectieproject voor op te zetten. Om als Arbeidsinspectie toch ook aandacht te besteden aan deze inhoudelijke en/of organisatorische ‘buitenbeentjes’ is het inspectieproject ‘Bijzondere Zorg’ opgezet. . Organisaties die binnen dit terrein vallen zijn o.a.: particuliere klinieken, artsenlaboratoria en trombosediensten etc. ‘Bijzondere Zorg’ is gebruikt als verzamelbegrip. De volgende categorieën zijn specifiek benoemd: Particuliere klinieken: • Aanwezig Circa 110 Trombosediensten: • Aanwezig circa 63 (Internet) Artsenlaboratoria (soms overlap met trombosediensten) leden van de vereniging Samenwerkende Artsenlaboratoria Nederland, vaak ook trombosedienst (NIET altijd) • Aanwezig circa 23 Verslavingsklinieken (VWS) • Aanwezig 32 Bloedbanken (Sanquin) • Aanwezig 4 Divisies, 500 Afnamepunten inclusief mobiele Deze lijst was niet compleet, maar kon gedurende de looptijd van het project worden aangepast. Verbindende factor was dat verwacht werd dat in deze organisaties blootstelling aan biologische agentia aan de orde zou zijn (Bloed: Hepatitis B).
Projectverslag Bijzondere Zorg Mei 2004
4
1.2 Doelstellingen van het project De doelstellingen van het inspectieproject waren: •
Handhaving van de Arbowetgeving bij direct en indirect aan de gezondheidszorg gerelateerde organisaties. • Opsporen en in kaart brengen van de specifieke arboproblematiek van instellingen in kleine zorgorganisaties • Vergroten van de aandacht voor arbeidsomstandigheden in organisaties in de ‘Bijzondere Zorg’. Op basis van de inspectieresultaten moesten de volgende aspecten naar voren komen: •
Overzicht van de stand van zaken op het gebied van arbeidsomstandigheden binnen de (zoals in dit project gedefinieerde) ‘Bijzondere Zorg’, op basis waarvan beslissingen kunnen worden genomen over eventueel in te zetten vervolgtrajecten. • Identificatie van arbo-onderwerpen die binnen de verschillende branches speciale aandacht behoeven.
2. Omvang van het project 2.1 Werkterrein/BIK’s Bij de selectie van de te bezoeken instellingen is gebruik gemaakt van gegevens van de brancheorganisaties en van openbare gegevensbestanden (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). 2.2 Looptijd en aantallen bezoeken Het inspectieproject is uitgevoerd tussen 15 september 2003 en 31 januari 2004. Er zijn in totaal 144 instellingen bezocht. 3. Opzet van het project 3.1 Globale opzet De inspecties zijn zo opgezet dat eerst een rondgang gemaakt werd door de organisatie waarbij de inspecteur van de Arbeidsinspectie, indien van toepassing, samen met iemand van het medezeggenschapsorgaan (ondernemingsraad/personeelsvertegenwoordiging), de arbeidsomstandigheden in praktische zin beoordeelde. Hierbij ging de eerste aandacht uit naar het signaleren van misstanden.
Projectverslag Bijzondere Zorg Mei 2004
5
Als er overtredingen van de Arbowet- en regelgeving werden geconstateerd, dan werd er een handhavingtraject ingezet, gebaseerd op het landelijk vastgestelde handhavingsbeleid en/of de interne instructies van de Arbeidsinspectie. Dezelfde werkwijze werd toegepast voor ernstige overtredingen van de Arbeidstijdenwet en voor overtredingen op het terrein van werkdruk (bijvoorbeeld aangereikt door de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging). Als de de inspecteur in de praktijk risico’s constateerde werd nagegaan of de beschikbare Risico Iventarisatie & Evaluatie (RI&E) op het betreffende punt voldoende was ingevuld. De inspecties zijn overwegend zonder aankondiging uitgevoerd. In bijzondere gevallen, als bijvoorbeeld de aanwezigheid van een specifiek persoon (zoals een directeur) nodig was, werd voorafgaand aan de inspectie een afspraak gemaakt met de betreffende instelling/organisatie. 3.2 Inspectiepunten Alle bezochte instellingen zijn geïnspecteerd op enkele vaste inspectiepunten gebaseerd op algemene bepalingen uit de arbeidsomstandighedenwet. Daarnaast is geïnspecteerd op punten waarvan verwacht werd dat bij de geselecteerde instellingen en organisaties overtredingen zouden worden aangetroffen. • • • • • • • •
Aanwezigheid van de RI&E en toetsing. Aanwezigheid van een bij de RI&E horend plan van aanpak Aansluiting bij een Arbo-dienst Overtreding op gebied van Biologische agentia (Hepatitis B/prikaccidenten/besmettingen) Ongewenste omgangsvormen (agressie en geweld, seksuele intimidatie, etc.) Aanwezigheid bedrijfshulpverlening (BHV) Toepassing van Narcosegassen (Beleidsregel) bij operaties Het voorkomen van Fys ieke belasting, door gerichte vragen te stellen
Geinspecteerd werd door een concrete rondgang te maken, te praten met directie en personeelsvertegenwoordiging en door het direct aanspreken van medewerkers. 3.3 Monitor Een aantal monitorvragen is opgesteld om inzicht te krijgen in de activiteiten die in de bezochte instelling werden uitgevoerd.
Projectverslag Bijzondere Zorg Mei 2004
6
3.4 Publiciteit rondom het project Voorafgaand aan het project is met verschillende branche-organisaties contact geweest. Zij hebben de aangesloten leden geïnformeerd over het inspectieproject. Ook is vooraf een persbericht uitgegaan.
4. Inspectie- en monitorresultaten
4.1 Totaal cijfermatig overzicht van de resultaten Er zijn in totaal 144 instellingen/organisaties geïnspecteerd. Bij 26 instellingen/organisties zijn geen overtredingen geconstateerd (18%). Bij 117 instellingen/organisties zijn wél overtredingen geconstateerd. In dit inspectieproject zijn voor de geconstateerde overtredingen van de Arbowet, 108 brieven verzonden met een waarschuwing en 14 brieven met een eis. Daarnaast zijn 21 boeterapporten opgemaakt. Gemiddeld zijn ruim 2 ½ overtredingen aangetroffen. In totaal zijn 321 handhavinginstrumenten ingezet. Tijdens een bezoek kon een inspecteur meer dan één instrument inzetten, bijvoorbeeld een boete voor het ontbreken van een RI&E en daarnaast ook nog een waarschuwing voor een overtreding voor het niet hebben van het voorgeschreven aantal bedrijfshulpverle ners en het niet hebben van een beoordeling van de blootstelling aan biologische agentia. De verdeling van het aantal handhavinginstrumenten ziet er als volgt uit:
Figuur 1
Totaal aantal gehanteerde handhavinginstrumenten
21 boeterapporten
28
eisen 272
0
50
Projectverslag Bijzondere Zorg Mei 2004
100
150
200
250
waarschuwingen arbo
300
7
Hierna volgt, in figuur 2, een overzicht van de vijf meest voorkomende arbo-overtredingen, die zijn aangetroffen. Figuur 2. Vijf meest voorkomende Arbo overtredingen: 50 40
39
Niet adequaat aantal BHV'ers 33
32 Plan van aanpak afwezig
30 23
21
20
Geen blootstellingsbeoordeling Biol. Agentia
10
Beperken gevaren blootstelling Biol. Agentia Onvolledige RIE
0
Specificatie overtredingen In het Inspectieproject Bijzondere Zorg is gekozen voor inspecties op de onderwerpen Risico- inventarisatie en evaluatie (RI&E), Biologische Agentia, Bedrijfshulpverlening, Fysieke Belasting en Agressie & Geweld en Seksuele Intimidatie. Een verdeling naar Onderwerp Arbowet van deze vooraf geselecteerde inspectiepunten geeft het volgende beeld: Onderwerp Arbowet
RI&E Biologische Agentia Fysieke Belasting Bedrijfshulpverl ening Agressie en Geweld + Seksuele Intimidatie Diversen totaal
Projectverslag Bijzondere Zorg Mei 2004
Aantal overtredingen
In % t.o.v. totaal aantal overtredingen
102 84
31,8 26,2
13
4
88
27,4
32
10
2 321
0,6 100 %
8
Geconstateerde overtredingen in hoofdgroepen. In de onderstaande tabel zijn de geconstateerde overtredingen verdeeld in die hoofdgroepen. Omschrijving hoofdgroep Arbowet totaal Arbozorg en organisatie van de arbeid Inrichting arbeidsplaatsen Gevaarlijke stoffen en biologische agentia Fysieke belasting Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden totaal
Aantal insp.punten Arbowet 10 Arbobesluit 5
Aantal overtredingen
135 65
4 9
22 86
6 1
12 1
35
321
Overtredingen In totaal zijn er 321 overtredingen geconstateerd. De ernst en mate van overtredingen loopt daarbij uiteen van incidenteel aangetroffen overtredingen tot meer stelselmatig aangetroffen situaties.
Projectverslag Bijzondere Zorg Mei 2004
9
4.2 Monitorresultaten Voor de monitor zijn 135 ingevulde formulieren ontvangen, waarvan de informatie is gebruikt voor onderstaand overzicht. aantal aantal werknemers bedrijven soort organisatie __________________ __________ __________ particuliere kliniek
617
37
trombosedienst
455
13
artsenlaboratorium
2.943
19
verslavingskliniek
2.707
22
anders
1.103
17
bloedbanken
1.862
16
trombosedienst en artsenlab
1.046
6
189
5
10.922
135
zelfstandig behandelcentrum Totaal
Van deze 135 organisaties zijn 88 organisaties zelfstandig terwijl er 45 deel uitmaken van een grotere organisatie (van 2 is het niet bekend). Van de 135 organisaties zijn er 63 lid van een koepelorganisatie en 64 organisaties bechikken over een Ondernemingsraad. 4.2.1
Bedrijfshulpverlening (BHV)
Als basis voor BHV wordt verwezen naar de door de gemeente verstrekte Gebruiksvergunning, de Brandbeveiligingsconcepten van de Brandweer en de RIE. In 70% (94) van de instellingen beschikte men over een Gebruiksvergunning van de Gemeente. BHV is bij veel instellingen nog niet voldoende geregeld, bij bijna 35% (43) van de instellingen zijn niet voldoende BHV’ers gerekruteerd, op basis van de norm 1:50. (1 BHV’er op 50 werknemers). Bij bijna 66% (89)van de instellingen is geantwoord dat de BHV-taken geoefend werden, niet duidelijk is geworden in hoeverre er daadwerkelijk ontruimingsoefeningen plaatsvinden.
Projectverslag Bijzondere Zorg Mei 2004
10
Vanuit de bevindingen van de inspecteurs kan worden geconcludeerd dat, vooralsnog, slechts zelden ontruimingsoefeningen plaatsvinden. Vanuit de ingevulde monitorlijsten is het volgende overzicht opgesteld met betrekking tot de aangereikte aantallen aanwezige BHV’ers in dagdienst en in de nachtdienst: Hoeveel bhv-ers in dagdienst totaal
Hoeveel bhv-ers in nachtdienst totaal totaal
soort organisatie (+aantal) ___________________________ _________ ___________ particuliere kliniek 41 1 42 (20) trombosedienst (11)
105
2
107
artsenlaboratorium (17)
140
9
149
verslavingskliniek (18)
167
20
187
bloedbanken (13)
30
0
30
trombosedienst en artsenlab (6)
38
0
38
zelfstandig behandelcentrum (2)
10
0
10
anders (12)
26
4
30
Totaal (99)
557
36
593
4.2.2 RIE en PvA Bij bij 87% (118) van de instellingen beschikken over een RI&E. Van de 118 organisaties met een RIE hebben 105 organisaties een getoetste RIE. Bij de overige instellingen is de RIE niet aanwezig. Dit heeft geresulteerd in het opmaken van 21 boeterapporten. Bij instellingen met een RIE, ontbreekt bij 39% (46) een Plan van Aanpak. Slechts in 1 bedrijf is een Arbo-dienst
Projectverslag Bijzondere Zorg Mei 2004
11
4.2.3.
Beleid A&G en SI
Agressie & geweld (A&G) Het onderwerp A&G is in 78% (92) van de instellingen met een RIE opgenomen in de RIE. Bij 57% (52) van deze instellingen was het onderdeel van het Plan van Aanpak (PvA). Bij 76% (103) van de instellingen is er beleid ten aanzien van A&G1 . Dat beleid kan uit één of meer onderstaande elementen bestaan: • algemene voorlichting en onderricht over A&G op de werkplek (57) • protocollen om agressieve bewoners/patiënten te behandelen/corrigeren (37) • protocollen om agressieve bezoekers te kunnen corrigeren/weren (37) • technisch en/of bouwkundige voorzieningen (32) • meldingsprocedure bij A&G incidenten (72) • opvang en nazorg van A&G incidenten (60) • onderwerp van RIE (92) • anders (18) Door inspecteurs is nog een specifiek aspect onder de aandacht gebracht. In het bijzonder in Amsterdam is geconstateerd dat er veel problemen zijn met Agressie & Geweld bij laboranten die in de thuissituatie patiënten prikken. Ook is opgemerkt, dat agressie & geweld voorkomt bij vervoer van delinquenten in verslavingszorginstellingen. Regelmatig moeten deze zonder verder toezicht vervoerd worden, met alle risico’s van dien.
1
Er is in dit onderzoek sprake van beleid als er op de één of andere wijze in de organisatie iets (al of niet schriftelijk) geregeld is ten aanzien van A&G (c.q. SI). Ook als er ten aanzien van dit onderwerp verder niets geregeld is, maar er wel iets over opgenomen is in de RIE, wordt dit gezien als een vorm van beleid.
Projectverslag Bijzondere Zorg Mei 2004
12
Seksuele Intimidatie (SI) Het onderwerp SI is eveneens in 78% (92) van de instellingen met een RIE opgenomen in de RIE. Bij 58% (53) van deze instellingen is het onderdeel van het PvA. Bij 74% (100) van de instellingen is er beleid ten aanzien van SI. Dat beleid kan uit één of meer onderstaande elementen bestaan: • Algemene voorlichting en onderricht over SI op de werkplek (58) • Protocollen SI (48) • Meldingsprocedure SI (71) • Opvang en nazorg van slachtoffers SI (68) • onderwerp van RIE (92) • anders (13) Vertaling naar Protocollen en Procedures heeft slechts in 40% (37) van die instellingen plaatsgevo nden. 4.2.4.
Biologische Agentia
Bij 90% (121)van de instellingen is het onderwerp Biologische Agentia actueel. Bij 50% (60) van deze instellingen is daarover iets in de RIE opgenomen. Over het algemeen werd de vaccinatie tegen Hepatitis B aangeboden. Slechts in 6% (7) van de instellingen waar biologische agentia actueel werd dit niet aangeboden. In 74% (89) van de instellingen waar biologische agentia van toepassing zijn, beschikt men over een Post-Expositie protocol. Dat is een protocol waarin de werkwijze beschreven wordt, nadat iemand mogelijk besmet werd. 4.2.5.
Fysieke Belasting (inventariserend)
Bij 62% (83) van de instellingen is sprake van een vorm van fysieke belasting. In 17% (14) van deze instellingen wordt meer meer dan 15 kg getild en slechts in 2% (2) is er sprake van duwen/trekken. In 46% (38) van de instellingen waar fysieke belasting aan de orde is, is sprake van baliewerkzaamheden en in 78% (65) wordt computerwerk verricht.
Projectverslag Bijzondere Zorg Mei 2004
13
4.3 Opvallende punten Het in dit inspectieproject meegenomen onderwerp narcosegassen, vormt in deze sector geen probleem, omdat verdoving veelal intraveneus (via een ader) geschiedt. Geïnspecteerd werd op de beleidsregel met betrekking tot de toepassing van narcosegassen tijdens operaties. Het doen van onaangekondigde inspecties blijkt nogal eens lastig te zijn, mede vanwege de kleinschaligheid van veel organisaties. In de geïnspecteerde sectoren zijn verhoudingsgewijs meer instellingen aangetroffen, waar inenting tegen Hepatitis B wordt aangeboden dan in de Verpleging en Verzorging. Hoewel aanvankelijk aangenomen is dat in bussen (bloed)afnamewerkzaamheden worden verricht, blijkt dat in de praktijk niet het geval te zijn. Wat wel duidelijk speelt, is de fysieke belasting bij werkzaamheden op locale afnamepunten. Vanuit de bussen moeten de benodigde materialen namelijk naar de locale afnamepunten worden gebracht (getild en gesjouwd). In de Verslavingszorg zijn vooralsnog weinig overtredingen geconstateerd, wel blijkt het vervoer van verslaafden een probleem te zijn. Particuliere klinieken hebben de arbo- zaken over het algemeen behoorlijk op orde. Soms is er echter geen RIE aanwezig.
5. Conclusies 5.1 Hoofdconclusies Ondanks het feit dat er gemiddeld 2 1/2 overtredingen per instelling/organisatie in de Bijzonder Zorg zijn geconstateerd, is de hoofdconclusie van dit inspectieproject dat er geen sprake is van ernstige situaties (misstanden). Integendeel, deze instellingen hebben de arbo- zaken, door hun over het algemeen kleinschalige opzet, vaak beter voor elkaar, dan de grotere zorginstellingen, zoals blijkt uit de resultaten van het Inspectieproject Verpleging en Verzorging, waar gemiddeld meer dan 5 overtredingen werden geconstateerd. De inspectiersultaten van dit project geven vooralsnog geen aanleiding voor een vervolgproject in deze sectoren op korte termijn.
Projectverslag Bijzondere Zorg Mei 2004
14
5.2 Conclusies per onderwerp 5.2.1
Bedrijfshulpverlening
Specifiek punt van aandacht blijft de aanwezigheid van voldoende en adequaat opgeleide bedrijfshulpverleners. Vooral de aanwezigheid op specifieke momenten (nacht en weekend). 5.2.2
RIE en PvA
De RIE’s zijn in behoorlijke mate aanwezig. Aanpassen aan de actuele situatie blijft echter een punt van aandacht, naast het actualiseren en uitvoeren van het PvA. 5.2.3.
Beleid A&G en SI
Het aspect Agressie en Geweld en Seksuele Intimidatie is in de geïnspecteerde sectoren een minder groot probleem dan in de Verpleging en de Verzorging. Vertaling naar concrete Protocollen en Procedures heeft (nog) slechts in 40% van die instellingen plaatsgevonden. Een punt van aandacht in het kader van Agressie en Geweld, is het ‘thuisprikken’ door laboranten. Verder blijkt het vervoer van verslaafden (delinquenten), in de Verslavingszorg, voor medewerkers risicovolle situaties met zich mee te brengen. 5.2.4.
Biologische Agentia
Voor wat betreft Biologische Agentia is de situatie in deze sectoren rooskleuriger dan in de sector Verpleging en Verzorging. Het aanbieden van vaccinaties Hepatitis B vindt consequenter plaats. 5.2.5.
Fysieke Belasting (inventariserend)
Fysieke belasting als gevolg van balie- en computerwerkzaamheden speelt in deze sectoren een grotere rol dan de fysieke belasting in de directe zorg. Punt van aandacht blijft de fysieke belasting bij de locale bloedafnamepunten, waar veel gesjouwd moet worden van de bus naar de locatie waar de bloedafname plaatsvindt. 5.3 Conclusies uit de monitor Vanuit de gegevens van de135 ingevulde monitorlijsten is een goed beeld verkregen van de aard van de bezochte instellingen (zie 4.2) en, voor zover van toepassing, de branches waarvan men lid is.
Projectverslag Bijzondere Zorg Mei 2004
15
6. Follow-up Voor zover mogelijk zullen terugkoppelingsgesprekken plaatsvinden met brancheorganisaties en andere werkgevers- en werknemersorganisaties. Ook wordt de Inspectie gezo ndheidszorg (IGZ) geïnformeerd over de resultaten van dit inspectieproject. De resultaten van dit inspectieproject in ogenschouw nemend, is dit geen sector die op kortere termijn om hernieuwde aandacht van de Arbeidsinspectie vraagt. Gezien de kleinschaligheid heeft men de arbeidsomstandigheden redelijk op orde. De genoemde aandachtspunten, ‘thuisprikken’ door laboranten. en het vervoer van verslaafden (delinquenten), worden met de betrokken branches besproken.
Projectverslag Bijzondere Zorg Mei 2004
16