Inschatting verstorende invloed werkparken ADT op vogels
Henk Sierdsema, Ruud Foppen & André van Kleunen Sovon-rapport 2014/19
Sovon-rapport 2014/19
Colofon © Sovon 2014 ISSN 2212-5027 Dit rapport is opgesteld in opdracht van ADT/Area Development Twente Wijze van citeren: Sierdsema H., Foppen R. & van Kleunen A. 2014. Inschatting verstorende invloed werkparken ADT op vogels. Sovon-rapport 2014/19. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. Niets uit dit rapport mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Sovon en/of de opdrachtgever. 2
Inschatting verstorende invloed werkparken ADT op vogels
Inhoudsopgave 1. Inleiding ............................................................................................................................................... 4 2. Geluidbelasting .................................................................................................................................... 5 3. Varianten ............................................................................................................................................. 7 4. Inschatting van de geluidsinvloeden op vogels ................................................................................... 9 4.1 Inleiding ......................................................................................................................................... 9 4.2 Schatting van de beïnvloedde populatie ....................................................................................... 9 4.3 Inschatting per activiteit .............................................................................................................. 13 4.4 Incidenteel en frequent, waar ligt de grens? .............................................................................. 16 5. Conclusies .......................................................................................................................................... 17 Referenties ............................................................................................................................................ 18 Bijlage 1. Samenvatting studies naar de impact van geluidsbelasting op vogels ................................. 20 Bijlage 2. Invloed per activiteit .............................................................................................................. 22 Bijlage 3. Uitgangspunten geluidsberekeningen middengebied Luchthaven Twente .......................... 25 Bijlage 4. Lichtbelasting ......................................................................................................................... 28 Bijlage 5. Samenvatting studies naar de impact van lichtbelasting op vogels en vleermuizen ............ 29
3
Sovon-rapport 2014/19
1. Inleiding Aan Sovon is gevraagd om een inschatting te maken van de (geluids)invloeden op vogels van de verschillende mogelijke gebruiksvormen van de werkparken bij het Vliegveld Twente. Daarbij worden twee varianten onderscheiden: een minimumvariant met een aantal activiteiten en een maximumvariant met een aantal extra activiteiten. In deze notitie wordt daar verslag van gedaan. Deze notitie volgt op twee eerdere notities die zijn geschreven over het nieuwe gebruik van de voormalige luchtmachtbasis Twente (hierna genoemd ‘vliegveld’ of ): Sierdsema et al 2013a en Sierdsema et al 2013b. In deze notities is meer informatie te vinden over de inrichtingsvoorstellen en verwachte vogelbevolking in het gebied. Wat betreft het geluid gaat hierbij om het uitvoeren van een analyse op het gebied tussen de 50 en 70 dB(A) contour door Sovon. In Sierdsema 2013 is meer informatie te vinden over de achtergronden hiervan. Elementen die daarbij onder meer een rol spelen zijn : frequentie van optredende geluid, seizoen (ca. begin feb tot eind juni). type biotoop en de daarbij behorende soorten richting van geluidsuitstraling
Daarnaast is onderzocht in hoeverre de kleur van lichtbronnen van invloed is op de vogels in het gebied.
4
Inschatting verstorende invloed werkparken ADT op vogels
2. Geluidbelasting Om de mogelijke impact van chronische geluidsbelasting van bedrijvigheid en gepiekt geluid van evenementen op vogels in de effectanalyse te kunnen meenemen is in aanvulling op wat in Sierdsema et al. (2013) is geschreven een korte literatuurstudie uitgevoerd. Op het “web of science” en in de catalogus van de Sovon-bibliotheek is gezocht naar relevant publicaties (exclusief verkeersstudies, een onderwerp dat reeds uitvoerig is onderzocht). In de bijlage worden deze publicaties samengevat. Hieronder worden de grote lijnen die hieruit kunnen worden afgeleid besproken. Impact chronische geluidsbelasting op vogels Er is de laatste jaren veel onderzoek gedaan aan chronisch antropogeen (= door de mens veroorzaakt) geluid zoals industrieel geluid en stadsgeluiden en hou dit de biologie van vogels beïnvloedt. Deze wijzen erop dat er vergelijkbare effecten zijn als van verkeer op vogels. Er is onderzoek gedaan naar de mechanismen via welke geluid kan ingrijpen op populatie/parameters. Er zijn veel aanwijzingen dat vooral vogelgeluiden met lage tonen gemaskeerd worden door chronische geluidsbelasting (zowel stadsgeluid, als industrieel geluid bevatten veel lage tonen (<2000 kHz) waarmee de communicatie verstoord wordt, wat gevolgen kan hebben voor broedsucces en fitness. Op grond hiervan is het aannemelijk dat vooral soort die communiceren met lage tonen gevoelig zijn voor dit soort geluidsbelasting). Effecten werden vastgesteld vanaf 50-60 dB(A). Effectafstanden worden niet gegeven. Impact gepiekte geluidsbelasting op vogels
Naast chronisch aanwezige geluidsbelasting, veroorzaken sommige bronnen kortstondig geluid. Ook hierin kunnen gradaties worden onderscheiden van een eenmalige knal, een passerend vliegtuig tot een popconcert dat een dag(deel) duurt. In dit document duiden we dit soort geluidsbronnen alle aan met “gepiekte geluidsbelasting”. Over de impact van dit soort geluidsbelasting op vogels zijn nauwelijks andere studies gevonden, dan die al genoemd zijn in Sierdsema et al. (2013). Sommige soorten laten verstoringsreacties zoals (tijdelijk) vluchten zien bij plotseling optredend sterk geluid, maar ander niet. Er zijn ook aanwijzingen dat als geluid regelmatig terugkeert er adaptatie optreedt (Klein 2008). Er zijn geen nieuwe studies die direct naar dichtheden of reproductieparameters en gepiekt optredend geluid hebben gekeken.
Effectbeoordeling geluidsbelasting Vliegveld Twente op de aanwezige broedvogels Chronisch geluid Op grond van de beschikbare literatuurkennis kan worden uitgegaan van effecten op dichtheden van vogels vanaf 50dB(A). De gevoelige soorten zijn naar verwachting vooral soorten die in lage tonen communiceren. Omdat hiervan geen overzicht voorhanden is kan voor de effect-analyse het best worden uitgegaan van de op basis van meerdere verkeersanalyses aangetoonde negatief gevoelige soorten gepubliceerd in Foppen et al. (2002). Gepiekt geluid 5
Sovon-rapport 2014/19
Er zijn geen aanwijzingen dat laag frequent optredende gepiekt geluid van invloed is op de dichtheden van vogels. Aanname betreffende optredend gepiekt geluid op vliegveld Twente is dat incidenteel optredend geluid van evenementen op vliegveld Twente (10 keer per deelgebied per jaar) niet wezenlijk van invloed is op dichtheden van broedvogels. Als het frequenter optreedt kan de impact van het geluid beter worden beoordeeld als chronisch optredend geluid.
6
Inschatting verstorende invloed werkparken ADT op vogels
3. Varianten Voor het inschatten van de geluidsbelasting zijn twee varianten doorgerekend: een minimum en een maximumvariant. De geluidsbelasting betreft een 24-uursgemiddelde op 1,5 meter hoogte. De achtergronden voor de berekeningen zijn opgenomen in bijlage 4. De minimum-variant komt overeen met de situatie zoals gebruikt in de effectbeschrijvingen voor het MER en Sierdsema et al. (2013). De maximum-variant hoort bij een situatie met extra belastende activiteiten met een hogere frequentie. In figuur 1 en 2 zijn de verwachte geluidscontouren van beide varianten over de toekomstige inrichting van het gebied heen gelegd.
Figuur 1. Geluidscontouren van de minimum variant en toekomstig landgebruik
7
Sovon-rapport 2014/19
Figuur 2. Geluidscontouren van maximum variant en toekomstig landgebruik
8
Inschatting verstorende invloed werkparken ADT op vogels
4. Inschatting van de geluidsinvloeden op vogels 4.1 Inleiding De impact van geluidsinvloeden kan niet worden gekwantificeerd. Wel is nagegaan hoeveel oppervlak aan habitat door de berekende verstoringscontour van 50 dB(A) wordt beïnvloed. Tevens is een doorrekening gedaan naar de potentiële aantallen broedparen die in de invloedzone voorkomen. Voor de minimumvariant (figuur 1) is dat al in de eerdere studie gedaan (Sierdsema et al. 2013a/b). Nu is tevens de maximumvariant doorgerekend.
4.2 Schatting van de beïnvloedde populatie Voor het bepalen van de geschatte omvang van de beïnvloedde populatie is eerst berekend welke oppervlakte per toekomstig habitattype (Sierdsema et al 2013) EXTRA beïnvloed zal worden in de maximum dBA-variant ten opzichte van de minimum dBA-variant (tabel 1). In tabel 2 staat per in en rond het vliegveld aangetroffen soort hoeveel territoria naar schatting door de maximumvariant extra worden getroffen. Tevens is daarbij aangegeven of er in de verkeersstudies een negatief effect is gevonden dat duidt op gevoeligheid voor lawaai (). Voor 4 van de 5 aandachtssoorten binnen deze studie is dat het geval, voor een 5e (kneu) is er een mogelijk effect gevonden.
Tabel 1. Oppervlakte per toekomstig habitatttype met een geluidsbelasting van meer dan 50 dBa in de minimum en de maximumvariant. Betekenis van de kolommen: Vliegveld: ja/nee binnen de plangrenzen van het vliegveld (zie figuur 1 en 2); Minimum: beïnvloede oppervlakte (ha) bij de minimum-variant; Maximum: beïnvloede oppervlakte (ha) bij de maximum-variant; Verschil: Verschil in beïnvloedde oppervlakte (in ha) tussen beide varianten.
Type Akkerland Akkerland Beek en bron bloemrijk grasland bloemrijk grasland boomkwekerij bos: gemengd bos bos: gemengd bos bos: loofbos bos: naaldbos bos: naaldbos Business Dennen-,eiken-,beukenbos Dennen-,eiken-,beukenbos Droge heide Droogschraalland grasland grasland Kruiden- en faunarijk grasland Kruiden- en faunarijk grasland lokale weg
Vliegveld
Minimum Maximum
0 1 1 0 1 0 0 1 0 0 1 1 0 1 1 1 0 1 0 1 0
9.7 0.2 0.5 0.0 0.0 1.5 14.8 0.1 4.8 8.3 0.1 210.5 0.0 20.2 2.2 8.7 20.7 0.0 0.0 11.2 0.2
9
16.0 0.2 3.1 0.0 14.6 2.3 34.1 0.1 12.3 12.8 0.2 231.2 0.0 41.8 8.4 41.5 47.3 2.7 0.0 45.9 1.3
Verschil 6.3 0.1 2.6 0.0 14.5 0.8 19.3 0.1 7.5 4.5 0.1 20.6 0.0 21.6 6.2 32.8 26.6 2.7 0.0 34.7 1.1
Sovon-rapport 2014/19 lokale weg meer, plas, ven, vijver Natschraalland overig overig regionale weg regionale weg Rivier- en beekbegeleidend bos rolbaan, platform Spottershill startbaan, landingsbaan Vochtige heide Zwakgebufferd ven
1 0 1 0 1 0 1 1 1 1 1 1 1
0.0 0.1 0.7 1.7 0.3 0.5 0.0 14.4 0.2
0.7 0.6
10
0.0 0.3 20.3 3.9 0.6 1.4 0.0 24.7 1.5 0.3 3.8 4.8 1.7
0.0 0.2 19.7 2.2 0.4 0.9 0.0 10.3 1.3 0.3 3.8 4.0 1.1
Inschatting verstorende invloed werkparken ADT op vogels Tabel 2. Overzicht van het aantal EXTRA door geluid beïnvloede paren broedvogels in de maximum variant ten opzichte van de minimum variant. Betekenis van de kolommen: Buiten vliegveld: buiten de plangrenzen van het vliegveld (zie figuur 1 en 2); Op vliegveld: binnen de plangrenzen van het vliegveld; Totaal: totaal extra beïnvloede populatie. Soorten waarvan een regionaal belangrijk aandeel voorkomt binnen het plangebied zijn vet weergegeven. Voor de soortspecifieke geluidsgevoeligheid is uitgegaan van Foppen et al. (2002). De getallen zijn het resultaat van een vermenigvuldiging van de beïnvloedde oppervlakte met populatiedichtheden per habitat zoals beschreven in Sierdsema et al (2013a/b).
Soort Nijlgans Sperwer Buizerd Torenvalk Boomvalk Patrijs Kwartel Fazant Scholekster Kleine Plevier Kievit Holenduif IJsvogel Zwarte Specht Grote Bonte Specht Kleine Bonte Specht Boomleeuwerik Veldleeuwerik Boerenzwaluw Boompieper Graspieper Gele kwikstaart Witte Kwikstaart Zwarte Roodstaart Gekraagde Roodstaart Roodborsttapuit Grote Lijster Bosrietzanger Braamsluiper Grasmus Goudhaan Vuurgoudhaan Grauwe Vliegenvanger Bonte Vliegenvanger Staartmees Glanskop Matkop Kuifmees Zwarte Mees Pimpelmees Koolmees
Buiten vliegveld 0,2 0,2 0,5 0,1 0 0,1 0,1 0,6 0,3 0,4 1,7 0,4 0,2 0,2 4,8 0,7 0,1 1 0,2 4,1 0 0,2 2,9 0,4
Op vliegveld 0 0 0 0 0,1 0 0,1 0,2 0 0 0,1 0 0 0 0 0 31,1 0 0,9 8,1 0,3 0,3 0,1
Totaal 0,2 0,2 0,5 0,1 0,1 0,1 0,2 0,7 0,3 0,4 1,8 0,4 0,2 0,2 4,9 0,7 0,1 32,1 0,2 5 8,1 0,5 3,3 0,6
2 0,3 0,8 1,9 1,9 8,2 2,1 0,2
2,3 0,1 0,1 0,2 1,3 9,3 0 0
4,3 0,4 0,9 2,1 3,2 17,4 2,1 0,2
0,7 0,9 3 2 0,7 1,8 0,2 15,1 20,9
0 0 0,1 0 0 0 0 0,9 1,1
0,7 0,9 3,1 2 0,7 1,8 0,2 16 22
11
geluidsgevoeligheid
ja mogelijk
mogelijk ja ja ja ja ja mogelijk ja ja ja
ja ja ja
ja ja ja ja
Sovon-rapport 2014/19 Boomklever Boomkruiper Wielewaal Ekster Zwarte Kraai Spreeuw Huismus Groenling Putter Kneu Appelvink Geelgors
4,1 3,9 0,4 0,2 4,2 0 2 0,9 0,8 2,6 5,1 6,2
0 0,1 0 0 0,1 0 0,3 0 0 3,9 8,5 6,3
12
4,1 4 0,4 0,2 4,3 0 2,3 1 0,8 6,5 13,6 12,5
ja ja
mogelijk mogelijk mogelijk mogelijk mogelijk mogelijk ja
Inschatting verstorende invloed werkparken ADT op vogels
4.3 Inschatting per activiteit Voor de uiteindelijke effectinschatting is voor de afzonderlijke activiteiten gekeken naar een aantal mogelijke verstorings/belastingselementen: - activiteit leidt tot verhoging geluidsbelasting - activiteit leidt tot verhoging visuele belasting of directe verstoring - activiteit leidt tot uitstoot belastende stoffen - activiteit leidt tot verhoging lichtbelasting - activiteit leidt tot directe sterfte - activiteit leidt tot habitatverlies Op grond van de inschattingen in Bijlage 3 is vervolgens alleen nog gekeken naar de mogelijke impacts van geluid en zichtverstoring/directe verstoring. Per activiteit is ingeschat of deze een Hoge (H), Matige (M) of Lage (L) impact/bijdrage levert aan de totale verstoring (bijlage 2). Daarbij zijn de volgende overwegingen/aannames meegenomen: Er is gewerkt met 3 deelgebieden waarbij aangenomen is dat de activiteiten zich in de onmiddellijke omgeving van die plaatsen afspelen. Op grond van de overlays tussen habitat en de geluidszones is bepaald dat de verstoorde aandelen graslandhabitat veel lager zijn dan de verstoorde boszone (30% vs 80-90%). Daarom is voor graslandvogels de impact van geluid afgewaardeerd. Indien een activiteit als incidenteel is gecategoriseerd dan is de impact ook afgewaardeerd (bijv. van H potentieel naar M). Omdat de activiteiten in het onderdeel Oostkamp ver weg liggen van de graslandhabitats is de impact van potentiële zichtverstoring met een categorie afgewaardeerd. Uiteindelijk is per activiteit een eindoordeel ingeschat voor het gezamenlijk verstorende effect op grond van zicht en geluid. In oranje zijn de activiteiten met een matig effect weergegeven, in rood met een hoge impact. Het zal niet verbazen dat deze activiteiten vooral in de maximumvariant te vinden zijn.
Tabel 3. Inschatting van de invloed per activiteit op broedvogels. Voor meer informatie over het voorkomen van vogels in de verschillende biotopen wordt verwezen naar Sierdsema et al. 2013a/b.
13
Sovon-rapport 2014/19
Locatie
Activiteit
Struweel-vogels (braamsluiper, geelgors, kneu) zicht/directe geluid verstoring
Strip
Karting/quad/motorcross recreatief outdoor
M
M
L
L
Rijopleidingen (motor/auto/vracht), incl slipcursussen, simulaties etc
L
M
L
L
Off-road 4x4 rijden (behendigheid)
L
M
L
L
Off-road 4x4 rijden (snelheid) Publieksevenementen zonder gebruik motorvoertuigen (dealerdagen, presentaties, clubdagen, etc.) R&D testtrack (bijv. bandentesten) Foto & filmopnamen Zakelijke groepsevenementen (zoals productpresentaties van nieuwe automodellen, conferenties)
M
M
L
L
L L L
L L L
L L L
L L L
L
L
L
L
L
M
L
L
L
L
L
L
L
L
L
L
M M
L L
L L
L L
M
L
L
L
L M
L L
L L
L L
L
L
L
L
L L M L L
L L L M L
L L L L L
L L L L L
L
L
L
L
Minimum -variant inschatting bijdrage per activiteit
Outdoorsport (niet gemotoriseerd, bijv. mountainbike) Leisure evenementen regulier (bijv. permante botsautobaan) Bedrijvigheid (productie, werkplaatsen, etc.) (binnen concept automotive, leisure) t/m cat. 4.2 Oostkamp
Karting indoor (recreatief) Karting indoor (evenement zwaar niveau) Bedrijfsfeesten (evt. met achtergrondmuziek/kleinschalige muziek) Bedrijfsfeesten met muziek tot 23:00 (max 60 dB) Concerten (licht) Zakelijke groepsevenementen (beurzen, conferenties) Publieksevenementen (vlooienmarkten, themamarkten, sportevenementen) Foto- en filmopnamen Reguliere bedrijvigheid t/m cat 4.2 Parkeren (evenementen) Leisure (paintball, lasergame, airsoft) Leisure evenementen regulier outdoor (bijv. permanente botsautobaan)
14
Grasland-soorten (graspieper, veldleeuwerik)
geluid
zicht/directe verstoring
Inschatting verstorende invloed werkparken ADT op vogels
Deventerpoort
Reguliere bedrijvigheid t/m cat 4.2 Parkeren (evenementen) Recreatief gebruik overloopgebied parkeren (bijv. modelvliegen) max 50dB
M L
L M
L L
L L
L
H
L
H
AANNAME IS DAT DE ACTIVITEITEN ZICH ALLEEN BINNEN DE WERKPARKEN AFSPELEN M L H
medium impact lage impact hoge impact
Maxiumumvariant
inschatting bijdrage per activiteit: alleen EXTRA actviteiten
Struweelvogels (braamsluiper, Graslandsoorten (graspieper, geelgors, kneu) veldleeuwerik)
Locatie
Activiteit
geluid
Strip
zicht/directe verstoring geluid
zicht/directe verstoring
Wedstrijd kart/quad/motorcross/e.d. (prof) M
M
L
L
Kart/quad/motorcross trainen (outdoor)
H
H
M
L
Coureursopleidingen/rally training
H
M
M
L
M M
M L
L L
L L
M
L
L
L
H
M
M
L
L
L
L
L
M
L
L
L
M
L
L
L
Dragraces Popconcerten Leisure evenementen incidenteel (bijv. kermis) Bedrijvigheid (productie, werkplaatsen, etc.) (binnen concept automotive, leisure) hoger dan cat. 4.2 t/m 5.3
Oostkamp
Bedrijfsfeesten met muziek na 23:00 (max 60dB) Concerten (zwaar, bijv. popconcerten) Leisure evenementen incidenteel outdoor (bijv. kermis)
15
Sovon-rapport 2014/19
4.4 Incidenteel en frequent, waar ligt de grens? Het zal duidelijk zijn dat de impact van een bepaalde activiteit sterk afhangt van de frequentie waarmee de activiteit plaatsvindt. Om goed te weten hoe de relatie ligt tussen frequentie en een eventuele impact op vogels zou een dosis-effectstudie beschikbaar moeten zijn. Voor geen van de activiteiten is dat het geval. De enige uitspraak die we daarom kunnen doen is welke incidentie van een activiteit wij als incidenteel beschouwen. We zijn er bij de beoordeling van uit gegaan dat incidentele activiteiten niet vaker voor zullen komen dan 10-12x per jaar en maximaal 1x per maand in het broedseizoen (maart-augustus). In dat geval beschouwen we de impact van deze activiteit als beduidend lager als in potentie bij een hoge frequentie zou voor komen. Waar precies de grens ligt en of er zo’n scherpe grens ligt tussen hoge en lage impact is niet bekend. Tijdstip gedurende het jaar Al onze inschattingen zijn gebaseerd op broedvogels. Het is aan te nemen dat alleen activiteiten die vallen binnen het broedseizoen (grofweg maart-augustus) een impact zullen hebben op deze soorten (zie tabel 2 voor een overzicht uit het gebied die gevoelig zijn voor geluidsverstoring). In een gering aantal gevallen zullen vogels jaarrond een territorium bezetten en daarom ook in de winterperiode beïnvloed kunnen worden. Bij geen van de aandachtsoorten is dat overigens het geval (veldleeuwerik, graspieper, braamsluiper, kneu en geelgors). Hierbij kan bij de planning van de activiteiten rekening worden gehouden. Zie tabel 4.1 voor een beschrijving van de broedtijd van de vijf aandachtsoorten.
Tabel 4.1 Broedtijd van de aandachtsoorten. Onder de broedtijd wordt hier zowel de periode van zangactiviteit als de uitbroeden van de eieren en grootbrengen van de jongen verstaan. Soorten met meerdere broedsels hebben ook meerdere zangpieken in het seizoen.
Veldleeuwerik Graspieper Braamsluiper Kneu Geelgors
Broedperiode Maart - juli Maart – augustus April – juli Eind maart - augustus Maart – begin september
16
Aantal broedsels 2 1-3 1 2-3 2-3
Inschatting verstorende invloed werkparken ADT op vogels
5. Conclusies In vergelijking van de minimum en de maximum variant wordt een aanzienlijk grotere oppervlakte van de voormalige luchtmachtsbasis Twente (‘vliegveld’) beïnvloedt door geluid van meer dan 50dBA (24-uursgemiddelde op 1,5 meter hoogte). Een schatting van de extra beïnvloedde populatie is vermeld in tabel 2. Voor de vijf aandachtsoorten gaat het hierbij om een flink deel van de populatie op het vliegveld zelf en de directe omgeving daarvan (tabel 3). Het is niet zo, dat elk beïnvloed paar wegvalt uit de reproductieve populatie, maar bij toepassing van de maximum variant lijkt het aannemelijk dat deze toch een aanmerkelijke invloed zal kunnen hebben op de reproductieve vermogen van deze populaties. Tabel 3. Vergelijking van de populatie-omvang van de vijf soorten op het vliegveld en het aantal broedparen dat extra wordt beïnvloed door geluidsverstoring in de maximum-variant.
Veldleeuwerik Graspieper Braamsluiper Kneu Geelgors
Populatie vliegveld 100 20 8 10 28
Extra beïnvloed 32 8 3 6 12
Uit tabel 3 blijkt, dat een beperkt aantal activiteiten verantwoordelijk is voor het grootste deel van de te verwachten impact op vogels. Met name wanneer hoogbelastende activiteiten een structureel karakter krijgen is een flinke impact op populaties te verwachten. Deze impact is te beperken door de deze activiteiten zover mogelijk van de nieuwe luchthaven en de nieuwe EHS te laten plaatsvinden: met name activiteiten die een uitstraling naar deze gebiedsdelen hebben zijn van invloed op de vijf aandachtsoorten. Ook een beperking van hoogbelastende activiteiten tot 10-12 maal per jaar en dan vooral buiten het broedseizoen (maart-augustus) zal de druk op de populaties aanmerkelijk kunnen laten afnemen.
17
Sovon-rapport 2014/19
Referenties FOPPEN R., VAN KLEUNEN A., LOOS W.B., NIENHUIS J. & SIERDSEMA H. 2002. Broedvogels en de invloed van hoofdwegen, een nationaal perspectief. Onderzoeksrapport nr 2002/08 SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek- Ubbergen. KLEIN D. 2008. Effecten van geluid op wilde soorten – implicaties voor soorten betrokken bij de aanwijzing van Natura 2000 gebieden. Wageningen, Alterra, Alterrarapport 1705. SIERDSEMA H., VAN KLEUNEN A. & FOPPEN R. 2013. Beoordelinge duurzaamheid regionale populaties broedvogels Vliegveld Twente. Sovon-notitie 2013-105. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. SIERDSEMA H., VAN KLEUNEN A. & FOPPEN R. 2013. Beoordeling alternatieve inrichting van Vliegveld Twente op de duurzaamheid van regionale populaties broedvogels. Sovon-rapport 2013/63. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen.
18
Inschatting verstorende invloed werkparken ADT op vogels
19
Sovon-rapport 2014/19
Bijlage 1. Samenvatting studies naar de impact van geluidsbelasting op vogels Hieronder worden studies waarin de impact van blootstelling van vogels aan chronische geluid (exclusief specifieke verkeersstudies) en gepiekt geluid en de impact ervan op populatie gerelateerd parameters besproken.
Chronische geluidsbelasting Bayne et al. (2008) – broedvogeldichtheden en chronisch geluid compressor-installaties In deze studie zijn tot 1,5 maal lagere dichtheden (zangvogels overall) aangetoond nabij compressorinstallaties voor de energiesector in Canada. Die produceren continu 75-90 dB(A). Francis et al. (2011) – geluidsbelasting in urbane omgeving en vogelgemeenschappen Zij laten zien dat soorten die met lage tonen communiceren (vooral tonen <2 kHz) gebieden met veel antropogeen lawaai vermijden, in tegenstelling tot soorten die vooral met hoge geluiden (>3 kHz) communiceren. Habib et al. (2007) – broedbiologie Ovenvogels - en chronisch geluid compressor-installaties Deze studie laat zien dat het paringssucces van Ovenvogels (Seiurus aurocapilla) kleiner is in gebieden met chronisch geluid van compressor-installaties dan in controlegebieden. Halfwerk et al. (2011) – communicatie bij Koolmezen en geluidsbelasting in urbane omgeving Deze studie laat zien aan de hand van Koolmees dat stadslawaai man-vrouw communicatie bij vogelsoorten hindert en dat de signaal efficiency afhangt van de toonhoogte in relatie tot het achtergrondlawaai. Kight et al. (2012) – antropogeen geluid en reproductie Roodkeelsialia Deze studie laat zien dat antropogeen geluid in het zang-frequentie bereik van de Roodkeelsialia (Sialia sialis) gerelateerd is aan verlaagde reproductie en legselgrootte. McIntyre et al. (2013) – antropogeen geluid en ouder-jong communicatie bij Boomzwaluwen Deze studie laat zien dat in een lawaaierige omgeving nestjongen van Boomzwaluwen (Tachycineta bicolor) minder reageren op de alarmroep van ouders. De toonhoogte van de alarmroep ligt in het zelfde bereik als die van het achtergrond lawaai. Dit zou gevolgen kunnen hebben voor het predatierisico en daarmee broedsucces. Patón et al. (2012) –geluidsbelasting en het voorkomen van vogelsoorten in tuinen in stedelijk gebied. Deze multi-soort analyse laat lagere dichtheden van vogels van parken en tuinen in stedelijk gebied zien vanaf ongeveer 50 dB geluidsbelasting. Schroeder et al. (2012) –chronische industriële geluidsbelasting en fitness zangvogels Voor Huismussen is een lagere jongenproductie en lager gewicht aangetoond gerelateerd aan chronische geluidsbelasting van generatoren (lage tonen, 68 dB(A) bij de nestkasten). Het verondersteld is mechanisme is het maskeren door het geluid van de ouder-jong communicatie.
Gepiekte Geluidsbelasting Baranes et al. (2011) – Vuurwerk en vogels 20
Inschatting verstorende invloed werkparken ADT op vogels Het massaal afsteken van vuurwerk tijdens de jaarwisseling in Nederland leidde tot massale verstoring (opvliegen) van vogels, vooral watervogels. Behalve geluid gaat het afsteken van vuurwerk natuurlijk ook gepaard met verhoogde lichtbelasting. Referenties BARANES J.S., DOKTER A.M., VAN GASTEREN H., VAN LOON E., LEIJNSE H. & BOUTEN W. 2011. Birds flee en masse from new year’s eve fireworks. Behavioural Ecology 22: 1173-1177. BAYNE E.M., HABIB L. & BOUTIN S. 2008. Impacts of chronic anthropogenic noise from energy-sector activity on abundance of songbirds in the boreal forest. Conservation Biology 22(5): 1186-1193. HABIB L., BAYNE E.M. & BOUTIN S. 2007. Chronic industrial noise affects pairing success and age structure of Ovenbirds Seiurus aurocapilla. Journal of Applied Ecology 44(1): 176-184. FRANCIS C.D., ORTEGA C.P. CRUZ A. 2011. Noise Pollution Filters Bird Communities Based on Vocal Frequency. PLoS ONE 6(11): e27052. doi:10.1371/ journal.pone.0027052 HALFWERK W., BOT S., BUIKX J., VAN DER VELDE M., KOMDEUR J., TEN CATE C. & SLABBEKOORN H. 2011. Low-frequency songs lose their potency in noisy urban conditions. PNAS 108(35): 14549-14554. KIGHT C.R., SAHA M.S. & SWADDLE J.P. 2012. Anthropogenic noise is associated with reductions in the productivity of Eastern Bluebirds (Sialia sialis). Ecological Applications 22(7): 1989-1996. MCINTYRE E., LEONARD M.L. & HORN A.G. 2014. Ambient noise and parental communication of predation risk in tree swallows Tachycineta bicolor. Animal behaviour 87: 85-89.
21
Sovon-rapport 2014/19
Bijlage 2. Invloed per activiteit Voor geluid en zichtverstoring is gescoord of deze een lage (L), middelmatige (M)of hoge invloed (H) hebben op broedvogels. Verder is gescoord of de activiteit leidt tot de uitstoot van schadelijke stoffen (J: Ja, N: Nee), lichtverstoring, directe sterfte en habitatverlies.
Uitgangspunt: zonering Locatie Strip
Activiteit Karting/quad/motorcross recreatief outdoor Wedstrijd kart/quad/motorcross/e.d. (prof) Kart/quad/motorcross trainen (outdoor) Rijopleidingen (motor/auto/vracht), incl slipcursussen, simulaties etc Coureursopleidingen/rally training Off-road 4x4 rijden (behendigheid) Off-road 4x4 rijden (snelheid) Publieksevenementen zonder gebruik motorvoertuigen (dealerdagen, presentaties, clubdagen, etc.)
geluid
zicht/directe verstoring
uitstoot stoffen
lichtverstoring
directe sterfte
habitatverlies
M
H
J
N
N
N
H
H
J
J
N
N
H
H
J
N
N
N
L H L M
M M H H
J J J J
N N N N
N N N N
N N N N
L
L
N
J
N
N
Dragraces R&D testtrack (bijv. bandentesten) Foto & filmopnamen Zakelijke groepsevenementen (zoals productpresentaties van nieuwe automodellen, conferenties) Outdoorsport (niet gemotoriseerd, bijv. mountainbike)
H L L
H M L
J J N
N N N
N N N
N N N
L
L
N
N
N
N
L
H
N
N
N
N
22
Inschatting verstorende invloed werkparken ADT op vogels Popconcerten Leisure evenementen regulier (bijv. permante botsautobaan) Leisure evenementen incidenteel (bijv. kermis) Bedrijvigheid (productie, werkplaatsen, etc.) (binnen concept automotive, leisure) t/m cat. 4.2 Bedrijvigheid (productie, werkplaatsen, etc.) (binnen concept automotive, leisure) hoger dan cat. 4.2 t/m 5.3 Oostkamp
Karting indoor (recreatief) Karting indoor (evenement zwaar niveau) Bedrijfsfeesten (evt. met achtergrondmuziek/kleinschalige muziek) Bedrijfsfeesten met muziek tot 23:00 Bedrijfsfeesten met muziek na 23:00 Concerten (licht) Concerten (zwaar, bijv. popconcerten) Zakelijke groepsevenementen (beurzen, conferenties) Publieksevenementen (vlooienmarkten, themamarkten, sportevenementen) Foto- en filmopnamen Reguliere bedrijvigheid t/m cat 4.2 Parkeren (evenementen) Leisure (paintball, lasergame, airsoft)
H
M
N
N
N
M
L
N
N
N
N
L
L
N
N
N
N
M
L
N
N
N
N
H
L
N
N
N
N
M
L
N
N
N
N
H
L
N
N
N
N
L/M
L
N
N
N
N
H
L
N
J
N
N
H H
L L
N N
J J
N N
N N
H
L
N
J
N
N
L
L
N
J
N
N
L L M L
L L L M
N N N N
J N N J
N N N N
N N N N
L
L
N
N
N
N
23
Sovon-rapport 2014/19 Leisure evenementen regulier outdoor (bijv. permanente botsautobaan) Leisure evenementen incidenteel outdoor (bijv. kermis) Deventerpoort Reguliere bedrijvigheid t/m cat 4.2 Parkeren (evenementen) Recreatief gebruik overloopgebied parkeren (bijv. modelvliegen)
M L H
M
L
N
N
N
N
H
M
N
N
N
N
M L
L M
N N
N J
N N
N N
M
H
N
N
N
N
medium impact lage impact hoge impact
24
Inschatting verstorende invloed werkparken ADT op vogels
Bijlage 3. Uitgangspunten geluidsberekeningen middengebied Luchthaven Twente Onderwerp:
Uitgangspunten geluidsberekeningen middengebied Luchthaven Twente
Arnhem,
Projectnummer:
26 februari 2014
B02022.000038.0100
Van:
Opgesteld door:
Erik Koppen
Erik Koppen
Afdeling:
Ons kenmerk:
Divisie Water & Milieu Arnhem
077576684:0.1
Aan:
Kopieën aan:
ADT Sovon
Voor de varianten met de maximale en minimale invulling van de bedrijventerreinen De Strip, Oostkamp en Deventerpoort zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: Maximale variant De Strip Voor het grootste deel van de De Strip is uitgegaan van een bronvermogen van 77 dB(A)/m2 etmaalwaarde, dat wil zeggen 77 dB(A)/m2 in de dagperiode, 72 dB(A)/m2 in de avondperiode en 67 dB(A)/m2 in de nachtperiode. Een dergelijk bronvermogen is representatief voor bedrijfsmatige activiteiten die vallen onder milieucategorie 5.3 zoals bijvoorbeeld een kartbaan in de open lucht. Voor het zuidelijke deel van De Strip is uitgegaan van een bronvermogen van 67 dB(A) etmaalwaarde. Dit is representatief voor milieucategorie 4.2. Dit betreft het gebied zoals weergeven als milieucategorie 4.2 op de tekening Bestemmingsplan ADT-Middengebied zoals ontvangen op 29 november 2012. Voor de activiteiten langs De Strip is uitgegaan van een gemiddelde bronhoogte van 5 m. Voor de activiteiten op de Strip en op de smalle noordelijke strook direct ten westen van De Strip is uitgegaan van een gemiddelde bronhoogte van 1 m. De activiteiten zijn gemodelleerd met rasters fictieve bronnen en een gemiddeld industrielawaai spectrum. Oostkamp Voor het terrein Oostkamp is uitgegaan van een invulling door bedrijven uit de milieucategorieën 3.2, 4.1 en 4.2 conform de tekening Bestemmingsplan ADT-Middengebied zoals ontvangen op 29 november 2012. Het bedrijventerrein – uitgezonderd de hangar – is gemodelleerd met een raster fictieve bronnen met een tussenafstand van 20 m met een bronvermogen van 60, 64 en 67 dB(A)/m2etmaalwaarde voor respectievelijk categorie 3.2, 4.1 en 4.2, een bronhoogte van 5 m en een gemiddeld industrielawaai spectrum.
25
Sovon-rapport 2014/19 Rekening houdend met motorsportactiviteiten in de hangar is voor de hangar uitgegaan van een bronvermogen van 77 dB(A)/m2 in de dag- en avondperiode1 en 67 dB(A)/m2 in de nachtperiode. Ook hiervoor is uitgegaan van een gemiddelde bronhoogte van 5 m. Deventerpoort Voor het terrein Deventerpoort wordt uitgegaan van een bedrijventerrein met een invulling door bedrijven uit de milieucategorieën 3.2, 4.1 en 4.2 conform de tekening Bestemmingsplan ADTMiddengebied zoals ontvangen op 29 november 2012. Het bedrijventerrein is gemodelleerd met een raster fictieve bronnen met een tussenafstand van 20 m met een bronvermogen van 60, 64 en 67 dB(A)/m2 etmaalwaarde voor respectievelijk categorie 3.2, 4.1 en 4.2, een bronhoogte van 5 m en een gemiddeld industrielawaai spectrum. Daarnaast is rekening gehouden met het parkeerterrein direct ten noorden van het bedrijventerrein. Rekening houdend met recreatief medegebruik van dit terrein is hiervoor uitgegaan van een bronvermogen van 60 dB(A)/m 2etmaalwaarde en een gemiddelde bronhoogte van 1 m. Minimale variant Voor de minimale variant is voor de terreinen Oostkamp en Deventerpoort dezelfde invulling gehanteerd als voor de maximale variant. Voor het terrein De Strip wordt voor het gehele terrein uitgegaan van een (sterk) beperkt bronvermogen van 67 dB(A)/m 2etmaalwaarde. Dit komt overeen met milieucategorie 4.2 bedrijven. Geluidscontouren Als bijlage bij deze memo zijn de volgende geluidscontouren opgenomen: Afbeelding 1: Geluidcontouren maximale situatie, etmaalwaarde contouren op 5 m hoogte voor beoordeling effecten op woningen Afbeelding 2: Geluidcontouren minimale situatie, etmaalwaarde contouren op 5 m hoogte voor beoordeling effecten op woningen Afbeelding 3: Geluidcontouren maximale situatie, LAeq-24 uurs contouren op 1,5 m hoogte voor beoordeling effecten op natuur Afbeelding 4: Geluidcontouren minimale situatie, LAeq-24 uurs contouren op 1,5 m hoogte voor beoordeling effecten op natuur Overzicht van mogelijke activiteiten In de tabel op pagina 3 is een overzicht van activiteiten opgenomen met daarbij aangegeven of de activiteiten naar verwachting wel of niet binnen de minimale en de maximale variant vallen. Dit zijn activiteiten die als reële mogelijkheden worden gezien, maar die kunnen afwijken van de daadwerkelijke invulling. Toelichting op de kolommen in de tabel voor zover niet vanzelfsprekend: Incidenteel (vogels): in deze kolom is aangegeven of een activiteit incidenteel plaats vindt of dat er sprake is van meer reguliere voorkomende/continue activiteiten. In de bij de aanpak van de beoordeling door Sovon gehanteerde matrix zou kan dit gehanteerd worden om de activiteiten langs de as “frequentie” te plaatsen. Geluidscat. (laag, midden, hoog): hierbij is een inschatting gemaakt van de geluidsproductie door de betreffende activiteit. In de bij de aanpak van de beoordeling door Sovon gehanteerde matrix zou kan dit gehanteerd worden om de activiteiten langs de as “geluidsbelasting” te plaatsen. Minimum en maximum: in deze kolom is een expert judgement inschatting gegeven of de betreffende activiteit binnen de minimum of de maximum variant past (niet qua natuur, maar passende bij de gedefinieerde milieucategorieeën).
26
Inschatting verstorende invloed werkparken ADT op vogels
12 –dagen regeling: deze kolom geeft aan of er sprake de activiteit die mogelijk zou zijn binnen de 12-dagen uitzonderingsregeling (incidenteel toestaan van evenementen etc.). Deze kolom is niet relevant voor de beoordeling door Sovon.
Naar verwachting zal de hangar ’s avonds voor vergelijkbare activiteiten worden gebruikt als voor de dagperiode. Derhalve is
1
voor de avondperiode hetzelfde bronvermogen aangehouden als voor de dagperiode.
27
Sovon-rapport 2014/19
Bijlage 4. Lichtbelasting Uit de literatuur is een overzicht gemaakt van de bekende gevoeligheid van vogels voor licht. De resultaten daarvan zijn te vinden in bijlage 5. Vogels Om de mogelijke impact van licht op vogels in de effectanalyse te kunnen meenemen is in aanvulling op wat in Sierdsema et al. (2013) is geschreven een korte literatuurstudie hiernaar uitgevoerd. Op het “web of science” en in de catalogus van de Sovon-bibliotheek is gezocht naar relevant publicaties. In de bijlage worden deze publicaties samengevat. Hieronder worden de grote lijnen die hieruit kunnen worden afgeleid besproken. Hoewel het aantal studies naar de impact van licht op vogels nog zeer beperkt is zijn er aanwijzingen dat blootstelling aan licht ’s nachts parameters van de biologie van vogels kan beïnvloeden. Die kunnen van invloed zijn op de overlevingskansen. In termen van dichtheden zijn deze het meest concreet in beeld gebracht voor Grutto’s (soort in open gebied) door middel van verlaagde nestdichtheden tot enkele honderden meters van snelwegverlichting, maar ook zangvogels lijken gevoelig voor lichtbelasting (straatverlichting), wat mogelijk kan resulteren in veranderende overlevingskansen. Hiervoor zijn geen effect-afstanden gegeven. Momenteel loopt een het onderzoeksproject LichtopNatuur (http://www.lichtopnatuur.org/nl) dat er op gericht is de impact van verschillende kleur kunstlicht op vogels op populatieniveau te onderzoeken. Hiervan zijn nog geen resultaten bekend. De spectrale samenstelling licht is van invloed op het gedrag van trekvogels. Ze worden aangetrokken door rood en wit licht, wat tot desoriëntatie en aanvaringen kan leiden. Kortgolvig licht (blauw en groen) heeft dit effect niet. Voor de mate van impact van licht op vogels is het volgende relevant (de Molenaar et al. 2005): - blootstellingsduur (ontregeling biologische ritmen en ruimtelijke oriëntatie) - Spectrale samenstelling van het licht (ontregeling biologische ritmen en ruimtelijke oriëntatie) - Lichtsterkte dan wel verlichtingsintensiteit (ontregeling ruimtelijke oriëntatie)
Samenvattende resultaten literatuurstudie: In principe worden alle soorten broedvogels als lichtgevoelig beschouwd. Als verlichting uitstraalt naar open gebied worden alle vogels van opengebied binnen 300m als mogelijk gevoelig voor de effecten van die verlichting beschouwd. Hierbij is er vanuit gegaan dat er straatverlichting is vergelijkbaar met een snelwegverlichting uit de effectstudie van de Molenaar. Voor soorten die in bos leven of randen moeten alleen de vogels die aan de randen leven die aan licht bloot staan als mogelijk gevoelig voor de effecten van licht worden beschouwd.
Vleermuizen De meeste soorten vleermuizen zijn bij hun verblijfplaats, tijdens het uitvliegen in de avond en het zwermen in de ochtend, en op vliegroute, uitermate gevoelig voor verstoring door licht. Het gaat daarbij om predatievermijdingsgedrag. In hun jachtgebied zijn sommige soorten zeer gevoelig voor licht en andere veel minder. Zij jagen zelfs bij straatlantaarns. In tegenstelling tot vogels lijken vleermuizen juist gevoelig voor kortgolvig licht (ultraviolet-blauw). 28
Inschatting verstorende invloed werkparken ADT op vogels
Bijlage 5. Samenvatting studies naar de impact van lichtbelasting op vogels en vleermuizen Hieronder worden studies waarin de impact van kunstmatige blootstelling van vogels aan licht en de impact ervan op populatie gerelateerd parameters besproken. Vogels Dominoni et al. (2013)- Chronische blootstelling Merels aan verlichting Zij laten in een experimentele studie zien dat chronische blootstelling aan een lage intensiteit licht (0,3 lux = in de range van straatverlichting) ‘s nachts bij Merels een dramatisch negatieve impact heeft op de reproductieve activiteit (geen reproductieve activiteit meer in het 2e experimentele jaar) en de ruicyclus (verlaagde ruisnelheid). Kempenaers et al. (2010) - Effecten van straatverlichting op broedbiologie zangvogels Zij tonen een vervroegd zangbegin aan bij vier soorten zangvogels (Pimpelmees, Koolmees, Merel en Roodborst) onder invloed van straatverlichting en daarnaast effecten op broedbiologie bij Pimpelmezen, zoals een vroeger legbegin (kan leiden tot desynchonisatie broedcyclus met voedselpiek(en veranderde – maladapatieve -partnerkeuze (meer paringen met eerstejaars mannetjes). Miller (2006)- Effecten stadsverlichting op zangbegin Roodborstlijster Deze studie toont een vervroegd zangbegin aan bij de Roodborstlijster (Turdus migratorius) onder invloed van urbane verlichting. de Molenaar et al. (2000) – Effecten van wegverlichting op Grutto’s Dit is de enige gepubliceerde studie waarin gekeken is naar de impact van wegverlichting op vogels op populatie-niveau. Broedparameters en nestdichtheden van Grutto’s zijn vergeleken tussen twee jaren met en zonder snelwegverlichting. Er werden geen significante relaties gevonden tussen de verlichting en de broedparameters. Wel waren de nestdichtheden tot 300m afstand van de verlichting met 0,7x verlaagd en was er een verhoging van de nestdichtheden (1,9x) in de zone tot 500m. Uit de opzet kan niet worden afgeleid welk aspect van de verlichting de verlaagde dichtheden veroorzaakt (bv de aanwezigheid van lichtmasten). De auteurs nemen aan dat dit vooral de zichtbaarheid van de lichtbron moet zijn (luminantie) en niet zozeer direct licht (illuminantie). Poot et al. (2008) – Effecten lichtkleur op oriëntatie trekvogels Uit deze studie blijk dat ’s nachts trekkende vogels aangetrokken worden door rood en wit licht (licht met lange golflengte) en veel minder door blauw en groen licht. Deze informatie kan gebruikt worden bij de ontwikkeling van verlichting. Titulaer et al. (2012) –Effecten verlichting bij nestkast op broedzorgactiviteit Koolmezen In deze studie werd verlichting op gehangen bij nestkasten van Koolmezen. Vastgesteld werd dat de broedzorgactiviteit en –duur sterk toenam onder invloed van blootstelling aan licht. Onduidelijk is of dit in termen van fitness positief of negatief uitpakt. Zo kunnen de jongen hierdoor een hogere fitness hebben, maar zou de fitness van de ouders verlaagd kunnen zijn.
Vleermuizen Aarts et al. (2009) – Effectanalyse Hoge snelweg op vogels en vleermuizen Volgens Aarts et al. (2009) zijn de meeste soorten vleermuizen bij hun verblijfplaats, tijdens het uitvliegen in de avond en het zwermen in de ochtend, en op vliegroute, uitermate gevoelig voor verstoringdoor licht. Het gaat daarbij om predatievermijdingsgedrag. In hun jachtgebied zijn sommige soorten zeer gevoelig voor licht en andere veel minder. Zij jagen zelfs bij straatlantaarns. In tegenstelling tot vogels lijken vleermuizen juist gevoelig voor kortgolvig licht (ultraviolet-blauw) (de Molenaar 2003).
29
Sovon-rapport 2014/19 Stone et al. (2009) – Effecten straatverlichting op foerageergedrag Kleine Hoefijzerneus Uit deze studie blijk dat de Kleine Hoefijzerneus (Rhinolophus hipposideros) foerageerroutes mijdt met straatverlichting. Referenties AARTS B., LIMPENS H.J.G.A, VREUGDENHIL S.J., VAN DEN BREMER L. & VAN KLEUNEN A. 2009. Analyse mogelijke effecten op vogels en vleermuizen van een Hoge Snelweg en verbreding A27 voor het traject Lunetten-Hooipolder. SOVON-informatierapport 2009/18. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen. DOMINONI D.M., QUETTING M., PARTECKE J. 2013. Long-Term Effects of Chronic Light Pollution on Seasonal Functions of European Blackbirds (Turdus merula). PLoS ONE 8(12): e85069. doi:10.1371/journal.pone.0085069 KEMPENAERS B., BORGSTRÖM P., LOËS P., SCHLICHT E & VALCU M. 2010. Artificial night lighting affects dawn song, extra-pair siring success and lay-date in songbirds. Current Biology 20:1735-1739. Miller M.W. 2006. Apparent effects of light pollution on singing behaviour of American Robins. The Condor 108: 130-139. MOLENAAR J.G. 2003. Lichtbelasting. Overzicht van de effecten op mens en dier. Wageningen, Alterra Research Instituut voor de Groene Ruimte, Alterra-rapport 778. DE
DE MOLENAAR J.G., JONKERS D.A. & OTTBURG F.G.W.A. 2005. Mogelijke effecten van verlichting
uit Rustenburg op kwalificerende en andere vogelsoorten in de Bovenste Polder onder Wageningen. Alterra-rapport 1237, Alterra, Wageningen. DE MOLENAAR J.G., JONKERS D.A. & SANDERS M.E. 2000. Wegverlichting en natuur III. Lokale invloed van
wegverlichting op een gruttopopulatie. Alterra-rapport 064, Alterra, Wageningen. POOT, H., ENS B.J., DE VRIES H., DONNERS M.A.H., WERNAND M.R, & MARQUENIE J.M.. 2008. Green light for nocturnally migrating birds. Ecology and Society 13(2): 47. STONE E., JONES G., & HARRIS S. 2009. Street lighting disturbs commuting bats. Current Biology 19: 1123-1127. TITULAER M., SPOELSTRA K., LANGE C.Y.M.J.G., VISSER M.E. 2012. Activity Patterns during Food Provisioning Are Affected by Artificial Light in Free Living Great Tits (Parus major). PLoS ONE 7(5): e37377. doi:10.1371/journal.pone.0037377
30