Deinvloedvande Sep-proefwindcentralete Oosterbierum(Fr.)opvogels, 2:nachtelijkeaanvaringskansen
The impact of the Sep wind park near Oosterbierum (Fr.), TheNetherlands,onbirds,2:nocturnalcollisionrisks
J.E.Winkelman
RIN-rapport92/3
_>
—•
DLO-lnstituutvoorBos-en Natuuronderzoek Arnhem 1992
~ ott
J.E.Winkelman
Voorplaat: Sep-proefwindcentrale te Oosterbierum (Fr.)in voorjaar1987, gezien vanuit het noordwesten, metwindmeetmast 1 enwindturbines 11 (opvoorgrond), 23,25 en35(vgl. fig. 2) (foto:J.E. Winkelman).
Frontcover: ExperimentalwindparknearOosterbierum, province ofFriesland, inspring 1987, seenfromthenorth-west, withmeteorologicaltower1 andwindturbines 11 (inforeground), 23, 25and35(seeFig. 2).
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
INHOUD
VOORWOORD
7
1INLEIDING
9
2DESEP-PROEFWINDCENTRALE 2.1 Ligging,omgevingeninrichting
11 11
2.2 Bouwverloop 2.3 Nachtelijkevogeltrekoverhetwindpark
3MATERIAALENMETHODE
13 13
17
3.1 Inleiding 3.2 Depassieverestlichtversterker
17 18
3.2.1 Werking
18
3.2.2 Toepassing
18
3.2.3 InOosterbierumgebruiktetypeenopstellingen
19
3.2.4 Detectiecapaciteit,algemeen
24
3.2.5 DetectieproevenOosterbierum
24
3.2.6 Resu^atendetectieproevenOosterbierum
25
3.3 Dewarmtebeeldcamera
25
3.3.1 Werking
25
3.3.2 Toepassing
27
3.3.3 InOosterbierumgebruiktetypenenopstellingen
27
3.3.4 Detectiecapaciteit,algemeen
34
3.3.5 DetectieproevenOosterbierum
34
J.E.Winkelman
3.3.6 ResultatendetectieproevenOosterbierum
35
3.4 Desearchapproachradar
36
3.4.1 Werkingentoepassing
36
3.4.2 InOosterbierumgebruiktetypen,opstellingen detectiecapaciteit 3.5 Verwerkingvideobandenenradarfilms
40 42
3.5.1 Uitlezingvideobanden
42
3.5.2 Uitlezingradarfilms
43
3.5.3 Soort(groep)herkenning
43
3.6 Hoogtebepalingenbijrestlichtversterkersen warmtebeeldcamera
44
3.6.1 Inleiding
44
3.6.2 Berekeningswijze
45
3.6.3 Vliegsnelheden
48
3.6.4 Vliegrichtingenondervondenwindrichting
49
3.6.5 Overigehoogteberekeningen
50
4RESULTATEN
51
4.1 Inleiding
51
4.2 Beschikbarenachtenmetvideo-enfilmbeelden
51
4.3 Waargenomenaantallenensoortenvogels
64
4.3.1 Restlichtversterkers
64
4.3.2 Warmtebeeldcamera
65
4.3.3 Radar
65
4.4 Waargenomenpatroneninaantalsverloop
66
4.4.1 Algemeen 4.4.2 Relatiemetlokaletrekengrootschaligeherfsttrek
66 67
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
4.4.3 Relatieaantalleninwindparkenhogerop
68
4.4.4 Relatiemethetweerencombinatievangegevens
69
4.5 Vlieghoogteaandehandvanderestlichtversterkers
70
4.5.1 Inbeschouwinggenomenwaarnemingenenluchtlagen
70
4.5.2 Berekeningvandewerkelijkeaantallenpassages
71
4.5.3 Aantallengepasseerdevogels 4.6 Vlieghoogteaandehandvandewarmtebeekjcamera's 4.6.1 Totaalaantalwaarnemingen
72 74 74
4.6.2 Inbeschouwinggenomenwaarnemingenenluchtlagen
74
4.6.3 Berekeningvandewerkelijkeaantallenpassages
75
4.6.4 Aantallengepasseerdegroepenenvogels
77
4.6.5 Fluxopwindturbinehoogte
78
4.7 Typenreactiesenaanvaringen
79
4.7.1 Inleiding
79
4.7.2 Restlichtversterkers
80
4.7.3 Warmtebeeldcamera
80
4.8 Totaalaantalreactiesenaanvaringen
83
4.8.1 Aantalreactiesenaanvaringeninrelatietot waargenomenaantallen 4.8.2 Schattingvanhettotaleaantalslachtoffers
83 84
4.8.3 Vergelijkingmetzoekacties
85
4.9 Reactiesbuitenhetrotorvlak
86
5 CONCLUSIESENDISCUSSIE
89
5.1 Inleiding 5.2 Discussietenaanzienvandeberekeningswijzen 5.2.1 Vliegsnelhedenvanvogels
89 90 90
J.E.Winkelman
5.2.2 Vlieghoogte
90
5.2.3 De1:2-uitlezing
91
5.2.4 Soortgroepbepalingendetectiecapaciteit
91
5.2.5 Groepsgrootte
92
5.3 Literatuurgegevens
92
5.3.1 Vlieghoogte,algemeen
92
5.3.2 Vlieghoogteverdelingenoplagehoogte
93
5.3.3 Relatietrekopwindturbinehoogteenhogerop
95
5.3.4 Groepsgrootte
95
5.3.5 Reactiesenontwijkgedragbijwindturbines
96
5.3.6 Reactiesenontwijkgedragnabijoverigehogeobstakels 97 5.3.7 Reactiesopvliegtuigenenlichtbundels
98
5.3.8 Reactiesopgeluidenvanafdegrond
99
5.3.9 Reactiesopelektromagnetischeveldenenstralingen
99
5.3.10Reactiesopluchtwervelingen 5.3.11Herstelnabotsingmeteenobstakel 5.4 Conclusies
100 102 103
DANKWOORD
105
LITERATUUR
107
SAMENVATTING
115
SUMMARY
118
Tabellen Bijlagen Captionsoffigures,headingsoftablesandappendices
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
VOORWOORD
Dekansdatvogels 'snachtstegenwindturbinesbotsen,wordtdoorvelen alsreëelervaren.Zoekactiesnaardodevogelsonderwindturbineshebben totnutoeechtermaarkleineaantallenaanvaringsslachtoffersopgeleverd. OnderzoekdoorhetDLO-InstituutvoorBos-enNatuuronderzoek(IBNDLO),Arnhem,heeftuitgewezendatkleinevindkansenhieraanmededebetzijn.Erbestaatechterookdemogelijkheiddat'snachtsmaarweinigvogelsopwindturbinehoogtevliegenofdatvogelsdewindturbinesoverhetalgemeenwetenteontwijken.Omdezelaatstetweepuntenteonderzoeken, werdeendeelvanhetdoorhetIBN-DLOuitgevoerdevogelonderzoek inde Sep-proefwindcentraleteOosterbierum(Fr.)opdenachtelijkesituatiegericht.Hiervoorwerdmedegebruikgemaaktvannieuwewaamemingstechnieken,waardoor hetvoorheteerstmogelijkwerdnachtelijkevogeltrekin deluchtlagengrenzendaandeaardoppervlakte (0-100m hoogte)endaarmeeopwindturbinehoogtetekwantificeren.Voortskondengedetailleerde waarnemingenwordenverrichtaanhetnachtelijkegedragvanvogelsdie eendraaiendewindturbinenadereneneventueelpasseren.
Deresultatenwijzeneropdatgedurendeeenaantalnachtenperherfst sprakeisvanredelijkeaantallenopwindturbinehoogtepasserendevogels. Dezevogelszien'snachtsookonderwat mindergunstigezichtomstandighedendewindturbinesenwetendezeoverhetalgemeenteontwijken.Verlichtingvandewindturbineslijktderhalvenietzinvolombotsingentevoorkomen.Verlichtingzouzelfsinhetnadeelkunnenwerkendoordeaantrekkendewerkingopvogelstijdensmistigeofneveligenachten, waardoor debotsingskanskanwordenverhoogd.Hetisvoortsopmerkelijkdateen deelvandeslachtoffersnietontstonddoordirectebotsingmeteenwindturbine,maardoordezogwerkingachterdedraaienderotor.Dittradvooralopbijvogelsdieeendraaienderotormetmeewindnaderdenenzodoendenapassagevanhetrotorvlakdoordeluchtturbulentieswerdenverrast.
Detotalebotsingskansisnietgroot,maarwelvaneendergelijkeordedat ingebiedenmetgeconcentreerde nachtelijkevogeltrekbijplaatsingvan veelwindturbinesmetgroteaantallenslachtoffersrekeningmoetworden gehouden.
dr.J.Veen hoofdafdelingDierecologie
J.E.Winkelman
(Gespiegeld)videobeeldwarmtebeeldcameratypeUA9090metbeeldhoekvanögraden.Inbeeld zijnvanlinksnaarrechtsdrieeenden, rotorbladwindturbine33, rotor35enmiddendeelwindturbine36zichtbaar. WindparkOosterbierum, 27oktober 1988, 20.46uur(foto:J.E. Winkelman).
Videopicture (mirrorimage) made through thePhilips Usfa thermalimage intensifier(type UA 9090) with ahorizontalfieldofviewof5degrees. From lefttoright areseenthree ducks, and (partsof)windturbines33, 35and36.
Sep-proefwindcentrale:nachtelijke aanvaringskansen
1 INLEIDING
Indeperiode 1984-1990werdnabijhet FrieseOosterbierumeenproefwindcentrale aangelegd. Dit windpark bestaat uit 18 windturbines, zevenwindmeetmasten, eenwegennet en drie gebouwen vanwaaruit controle en bedieningvanhetwindparkplaatsvinden.InditwindparkisdoorhetDLO-InstituutvoorBos-en Natuuronderzoek (IBN-DLO),voorheen DLO-Rijksinstituut voorNatuurbeheer (RIN-DLO),Arnhem,inopdrachtvandeeigenaarvanhet windpark, de N.V. Samenwerkende elektriciteits-produktiebedrijven (Sep), Arnhem, eenonderzoek uitgevoerd naarde mogelijke hinderdievogelsvan ditwindparkzoudenkunnenondervinden. Omdat bijaanvangvanhetonderzoek nogmaarweinigbekendwasoverde gevolgenvandeaanlegenhetgebruikvaneendergelijkwindparkvoorvogels ofoverderelatietussenwindturbinesenvogelsinhetalgemeen(vgl. Winkelman1988a, 1988b),werdhetonderzoekzobreedmogelijkopgezet.Behalve aan het verlies van biotoop ten gevolge vanverstoring van broedvogels en vanpleisterendeenlangstrekkendevogelsdooraanwezigheid,bewegingen geluidvandewindturbines(verstoringsaspect),isookruimaandachtbesteed aan het aantal vogels dat slachtoffer wordt van aanvaring met de in het windpark opgerichte obstakels en aan het (nachtelijk) gedrag van op het windpark aanvliegende vogels(slachtofferaspect).Overdewerkwijze bijhet verstoringsonderzoek ende resultatentijdens de bouw enhalf-operationele situatie (1984-1990) is afzonderlijk gerapporteerd door Winkelman (1988a, 1990b). Over de indie periode gevondendode vogels en het begeleidende vindkansonderzoekisverslaggedaandoorWinkelman(1988a,1990a).Inhet onderhavige verslagwordt ingegaan op het gedurende de nacht entijdens andereslechtezichtomstandighedenuitgevoerdeonderzoekinhetkadervan hetslachtofferaspect. Overhetaantalvogelslachtoffers, hetgedragoverdag enhetverstoringsaspecttijdensdeoperationelesituatieisafzonderlijkgerapporteerd(Winkelman 1992a, 1992b,1992c,1992d). Bij bestudering van het slachtofferaspect door middel van het bij daglicht zoeken naar dode vogels dringt zich bij de interpretatie van de verkregen gegevens steeds de vraag op (1) hoe groot het aanbod van vogels op rotorhoogte was inde nacht voorafgaande aan hetzoeken en(2) welk deel vande 's nachts passerende vogels daadwerkelijk tegen eenwindturbine is gebotst.Hetnietofweinigvindenvanslachtoffers,zoalsinOosterbierumhet gevalwas(Winkelman 1990a, 1992a),kanimmersbetekenendat ervoorafgaande aan het zoeken op windturbinehoogte geen of nauwelijks vogels hebben gevlogen. Het kan echter ook betekenen dat vogels 's nachts (en tijdensandere slechte zichtomstandigheden) dewindturbinesover hetalgemeenwetenteontwijken.Inzichtinhet(nachtelijk)vlieggedragkandaarnaast aanwijzingenverschaffenovereventueelaantebrengenvoorzieningenaan dewindturbinesteneindevogelaanvaringentebeperkenoftevoorkomen. Omdevragenten aanzienvande nachtelijke situatieteonderzoeken,werd in de herfst van 1985-1987 geëxperimenteerd met diverse methoden van onderzoek en verschillende typen nachtzichtapparatuur. In 1988 werd op
10
J.E.Winkelman
grondvanderesultatenuit 1985-1987meteenvasteopstelling,waarbijdrie typen nachtzichtapparatuur waren betrokken, de nachtelijke vogeltrek bij draaiendewindturbinesonderzocht,aangevuldmetenkeleexperimenten. De bijhet nachtonderzoek in1985-1987betrokken methodologie endedaarbij uitgevoerdeexperimentenzijnuitvoerigbeschreveninWinkelman(1988a,zie ookI992d).Inhetonderhavigeverslagwordtdaaromslechtskort ingegaan opdemethodologie.Denadrukligtnuvooralopdeverzameldegegevensten aanzienvandeaantallen'snachtspasserendevogelsenvanhetgedragvan dezevogelsbijpassagevandewindturbines,opdeverwerkinghiervanenop deresultaten.Hetonderhavige rapport iseentweede,bijgewerktedrukvan RIN-rapport90/17(Winkelman1990c),waarinherzieneberekeningenvande botsingskansenzijnopgenomen.
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
11
2 DE SEP-PROEFWINDCENTRALE
2.1 Ligging,omgevingenInrichting
DeSep-proefwindcentraleligtindekuststrookvannoordwestFriesland,even tennoordenvanFraneker.Denoordzijdevanhetwindpark ligtop3km,de zuidzijde op 4 km van de Waddenzee (fig. 1). De omgeving betreft een uitgestrekt, opengebied metverspreid liggende dorpen,waar grasland en bouwlandelkaar afwisselen. Debouwvanhetwindpark isgepaardgegaan met perceelverbeteringen enopbeperkte schaalookgrondruil inhetkader vande ruilverkaveling DeBjirmen. Ditheeft zichvooralgeuit inverbetering vanwaterlopen,enindrainage,onderbemaling,vergrotingvanpercelen,het kappen van nagenoeg alle houtopslag en een (tijdelijke) toename van het areaalbouwlandindewijdeomgevingvanhetwindpark. Hetwindpark(55ha)bestaatuit 18middelgrotewindturbines,eenuitzeven masten bestaandwindmeetsysteemgesitueerd rondom het windpark, een bedienings-ofcontrolegebouw,tweeclustergebouwenenverbindingswegen (fig. 2-4). Indetweeclustergebouwen isschakel-en regelapparatuur voor respectievelijktwaalf enzeswindturbines enzevenwindmeetmastenondergebracht.DegeproduceerdestroomwordtviaeenondergrondsekabelafgevoerdnaarhetkoppelstationinhetnabijgelegenHerbayum.Deinfrastructuur isgeschiktvoor24windturbines. Delengterichtingvanhetwindparkligtvrijwelnoord-zuidenloodrechtopde meestvoorkomendewindrichting (west-westzuidwest). Dewindturbineszijn opgesteldindrierijenvaniederzesstuks.Deonderlingeafstandtussendeze rijenis240m.Deafstandtussendewindturbinesbinneneenrijbedraagt300 (noordelijke drie windturbines) of 150 m (zuidelijke vier) (fig. 2). Dewindturbineshebbeneenhorizontaleas,eenupwind-rotormeteenrotordiameter van30mendrierotorbladen,eenashoogtevan35meneenvermogenvan maximaal300kW.Hettoerentalisvariabel(maximaal48omwentelingenper minuut,overeenkomendmeteenmaximaletipsnelheidvan270km/uur)(vgl. Bornebroek 1987).Dewindturbinesstartenbijeenwindsnelheidvan4m/sec enstoppenbij24m/sec.Toren,gondelenbladenzijnvanstaal.Dewindmeetmastenzijngetuid en50 m (twee masten) of 35 m (vijf masten) hoog.De tuidradenzijnnietvoorzienvanspecialevoorzieningenteneindevogelaanvaringenteverminderenoftevoorkomen.Hetwindparkis'snachtsnietverlicht. Tenaanzienvanvogelbewegingenover hetwindpark ishetvanbelanghier tevermeldendatdehoofdrichtingvandegrootschaligevogeltrekindeherfst enhetvoorjaar minof meerloodrechtopdelengterichtingvanhetwindpark staat.Lokaleverplaatsingen (metnamedievanennaarhetwad)doenzich meerevenwijdigaandelengterichtingvanhetwindparkvoor(vgl.Winkelman &Buurma1986).
12
Figuur1.LiggingvandeSep-proefwindcentrale(gearceerd) teOosterbierum.
J.E.Winkelman
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
13
2.2 Bouwverloop
Volgens de oorspronkelijke planning uit 1984, volgens welke het vogelonderzoek werdopgezet,zouhetwindpark uiterlijk bijde aanvangvanhet broedseizoen in 1986 operationeel zijn. Deze planning werd echter niet gehaald. Debouw verliep uiteindelijk als volgt. De eerste voorbereidingen vonden plaats in februari 1984, waarbij de sloten werden uitgediept en rechtgetrokken,endeovertolligegrondopderandenvandepercelenwerd gestort.Indeloopvanhetvoorjaarvan1984werdhetterreinverderbouwrijp gemaakt.Indeloopvandezomervan1984werddewegenstructuuraangelegdenvondeenverkavelingvandepercelenplaats. Dewindmeetmasten werden in de winter van 1985/1986 opgericht. Inde herfst en winter van 1986/1987werdende18windturbinemastengeplaatst(bijlage1).Tusseneind meienhalfnovember1987werdengondelsenrotorenopdemastenbevestigd(bijlage2).Alspoedigdaarnastarttementijdenswerkurenmetproefdraaien. Het nachtonderzoek vondin 1985derhalve plaats ineengeheelongestoorde situatie. In1986waren er maximaal acht mastenzondergondelof rotorbladenaanwezig.Tentijdevanhetnachtonderzoekindeherfstvan1987 draaidenenkelewindturbinesook'snachts;indeherfstvan1988warendat ermaximaaltien.Hetwindparkkwamindeherfstvan1990volledigingebruik.
2.3 Nachtelijkevogeltrekoverhetwindpark
Overvogeltrek over hetwindpark enwijdeomgevingwarenbijdeaanvang vanhetonderzoekmaarweiniggegevensvoorhanden.Demeestegegevens betroffen situaties tijdens daglichtomstandigheden (vgl.Winkelman 1988a, 1990a,1990b).Overtrekwelkezich's nachtsafspeelt,wasslechtsbekend datdezeindewijdeomgevingvanhetwindparkvoorkonkomen(vgl.Buurma 1987).Kwantificeringontbrakechter.Ookdevraaginwelkematevogelszich 'snachtsindeonderste luchtlagenverplaatsen(tussenbodemenboomtopof rotortophoogte) wasnognauwelijksonderzocht.Overhetaantal'snachts teverwachtenvogelsopwindturbinehoogteterplekkewasbijdeaanvangvan het nachtonderzoek in Oosterbierumdan ook nauwelijks iets bekend(vgl. Buurma1985).
J.E.Winkelman
14
^^ • © • B
wegen w i n d t u r b i n e 11 t / m 38 windmeetmast 1 t / m 7 clustergebouw controlegebouw
500
1000
4
m
Figuur2. PlattegrondvandeSep-proefwindcentraleendirecteomgeving(perceelindelingbuiten windpark:situatie1988). Windmeetmasten4en650mhoog,1, 2,3,5en735mhoog.
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
15
Figuur3. Luchtopname vande Sep-proefwindcentrale te Oosterbierum, gezien vanuit het zuidwesten(foto:G. van Tienen, IBN-DLO, Arnhem).
16
J.E.Winkelman
Figuur4. Sep-proefwindcentraleOosterbieruminaanbouw(oktober 1987). Inbeeldzijnvanlinks naarrechtswindturbine 13, mast27enwindturbines 11,26, 25, 23en21(foto:J.E. Winkelman).
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
17
3 MATERIAAL ENMETHODE
3.1 Inleiding
Bijdevraagnaardeaantallenvogelslachtoffersbijwindturbinesdringtzichbij deinterpretatievanderesultatensteedsweerdevraagop(1)ofer'snachts (de meest gevaarlijke situatie) überhaupt wel vogels op windturbinehoogte vliegenen (2)welkdeelvande 'snachtsopwindturbinehoogte passerende vogelsookwerkelijk botst. Beide vragenzijnbuiten hetonderhavige onderzoek nauwelijks onderzocht. Een van de redenen hiervoor is dat voor het 'snachtswaarnemenvanvogels,met uitzondering vanmaanlichte nachten, hetmenselijkeoogniettoereikendis.Eenandereredenbetrefthetfeitdatde meeste typen radar voor het doen van dergelijke waarnemingen niet laag genoeg kijken,terwijl andere nachtzichtapparatuur of methoden om andere redenen ontoereikend zijn of pas de afgelopen jaren ter beschikking zijn gekomen.Algemeengeldtdatdekostenwelkezijngemoeidmet hetgebruik vannachtzichtapparatuur overhetalgemeengrootzijn. Daaromwerdnaaraanleidingvanderesultatenvanenkeleproevenaangaandehetgebruikvaneeneenvoudigepassieverestlichtversterker bijnachtelijk vogelonderzoeknabijkleinewindturbines(vgl.Winkelman1984),bijaanvang vanhetvogelonderzoek teOosterbierumbeslotentotuitgebreidere proeven metdeze nachtzichtapparatuur entot het nagaan vande bruikbaarheid van anderemethodenvoornachtelijkeobservatievanvogels.Deproevenbetroffen in eerste instantie onderzoek naar de gebruiksmogelijkheden van een meergeavanceerde restlichtversterker en,insamenwerking metdeKoninklijke Luchtmacht (KLu),vaneenoverzichtsradar. Inde loopvan 1986 kwam daarnogdemogelijkheidtotgebruikvaneenwarmtebeekjcamerabij.Voorts werden de mogelijkheden bekeken van 'moon-watching', ceilometrie, infraroodkijker en (ook inde praktijk) vangeluidwaarnemingen. Een uitgebreide behandelingvandezemethodenendetoepasbaarheidbijnachtelijkvogelonderzoek bijwindturbines isgegeven inWinkelman (1988a). Naar aanleiding vandeproeven inde herfstvan 1985-1986 vielde definitieve keuze op een opstellingwaarbijtweepassieverestlichtversterkers,eenwarmtebeekjcameraeneenoverzichtsradarwerdeningezet.Inonderstaandeparagrafenwordt kort ingegaan op de werking entoepasbaarheid van devoor dit onderzoek gekozenapparatuur endewijzewaaropdegegevenswerdenverzameld.
18
J.E.Winkelman
3.2 Depassieve restlichtversterker
3.2.1 Werking
Derestlichtversterker iseeninhet nabijeinfrarode (golflengte0,72-1,4um) enzichtbare licht(golflengte0,36-0,72urn)werkendekijker.Dekijkerwerkt inprincipezondereigenlichtbron('passief'),'s Nachtswordt het resterende zichtbareeninfrarodelichtuitdeomgevingopgevangenendoormiddelvan elektronische enoptische middelenversterkt. Deeffectieve versterking ligt, afhankelijkvanhetgebruiktetype,tussenongeveer45000en70000keer. Het verkregen beeld kan daarna direct worden bekeken, op een monitor zichtbaarwordengemaaktofopvideobandof anderewijzewordenvastgelegd.Ingebiedenofnachtenmetweinigtotgeenrestlichtofwanneerversterkingvanhetverkregenbeeldisgewenst,kaneengewoneofinfrarodelichtbron terondersteuningwordentoegevoegd('actief'gebruik). Restlichtversterkers zijnniettegebruikenonderschemer-endaglichtomstandigheden.Eenander nadeel is het feit dat de lichtgevoelige buizen verouderen, waardoor het lichtversterkendevermogenindeloopvanhetgebruikafneemt.Voortsbestaat vooral bij de oudere typen (eerste generatie) het gevaar van inbranden (plaatselijkebeschadiging) vandelichtgevoelige buisbijoverbelichtingdoor fel licht (bijvoorbeeld autolampen) enfel belichte objecten (maan).Tefelle en/of plotselinge belichting kanbijde eerste-generatietypen ook het beeld doen'dichtklappen'.Bijlateregeneratieszijnhiervoorvoorzorgsmaatregelen getroffen.Bijdaglichtkunnenookzijechternietwordengebruikt.
3.2.2 Toepassing
Restlichtversterkerszijnsindsdejarenzestigopdemarktenwordenbijvoorbeeldgebruiktvoormilitairedoeleinden(opsporing)ennachtelijkebewaking doorpolitieenkustwacht.HetgebruikvaneenrestlichtversterkervoorvogeltrekonderzoekwerdvoorheteerstbeschrevendoorGauthreaux(1979).Byrne (1985) gebruikte een opstelling overeenkomstig Gauthreaux (1979) voor dichtheidbepalingenvannachtelijketrek nabijeengrotewindturbine inCalifornie,USA.Swanson&Sargeant (1972) enPedroli(1982)gebruikteneen restlichtversterkeraleerdervoorhetbestuderenvanhetnachtelijkfoerageergedragvaneenden.Huckabee (1985) maakt meldingvangebruikvaneen restlichtversterker, indonkere nachtengecombineerd met een500Wspotlight,bijdebestuderingvanvlieggedragvanvogels nabijhoogspanningsleidingen.
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
19
3.2.3 InOosterbierumgebruiktetypeenopstellingen
Ten behoeve van het Oosterbierum-onderzoek werden begin 1985 twee restlichtversterkers aangeschaft van het type Vistar IM 101 van Reinaert Electronics (Amsterdam). Het betrof tweeversterkersteneinde door middel van kruispeiling een indicatie van de vlieghoogte vande vogel te kunnen verkrijgen.DeIM101 wasopdatmomenteenvandeeersteversterkersdie tot de zogenaamde tweede generatie behoren (uitgerust met een microkanaalplaat).Fellichtenfelbelichteobjectenbinnenhetbeeldvlakwarendan ook niet (erg) schadelijk voor de optische elektronika enveroorzaakten in principegeenzweemofdichtklappenvanhetbeeld.Inbeiderestlichtversterkerswerdeenvideocameraenlaterookeeneenvoudigverwarmingsmechanisme(inverbandmetinwendigecondensvorming)ingebouwd.Tevenswerd destandaardlens vervangendooreengroothoeklens (type B0814A1)met eenbeeldhoekvan57graden,zodatopkorteafstandtenminstehetgehele wiekvlakennaasteomgevingvaneenwindturbineinbeeldkonzijn.Gebruik vangenoemdelensincombinatiemetdeIM101 behielddemogelijkheidhet diafragma metde interneelektronikavanuit hetvideosignaalte sturen.Het geheelwerdinwaterdichteboxenopverplaatsbarestatievenmetsturingsmechanismengeplaatst enuitwendigaanvideo-opnameapparatuurgekoppeld (fig.5);tegenwoordigzijndirectvoorvideo-opnamengeschikte'kant-en-klare' restlichtversterkersopdemarkt.Daarnaastwerdenperversterkertweeinfraroodschijnwerpers (300 W persglaslamp met infraroodfilter van 0,83 um) aangeschaft,teneindevogelsindewaarnemingsrichtingextrateverlichtenen derhalveoptimaalzichtbaartemaken.Erwerdgekozenvoorhetvoorvogels hoogstwaarschijnlijk nietzichtbareinfrarodelicht,teneindeverstoringofaantrekking doorde lichtbrontevoorkomen.Tijdregistratie gebeurdedooreen timerdieopbeidevideo-opnameapparatenwasaangesloten.Allebegeleidendeapparatuur (aansturingstuur-enverwarmingsmechanismen vandeversterkers,timer,video-opnameapparatuur) werdingebouwdineenelektrisch teverwarmen(winter)caravan.Zowelrestlichtversterkers,infrarodelichtbronnen,timeralsvideo-apparatuurkondenvandaaruitwordenbediend(fig. 6). Derestlichtversterkerswerdenin1985-1987ondereenhoekvan45graden tenopzichtevanelkaarenopeenafstandvan35mvaneen(denkbeeldige) windturbine opgesteld. Deplaatswerdmedebepaalddoor debeschikbare stroompunten(1985noggeenwindturbinesaanwezig,plaatsingnabijhoofdgebouw,waaruitdestroomwerdbetrokken;1986bijwindturbine23,stroom uit clustergebouw; 1987 bij windturbine 35, stroom uit windturbine). Een restlichtversterker werd kijkend inde richting vande te verwachtenhoofdstroomvandenachttrekenminofmeerloodrechtopdeteverwachtenlokale bewegingen van en naar het wad geplaatst (oost-noordoost gericht). De andere stondhier haaksop,inzuidelijke richtingkijkend.Beideversterkers werdenonder eenhoekvan45gradenop hettopjevanhet (in 1985denkbeeldige)middelpuntvanderotorgericht.In1988werdenzijinverbandmet een verminderde detectiecapaciteit loodrecht omhoog gericht en op 35 m afstandtennoordenentenzuidenvanwindturbine35opgesteld(vgl. figuur 8a,8b).Deinfraroodlampenstondensteedsopeenonderlingeafstandvan 50cmaanweerszijdenvaneenversterker,eveneensondereenhoekvan45 graden.In1985geschieddezoweldecontinuealstime-lapseopnamenmet behulpvaneenNational-enIVC-opnamerecorder,beidemeteenmaximale opnamesnelheidvan50beeldjespersecondeeneencontinuespeelduurvan
20
J.E.Winkelman
debandenvaneenuur.Video-opnamegeschieddevanaf 1986doormiddel vancontinueopnameopbandenvanvieruurlengte (meestalBASFchromdioxidsuperHGbanden).Perversterkergebeurdeditdoormiddelvantwee videocassetterecorders (VHS Panasonic NV-G7EV),die 20werdengeprogrammeerd dat zij na elkaar opnamen. Hierdoor was het mogelijk omper versterkerachtuurachtereenbeeldenoptenemen.
miaüËÊ&ÊÊÊ
Figuur5. EenvandetweeinOosterbierumgebruikterestlichtversterkersmettweeinfraroodlampenenstuurmechanismewaarmeevanuitdecaravanmetbegeleidendeapparatuurdeversterker in dejuiste positiekon worden gezet.Veldopstelling Oosterbierum, oktober 1986 (foto: J.E. Winkelman).
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
21
Figuur6.Deelbinnenzijdecaravanmetbedienings-envideo-opnameapparatuur. Veldopstelling Oosterbierum, oktober 1987(foto:J.E. Winkelman).
Figuur7.Weergave opmonitorvandoorrestlichtversterkeropgenomen videobeelden. Rechtsboven iseengroep meeuwen tezien. Veldopstelling Oosterbierum, oktober1987(foto:J. van Osch, IBN-DLO, Arnhem).
J.E.Winkelman
22 Noord
11
013
©
©
©
©
©
©
©
©
©
© | ® -X-
windturbine clustergebouw warmtebeeldcamera restlichtversterker
100
200m
Figuur8a. OpstellingnachtzichtapparatuurindeSep-proefwindcentralein1986.Reedsopgericht warendemastenvandewindturbines 11,13,21,23en31-36(vgl. fig. 2).
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
©
©21
©31
®
©
©33
23
Noord
•X-a
©
*b®35
©
I
•X-c
©
©
© 36
©
©
© 37
©
©
©^38
© windturbine o ® warmtebeeldcamera ' •X- r e s t l i c h t v e r s t e r k e r ; a - b : 1987 a-c : 1988
100
200m
Figuur8b. OpstellingnachtzichtapparatuurindeSep-proefwindcentrale in 1987en 1988.
24
j .E.Winkelman
3.2.4 Detectiecapaciteit,algemeen
Uit de literatuur is bekend dat bij passief gebruik van vergelijkbare typen eenogige restlichtversterkers (in dit geval uit de eerste generatie zonder verdere lensaanpassingen) vogels meestal niet verder dan 100 m kunnen wordenwaargenomen(Buurma1982,Winkelman 1984).Actief gebruikmet behulpvaneenextralichtbronvergrootdeafstandvoorzangvogelstot1000 m (Buurma 1982).Swanson &Sargeant (1972) konden bij passief gebruik tijdensheldere,maanlichte nachtenzichopopenwaterbevindendeeenden herkennentotop275mafstand,opbewolktenachtenwasditruim90m.Ook met de nog onaangepaste Vistar IM 101 konden vanaf de IJsselmeerdijk tijdenseenrustige,heldereenmaanlichteavondzwanenophetIJsselmeer tot maximaalenkele honderdenmetersafstandwordengedetecteerd.Voor groepenmeerkoetenwasditietsminderver.Winkelman(1984)constateerde meteeneenvoudigetwee-ogigehandkijker(type PB4DSOkJelftNSN 665017-046-6476, vergroting 4x) dat voedsel zoekende en opvliegende kleine steltlopersslechtsmetgrotemoeiteop100-200mafstandwarenoptesporen. Pedroli(1982)geeft geenmaximalewaarnemingsafstanden, maarvermeldt weldatenigrestlichteenvoorwaardevoorobservatiewas.
3.2.5 DetectleproevenOosterblerum
OverdedetectiekansenmaximaledetectieafstandvandevoorOosterbierum ontworpenopstellingwasbijaanvangvandeproevenweinigmeerbekend dande verzekering vande importeur dat met de opstelling vogels konden wordengezien.Daaromwerdenin1985inDePeel(N.B.)tijdenseenradaronderzoekvandeKoninklijkeLuchtmacht'snachtsdevolgendeveldproeven uitgevoerd:(1)in1985gelijktijdigenachtelijkeregistratievantrekroepjesdoor waarnemersopdegrondnabijdeopstelling,(2)gelijktijdigedetectievanbeide restlichtversterkers en radarapparatuur (vgl. Buurma 1986a), en (3) het in combinatie met (1)bepalenvande maximale afstandwaaropeenaaneen metheliumgevuldeweerballongebondenprop(wittezakdoek)endeweerballonzelf,nogopdemonitorkondenwordenwaargenomen.InOosterbierum werd in 1986's avondsde maximale detectieafstandvanbeideversterkers bepaalddoor een aan een hengelgebonden dood eendagskuiken vande versterkersaftebewegen('hengelproef')endooreenaaneen1mlangdun vissnoer onderaan een met helium gevulde weerballon (middellijn 80 cm) gebondendoodeendagskuikenopde monitorte volgentotbeide uit beeld waren. Deballonwas hierbijzelf ook aaneenvissnoer bevestigdenwerd langzaamgevierd('ballonproel').In1987en1988werdenlevendevogelsvan verschillendegrootteopverschillendeafstandenvanbeideversterkerslosgelaten en de maximale afstanden waarop deze vogels nog op de monitor werdengezien,vastgesteld('loslaatproef').Uitvoerigebeschrijvingenvande proevenuit 1985-1987 enoverigebevindingenstaan inWinkelman(1988a, zieookl992d).
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
25
3.2.6 ResultatendetectieproevenOosterbierum
Deresultaten vande in 1987en 1988 uitgevoerde loslaatproeven staanin bijlage3.In1987leerdendeloslaatproevenincombinatiemetanderedetectieproeven (vgl.3.3.4 enWinkelman 1988a) dat kleine zangvogels inieder gevaltot50mnoggoedzichtbaarwaren,grotezangvogelszekertot60-70m engrotere vogels (meeuwgrootte) minimaal tot 75 m. Daarbuiten namhet aantalgedetecteerdeen/oflateropdebandenteruggevondenvogelssterkaf. In1988bleekdegevoeligheidvandeversterkersbovendieneenstukminder tezijndanindejarendaarvoor.Kleinezangvogelskondentoennogmaartot 20mwordenwaargenomen,voor kleine lijsterachtigen namvanaf 25 mde detectiesnelaf,voorgrotelijsterachtigenenmiddelgrote steltloperswasdit vanaf 30mhetgeval,envogelsvanpostduifgroottewareniniedergevaltot 40mnogvoor 100%detecteerbaar. Bijdeverwerkingvandegegevensvan de videobanden uit 1988 moest derhalve met deze verminderde detectie rekening worden gehouden. Ook leek in ieder geval in 1988 de detectiecapaciteitvandeenerestlichtversterkerietsmindertezijndanvandeandere. Inverbandmethetontbrekenvanvoldoendegegevensismetditonderlinge verschilbijdebewerkingenvandevideobeeldengeenrekeninggehouden. Debijdeverwerkingvandevideobeeldengehanteerdewaardenvoordeper afstandsklasseverschillendedetectiekans,welkeopbovenvermeldeproeven endeelsopaannamenberusten,zijnopgenomenintabel1.Voor1985-1986 zijn de waarden uit 1987 aangehouden. De aangehouden gedetecteerde percentages per afstandsklasse uittabel 1moetenworden beschouwdals gemiddeldewaarden,welkevoorbeideversterkersgelden.Inverbandmetde kleinesteekproevenperafstandsklasse(vgl.bijlage3)endekleineaantallen waargenomenvogelszijnalleenopvijftallen afgeronde gemiddelden bijde verdere berekeningen in beschouwing genomen en is niet gewerkt met nauwkeurigerwaarden.Bijdeaantalsschattingenmoetverderrekeningwordengehouden met het feit dat mettoenemende afstandtot de camerade hoeveelheidbekekenluchtzowelquainhoudalsquadoorsnedetoeneemt. Verderwegkunnendusbijgelijkedichthedenmeervogelsophetbeeldscherm verschijnendandichtbij.Ookindezezinisdusdeafstandvaneenwaargenomenvogeltotdecamerabelangrijk.
3.3 Dewarmtebeeldcamera
3.3.1 Werking
Dewarmtebeeldcamera iseenapparaatdatgevoeligisvoorwarmtestraling inhetinfrarodegebied(fig.9).Bijwarmtebeeldtechniekberustdewerkingop hetprincipedatallematerieboven-273gradenCwarmtestralingafgeeft.De golflengtewaarmeeditgebeurt,hangtafvandetemperatuurvanhetobject c.q. het levendewezen.Voor bijvoorbeeld mensen enanderezoogdieren, vogels,vegetatieengebouwenligtdezetussen8-13urn,voorheteobjecten
J.E. Winkelman
26
Zichtbaar l i c h t
Gamma straling
0,1Â
X-straling
\%
10Â
Golflengte
100 JU
'35
>
E c re I-
Golflengte (fjm) Figuur 9. Hetelektromagnetische spectrum metde gebieden inhetinfrarode gebied waarin de warmtedetectie plaatsvindt (bron: Philips Usfa z.j.).
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
als straalmotoren tussen 3 en 5 urn Warmtestraling dringt tot op grote afstandendoor,ook'snachtsenbijregenenmist.Dedoorobjectenuitgezondenwarmtestraling wordt indewarmtebeeldcameraopgevangen door een metalen(germanium) lensenviaeenhorizontale enverticalescannernaar eencryogeen(metvloeibare stikstof),tot80gradenKeivin(-193gradenC) gekoelde,warmtegevoeligedetector overgebracht. Dezezet dewaargenomenwarmteverschillen om in elektrische signalen. Deze signalen worden daarnaomgezet instandaardCCIR-videosignalen,waarbijdeverschillende temperatureningrijstintenopeenmonitor(zwart-witbeeld)verschijnen(vgl. fig.10).DewarmtebeeldcamerazoalsinOosterbierumgebruikt,werkttussen 8en13u.menmeetnogverschillenvan0,1 graadC(vgl.PhilipsUsfaz.j.).
3.3.2 Toepassing
Dewarmtebeeldtechniekwerdontwikkeldvoormilitairedoeleinden.Sindsde techniekenkelejarenterugwerdvrijgegevenvoorcivielgebruik,isdezeook aangewendvooranderedoeleinden,zoalsdecontrolevanisolatievangebouwen,hetopsporenvanlekkeninopslagtanksenondergrondse leidingenen hetophettelevisieschermbrengenvaninhetdonkerverredenonderdelen vande Elfstedentocht in 1986.Ook inhet biologischonderzoek heeftdeze techniek reeds zijn nut bewezen. Zo gebruikte Buurma (1986b, 1988) als eersteeenwarmtebeeldcamera voorvogeltrekonderzoek,waarbijhijdecamera parallel aan een doelvolgradar monteerde. Voorts wendden Marti& Heiniger (1987) succesvol eenwarmtebeeldcamera aanvoor hetopsporen vaninsneeuwholenrustendekorhoenders.
3.3.3 InOosterbierumgebruiktetypenenopstellingen
In1986-1988konsteedsinoktobervanPhilipsUsfa(Eindhoven)eenwarmtebeeldcamerawordengehuurd(intotaal17nachten).In1986betrofheteen warmtebeeldcameravanhettypeUA9053(fig.11a),in1987-1988typeUA 9090(fig.11b).DeUA9053heefteenuittreehoekvan3gradenenisuitgerust met een 300 mm lens (f/2). De UA 9090 heeft een uittreehoek met twee instellingen(5en15graden,in1988alleende5-gradeninstellingwerkend)en een125mmlens.Beidewerdenaangeslotenopvideo-opnameapparatuur.In Oosterbierumbetrofdit meestaltweevideorecorders (Panasonictimelapse AG-6010),welkeinseriedebeeldenopnamenopvideobandenvanelk4uur (vgl.3.2.3).Opdezewijzekonachtuurachtereenwordenopgenomen.Indien slechts één recorder beschikbaar was,werd de videoband iedere vier uur verwisseld.Inprincipewerdenvideo-opnamengemaaktvandegehelenachtelijkeperiodeendebelangrijksteurenvoordagtrek(vanongeveertweeuur voorzonsondergangtotongeveerdrieuurnazonsopgang).
27
J.E.Winkelman
28
VWUMM»
mmc*t. •CM«
OCTtCTCW
HQNMMMML «CANNER
(«TAMHOTOfll
MOOUU
«Mirre
ocrecTo« «ÏL»Y
ome*
Entrance optics and scanning principles
Figuur 10. Basisprincipe vanbij hetonderhavige onderzoek gebruikte warmtebeeldsysteem (bron:PhilipsUsfaz.j.).
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
29
Figuur11a.WarmtebeeldcameravanPhilipsUsfa,typeUA9053. VeldopstellinginOosterbierum oktober 1986(foto:J.E. Winkelman).
30
J.E.Winkelman
Figuur11b.WarmtebeeldcameravanPhilipsUsfa, typeUA9090. VeldopstellinginOosterbierum, oktober 1988(foto:J.E. Winkelman).
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
31
Figuur 12a. Nachtelijkvideobeeldwarmtebeeldcamera UA 9053, mettegen windturbinemast36 aanvliegendelijster(zwartepijl). Veldopstelling Oosterbierum, 22oktober 1986, 22.39 uur(foto: J.vanOsch, IBN-DLO, Arnhem).
Figuur 12b. (Gespiegeld) videobeeld warmtebeeldcamera UA9090 metbeeldhoek van15 graden. Inbeeldzijnvan linksnaarrechts windturbines 31,33en35,windturbinemasten 36en 37,enwindturbine 21zichtbaar. Veldopstelling Oosterbierum, oktober1987(foto:J.E. Winkelman).
32
J.E.Winkelman
Figuur12c. (Gespiegeld)beeldwarmtebeeldcameratype UA9090metbeeldhoekvan5graden. Inbeeldzijnvanlinks naarrechts twee wilde eenden, tiprotorblad windturbine 33,rotor35 en middendeel 36zichtbaar. Veldopstelling Oosterbierum, 28oktober1988, 00.35 uur(foto:J.E. Winkelman).
Inverbandmetdeaanwezigestroompuntenenreedsopgerichtewindturbinemasten, mede nodig ter verkrijging van een indicatie van waarnemingsafstanden(vgl.4.4),werdin1986dewarmtebeeldcamerageplaatstdirectten zuidenvanhetnoordelijkeclustergebouwtje (fig.8a). Decamerawerdafwisselendgerichtopmast21(afstand245m),31(340m),35(430m)en36(560 m),enwelzodanigdatdetopvandemastbovenaaninbeeldwas(fig.12a). Erwarennoggeen mastenopgrotere afstand aanwezig.In1987,toenalle windturbinemasteneneendeelvanderotorenwarengeplaatst,enin1988, toenhetgehelewindparkcompleetwas,werddewarmtebeeldcameraneergezetterhoogtevanwindturbine38,aandeoostelijkezijdevandeweg(fig. 8b). In 1987 werd de camera evenwijdig aan de weg op de rotor van windturbine31gericht,in1988opderotorvanwindturbine35.Dekijkrichting was toen dus steeds min of meer loodrecht op de meest voorkomende trekrichtinggericht,waarbijvogelshetbeeldschermdanvanlinksnaarrechts ofandersompasseerden.Elektriciteitwerdafgetaptuitwindturbine38.Bijde 15-gradeninstellingwarenzoeendeelvande mastvanwindturbine37,de mastvan36(bijbeidenoggeenrotoraanwezig)endevolledigewindturbines 31,33en35inbeeld(fig.12b).Bijde5-gradeninstellingwarenditin1987een deelvandemasten36en35,demasteneendeelvandewiekenvan33,en
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
33
Figuur13. Veldopstelling metrestlichtversterkers enonderzoekcaravans nabijwindturbine 35, windparkOosterbierum, oktober1988(foto:J.E. Winkelman).
34
J.E.Winkelman
de volledige windturbine 31. In 1988 betrof het de volledige rotor (inclusief rotorbladen)van35,hetbovenstegedeeltevanderotorvan33eneendeel vandemasteneenvrijwelvolledigewiekvan36(fig.12c).Overhetalgemeen werdde positieve beeldinstelling gebruikt,waarbij zwarttintenovereenkwamen met lage en witte tinten met hoge temperaturen. Alle begeleidende apparatuur(regelapparatuurwarmtebeeldcamera,video-apparatuur,monitoren) werd geplaatst in een verwarmde, geïsoleerde caravan (fig. 13). De camerazelf enhetkoelapparaat (bijde UA9053indecameragemonteerd, bijdeUA9090los)stondenbuiten.Decamerawassteedsgeplaatstopeen zeerstevigstatiefvanongeveer 1m hoogte.
3.3.4 Detectiecapaciteit,algemeen
Uitdeliteratuurzijnenkelegegevensoverdedetectiecapaciteit vanwarmtebeeldtechniekbekend.MethetdoorMarti&Heiniger(1987)aangewendetype (DIRA2vanTRT&Cie.,Orsay,Paris)kondenvossenenhazentotopenkele honderdenmetersalszodanigwordenherkend,enreeënengemzentotop meerdan 1km.Het 'szomersopsporenvantussenrotsblokken endwergstruiken broedende alpensneeuwhoenders lukte echter niet, vermoedelijk doordatdewarmte-uitstralingvandestenendooropwarmingdannagenoeg homogeenisendesilhouettenvandestenennietzijnteonderscheidenvan dievaneenopzijnnestzittendsneeuwhoen.Buurma(1988) kwamvoorde eveneensdooronsgebruikteUA9053vanPhilipsUsfavooreenlijstertoteen maximaleafstandvanongeveer1 kmaanhetbeginvandenachtentotbijna 2kmindeloopvannacht.Delijsterwasdanophetschermvaneenmonitor nog net zichtbaar als een miniem,zonder hulpmiddelen nauwelijks of niet herkenbaarstipje.Hijsteldedezeafstandvastdoormetbehulpvaneenaan deUA9053gekoppeldedoelvolgradar('Flycatcher')vogelsopgroteafstand optepikkenenvervolgenstekijkenwanneerdezealsstipjeophetscherm vandewarmtebeeldcamerazichtbaarwerden.Deexacteafstandkonopdat momentmetdedoelvolgradarwordenbepaald.
3.3.5 DetectieproevenOosterbierum
Toepassinginvogeltrekonderzoek zonderhulpvanradarvoorhetopsporen vante detecteren vogels was nog niet eerder gedaan. Over de maximale detectiecapaciteitvaneenzonderverderehulpmiddeleninhetveldopgestelde warmtebeeldcamerawasdanook nietsbekend.DaaromwerdinOosterbierumdemaximaledetectiecapaciteit vandedaargebruiktecamera'sexperimenteel vastgelegd. Mede daardoor had het gebruik in 1986 en 1987een nogal experimenteel karakter (vgl.Winkelman 1988a). De detectieproeven bestondenin1986uithetoverdagenindeavondschemeringvaststellenvan afstandentotdecameravanvogelsdieophetbeeldschermwerdengezien eninhetveldkondenwordenteruggevonden.In1987bestondendezeuiteen drietalproeven.Deeersteproefseriebetrofdezogenaamde'loslaatproeven', waarbij(vooral'savonds)levendevogelsvanverschillendegrootteopbeken-
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
35
deafstandenvandecamerawerdenlosgelaten.Ophetvideoscherm(direct enachteraf naopname)werdgekekentotopwelkeafstandzijnogzichtbaar c.q. terug te vinden waren. De tweede proefserie bestond uit het op het videoschermvolgenvantweezichineenleefnetbevindendelevendevogels vanverschillende groottewelkevandecameraafwerdenverplaatsttot het moment(afstand)waaropzijophetschermnietmeerwarenteonderscheiden. De derde proefserie bestond uit het vergelijken van door waarnemers op verschillende afstandenuitgevoerdetellingenvanovervliegendevogelsmet die welke door de warmtebeeldcamera werden gezien en op video waren vastgelegd.In1988werdendeloslaatproevenherhaald.Deproevenuit1987 en1988werdenvoorbeideinstellingenvandecamerauitgevoerd.Uitvoerige beschrijvingen en resultaten vande proeven uit 1986en 1987 enoverige bevindingenstaanvermeldinWinkelman(1988a,zieook1992d).
3.3.6 ResultatendetectleproevenOosterbierum
In Winkelman (1988a) zijn de bij de detectieproeven verkregen detectiepercentagesvoordeverschillendeafstandsklassenvoorde15-graden-cameragegeven.Inbijlage4staandegecombineerdegegevensuit1987en1988 voor de 5-gradencamera. In 1986 bleek bij de 3-gradencamera dat inde vroegeavondeenwildeeendnogzichtbaarenherkenbaarwasop3kmen eenspreeuwnogzichtbaar,maarmoeilijkherkenbaar,op900mafstand.Bij de 15-gradeninstellingbleekde maximaledetectieafstandindeeerste helft vandenachtvoorzangvogels,afhankelijkvandegrootte,50-250m,vooreen postduif wasdit 250-300 m.Bijde5-gradeninstellingwasdit respectievelijk 450-600menminstens750m.Doordeuitgebreideproevenuit1988konde uitspraakvoorde5-gradencamerawordenverfijnd.Zeerkleinezangvogels (bijvoorbeeldgoudhaantje)werdenaltijdgemist.Kleinezangvogelswarentot ongeveer 400minredelijke matetezien;verderwegwerdhet snelminder. Voormiddelgrotezangvogelslagdezegrensbijongeveer500m,voorgrote zangvogels(envermoedelijkookvoorkleinesteltlopersvanovereenkomstige grootte)op600-700m.Middelgrotesteltloperswarennogtot900mgoedte detecteren.Vogels vanduifgroottewerden bijdebij de proeven betrokken maximale afstandvan 1100 mnogalleteruggevonden.Afhankelijk vande grootte vandevogel moest dus in meer of mindere materekeningworden gehoudenmeteenverminderendpercentagegedetecteerdevogelsbijtoenemendeafstandvandecamera. Bijdewarmtebeeldcameranemenmaximaledetectieafstandentoebijtoenemendetemperatuurverschillentussenlucht(achtergrond)envogel(vgl.3.3). Dit houdt in dat over het algemeen inde loop van de nacht de maximale afstandenwaaropnogvogelskunnenwordengezien,zullentoenemen,terwijl in de loop van de dag deze juist afnemen. De meeste proeven met de 5-gradencameravonden inde avondtussen ongeveer 21.00 en 23.00uur plaats.Bijde15-gradencameravondeenwatgroterdeelookindenamiddag plaats. Ervondengeendetectieproeven plaats inde nanacht. Erisdaarom aangenomendatdeopgrondvandedetectieproevenvastgesteldeomrekeningsfactoren (tabel2)vooralle betrokkentijdstippen bruikbaar zijn.Vooral voorde3-gradencamerageldtdatdebijdeverdereberekeningenaangehoudendetectiepercentagesinvergelijkingmetdeoverigetypencamera'sopvrij
36
J.E.Winkelman
veelaannamenenopoverdaginhetveldentegelijkertijdophetbeeldscherm waargenomenvogelszijngebaseerd. Ook bij de in het onderhavige onderzoek gebruikte warmtebeeldcamera's geldtdatverderweghetbeeldveldvandecameragroterwordtendaarmee hetaantaltedetecterenvogels,zodathiervoormoestwordengecorrigeerdbij deberekeningenvanvogeldichthedenopverschillende hoogten(vgl. 3.6).
3.4 Desearchapproachradar
3.4.1 Werkingentoepassing
Dewerkingvanradar(radiodetectionandranging)berustophetprincipevan radiolocatie,waarbijradiogolvenactiefwordenuitgezondenendedoorobjectengereflecteerde radiogolvenweerwordenopgevangen. Hierbijwordtde afstandtussenobjectenontvangerberekend.Hetteruggekaatstesignaalkan daarnaopeenschermzichtbaarwordengemaakt of viaelektronischeweg wordenverwerkt.Tegenwoordigzendenradarstationsvooralgolflengtenuit dieliggeninde0,8-23cmband('microwaveradars')eneenpulsduurhebben van0,1-5msec(vgl.Eastwood1967). Tenbehoevevanvogelonderzoekworden,afhankelijkvanhetdoel,overhet algemeentweetypenradargebruikt:(1)overzichts-ofrondzoekradarmetin hetverticale vlak meestaleenbrede en inhet horizontale vlak eensmalle radarbundel, geschikt voor patroonanalyse en (grove) kwantificering van dichtheidenvliegrichtingineentweedimensionaalvlak,terwijltotopzekere hoogteooksoortgroepherkenningmogelijkis,en(2)(doelvolg)radarmeteen smalle,vasteofbewegenderadarbundel,geschiktvoorgedetailleerdestudies betreffende vliegrichting,vlieghoogte,vliegpad entype vogelof vogelsoort (vgl.bijvoorbeeldBruderer&Jacquat1972,Buurma1977,Buurma&Bruderer 1990).Tenaanzienvanhetwaarnemenvanvogelsnabijobstakelsbeschrijft Huckabee(1985)eenonderzoeknaardeinvloedvanhoogspanningsleidingen opvogelsmetzoweleenmobieleradarmetvastebundelalseenscheepsradar ('short-range' overzichtsradar), waarmee goede resultaten werden bereikt (vgl.ookWilliams 1984).Ookinhetonderzoek inDenemarkenbijdegrote windturbinenabijEsbjergwerdmetsucceseenscheepsradaringezet,onder andereterbeantwoordingvandevraagofvliegendevogelsde(wijde)omgevingvandewindturbinemijden(Pedersen&Poulsen1988,1991).
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
37
Figuur14. Liggingvandebijhetonderhavige onderzoekbetrokken radarposten enhetbereik tentijdevanhetonderzoek. A:SAP, Leeuwarden(bereiktijdensonderzoekdubbelgearceerd), B:RadarPostNoord, Wier(bereikgearceerd).
38
J.E.Winkelman
WWDOW 1 X 1KM2 WINDPARK
Figuur 15. Kaartbeeld'off-centre' instelling radarscherm SAPLeeuwarden, naar filmbeelden oktober 1985 (windpark nognietopgericht). Zwart:permanentegrondclutter. H:Hariingen, S: Sexbierum, O:Oosterbierum, F:Franeker, 1-8:meetvensters. Gearceerd:locatiewindpark.
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
39
Ä**"
Figuur16.KaartbeeldRPNvanwestelijkeWaddenzee,naarfilmbeeldenuitoktober1988.Zwart: permanentegrondclutter,gearceerd:fluctuerendegrondclutter. T: Terschelling, A:Ameland, H: Harlingen, La:Lauwersoog, L:Leeuwarden,K:Komwerderzand, 1-8:meetvensters.
40
J.E.Winkelman
3.4.2 InOosterbierumgebruiktetypen,opstelling endetectlecapacitelt
VoorhetwindparkonderzoekteOosterbierumwasindeherfstvan1985-1988 gedurende26nachtenmedegebruik mogelijkvaneenoverzichtsradarvande KLu.Vandeze nachtenwerdendoordeKLufilmbeelden (vijfofdriebeelden perminuut)beschikbaargesteldvanhetbeeldscherm(PlanPositionIndicator, PPI) van de betreffende radar. De PPI betreft een kathodestraalbuis met fluorescerendschermdatmaarlangzaamuitdooft.Hierdoorblijfteenechovan eenvogelnogenigetijdophetschermzichtbaar,waardoordezefotografisch kanwordenvastgelegd.Ópde PPI iseentweedimensionaal kaartbeekJvan alleobjecteninhetbestrekenluchtruimzichtbaar (vgl.fig. 15,16). In 1985-1987 konden gedurende 17 nachten van het beeldscherm van de search approach radar (SAP) van de vliegbasis Leeuwarden filmbeelden worden gemaakt. In 1988 bleek deze radar op het laatste moment niet beschikbaar.ErwerdentoendoordeKLuvannegennachtenfilmbeeldenvan RadarpostNoord(RPN),deluchtmachtradar(SAP)bijWier(Fr.),beschikbaar gesteld(fig.14).VooreenbeschrijvingvandeSAPteLeeuwardenkanworden verwezen naar Winkelman & Buurma (1986), voor die van de RPN naar Buurma(1987). In1985spitstehetmedegebruikvandeSAPte Leeuwarden zichtoeopdevraaginhoeverredezeradarbruikbaarwasinhetvogeltrekonderzoekteOosterbierum(vgl.Winkelman&Buurma1986).In1986-1988vond zoveel mogelijk simultaan gebruik van restlichtversterkers, warmtebeekjcameraen radarplaatstenbehoeve vande kwantificering vanvogeltrek inen bovenhetwindpark(vgl. fig.17). Ten behoeve van het windparkonderzoek waren bijde radarbeeldopnamen de 'movingtarget indicator' (MTI), 'sensitivity time control' (STC) en 'beam switching'uitgeschakeld,teneinde eenoptimale vogeldetectie teverkrijgen. De antennes van beide radars, welke in het horizontale vlak ronddraaien, waren meestal net boven boomtophoogte geplaatst. De onderkant van de radarbundelisdanietsonderdehorizongericht,zodatookallerlei'gronddoelen'(huizen,bomenetc.)als(vaste)echo's("grondclutter')ophetradarscherm zichtbaarzijn.Alsgevolgdaarvanslaathetbeeldscherm(PPI)vandeSAPte Leeuwardentotongeveer 15kmgeheeldicht.Voorbijdezeafstandneemtde hoeveelheidgrondclutter snelaf. Op een afstand van25 kmzijn alleennog zeerhogeobjectenzichtbaar.Omdathetwindparkzichbinnendeblindehoek van 15kmbevindt,werdbijde SAPte Leeuwardeneen 'off-centre'instelling gebruikt, waarbij detailbeeiden boven het windpark en omgeving op het schermzichtbaarwerden(fig.14,15). Uitberekeningenenproevenbleekdat daardoor bovenhetwindparkeenrelatieve maatvoordevogeltrekindeaan hetwindparkgrenzendeluchtlaagendaarboven(van50-100tot1200m)kon wordenverkregen.Voor hetvaststellenvande matevantrekwerdgekozen voordichtheidbepalingen inacht meetvenstersvanieder 1x1km,die alleop ongeveerdezelfdeafstandenvanderadarlagen(fig.15).
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
41
1200 m
1050 m
750 m
H450 m H
300 m
150 m
t
camera
Figuur17. Zijaanzicht inoostelijke richting (vgl. fig.2) vannachtzichtopstelling metradar (R), warmtebeeldcamera(camera) met5-graden-beeldhoekgerichtoprotorwindturbine35(450m) entweerestlichtversterkers(H),oktober 1988.
Figuur18.Grondechopatroonvoor(links)enna(midden)plaatsingvandezevenwindmeetmastenennaplaatsingvandewindturbinemasten(rechts) inhetwindpark(locatiegerasterd).
42
J.E.Winkelman
Nadatdewindmeetmastenenwindturbines inhetwindparkwarengeplaatst, blekendezeterplekkezoveelgrondclutterteveroorzakendattrekmetingen directbovenhetwindparknietgoedmeermogelijkwaren(fig.18).Omdatuit deanalysevandefilmbeeldenuit 1985wasgeblekendatersprakewasvan een min of meer vaste relatie tussen de dichtheden in de verschillende meetvensters, kon voor de trek boven het windpark na plaatsing van de windturbineseendichtheidsmaat uitdeovergeblevenmeetvenstersworden afgeleid. Hierbijkononderscheidwordengemaakt intrekbovenzee(meetvenster1),aandekust(2en8)enbovenland(3-5)(vgl.Winkelman&Buurma 1986). OphetbeeldschermvanRPN,waarmee eengrotergebiedwerdbestreken danmetde'off-centre'instellingvandeSAPteLeeuwarden,ligthetwindpark endirecteomgevinginhetblindegebiedvanderadar(fig.14,16).Bovendien ishethoogtebereikvandeRPN(vanboomtophoogtetotmaximaalca.700ft) geringerdanvandeSAP.ErwerdbijdeRPN-beeldeneenmaatvoordetrek bovenhetwindpark verkregendoorop hetbeeldscherm rondhetwindpark achtmeetvenstersvan1,5x1,5kmuittezettenopplaatsenwaardichtheidbepalingen(weiniggrondclutteraanwezig)mogelijkwaren.Omdathiergeen onderzoek mogelijkwasnaarderelatieindichthedentussenbepaaldevenstersenhetwindparkgebied,fungeerde het uurgemiddelde vandegesommeerde uuraantallen uit de vier vensters boven land (3-6, fig. 16) en het uurgemiddeldevandeviervensterslangsdekust(1,2,7,8)alsrelatievemaat voordetrekinhetgehelegebiedendaarmeevoorhetwindpark.
3.5 Verwerkingvideobandenenradarfilms
3.5.1 Uitlezingvideobanden
Uitdein1985uitgevoerdeproevenmetderestlichtversterkers (vgl.Winkelman1988a)bleekdat mettime-lapsevideo-opnamenhetaantallateropde videobandenterugtevindenvogelssterkwerdgereduceerd.Bovendienbleek eenaanzienlijkdeelvandeaanvankelijkalssporenopdemonitorwaargenomen vogels naderhand op de band slechts als stip terug te vinden. De mogelijkheidtotbepalingvanvliegrichtingenenhetuitmetenvanvliegpaden terbepalingvanvlieghoogtenbleekdaardoorsterktewordenbeperkt,terwijl ookde soortdeterminatiewerdbemoeilijkt. Bijcontinue registratiebleekbovendiendatbijhetopzoekenvangedetecteerdevogelshetversneldafspelen van de videobanden grote verliezen aanwaarnemingen teweegbracht. Dit hieldindatnadenoodzakelijkecontinueregistratievanbeeldenopvideoband dezebandenbijde uitwerkingop normale snelheid moestenwordenafgespeeld. Afhankelijk van het aantal gedetecteerde vogels bleek voor een handmatige uitwerking vaneenbandvanvier uur algauw zestot achtuur nodig.Omdathetuitfinanciëleoverwegingenonmogelijkwasallezoverkregenbandenvolledigopdezewijzeuitte lezen,werdgezochtnaardetectiesystemenwaarbijvogelregistratietijdensof naopnamekonwordengeautomatiseerd(vgl.Winkelman1988a).Omdatgeenvandeonderzochtesystemenvooronsdoelgeschiktbleek,werdbeslotentot handmatige uitwerking
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
43
van 50%van de beschikbare opnamen. Hierbij werd in principe van ieder ('s nachts en in schemering opgenomen) uur het eerste enderde kwartier nauwkeuriguitgelezenenderestovergeslagen.Tweenachtenmetbeelden vandewarmtebeeldcamerauit1988(24/25en27/28oktober)werdenechter vollediguitgelezen. Vaniederewaargenomenvogelofgroepvogelswerdhetvliegspoorvanhet beeldscherm overgenomen op overtrekpapier. Voorts werden genoteerd: datum,nummervideoband,typeapparaat(bijwarmtebeekJookuittreehoek), tijd,soort(groep) (vgl.3.5.3),zekerheidvansoort(groep)determinatie,aantal vogels,snelheid(aantalbeeldjesnodigvoorpassageoverhetscherm),in-en uitvlieghoogteopscherm(incm),vliegpadoverscherm,reactieen/ofbotsing, positievliegpadtenopzichtevandeophetbeeldschermzichtbarewindturbinemastenenwindturbines (vgl.bijlage 5). Dezegegevenswerdenvoorde warmtebeekJcamera'sindecomputeringevoerd.Voorderestlichtversterkers werdenzijverderopdehandverwerkt.
3.5.2 Ultlezingradarfilms
Ookde16mmfilmsvanbeideradarsmoestenopdehandwordenuitgelezen. Enigereductiewas hier reedsverkregendoortime-lapse opnamen metvijf (SAP)ofdrie(RPN)beeldjesperminuut.Maarookhierbleekhetondoenlijk enniet noodzakelijk de films geheel uit te lezen.Behalve reductie vanhet materiaaldoordekeuzevanrespectievelijkzes(SAP) enacht(RPN)meetvenstersvanieder1 x1 (SAP)en1,5x1,5 km(RPN)werddaarnaastnaeen aantalexperimenten gekozenvoor een 1:5 (SAP) en 1:10 (RPN)uitlezing, waarbijvaniedervijfde,respectievelijktiendefilmbeeldhetaantalvogelecho's iniedermeetvensterwerdbepaald.Bovendienwerdenzodubbeltellingenvan deecho's,diezichoverhetalgemeeninrespectievelijkvijf(SAP)entien(RPN) beeldjesdooreenmeetvensterverplaatsten,voorkomen(vgl.Winkelman& Buurma1986). Vaniederuitgelezenradarbeeldwerdhetaantalgeteldeecho'spermeetvenstergenoteerd.Dezewerdendaarnavooriedermeetvensterperuurgesommeerd. Deze uuraantallen stonden bij de verdere bewerkingen centraal. Voorts werd van iedere nacht en aansluitende lichtperioden een globale beschrijvingvanhettrekgebeurenophetschermgemaakt.Genoteerdwerden dehoofdvliegrichtingen,hettypeecho's (vgl.3.5.3),deverdelingvanechodichtheden bovenzee,kust enland,eneenrelatieve aantalsaanduiding in grovetermen(zeerweinig,weinig,matig,veel,zeerveel)alsmededeveranderingendaaringedurendedetijd.
3.5.3 Soort(groep)herkenning
Zoals in hoofdstuk 4 verder naar voren zal komen, is het zowel bij de restlichtversterker alsbijdewarmtebeeldcamera belangrijkvooraantals-en
44
J.E.Winkelman
hoogteberekeningeneenindrukte hebbenvandebetreffende soort(groep). Bijdewarmtebeeldcamerableekhetopgrondvanreedsbestaandeervaringenendoormiddelvanoefening,waarbijoverdaggelijktijdigbuitendoorde ruit van de caravan en op het beeldscherm waargenomen vogels werden vergeleken, mogelijk tot een redelijk sluitend systeem van soortgroepherkenningtekomen.Vooraleigenschappenalsrechtlijnige,dwarrelendeof golvendevlucht,vleugelslagpatroon engroepsvormwarenhierbijbelangrijk (vgl.Hume 1990).Zokondenzwanen,ganzen,eenden,kleine,middelgrote engrotesteltlopers,roofvogels,meeuwen,kleine,middelgroteengrotezangvogels,duivenenkraaiachtigeniniedergevalbinnenhetwindpark(1000m afstand) redelijkbetrouwbaarwordenonderscheiden.Somswasherkenning tot op de soort mogelijk. Dit betrof soorten met eengoed herkenbare 'jizz' (vorm, vleugelslag, groepsvorm etc), zoals blauwe reiger, wilde eend, kuifeend, meerkoet, buizerd, wulp, kievit, scholekster, goudplevier, zilvermeeuw, spreeuw, houtduif, ekster, kauw enkraai. Bij de restlichtversterkers lag de betrouwbaarheid waarmee tot soort(groep)herkenningkonwordengekomen,eenstuklager.Overhetalgemeenwerden vogels hier in zij-onderzicht en geheel van onderen op het beeldschermwaargenomen.Bovendienverblevenzijmeestalmaar kortop het beeldscherm. Vliegpatronen waren daarom meestal niet herkenbaar, terwijl ook vleugelslagpatronen meestal slechts ruwweg (snel, langzaam) kondenwordengekarakteriseerd.Ookde'jizz'wasmaarineenbeperktaantal gevallenherkenbaar.Veelalkondanooknietverderwordengekomendande bestempelinggroteofkleinevogel.Benoemingvansoort(groep)enbetrofdie vaneend,meeuw,wulp,kievit,enzangvogel (inuitzonderlijke gevallennog onderscheidingroteenkleinezangvogel). Bijde radarbleek herkenningophetschermalleenmogelijk intermenvan zangvogels (kleineecho's ineenlos patroon) en(groepen) grotere vogels (grote,vaakmeerboonvormigeecho's).Doorhetanalyserenvanhetvliegpad enhetberekenenvandevliegsnelheden(afgelegdeweginrelatietotbenodigde tijd en tot windkracht en windrichting) zou achteraf wel iets meer informatieoverdesoortgroepenhebbenkunnenwordenverkregen.Gezien dehiermeegepaardgaandegrotehoeveelheidwerk isdit hiernietgedaan. Volstaanwerdmethetophetoogkarakteriserenvandetrek intermenvan kleine(zang)vogelsengroterevogels.
3.6 Hoogtebepalingenbijrestlichtversterkersenwarmtebeeldcamera
3.6.1 Inleiding
Eenvandehoofdvragenvanhetonderhavigeonderzoekbetrofdevraagnaar hetaanbodaanvogelsoprotorhoogte (vgl.1).Voordebeantwoordingvan dezevraagmoetdusdevlieghoogtevanwaargenomenvogelsbekendzijn. Omdat de voorgenomen kruispeiling met behulp van de beide restlichtversterkersnagenoeggeheelmislukte,kondenhoogtebepalingennietopdeze wijze worden verkregen. Bovendien was steeds maar één warmte-
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
45
versterkersnagenoeggeheelmislukte,kondenhoogtebepalingennietopdeze wijze worden verkregen. Bovendien was steeds maar één warmtebeeldcamera aanwezig,zodat ook hiermee geendirecte hoogtebepalingen mogelijkwaren. Om tot een inschatting van de vlieghoogte van een op het beeldscherm waargenomenvogeltekomenzonderdatmendebeschikkingheeftovereen kruispeiling,moetuitgaandevandebeschikbaregegevenseenaantalaannamenworden gedaan. Devoor de hoogtebepalingen gebruikte formules en aannamenwordenhieronderaangegeven.
3.6.2 Berekeningswijze
Inhetonderhavigegevalstondbijdeberekeningenhetaantalvideobeeldjes nodigvoorhet(horizontaal;vanlinksnaarrechtsofviceversa)passerenvan hetbeeldschermendaarmeededaarvoorbenodigdetijd(in seconden) als eerstecentralegegeventerbeschikking,lederesecondebestondimmersuit 25(in198550)videobeeldjes.Omdatdevliegsnelheidvaneenvogelophet moment van passage bekendwas (opde berekening hiervanwordt nader ingegaan in 3.6.3), kon op eenvoudige wijze worden berekend met welke afstandinhetveld(A)depassageoverhetschermovereenkwam: A=(nb/N)«Vg
(1)
waarinnbhetaantalbeeldjesnodigvoorpassageoverhetbeeldschermis, N debeeldfrequentie (aantalbeeldjes per seconde) vandecamera enVgde vliegsnelheid van de vogel tijdens passage uitgedrukt in m/sec (vgl.ook Oehme1984).Omdatookdeuittreehoek(u)vandegebruiktecamerabekend was,kondaarnade afstand(D) vandewaargenomenvogeltotdecamera wordenberekendvolgensdeformule(vgl.fig.19a): D=(1/2-A)/tg(1/2*u)
(2)
Dbetreft hierbijdeafstandvandevogeltotdecameradoordeluchtophet momentvanpassagevanhetmiddenvanhetscherm(fig.19b).Devlieghoogte(H)konnuwordenberekendviadeformule: H«D*sinot
(3)
waarinsinade hoekvan Dmet hetaardoppervlak voorstelt (fig.19b,19c). Dezehoeka correspondeertmetdehoogtewaaropdevogelhetbeeldscherm passeert.Dezebeeldschermhoogteispervogelpassagesteedsgenoteerd(inenuitvlieghoogte incmgerekendvanafdeonderzijdevanhetbeeldscherm, vgl.3.5.1,bijlage5).Viareconstructiemetbehulpvanbekendeafstandenen hoogten(bijvoorbeelddoorhetmiddelpuntvanrotor35middeninbeeldte
46
J.E.Winkelman
beeldscherm
iA
iA
(zijaanzicht)
camera (bovenaanzicht)
vogel
(zijaanzicht)
Figuur 19. Berekeningswijze afstand(A, B) en hoogte(B, C) vaneenop het videoscherm waargenomenvogeltotdecamera.
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
47
H'=hoogte op scherm H =werkelijke hoogte H'H:HM:H'M=1:1 : V T
H'
turbine
B
Figuur20a,b. Berekeningswijze van devlieghoogte vaneenvogelbijeen restlichtversterker opgesteldondereenhoekvan45graden.
air speed
wind speed
g r o u n d speed
Figuur21. Relatietussen 'airspeed','windspeed'en 'groundspeed'(vectoren).
48
J.E.Winkelman
nemen(afstandtotdecameraprecies450mendehoogtetothetmiddelpunt vanhetscherm35m),wasvooriederebeeldschermhoogtedecorresponderende hoek a uitte rekenen (vgl.tabel3). Bijdewarmtebeeldcameraisaangenomendatdebeeldenophetbeeldscherm verticaaltenopzichtevanhetaardoppervlakstaan. Inverbandmetdekleine hoek die de warmtebeeldcamera bij de gebruikte opstelling met de grond maakte,isditnietgeheeljuist.Dehierdoorgemaaktefoutenindehoogteberekeningenzijnechtergering.Bijdeondereenveelgroterehoek(45graden) opgestelderestlichtversterkersiswelrekeninggehoudenmetdeze hoek(fig. 20a). Voor vogelsdie bovende horizontale middellijnvan het beeldscherm werden waargenomen, zijn de volgens bovenstaande formules berekende vlieghoogtenderhalvegecorrigeerddoordezehoogtendoorV2tedelen,voor vogelsonderdezemiddellijnisgecorrigeerddoormetV2tevermenigvuldigen (vgl.fig.20a,20b).
3.6.3 Vliegsnelheden
Voor de onder 3.6.2 gegeven berekeningswijze voor de vlieghoogte is het noodzakelijk de vliegsnelheid van een over het beeldscherm passerende vogelinhetveldophetmomentvanpassage(Vg)teweten.Dezevliegsnelheid isopzichonbekend,maarkanopgrondvanaannamenenbekendegroothedenwordenherleid,zoalshiernawordtaangegeven. Dezichinhetveldvoordoendevliegsnelheidvaneenvogelopeenbepaald moment(Vg) isdezogenaamde 'groundspeed'vaneenvogel.Deze'ground speed'betrefteentweedimensionalevectordiedeprojectievandevogelop hetaardoppervlak beschrijft. Degroottevande 'groundspeed'isafhankelijk vandedoordevogelondervondenwindkracht('windspeed').Dewindkracht iseentweedimensionale vectordiedeprojectie vandewindophetaardoppervlakbeschrijft. Deresultantevan'groundspeed'en"windspeed'vormtde zogenaamde'airspeed'(fig.21),eendriedimensionalevectordiedebeweging van de vogel ten opzichte van de lucht beschrijft, en overeenkomt met de 'eigen'snelheiddie eenvogelminof meeronafhankelijkvandewindbijhet vliegenontwikkelt.Deze'airspeed'laatzichomschrijvenvolgensdeformule: Va2=Vg2+Vw2-2VgVwCOSCt
(4)
waarin V a de 'air speed' voorstelt, V w de 'wind speed' en Vg de voor de hoogteberekeningenbenodigde'groundspeed'(vgl.ookOehme1984,OkJén & Peterz 1985). Uit formule 4 volgt voor tegenwind (hoek tussen wind en vliegrichtingvogel180graden;cos180graden=-1)formule5,voormeewind (cos0graden= 1)formule6,envoorzijwind(cos90 graden= 0)formule7: Vg=Va-Vw
(5)
Vg=Va+Vw
(6)
Vg= V(Va2-Vw2) (7)
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
InhetonderhavigeonderzoekwasVwbekend.Vaisviaeenaantalaannamen herleidenVgdaarmeeook.Opdebepalingvandedoordevogelondervonden tegen-,mee-ofzijwindwordtnaderingegaanin3.6.4. VoordeherleidingvanVa isuitgegaanvanhetfeitdatiederevogelsoort bij windstilte eenkarakteristieke eigensnelheid heeft ('stillair speed') (Pennycuick1969,1981).Tussendeze'stillairspeed'endedoordevogelondervondenwindkrachtenwindrichtingbestaanafhankelijkvandesoort(groep) min ofmeervasterelaties(vgl.o.a.Noer1979,Blochetal. 1981,Bloch&Bruderer 1982):devogelpastdeenergiediehijinhetvliegensteektendaarmeezijn 'eigensnelheid'aandeondervondenwindaan.Uitdezedoordevogelzelf aangepaste'airspeed'ende'windspeed'isdevoordeberekeningen(3.6.2) benodigdeVg(formule5-7)afteleiden.Debijdeberekeningenaantehouden Vamoet dusworden herleiddoor de 'still air speed'van een vogelaante passenaandedoordevogelondervondenwindkrachtenwindrichting.Dein onderhavigestudieaangehouden'stillairspeeds'zijnopgenomenintabel4. Tabel4werdgebaseerdopindeliteratuurgevonden'(still)airspeeds'(bijlage 6).Dematewaarindevogeldezeaanpastaanwindrichtingenwindsnelheid, isopgenomenintabel5.Tabel5werdgebaseerdopindeliteratuurgenoemde compensatieenreductievan'airspeeds'inrelatietotwindrichting(bijlage7) eneigen metingenencorrecties. Deze laatstewaren nodig,omdatvogels, zoalshierbovenreedsisaangegeven,niet alleenopdeondervondenwindrichting reageren,maarook(inverschillendemate)opdedaarbijondervonden windkracht.Voordezelaatsterelatiewordenindeliteratuurnietofnauwelijks waardenopgegeven.Daaromwerdendegegevensuitbijlage7gecombineerd metresultatenvanenkeleeigenmetingenaanvoorbijvliegendevogelsinhet windpark enmetmetingenachteraf aanophetbeeldschermwaargenomen vogelsdieopminof meer bekende afstandenbijbekende windsnelheden vlogen(bijlage8).Metdezoopgesteldetabelwerdenvoordegegevensvan 1988proefberekeningenvandeafstandenvolgensformule (2)gemaakt en vergelekenmetdeachterafophetschermwaargenomenafstandsklassen.Dit leiddetotenkelekleinebijstellingenendedefinitieveopstellingvantabel5.In dezetabelzijnzij-entegenwindsamengenomen,omdatoverzijwindeffecten nauwelijks waarnemingen beschikbaar waren. Eveneens is in tabel 5 (en bijlage 6) geen rekening gehouden met verschillende groepsgrootten. Bij toenemendegroepsgrootte(vanonderanderescholeksters)kande'airspeed' namelijktoenemen(vgl.Preuss1960,Noer1979).
3.6.4 Vliegrichtingenondervondenwindrichting
Uit3.6.3volgtdatdevliegrichtingvaneenvogelendeoptredendewindrichting (tegen-,mee-ofzijwind)belangrijkeonderdelenvandegewensteafstand-en hoogteberekeningenvormen.Bijdedoordewarmtebeeldcamerawaargenomen vogels die zowel de rechter- als de linkerzijde van het beeldscherm passeerden,kondevliegrichting(ingraden)wordenbepaalduithetverschil tussenin-enuitvlieghoogtevandeophetbeeldschermwaargenomenvogels en de kijkrichting van de camera (vgl.tabel 3). Bij de restlichtversterkers kondenvliegrichtingen worden afgeleid uit dedenkbeeldige kompasrichtingen,welkeophetbeeldschermkondenwordengeprojecteerd.Hetabsolute verschiltussendezogemetenvliegrichtingvandevogel(Rv)endewindrich-
49
50
J.E.Winkelman
ting (Rw)(beide ingraden;noord=0graden,oost =45graden,enzovoort) geeftdeondervondenwindrichting(Ro)aanvolgens: |Rv-Rw| = Ro
(8).
Indien Roligt tussen 0en45 graden,danondervond de vogeltegenwind, tussen135en225gradenmeewind,entussen46en134gradenen226en 359 graden zijwind. Hierbij is aangenomen dat alle vogels een horizontaal vliegpad aflegden tijdens de passage over het beeldscherm, en dus niet stegenofdaalden.
3.6.5 Overige hoogteberekeningen
Niet van iedere waarneming kon op bovenstaande wijze de vlieghoogte worden berekend.Zowas het in eenaantal gevallen niet mogelijk om het vliegpadvaneenvogelovereenvoldoende lengteuittetekenen,zodatde voor schermpassage benodigde tijd niet kon worden bepaald (vgl.3.6.2). Oorzakenhiervoorwarenonderanderehetplotselingwegvallenvandevogel ophet scherm(bijvoorbeeldbij passage vanachtergelegenwarmeluchtlagen), het tijdens passage wijzigen van de koers van een vogel (inclusief dalende,stijgende enineenboogvliegende vogels) enopdewindturbines reagerende vogels.Vaneenaantalvandeze gevallenwas in 1988welbij benaderingbekendwaardevogelinhetwindparkvloog,inwelkerichtingen op welke schermhoogte. Het betrof vogels waarvan op het scherm werd geconstateerddatzijvoor eenbepaaldewindturbine langsvlogenoftussen tweewindturbinesdoorvlogen.Voordezevogelswerdafhankelijkvandezo geconstateerde passageplaats in het windpark een afstand aangenomen, zodatdaarnabovenstaandeberekeningenalsnogkondenwordenuitgevoerd. Bij passage voor mast 36 werd een afstand van 150 m tot de camera aangehoudenenvoormast35225m(inbeidegevallentussencameraen windturbine in). Voor vogels die tussen de masten 35 en 36 doorvlogen, bedroegdezeafstand375m,tussendemasten33en36525mentussende masten33en35600m(middentussenbeidewindturbines).Voorwindturbine 33passerendkwamnietvoor.
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
51
4 RESULTATEN
4.1 Inleiding
Zowelmetdegebruikteopstellingmetrestlichtversterkersalsmetdewarmtebeeldcamera zijn op windturbinehoogte vogels waargenomen. De verwerkingvandegegevens heeftzichdaaromvooralgericht opdevolgende vragen: (1) inwelke mate vinden er 's nachts vogelbewegingen plaats op windturbinehoogte,(2)inhoeverrezijndezeinrelatietebrengenmet(grootschalige)trekhogeropen/ofmettijdstippenvanebenvloed,(3)welkereacties tredenopbijnaderingvandewindturbines,en(4)kunnenvogelsaanvaringen metwindturbinesvermijden. Tenbehoevevandezevragenzijndedoormiddelvanhandmatigeuitlezing vandevideobandenverkregengegevensverdergeanalyseerd.Eenvande hoofdproblemen bijdevragen(1) en(2)wasdatde benodigde aantals-en hoogteschattingen van dewaargenomen vogels via een aantal aannamen moestenwordenverkregen (vgl.3.2.6,3.3.6,3.6).Hierbijspeeldezowelde geconstateerdeafnamevandedetectiecapaciteit vanderestlichtversterkers ende warmtebeeldcamera met toenemende afstand als een verminderde detectiecapaciteit vanderestlichtversterkers indeloopvandejareneenrol (3.2.6,3.3.6).Voortsontbrakenkruispeilingenterbepalingvandevlieghoogte van de waargenomen vogels, zodat de vlieghoogten op andere wijze zijn afgeleid(vgl.3.6).Bijdeverwerkingvandegegevensterbeantwoordingvan dehierbovengesteldevragen(1)en(2)stondenderhalvetabel1-5centraal.
4.2 Beschikbarenachtenmetvideo-enfilmbeelden
Met name de restlichtversterkers zorgden in het veld voor nogal wat problemen.In1985warendeslechtestroomvoorzieninginhetwindpark(voltage meestalfluctuerendtussen160en200V)enhettoennogontbrekenvanextra verwarmingselementen in de versterkers hieraan debet. In 1986 en 1987 waren het vooral problemen met de apparaten zelf (onder andere met het scherpstellingsmechanisme),maarooktoenkwamenstoringenindestroomtoevoer (onder andere het geregeld doorslaan van stoppen) voor. In1988 verliepdestroomvoorzieningvrijwelprobleemloos.Eenenanderresulteerde erin dat alleen in 1988 steeds met beide versterkers tegelijk kon worden gekeken. In1988was echter inverband metdetoenal sterk verminderde detectiecapaciteit van beide restlichtversterkers eenkruispeiling niet zinvol meer(vgl.tabel1).In1986kongedurendeéénnachtenin1987gedurende twee nachtenmetbeide restlichtversterkers inkruispeilingwordengekeken. Indeoverigenachtenvan1986en1987leverdealleendeversterkerdienaar het zuiden kijkend op de weg was opgesteld, van verscheidene nachten
52
J.E.Winkelman
beelden. Het waarnemen met de warmtebeeldcamera's verliep vrijwelprobleemloos. Alleen in 1988 vertoonde de 15-gradeninstelling van het toen gebruiktetypeproblemenmethetscherpstellingsmechanisme,zodatdatjaar alleen met de bijdit type tevens aanwezige 5-gradeninstelling kon worden gewerkt. Intotaalstonden43nachtenmetvoordeonderzoekvragenbruikbarebeelden vaneenrestlichtversterkerterbeschikking,17nachtenmetbeeldenvaneen warmtebeeldcamera en26 nachtenmet radarbeeiden (tabel 6).Met derestüchtversterkers werden zo van 517 nachtelijke uren beelden verzameld, waarvangedurende233uur(45%) mettweeversterkerstegelijkwerdgekeken. Het totaal aantal urenvideoband met restlichtversterkerbeelden kwam daarmee op 750. Hiervanwaren de zeven nachten uit 1985 (87,5 uur) niet bruikbaar voor de onder 4.1 gestelde vragen. Hoofdreden hiervoorwas het feit dat op de time-lapse opgenomen videobeelden achteraf bij het uitlezen nauwelijksofgeenonderscheidmogelijkbleektusseninsektenenvogels.Een waarneming bestond meestal slechts uit een of twee punten, terwijl over vleugelslagfrequentieenvliegpatroongeenofweinigideekonwordenverkregen.Uitlaterejarenbleekdatinveelnachteninsektendeboventoonvoerden in de met de restlichtversterkers gedane waarnemingen. Voor 1985 kon daaromde aard (vogelof insekt) vandewaargenomen itemsop hetbeeldscherm meestal niet worden vastgesteld. Warmtebeelden zijn beschikbaar van 291,5 uur en radarbeeiden van 418 uur (beide ten dele ook tijdens schemer- endaglichtsituaties). Simultane gegevens van restlichtversterker, warmtebeeldcameraenradarzijnervan16nachten(vgl.fig.17). Daarnaast iservanéén nachtsimultane registratiedoorwarmtebeeldcamera enradar, envanviernachtendoorrestlichtversterkers enradar.
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
53
Figuur22 (tienvolgende pagina's). Metradar (A:meetvenster(s) inzee,B: idemlangs kust, C:idembovenland, B1(1985):idemboven windpark), warmtebeeldcamera (D:inwindpark) en restlichtversterker(s)(E,gearceerd:inwindpark)peruurvooriederewaarnemingsnachtmetbeide aangrenzendeschemer-enlichtperiodenin1985-1988waargenomenaantallenpassages(groepen). Radar: 1985-19871:5-uitlezing, 1988 1:8-uitlezing, warmtebeeldcamera en restlichtversterker 12-uitlezing. ZwartinD:zangvogels. M:tijdstip vanmiddernacht, H:hoogwater, L: laagwater, • : zonsondergang, * : zonsopgang.
54
J.E.Winkelman
S 8 8 » e « S S a 8 2 •• I t l ü l l ! -
s i i î i H s i s «
?88S888£88?88SD
I I M i t H !
I l l i l ! "
i i t i i : '
0
I t l l l l i ! '
s s s, s s =
Ï I E i n n ;
9
m
t
:
» g l s ü l i l ü l
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
55
Jl
M d\ {]
> » u ; '
S 8 * 8 S ? 8 8 2 °
8 8 8 g S 8 9 8
B8 8 Ï S Ü Ï "
»««s0
| C t il n
suas» s
«° " R
8e s as s s:
56
J.E.Winkelman
D• t
m
»Î •
?M!f!*M
f l R a S
*
, , S
'* I I M ' !
1
D o
» i : °
" ! " " " '
a
ss;°
g
s
>t!HIMItt>!'
Hs
1 U I H S J U ! "
88t*88SSKS°
| « | J S U ! °
8
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
57
^
8 * 5 °
I S * ! '
SUS"
8
e
8
il
8
8
8
!J1
^-
< a as ° a
o-
«*•
«-
(u o a s ° a s it s
c-
r-
o-
- • I
o-
< 82 °
c-
a 82°
c-
o 82"
o
58
J.E.Winkelman
K
0
8 8 8
0
8 S ° R 8 2
0
« ï « Sî U
! "
8 8 * 8 8 ? °
8
il
II i I
!
J
ilI !•
Jt O
D
88E88SSR2-
Jt O
Jt O
Ji O
J£ O
•
I J 8 «° °
8 9 8 8 ? ° °
8
8
8
£
8
8
8
8
8
jf O
X O
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
8 ! » 8 Î °
8*S8 2°
<^
< j,jjOO
8 8 * 8 8 8 8 « ? °
u
<*.
m 8 o o
8
o
si
g j J O O J
o J
g
g
o
1
s
» a a
59
60
J.E.Winkelman
J
»
S
S
8
8
?
<
>
«
e
8
i
?
l
-
«
«
«
>
8
S
;
!
8
-
8
»
*
«
?
S
:
£
S
'
'
8
«
8
!
«
8
8
«
?
a
t-
8
8
3
8
S
M
—
#
Sep-proetwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
o
o
o i * s e
a 8
8
2
8
3
9
8
8
n i
-!
[J
r
"
L,
H
i r1
r"
r
l
V
j
j
i
r
o
o
[ [
61
62
J.E.Winkelman
L il
q
h •
u
1
E a a » s »
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
63
1 1 ^ ^ ^ ^ ^
1 3 m ktl988
H
L
kt 1988 \Y///////////^^^^^ H
1988 i
L
b ^ ^ ^ ^
tt50
H
L
L
H
L
, /iQ
H
1 1 ^ ^ ^ ^
t ioa
Qft0 90
18/19 okt 1988
W/my//////////W^ L
19/20 t 1 9 8 8
° '
H
90
*wy////////^^^^^^ L
21/22
H
kt 19RR ïY///////////^^^^^^
90o
L
H
L l
1
1
1
1
1
H 1
1
1
t
I
•
M
1
1
1
1
1
l
i
t &
64
j .E.Winkelman
4.3 Waargenomen aantallen en soorten vogels
4.3.1 Restllchtversterkers
Infiguur22iseenoverzichtgegevenvandetijdensde 1:2-uitlezingwaargenomenaantallenpassagespernachtenuur.Opdeverzameldegegevensuit 1985 wordt verder niet ingegaan (vgl. 4.2). In het algemeen geldt dat het waargenomen aantal passages van (groepen) vogels klein was. Dit kan betekenendatvogelsdedirecteomgevingvaneenwindturbinemedenofdat oplagehoogteweinigvogelsvlogen.Hierbijmoetechteringedachtenworden gehoudendat,zekerin1988,sprakewasvaneenrelatiefkleinewaarnemingsoppervlakte,endatbijlagetrekdichtheiddetrefkansduswelergkleinwas. In 1986werd met de opde akker opgestelde restlichtversterker gedurende éénnachttweemaaleenvogelgezien. Metdeopdewegopgesteldeversterkerwerdengedurende 15 nachten96 passages (159 vogels)geregistreerd, waarvanerelfmeerdanéénvogelbetroffen(groep).Groepenkwamensteeds in de ochtendschemering voor, vlak voordat de versterker moest worden uitgezet, en betroffen altijdgrote vogels (meeuwen, eenden,wulp).Vande waargenomen groepen kon 3 1 %op soort(groep) worden gedetermineerd (16%meeuwen,8%eenden,4%zangvogels,3%wulp).Vandeoverige69% betrof 13%grotevogelsen/of vogelsmetlangzamevleugelslag,33%vogels metsnellevleugelslag(mogelijkzangvogels),terwijlvan23%nietsmetenige zekerheidkonwordengezegd. In1987werdmetbeideversterkerszesmaaleenvogelgezien:tweezangvogels, een velduil,eenvogel met snelle vleugelslag entwee vogelswaarvan geenverderekenmerkenkondenwordenvastgesteld. In 1988 werden met de versterker welke was opgesteld ten zuiden van windturbine35,46passages(47vogels)gezien.Hiervanvondener24plaats bij waarneming onder een hoek van 45 graden. De overige 22 (vanaf 17 oktober) werdengezien met loodrecht omhooggerichte camera. Slechtsbij éénwaarnemingwerdzekerheidoverdesoortgroepverkregen(meeuw).Bij vierwerdeensnelleenbijtweeeenlangzamevleugelslaggeconstateerd.Van 39vogelskongeenindicatievandemogelijkesoort(groep)wordenverkregen. Metde noordvanwindturbine35opgesteldeversterkerwerden98passages (geengroepen)gezien.Hiervanwerdener43ondereenhoekvan45graden gezienen55bijeenloodrechteopstellingvandeversterker(vanaf17oktober). Ookhiergafdedeterminatie groteproblemen. Erwerdenmetzekerheideen meeuw,eenzangvogeleneenuil(velduil,soortvastgestelddoormiddelvan eigen veldwaarneming) gezien, terwijl bij drie vogels een duidelijke snelle vleugelslag werd waargenomen. Van de overige 94% kon alleen worden vastgesteld dat het zeer waarschijnlijk een vogelbetrof. Vijf waarnemingen vondenplaats inde schemering,de overige inhetdonker. Bepaling vande soort(groep) was in 1988 lastiger dan inde voorafgaande jaren,omdat het totaalbeeldveelwaziger (onscherper)wasdandaarvoor.
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
65
4.3.2 Warmtebeeldcamera
Dewarmtebeeldcamera leverde veel meerwaarnemingen vanpasserende vogelsopdanderestlichtversterkers.In1986(zevennachten)werdenbijde 1:2-uitlezingintotaal1272vogelpassages(2110vogels)gezien.In1987(drie nachten)bedroeghettotaleaantalpassagestijdensde1:2-uitlezing214(333 vogels) en in 1988(zeven nachten) 2430(5810vogels). Infiguur 22iseen overzichtgegevenvandeaantallenwaargenomenpassagespernachtenuur (1:2-uitlezing). Metdewarmtebeeldcamerawashetmeestalmogelijkwaargenomenvogels tot op soortgroepniveau of zelfs tot opde soort te determineren. Bijkleine vogels werd het bepalen van de soortgroep vanaf ongeveer 600-800 m moeilijkofonmogelijk.Bijgroterevogelsontstondenbijdedeterminatievooral problemen bij buiten het windpark (>1100 mafstand) vliegende vogels en zelden bij vogels in het windpark. Alle waarnemingen zijn ingedeeld inelf soortgroepen(tussenhaakjesdeafzonderlijkonderscheidensoortenengroepen): (1) eenden (wilde eend, kuifeend, duikeend, meerkoet, eend soort ongedetermineerd), (2)grotesteltlopers(scholekster,wulp),(3)middelgrote steltlopers(goudplevier,kievit,steltlopersoortongedetermineerd),(4)kleine steltlopers(kleinestrandloper,kleinesteltlopersoortongedetermineerd),(5) meeuwen(kok-enzilvermeeuw,meeuwsoortongedetermineerd),(6)grote zangvogels(spreeuw,kramsvogel,grotelijsterachtige,grotezangvogelsoort ongedetermineerd), (7) middelgrote zangvogels (kleine lijster, graspieper, veldleeuwerik, kwikstaart, zangvogel soort ongedetermineerd), (8) kleine zangvogels(kneu/frater/barmsijs,kleinezangvogelsoortongedetermineerd), (9)duiven(houtduif,duif soortongedetermineerd) enkraaien(ekster,kauw, zwartekraai),(10)overigesoorten:blauwereiger,buizerd,(vekJ)uil,ganzen, zwanen,en(11)onbekend.Bijzangvogelswashetnietaltijdevengemakkelijk omonderscheid te maken in middelgrote enkleine zangvogels. Deindruk bestaatdatvooralbijdeongedetermineerde kleinezangvogels relatief veel 'middelgrote' (o.a.graspiepers) hebbengezeten. Dit kan een lichteonderschattingvandeonder4.4berekendedichthedeninhouden. Intabel7en8isperjaar enpersoortgroepeenoverzichtgegevenvanhet totaleaantalwaargenomenpassagesrespectievelijkvogels,tijdensdenacht, deschemeringenoverdag.Bijdezetabellen moetwordenbedacht datniet alleen het totale aantal waarnemingsuren per lichtcategorie, maar ook de detectiecapaciteitperjaarverschilde(vgl.tabel2en6).Uitbeidetabellenkan wordenafgeleiddat'snachtsvooraleendenenzangvogelszijngezien,inde schemeringvooralmeeuwen enmeestalook eendenenzangvogels,enin daglicht metnamemeeuwen.
4.3.3 Radar
Bijde beide in hetonderhavige onderzoek gebruikte radars is eenkwantitatieve maatvoordevogeltrek niettegeven.Slechtsonderlingevergelijking van aantallen waargenomen echo's kan aangeven of er sprake was van
66
J.E.Winkelman
slechte,goedeofmiddelmatigetrek.Detrekmaatisin1985-1987uitgedrukt inhet gesommeerde aantal uitgelezen echo's/km2/uur voor trek bovenzee (éénmeetvenster)enhetgemiddeldegesommeerdeaantalvoortreklangsde kust (twee meetvensters) enboven land(drie meetvensters) (vgl.3.5.2). In 1985kondenbovendiendetweemeetvensters boven hetwindparkworden uitgelezen.In1988stondhetgemiddeldevandegesommeerdeuuraantallen perkm2langsde kust enbovenland(beidevier meetvensters) centraal.In figuur22zijnvaniederenachtmetbeideaangrenzendeschemer-enlichtperiodende uurgemiddelden voor trek boven het windpark (alleen in 1985), boven zee, langs de kust en boven land uitgezet. Kleine gaten in deze histogrammenzijnmeestalveroorzaaktdoorneerslagofregenwolkenboven demeetvensters,waardoorvogelecho'snietzichtbaarwaren.Aanhetmissen van grotere delen van de nacht is vrijwel altijd een voor waarneming van vogeltrekverkeerdeinstellingvanderadardebet.Hetuurgemiddeldebedroeg bovenzeemaximaal 167,langsdekust 142,bovenland 128enbovenhet windpark84vogelecho's/krrr/uur.Overdesoortensamenstellingkonincidenteelopgrondvanduidelijkverschillendeechogrootteenvormwordenaangegevenofhetomkleinedanwelgrotevogelsging.Overhetaantalvogelsper echoisnietsbekend.
4.4 Waargenomenpatroneninaantalsverloop
4.4.1 Algemeen
Infiguur 22zijnper nachtdewaargenomen aantallenpassages tijdensde 1:2-uitlezingmetrestlichtversterkersenwarmtebeeldcamera(onderscheiden naar zangvogels en niet-zangvogels, voornamelijk meeuwen, eenden en steltlopers) per uurweergegeven,alsmededeuurtotalen/km welke ophet radarschermwerdengezien. Bijde restlichtversterkers valtopdaterweinigverloop indewaargenomen aantallen per uur is terug te vinden. Wel werden waarnemingen vaak in opeenvolgende urengedaan.Ditzoukunneninhoudendatdangedurende enigeuren(ook)trekvanenigebetekenisinde laagste regionenvoorkwam (vgl.4.3.1). Bij de warmtebeeldcamera is zowel in zijn totaliteit als bij onderscheid in zangvogelsenniet-zangvogels,steedssprakevaneenduidelijk aantalsverloop.Vrijwelsteedswerden,metuitzonderingvan24/25oktober1988,tijdens daglicht (vroegeochtend,namiddag) enindeschemeringveelmeervogels waargenomen dan in het donker, terwijl juist in de relatief koude donkere periodebeteredetectieverwachtmagworden.Inde17waarnemingsnachten kwamengeheelvogellozenachtenechternietvoor.Erwerdenaltijdwelenkele vogelsgezien.Indienaanwezig,vielenaantalspieken bijzangvogels vrijwel steedsvroegindemorgen,vanafongeveerzonsopgangensomsookvanaf een uur of enkele urendaarvoor. Aantalspieken van grote vogels kwamen geregeldervoorenkondenzowelindenamiddagalsrondzonsondergangen rondzonsopgangoptreden.Inhetlaatstegevalwarenzijmeestalgroterdan
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
diewelkeindeperiodevoordonkervielen.Piekenrondzonsopgangstartten vaak vrijplotseling. Pieken rondzonsondergang liepen meestal iets langer door. Bijderadarwashetopvallenddater'snachtszowelbovenzee,kustalsland twee pieken in het aantalsverloop konden optreden, een vóór en een na middernacht. Deeerstepiek startte meestalvlak nazonsondergang enliep meestaltot evenvoorbij middernacht door. Detweede piek startte meestal enkeleurennamiddernachtenvlakteafvlakvoorofrondzonsopgang.Rond zonsopgangenzonsondergangkondennieuwepiekenoptreden. Hieronderwordtaangegeven inhoeverrebovengenoemde piekenlijkensamen te vallen met de hoog- en laagwaterperioden, met zonsopgang en zonsondergang (lokaletrek) of met grootschalige dag-of nachttrek. Voorts wordtnagegaaninhoeverreereenrelatiebestaattussentrekinhetwindpark enhogerop,medeinrelatietothetweer.
4.4.2 Relatiemetlokaletrekengrootschalige herfsttrek
Inenrondhetwindpark kunnenmet namemeeuwenslaaptrek eneenden zowel getijde- als slaaptrek vertonen. Bij eenden komt inde herfst tijdens slechtweeroverdagsomsookvangetijofzonnestandonafhankelijkevoedseltrek voor. In 1984 en 1985 vond ook geregeld getijdetrek plaats van steltlopersdoorennabijhetwindparkgebied,waarbijwerdovertijdopnatteof onderwater staande percelen.Opdeze percelenwerdook geslapendoor kleinegroepenmeeuwen.Sinds1986kwamennatteofonderwaterstaande percelenindeomgevingvanhetwindpark nietmeervoor.Sindsdieniserin hetwindparkenomgevinggeenduidelijkegetijdetrekvansteltlopersofslapen opondergelopenpercelenmeerwaargenomen.Uitzonderinghieropvormden hoogwatervluchtplaatsenvanscholeksters,dievooralbijhardewindtotvlakbij hetwindparkkondenliggen.Voortsvertoondenvooral'sochtendsspreeuwen slaaptrekoverhetwindparkenwijdeomgeving.Dedagtrekstarttevanafdrie kwartiervoorzonsopgangenwerdoverhetalgemeenuiterlijkdriekwartierna zonsondergang beëindigd. Nachtelijke trekvogels starten in het algemeen vanaf ongeveer drie kwartier na zonsondergang massaal met huntrek en stoppenbovenlandhunvluchtmeestaluiterlijkdriekwartiervoorzonsopgang. Eenprobleembijhetleggenvaneenrelatietussentrekpatronenentijdstippen vanhoog-enlaagwater,zonsopgangenzonsondergangwordtgevormddoor hetfeitdatdehoog-enlaagwaterperiodenkunnensamenvallenmetzonsopgangofzonsondergang(vgl.fig.22). Met de restlichtversterkers werden binnen de onderscheiden hoogwaterperioden (16% van de totale waarnemingstijd) gemiddeld 0,8 vogels/uur gezien(35%vanallewaarnemingen).Voordelaagwaterperiode bedroegen dezegetallen respectievelijk 18%vandetotalewaarnemingstijd en0,3 vogels/uur (15%van alle waarnemingen), voor de perioden daartussen respectievelijk 66%vandetotalewaarnemingstijd en0,3 vogels/uur(50%van allewaarnemingen).Hieruitzoukunnenwordenafgeleiddatrondhoogwater relatiefvakervogelsdoorderestlichtversterkerswerdengeziendandaarbuiten.Metdetijdstippenvanzonsondergangenzonsopgangkonweinigrelatie
67
68
J.E.Winkelman
wordengevonden,omdat deversterkers aanhet beginvande schemering (driekwartiernazonsondergang,driekwartiervoorzonsopgang)werdenaanrespectievelijk uitgezet. Geziendekleine,ongeregeldoptredende aantallen passageskonmetdegrootschaligeherfsttrekgeenrelatiewordengelegd. Bijdewarmtebeeldcamerazagenwijvooralduidelijkepiekenvlakvoorenrond zonsondergangenzonsopgang,welkedanmeestalvooralblekentebestaan uitmeeuwenen,zijhetinminderemate,uit(wilde)eenden.Ditduidtophet voorkomenvanslaaptrek.Vanmeeuwenwasvlakvoorzonsondergangeen voorverzamelplaatsaanwezigopongeveer500mafstandtenoostenvanhet windpark. Opveeldagenvond het aanvliegendaarheen door enover het windparkplaats.Slaaptrekvanspreeuwenoverhetwindparkvondongeveer 1-1VS uur nazonsopgang plaats. Ditvielderhalve meestal deels buitende waarnemingsperiode metdewarmtebeeldcamera. Ook vondslaaptrek van spreeuwen meestal boven windturbinehoogte en daarmee meestal buiten bereikvandewarmtebeeldcameraplaats.Indewaargenomenaantallenzien wijvandezeslaaptrekvanspreeuwendanooknietveelterug.Buitendedoor zonsopgangenzonsondergangveroorzaakteaantalspiekenwarengeregeld nogkleineofgrotereaantalspiekenteonderscheiden,welkemetnameinde vroegeochtendoptraden.Methoog-of laagwaterlekendezeoverhetalgemeenweinigvandoentehebben.Hetisdaarbijopmerkelijkdatdepiekzelf meestaloptradvanafzonsopgangenvlakdaarna.Ditduidtvooralophetbegin vandagtrek.Demeestalnogenigetijdinhetdonkerdoorlopendepiekrond zonsondergangduidtopeenovergangvanheteindevandag-enslaaptrekin nachttrek,waarbijvogelsuitdeomgevingvertrekken. Opderadarblekenzowelgrootschaligeherfsttrekalslokalevliegbewegingen welkekunnenwordengerelateerdaanhetgetijofzonsopgangofzonsondergang,tekunnenwordenwaargenomen.Vandit laatstezijnhetopderadar goed waar te nemen vertrek van en naar de Rode Haan (hoogwatervluchtplaats)enhetindevroegeochtenduitvliegenvandespreeuwenslaapplaatsnabijMakkumgoedevoorbeelden.Lokaletrekvoertechtervooralop dagenennachtenmetveeltrekaantalsmatigdeondertoon.Bovendienwaren deverschillendetypentrekbijdedichtheidbepalingenindemeetvenstersniet teonderscheiden.Deeersteaantalspiekdieophetradarschermkonoptreden (vanafzonsondergangtotrondof namiddernacht) valtzowelquatijdstipals qua trekrichting samen met vertrek van vogels uit het eigen gebied, snel aangevuld met vogels uit gebieden dichtbij (Waddeneilanden, Friesland, Groningen,noordDuitsland).Detweedepiek(namiddernacht) moetentrekvogels van verderweg hebben betroffen (onder andere uit Scandinavië). Daarvóórrespectievelijkdaarnawasvaakgoeddeafloopc.q.hetbeginvan dedagtrekwaartenemen.
4.4.3 Relatieaantalleninwindparkenhogerop
Door vergelijking van gelijktijdig met radar, warmtebeeldcamera en restlichtversterker(s) waargenomenaantallenensoortenvogels ishet mogelijk eenbeeldteverkrijgenoverdeeventuelerelatieingepasseerdeaantallenop windturbinehoogteendaarboven.Eenprobleembijeendergelijkevergelijking ishetfeitdatintegenstellingtotdewarmtebeeldcameraenrestlichtversterker,
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
69
metde radarslechtseenrelatievedichtheidsmaat voordetrekeneenzeer globaal idee over de soortensamenstelling kondenwordenverkregen.Een anderprobleemwordtgevormddoorhetfeitdatbijdewarmtebeeldcameraen restlichtversterker de bij de 1:2-uitlezing waargenomen aantallen moeten worden gecorrigeerd om tot werkelijke aantallen gepasseerde vogels te komen.Peruurwerdenbijbeide,maarvooralbijderestlichtversterkers,vaak zeerweinigvogelswaargenomen. Omdat aantalscorrecties persoortgroep moetenwordenuitgevoerd,wordenbijuurvergelijkingenwelzeerveel, mogelijkonterechte,nulwaardenmeegenomen.Bijdevergelijkingvandeaantallen opwindturbinehoogteenhogeropisdaarombijwarmtebeeldcameraenrestlichtversterkersgekozenvoordeeenvoudigstevergelijkingsmaat,namelijkde totale,ongecorrigeerdeaantallenperuurwelkebijbeidetijdensde1:2-uitlezingwerdenwaargenomen,alsmededetotaletreksterktepernachtofnachtdeel. Bijde radar stonden naast het totale beeld per nacht(onderdeel) de uurtotalen/km2centraal.Infiguur22ispernachtmetaangrenzendeperioden enper uurweergegevenwelke (relatieve) aantallendoor radar (opgedeeld naarzeeen/ofkustenland),warmtebeeldcamera(onderscheidennaarzangvogelsenniet-zangvogels)enrestlichtversterkers zondercorrectieszijngezien.Inbijlage 10ispernachteensamenvattinggegevenvandematevan trekopderadar(hogerop)eninenvlakbovenhetwindpark. Uitfiguur22enbijlage10valtafteleidendat(sterke)nachtelijketrekhogerop (radargegevens) overhetalgemeengeentoenameinaantallenofduidelijke aantalspiekenopwarmtebeeldcameraofrestlichtversterkersgaftezien.Ook werdeengoederadarnachtnietnoodzakelijkerwijsgevolgddoorveeltrekop windturbinehoogte rond en na zonsopgang, of veel trek voor en tijdens zonsondergang nietdooreengoederadarnacht (geenrelatie sterktenachtendagtrek).Ooksterkedagtrek in hetwindpark was niet altijd als zodanig terug te vinden op het radarscherm. Het is jammer dat van het grootste gedeeltevandeenigenachtmetrelatiefzeersterketrekopwindturbinehoogte (24/25oktober1988)radarbeeidenontbreken.DeradarbeekJenaanhetbegin van die nacht doen wel vermoeden dat ook hogerop relatief veel vogels hebbengevlogen.Eenenanderzoukunnenbetekenendat'snachtsdetrek zichnormaalconcentreertophoogtenbovendewindturbines.Opsommige nachten,mogelijkdiemetzeersterkegrootschaligetrek,zoudezetrekechter ookkunnenafzakkentotregionenronddewindturbines.Vanafdeschemering (zonsopgang) leekdetrekteverschuivennaarlagere hoogten, waarbijjuist opwindturbinehoogtevakeren/of meervogelswerdengedetecteerd.Hierbij moet wel inde gaten worden gehouden dat het hier om relatieve aantalsverschuivingen gaat. De kolom lucht welke tegelijkertijd boven een meetvensteropde radarwerdbemonsterd (50-100tot 1200mvoor SAP,20tot 300 mvoor RPN) isvele malengroter dandiewelke metdewarmtebeeldcamera(0totmaximaal100m)ofrestlichtversterkers (0tot 100mofminder) bovenhetwindparkwerdbekeken.
4.4.4 Relatiemethetweerencombinatievangegevens
Hetwelof nietplaatsvindenvantrekwordtsterkbeïnvloeddoorhetweerin de vertrek-, doortrek- en aankomstgebieden (vgl. o.a. Alerstam 1976). In bijlage 10 is daarom een overzicht gegeven van de belangrijkste weer-
70
J.E.Winkelman
gegevensindenachtenwaarinmeteenofmeertypennachtzichtapparatuur werdgekeken(bron:eigenwaarnemingen,KNM11985-1988).Indezebijlage is tevens een samenvatting gegeven van de mate van trek op de radar (hogerop),eninenvlakbovenhetwindparkzelf(park).Bijderadarzijntevens nogdebelangrijkstetrekrichtingenopgenomen.Over hetalgemeenduiden westelijkeenzuidwestelijkerichtingenopechtetrek,enoostelijkeennoordelijketot noordoostelijke richtingenop lokaletrek. Noordwestelijke,zuidelijke enzuidoostelijke richtingenkunnenbeideinhouden. Uitdebijlagevolgtdatbinneneenseizoenzowelhogeropalsinhetwindpark trekingolvenplaatsvond,waarbijveeltrekhogeropvooralleekvoortekomen in nachten met winden met een oostelijke component (meewind). In het windparkwerdendezewindenzeldengevolgddoorsterkenachtelijketrekof aantalspieken,behalve wanneer sprake was van een sterke grootschalige seizoentrek.Dezelaatstetradvooralopnapassagevaneenhogedrukgebied enbijbehorendekoufrontenoverScandinaviëennoordoostelijketotoostelijke winden inonze regionen(Alerstam1976,Alerstam etal.1973).Tijdensde nachtenmet simultaan gebruik vanradar enwarmtebeeldcameratradeen dergelijkesituatieeenmaalop(24/25oktober1988).Inderdaadtradtoen,als uitzondering,ookinhetwindparkbijzondersterketrekop. Tijdens nachtenmeteenzuidwestelijketot noordwestelijkewindcomponent (tegenwind)konersprakezijnvanvooralmatigetrek,welkenietalleenopde radarzichtbaarwas,maarookofvooralinhetwindpark.Juisttijdensdergelijke situatieswasookdedagtrekmetnameinhetwindparkduidelijktezienopde warmtebeeldmonitor.Bijeenperiodemethardetotkrachtigewestelijkewinden en veel regen viel de trek geheel stil. Zodra echter een (tijdelijke) weersverbeteringoptrad,waszowelopderadaralsinhetwindparksprake vaneenduidelijkepiekindetrek(vgl.23/24oktober1986). Het isopmerkelijk dat somsbij mistopde radar nogrelatief veeltrekwerd gezien, maar dat inhetwindpark detrek dan nagenoeg leek stiltevallen. Hieraan kan de dan sterk verminderde gevoeligheid van zowel warmtebeeldcameraalsrestlichtversterkersdebetzijn.Opkorteafstand(totongeveer 500 m)zoudanechter metde5-gradenwarmtebeekjcamera nogwelenige uren redelijk te kijken moeten zijn, zeker wanneer het grote vogels zou betreffen.Ópdeaanwezigevideobandenisdanechterzeldeneenvogelte zien, in tegenstelling tot bijvoorbeeld dezelfde afstand bij goede zichtomstandigheden.
4.5 Vlieghoogteaandehandvanderestlichtversterkers
4.5.1 Inbeschouwinggenomenwaarnemingenenluchtlagen
Bijdeopzetvanhet nachtonderzoek metbehulpvande restlichtversterkers washetdebedoelingomdoormiddelvankruispeilingenhoogtebepalingente doen.Voorbeantwoordingvandevraaghoeveelvogels indebuurtvande windturbineskwamen,washetdaarbijnietnodigdesoort(groep) tekennen.
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
71
Kruispeiling bleek in het onderhavige onderzoek echter niet mogelijk (4.2). Voorts was de bepaling van de soort(groep) moeilijk en in 1988 vrijwel onmogelijk(vgl.4.3.1).Hetberekenenvandewerkelijkeaantallengepasseerdevogelsaandehandvandeopdevideobeeldenwaargenomenvogels(vgl. 3.6)wasderhalvenietzondermeeruitvoerbaar.Omtocheenideetekrijgen van de werkelijke aantallen gepasseerde vogels, werd voor die gevallen waarvande soort(groep) onbekendwas,uitgegaanvaneen'air speed'van 13 m/sec. Het totale aantal waarnemingen met een bekende vlieghoogte kwamhierdoor in1986op93(97%),in1987op6(100%)enin1988op139 (97%). Vanwaarnemingenwelkeopkorteafstandvandecamerawerdengedaan, was het meestalonduidelijk of deze wel vogels betroffen (onderscheidinsekt/vogel veelal moeilijk).Allewaarnemingentot eenvlieghoogte van5m werden daarom buiten beschouwing gelaten (fig. 23). Omdat van vogels boven100mafstand(198850m)dedetectiekansennietbekendwaren(vgl. tabel 1), werden deze waarnemingen eveneens buiten de berekeningen gehouden.Ditleverdeintotaalin198660(63%)bruikbarewaarnemingenop, in19876(100%)enin1988125 (87%). Met de restlichtversterkers kon over het algemeen maar een kleine hoeveelheidluchtwordenbemonsterd.Dezesteekproefwerdtekleingeachtom totaleberekeningenvoorhetgehelewindparkuittevoeren.Deberekeningen vanhettotaleaantalgepasseerdevogelszijndanookalleenuitgevoerdvoor hetdooreenversterkerbestrekengebied(fig.23).Voordedrienachtenmet kruispeilingwerdhetgemiddeldevanbeideversterkersaangehouden,omdat ergeenvogelsgelijktijdigopbeidebeeldschermenzichtbaarwaren.
4.5.2 Berekeningvandewerkelijkeaantallenpassages
Hetaangegevenluchtruimwerdopgedeeldinhorizontaleluchtlagenvan5m (fig.23).Perluchtlaagwerd,uitgaandevandedaarinvallendewaarnemingen, gecorrigeerd voor (1) het aantal gemiste vogels volgens tabel 1, (2) de bemonsterdeverticaleluchtoppervlakte,en(3)de1:2-uitlezing(correctiefactor 2). Bovenstaande correcties werden per nacht (inclusief het bemonsterde sehemergedeelte aanweerszijden) uitgevoerd. Indien korter werdbemonsterd,vondextrapolatie naar degehele nacht plaats.Voor nachtdelenmet regenen/of mist (bijlage 10),wanneer metde restlichtversterkers nietoftot oprelatiefgeringeafstandkonwordenwaargenomen,werdnietgecorrigeerd. Hierbijwerdaangenomendatdetrekdangrotendeelsstilwasgevallen(vgl. Kennedy1970).Dezopernachtverkregenvlieghoogtenwerdeningedeeldin zes hoogteklassen (1988alleeneerste drie;vgl.tabel9):6-10m,11-20m, 21-50m,51-60m,61-80m, 81-100m.
72
J.E.Winkelman
4.5.3 Aantallen gepasseerde vogels
In tabel 9 is het berekende aantal werkelijk gepasseerde vogels in het beeldveldvanderestlichtversterkersopgenomen.In1986,toenslechtsenkele mastenwarenopgericht,werdenkleineaantallenvliegendevogelsvlaklangs de in beeld zijnde mast gezien (tabel 9). Bij de interpretatie moet worden bedachtdatin1986werdwaargenomennabijhetnoordelijkeclustergebouw, de enige plaats waaruit elektriciteit was te betrekken. Beide versterkers stondendaarbijtevensopgesteldnabijeeneventenzuidenvanhetcontrolegebouw liggendezandhoopvanenkele meters hoogte. Inhoeverre gebouw enzandhoophetaantalwaarnemingen(innegatieveofpositievezin) hebben beïnvloed,isnietbekend.Voortsmoetwordenbedachtdatregenenmistde detectie vanvogels bijwaarneming met restlichtversterkers belemmerenof verhinderen.Dewarmtebeelden,waarbijditminderofniethetgevalwas,lieten echter (sterk) gereduceerde trek bij harde regen en dichte mist zien. Inde nacht van 13/14 oktober was langdurig sprake van dichte mist, in de drie daaropvolgendenachtenvanenkeleurenmetmist(enkelehonderdenmeters zicht).Indeoverigenachtenwasalleenindenachtvan23/24oktobersprake van een redelijk ongestoorde opname-nacht. In de overige nachten vielen geregeld (flinke) buien. In de periode 19/20 tot 22/23 oktober stormde het bovendien. In1987stonderdeeerste nachteenhardewindendetweedenacht hinger metname inde nanacht envroegeochtendeendichte mistinhetwindpark. Erlijkenronddetoenstilstaandewindturbine35 nauwelijksofgeenvogelste hebbengevlogen. In 1988 startte de waarnemingsperiode met vier nachten met goede opnamecondities,waarin de (deels) inbeeld zijnde windturbine 35 bovendien grotendeels operationeel was. De eerste nacht daarvan (13/14 oktober) kwamenrelatiefveelvogelsindebuurtvandedraaiendewindturbines.Hierbij moetwordenbedachtdat,inverbandmetde sterkverminderdedetectie-capaciteit(tabel1,fig.23),in1988oprotorhoogtegeenbeeldmeerkonworden verkregenvanhetaantalkleineenmiddelgrotevogels,eneenonbekenddeel vandegrotezangvogelsendekleineenmiddelgrotesteltlopersoprotorhoogte werd gemist. Het totale aantal gepasseerde vogels zal dus ongetwijfeld groter zijngeweest. Inde daaropvolgende periode kwam slechts één nacht voor (27/28 oktober) waarin ongestoord konworden waargenomen. In alle overigenachtenwassprakevannevel(21/22,22/23en23/24oktober)ofbuien (overige nachten). Doorde regenende nevelzullenongetwijfeld passages zijn gemist. De getallen geven echter aan dat inde nachtdelen waarin wel goede waarneming mogelijkwas, inabsolute zinover het algemeenweinig vogelsdichtindebuurtvandemastenofwindturbineskwamen.Voortsishet opmerkelijk dat inde hoogteklasse 6-10 m, waarin over het algemeen een optimaledetectie heersteentijdens niette harde regenenbijlichtemistnog welvogelswerdengedetecteerd, relatief tochmaarweinigvogelszijnwaargenomen.Relatiefveelvogelswerdengeregistreerdindenachtvan24/25en 25/26 oktober 1988 (ook op de warmtebeeldcamera veel vogels), en 31 oktober/1 november(geenwarmtebeeldgegevens).
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
73
100
1988vanaf 17-18/10
10
20 30 40
30
20
10
50 60 707580 90 100
0 10 20 303530 camera
20
10
0
10 20 30 camera
Figuur23. Opdeling vanhetloodrecht opdehoofdrichtingstaande verticale waarnemingsveld vanderestlichtversterkersin1986-1988(tot17oktober)(boven)envanaf17oktober1988(onder) inlagen van 5m.Eveneens isdebegrenzing van hettotalewaarnemingsveldvoorde verschillendesoortgroepen(concentrischelijnen)aangegeven.
74
J.E.Winkelman
4.6 Vlieghoogteaandehandvandewarmtebeeldcamera's
4.6.1 Totaalaantalwaarnemingen
Intotaalkondoormiddelvandeonder3.6beschrevenmethodein1986van 1058 (83%), in 1987 van 147 (68%) en in 1988van 1818 (75%) over het beeldscherm passerendegroependevlieghoogtewordenbepaald.In1986 werd94%enin198889%vandezehoogtenaandehandvandeuitgetekende vliegsporen berekend.Vande overige 6 respectievelijk 11% vondhoogteberekening plaats door middel van bekende vliegafstanden in relatie tot passagevóóreenwindturbine(mast)langsoftussentweewindturbinesdoor. Deaantallenpersoortgroepstaaninbijlage12vermeld.
4.6.2 Inbeschouwinggenomenwaarnemingenenluchtlagen
Bijdeverwerkingvandeverkregenvlieghoogtenisuitgegaanvandegegevens vanvogelsdie in 1986en 1988 hetwindpark (binnen 1100mvande camera) passeerden. De herfst van 1987 is verder buiten beschouwing gelaten, omdat indatjaar 's nachts nauwelijks vogelsop het beeldscherm werdengezien (vgl.fig.22).Vogelsbuiten 1100 mafstandvandecamera werden buiten beschouwing gelaten, omdat (1) van deze groep van een relatiefgrootdeelgeenvlieghoogtekonwordenbepaald(vgl.bijlage12),en (2) de detectiekansen vande verschillende soortgroepen op afstandenop meerdan1100mnietbekendwaren(vgl.tabel2). Debegrenzingtot1100mafstandbetekende,afhankelijkvanhettypecamera (vgl.tabel2)endehoekwaaronderdezewasopgesteld,datin1986vogels onafhankelijkvandesoortgroeptot80m(mast35)of100m(mast21en31) hoogte konden worden gezien. Bij mast 21 was voorts het bemonsterde luchtgedeeltetussen0en10mzogering(vgl.bijlage 13)datwerdbesloten dezeluchtlaagbijdezemastbuitenbeschouwingtelaten.In1988betekende dit voorkleine enmiddelgrote zangvogels eenmaximale hoogtevan60m, voorgrotezangvogels enkleine steltlopers eenmaximale hoogtevan80m envoordeoverigesoortgroepen eenmaximale hoogtevan 110m.Voorde uniformiteit vandebewerkingen isvoordeze laatsteechter eenhoogtevan 100maangehouden. Van de waarnemingen waarvan geen vliegafstand en vlieghoogte konden worden bepaald,werd aangenomen dat zij een random steekproef uit het aantalwaarnemingenmetbekendevliegafstandenvlieghoogtebetroffen.Per soortgroep enverwerkingsperiode werd daarom aan de handvan deverhouding tussen het aantal vogels met bekende vliegafstand tussen 1 en 1100 m en >1100 m berekend welk deel van het aantal met onbekende afstand en hoogte aan het bij de berekeningen betrokken gebied moest worden toegedeeld. Dit laatste aantalwerd eveneens bij de berekeningen meegenomen.Vogelswaarvandesoortgroeponbekendwas(afhankelijkvan
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
75
jaarenperiode1-8%vanhettotaleaantalwaargenomenpassages),werden bij de berekeningen buiten beschouwing gelaten. Afstand- en daarmee hoogteberekeningenwarenvoordezegroepimmersnietmogelijk.Bovendien vielenzijoverhetalgemeenbuitenhetbovenomschrevenwaarnemingsgebied,zodatzijookomdieredenbuitendeberekeningenzoudenzijngevallen. Inverbandmetdekleineaantallenwerdvoortsdesoortgroep'overigesoorten' buitenbeschouwinggelaten(vgl.tabel7).
4.6.3 Berekeningvandewerkelijkeaantallenpassages
Hetbestrekenluchtruim(vgl.4.6.2enfig.24)werdopgedeeldinluchtlagen van5m.Geletopdekleinehoekenvandebemonsterdeluchtlagenmethet aardoppervlakwerdhiergekozenvooreengesimplificeerdmodel,waarbijde afstandvaneenvogeltotdecameragelijkwerdgesteldaandeprojectievan de positie van de vogel op de grond.Voor iedere laag van 5 mwerdper soortgroepvoordeindieluchtlaagwaargenomenaantallenpassages(groepen)gecorrigeerdvoor(1)hetaantalgemistepassagesaandehandvande perwaarnemingbekendevliegafstandentabel2,(2) voordebemonsterde verticaleluchtoppervlakte(vgl.fig.24enbijlage13),waarbijwerdgeëxtrapoleerdnaareenverticale luchtoppervlakte van5500m2,waarmeedegehele windparklengte werd bestreken (1100 m lengte x 5 m hoogte), en (3) de 1:2-uitlezing(correctiefactor2).Aandezegecorrigeerdegetallenwerddaarna hetaandeelwaarnemingenmetonbekendehoogtetoegevoegd. Bovenstaandecorrectieswerdenpernachtenperschemerperiodeaanweerszijdenvandeschemeringgescheidenuitgevoerd.Eennachtbetrefthierbijde donkereperiodevan12(1986)of 12,5(1988)uur.Indienkorterwerdbemonsterd (vgl. fig. 22), vond extrapolatie naar de gehele nacht plaats. Een schemeringsperiode betrof intotaaltweeuur,bestaandeuitbeideurenaan weerszijde vandedonkere periode, metdaarinzonsopgang (inhet laatste kwartier van de periode) of zonsondergang (in het eerste kwartier vande periode).Bovendienwerddeberekeninguitgevoerdvooralleurenmetvolledig daglichtuit 1988tezamen.Opdelingnaardagenhadtijdensdaglichtweinig zin,omdat(1)hetaantalperdagbemonsterdeurensterkvarieerdeen(2)van relatiefweinigvogelsdevlieghoogtekonwordenbepaald.Doordecomplexe correctiemethode ende veelal kleine waargenomen aantallenwas het niet zinvoldergelijkeberekeningenvooreenkleinernachtdeelofperuurtemaken. Bovendienwashethoofddoelvandebewerkingdevraagnaarhetpernacht gepasseerdeaantalvogelsopwindturbinehoogte.
76
J.E.Winkelman
1100 meter
I
ÏOÖ
'
355
'
5o5"~
700
900
UOOmeter
Figuur24. Voorbeelden opdelingvan het loodrecht op de hoofdrichting staande verticale waarnemingsveld vande warmtebeeldcamera (1986,gerichtop respectievelijk mast21, 31 en35).
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
77
De zo per hoogteband van 5 m berekende aantallen door het windpark gepasseerdevogelswerdendaarnaingedeeldinzeshoogteklassen:0-10m (contouren aardoppervlak volgend), 11-20 m (onder de rotor passerend), 21-50 m (rotorhoogte), 51-60 m (boven rotor passerend), 61-80 m en 81100m.Hierbijiservanuitgegaandatalledoorhetwindparkvliegendevogels de oostelijke windturbinelijn tussen de windturbines 31 en 38passeerden, zodatdevolgensbovenstaandecorrectiemethodeberekendeaantallenpassagesperhoogteklassetevensdedoorhetwindparkgepasseerdeaantallen groepenzijn. Omdatoverdagenindeschemeringbijallesoortgroepenen'snachtsvooral bijdegroterevogelshetaantalperpassage(groep)meerdanéénvogelkon bedragen,istevensberekendhoeveelvogelsperhoogteklassezijngepasseerd. Dit is gedaan aande handvan de voor 1986en 1988 afzonderlijk vastgesteldegemiddeldegroepsgroottepersoortgroepindenacht,deschemeringenoverdag(vgl.bijlage14).Deberekeningenvanhetwerkelijkeaantal gepasseerdevogelszijnnietuitgevoerdvoordeperafzonderlijkewaarneming vastgesteldegroepsgrootte,omdatmetnameindeondersteluchtlagen(relatiefkleinbemonsterdeoppervlakte)bijgrotegroepeneensterkeoverschatting zoukunnenoptreden(vgl. fig.24).Eenberekeningsvoorbeeld metallevoorkomendecorrectiesisbijgevoegdinbijlage15.
4.6.4 Aantallengepasseerdegroepenenvogels
Devolgens4.6.3vastgesteldeberekendeaantallengepasseerdegroepenen vogels per hoogteklasse zijn per nacht en aangrenzende schemerperiode gescheidenopgenomenintabel10(1986)entabel11(1988).Tevenszijnin beidetabellendegemiddeldeaantallengepasseerdegroepenenvogelsper uuropgenomen. Beide tabellen tonen aan dat er grote verschillen optraden in soortensamenstelling,aantallenenvlieghoogte.Ditgoldnietalleenvoordeverschillendenachtenofvoordeverschillendeschemerperiodenonderling,maarook tussennachtenenaansluitendeschemerperioden.Geheelvogellozenachten blekennauwelijksof nietvoortekomen,'sNachtsblekeneraltijdwelkleine tot redelijke aantalleneendeninhetwindpark of vlak daarbovenaanwezig. Ookpasseerdenmeestalwelkleineaantallenmeeuwen.Daarnaastkwamen nachtenvoor waarintevens sprake was van relatief veel zangvogel-en/of steltlopertrek.Ditlaatstevondvooralplaatsopde'goede'treknachten,waarin naar verhouding veel vogels kondenwordengeregistreerd. Bovenstaande opmerkingen gelden ook voor windturbinehoogte (0-50 m) en rotorhoogte (21-50m). Bijvergelijkingvanhetgemiddeldeaantalgepasseerdegroepen(vogels)op rotorhoogteindegeheleperiodevan1986en1988(beidezevennachtenen zevenaandezenachtenaangrenzendeschemerperioden)valtopdatinbeide jarenhettotaleaantalpassagespernachtenhetnachtelijke uurgemiddelde nagenoegovereenkwamen(tabel12a).Indeschemertrokkenin1988gemiddeld meergroependoordanin 1986.Bijvergelijkingvandegedurendede gehele periode van 1988 gepasseerde aantallen vogels inde vier laagste
78
J.E.Winkelman
hoogteklassen(0-60m)tijdens respectievelijkdaglicht,schemeringennacht (tabel13)valtopdatoverdagnietalleenaanzienlijklagerwerdgevlogendan 'snachts,maarooklagerdanindeschemering,'sNachtsbleekdeonderste luchtlaag,vlakbovenhetaardoppervlak(0-10m),relatief onderbezet. Eenanderopmerkelijkpuntbetreft hetfeitdatindeaangrenzendeschemerperiodealtijd(aanzienlijk) hogereuurgemiddeldenwerdengemetendantijdensdetussenliggendenacht.Ineen'goede'nachtkonechterwelmeerper uurpasserendan ineen'slechte'schemerperiode.Goedetreknachtenmet veelpasserendevogelskomenbinneneentrekseizoenslechtsafentoevoor. Zowelin1986alsin1988betrofeenvandezevenonderzochtenachteneen dergelijke'goede'treknacht,waarinsprakewasvanrelatiefveeltrek.Omeen ideetegevenvanhetaantalgroepenenvogelsdatinbeidenachtendoortrok, is intabel 12bvoor beide 'goede' nachteneenoverzicht gegevenvan het aantalpassages(vogels)doorhetwindparkgedurendedegehelenacht,per uurenperminuut,enperuurenper 100mwindpark.Bijdevergelijkingvan beidenachtenmoetwelwordenbedachtdatnietbekendisofbeidenachten ookdaadwerkelijkde'topnachten'vanhetbetreffendeseizoenwaren.Welis hetinteressantoptemerkendatdegeregistreerdeaantalleninbeidenachten indezelfdeordevangrootteliggen.Hierbijmoetwordenbedachtdatin1986 inhetwindparkslechtsenkelewindturbinemastenwarenopgericht,terwijlin 1988 het windpark compleet en deels operationeel was. Het is dan ook opmerkelijkdatoprotorhoogteindebewustenachtin198656%vanhettotale aantalopwindturbinehoogteberekendeaantalgroepenen50%vanhettotale aantalvogelsdoortrok,terwijlditindebewustenachtin198870%(70%)was. Hierbijmoetwordenbedacht dat het luchtruimter hoogtevande rotor60% bedraagtvanhettotaleluchtruimopwindturbinehoogte. Voorts ishetopmerkelijk dattijdensde meeste nachtenrelatief degrootste aantallenvogelsdoortrokkenopeenhoogtevan0-50 m,terwijldaarboven, voor zover konwordenonderzocht, naar verhoudingweinigvloog.Dit zou kunnenbetekenendat vogels hetwindpark niet medendoor hogertegaan vliegen, maar dat zij zich hooguit tussen de windturbines concentreerden. Theoretischbestaat ook de mogelijkheiddat eendeelvande vogels alop grote afstand reageerde door meteenwijde boogomhetgehelewindpark heentevliegen.Denachtelijkeaantallengepasseerdevogelsalsmedeveldwaarnemingenoverdagenindeschemeringbevestigenechterdezelaatste veronderstellingniet(vgl.ook4.9enWinkelman1992b,1992c).
4.6.5 Fluxopwindturbinehoogte
In4.6.4werdbijdeberekendedoorhetwindparkgetrokkenaantallenvogels alenigemalenzijdelingsingegaanopdevraagofvogelshetvooraanvaring meestgevaarlijkgeachtegebiedrondderotor(21-50m)mijden.Dedichtheid aan passages zou dan in de hoogteklasse 21-50 m (beduidend) kleiner moetenzijn.Bijeenvergelijkingvandeaantallengepasseerdevogelsinde verschillende hoogteklassen moet echter worden bedacht dat de onderscheidenhoogteklassennietalleeenevengrootluchtruimbestrijken.Daarom zijndeabsoluteaantalsgegevensuit1988voornachtenschemeringomgezet in fluxgegevens, uitgedrukt in het gemiddelde aantal passages (groe-
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
79
pen)/0,1km2/uur (flux),berekendpersoortgroep envoorhettotaal,envoor iedere nacht en schemerperiode afzonderlijk (tabel 14). Tevens zijn deze fluxgegevensberekendvoordetotalenachtelijkeperiode,detotaleschemerperiodeendetotaledagperiodeuit1986en1988(tabel15a,15b). Uittabel14blijktdat'snachtsin12,5%vandegevallenopsoortgroepniveau (omkaderd in tabel 14) sprake lijkt van een te lage flux op rotorhoogte, uitgaande van de verwachting gebaseerd op het aantalsverloop over alle onderzochte hoogtebanden. Het betrof tweemaal de groepen eenden en middelgrotesteltloperseneenmaaldegroepgrotesteltlopers,zangvogelsen kleinezangvogels.Totaalbezienweekinéénnacht(25/26oktober 1988)de totalefluxoprotorhoogteinnegatievezinenigszinsaf.Indeschemeringleek hiervanopsoortgroepniveautweemaal(3,5%)sprake,eenmaalbijmiddelgrotesteltloperseneenmaalbijzangvogels.Totaalbezienvaltderelatiefgeringe dichtheidaanvogelsop30/31 oktoberop,dedichtheidaangroepenlijktechter normaal. Uittabel15aen15bkanwordenafgeleiddatdedichtheidaanvogelsoverdag invergelijking met die inde schemering en 's nachts hetgrootste was.De dichtheidwasinbeideherfsten'snachtshetkleinst.Bovendienvaltopdatin 1988 overdag bij zangvogels en 's nachts bij kleine zangvogels een naar verhouding ergkleineflux oprotorhoogte optrad.Indeanderegevallenen totaalbezieniserechtergeenaanwijzingdatdeluchtlaagoprotorhoogteten opzichtevandeanderebemonsterdeluchtlagen(insterkemate)werdgemeden.Hetvaltechtertebezienofdegevondenafwijkingenalgemenegeldigheid hebben. In 1986, toen er nog maar nauwelijks obstakels in het windpark aanwezigwaren,tradenindriegevallenookvandergelijkenegatieveafwijkingenop (tabel 15a:grotezangvogels 's nachts, meeuwen inschemeringen middelgrotesteltlopersoverdag). Intabel15bvaltvoortsopdatin1988indeluchtlaagdirectbovendegrond (0-10m)'snachtsrelatiefweinigvogelsblekentevliegen,terwijldaarvooral overdagmaarookindeschemeringjuistsprakewasvaneenoverbezetting. In 1986 is deze conclusie niet goed te trekken door het ontbreken van voldoendebetrouwbaregegevensindezeluchtlaag.Voorde6-10mluchtlaag werd'snachts(zesnachtenmetgegevensbeschikbaar)eveneenseen relatieveonderbezettingtenopzichtevandeluchtlagendaarvlakbovenaangetroffen (140,7 passages/0,1km2/uur). Voor de schemering (eveneens zes perioden) bedroeg dit aantal 3075,8/0,1 km2/uur. Dit geeft een duidelijke overbezettingaan.
4.7 Typenreactiesenaanvaringen
4.7.1 Inleiding
Bij het uitlezen van de videobanden van restlichtversterkers en warmtebeekJcamera's is bij aanvliegende vogels steeds goed gelet op eventuele vliegbewegingendieopeenreactievandebetreffendevogelopeenobstakel
80
J.E.Winkelman
of op een aanvaring daarmee zouden kunnen duiden. Bij de restlichtversterkers werd eenmaal een dergelijke vliegbeweging genoteerd, bij de warmtebeeldcamerain 1986twee,in 1987geenenkeleenin198865keer (inclusiefdeextrauitgelezenuren).Devandezereactiesgemaaktebeschrijvingenwordenhierondersamengevatennadergeanalyseerd.Denadruklag hierbijopdeopstelling metde5-gradenwarmtebeeldcamerain1988,waarmeedebesteresultatenwerdenbereikt.
4.7.2 Restlichtversterkers
Bijderestlichtversterkerswerdslechtseenmaaleenreactievaneenvogelop eenwindturbinemastwaargenomen.Hetbetrofeeneenddiein1986'snachts op ongeveer 10 m voor de windturbinemast plotseling scherp afboog en terugvloog.
4.7.3 Warmtebeeldcamera
Detweein1986waargenomenreactiesbetroffen(1)eenmeeuwdieoverdag meteenwijdeboogommast21 heenvloog,en(2)eenlijster(grotezangvogel) die op 22 oktober 1986 's nachts om 22.39 uur tijdens goede zichtomstandighedentegenmast36opvloog(fig.12a).Devogelwasslechtskort inbeek)voordatdezemetdemastbotste.Indezetijdvertoondedevogeleen sterkfladderendgedrag,waarbijhetlichaamietsachteroverwerdgehouden ende vliegsnelhekJ afnam. Na botsing viel de vogel licht fladderend naar benedenenbotste kon!daarna nogmaalstegende mast,waarnadevogel bewegingloosnaarbenedenuithetbeeldviel.Devogelisdevolgendeochtend tijdensderegulierezoekrondenietgevonden. In 1988 kon het vlieggedrag worden bestudeerd rond het rotorvlak van windturbine 35 metdirecte aan-enafvliegroute (behalve bijwindenuit het zuidenofnoorden)endeonderstehelftvanrotorenmastvanwindturbine36 (vgl.fig.12c).Terhoogtevanrotor35bedroeghethorizontalebeeldvekjruim 39m,zodatdebeschrevenreactieszichallebinnen20mvanhetrotormiddelpuntafspeelden.Bijdeanalysevandebeschrijvingenvandereactiesis onderscheidgemaaktinreactiestijdensdaglicht(windturbinesgoedzichtbaar) enreactiesdieinschemeringenduisternisplaatsvonden(windturbinesminder goedof nietzichtbaar).Eveneensisonderscheidgemaakttussenvogelsdie metwindmeedewindturbines naderden endaarbijopde voorkant vande rotoraanvlogenenvogelsdietegendewindinaanvlogen,waarbijeersthet rotorhuis ende mastwerdengepasseerd endaarnade rotorvan achteren werdbenaderd.Tijdensdaglichtwerden14reacties(eeneend,zesmeeuwen enzevenzangvogels) genoteerd,tijdensschemeringenduisternis51(twee eenden,twee meeuwen, een kievit en 46 zangvogels). Overdag kwamen hiervan zeven met meewind enzes met tegenwind aanvliegen (éénonbekend).Tijdensschemeringenduisternisbetrofhet24vogelsmetmee-en23 vogels mettegenwind (vieronbekend).Ookde inschemeringenduisternis
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
81
waargenomenzangvogelsblekengelijkelijkovermee-(20)entegenwind(22) verdeeldtezijn(vieronbekend).Slechtséénreactievondplaatsbijstilstaande rotor;het betrof een vogel dieoverdag nogvoor passage van het rotorvlak terugvloog.Alleoverige reactiesbetroffendraaienderotoren. In tabel 16a, 16b en bijlage 16a, 16b is een overzicht gegeven van de onderscheiden typen reacties. Het is opvallend dat bij het aanvliegen twee hoofdreactieskondenwordenonderscheiden:aanvliegenzonderenigeaarzelingofwijziginginvliegpatroon('normaal')enaanvliegenmetduidelijkgewijzigdvliegpatroon,waarbijaltijddevleugelslagwasversneld('fladderend')en veelal het vogellichaam zich kantelend en/of met ingehouden vlucht (remmend) voortbewoog. Overdag bleek 92%vande 13 vogels normaal aante vliegen en 's nachts 43% van de 47. Het verschil is significant(%2 = 8,44). Overdag lijkt er geen verschilte zijn inde wijze van aanvliegen bijmee-of tegenwind(vgl.tabel16a).'sNachtsdaarentegenkwambijmeewind29%van de 24 vogels fladderend aanvliegen, terwijl bij tegenwind 87% van de 23 vogelsditgedragvertoonde(tabel16b).Hetverschilissignificant(x2=16,04). Voortswashetopvallenddatineendeelvandegevallengeenpassagevan het rotorvlak plaatsvond en daartoe, na afbuiging van het vliegpad, in het beeldveldvande cameraook niet nogmaals eenpogingwerdondernomen. Overdagweigerde 15%vande aanvliegende vogels de passage, 's Nachts vondin36%vande39gevallengeenpassageplaats,waarbijgeenverschillen tussen mee- entegenwind optraden. Het verschil met dedagsituatie isniet significant(%2 = 1,90). Indien het rotorvlak nietwerdgepasseerd,werd (nog net) optijdteruggevlogen. De reacties deden hierbijover het algemeenvrij kalmaan.Indienhetrotorvlakwelwerdgepasseerd,kondenmeestalreacties wordenwaargenomendieopmeerpaniekwezen(bijlage16b).Dezereacties uittenzichvooraltijdensdepassagevanhetrotorvlak,alsmedevlakdaarvoor (tegenwind) of vlak daarna (meewind) inde vorm van een sterk versnelde vleugelslag eneenvaak kantelend lichaam. Indetweegevallendatzonder zichtbarereactieinhetbeeldveldaandepassagewerdbegonnen,botstende zangvogels (dodelijk?) tegen een rotorblad. In beide gevallen vond dit bij meewindaandebovenzijdevanderotorplaats,waarbijéénvogelmogelijkin (twee?) stukkenwerdgeslagen.Voortswerden nogdrie (dodelijke?) aanvaringen vanzangvogelsmeteenrotorbladgezienwelkewerdenvoorafgegaan door(heftig)fladderendaanvliegen.Dezevondenalledriebijtegenwindplaats tijdenspassagevanhetrotorvlak.Naastdezewerkelijkeaanvaringenmeteen rotorbladwerdennogzesindirecte aanvaringenwaargenomen.Hetgingom zes zangvogels die met meewind kwamen aanvliegen, het rotorvlak zelf ongehinderdwistentepasseren,maarvlakdaarnameteenklapnaarbeneden werdengeslagen.Intwee gevallenvondsneldaarna herstelplaatsenvloog de vogel normaal door. In één geval vond in het beeldveld geen duidelijk herstel plaats, maar leek de 'klap' niet dodelijk. In de drie andere gevallen hersteldedevogelzichniet, maarviel naarbeneden,waarbijdevleugelslag alsnelophield,zodatdeklapdodelijk leek.Napassage mettegenwindwerd altijdopnormalewijzedoorgevlogen.Botsingenmethet inbeeldzijnde deel van de mast werden niet waargenomen. Wel vond na passage van het rotorvlakinééngevalbijnaeenbotsingmetdeerachterstaandemastplaats.
82
J.E.Winkelman
*' •• • •
Figuur25. Viervoorbeelden van'snachts in 1988 waargenomen reacties rondrotor35en36 (vgl.ookbijlage16b). Linksboven:grotezangvogel(lijster), 24oktober1988,22.01uur, rotor36. Rechtsboven:zangvogel,24oktober1988,20.54uur,rotor35.Linksonder:zangvogel,24oktober 1988,23.35uur, rotor36. Rechtsonder:middelgrotezangvogel,27oktober1988,20.13uur,rotor 35.Getallengevenaantalbeeldjesaan.
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
Naastbovenstaande'botsingen'werdennogdriewaarnemingen'snachtsen éénoverdaggedaandieeveneensduiddenopeen(indirecte)aanvaring,maar waarvandeoorzaaknietophetbeeldschermkonwordenwaargenomen. Het gingomzangvogelsdiedoorhetbeeldnaarbenedenkwamenvallen.Inéén nachtelijk geval trad op het beeldscherm herstel plaats, gevolgd door op normalewijzedoorvliegen.Indedrieanderegevallenwasditnietzoenwerd ditopgrondvandewijzevanvallenooknietverwacht.Voortsvloog'snachts eenzangvogel opvanaf de achterzijde van het rotorhuis waarvande rotor draaide,enwistdaarnametenigemoeitewegtevliegen.Ofer'snachtswel vakervogelsopeen(draaiende) windturbine rusten,isnietbekend.Vogels zijndoorde standvande camera daar vaak niet zichtbaar, terwijl kleinere vogelsdanalgauwmetdecontourenvanderotorversmelten.Overdagrustten met name kauwen,kraaien,eksters enkleinezangvogels geregeldop stilstaandewindturbines.Vankauwenisditincidenteelookopdraaiendewindturbineswaargenomen.Infiguur25zijndrievoorbeeldenvanreactiesenéén vaneenbotsingopgenomen. Samenvattend kanworden gesteld dat overdag van de 14 nabij of in het rotorvlakwaargenomenvogelseréén(7%)depassagemetgrotewaarschijnlijkheidnietoverleefde.Inschemeringenduisternis(vgl.tabel17)werden14 (28%) 'botsingen'gezien(N=51).Vandeze51vogelslekentien(20%)de passage niet te hebben overleefd. Intotaal (dag,schemering en nacht te zamen)overleefden23%vanalleinhetrotorvlakwaargenomenvogels(N= 65)depassagepogingderhalveniet.
4.8 Totaalaantalreactiesenaanvaringen
4.8.1 AantalreactiesenaanvaringenInrelatietotwaargenomenaantallen
Dein4.7gegevenanalysevanreactiesenaanvaringengeeftgeenantwoord opde vraag hoeveelvogels van hettotale aanbodvanopde rotorenaanvliegendevogelseenreactievertoondenofdaadwerkelijkmetwindturbineof zog (dodelijk) botsten. Een precies antwoord hierop is moeilijk te geven. Tijdenshetuitlezenvandevideobandenbleekhetbijzondermoeilijkomvan niet-reagerendevogelsinteschattenofzijwelophetrotorvlakafvtogenofde rotortochopenigeafstandpasseerden.Ditkwamdoordatvogelshoofdzakelijkinwestelijke richtingenendaarmeeevenwijdigaanhetbeeldvekjvande cameravlogen. Alsvergelijkingsmaatisdaaromuitgegaanvanallevogelsdiein1988achteraf, naberekeningvanafstandenhoogte,op rotorhoogte (21-50 m)enopeen afstandvan425-475 mvandecamera vlogen. Deafstand van425-475 m correspondeert metdeafstandtotdecamerawaaroverrotor35zichbijwind uitoostelijkeofwestelijke richting(meestvoorkomendinonderzoekperiode) uitstrekte, inclusief de naaste omgeving (10 maanweerszijden). Er is aan weerszijden van de rotor 10 mextra genomen,omdat van de reagerende vogelsnietbekendwasofzijdaadwerkelijkophet rotorvlakzelf afvtogenof
83
84
J.E.Winkelman
ook reagerenden op bijvoorbeeld zogwerking vlak naast de rotor. Dezo in beschouwing genomen vogels betreffen werkelijk waargenomen, niet voor waarnemingsoppervlakte gecorrigeerde aantallen vogels (vgl. 4.6.3). De waarnemingenrondrotor36kwamenvoordezeberekeningennietinaanmerking,omdat van rotor 36slechts eenbeperktdeelinbeeldwas.Bovendien wasbinnenhettrajectvandebijrotor36inbeschouwingtenemen50msprake vaneenrelatiefgroothoogteverschil(divergerendebundel,vgl.fig.24).Omdat rotor35delaatstetweenachtenvandeonderzoekperiodestilstond,zijndeze gegevens gescheidenvandeoverigevijf nachtenmeteendraaienderotor. Eenverdereopsplitsing,bijvoorbeeldnaarmee-oftegenwind,boodaantalsmatigtegeringeaantallenomverantwoordeuitsprakentekunnendoen. Deresultatenstaansamengevatintabel18.Uitdezetabel,dieisgebaseerd opde1:2uitgelezenvideobanden,blijktdatoverhetgeheelgenomentijdens lichtomstandighedensignificantminderwerdgereageerddantijdensschemer enduisternis(8%tegen22%,%2=8,73).Ookbijdezangvogelsalsgroepblijkt dithetgeval(7%tegen44%,x 2- 17,10),evenalsbijgroteenkleinezangvogels(3%tegen21%,%2=4,10,respectievelijk 13%tegen75%,%2=6,35).Bij middelgrotezangvogels(13%teaen49%)enmeeuwen(20%tegen0%)zijn deverschillennietsignificant (x =3,52,respectievelijk2,52),maardeaantallenvoortoetsingzijnaandekleinekant.Bijeenden(0%tegen11%)was omdieredentoetsingnietmogelijk.Overeenkomstigeconclusieslijkenaanwezigbijeenstilstaandewindturbine.Maarookdaarzijndeaantallenonvoldoendevoortoetsing. Dodelijke botsingen kwamen vooral (rond windturbine 35 alleen) voor in schemer en duisternis. Het is opmerkelijk dat in schemer enduisternis bij kleine naargrotezangvogelszowelhetpercentage reacties (75%,49%en 21%) alshetpercentagedodelijke botsingen (25%,15%en3%) afnam.Bij stilstaandewindturbinezijnopgrondvandekleinewaargenomenaantallen geenuitsprakenmogelijk.
4.8.2 Schattingvanhettotaleaantalslachtoffers
Bijdeschattingvanhettotaleaantalslachtoffersinhetgehelewindparkinde onderzoekperiode,berekendopgrondvanhetwaargenomenaantal(dodelijke)botsingenopdevideobanden,stondendeonder4.8.1 vermeldebotsingspercentages(tabel18)enhetberekende(gecorrigeerde)aantalvogelsinhet windpark op rotorhoogte (tabel 11) centraal.Omdat de beoogde schatting nogalwatonzekerhedeninhoudt(vgl.4.8.1),isgetrachtdewijzevanschatting zoeenvoudigmogelijktehouden.Hierbijzijndevolgendeaannamengedaan: (1)bijstilstaandewindturbinesvallengeenslachtoffers(onderschatting,maar verkregen botsingspercentages onvoldoende onderbouwd, vgl. 4.8.1), (2) tijdensdaglichtvallenergeenslachtoffers(vermoedelijkonderschatting,vgl. 4.7.3),(3) aanbod aanvogels isbij iedere rijwindturbines hetzelfde,(4) bij iedererijwindturbinesgeldtdezelfdebotsingskans(sluitgewenningenleereffectenuit),(5)botsingskansisonafhankelijkvanmee-oftegenwind,(6)30% vandeopderotorenaanvliegendevogelsmijdtdeze(vgl.4.9).Tenaanzien van(3)kanwordengezegddatuithetlateruitgevoerdeonderzoeknaargedrag en verstoring van trekvogels bleek dat dit overdag een overschatting kan
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
inhouden(vgl.Winkelman 1992b,1992c).Voor (4)geldtdatdeeindanalyse vanallevondstenvanvogelslachtoffersinhetwindparkvoorbeidebuitenste rijenwindturbinesdezeaannamebevestigt.Bijdemiddelsterijvallenmogelijk ietsminderslachtoffers(vgl.Winkelman1992a). Per nacht en schemerperiode is voor iedere rij windturbines afzonderlijk, uitgaande vanhet aantalinwerkingzijndewindturbines inéénrij(tabel19, Winkelman 1990a)eneentrefvlak van50mbreedte rondiederedraaiende rotor(vgl.4.8.1),hetpotentieelgevaarlijketepasserentrajectbinneneenrij uitgerekend (aantaldraaiende rotoren*50 m). Detotale lengte vaneenrij bedraagt1100m.Hetaantalpotentiëleslachtoffersperrijvolgtuithetaandeel vanhetaanwezigegevaarlijketraject,hettotaleaantalberekendevogelpassagesgedurende denachtentijdensdeschemeringoprotorhoogte enhet aandeel(0,7) dat de rotordaadwerkelijk passeert (vgl.tabel 11).Daarnais met behulp van de botsingspercentages uit tabel 18 berekend welk deel hiervantegeneenwindturbinezalzijngebotst.Ditkomtneerop68dodevogels (5grote,34middelgroteen29kleinezangvogels)gedurendedeonderzoekperiode in het gehele windpark. Indeze onderzoekperiode vondentijdens schemeringenduisternisoprotorhoogte4324passages(6793vogels)plaats. Ditbetekentdatvanelke64passerendegroepen(eenvanelke100 passerende vogels) één vogel dodelijk met een (draaiende) windturbine botste. Zoalsgezegdiserhierbijvanuitgegaandatvogelsnapassagevandeeerste rij windturbineseenevengrotekanslopentegeneenrotorvandetweedeen derderijtebotsen(geenleereffect).Opgrondvanbovenstaandeberekening hadden indezeperiode bijeenvolledigdraaiendwindpark 170slachtoffers verwacht mogenworden.Ditkomt neerop eenbotsingsratio metdodelijke afloopvan1:25groepenen1:40 (2,5%)vogels,uitgaandevanhetvogelaanbod op rotorhoogte. Uitgaande van de totale hoogte van de windturbines (0-50m)bedraagtdezeratio1:47groepenen1:82(1,2%)vogelsbijvolledig draaiendwindpark.
4.8.3 Vergelijkingmetzoekacties
Bijdedagelijksezoekactiesnaardodevogelsonderdewindturbineswerden indeperiodemetwarmtebeekjcameraonderwindturbine35en36geenverse dode vogels gevonden (vgl. Winkelman 1990a). Er hadden onder beide windturbinessamenopgrondvandevideobeeldenminimaalelfdode(zang)vogels gevonden kunnen worden. Er is sprake van een minimum van elf slachtoffers indezevenbetrokkennachten, omdatdezeelfslachtoffersvoor eendeelzijngebaseerdop1:2uitgelezenvideobandenenrotor36maarvoor eendeel inbeeldwas. Er is hierbij uitgegaan van de aanname dat de als dodelijkaangemerktebotsingenookdaadwerkelijkdodelijkwarenenherstel vandevogelindetijdtussenverlatenvanhetbeeldveldenbereikenvande grondniet heeftplaatsgevonden.Bovendienisaangenomendatdegedode vogelsbinnen50mvandemastvandewindturbineterechtzijngekomen. De valrichtingophetschermwijstdaarop. Inhetgehelewindparkzoudenindegeheleonderzoekperiodeopgrondvan deonder4.8.2gedaneschatting,waarinonderandererekeningwerdgehoudenmethetaantalstilstaandeendraaiendewindturbines,68dode(zang)vo-
85
86
J.E.Winkelman
gels gevonden moeten zijn. Er werd slechts één verse (grote) zangvogel gevonden.Hetbetrofeenkoperwiekdieondereendenachtervooroverwegendstilstaandewindturbine lag.Uitgaandevandevoordezeperiodedoor Winkelman(1990a)gegevencorrectiefactorenvoorpredatie,zoekefficiëntie, afgezochteoppervlakteenaantalgemaaktezoekdagenperwindturbine(tabel 20), komt menopgrondvandeze enevondst uitop eengemiddeld aantal slachtoffersvan15,3vogels(minimum9,2maximum29,2).Deopgrondvan dewarmtebeeldengedaneschattingvan68dodevogelsligtdusruimboven hetgeschatte maximumverkregendoor middelvanzoekacties.Inhetwindparkwerdindezelfdeperiodenogeenzeerversedodekokmeeuwondereen draaiendewindturbinegevonden.Omdatoverbotsingskansenvanmeeuwen doormiddelvandewarmtebeeldcamerageengegevenswerdenverkregen, kanmetdezewaarneminginhethierbeoogdekader nietswordengedaan. Wanneer mendelaatstevondstwelbijdeberekeningvanhettotale aantal slachtoffers betrekt,danzoudententijde vandewarmtebeeldcamera 20,5 (13,8-45) slachtoffers zijn gevonden. Opgemerkt dient te worden dat de gehanteerde correctiefactoren voor predatie en zoekefficiëntie betrekking hebbenopdegeheleheristvan1988,ennietopdeweekmetwarmtebeeldcamera.Beidecorrectiefactorenkondensterkfluctuerenvanweektotweek.
4.9 Reactiesbuitenhetrotorvlak
De mogelijkheid bestaat dat vogelsopgrotere afstand reedsopde windturbines of het gehele windpark reageren door hun vliegpad buiten het beeldveldvanderestlichtversterkersofdewarmtebeeldcamera aantepassen.Opdevraag inhoeverre het gehelewindpark werdgemedendoorop groteafstandaanpassingvanhetvliegpadtebetrachten,ismetbehulpvan hettijdensditonderzoekverzameldemateriaalgeendirectantwoordtegeven. Welgeeftditmateriaalaandateenonbekenddeelvandeaanvliegendevogels devoorkeurgafaanpassagevanhetwindparkbovenhetgeheelmijdenvan dedirecteomgevingvanhetwindpark.Inhetwindparkwerdengedurendede meestenachtenimmersvogelsopwindturbinehoogtegezien.Voortsgeeftde verkregenverdelingvandevlieghoogtevandewaargenomenvogelsaandat hetwindparken/ofdewindturbines nietwerdengemedendoorhetwindpark bovendewindturbinesopwatgroterehoogte(tussen50en100mhoogte)te kruisen(vgl.4.6.4). Theoretischbestaatookdemogelijkheiddatvogelsdewindturbinesterplekke medendoorbuitenhetbeeldveldvandegebruiktenachtzichtapparatuurhun vliegpad iets zijwaarts te verleggen,waardoor directe confrontatie met de windturbineszelfwerdvermeden.Ditzoueenconcentratievanvogelstussen dewindturbines inkunneninhouden.Omdittetoetsenkunnendevolgende gegevenswordenvergeleken:(1)hetberekendeaantalpassagesinenrond het rotorvlak verkregen door middel van de restlichtversterkers, met het berekendeaantalpassagesverkregendoordewarmtebeeldcamera,uitgaande van het berekende aantal passages in het gehele windpark en een gelijkmatigeverdelingoverhetwindpark,(2)hetdirectdoordewarmtebeeldcamerawaargenomen aantal passages rond een rotor met het verwachte aantalopgrondvanhetberekendeaantalpassagesdoorhetgehelewindpark eneengelijkmatige verdelingover hetwindpark, en(3) vergelijkingvande
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
waargenomen en theoretisch berekende botsingskans. Bij punt (1) moet echter worden opgemerkt dat in 1986 de waarnemingscondities voor de restlichtversterkers nietoptimaalwaren,waardoor eenonbekend aantalvogelszalzijngemist.Ookbijdewarmtebeeldcamerazullenhierdoorvogelszijn gemist, maar het gemiste aantal ishoogstwaarschijnlijk geringer danbijde restlichtversterkers. In 1988 waren de opnamen van de restlichtversterkers rondwindturbine35onvoldoendeomtoteengoedeinschattingvanhettotale aantalpassagesronddewindturbineeninhetrotorvlaktekomen.Tenaanzien van de gestelde vraag zijn vergelijking van restlichtversterkers en warmtebeeldcameraderhalveweinigzinvol. Voor punt (2) werden alle direct door de warmtebeeldcamera rond rotor 35 (21-50 m hoogte) op 425-475 m afstand van de camera (vgl.4.8.1) tijdens duisternisenschemeringwaargenomenaantallenvogels(A)vergelekenmet hetaldaarverwachteaantalvogels,gebaseerdophettotaleaantalberekende doorhetwindpark(1100mmetzeswindturbines)gepasseerdevogelseneen gelijkmatige verdeling van de vogels over het windpark (B). Bij (A) werd gecorrigeerdvoor hetfeitdat slechts50%van allepasserende kleinezangvogelswerdgedetecteerd (tabel2).Bijdeberekeningvan(B)werdrekening gehoudenmet hetfeitdat (A) uitgaatvande aantallenuitde 1:2-uitlezing.In de nachtenmetdraaiende rotor(24/25 -28/29oktober 1988) bedroeg(A)bij de1:2-uitlezingintotaal94passages(inclusiefreactiesenaanvaringen)(tabel 18). Voor hetzelfdetrajectwerdbijeen 1:2-uitlezingintotaaleenaantalvan 135 verwacht (B, vgl. tabel 11a-11e en correctie voor 1:2-uitlezing). Dit betekent een afnemingvan30,4%van het verwachte aantal.Volgens deze berekening buigt bijeendraaiende rotordusgemiddeld 24% vande minof meer loodrechtopeen rotorafvliegende vogels buiten hetbeeldvekJvande camera (>24 mafstandvan het rotormiddelpunt) iets af omzonder verdere confrontatietussendewindturbinesdoortevliegen. Eenzelfdeberekeningvoordetweenachtenwaaroprotor35stilstond(29/30 en30/31 oktober 1988),geeft, uitgaande van een 1:2-uitlezing,voor (A) de waarde van 22 waargenomen vogels (tabel 18) en voor (B) een verwacht aantalvan20vogels(vgl.tabel11f-g).Helaaszijnbeidegetallentekleinvoor preciezeuitspraken.Welkanwordenafgeleiddatbijstilstaandewindturbines devogelsderotoropwatgrotereafstandnietlekentemijden. Eenzelfdeberekeningvoordegeheleperiode (24/25 -30/31 oktober 1988), waarin in de oostelijke rij 4-5 en in het gehele windpark 7-9 windturbines draaiden (tabel 19), geeft de volgende waarden (steeds voor een 1:2-uitlezing).Indieperiodepasseerden 116vogelsde50 mvanhetwindparkinen rond rotor 35 (tabel 18). Rond de zes windturbines (6 *50 = 300 m)uitde oostelijke rij vlogen, uitgaande van een gelijkmatige verdeling, derhalve 6* 116 = 696 vogels. Volgens tabel 11a-11g passeerden 3397 vogels het gehelewindpark(1100m),uitgaandevande1:2uitlezing.Inhetgebiedzonder windturbines (1100-300 = 800 m)passeerden dus3397-696 = 2701vogels, hetgeen neerkomtop169vogelsper50 mwindpark zonder rotoren.Ookdit verschilmaaktaannemelijkdatindeonderzoekperiodeeendeelvandevogels de windturbines zelf op iets grotere afstand (>24 m van de rotor) meden, waarbijzijzichinhetvrijegebiedtussendewindturbines lekenteconcentreren. Deze conclusiewordt bevestigddoor hetfeitdat (vlak) boven enonder rotorhoogte de waargenomen aantallen relatief gezien niet toenamen (vgl. 4.6).
87
88
J.E.Winkelman
Ten aanzien van (3) kanworden vermeld,dat de botsingskans van opde draaienderotorenaanvliegendeendezeookpasserendevogels1:19(5,3%) bedroeg (tabel 18).Theoretisch bedraagt de botsingskans inOosterbierum 8-10%bij matigewind(Winkelman 1992b). Ookditgegevenwijst opactief ontwijkgedragvandedraaienderotor.
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
5 CONCLUSIES ENDISCUSSIE
5.1 Inleiding
Indeonderhavigestudiewaseendirectebepalingvandevlieghoogtevaneen waargenomen vogel niet mogelijk. Mede aan de hand van op literatuur en eigenmetingenvanvliegsnelhedenvanvogelsberustendewaardenen(grove) bepalingen van windsnelheid en windkracht is getracht hiervoor een oplossing te vinden. Hetzelfde geldt voor de relatie tussen vliegsnelheid enerzijds en windrichting en windsnelheid anderzijds. Ook kunnen vragen rijzen tenaanzienvande aantalsberekeningen zelf.Hetbetreft hierbijvooral de1:2-uitlezing(geeftdezeeenjuistbeeldvande(omvangvan)totaletrek?), desoortgroepbepaling,deaangewendecorrectiewaardenvoordepersoortgroepverschillende vermindering inde mate vandetectie met toenemende afstand tot de camera en de aangehouden gemiddelde groepsgrootte ter bepalingvandetotaleflux.Eenanderpuntvandiscussievormendeberekendeaantallenpasserendevogelsperonderscheidenhoogteklasseenderelatie tussentrekopwindturbinehoogteentrekopgroterehoogte.Zijndezevolgens verwachtingofniet? Voortsspeeltdevraaginhoeverrehetwaargenomengedragalsnormaalkan worden bestempeld. Bij het ontwijkgedrag van windturbines door vogels kunnenzowelvisuelealsauditieveaspecteneenrolspelen.Aanhetnachtelijk vlieggedrag van vogels rond windturbines is echter nauwelijks onderzoek gedaan. Dit geldt ook voor andere obstakels dan windturbines. De meeste (indirecte) waarnemingen zijn bekend van hoge verlichte zendmasten en vuurtorens(vgl.Winkelman 1990a, 1992a). Daarnaast zijnincidentelewaarnemingen van 's nachts op vliegtuigen en verticaal gerichte lichtbundels reagerende vogels bekend. Ook isinde literatuur meldinggemaakt vanhet gedragdattrekkendevogelsvertonenopgeluidenafkomstigvanafdegrond. Inhoeverremetobstakelsbotsendevogelsookdaadwerkelijksterven,iseen andere, nog maar weinig onderzochte vraag. De resultaten van genoemde puntenworden,medegezieninhetkadervanhetonderzoekteOosterbierum, hieronderkortsamengevat,voorzoverhetdeliteratuurtotbegin1990betreft. De nadruk ligt hierbijopde nachtelijke situatie. Aanvullingen hierop kunnen wordengevondeninWinkelman(1992a, 1992b, 1992d).
89
90
J.E.Winkelman
5.2 Discussietenaanzienvandeberekeningswijzen
5.2.1 Vliegsnelhedenvanvogels
Over het algemeen isweinig over de eigen viiegsnelheid ('air speed') van vogelsendepreciezeinvloedvandewindhieropbekend(vgl.bijlage7).In de literatuur betreffen opgaven van vliegsnelheden meestal de niet voor windinvloeden gecorrigeerde 'groundspeed'vanvogels (vgl.Cottam etal. 1942, Meinertzhagen 1955,Lanyon 1971). Nadere bijzonderheden vande tijdens deze metingen heersende windenontbreken nagenoeg altijd,zodat deze'groundspeeds'niettot'airspeeds'kunnenwordenteruggerekend.Wel is bekend dat er voor iedere trekkende vogel een optimale viiegsnelheid bestaat,waarbijeenminimalehoeveelheidenergiewordtverbruiktperafgelegdeafstandseenheid.Dezeismedeafhankelijkvandegroottevandevogel, dewrijvingtenopzichtevandelucht,devleugelslag,hetbasaalmetabolisme enmogelijkookdevlieghoogte.Dezeoptimaleviiegsnelheidkantheoretisch wordenbeschrevenmetbehulpvanhetgewichtvandevogelendevleugelspanwijdte(vgl.Greenewalt 1962,Pennycuick1969,Tucker&Schmidt-Koenig 1971,Tucker 1973,Greenewalt 1975,Rayner 1979).Indepraktijkblijkt de'airspeed'vaneenvogelredelijkovereentekomenmetdezetheoretisch berekendeoptimaleviiegsnelheid.Indeonderhavige studie isafgezienvan eigenberekeningenvandeoptimaleviiegsnelheid,omdat (1)uitvoeringvan dezeberekeningenvrijgecompliceerdis,(2)binnendeinonderhavigestudie onderscheidensoort(groep)engewichtenvleugelspanwijdte(sterk)variëren, en(3) exactebepalingenweinigzinhadden,omdat nietwerdbeschiktover preciezewindmetingenopdevlieghoogtevandewaargenomenvogels.
5.2.2 Vlieghoogte
Inhetindezestudietoegepasterekenmodelterbepalingvandevlieghoogte spelendeeigenviiegsnelheidvandevogelendeberekendeafstandwaarop devogeltenopzichtevandecameravloogeenbelangrijkerol.Inhoeverrede inde onderhavige studie aangehouden eigensnelheden vande betrokken soort(groep)enenvooralderelaties hiervanmetdeheersendewindenjuist zijn,ismoeilijktezeggen.Deenigecontrolemogelijkheidlagbinnenheteigen materiaal, enwel bij die waarnemingen waarbij bij benadering de afstand bekend was. Het ging om vogels die op het beeldscherm tussen twee windturbinemastendoorvlogen,terwijltevensvoldoendevanhetvliegpadop hetschermkonwordenuitgemeten.Erwerduitgegaanvanhetbijhetopzetten van de bewerkingstechniek niet aangewende materiaal van de buiten de 1:2-uitlezingextrauitgelezenuren.In94%vande68gecontroleerdegevallen (16tussendewindturbines 35en36,52tussendewindturbines33en35) vielendeberekendeafstandeninderdaadbinnendetweewindturbinemasten. Indeoverige4%lagenzijerachter(<50mverschil)enin2%ervoor.Opgrond hiervanwordtaangenomendatdeberekeningenindeonderhavigestudietot eenredelijkbetrouwbarebepalingvandevlieghoogtehebbengeleid.Kleine
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
wijzigingen inzowel 'air speed'als relatie met windkracht enwindsnelheid gevenwelveranderingeninvlieghoogtetezien,maargeengroteverschuivingen in de verkregen verdeling over de onderscheiden hoogteklassen. Dit kwammededoorderelatiefgeringeelevatiehoekvandewarmtebeeldcamera. Bijderestlichtversterkerswaseendergelijkecontrolenietmogelijk.
5.2.3 Del:2-uitlezing
In hoeverre de 1:2-uitlezing een juist beeld van de totale trek over een nachtelijkeperiodegeeft,isvooreengeheeluitgelezennacht(27/28oktober 1988)bekeken.Hieruitkanwordengeconcludeerddatbinnenéénuurzowel eenonder-alsoverschatting(vanmaximaal10-15%)kanvoorkomen.Ookis trekbinneneenuurgeencontinuegebeurtenis,omdatdevogelsin'golven' komen.Gemiddeldgenomenwaserover degehele nacht sprakevaneen lichte onderschatting van enkele procenten bij schatting op grond van de 1:2-uitlezingtenopzichtevandegeheleuitlezing.Ditkwamvooralomdathet laatste,bijzonderdrukkekwartiervandezenachtnietbijde1:2-uitlezingwas meegenomen.
5.2.4 Soortgroepbepallngendetectiecapaciteit
Eenanderdiscussiepuntwordtgevormddoordesoortbepalingendedetectiecapaciteitvandecamera's.Desoortgroepbepalingvondoverhetalgemeen plaatsopsoortgroepniveau.Foutenhierinkunnen,zekerbijbepaaldewindcondities (vgl. tabel5),tot (aanzienlijke) foutenindeuiteindelijkehoogtebepaling en aantalsberekeningen (tabel 1, 2) hebben geleid. Om inzicht te verkrijgenindezefout,isvoorhetmateriaalvandewarmtebeeldcamerauit 1988depersoortgroepberekendeafstandsverdelingtotdecamera(vgl.3.6) vergelekenmetdeverwachteverdelingopgrondvandeloslaatexperimenten (tabel2).Voorgrotevogelswerdennauwelijksverschillengevonden. Zangvogelswerdenoverhetalgemeenietsverderwaargenomendanvolgenstabel 2mochtwordenverwacht. Ditkomtvermoedelijkdoorhetfeitdattijdensde loslaatproeven de vogels (1) binnen het beeldscherm nog niet op volle snelheidwaren,(2)zijmeestaltegeneenrelatiefwarmeachtergrond(bebouwingenbegroeiingaanhorizon)wegvlogen,en(3)deloslaatexperimentenin deeerstehelftvandenachtplaatsvonden.Bijdewarmtebeeldcameravallen snellevogelstegeneenrelatiefkoudeluchtlaagzonder'afleidende'objecten beterendaarmeeopgrotere afstandopdanlangzame objectentegeneen verstoordeachtergrond.Voortsneemtdedetectiecapaciteitindeloopvande nacht,wanneertemperatuurverschillentussenluchtenvogelsmeestalgroter worden, toe, terwijl juist zangvogels vooral in de nanacht werden gezien (fig.22).Ookbijderestlichtversterkersspeeldeditprobleem.Bijdewarmtebeeldcamera's in 1986 en 1988 werden slechts in 1%van de gevallen uitzonderlijke afstanden en daardoor hoogten gemeten. Bij nadere beschouwingvandeze gevallenop het videoschermwerd meestalgeconcludeerddatdesoortgroepinderdaadfoutwasbepaald.Naastdezevergelijking
91
92
J.E.Winkelman
werdenvoortsdewaarnemingenvandrievideobandendiedoormensenmet goedevogelkennistot opsoort(groep) warenuitgelezen,later nogmaalsop naamgebracht.Overhetalgemeenwarendeverschillenklein.Bijverschilop soortniveau leidde de determinatie vrijwel steeds tot indeling in dezelfde soortgroep.Deoverigebandenwerdenzondernaderesoortgroepaanduiding uitgelezendoorpersonenmetmindervogelervaring.Alleuitlezingenwerden daarnasteedsdoordezelfde persoonopsoort(groep)naamgebracht,zodat het gehele in beschouwing genomen materiaal door dezelfde persoon is benoemd.
5.2.5 Groepsgrootte
Eenprobleembijhetvaststellenvandegroepsgrootteishoemeneengroep definieert,'sNachtskunnenvogelsbehalveindividueelof inhechtegroepen ookinlosseverbandenvliegen.Hetverbandkanechterzoloszijndathetde vraag isof men nogvaneengroep zou moeten spreken.Inhet nachtelijk onderzoekteOosterbierumzijntweeofmeervogelsalseengroepgenoteerd als zij een duidelijke lijn- of V-formatie of een compacte groep of "wolk' vormden(metnameganzen,eenden,steltlopersenspreeuwen).Voortswerd vaneengroepgesprokenalstweeofmeervogelstegelijkertijdofvlaknaelkaar (minderdantweesecondenof50videobeeldjesverschil) inbeeldwaren,op hetbeeldschermongeveerevengrootwaren(dezelfdesoortgroep)enongeveerevenlangoverdepassagededen(dezelfdeafstandtotdecamera).Dit betekentdatvogelsinzeerlossegroepenhiersteedsalsindividueelvliegende vogelszijnbeschouwd.Voortszijnbijdeberekeningenvandegroepsgrootte alleendegroepenbinnenhetwindpark(1100mvandecamera)betrokken, omdatdaarbuiten(1)individuelekleinevogelsnietofveelminderopvielendan groepen,en(2)eendenenmogelijkooksteltlopersbovendewaddendijken omgeving in veel grotere groepen leken voor te komen dan binnen het windpark het geval was. In hoeverre de groepsgrootte samenhangt met treksterkte,weersfactoren,tijdstipbinnendenachtofvlieghoogteisnietverder onderzocht.
5.3 Literatuurgegevens
5.3.1 Vlieghoogte,algemeen
Inde literatuuroverde(nachtelijke) vlieghoogtevanvogelsligt relatief veel nadruk op hoogterecords (vgl. bijvoorbeeld Harrison 1969) en vlieghoogteverdelingenvanaf ongeveer 300mhoogtebovenhet aardoppervlak. Vlieghoogteverdelingenvanvogelswaarbijdegeheleluchtrangetussenhet aardoppervlak ende hoogste regionenwaarin nogvogels vliegen,worden bestreken,zijnschaars.Ditkomtvooralomdatdehiervoormeestgeschikte apparatuur(radar)overhetalgemeenzowellaagalshoogeenverminderde
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
93
vogeldetectievertoont.Ditkanzowelwordenveroorzaaktdoordetechnische begrenzingenvanderadaralsdoorlokale,landschappelijkeeffecten.Voorts stuitwaarnemingvanuitvliegtuigenookoppraktischeproblemen,metname indeondersteluchtlagen.Daarwaarwelredelijkcompletehoogteverdelingen konden worden gemaakt (vgl. Nisbet 1963, Eastwood & Rider 1965,Able 1970, Bellrose 1971,Bruderer 1971, Bruderer & Steidinger 1972,Jellman 1979), betreft het altijd indelingen in grote klassen (> 100 m) met vaak onvolkomenhedenofleemtenindewaarnemingenvlakbovenhetaardoppervlakenbetreft hetveelalhetaantalpassages enniet hetaantalvogels.Uit genoemde studies kan wel worden afgeleid dat 50% van de nachtelijke zangvogeltrek zich afspeelt beneden 400 tot 700 m hoogte, terwijl 90% beneden 1000tot 2000 mvliegt.Jellman (1979) merkt hierbijopdat inzijn studie in het onderste meetbereik (0-150 m) de meeste vogels werden gedetecteerd.Kwantificering bleekechter nietgoedmogelijk. OokBruderer (1971) vermeldt dat indedoor hemonderzochte hoogteklassenvansteeds 250mdemeestevogelsindeklassevlakbovendegrondvlogen. Overhetalgemeenspeeltdedagtrekzichgemiddeldafopeenietsgeringere hoogte dan de nachttrek, waarbij de grootste verschillen optreden in de onderstehoogteklassen.Weersconditiesspelenhierbijtevenseenbelangrijke rol.Nachtenmetslechteweersconditieswordengemeden.Bovendienwordt meestalrelatiefveelgevlogenophoogtenmeteengunstige(mee)wind,terwijl wolkenlagen,nevelbandenenmistbankenwordengemeden(vgl.bijvoorbeeld Alerstametal.1973,Bruderer1975,Richardson1978).Degrootstevlieghoogtenwordenvoortsveelalbereiktrondmiddernacht.
5.3.2 Vlieghoogteverdelingenoplagehoogte
Indeonderhavige studiekonkwantificering vande (nachtelijke) trek inzes luchtlagentussen0of5men100mbovenhetaardoppervlakwordenverkregen.Bijdeschaarsestudiesuitdeliteratuur naarnachtelijketrekhoogteverdelingenindeondersteluchtlagenzijnechtergoedekwantificeringenonder de 50 tot 100 m nauwelijks voorhanden.Zelfs doelvolgradars kijken inhet gunstigste geval meestal niet veel lager dan 40 m (boomtophoogte) (vgl. Buurma1985).Overnachtelijkeaantallenvogelsendeverdelingdaarvanin hetgebiedwaarin(middelgrote)windturbineszichuitstrekken(0-50menvlak daarboven), is derhalve weinig bekend. Buurma (1986b) constateerde in Twente aan de hand van de verdeling van alle door hemgedurende vijf nachtenwaargenomenecho'sineenluchtlaagvaneenkilometerbovenhet aardoppervlak, waarbij de allerlaagste regionen boven de grond (enkele (tientallen)meters)nietkondenwordenbestreken,dateroverdageenopvallendeconcentratievanvogelsonderdeongeveer75moptrad,'sNachtswas erookeenconcentratiewaartenemen.Dezelagechterietshoger(rond100 m). De resultaten uit het onderzoek te Oosterbierum geven echter geen aanleidingeennachtelijkeconcentratievanvogelsrondde 100mteveronderstellen.Dehoogstebemonsterdeluchtlaaginditonderzoek(81-100m)gaf invergelijking met de eronder liggende lagenvoorde daar waarneembare soortgroepenjuisteenduidelijkeonderbezettingtezien.Buurma(1986b)geeft geennadereindelinginverschillendehoogteklassen.SlechtsBuurma&Van Gasteren (1989) deden een poging door vergelijking van de gemiddelde
94
J.E.Winkelman
echodichtheden in de herfst in een aantal meetvensters boven land (twee situaties,algemeenenMaasvlakte)enzee,inzoweldeavondschemeringen deeerstezesaangrenzende nachtelijkeurenalsdeochtendschemeringen deeerstezesdaguren.Inprincipewarengegevensuitdeluchtlaagtussen0 en150mentussen151en300mbeschikbaar.Vooreendeelvandeperiode waseenopdelingin0-50,51-150en151-300mmogelijk. Doorextrapolatie van de gegevens uit geografisch (en landschappelijk sterk) verschillende meetvensterskoneveneenseenindrukwordenverkregenvandegemiddelde dichthedenindeluchtlagenvan0-30en31-50m.Zijkomentotdeconclusie datoverdaggemiddeldgenomenlagerwordtgevlogendan'snachts,terwijl zowel'sochtendsals'savondsbovenzeededichthedenindeluchtlaagvan 0-50 mrelatief het grootst zijnendie bovende Maasvlakte het kleinst. Bij opsplitsingvande0-50mlaagblijktbovenlandbovendienzowelindeochtend alsindeavondbinnende0-30mrelatiefdekleinstegemiddeldeechodichtheid tewordenbereiktendegrootsteinde31-50mluchtlaag.Bovenzeeisditnet andersom.Omdathunmateriaalzichhoofdzakelijkleendevoorhetvaststellen vaneenrelatievetrekmaat,kanslechtseenindicatievandeomvangvande fluxwordengegeven.Voorhetgehelemateriaal(dagennachtenlandenzee te zamen) komen zij voor detotale 0-150 m luchtlaagtot eengemiddelde passagevanruwweg100passages/0,1km2/uur.Uitgaandevandeookdoor hen aangehouden gemiddelde vliegsnelheid van 50 km/uur en een uit de grafiekafgeleidegemiddeldeechodichtheidper0,1km3 van1,0indeluchtlaagvan0-30 m,3,0 inde laagvan31-50 men1,9inde laagvan0-50m bovenland(preciezegetallennietinrapportgegeven)zouvoordeeerstezes donkereurenvandenacht eengemiddeldeflux van50,respectievelijk 150 en95passages/0,1 km2/uurgelden.Tussen21 en50mbedroegdezein1988 inhetwindparkteOosterbierum123passages/0,1 km2/uur.Inde0-50mlaag werdentoeninhetwindpark 132passages/0,1km2/uurwaargenomen(berekendoverdegehelenacht).HetverschilmetBuurma&VanGasteren(1989) isderhalveklein,zekerwanneerdeonzekerheden inhunfluxbepalingenin beschouwingwordengenomen(Oosterbierum1,4keermeer).Vannachttot nachtkomenBuurma&VanGasteren(1989),medeafhankelijkvanhetweer, totsterktluctuerendeaantallen.DitgeldtookvoorhetOosterbierum-materiaal. Daarnaast is een vrij gedetailleerde studie bekend van de vlieghoogteverdeling rond de grote Solano-windturbine (Californie). Met behulp van simultanewaarnemingmetradareneenrestlichtversterker met135mmlens enondersteunddoortweezichtbarelichtbronnenkwamByrne(1985)totde conclusiedatindelaagstedoorhaarbestrekenluchtlaagterhoogtevande windturbine (36-126 m) 23% van alle waargenomen trek plaatsvond; op rotorhoogtezelf (54-126m)vond22%vanallepassagesplaats.Onduidelijk iswathaarmaximalehoogtebereikhierbijwas(iniedergevalenkelehonderdenmeters). Bovenstaande betekent dat de in het onderhavige onderzoek verkregen vlieghoogteverdeling tussen 0 en 100 m boven het aardoppervlak niet of nauwelijkskanwordenvergelekenmetanderestudies.
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
95
5.3.3 Relatietrekopwindturbinehoogteenhogerop
Overderelatietussenoverdagindelaagsteluchtregionenvliegendeaantallen vogels (c.q. vanaf de aarde zichtbare trek) en gelijktijdig door een radar waargenomen trek hogerop is relatief veel onderzoek gedaan (vgl. o.a. Mascherétal.1962,Evans1966,Buurmaetal. 1986, Winkelman&Buurma 1986;vgl.ook5.3.1).Deresultatenhiervangevenoverhetalgemeenaandat de aantallengezienmetde radar endeaantallengezienmethetbloteoog meestalnietovereenkomen,maaraanvullendzijn.'sNachtsisoverbedoelde relatieveelmindermetzekerheidbekend,zekerwanneerheteen(absolute) vergelijkingvandeaanhetaardoppervlakgrenzendeluchtlaag(c.q.windturbinehoogte)metlagenhogeropbetreft(vgl.ook5.2.2).Buurma&VanGasteren(1986)vondeneenredelijkovereenkomendfluctuatiepatroonindegemiddeldeechodichtheidop0-50en0-150mpernacht(eerstezesuurnacht)en perochtend(eerstezesuurdag).Hoedetrekdaarbovendaarmeecorreleerde,gevenzijnietaan.Welstellenzijdatoverhetgeheleseizoengenomende gemiddelde echodichtheid in de 151-300 m laaggeringer is dandie inde luchtlagen eronder. Ook studies elders troffen vaak een vaste relatie aan tussentrek 'nabijdegrond'entrekdaarboven (vgl.o.a.Able &Gauthreaux 1975).Inhetkadervandeonderhavigestudiezijnookdezeminderrelevant, omdat de eerste 50 tot 100 m boven de grond buiten het geobserveerde gebiedviel. Deinhetwindparkte Oosterbierum('s nachts) geconstateerde relatieszijnderhalveniettevergelijkenmetresultatenvanonderzoekelders.
5.3.4 Groepsgrootte
De in het Oosterbierum-onderzoek geconstateerde relatief kleine groepsgrootte,detoename ingroepsgrootte inde schemeringentijdens daglicht, alsmede de gevonden gemiddelde groepsgrootte voor zangvogels,komen redelijkovereen metdegegevens uitde literatuur. Degroepsgrootte kanin iedergevalbijzangvogels samenhangen metdetreksterkte (bijsterketrek meergroepsvorming), hettijdstipbinnendenacht (aanbeginnachtgrotere groepen)ofdevlieghoogte(hogeropmeersprakevan(losse)groepsverbanden)(vgl.Bellrose1971,Bruderer&Steidinger 1972,Balcomb1977,Jellman 1979). Het merendeel van de zangvogels vliegt echter steeds individueel, zodat bijde inOosterbierum aangehouden groepsgrootte voor zangvogels geenaltegrotefoutenzullenzijnontstaan.Lossegroepsverbandenbestaan veelal uit (zang)vogels die een onderlinge vliegafstand onderhouden van ongeveer 100tot300m(Bruderer 1971,Bruderer&Steidinger 1972).Inhet onderhavigeonderzoekzijndezevogelsderhalvebeschouwdalslosseindividuen. Over de (nachtelijke) groepsgrootte van andere soortgroepen dan zangvogelsisdeliteratuurveelminderzeker.Ditkomtvooralomdatnachtelijke groepsgrootten werden vastgesteld met behulp van radar of andere nachtzichtapparatuurwaarmeebepalingvandesoort(groep)en/ofdegroepsgrootte niet mogelijk was, of omdat de nachtelijke trek voornamelijk uit zangvogelsbestond.DeinOosterbierumgevondengemiddeldegroepsgroottenpersoortgroepkunnen,behalvevoordezangvogels,derhalve nietgoed wordenvergelekenmetandereonderzoeken.
96
J.E.Winkelman
5.3.5 Reactiesenontwijkgedragbij windturbines
Over nachtelijke reacties van vogels op windturbines en nachtelijk ontwijkgedragisbuitenhetOosterbierum-onderzoeknogmaarweinigbekend.In het vogelonderzoek nabij de grote windturbine nabij Esbjerg, Denemarken (Pedersen&Poulsen1990)werdmetbehulpvaneenmobielescheepsradar geconstateerddatuitgaandevanallegegevenstezamen(dag,nacht,alleen windturbinemast aanwezig,draaiendewindturbine, stilstaande windturbine) totopeenafstandvan100tot200mtotdewindturbineeenverminderingvan hetaantalpassagesmet80%optradtenopzichtevandedaarbuitenliggenden afstandsklassen. Bovendien leek binnen 100tot 125 mde windturbine na plaatsingvanderotorendetweedemeteorologiemastwat meerteworden gemedendanvoorplaatsinghiervan(betreffendegegevenseveneensgecombineerd).Voordenachtelijkesituatiegevendefigurenechterteziendattussen 50en 150mafstandtot dewindturbine gemiddeldongeveer 11% vanalle passagesplaatsvond,terwijlditaantalopafstandengroterdan150msteeds ongeveer9%vanallewaargenomenpassagesbedroeg.Uitdeweergegeven figurenblijktookdateenscherpedalingvanhetaantalnachtelijkepassages juistplaatsvondbinnen50mafstandvandewindturbine(op25mafstand5% passerend).HieropwordtdoorPedersen&Poulsen(1990) helaasnietingegaan.Welconstaterenzijdatoverdagdestilstaandewindturbineminderwerd gemeden dan de draaiende, terwijl 's nachts de windturbine minder werd gemedendanoverdag.Voortsishetindefigurenopmerkelijkdatookhoog bovendewindturbinegeenpassagesplaatsvonden.Ofdaarwerkelijkgeen vogelspasseerdenofdathetvolgenvanvogelsdoorradartechnischeoorzakendaarnietgoedmogelijkwas,wordtuithetrapport nietduidelijk.Opmerkelijkisweldatvogelsdewindturbine('snachts)tochoprelatiefkleineafstand ongehinderd lekentepasseren.Pedersen&Poulsen(1990) constateerden voortsdatdemeestereactiesbestondenuithet(tijdelijk)zijwaartsverleggen vandevliegroute,waarbijslechts10%meerdan45gradenvandeoorspronkelijke koers afweek (geen opsplitsing naar dag en nacht of stilstaand of draaiend).Vogelsdiebinnen300mafstandvandewindturbinepasseerden, lekeneenietsgroterekoersafwijkingtevertonendanvogelsdieverderweg passeerden.Demeestevandezereactiesvondenvolgensdeauteursplaats binnen200tot700mafstandtotdewindturbine,enslechts1%binnen100m. Deonderbouwingvandezeconclusieisinhetrapportechterslecht.Bovendien ishetjammerdatooknuweerallegegevens(dag,nacht,draaiend,stilstaand) opeenhoopzijngegooid. Directe nachtelijkewaarnemingen aan het vlieggedragvanvogels nabijde langzaam draaiende rotor (20 omwentelingen per minuut) van een grote windturbinenabijBatelle(Ohio,USA)werdenmetbehulpvaneeninfraroodkijkergedurendezevennachtenverrichtdoorRogersetat. (1977).Erwerden 27vogelswaargenomen,allevlaknahetinvallenvandeduisternis.Hiervan vlogen er 18 evenwijdig aan het rotorvlak voorbij; 17 deden dit zonder (zichtbare) reacties,éénvogelverlegde zijnvliegpad.Negenvogelsvlogen loodrechtopderotoraf.Vandezelaatsteontwekenzesvogelshetrotorgedeelteoptijdenvlogendriezonderaanrakingofuitwijkingtussenderotorbladendoor.
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
Kwantitatieveuitsprakenoverhetaantalvogelsdatdodelijkbotstinrelatietot hetvolledige(nachtelijke)aanbodaanvogelsoprotor-ofwindturbinehoogte, zijnnietbekend.Meestalwordtvolstaanmetdeconstateringdatdenachtelijk trekzogeringisdatgeengroteproblemenwordenverwacht (vgl.Rogerset al.1977,Byrne1985).
5.3.6 Reactiesenontwijkgedrag nabijoverigehogeobstakels
Metnametijdensmistofneveligweerofwanneerzo'nobstakelinwolkenis gehuld,kunnendevolgendeochtendsomsgroteaantallenvogelsonderdeze obstakelswordengevonden.Bijhelderweerof hoger hangende bewolking komtditnauwelijksofnietvoor(vgl.Averyétal.1980).Veelslachtoffersvallen ooktijdensmaanloze,zeerdonkerenachten(Verheijen1980).Vogelsworden veelal niet het slachtoffer van directe aanvaringen met het obstakel. De mastverlichting(of het licht vandevuurtorenbundel) zorgt bij mist,nevelof bewolkingdoorweerkaatsingvanhetlichtopdedanovervloedigindelucht aanwezige vochtdeeltjes voor een verlichte ruimte rond de toren. Onder genoemdeomstandighedenwordenvogelsdoorhetlichtaangetrokken,raken gevangenindeverlichteruimterondhetobstakelenblijvendaarinrondvliegen totdatzijwetenteontkomenofdooruitputtingofbotsingnaarbenedenvallen (vgl.o.a.Cochran&Graber1958,Jaroslow1979,Larkin&Fraser1988). Een vande redenenhiervoor zouzijndat vogels vanuit eenverlicht gebiedniet makkelijkeendonkereruimteinvliegen(vgl.Cochran&Gräber1958,Graber 1968).Ookiswaargenomendatvogelswerdenaangetrokkendoorreedsnaar beneden gekomen, zingende of roepende soortgenoten endaarbij tevens werdenaangetrokkendoordeverlichtingvaneenzendmast (Sère 1984).In dit kader deden Cochran &Graber (1958) een interessante proef. Opeen geheelbewolktenachtwaarbijvogelsrondeenverlichte,nietinwerkingzijnde zendmastvlogen,werdengeregelddelichtenuitgedaanennaenigetijdweer aangedaan.Nadatdelichtenwarenuitgedaan,blekenbinnentweeminuten alleronddemastcirkelendevogelsteverdwijnen.Maarzodradelichtenweer werdenaangedaan,werdenopnieuwvogelsronddezendmastgehoord.Met behulpvanradar,waarmeenietdichterbijdantotop 150mafstandvaneen verlichte,inwolkengehuldezendmast konwordengekeken,constateerden Larkin&Fraser(1988)datvogelsvermoedelijknietopgroteafstanddoorhet lichtwerdenaangetrokken,maarpasopmaximaalenkelehonderdenmeters vandezendmast.Na'ontdekking'vanhet licht hieldenzijveelalhunvlucht evenin,begonnenvervolgenstefladderenenbegonnenpasdaarnarondde masttecirkelen. Cochran&Gräber(1958)zagenopeengeheelbewolkte,deelsmistigenacht veelzangvogelsrondeenverlichte,nietinwerkingzijndezendmastvliegen. Dezendmastbestonduiteenopen,metalennetwerkconstructie.Dedoorhet licht verwarde vogels bleken herhaaldelijk door deze constructie heen te vliegen. Bij de rand van het verlichte gebied rond de toren aangekomen, aarzeldenzijvaakenvlogendaarnaweerterugdoordemetalenconstructie heen.Slechtsincidenteelvondenhierbijbotsingenmetdemastplaats.Avery etal. (1976)constateerdenmetbehulpvaneenceilometervlakonderenop 305 mvan een366 m hoge,verlichte engetuide zendmast dat bijgeheel bewolkte nachtensignificant meervogels dicht bijde mastwerdengezien,
97
98
JE. Winkelman
terwijlophelderenachtenjuistsignificantmeervogelsopdemeetpostop305 m afstand werden waargenomen. Op halfbewolkte nachten traden geen verschillen op. Dit zou op eenontwijken van de zendmast tijdens heldere nachtenwijzen. Omtrent kwantificering van het aantal vogels dat met een hoog obstakel andersdaneenwindturbinebotst,zijnweiniggegevensvoorhanden.Buurma &VanGasteren(1989) becijferenopgrondvaneenaantalniet altijdnader onderbouwde correctiefactoren, een van andere plaatsen afgeleid vogelaanbodenopgrondvandedoorhenaangetroffendodevogelsonderdedoor henonderzochtehoogspanningsleidingdatéénopelke50tot100initieelrecht opdedradenafvliegendevogels(1-2%)metdehoogspanningsleidingbotste. In ons onderzoek is dit bij recht op de rotoren afvliegende en de rotor passerendevogelstotaal1.19vogels(5,3%bijdraaiende rotoren,vgl.tabel 18),terwijlperstrekkendekilometer metdaarinzesdraaiendewindturbines vanelke76passagesenvanelke 120(0,8%)vogelsoprotorhoogteeréén vogeldodelijkbotste.Hierbijmoetwordenbedachtdathetvangoppervlakbij windturbines(inonsgevalrotorenmeteenstraalvan15mengrotetussenruimten)vaneengeheelandereaardisdanbijindeluchtovervelekilometers hangendelosseleidingen,waarophetveelmoeilijkerisscherptestellendan bijderelatiefmassievewindturbineshetgevalis(vgl.Buurmaetal.1987). De naarverhoudinggroteaanvaringskansvanrechtopdewindturbinesaanvliegende vogels wordt zeer waarschijnlijk mede veroorzaakt door het niet of onvoldoendedoordevogelsinspelenopdeluchtwervelingenachterderotor. Bij hoogspanningslekjingen doet het probleem van luchtwervelingen zich natuurlijk nietof inveelminderematevoor. Detheoretischetrefkans ligtin Oosterbierumvooropderotorenaanvliegendevogelsop8-10%(Winkelman 1992b). De hier gevonden 5,3% ligt in dezelfde orde van grootte enwijst eveneensopdeaanwezigheidvanontwijkgedrag. Over hetgedrag'snachtsvanvogelsnabij(onverlichte) groepenobstakels meteenlosseonderlingestructuur,zoalsinwindparkenhetgevalis,zijngeen literatuurgegevensbekend.
5.3.7 Reactiesopvliegtuigenenlichtbundels
Anderenachtelijkewaarnemingenvanhetvogekjedragzijnbekendvanvogels dieeenvliegtuig(je)metlandingslichtenaanophunvliegpadtegenkomen.De nachtelijkewaarnemingenvanBellrose(1971)uiteendergelijkvliegtuigjedat minimaalop 150mhoogtevloog,wijzeneropdatbijnachtelijketrekvogels tijdigontwijkgedragregelmoetzijn,waarbijhetvliegpadinhethorizontalevlak wordtverlegd.Opgrondvanhetfeit dat hijvooralkleine vogelsdichtbijen groterevogelswatverderwegvanhetvliegtuigjezag,trokhijdeconclusiedat grotevogelseerderreageerdenenontwijkgedragvertoondendankleine.Ook Griffinetal.(1974)enLarkinetal.(1975)zagenmetbehulpvanradargeregeld ontwijkgedrag van vliegende vogels wanneer deze een kleinvliegtuig met ontstokenlandingslichtenofeenomhooggerichtzoeklichtnaderden.Meestal werdalop200tot300mafstanduitgewekendoordevliegroutehorizontaal te verleggen. Soms ook werd het vliegtuig ontweken door snel hoogte te verliezen. Op het zoeklicht leek vooralte wordengereageerdwanneer het
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
99
werdaangedaan(tweederdevandewaargenomen95vogelsdanreagerend). L.S. Buurma (mondelinge mededeling) wijst erop dat kleine vogels (<100 gram)relatiefveelmindervaakbotsenmetgrote,snellevliegtuigendangrote vogels.Deoorzaakhiervanzouzijngelegeninhetfeitdatkleinevogelsniet instaatzijndesamengedrukteluchtvooreendergelijkvliegtuigtepenetreren.
5.3.8 Reactiesopgeluidenvanafdegrond
D'Arms & Griffin (1972), Griffin & Hopkins (1974) en Griffin (1976) constateerdendatnatuurlijkeendoormensengeproduceerdegeluidenvanafde grondnoghoorbaarwarenopminimaal1 tot2kmhoogte.Ditgeldtnietalleen voorhetmenselijkeoor,maarvermoedelijkookvoorvogels,dieeenmetde mensovereenkomstiggehoorspectrumhebben(vgl.D'Arms&Griffin1972). Hetishierbijdevraagof'snachtstrekkendevogelsookopdergelijkegeluiden reageren.Larkin(1978)onderzocht metbehulpvanradardereacties(afwijkingeninhetvliegpad)van'snachtstrekkendevogelsopplotselingegeluiden (onweer, contactroepjes vanvogels) dieopeenafstandvan250 mvande vogelvanafdegrondtengehorewerdengebracht.Hieropreagerendevogels dedenditover hetalgemeendoorsnelhunvliegpadzijwaartsteverleggen, weg vande geluidsbron. Ook kwam geheel omkeren, hoogteverandering, snelheidsveranderingencombinatiehiervanvoor.Nadereactiewerdmeestal weerdeoudekoersopgevat.Hetaandeelreagerendevogelswasrelatiefklein enverschilde van nacht tot nacht. Oponweer (donderslagen) werd alleen gereageerdwanneerhetgeheelbewolktwas.Ofvogelsook'snachts(tijdig) reagerenopmonotoon,continugeluid,zoalswindturbinesoverhetalgemeen produceren,isnietbekend.Welisbekenddatvogelshieraaniniedergeval overdageensnellegewenningkunnenvertonen(vgl.Slater1980).
5.3.9 Reactiesopelektromagnetischeveldenenstralingen
Rondinwerkingzijndewindturbinesontstaateenelektromagnetischveld,dat eenzodanigesterktekanbereikendatindeomgevingbijvoorbeeldstraalzenders, het radiocontact vanvliegverkeer met de verkeerstoren ende lokale televisieontvangst (vgl. Hutting 1990) kunnen worden gestoord. Over de invloedvandergelijkeveldenofbijvoorbeelduitgezondenstralingopvogels isbijzonderweinigbekend.Drost (1949) steldeoverdagvastdattrekkende vogels(o.a.kraaien)schrikreactiesvertoondenophetmomentdatzijdoorde hoogfrequente radarbundelwerden'geraakt'. Groepenvielen hierbijuiteen, individuele vogels maakten plotseling een bocht of doken kortdurend naar beneden.Pleisterendevogelsreageerdenniet.Schwarzkopff (1950)trektde conclusiesvan Drost echtermedeopgrondvandegevolgde methodologie (terecht) intwijfel.Avery etal. (1976)constateerdendatrondeenzendmast diebinneneennachtwelennietinwerkingwas,steedsgroteaantallenvogels vlogen.Hieruitmaaktenzijopdatdeuitgezondenstralinggeeninvloedopde vogels had.Larkin &Sutherland (1977) volgden met een radar individuele vogels (N = 469) die 's nachts over een antennesysteem vlogen. Detwee
100
J.E.Winkelman
antenneszondeneenlaagfrequentewisselstroomuit,waardooreenelektromagnetischveldwerdveroorzaakt.Wanneerhetsysteemuitstond,reageerden4%vandeovervliegende vogels.Wanneer het aanstond,bedroeghet aantal reagerende vogels 12%enbij het uit- of aanzetten vande antenne (gedurende ongeveer 150seconden afname of toename stroom) 28%.De verschillenzijnallesignificant.Dereactiesbestondenuithetveranderenvan devlieghoogte(zowelomhoogalsomlaag)enhetverleggenvandekoersin hethorizontalevlak.
5.3.10 Reactiesopluchtwervelingen
Dewaarnemingenuithetonderhavigeonderzoekwijzeneropdatnietalleen daadwerkelijke aanvaringenmeteen rotorbladof ander onderdeelvaneen windturbinekunnenplaatsvinden,maardatook'klappen'vandezichachter rotorenmastbevindendeluchtwervelingen(vgl.fig.26)zangvogels(dodelijk) kunnen neerslaan. Deze luchtwervelingen zijn het sterkst vlak achter het obstakel (nabije zog) en vertonen daar tevens aanzienlijke snelheidsfluctuaties,terwijl de gemiddelde windsnelheid in een zogvermindert (vgl.Luken1988,VanBussel1990,Leene1990).Inditkaderishetinteressant dat'botsingen'vanvogelsmethetzoguitsluitendplaatsvondenbijvogelsdie metmeewindkwamenaanvliegenendaardoorpastijdensennapassagemet dedoordedraaienderotorveroorzaakte luchtwervelingeninaanrakingkwamen.Vogelsdiemettegenwindaanvlogen,bevondenzichdaarentegenreeds geruimetijdineensteedssterkerwordendezogwerking.Zijwistenzichdaarop kennelijkopzodanigewijzeintestellendathetdoorhetzogneerklappenbij passages met tegenwind niet plaatsvond. Wel leek de passage van het rotorvlakerdoortewordenbemoeilijkt. Ook inde literatuur is meldinggemaakt vandoor zogof valwinden achter obstakels verraste vogels,waardoor zij tijdens of na passage door elkaar werdengeschud,tegendegrondwerdengesmaktofminofmeerstuurloosin prikkeldraad of takken terecht kwamen (Gloe 1984, 1988, Van den Bergh 1990).Dewaarnemingenbetroffenzilver-,kok-enstormmeeuw,bergeend, eidereendentureluur.Ookbijeenwindturbineiseendergelijkewaarneming bekend,welkeoverdagwerdgedaan.ZozagByrne(1983)eenAmerikaanse torenvalkdieopeenhoogtevan75mstondtebiddenaandewindzijdevan eendraaiendegrotewindturbine.Doordewindwerddevogeldaarbijdoorhet rotorvlak 'geblazen'. Dit herhaalde zich nogtweemaal,waarbij de valk de derdemaaldodelijkwerdgetroffendooreenrotorblad.Tijdensdepassages doorhetrotorvlakwerddevogeldoordeturbulentieflinkdoorelkaargeschud. Ditbleekvoordevogelechtergeenredenhetgebiedteverlaten.Uitwijkgedrag vandevalktervoorkomingvanpassagevanhetrotorvlakofbotsingmeteen rotorbladwerdnietwaargenomen.
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
101
^ e \ . sr>ett>e,d
obstakel verre zog
Figuur26. Luchtwervelingenachtertweeverschillendeobstakels(boven:uitLeene 1990,onder: uitGloe 1984).
102
J.E.Winkelman
5.3.11 Herstelnabotsingmeteenobstakel
In het onderzoek te Oosterbierumwerd bij eendeelvande waargenomen botsingennoginhetbeeldveldherstelen'normaal'doorvliegenvandevogel geconstateerd.Ditroeptdevraagopofookbuitenhetbeeldveldnogherstel isopgetreden.Hieropkanmethetverzameldebeeldmateriaalgeenantwoord wordengegeven.Welkanwordengestelddat dezichniet inhetbeeldveld herstellende vogels over het algemeen met de kop naar beneden 'als een baksteen' naar beneden leken te vallen, in tegenstelling tot de zich wel herstellende vogels. Ditgeeft aanleidingteveronderstellendatdezevogels inderdaadopdegrondterechtzijngekomen.Ofeendeelvandezevogelszich daarnaalsnogheeft hersteldenhetonderzoekgebied heeft verlaten,isniet bekend.Geziendeafgelegdeafstandvanrotortotbodem,dedaarbijontwikkeldevalsnelheidendestandvanhetvogellichaam(kopnaarbeneden)lijkt hetechternietaannemelijkdatopdegrondterechtgekomenvogelsdezeval zodanig overleefd zouden hebbendat herstel enwegvliegen mogelijk zijn geweest.Ookisnietbekendofgewondevogelsdiedegrondbereikten,zich inslechtafzoekbareholtenindegrondofindichtevegetatiehebbenverscholen,omdaarnadaaralsnogtesterven.Uitdelateruitgevoerdeanalysevan deslachtoffervondstenuithetgeheleonderzoek(1986-1991)bleekechterdat vande29zekereenzeerwaarschijnlijkeslachtofferservijf(17%)noginleven waren (Winkelman 1992a, 1992d). Dit zou kunnen betekenen dat bij de berekeningeninhetonderhavigerapportaangehoudenbotsingspercentages metdodelijkeafloopmogelijkaandehogekantlagen. Uitdeliteratuur ismaarzeerweinigoverditonderwerpbekend.Cochran& Graber (1958) hoorden 's nachts diverse malen vogels met een (metalen) zendmastbotsen.Devolgendemorgenvondenzijechtergeenvogelslachtoffersonderdetoren.Overeventueleverminderdevindkansendoorpredatieof lagezoekefficiëntie makenzijechter geen melding,zodat deze vermelding moeilijk iste interpreteren. Klem(1990) bestudeerdetegen ruitengebotste vogels. Inzijnonderzoek maakt hij meldingvaneenonbekenddeeldatde botsing in eerste instantie of geheel overleefde. Sommige vogels raakten hierbij voor enige tijd bewusteloos. Een deel stierf later alsnog. Andere hersteldeniniedergevaltendeleenvlogenweg,waarbijwerdgeconstateerd dat soms naareen(nabijgelegen) schuilplaats werdgevlogen.Waterdaar metdevogelsgebeurde,isnietonderzocht.Van28debotsingzelfoverlevendevogelswerdnagegaanwaterterplekkenadebotsinggebeurde:29%vloog directnadebotsingdoorofweg,43%vloogbinnen15-480minutenschijnbaar ongewondweg,25%werdbewusteloosgevonden,maarbleeklaterverdwenen,en4%werdbewusteloosgevondenenbleek50 minutenlaterwegte vliegen. Welk aandeel daarna alsnog stierf, is niet bekend.Wel bleek dat sommigevandeaanvankelijkdebotsingoverlevendevogelssterkeverbloedingen inde kop hadden;éénvogelbleek enige tijd verlamd.Gloe (1988) steldedoormiddelvandirectewaarnemingvastdatvooreidereendendiedoor valwindeneenaantalmetersnaarbenedentegendedijkvoetofhetdijktalud werdengeslagen,de 'klappen' niet dodelijk behoefdente zijn. Inzowelde studievanGloe(1988)alsvanKlem(1990)betroffendevalafstandenechter hooguit enkelemeters.InOosterbierumbedroegendeze nabotsingmetde rotorminimaal20enmaximaal50m.
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
103
5.4 Conclusies
Uit bovenstaande discussie is gebleken dat de meeste in het nachtelijk onderzoekteOosterbierumgevonden resultatenopzichzelf staanofslechts zijdelingsmeteldersgevondenresultatenzijntevergelijken.Tenaanzienvan degevolgde methodeterbepalingvanvlieghoogteenaantalsbepalingenkan worden aangenomen dat deze totverantwoorde conclusiesover degepasseerdeaantallenopdehoogtevandewindturbinesenvlakdaarbovenhebben geleid.Deaantallen'snachtspasserendevogelszijnoverhetalgemeenklein tenoemen.Vooralbijsterkegrootschaligeseizoentrekenwanneersprakeis vantegenwindkunnendeaantallenvogelsdieopwindturbinehoogtepasseren,toenemen.Vogelsblijkenechterde(draaiende)rotorenook'snachtsvoor eendeelvoorpassageteontwijken,terwijldebotsingskanszelf (5%vanalle rechtopde rotorenafvliegende enhet rotorvlakpasserende vogels) kleinis, zodat bij niet alte slecht zicht ooktijdens de betere treknachten geen alte grote aantallen slachtoffers verwacht behoeventeworden. Ingebieden met sterkgeconcentreerde trek, eventueel incombinatie metverminderde zichtofvliegomstandigheden,zoudendeaantallenslachtoffersechterwelkunnen oplopen. Tijdens het onderhavige onderzoek in 1988, toen sprake was van eendeelsoperationeelwindpark,botsteéénvaniedere 100(1%)vogelsdie hetgehelewindparkoprotorhoogtedoorkruisten.Indienhetwindparkgeheel operationeelwasgeweest, zoudeze ratiooprotorhoogtezijnopgelopentot 1:40(2,5%),terwijlvoorwindturbinehoogte (0-50m)eenratiovan1:82(1,2%) zou zijn opgetreden. Dit komt per windturbine overeen met 0,07% van het vogelaanbodopwindturbinehoogte. Grootschaligontwijkgedrag,waarbijhetwindparkalopgroteafstanddoorde aanvliegende vogels wordt gemeden, lijkt mede op grond van literatuurgegevensnietaannemelijk.Hetverzamelde materiaalgeeftvoortsaanleidingte veronderstellen dat ertot op zekere hoogte ontwijkgedrag op enige afstand van de windturbines plaatsvindt, waarbij vogels hun vliegpad iets verleggenentussendewindturbinesdoorvliegen.Degegevenslatenziendat ontwijkingvanhetwindparkdoorhogertegaanvliegenweinigaannemelijkis, tenzijdaarbijruimbovende80-100mgevlogengaatworden.Vogelsdieinde nabijheid van een rotor komen, weten deze, afhankelijk van de door hen ondervondenwindrichting,inveelgevallenzonder zichtbare nadeligegevolgenwelteontwijken.Hetwashierbijopmerkelijkdatvooralvogelsdiemetde windmeeopderotorafvlogen,lasthaddenvandezogwerkingachterderotor. Dezezogwerkingkondodelijkvoordezevogelszijn. Degedragswaarnemingengavensterkhetideedatvogelsdedraaiendewiekenopzichgoedzien, maar dat juist de luchtturbulentie achter de rotor secundair botsingen kan veroorzaken. Met tegenwind aan de achterzijde van de rotor aanvliegende vogels, waarbij de vogels bij nadering van de rotor in een toenemende luchtturbulentieterechtkwamen,haddenveelminderlastvandezogwerking. Mededoordeconstateringdatvogelsdewindturbines 'snachtsbijnietalte slechteweers-enzichtomstandighedenoptijdkunnenzien,lijkthetverlichten vandewindturbinesteneindedezebeterzichtbaartemakenombotsingente voorkomengeengoedeoplossing.Juistbijslechtzicht,wanneerdewindturbinesmogelijknietofminderdoordevogelswordenopgemerkt,ontstaatdan het onder 5.3.6 genoemde effect waarbij vogels in de verlichte omgeving gevangen raken en alsnog kunnen botsen of door uitputting naar beneden
104
J.E.Winkelman
kunnenstorten.Inhetkadervandevogelaanvaringsproblematiekmoetmen zichookrealiserendatzelfsopmaanlozenachtenmetbewolkingcontouren enobstakels in het landschap voor het aan het donker gewende oog nog steedsredelijkzichtbaarzijn.Terillustratiezijhiervermelddatindeherfstvan 1986-1988inhetwindparkteOosterbierumslechtstweemaaleennachtmet eenzodanigedonkerteoptraddatnagewenningvanhetoogaandeduisternis, gebruikvaneenzaklantaarnvoormenselijkevoortbewegingdoorhetwindpark absoluut noodzakelijk was.Anders ligt het bij dichte mist,waarbij volledige desoriëntatie snel is bereikt. Voorts moet worden bedacht dat men ook 'snachtsreedsopgeringehoogte (enkelemeters)eenopenlandschapmet dedaarinvoorkomendeobstakelsveelbeterkanoverziendanvanafdegrond. Bovendienhebben(middelgrote)windturbinesinopenlandschapafmetingen diedeomringendeobstakelsinhetlandschapverreoverschrijden,enproducerenzijtijdens het draaiengeluiddat vaaktot op honderden meters iste horen. Voortsishetopmerkelijkdathetopgrondvandewarmtebeeldenberekende totaleaantalslachtoffersinhetwindparkhogerligtdanvolgensdemaximale geschatteaantallenvolgensdedagelijksezoekactiesenvindkansberekeningenhetgevalzouzijngeweest. Ditgeeft aandatbij hetzoekennaardode vogelszeerwelrekeningmoetwordengehoudenmetbijzonderkleinevindkansen.Erbestaatechtergeengoedeovereenstemmingoverdegevonden soortentussenzoekactiesennachtelijkewaarnemingen,zodatdevergelijking eigenlijk nietgoedkanwordengemaakt.Welkanwordenopgemerktdatde ordevangrootteredelijkovereenkomt wanneeralleonzekerhedenbijbeide methodeninogenschouwwordengenomen.
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
105
DANKWOORD
Veel personen en instanties waren bij de opzet en de uitvoering van het nachtonderzoekindeSep-proefwindcentraleteOosterbierumbetrokken.Aan allenisveeldankverschuldigd. Inhet bijzonderwilikdevolgende personen eninstantiesnoemen(alfabetischevolgorde): - N.V. tot Keuring van Elektrotechnische Materialen (KEMA), Arnhem, met name Drs.F.B.J. Koopsvoorzijnbetrokkenheidbijdeopzet,de organisatie enhetverloopvanhetvogelonderzoek inhetwindpark; - Klankbordgroep Vogelonderzoek Proefwindcentrale Oosterbierum: Ir. A. Bleijenberg(CentrumvoorEnergiebesparingenSchoneTechnologie,Delft), A.J.Binsbergen(MinisterievanLandbouw,NatuurbeheerenVisserij,Directie Natuur, Bos, Landschap en Fauna, 's-Gravenhage; vanaf 1988), Dr. G.C. Boere(Staatsbosbeheer, Driebergen;tot 1988), Drs.J.vandenBosch(Provincie Friesland, Leeuwarden; vanaf 1989), Drs. L.S. Buurma (Koninklijke Luchtmacht, Luchtmachtstaf, afdeling Bedrijfsveiligheid, 's-Gravenhage), J. Jukema(BondvanFrieseVogelbeschermingswachten,FryskeGeaenFriese Milieuraad, Oosterbierum), Drs. F.B.J. Koops (secretaris; N.V. KEMA, Amhem),Drs.F.Lubbers(voorzitter;N.V. Samenwerkende elektriciteits-produktiebedrijven(Sep),Arnhem),Drs.ER.Osieck(Vogelbescherming,Zeist), U. Rijpma(BondvanFrieseVogelbeschermingswachten, FryskeGeaenFriese Milieuraad, Roptazijt), Drs.J.Schotsman (Provincie Friesland,Leeuwarden; tot 1989), Dr. A.L. Spaans (DLO-Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek (IBN-DLO),Arnhem;projectleider); - Koninklijke Luchtmacht, Luchtmachtstaf, afdelingBedrijfsveiligheid,'s-Gravenhage,voorhetmedegebruikvanbeideradarsenhetgebruikvanuitwerkfaciliteiten,eninhetbijzonderDrs.L.S.Buurma(organisatievanhetradargebruik en geven van adviezen), H. de Groot en J. Oranje (bediening filmcamera'senontwikkelenradarfilms),deoperatorsvanbeideradarsenoverig personeel(vliegbasisLeeuwarden,RPNWier); - personeelwindpark Oosterbierum(HolecenSep),metnameG.van Dommelen,G.Jensma,H.vanderMeulenenF.Mier; - Philips Usfa (Eindhoven) voor het beschikbaar stellen van de warmtebeekJcamera's; - N.V. Sep (Arnhem)voor het verstrekkenvande opdracht ende hulpbijde organisatievanhetonderzoek,metnameDrs.F.LubbersenIr.P.Toussaint; - Technische Dienst KEMA, Arnhem, met name A. Jansen voor de eerste aanzet tot inbouw van de restlichtversterkers inwaterdichte boxen en het monterenvandegroothoeklenzen,enH.Hulshofvoorzijnhulpbijdepogingen omtoteengeautomatiseerde uitlezingvandevideobandentekomen;
106
J.E.Winkelman
-TechnischeDienstIBN-DLO,Arnhem,metnameP.NijenhuisenW.vander Veervoor alle hulpbij hetdraaiende krijgen enhoudenvande nachtzichtapparatuurendeautomatiseringvandevideobeelden,enB. JacobsenW.A. Lubbersvoorlogistiekesteun; -VogelringstationCastricumenRinggroepFranekervoorhetaanleverenvan levende vogels ten behoeve van de detectie-experimenten, met name J. Jukema,U.RijpmaenDrs.Q.L.Slings. Voorts komt veel dank toe aan H. Buesink (student, 1987), J. Schoppers (stagiaire,1987),R.L.Vogel(arbeidscontractant, 1984-1988) enP.vander Wielen(stagiaire,1988),diehielpenbijdebewakingvandeapparatuur,het verwisselenvandevideobanden,hetuitvoerenvandedetectieproevenenhet uitlezenvanvideobanden.OokU.Rijpmawasdiverseavondenbehulpzaam bijhetuitvoerenvandedetectieproeven.R.NoordhuisenR.vanRijn(beiden IBN-DLO)lazentallozevideobandenuitenR.vanRijnhielpmetdeomvangrijke verwerkingvandegegevens.'Lastbutnotleast'komtveeldanktoeaan Drs.F.B.J.Koopsvoorzijnhulpbijhetverkrijgenendraaiendehoudenvan denachtzichtapparatuurenhetkritischdoorlezenvanhetconceptrapport,J. Jukemavoorzijnnuttigeopmerkingenbijdeconceptversie,Drs.E.R.Osieck voorzijnadviezen,praktischehulpbijdelaatstebewerkingenvandegegevens enhetkritischdoorlezenvanhetconceptrapport, aanDr.A.L.Spaans(IBNDLO,Arnhem) voor logistieke steuntijdens hetonderzoek enhetdoorlezen vandeconceptversievanhetrapport,enaanM.Hallvoorhetcorrigerenvan deEngelstaligetekstgedeelten.Voortsiseenwoordvandankopzijnplaats aandetypekamer ende reproduktieafdelingvanhet IBN-DLO,Arnhemen Wageningen,voorhunhulpbijhetvervaardigenvanditrapport.
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
107
LITERATUUR
Able,K.P. 1970.Aradarstudyofthealtitudeofnocturnalpasserinemigration. Bird-Banding41:282-290. Able, K.P. & S.A. Gauthreaux 1975. Quantification of nocturnal passerine migrationwithaportableceilometer.Condor77:92-96. Alerstam,T. 1976. Birdmigrationinrelationtowindandtopography.Thesis, DepartmentofAnimalEcology,UniversityofLund. Alerstam, T. 1982. The course and timing of bird migration. Society for ExperimentalBiologyseminarseries(13):9-54. Alerstam,T.,A.Lindgren,S.G.Nilsson&S.Ulfstrand1973.Nocturnalpasserinemigrationandcoldfrontpassagesinautumn-acombinedradarandfield study.Omisscandinavica 4:103-111. Avery, M.L., P.F. Springer & J.F. Cassel 1976. The effects of talltower on nocturnalbirdmigration-aportableceilometer study.Auk93:281-291. Avery, M.L., P.F. Springer&N.S. Dailey 1980.Avianmortality at man-made structures:anannotatedbibliography(revised).UnitedStatesFishandWildlife Service,BiologicalServicesProgram,NationalPowerPlantTeam,FWS/OBS8054,Michigan. Balcomb, R. 1977. The grouping of nocturnal passerine migrants. Auk 94: 479-488. Bellrose,F. 1971.Thedistributionofnocturnalmigrantsintheairspace.Auk 88:397-424. Bergh,L.M.J,vanden1990. Meeuwenalsslachtoffervanorkaan.Limosa63: 26. Bloch, R. & B. Bruderer 1982. The air speed of migrating birds and its relationshiptothewind.Behavioral EcologyandSociobiology 11:19-24. Bloch,R., B. Bruderer&P. Steiner 1981.Flugverhalten nächtlichziehenden Vögel - Radardaten über den Zug verschiedener Vogeltypen auf einem Alpenpass.Vogelwarte 31:119-149. Bomebroek, DJ. 1987. Technische uitvoering van de proefwindcentrale. Elektrotechniek 65:807-809. Bruderer, B. 1971.Radarbeobachtungen überden Frühlingszug imSchweizerischenMittelland.Ornithologische Beobachter 68:89-158.
108
J.E.Winkelman
Bruderer,B.1975. ZeitlicheundräumlicheUnterschiedeinderRichtungund RichtungsstreuungdesVogelzugesimSchweizerischenMittelland.Ornithotogische Beobachter72:169-179. Bruderer,B. 1977.BeitragderRadar-OrnithologiezuFragenderOrienterung, derZugphysiologieundderUmweltabhängigkeitdesVogelzuges.Vogelwarte 29(Sonderhett):83-91. Bruderer,B.&B.Jacquat1972.ZurBestimmungvonFlügelschlagfrequenzen tag-undnachtziehenderVogelartenmitRadar.Omithologische Beobachter 69:189-206. Bruderer, B. & P. Stetdinger 1972. Methods of quantitative andqualitative analysis of bird migration with atracking radar. In: S.R. Galler et al. (ed.), SymposiumAnimalorientationandnavigation,WallopsStation,Virginia(9-13 September1970); 151-167. Bussel,G.J.W,van1990.Gedetailleerdeberekeningvanhetnabijezogachter een windturbine rotor. Proceedings 5e Nationale Windenergieconferentie 1990,Lunteren:21-26. Buurma, L.S. 1977.Over trekvogels tijdens de vlucht. Waddenbulletin 12: 330-337. Buurma,L.S.1982.Toepassingvanhelderheidsversterkersbijdenachtelijke registratie van laagvliegende vogels. In: A.N.Bleijenberg & J.J. Feenstra, Voorstellenonderzoekvogelhinderdoorwindturbines.Rapport,Centrumvoor Energiebesparing,Delft; F2-F9. Buurma,L.S.1985.Hoehoogvliegenzij...enhoelaaggaanwij?VeiligVliegen 32:34-38. Buurma, L.S. 1986a. De hoogte van de trek boven de Peel: radar- en veldwaarnemingenvergeleken.MededelingenLandelijkeWerkgroepVogeltrektellen5,1:1-8. Buurma,L.S. 1986b.Nachtelijkevogeltrek inradar-enwarmtebeeld.Veilig Vliegen33:10-13. Buurma,L.S.1987.PatronenvanhogevogeltrekbovenhetNoordzeegebied inoktober.Limosa60:63-74. Buurma,L.S. 1988.Thermal imaging,a new remote sensingtechniquefor nocturnalwildlifestudies.In:BirdStrikeCommitteeEurope(ed.),Proceedings 19thMeeting,May1988,Madrid;621-628. Buurma, L.S. & B. Bruderer 1990.The application of radar for bird strike prevention.Rapport, BirdStrike Committee Europe,RadarWorkingGroup, 's-Gravenhage. Buurma, L.S. & H. van Gasteren 1989.Trekvogels enobstakels langsde Zuidhollandsekust.Rapport,KoninklijkeLuchtmacht,AfdelingBedrijfsveiligheid,'s-Gravenhage.
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
109
Buurma,L.S.,F.B.J.Koops&J.E.Winkelman1987.Windenergie,eenriskantetechnologievoorvogels?Landschap4:153-155. Buurma, L.S., R. Lensink & L.G. Linnartz 1986.Hoogte van breedfronttrek overdagbovenTwente:eenvergelijkingvanradarenvisuelewaarnemingen inoktober1984.Limosa59:169-182. Byrne,S.1983.Birdmovementsandcollisionmortality atalarge horizontal axiswindturbine.Cal-NevaWildlife1983:76-83. Byrne,S.1985.Ecologicalmonitoring.In:MOD-2windturbinefieldexperience inSolanoCounty,California.FinalReport, Researchproject 1996-3,Pacific GasandElectricCompany,SanRamon,California;7-1/7-6,F-1/F-35. Campbell,B.&E.Lack1985.Adictionaryofbirds.Poyser, Calton. Cochran,W.W.&R.R.Graber1958.Attractionofnocturnalmigrantsbylights onatelevisiontower.WilsonBulletin70:378-380. Cottam,C, CS. Williams&CA. Sooter 1942.Flightandrunningspeedsof birds.WilsonBulletin54:121-131. D'Arms, E. & D.R. Griffin 1972. Balloonists' reports of sounds audible to migratingbirds.Auk89:269-279. Drost,R.1949.ZugvögelperzipierenUltrakurzwellen.Vogelwarte15:57-59. Eastwood,E.1967.Radarornithology.Methuen, London. Eastwood,E.&G.C Rider 1965.Someradarmeasurements ofthealtitude ofbirdflight.BritishBirds58:393-467. Emlen, S.T. 1974. Problems in identifying bird species by radar signature analysis: intra-specific variability. In: S.A. Gauthreaux (ed.), Proceedings ConferenceBiologicalaspectsofthebird-aircraftcollisionproblem,Clemson University,Clemson;509-524. Evans, P.R. 1966.An approach to the analysis of visible migration and a comparisonwithradarobservations.Ardea54:14-44. Gatter,W.1979.UnterschiedlicheZuggeschwindigkeit naheverwandterVogelarten.JournalfürOrnithologie120:221-225. Gauthreaux, S.A. 1979. Image intensification: a new method of studying nocturnal bird migration. Proceedings Bird Strike Committee Europe 14, WorkingPaper8,TheHague:1-7. Gloe, P. 1984. Wind-Turbulenzen an Seedeichen als Ursache für Vogelverluste.Seevögel5,2:23-24. Gloe,P.1988.Abstürzende Eiderenten(Somateriamollissima).OrnithologischeMitteilungen40:22-23.
110
J.E.Winkelman
Graber, R.R. 1968. Nocturnal migration in Illinois -different points of view. WilsonBulletin80:36-71. Greenewalt,C.H.1962.Dimensionalrelationshipsforflyinganimals.Smithsonianmiscellaneouscollections 144,2:1-46. Greenewalt, C.H. 1975. The flight of birds. Transactions of the American PhilosophicalSociety,NewSeries65,4:5-67. Griffin, D.R. 1976.Theaudibilityof frogchorusesto migratingbirds.Animal Behaviour24:421-427. Griffin,D.R.&CD.Hopkins1974.Soundsaudibletomigratingbirds.Animal Behaviour22:672-678. Griffin,D.R., R.P.Larkin&J.Torre-Bueno1974.Changesinflightpatternsof birdsinducedbysearchlightbeams.In:S.A.Gauthreaux (ed.),Proceedings ConferenceBiologicalaspectsofthebird-aircraftcollisionproblem,Clemson University,Clemson;421-427. Harrison,J.1969.Thealtitudeof amigratingshoveler. BulletinBritishOrnithologicalClub89: 72. Huckabee,J.1985.Assessingtheimpactofpowerlinesonbirds.EPRIJournal (May1985):48-49. Hume, R. 1990. Birds by character. The fiekJguide to jizz identification. Papermac, London. Hutting,H.K.1990.OverzichtvandevoorlopigeresultatenvanhetonderzoekprogrammaProefwindcentrale.Proceedings5eNationaleWindenergieconferentie1990,Lunteren:230-234. Jarowlow, B.N. 1979. A review of factors involved in bird-tower kills, and mitigativeprocedures.ANL-papers,Mitigationsymposium,FortCollins(16-20 July):469-473. Jellman,J.1979.FlughöhenziehenderVögelinNordwestdeutschlandnach Radarmessungen.Vogelwarte30:118-134. Kennedy,R.J.1970.Directeffectsofrainonbirds:areview.BritishBirds63: 401-414. Klem, D. Jr. 1990. Bird injuries, cause of death, and recuperation from collisionswithwindows.Journalof FieldOrnithology61:115-119. Klomp,H.1956.ThealtitudeofChaffinchmigration. Ardea44:235-239. KNM11985-1988.MaandoverzichtenvanhetweerinNederland,jaargangSSSS. KoninklijkNederlandsMeteorologisch Instituut,DeBilt. Lanyon,W.E.1971.Aspeedtrapforbirds.NaturalHistory62:38-43.
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
111
Larkin, R.P. 1978. Radar observations of behavior of migrating birds in responsetosoundsbroadcastfromtheground.In:K.Schmidt-Koenig&W.T. Keeton (eds), Animal migration, navigation, and homing. Springer, Berlin; 209-218. Larkin, R.P. &B.A. Fraser 1988.Circularpathsof birdsflyingnearabroadcastingtowerincloud.JournalofComparative Psychology 102:90-93. Larkin,R.P.&P.J.Sutherland1977.MigratingbirdsreacttoProjectSeafarer's electromagneticfield.Science195:777-779. Larkin,R.P.,J.R.Torre-Bueno,D.R.Griffin&C.Walcott 1975.Reactionsof migratingbirdstolightsandaircraft.ProceedingsNationalAcademyofScienceU.S.A.72:1994-1996. Leene,J.A. 1990.HetEuropees'Handboekvoordebepalingvandezogeffecten van obstakels met betrekking tot de plaatsing van windturbines'. Proceedings5eNationaleWindenergieconferentie 1990,Lunteren:416-422. Luken,E. 1988.Windinwindturbineparken:een modelvoorde berekening vandewindbelasting vanwindturbines inparkopstellingen. Proceedings4e NationaleWindenergieconferentie22-24februari1988,Noordwijkerhout:176183. Marti,C.&F.Heiniger 1987.EinsatzvonWarmebildgerateninderFeldornithologie.OmithologischeBeobachter84:67-69. Mascher,J.W.,B.O.Stolt&L.Walkin1962.Migrationinspringrecordedby radarandfieldobservations inSweden.Ibis104:205-215. Meinertzhagen,R. 1955.Thespeedandaltitudeof birdflight (withnoteson otheranimals).Ibis97:81-117. Nisbet, I.C.T. 1963. Measurements with radar of the height of nocturnal migrationoverCapeCod,Massachusetts.Bird-Banding34:57-67. Noer,H.1979.SpeedsofmigratingwadersCharadriidae.Danskornithologisk ForeningsTidsskrift73:215-224. Oehme,H.1984. FluggeschwindigkeitsmessungenmitderLaufbildkameraI. Grundlagen.BeiträgederVogelkunde30:19-28. Oehme,H.&C.Franz 1987.Fluggeschwindigkeitsmessungen mitderLaufbildkamera II.Untersuchungen anHaustaube,Türkentaube undHaussperling.BeiträgederVogelkunde33:18-36. Okjén, B.& M. Peterz 1985.AStatistical methodfor determination offlight speedsofmigratingbirds.JournalofFieldOrnithology56:17-22. Pearson,O.P.1961.Flightspeedsofsomesmallbirds.Condor63:506-507.
112
J.E.Winkelman
Pedersen,M.B.&E.Poulsen1988.Thebirdwatching.Search(TheFuruno HouseJournal) 13,zonderpaginering. Pedersen,M.B.&E.Poulsen 1990.En90m/2MWvindmellesindvirkningpâ fuglelivet. Fugles reaktioner pâopfereisen og idriftsaettelsen afTjaereborgmellenvedDetDanskeVadehav.Rapport,AfdelingforFlora-ogFaunaekokogi,DanmarksMiljeundersegelser,Kale. Pedersen,M.B.&E.Poulsen1991.En90m/2MWvindmellesindvirkningpâ fuglelivet. Fugles reaktioner pâ opfereisen og idriftsaettelsen af TjaereborgmellenvedDetDanskeVadehav.DanskeVildtundersagelser,Haefte47, DanmarksMiljoundersogelser,AfdelingforFlora-ogFaunaokologi,Kale. Pedroli,J.-C.1982.ActivityandtimebudgetofTuftedDucksonSwisslakes duringwinter.Wildfowl33:105-112. Pennycuick,C.1981.Animalflight.Studiesinbiology33.Arnold, London. Pennycuick,C.J.1969.Themechanicsofbirdmigration.Ibis111:525-556. PhilipsUsfaz.j.Thermalimaging.Brochure,PhilipsUsfaB.V.,Eindhoven. Preuss, N.O. 1960.Ground-speed and air-speed accordingto flock-size in migratingbirds.DanskomithologiskForeningsTidsskrift54:136-143. Rayner,J.M.V.1979. Anewapproachtoanimalflightmechanics.Journalof ExperimentalBiology80:17-54. Richardson,W.J. 1978.Timing and amount of bird migration in relationto weather:areview.Oikos30:224-272. Rogers,S.E.,B.W.Carnaby.C.W.Rodman,P.R.Sticknel&D.A.Tolle1977. Environmental studies related to the operation of wind energy conversion systems.Rapport,BatelleColumbusLaboratories,Columbus,Ohio/U.S.Department of Energy,divisionof solartechnology andwindsystemsbranch, Batelle,Ohio. Schnell,G.D.&J.J.Hellack1978.FlightspeedsofBrownPelicans,Chimney Swifts,andotherbirds.Bird-Banding49:109-112. Schnitzler, H.-U. 1972. Windkanalversuche zur Abhängigkeit der Fluggeschwindigkeit einer Weissscheitelammer (Zonotrichia leucophrys) von der Windgeschwindigkeit.JournalfürOrnithologie113:21-28. Schwarzkopff,J. 1950.Zur Fragedes 'Wahrnehmens'von Ultrakurzwellen durchZugvogel.Vogelwarte15:194-196. Sëre,D. 1984.DeathofFirecrestsRegulusignicapillusinLjubljanaexplained? Acrocephalus5(22): 57-59. Slater, P.J.B.1980.Birdbehaviour andscaringby sounds. In:E.N.Wright, I.R. Inglis & C.J. Feare (eds), Bird problems in agriculture. British Crop ProtectionCouncil,London; 105-114.
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
113
Swanson, G.A. & A.B. Sargeant 1972. Observation of nighttime feeding behaviorofducks.JournalofWildlife Management 36:959-961. Tucker, V.A. 1973. Bird metabolism during flight: evaluation of a theory. Journalfor ExperimentalBiology58:689-709. Tucker, V.A. &K. Schmidt-Koenig 1971.Flight speedsofbirdsinrelationto energeticsandwinddirections.Auk88:97-107. Verheijen,F.J. 1980.The moon:aneglectedfactorinstudiesoncollisionsof nocturnalmigrantbirdswithtalllightedstructuresandwithaircrafts.Vogelwarte30:305-320. Williams, T.C. 1984. How to use marine radar for birdwatching. American Birds38:982-983. Winkelman,J.E. 1984.Vogelhinder doormiddelgrotewindturbines. Eenverkennendonderzoeknaarvlieggedrag,slachtoffersenverstoring.RIN-rapport 84/7, RijksinstituutvoorNatuurbeheer,Arnhem. Winkelman, J.E. 1988a. Methodologische aspecten vogelonderzoek Sepproefwindcentrale Oosterbierum(Fr.),deel 1: onderzoekopzet, nachtstudies en slachtofferonderzoek, voorjaar 1984 - herfst 1987. RIN-rapport 88/46, RijksinstituutvoorNatuurbeheer,Arnhem. Winkelman,J.E. 1988b.Onderzoeknaarde mogelijke invloedvanwindturbinesopvogels.Energiespectrum 12:242-247. Winkelman, J.E. 1990a. Vogelslachtoffers in de Sep-proefwindcentrale te Oosterbierum (Fr.) tijdens bouwfase en half-operationele situaties (19861989). RIN-rapport90/2, RijksinstituutvoorNatuurbeheer,Arnhem. Winkelman,J.E.1990b.VerstoringindeSep-proefwindcentraleteOosterbierum (Fr.) tijdens bouwfase en half-operationele situaties (1984-1989). RINrapport90/9,RijksinstituutvoorNatuurbeheer,Arnhem. Winkelman, J.E. 1990c. Nachtelijke aanvaringskansen voor vogels in de Sep-proefwindcentraleteOosterbierum(Fr.).RIN-rapport90/17,Rijksinstituut voorNatuurbeheer,Arnhem. Winkelman,J.E. 1992a. DeinvloedvandeSep-proefwindcentraleteOosterbierum(Fr.) opvogels,1:aanvaringsslachtoffers. RIN-rapport 92/2, DLO-lnstituutvoorBos-enNatuuronderzoek,Arnhem. Winkelman,J.E. 1992b.DeinvloedvandeSep-proefwindcentrale teOosterbierum(Fr.)opvogels,3:aanvlieggedragoverdag.RIN-rapport92/4,DLO-lnstituutvoorBos-enNatuuronderzoek,Arnhem. Winkelman,J.E. 1992c.DeinvloedvandeSep-proefwindcentraleteOosterbierum(Fr.)opvogels,4:verstoring.RIN-rapport92/5,DLO-InstituutvoorBösenNatuuronderzoek,Arnhem.
114
J.E.Winkelman
Winkelman, J.E. 1992d. Methodologische aspecten vogelonderzoek SepproefwindcentraleOosterbierum(Fr.),deel2(1988-1991).RIN-rapport92/6, DLO-InstituutvoorBos-enNatuuronderzoek,Arnhem. Winkelman,J.E.&L.S.Buurma1986.Gebruiksmogelijkhedenvandesearch approachradarvanvliegbasisLeeuwardenbijhetvogelonderzoekproefwindcentrale Oosterbierum (F.).Rapport, Rijksinstituut voor Natuurbeheer, Arnhem/Koninklijke Luchtmacht, Luchtmachtstaf, 's-Gravenhage (ookopgenomeninWinkelman1988a).
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
115
SAMENVATTING
Algemeen In 1984-1990 werd nabij het Friese Oosterbierum een proefwindcentrale gebouwd, waarin 18 windturbines (300 kW, ashoogte 35 m, rotordiameter 30 m) enzeven windmeetmastenwerden opgericht. Sinds 1984 isdoorhet DLO-Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek (IBN-DLO), voorheen DLORijksinstituutvoorNatuurbeheer(RIN-DLO),Arnhem,inopdrachtvandeN.V. Samenwerkende elektriciteits-produktiebedrijven (Sep),Arnhem,onderzoek verrichtnaardemogelijkverstorendewerkingvanditwindparkopvogels(vgl. Winkelman 1990b, 1992c), naar het aantalvogelsdat slachtoffer wordt van aanvaringenmetinhetwindparkopgerichteobstakels(vgl.Winkelman1990a, 1992a, 1992b)ennaarhetgedragvanophetwindparkaanvliegendevogels (Winkelman 1990c,1992b). Bijde bestuderingvan hetslachtofferaspect door middelvanhetbijdaglicht zoeken naar dode vogels dringt zich steeds de vraag op (1) hoe groot het aanbod van vogels op rotorhoogte was inde nacht voorafgaande aan het zoeken en (2) welk deel van de 's nachts passerende vogels tegen een windturbine botst. Beide punten werden inde herfst van 1985-1988 in het windpark met drie typen nachtzichtapparatuur onderzocht. De verkregen beeldenwerdenvastgelegdopfilm(radar)ofvideoband(restlichtversterkers, warmtebeeldcamera). Omdatdeze beeldentweedimensionaal vanaardwaren,vondendevoorvraag(1) benodigdevlieghoogtebepalingenplaatsdoor middelvanberekeningen.Hierbijstondeneigenmetingenengegevensuitde literatuurcentraal (vgl.3.6). Het gedragvandeopde rotorenaanvliegende vogelskondirectophetvideoschermwordengeanalyseerd.Van 16nachten en aangrenzende schemerperiodenwerdenbeeldenvande nachtelijketrek in en over (de omgeving van) het windpark verkregen door middel van simultaneregistratiedoorradar,warmtebeeldcameraenrestlichtversterker(s). Vanéénnachtwarenbeeldenvanradarenwarmtebeeldcamerabeschikbaar, van vier nachten van radar en restlichtversterker en van 20 nachten van restlichtversterker(s). Met de warmtebeeldcamera waren bepaling van de soortgroepenaantallenperpassageooktijdensregenentotopzekerehoogte tijdens mist mogelijk. Met de restlichtversterkers kon 's nachtstijdens goed zichteenglobaleindrukoverdesoortgroepalsmedeoverdeexacteaantallen per passage worden verkregen. Met de radar waren alleen kwalitatieve bepalingenmogelijk. Deresultatenzijnopgenomeninhoofdstuk4. Trekpatronen Uitdesimultanebeeldenbleekdatdetrekophoogtenbovenhetwindparken trek op windturbinehoogte niet altijd parallel liepen. In het windpark traden aantalspiekenvooraloprondzonsopgang (lokaleslaaptrek,eindenachttrek, begin dagtrek) en zonsondergang (lokale slaaptrek, begin nachttrek). De relatie met het getij was zwak. Met name bij niet te sterke westelijke (tegenwindkongedurende degehele nachtvooralinhetwindpark enmeestal ookopde radar matigetrekwordenwaargenomen. Bijoostelijke (mee)wind
116
J.E.Winkelman
vondtrek vooralop hoogten boven hetwindpark plaats,waarbijbinnen een nachtmeestaltwee aantalspiekenoptraden.Inhetwindparkwasdanalleen sprakevanveeltrekinhetgevalvansterke,grootschaligetrek.Bijstormwas ergeentrek.Bijregenvieldetreknietaltijdstil.Bijdichtemistlekenvogelsin iedergevalde laagste luchtregionen(turbinehoogte)temijden. Nachtenzondervogelwaarnemingeninhetwindparkkwamennietvoor.Zowel in1986alsin1988bleekeenvande zevenmetwarmtebeeldcameraonderzochtenachteneentopnacht'.Opwindturbinehoogte(0-50m)passeerdenin 1986(enkelemastenaanwezig)tijdensdezetopnachtdoorhetwindpark3132 groepen of 4383 vogels. Dit komt overeen met 24 passages of 33 vogels/uur/100 m windpark. In de topnacht van 1988 (drie rijen windturbines aanwezig,negenwindturbinesdraaiend)warenditintotaal2543groepenof 3705vogels(19passagesof27vogels/uur/100mwindpark).In1988passeerde hiervan70%oprotorhoogte (21-50 m),waarbijmoetwordenbedacht dat deze hoogte 60% van de totale windturbinehoogte besloeg. Ook andere analysesleverdengeenaanwijzingenopdatdehoogtewaaropde(draaiende) rotorenzichuitstrekten,'snachtsdoorvogelswerdgemeden.Weltradvrijwel steeds eenduidelijke onderbezetting vandeonderste luchtlaag (0-10 m)op ten opzichte van de lagen daarboven (11-20 m, 21-50 m, 51-60 m). In de schemering en vooral ook overdag tradtussen 0 en 10 m hoogte juist een duidelijkeoverbezettingop.Bovendienpasseerdentijdensdeschemeringen vooral ook tijdens daglicht over het algemeen aanzienlijk meer vogels dan 's nachtshetgevalwas. Vlieggedrag Reactiesvanvogels nabijeen (draaiende) rotorkondenwordenbeschreven binnen20 mafstandvanhetmiddelpuntvanrotor35 (vgl.figuur25).Tijdens daglichtbleekinhetwaarnemingsveld92%vandevogelszowelbijmee-als bijtegenwindzonderduidelijkewijziginginhunvliegpatroonopdedraaiende rotor af te vliegen, 's Nachts golddit intotaal voor 43%,terwijlbijmeewind 29% met versnelde vleugelslag kwam aanvliegen en bij tegenwind 87%. Tijdensdaglichtkeerde 15%en'snachts36%vandevogelsbinnen20mvan de rotorvoorpassageterug (verschilnietsignificant),waarbijsteedszonder zichtbare paniek de koerswerdverlegd. De overige vogels passeerden het rotorvlak. Ditgebeurdeoverhetalgemeensterkfladderendenmetkantelend lichaam. Deverzamelde beeldengevengeendirectantwoordopdevraagofeendeel vandeophetwindparkaanvliegendevogelsdewindturbines 'savondsalop grotere afstandmijdendoorhunvliegpadteverleggen.Deverkregenverdelingen vande vlieghoogtengevenechter aandat hetonwaarschijnlijk isdat vogelshetwindparkalopgroteafstandmassaalmijdendoorhunvlieghoogte te verleggen om opgrotere hoogte over hetwindpark heente vliegen. Ook 's nachts vloog immers het overgrote deel van de vogels op windturbinehoogte(0-50 m),terwijldaarboven (51-60 m,61-80 m,81-100 m)het aantal passerende vogels sterk afnam. De verkregen gegevens op rotorhoogte gevenwel aan dat een kwartvande opde rotorenaanvliegende vogelsde koerszodanigopzijlegtdatzijtussendewindturbinesdoorvliegeninplaats vanderotortemoetenkruisen.
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
117
Aantalbotsingen Tijdensdaglicht monddevande 14waargenomen (pogingentot)passage(s) door het rotorvlak één (7%) uit in een daadwerkelijke botsing,waarvan de oorzaak onbekend bleef, 's Nachts en tijdens de schemering werden 14 botsingen (28%) gezien (N = 51). Niet alle botsingen bleken dodelijk, terwijl naastdeverwachtebotsingenmetderotorook'botsingen'methetzogachter derotorblekenvoortekomen.'Botsingen'methetzog(N=6)kwamenalleen voorbijvogelsdie metmeewindopde rotoraanvlogenenderhalvedirectna passagete makenkregen met (onverwachte?) luchtturbulenties. Mettegenwinddoorhetsteeds sterkerwordendezogaanvliegende vogelskondende luchtturbulentiesachterderotorzodanigopvangendat'botsingen'methetzog zelf nietvoorkwamen. Dehelftvande 'botsingen'met hetzogbleekdodelijk. Bij de andere helft trad nog binnen het beeldveld herstel gevolgd door doorvliegenop. Van inschemer en duisternis op (de directe omgeving van) een draaiende rotoraanvliegendezangvogelsnamzowelhetpercentagereacties(75%,49% en21%) alshetpercentagedodelijkebotsingen(25%,15%en3%) afmetde toenemende groottevandedrieonderscheidenzangvogekjroepen. Intotaal botste5%vanallerechtopeenrotorafvliegendeenhetrotorvlakpasserende vogels. Uitgaandevanallevogelsdiein1988indezevenmetwarmtebeeldcamera onderzochte nachten en schemeringsperioden op rotorhoogte door hetwindparktrokken(drie rijenwindturbines,waarvaneendeeldraaiend) en devastgestelde botsingspercentages bijdraaiendewindturbines,werden68 dodevogelsverwacht, hetgeenneerkomtopééndodelijkgebotstevogelper 64 passages op rotorhoogte (of per 100gepasseerde vogels). Dit aantal is groter dan het maximum aantal slachtoffers dat op theoretische gronden verwachtwerdopgrondvandetijdensdezoekactiesgevondenaantallendode vogelsindieperiode. Hetbetrekkenvanuitgebreide vindkansproeven bijde zoekacties is derhalve geen luxe, maar pure noodzaak om tot enigszins verantwoorde uitspraken van de aantallen slachtoffers bij windturbines op grondvanoverdaguitgevoerdezoekactiestekomen(vgl.Winkelman1990a, 1992a). Wanneer het gehele windpark indeonderzoekperiode in 1988 had gedraaid, zou het totale aantal slachtoffers op 170 dode vogels hebben gelegen. Dit komt neer op één dode vogel van iedere 25 op rotorhoogte passerende groepen of van iedere 40 (2,5%) op rotorhoogte passerende vogels. Het botsingspercentage voor alle 's nachts en inde schemering op windturbinehoogte envlakdaarboven(0-60m)aanvliegendevogelsligtinhet onderhavigeonderzoekopgemiddeld0,37%. In1988botste indeweekmet warmtebeeldcamerainhethelewindpark(18windturbines)vanallepassanten op0-60 m1,1% (0,06%perwindturbine).Verlichtingvandewindturbinesom nachtelijke vogelaanvaringen te voorkomen, werkt op nevelige en mistige nachtenvermoedelijkaverechts,terwijlhettijdensnachtenmetgoedzichteen overbodige maatregelisgebleken.
118
J.E.Winkelman
SUMMARY
Inthe spring of 1984,the DLO Institute for Forestry and Nature Research (IBN-DLO),formerly DLO-Research Institutefor Nature Management (RINDLO),Arnhem,startedafieldstudyonthe impactofthe experimentalwind parknearOosterbierum,provinceof Friesland,northernpartofTheNetherlands,onbirds.Thewindparkconsistsof18windturbines(300kWHAT,three rotor blades,tower height 35 m, rotor diameter 30m) and sevenmeteorological towers, situatedon 55 haof agricultural land, 3-4 km inlandof the WaddenSea.Aspectsstudiedincludeddaytimesearchesforbirdvictimsdue to collision with the wind turbines and meteorological towers (Winkelman 1990a, 1992a),disturbance of breeding, resting orfeeding, and migrating birds,respectively(Winkelman1990b,1992c),andbehaviourofbirdsapproachingthewindturbines(Winkelman1990c,1992b). Searching for dead birds during daytime does not provide answers to the questionsof(1)howmanybirdspassthewindturbinesatsimilarheightsduring thenightbeforethesearch,and(2)theproportionofpassingbirdsthathave actuallycollidedwiththewindturbines. During1985-1988,thesequestions werestudiedbyusingasearchapproachradar(toprovidequalitativeassessmentof large-scale migrationat heights abovethewindpark),twopassive image intensifiersincombinationwithinfraredspotlights (toprovidequantificationof bird movements nearonewindturbine,with identificationof bird speciessometimesbeingpossible),andathermalimageintensifier(species identification andquantification of numbers passing upto several hundred metres being possible as well as a description of the behaviour of birds approachingarotorinoperation).Allimageswererecordedonfilm(radar)or videotape.Becausecrossreferences(passiveimageintensifies)failedand suchreferenceswerenotpossiblewiththethermalimageintensifier,images were two-dimensional. Determination of flight heights was therefore only possiblebycalculation,usingassumedairspeedsofthespeciesgroups(own measurementsandmeasurementstakenfromtheliterature)(chapter3.6). Migrationpattern During16nightsandadjoiningtwilightperiodssimultaneousobservationsof migrationthroughandabovethewindparkweremadebyradar,passiveimage intensifier and thermal image intensifier. Records from both a radar and thermalimage intensifierwereavailableforonenight,recordsfromaradar andpassiveimageintensifierwereavailableforfournights,whilerecordsfrom onlypassiveimageintensifier(s)wereavailablefor20nights. The simultaneous observations showed that migration intensities at wind turbine height (0-50 m) and higher (50to 300or 1200 m)were not always related.Atwindturbineheightpeaksinbirdnumbersoccurredmainlyduring sunrise (resulting from flights from night roosts to feeding areas, end of nocturnal migration and start of daytime migration) andto acertain extent duringsunset(resultingfromflightstoroostsandstartofnocturnalmigration). Relationships with low and high water were weak. Some low or moderate
Sep-proefwindcentrale:nachtelijkeaanvaringskansen
119
migrationwasrecordedatwindturbineheightaswellasatgreaterheightson theradar,especiallyduringmoderatewindsfromthewest.During(tail)winds fromthe east, migration occurred mainly above wind turbine height. Inthis situation, (low) migration at wind turbine height was only recorded during stronglarge-scaleautumnmigrationasindicatedontheradar.Migrationabove windturbineheight(50m,radar)oftenshowedonepeakbeforeandoneafter midnight. Birdmovementswererecordedinthewindparkeverynight.Relativelystrong migrationwas recorded inone out of seven nights ineachof the twoyears (1986,1988)weusedathermalimageintensifier. Duringthe 1986 "top night' (onlyafewwindturbinetowerserected)3132groupsor4383birds(24groups or 33 birds/h/100 m) passed through the wind park at wind turbine height. Duringthe'topnight'in1988(windparkcompleteandninerotorsinoperation), 2543 groups (3705 birds) passed through (19 groupsor 27 birds/h/100m). Duringbothnights56%and70%respectivelypassedatrotorheight(21-50m). At nightfew birdswere recorded at0-10 m abovethe ground,comparedto numbersrecordedatheightsof11-20m,21-50mand51-60m.Duringtwilight anddaylight manymorebirdswererecordedthanatnight,andmostofthese were at a height of 0-10 m. During the seven nights and adjacent twilight periodsin1988intotal4324groups(6793birds)passedthewindparkatrotor height,7923 (13904)between0and50m,and9376(15330) between0and 60 m. This figures with an average of 13,7 birds/h/100 m front at heights between0and60m. Flightbehaviour Flightbehaviourneararotorinoperationcouldbestudiedatadistanceofless than20mfromthecentreoftherotor(fig.25).Duringdaylight92%ofthebirds approachedtherotorwithoutanyhesitation(nodifferencebetweenheadand tailwinds).Duringthenight43%approachedwithouthesitation.Withtailwinds 29%approachedwithstronglyflutteringflight,whilewithheadwinds87%did so. Duringdaytime 15%oftheapproachingbirdsalteredtheirflightcalmlyto avoidcrossingtherotor,whileatnight36%didso.Theotherbirdsallcrossed ortriedtocrossbetweentherotorblades,mostofthemdoingsoeitherflapping theirwingspowerfullyorfluttering. Thevideoimagesdonotprovideananswertothequestionastowhetherbirds also avoid the wind park at great distances by shifting their flight paths sidewaysorbyshiftingto higheraltitudes. However,the distributionofbirds intheairspacebetween0and100minandabovethewindparkshowsthat the shift to higher altitudes is rather unlikely, unless birds shift to altitudes above 100 m.Comparisonofthenumberofbirdsapproachingtherotorsand those approaching the area in-between showed that about 25-30% of the formerhaveshiftedtheirflightpathssidewaystoavoidconfrontationwiththe rotorswhencrossingthewindpark. Numberofcollisions Duringdaylight 14birdswererecordedtryingtocrosstherotor.Oneofthese (7%)collided.Duringtwilightandtotaldarkness51birdswererecordedtrying tocrosstherotorarea,ofwhich14(28%)collided.Collisionswerenotalways mortal. Infour cases the birds recovered after colliding and continuedtheir flight (Table 17). Accidentswere not always real collisions. In six of the 14
120
J.E.Winkelman
nocturnalaccidentsthebirdsweresweptdownthroughthewakebehindthe rotor.Threeoftheseaccidentswerefatal,theotherthreebirdsrecoveredsoon afterthe'collisions'.Allbirdssweptdowndidsoaftercrossingtherotorblades withtailwinds. Fivepercentofthebirdsthatcollidedwhenapproachinganoperatingrotor within adistance of 15 mto eachsideduring night andtwilight werekilled. Smallsongbirdsappearedparticularlyvulnerable.Ofapproachingsongbirds, 75%ofthesmallones,49%ofthe middle-sizedones,and21%ofthelarge onesshowedareactiontotherotorinoperationduringapproach,and 25%, 15%and3%, respectively,collided.Basedonthe numberof birdspassing throughthewindparkatrotorheight,thenumberofwindturbinesinoperation, andtheproportionofbirdscolliding,68birds(onaverageonebirdoutofevery 64groupsorevery100birdspassing)wereexpectedtobeinvolvedinamortal collisionwith the wind park during the seven nights and adjoining twilight periodsin1988.This number islargerthanthe maximumofthe95%confidenceintervalcalculatedfromthenumberofdeadbirdsfoundinthewindpark duringthe daily searches inthat period,aproportionof birdsdisappearing through prédation; birds are also missed through insufficiently searching (Winkelman1990a,1992a).Iftheentirewindparkhadbeeninoperationduring thesevennightsandtwilight periodsin1988,170birdswouldhavecollided (onaverageonebirdoutofevery25groupsoronebirdoutofevery40(2.5%) birds migratingthroughthewindpark at rotor height).Thisfigureswithan averageof0.051 deadbirds/h/100mfrontatheightsbetween0and60m.So forallbirdsapproachingat night andadjacenttwilight periodandatheights between0and60m,0.37%(0.06%/windturbine)onaveragearebelievedto dieduetocollision(1.1%forallbirdspassingthewindparksystem). Illumination of the wind turbines to avoid collisions is not believed to be necessary,becausebirdsseemtobequitegoodatspottingthewindturbines, evenduring conditions of moderate visibility at night. During poor visibility (foggyweather)theilluminationmayevenattract birds,whichmayincrease theriskofcollision.
Tabel 1. Bijdeberekeningenvoorderestlichtversterkers aangehouden detectiepercentagesperafstandenonderscheidensoortgroepin respectievelijk 1986-1987 (boven)en1988 (onder)(vgl.bijlage3).
Afstand (m)
Soortgroep
Kleinezangyogels Grotezangvogels, kleine steltlopers Middelgrote steltlopers Grotesteltlopers, duiven,kraaien Meeuwen,eenden
51-75
100
50
0
100 100
100 100
50 50
100 100
100 100
100 100
Soortgroep
Afstand inm <20
Kleinezangvogels Grotezangvogels, kleine steltlopers Middelgrote steltlopers Grotesteltlopers, duiven,kraaien Meeuwen,eenden
76-100
<50
21-30
31-40
41-50
100
0
0
0
100 100
60 65
45 50
0 0
100 100
100 100
100 100
50 100
Tabel2. Bijdeberekeningenvoordewarmtebeeldcaraera'saangehouden detectiepercentagesperafstandenonderscheidensoortgroep (gemiddelden, afgerondopvijftallen)(3-gradencameraboven,5-gradencamera middelste twee,15-gradencameraonder).VergelijkWinkelman (1988a)voorbasisgegevens3-graden- en15-gradencameraenbijlage4voorbasisgegevens cameramet5-gradenuittreehoek.
3-gradencamera: Soortgroep
Afstand (m) <500
Kleinezangvogels Middelgrotezangvogels Grotezangvogels, kleinesteltlopers Middelgrote steltlopers Grotesteltlopers, duiven,kraaien Meeuwen,eenden
501-700
701-900
901-1100
100 100
75 100
40 50
10 25
100 100
100 100
100 100
75 100
100 100
100 100
100 100
100 100
5-gradencamera: Soortgroep
Afstand (m) <400
Kleinezangvogels Middelgrotezangvogels Grotezangvogels, kleinesteltlopers Middelgrote steltlopers Grotesteltlopers, duiven,kraaien Meeuwen,eenden
401-500
601-700 -700
701-800
80 100
50 100
40 50
20 30
0 0
100 100
100 100
100 100
75 100
60 100
100 100
100 100
100 100
100 100
100 100
Afstand (m)
Soortgroep 801-900 Kleinezangvogels Middelgrotezangvogels Grotezangvogels, kleinesteltlopers Middelgrote steltlopers Grotesteltlopers, duiven,kraaien Meeuwen,eenden
501-600
901-1000
looi-i;
0 0
0 0
0 0
30 100
0 0
0 0
100 100
100 100
100 100
Tabel2(vervolg). 15-gradencamera: Soortgroep
Afstand (m) <50
Kleinezangvogels Middelgrotezangvogels Grotezangvogels, kleinesteltlopers Middelgrote steltlopers Grotesteltlopers, duiven,kraaien Meeuwen,eenden
51-100
101-150
151-200
201-300
301-500
100 100
30 50
0 25
0 0
0 0
0 0
100 100
100 100
75 100
25 50
0 25
0 0
100 100
100 100
100 100
100 100
50 100
0 100
Tabel3. Hoek (ingraden)tussenwaargenomenvogel,warmtebeeldcameraen aardoppervlak,gemetenaandehandvande (gemiddelde)hoogtevandevogel ophetbeeldscherm incm (1isonderstepositie inbeeld,12isbovenste positie).Onderscheid isgemaaktvoordeverschillende typenwarmtebeeldcamera'senopstellingen (B,C,I,L:mastenwaaropcameraachtereenvolgenswas gericht).
Hoogte f\T\ scherm op 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
3-gradencamera B 6,3 6,4 6,5 6,7 6,8 6,9 7,1 7,2 7,3 7,4 7,6 7,7
C
I
3,8 2,7 3,9 2,8 4,1 2,9 4,3 3,0 4,4 3,2 4,6 3,3 4,7 3,4 4,9 3,6 5,0 3,7 5,1 3,8 5,3 4,0 5,4 4,1
5-gradencamera
L 1,8 1,9 2,0 2,2 2,3 2,5 2,6 2,7 2,9 3,1 3,2 3,4
2,8 3,1 3,4 3,7 4,0 4,3 4,6 4,9 5,2 5,5 5,8 6,1
15-gradencamera 1987
1988
0,01 0,01 0,01 0,8 1,7 2,5 3,4 4,2 5,1 6,0 6,8 7,6
0,1 1,0 1,9 2,7 3,5 4,4 5,3 6,1 7,0 7,8 8,7 9,5
Tabel4. Bijdeberekeningenaangehouden 'stillairspeed'voorde onderscheidensoort(groep)en (vgl.bijlage6).
Soort(groep) Blauwereiger Ganzenenzwanen Wildeeend Overigewatervogels (1) Buizerd Kleinesteltlopers (2) Middelgrotesteltlopers (3) Grotesteltlopers (4) Meeuwen (5) Kleinezangvogels (6) Middelgrotezangvogels (7) Grotezangvogels (8) Duiven (9) Kraaiachtigen (10)
Stillairspeed (m/sec) 14 22 18 17 12 11 12 12,5 13 11 12 13 16 14
(1)kuifeend,meerkoet,duikeend,eendspec, (2)'kleine'strandlopers, (3)goudplevier, 'grote'strandlopers,(4)scholekster,kievit,wulp,(5) kok-,storm-enzilvermeeuw,meeuwspec.,(6)graspieper,veldleeuweriken kleiner (exclusiefzeerkleinezangvogelsalsgoudhaantjeenwinterkoning),(7)kwikstaart,vinkachtigen,gorzenenongedetermineerd, (8) lijsters,spreeuw, (9)houtduifenongedetermineerde duiven,(10)ekster, kauw,kraai.
Tabel5. Aangehoudenreductiesencompensatiesvande 'airspeed'(vgl. tabel4)voordeonderscheiden soort(groep)envoormeewind,zij-en tegenwind,voorzwakke (<10m/sec),matige (10-15m/sec)enharde (>15 m/sec)wind.
Ganzenenzwanen: Windkracht (m/sec)
< 10 10-15 > 15
Windrichtingt.o.v.vogel Mee Zijentegen 0 0 0
0 0 0
Blauwereiger,eenden,buizerd,meeuwen: Windkracht (m/sec)
Windrichting t.o.v.vogel Mee
< 10 10-15 > 15
0 -25 -50
Zijentegen +10 +25 +50
Kleinesteltlopers,grotezangvogels: Windkracht (m/sec)
Windrichting t.o.v.vogel Mee
< 10 10-15 > 15
-10 -10 -15
Zijentegen 0 +20 +50
Middelgrotesteltlopers: Windkracht (m/sec) < 10 10-15 > 15
Windrichting t.o.v.vogel Mee Zijentegen -10 -15 -30
+10 +25 +50
Tabel5(vervolg). Grotesteltlopers: Windkracht (m/sec)
Windrichtingt.o.v.vogel Mee
< 10 10-15 > 15
-5 -25 -50
Zijentegen +10 +25 +50
Kleinezangvogels: Windkracht (m/sec)
Windrichtingt.o.v.vogel Mee
< 10 10-15 > 15
-10 -15 -33
Zijentegen +20 +40 +80
Middelgrotezangvogels: Windkracht (m/sec)
Windrichtingt.o.v.vogel Mee
< 10 10-15 > 15
-10 -15 -33
Zijentegen +15 +30 +65
Duivenenkraaiachtigen: Windkracht (m/sec)
Windrichtingt.o.v.vogel Mee
< 10 10-15 > 15
0 -10 -15
Zijentegen 0 +20 +50
Tabel6. Beschikbarevideo-enfilmbeeldenvanrestlichtversterkers(S: tweeversterkers inwerking,beideonderelkaar genoemd),warmtebeeldcameraenradar.H:ookgegevensrestlichtversterkerbeschikbaar,W:ook gegevenswarmtebeeldbeschikbaar,R:ookgegevensradarbeschikbaar.Gaten inhetbeeldmateriaalvanminderdan15minutennietapartvermeld.
Typeapparatuur
Restlichtversterker
Datum 21/22 4/5 5/6 6/7 7/8 12/13 13/14
1985 1985 1985 1985 1985 1985 1985
20.15 18.00 18.00 17.45 17.45 18.00 18.15
-05.30 -07.00 -07.00 -07.00 -07.00 -07.00 -07.00
12/13 okt 1986
18.45 18.45 19.15 18.30 18.30 18.15 18.15 18.15 18.15 18.15 18.00 18.00 18.00 18.00 18.00 18.00
-06.15 -06.15 -03.30 -06.30 -06.30 -21.30 -06.30 -06.45 -06.45 -06.30 -06.45 -06.45 -06.45 -06.45 -06.45 -06.45
13/14 14/15 15/16 16/17 19/20 21/22 22/23 23/24 24/25 25/26 26/27 27/28 28/29 29/30
okt nov nov nov nov nov nov
Uur
okt okt okt okt okt okt okt okt okt okt okt okt okt okt
1986 1986 1986 1986 1986 1986 1986 1986 1986 1986 1986 1986 1986 1986
19/20 okt 1987 21/22 okt 1987 22/23 okt 1987
13/14 okt 1988 14/15 okt 1988 15/16 okt 1988 16/17 okt 1988 17/18 okt 1988 18/19 okt 1988 19/20 okt 1988
18.15 23.45 19.45 19.45 -23 18.00-18 18.00 20.00 20.00 18.15 18.15 18.15 18.15 18.15 18.15 18.15 18.15 18.30 18.30 18.15 18.15
-22.15 -06.45 -06.45 .15,00.00• .15,19.15• -06.15 -06.30 -06.30 -06.15 -02.15 -06.15 -06.15 -06.15 -06.15 -06.15 -06.15 -06.15 -06.15 -06.15 -06.45
Bijzonderheden
S WR WR WR WR R WR WR WR
R SWR •06.45 -06.15SWR
S S S S S S S
Tabel6(vervolg)
Typeapparatuur
Datum
21/22 okt 1988 22/23 okt 1988 23/24 okt 1988 24/25 okt 1988 25/26 okt 1988 26/27 okt 1988 27/28 okt 1988 28/29 okt 1988 29/30 okt 1988 30/31 okt 1988 1okt/1
nov 1988
Uur
18.15 18.15 18.00 18.00 17.45 17.45 18.00 18.00 18.00 18.00 18.00 18.00 18.15 18.15 18.00 18.00 18.00 18.00 18.00 18.00 18.00 18 .00-01
-06.15 -06.45 -06.45 -06.45 -06.45 -06.45 -06.30 -06.30 -06.30 -06.30 -06.30 -06.30 -06.30 -06.30 -06.30 -06.30 -06.30 -06.45 -06.45 -06.45 -04.30 .45,03. 30- •06. .30
15.30 14.00 15 .00-23 15..00-04 16.30 11.00 14.30
-06.30 -08.00 .00,03. 00• -07 .00 .30,06. 00• •10 .00 -08.00 -08.00 -08.00
Warmtebeeldcamera (3-gradenhoek)
13/14 14/15 15/16 16/17 21/22 22/23 23/24
Warmtebeeldcamera (5-en15-gradenhoek)
20/21 okt 1987 21/22 okt 1987 22/23 okt 1987
Warmtebeeldcamera (5-gradenhoek)
24/25 25/26 26/27 27/28 28/29 29/30 30/31
Radar
22/23okt1985 23/24okt1985 24/25okt1985 25/26okt1985
17.55 -10.30 17.25 -10.20 11.40 -09.00 10.00 -09.30
13/14okt1986 14/15okt1986
16.40-08.55 17.20 -09.55
okt okt okt okt okt okt okt
okt okt okt okt okt okt okt
1986 1986 1986 1986 1986 1986 1986
1988 1988 1988 1988 1988 1988 1988
Bijzonderheden
18.00 -08.00 17.00 -09.30 17.00 -09.30 16.30 14 .30-03 15.00 24.00 15.00 15.00 15.00
-09.00 .00,06. 30• -09 .00 -24.00 -09.00 -09.00 -09.30 -09.30
S S S
R
S WR S WR S WR S WR S WR S WR S WR S
R
HR HR HR HR HR HR HR R HR HR HR HR HR HR HR HR HR
HW HW
Tabel6(vervolg).
Typeapparatuur
Datum
Uur
15/16okt1986 16/17okt1986 19/20okt1986 20/21okt1986 21/22okt1986 22/23okt1986 23/24okt1986
16 .55• 16 .45• 17,.25• 16,.20• 17,.10• 16,,55• 15..15•
Bijzonderheden -10 .45 -10 .55 -10 .40 •10 .25 -09, .45 •08. .15 -09. .45
19/20okt1987 16.50-09.05 20/21okt1987 17.10-08.50 21/22okt1987 17.00 -09.15 22/23okt1987 17.00 -17.45,18.15 -09.25 23/24okt1988 16.10-09.30 H 24/25okt1988 16.30-23.30,07.30-18.00* HW 25/26okt1988 18 .30-08.00, 08.30• -21.00* 26/27okt1988 23 .05-08.00, 08.25• -11.00* 27/28okt1988 11.40 -09 .25 28/29okt1988 11.40 -11 .15 29/30okt1988 11.45 -16 .05 30/31okt1988 16.30-11 .30 31okt/1nov1988 11.50-16.20 H * intussenliggendeperiode (26oktookvan21.50-23.05)welbeelden beschikbaar,maaralleenvande (voorhetonderhavigedoelongeschikte) hogebundel.
H W H W H H W H w H w H H H
w w w
HW HW HW HW HW HW
Tabel7. Totaleaantalmeteenwarmtebeeldcamerain1986 (boven),1987 (midden)en1988 (onder)waargenomenpassages (groepen)peronderscheiden soortgroep (mettussenhaakjeshetaantalvogels),voornacht (donker), schemeringendaglicht (licht)gescheiden (1:2-uitlezing).Schemering: hetuurrondzonsondergangrespectievelijkrondzonsopgang (zonsondergang vallendineerstekwartier,zonsopgang invierdekwartiervanbedoeld uur).
Soortgroep Donker Eenden Grotesteltlopers Middelgrote steltlopers Kleinesteltlopers Meeuwen Grotezangvogels Middelgrote zangvogels Kleinezangvogels Duiven,kraaien Overigesoorten Onbekend Totaal
518 (810)
Totaal
1Licht
Schemering
44 (119) 6 (8)
159 (277) 17 (46)
100(221) 7 (21)
27 14 53 45
(38) (16) (144) (59)
13(35) 6 (16) 104(145) 17(44)
18 8 183 36
60 136 1 1 5
(64) (155) (1) (1) (9)
28(67) 27(77) 6 (13) 0 6 (6)
47 43 26 1 28
Soortgroep
Eenden Grotesteltlopers Middelgrote steltlopers Kleine steltlopers Meeuwen Grotezangvogels Middelgrote zangvogels Kleinezangvogels Duiven,kraaien Overigesoorten Onbekend
Toltaal
Periode
314(645)
303 (617) 30 (75)
(31) (16) (188) (75)
58 28 340 98
(104) (48) (477) (178)
(81) (64) (44) (1) (28)
135 206 33 2 39
(212) (296) (58) (2) (43)
440 (655)
1272 (2110)
Tot;aal
Periode Donker
Schemering
Licht
8 (11) 0
8 (22) 0
7 (18) 0
3 (4) 0 2 (3) 2 (2)
4 (6) 1 (1) 32(56) 5(14)
2 (2) 0 2 (2) 0 1 (1)
5(5) 20(28) 1 (2) 3 (3) 4 (12)
0 1 (1) 1 (1) 1 (1) 0
20 (25)
83(149)
111 (159)
3 0 97 1
(8) (0) (129) (1)
23 (51) 0 10 1 131 8 7 21 4 4 5
(18) (1) (188) (17) (7) (29) (5) (4) (13)
214 (333)
Tabel 7 (vervolg)
Donker Eenden Grote steltlopers Middelgrote steltlopers Kleine steltlopers Meeuwen Grote zangvogels Middelgrote zangvogels Kleine zangvogels Duiven, kraaien Overige soorten Onbekend Totaal
Tc?taal
Periode
Soortgroep
]Lacht
Schemering
438 (1264) 17 (54)
100 (194) 6 (18)
116 (812) 3 (3)
654 (2270) 26 (75)
112 20 73 166
(309) (34) (238) (182)
24 13 186 5
40 12 602 15
(99) (18) (703) (428)
176 45 861 186
(526) (67) (1302) (641)
103 37 1 3 83
(107) (37)
18 35 7 3 19
56 37 33 18 29
(108) (85) (38) (269) (36)
177 109 41 24 131
(235) (171) (48) (276) (199)
(2) (4) (144)
1053 (2375)
(118) (15) (361) (31) (20) (49)
(8) (3) (19)
416 (836)
961 (2599) 2430 (5810)
Tabel8. Aandeel (%) meteenwarmtebeeldcamerawaargenomenpassagesmet tussenhaakjeshetaandeelvogels (vgl.tabel7)in1986 (boven),1987 (midden)en1988 (onder),gescheidenvoornacht (donker),schemeringen daglicht (licht).Steltlopers:grote,middelgroteenkleinetezamen; zangvogels:grote,middelgroteenkleine tezamen;overigesoorten: duiven,kraaien,overigesoortenenonbekend tezamen.Schemering:het uurrondzonsondergang,alsmedehetuurrondzonsopgang (zonsondergang vallendineerstekwartier,zonsopgang invierdekwartiervanbedoeld uur).
Soortgroep
Eenden Steltlopers Meeuwen Zangvogels Overigesoorten
Periode Donker
Schemering
Licht
30,7(34,2) 11,2(12,3) 10,2 (17,8) 46,5 (34,3) 1,4 (1,4)
31,9 (34,3) 8,2 (11,2) 33,1 (22,5) 22,9 (29,1) 3,8 (2,9)
10,0(18,2) 7,3 (8,4) 41,6 (28,7) 28,6 (33,6) 12,5 (11,1)
Soortgroep
Periode Donker
Eenden Steltlopers Meeuwen Zangvogels Overigesoorten
40,0(44,0) 7,5 (16,0) 10,0(12,0) 20,0(16,0) 15,0(12,0)
Soortgroep
Schemering 9,6 (14,8) 6,0 (4,7) 38,6 (37,6) 36,1 (31,5) 9,6 (11,4)
41,6 (53,2) 14,2(16,7) 6,9 (10,0) 29,1(13,7) 8,3 (6,3)
23,8(29,2) 9,1 (10,8) 26,7 (22,6) 34,5 (32,5) 5,8 (4,9)
Totaal Licht 6,3 (11,3) 2.7(5,0) 87,4(81,1) 1.8(1,3) 1,8 (1,3)
10.7(15,3) 5,1 (5,7) 61,2(56,5) 16.8(15,9) 6,1 (6,6)
Totaal
Periode Donker
Eenden Steltlopers Meeuwen Zangvogels Overigesoorten
Totaal
Schemering
Licht
24,0(23,2) 10,3 (18,1) 44,7 (43,2) 13,9(12,0) 7,0 (3,6)
12,1 (31,2) 5,7 (4,6) 62,6 (27,0) 11,2(23,9) 8,3 (13,2)
26,9 10,2 35,4 19,4 8,1
(39,1) (11,5) (22,4) (18,0) (9,0)
u
•
CD
•-
O ,
M
U
' O • r-l
C oo cd G -H a eu43 n u 3 c D 3 3 « c 4-> 0044
i i i
eu
Cfl .HO) J3 H U U CU T ) 4-> 6 0 Id H V o cd b0 43 O 4-> >
eu
r-l - CI V-l •!-! i n CM eu 4J n Ou W CU 4 3
a cU C
CM
CU r-l
•
O
^
1 1-1 1 1
eu vo eu
•<-, U r-l fi i-I bû •<-* £i G V X>
C r-l B 3 M U 4-1 J-i C O cd eu C (X cd TS 4J >
1-1 vi H M l-i
I
1 I
I
O O CM00-J-O '
1
1
CJV
1
i 1 i i
i 1 i i
CM \ 00 CM
i 1 i i
1
i
i o
l 1 I i 1
l
r-l l I I I I 00 i i CM ' 1 \ .
O r-l O O O
O
'
1
"
i
i r^
i
i
i
i
ëô
i O
i
c cd
i r-l 1 l
• i
i l 1
i O ' 1 r-4 > I I I
N
i r*> r-l
i i
i i
i r^ i i CM i
> i \\0 ' i
1
1 \
1
i
i vo
'
• i-i
i
i
CM
i
i i i i i i i
o r-4 i VO CM N in
' i i ' i • i
ES 3 4J cd Q
CM
OOOOOO i
l l
c cU cd C N > eu
O O CM O vo
i
> 1
1-1
i i g i 3 i U i Cd i Q i
CM
O O O 00O O "
l
i
i
>
i
i O
i I
l
i
i in
i
i
i CM i \
i
O
O O 00 O O
'
'
i
r-l
•• r-i o
bû
i
• <î i r-4 i \ > CO i r-l
i
i
o o o o o o '<
i
r-4 l I I I
o o <j--*O O ' i
• i
i
i
• O
1 1
1
i , 1
1 1-1 I I 1 <* i CM i \ 1 CO
i
i CM
i
i
> I 1 i i 1
o o o o o<ĥ
/—N
eu C r-l eu eu 43
r-i
"
O
i
i O
i i
i-l i
i i
i
i i
i co i CM
i i
r-4
i i i
i \ i CM i CM
i i i
l
/—^
l
/—s
1
N-^
i
,
cd
^i u
44 ^ r-l r-l 0> 3 44 i-I VO 3 r-l CU oo bû cd (Q Ov 'i-l P* r-l <4-l fi
1-1
C O oo C eu 1-1 eu
i r-i i
eu
> #^%(4-1 s « / e (U U) oO •CHO UCU r-l
eu
4J bC
C
3
p. 0
r-l O 1-1 4-1 eu r-l
«
eu
*
4-> W
O
O O vo oo vo
i
i
i-l
•i CM\
r-l r-l bû cd
>i-l r-l 44
- w
r-l
TJ
eu T3 • - 4J T ) C Xi bû
cd cd en eu H C en 43
ooooo-o•
r-l
eu
43 Ü
m
l
1
•o •1-1 a c (U
4-> 4-> 43
4->
O
'1 < \f
•1-1
eu 43
•
r-4 l
i
eu bû U eu O bû U bO C r-l eu eu eu
o 3 eu m
n
'
i
O • r-l 1 i i VO i i-i i \ • m i
• O
taco
r-l - H 1-1 6 cd Xi 4J 4J r-l w o
oo eu
O O O O O O
eu
bû O
o
• eu
• « i i i • i
r r-l
-
cd
>
'
'
1-1
co
cd S eu > eu 44 a> C a) • -
O
1
1-1
U] - H CU r-l Cd U-I 4-) i CL bOoo • fi r-4 C r-4 CU \ eu b O i - i r » r-l > 44 r-l 1-4 M Cd - Cd LM 4J 4J P . Cd C CO C cd cd c cd
i-i y
• O
1
i 1
C eu
S C cd
• C
i
•
C3>
i <3\ 1 1-1
eu
3
eu 3 m en bû
i CM i
co eu
(U •O
CU (U
>-i 3 o
•\ •
r-4
C
T3 oo ^-s
C vu
• i
i
O O O CM-d-o •
i
bO
C eu
.-
1
I
•
CO
r4
U X - ^ eu eu T3
eu cd
i o i
' O i CM i • \ >
(U 4J O
cd eu o) i-i
>
i i
1
O O O r-l O O
i I
bO O
C O r-^ m
Ol r i CO H «J CO Ol 10 O bO CU r-l O 40
I
C eu r-l
d) i n H M (U \
0) 4J
'
'
r-4
•i-4
i
O
i
eu C
eu oo "O <4-l C «y. C •i-l r-4 O • 43 U H l-i oO 3 ^ O > ü S H
C C o
i
> Ol • \ • O i
> O
l
' O ' r-l 1 1 1 r-l
•i-l
- -O C oo ^ fi . H 4-> o 4 3 u m h h 3 « ^ 3 3 M Ve ^ r~ u 'r-l
O O O O O O
• r-l " CM
T3 -O
43 co
i i 1
' \
4-> O )-l bO r-4
• co
w ß
i CM CM
i
i i
S
••
i vo • 00 i 0\ r-l
eu 4J
bû O O X
i o i o o o o o o i i-l 00 VO m CM r-4 en
• i
1 1 1 1 1 1 1 1 1 r - l r - l r - l r - l r - l VO O
1 1
l 00 VO en CM rH
i
i
i i . .
i i i •
vo 00 0> r-l
r-l i i l l
OOO
CM <*O
i
i
E i'
»-^
eu 4J
i i
bû O O X
i ' ' '
o o o ooo o r-l00
vom CMr-l
r-4r-4r-lr-lr-4VO O oo vo in C Mi—i
•
i
o CM
l00CMO i
o
r-l i
• «*O O •
00
iO O O '
4J
Q
o r-l
i o vDvD t
i
VO r-l
\ m
co
V
i O CMvß
CM CM CM
ai
a
o r-l
CM CM
O O
00sfVD in
60
\
r-l
CO
O
I > o>
0)
•>
u
00
o Xo
r*>
•8
a> i-i
b0
o o r-l o 00 1
1
O vO i
o m
O O
CM r-l i
i
(l r-l v£> r-l r-l r-l r00 10 m CM r-l
4-1
io O
o CM
OO
bû ir-lin
oo o^ r-l
O O 1 r-l r-l 33 t in CM i
•
i
1
O
i-l in i
•
r-l VO O r-l
00
O
CM
00 O CM
CM
i O O O
'
CM vO CM
•JCO
VO CM
CM
m CM
in
SO O
CM
so m
O
CM
u cd a
o
•vf CM
o
CM i
- J - 0 0 CM
P 1 H H
en CM
co
> o
o
o
i
i o -a- O
CM
O co
CM CM 4J
cd
Q
CM CM
O co
• 00 00 CM
CM
i O O CM i
•Oo o •
CM
O
Ml r-l O
oo
CM
CM
> u >
(D •u
CD -O CO
H
00 00
o\ r-l
hO O O
•x
o O* o I-I m •
i
O O
CM r-l in i
1
i
r-i <-i r-l MD O
in CM
i-I
00
oo
ON >-l
CU •o * o o O O u0Û ••r-l m CM.-1 o 1 r-l I-Ii l-lVO o X, p i n CM l-l i
l
i
i
in i
O
w CU
bû 0
>
r H y~* i - I CU td M eu C 4J 3 U T-l
1
•
C 3
m cu cu
cd Cd CM
•- , * o
4-> d) u jZ o) 01
X) C
0) o
•l-)N_/
,*cd bO « 'eH J3 Vi
C cu
i-I
X)
U)
T-l
Vl • •
Vl
cu cd o Pu N Pu O r-l t - l J»i 0) U Tj rH • - ß CU V) CU 4J i-H <4-i 91 t l l U bû (U CU O Vi 4J
>
4->
4J
M
O MUI Vl G £1 bû cd 0) N CU X)
4-1
0)
4-1 CU III 4 )
o eO)
«
w ,fi 3 o
H
0) -o S
Vl O X I bû Vl bû C
- TH X)
• - r H -i-I
c
c c cd o) .a (1)
y-N
4J Vl bO 3 O 3 O , C CM
rH VI CU
-
Cu C 0)
.*h >O
t
i
C
y " N
rH
• •
cd cd
i
4-)
CU
N ^
V«y
O
N_y
N_y
O
1
y—s
in in
i
VO O
i
N—y
N ^
1
CM CM
i
co m
•—N
S-K
i i
• O i-l O uo CM O
r^ r^
i
N_y
o
V
N_y
o
i
N_y
O
N ^
N - y
M n o
v - ^
i
3
i ON o
i n y ^ y—-• y"*v y - v y—s
•1 3 \
1
' 23
>
* * s
1
o
s _ y
o
>^y
o
o
Nw*
v ^ y
i -j- o o o o
i i
ca cd
i
4->
i •
o H
i
s_y
r H CM a\ 0 0 CO C">
i i l
^ - S
^-^ • - v
1
•*_•
o o •
<-{
l
y - N
Vl
•
1
^ - S
r H r-l 0 0 O0
1
y ^
i
N^y
o
i
1 yx vO 0 0 i y—N P N y-N -xt ï—i y-N
H
i n y-N ON O v y N-y
l • i
•si- O
•
'
l
•—s,
y - N
o
O ON y-N
0^> S"** -»—N ' " S • * - \ **—•».
i-I o o o o S—-* N^-^ N — •
N ^
rH O
o ^ ^
00 o o o o
S » ^
o
00
• i
N_y
' i
N . y
00 O 00
1 •
cu
> cu
bO CU
• •
cd N
bO
1
rH
^ - S
X ^
^ N
• — \
^ - V
o o o o o o o o o o o o N w '
e
V—'
N_X
S _ ^
S^X
> » •
S_X
O
O
< cd N rH
|
'
y-~N * ^ ^
X^V
• ' V
,»r-^.
o o oN ^ 'o^ ^oN ^ "os»y o o o o o o \ - ^ N_y
y;
y-s y>.
i
O
O
i
N /
N^y
i
Oo •
CU
O
S
• • Vi > bû • • C O) Cu cd Pu ca N cu
a) o e •- vi
1
> e cd
e 0)
y ^ ^
>—s
/ < ^
• - N
^ - \
N
g
s _ ^
s ^ •
s _ ^
y—S
y^V
1
O
O
'
N»-'
"O—«*
1
O
O
• — \
y—v
y—s
\ ^ ^
O O v—y N—y
y ^ v
o o o o o o o o o o o o V ^ /
S ^ ^
N ^ -
> c cd
y—s. y — s
y—N
y - N
y—s
y—N
o o o o o o •*—y s_y w v - y ^*^ x - y o o o o o o
i
M
1
cd IM Vl > CJ i
y - N
y - N
O
O
N - y
N _ y
l
l
O O
i
•
C0 b û cd N • - r-l
C cu cu CU h O X l
cu
4J
cd
4-> 4J CU , C
JS
• • N S
cd t>0 Cu
>
ca eu bû
o
<
Cu
CU
CU 4-) M O
CU
Vl X ) CU • bû y * \ va C ao • • cd (U r H O N cd > Cu Cd t - l N cj) cd M pu O 4-1 Vl h û r H VI o eu 3 60 4-> ja -~x
e -
o m ni
N ^
1
l
N ^
' O r H O O rH
c
CU 0 0 X ) CU C X l Cd T H
M c o o u •o
CM r H
N ^
^ - v
bû
a) e o
cd x > X I O r-l P u ^ C > 0)
ü cd
| z
1
1
o
co.
y—N
CO ^ v
' O rH O < t rH
M CU
S -O 4J 3 T-l 4-)
y " N
^ / v ^ \ V O
• 3 •1 3 \
O)
O) X I
i
Vl
bû
N
c
Vl
ca
O
' i
^ - ^
^ S
^ - S
^ ^
X - N
/—S
"^S
S _ ^
' i
o o •
4-1
N
i
ca rH
Tj
i
ùà > i
. ^ ^
y - N
^ ^ v
^—S
S~^
S~\
o o o o o o o o o o o o V w '
W
N - ^
V » ^
V ^
N ^ '
y—N
ca
•*—y s ^ y
O
O
4-1
1
y—s
o o •
i
•
Pu
•
Pu CU
'•
cu o
i
Vi
3 3
c
y—N y-N,
O
O
N . y
N_y
O
O
i
1 |
i
!• i
Vl
o o
y—x y - s y—N y - ^ y—v y—N
c
y - N
1
y - N
O
O
N ^
N ^
•
O O
|
•
' o
Vl bû 4J
i
•
o o o o o o s-y N ^ ' >-y N - ^ > - • ^^y ^ • o o o o o o
rH
i
V4
•U 4-1 Vl X> CO O) M (U CU j C O Cu 4-1 CU 60 O CU CU cd v i <J- r-l a CA O r-l 4-> ca CA O N H f l 3 cd > r o « r i r H H W « Cu 0" co cd C cu pu bO (0 u ca 0) VI Cd «0 r H i-I o 4J r-l 01 o cd o c A : bo N 4-) ca cd o cd • - > X ) o 4-> C ca CU CU Vi r-l o Vl 0) X ) x l cu cd X » - H r H CU 4J C cu CU O C Vl a> £. X ) r-l Cd 3 X o X ) 4-1 Cd 3 0) co •r-l r H
y—s y—s y-N y - x y—s y—N
o o o o o o ^ ^ ^ y * N^y v ^ ^ ^ ^ - y o o o o o o
•
e o
e O
S~\
o o o o o o o o o o o o N - ^
i rH 0) 4-1 C/>
l i i >
s-^ s-^ x - s x - s >*-v CO U*i >--N O O O tH vj O S_r*
•"«»-• " " ^ - ^ N « ^
O
O
O
S^r*
00 00 « m m i
•<*_•
i i
Vl
< bû > •
i
•-—y N—y
co co m m
CM r H O r - l <(•
Cfl
1
y—-. y — \
4-1 VI
' o • o i
rH • CU • 4J C/3
00
i i
y—s
y—v
y - N
y—s
y—\
y—x
o o o o o o o o o o o o N—y
^ ^
N
^
N
^
^ ^
N » y
y - N
y - N
O
O
N ^
N ^
O
O
t
• |
•
• i
e
y—s
c
y—s
4-1
/*-y • - N / ' V O
ca
O O O vo O o
Vl
o
/"N •-V
s ^ y
s _ ^
O
O O CM o CM
y^-\
/ — \
N ^ ^
s _ y
N ^ /
V - ^
o
c
0)
E
/—S
O O O CM o N^y
V « ^
'
4-1
y~s y—s y - s / N y ^ y - v
y - N
y - N
i 1
o o o o o o s - / x_y N ^ ^ y s ^ ' v . ^ o o o o o o
O
N-y*
co
O
^ ~ y
N-X
N ^
O
O
y—\
m •—*. O
O VO
CM CM CM CM
• • ^
Cu ca
* W *
N—•
O
O O vo O
' ^ V
o V
V ^ -
/
o
i
• |
i
1
y—s
i
O O CM CM
i i
N—y
Vl
i i
co co
t
'-w'
VO VÛ VO vO
o
VO
1
y—s
O O
1 i
Pu
y - s
ca
o o o o o o o o o o o o
s
> ^
y—N
^ ^ -
y—\
s » y
y—v
s ^
y - N
y—v
^ ^
N . ^
y - N
y - N
O
O
' — y
O
N
i
• i
^
O
'
c
VI
VI
cu cu
OQ 7 3
c o
e
eu 4J tl
e CU
bO m X
tl IJ 4J
CU
Oi V w 'bû X O H Vl C U • H O X r H Ü O) bû bO Vl cd X I r H O cu I-I CU Oi > 0) Vl e x) w> cu
•
c s
w xl C
ca CU w
^ - N
I
y—s
y—x
*-\ O ro ^--v r^ ^ v r^ r~ ^ - N O I - I O CM r-l O
O
co
i
vO <}• ~ J CO
i 1
x ^ '
Nw-" s _ y
^ ^
O
ON
s_y
N ^ ^
>s.^
O r-» < f o < t ON r-l
Cu
ca co w
i
v—y
r H CM m -d-
' i
CM CM
i
y - N
y^
o
i
O
•
ON y—v y—s y—v y ^ y—N
ON y-N
t
rH O O O O
rH O
•
N^y
v ^ y
s y
\
y
O
\ ^ y
V , ^
N_y
N
i
^
oo o o o o o 00
00 O 00
' 1
o
O O
r H 00 VO m i n r H
I-H
O in
• ' i
i
i
•
cd 4J
,o o cd o H >
/ - V
Pu
r H T-l Cd cd e N
r f i
o on
1
y—N
cu
4J
bû
o o
ac
y—v
• G
s
N_y
i
o
O O O r-i m
o o o o o o r H 0 0 VO U I CN r H 1
1
1
1
1
r H r-l t H r H t H 0 0 VD ITI CM r H
1
O
1
i i l 1
o o •
1
^—y
i
CU
i
4->
i i
bû o
' o ' X
o o o o o o 1
1
1
1
1
rH rH rH rH tH 0 0 VO i n CM r H
1
O
•
o o •
^ - v
y *
^ ^
-—. 0 0
00
r-» NO r^ r-~
^ - N
O i-l co O s ^ ' v - / v - ^ \_** ^ w ' v - ^ O r-l .-H O T-i CM
O co O r^
/--\
m O t-i O s t > J V—»* N — ' S _ ^ N _ ^ N ^
H
o
o
00
NO r-l CM r-l ON ON s - ' s-x CM -J -
o
N*^-
O O
r^
CM CM
cd N t-l
us
cd
o o o o o o
>--s • - s <*-•* o < t '-••* O O O CM < f O
^ /
**•
^
NO >ï r-l o O J CM s - ^ v—y
s~\ O •^w*
^^ ^— r^ O^ o
^
s~*>
^ w * N—•
r-l < f r - l 1-^ r-l
r - l r~•—V
m O
co O
>*• >*• r-l
^ - ^ N—'
CM r - l CM CM
o
o o o o o o >w* S—^ >w* V.^
o
r-l
S~\
co r-.
*N^
o o
N_-/
S_^ N ^
o o o o o o
o o
o o o o o o
o o
v ^ \^s S ^ ' >^X X^ 1 N—'
s^s s _ ^
o o o o o o
cd N
u
oo
•u UI
o o
*: V O
CU
o
o o
o o o o o o o o o o o o
oo oo
o o o o o o
oo
N ^ N^X ^^r v^^S^'% « •
^ ^ N«^
o o o o o o
oo
u
H bO
ON
cd
'—'N-^
o o o o o o
00
^
oo
o o o o o o
NO
cd N
OO
O O O O O O
u u o o
o
N ^ N»^
^w'
•
o o N.*' o o
H
0000
O O O O O O
N_"N ^ N ^ >•-•^
O
N—^
mm
N—'N ^ X_XS ^ N*^* W
O
^^^^
>^ -d* lO «
•**• ^—•
r-i~*
cd N
NO
o o
O O O O O O O
u
•«w*
o
•—\
•u
V ^ v_^
o o o o o o
^X V
O
CSl O N 0 0 1-1 CM CM **s NO 0 0 CM
^ - v CM
cd cd
o o
V ^ N—' X_X \ ^ v^X S_^
N_X W
3
N ^
/ ^ S
ON 0 0 CO CO
NO m ^s m in /-^
cd cd 4J
•-N
* w >
^ - S
(U
u
00
(O
o o o o -*o
00
~*<j-
^S N—'N_^ N^'V_XV
•u
u o o
^ w 'V--'
o o o o o o
oo
cu 00
00
o o o o o o •*»•s—^ Nw/ N ^ / N»*'>»^
oo ^•••^-^
o o o o o o
oo
o o o o o o o o o o o o
oo oo
u (0
o •u o
UI
o o o o o o N-^ N—'N—•>-•N^/***•
OM
u cd
o
4->
oo
u
^ ^ S_^
o o o o o o
oo
ON O N y - v x~^ ^ N O CM /~-v O O O C M r - I O \^S V—' > . ^ > * • * W ^ /
00 00 CO CO COCO >w- N^/
O O O 0 0 C M O
o o
NO -tf
oU) (U
2
r-l r-l
y-v x-^ /—v c o i n * - s
o o o ^ - m o O O O r - l r - I O
co ^-
00 00
ONON CMCM
p^r~
tu
•s e
^».
o. 10 '> •
^ N
O
r» oo
i n ^ - v CM CO i - I O CM CM
>>_• N ^
x-v O
> w ^ N - ^ S*-^
O) i ^^ w • O 00 O
Cl)
X)
r-l
r-l
o m
fi tn cu
0 0 NO
NO
w
m
/ ^ \ ON ^-N X-V - J " O O O CS CO
/*—v s-\
N»^ V
N„^
N^'
O
r - l CO r-l < t
O
S^'
O So_ ^ O o
CM CM
CO ON CO o CO CO \~S
N_X
< t CO
m -
o 4J
bO
H
o o s
O O O O O O r-l 0 0 NO i n CM r-l r-l r-l r-K r-l r-l 0 0 NO i n CM r-l
O
O O O r-\ m i
O
i
O
CU
•u 00
o o
o o o o o o r-l 0 0 NO m CVI r-l 0 0 NO m CM r-l
O O O r-i m I
I
o o
•—s y-N y ^ •—v < f
3
*—v
O O O co r-l O
o oo
CMm
p-.
i-l i-l
^ N . ^ - v • - N i-l
i-i
O
r-l 1—1 N^' >w
Sw'
o
x-y * - •
^•sCM
1^
^ vT
(0
<*-N
0) 4J
s-~* ^~>CO VO O coi-I
r». a\ c^ i-i I-I
•—\
o o o >^ o o o O 00i-I o vO *>«y
o
H
<0 N r-l
N—'
N-^ **• N.^
s-y
00 00
CO
N r<
O
N—^
o
H
cd N
r-l
o o \ ^
cd
^ ^
O O O O O O
o o
o o o o o o
o o
VO 00
O O
N_^ *^f > ^ / v
V
S_y
N—' Nw'
"»-•
x-y
CO O
CO iH CM r-l
m
O O O O O O S-X N»X S - ^ S-X V«^ > * •
o o
o o o o o o
o o
\ /
>*• S ^ V
N-*'
o o o o o o co
\^s
> ^ s _ y >w^ N_y *w*
o o o o o o
^ • s ^ - N ^ - \ ^ - v VO y—s
O O O O i - I O \_y * ^ S ^ ^ ^ N ^ N_'
o o o o o o
O
VO
vO
o. w (U
o o o o o o >*• ^ ^ N ^ N-^ s / \ - ^
o o o o o o
(X
O)
"O
N«^
o o
o o
>*_• N_X S_^ >s_X v - y s ^ ^
>»_• S_*»
o o
N >-l
o
4J co
N ^ V«^
o o
ex
s«5
o o o o o o
o o
N - ^ ^ — ^ V - y ^ ^ ^ "V-y V—y
N - ^ "»—'
o o o o o o
o o
oooooo oooooo
oo oo
0)
o o N—^
s_y
o o
u o o co
4J 00
4J co
VO VO
i-li-l
S-l
\ - X «*»•
o
o o
oooooo N->* N w ' S-y N w ' ^ ^ V w '
oooooo
oo
oooooo
oo
v-^s_yN-^v /v ^> ^
>—'v-^
oooooo
VO vO
(X > V) 0)
o o s—* ^ - ^
a
o o
w
,»-. ^-v / M < I y \ ^~. O O O co O O
d) W
O O O 0 0 O O
S ^ / S ^ s _ ' ^ ^ S_X S_^
(X
CM m CM co
w cu u
-*»• N—'
oooo
oo N-*^ S « ^
oo
X - S y-N
r^ er* ^~v^^*
VO o\
Oo oo
r-lcoo O
m cos—' ^—'
x ^ v—^
^-^ N*^ ^W* V-X
CMCTNO r-lCM
O
y ~ s y—s.
oo oo
Sw^ N-X
1-1(^
*—\
•u S
CM
o o V
o o o o o o
0)
•s
i-I
o
m u
(0 O
VO
l-l bO 4J
4J
4J
CM 00 i-iin
m m CM
o o o o o o
V-^ X—'
o o o o o o
o o o o o o
00 l-l 0) ,Q O
OO
tf r-l s-\ r-l o
cd
V
CD O U bO 4-1 )-i
Oo
CM vO VO m
o o o o o o
o o
4J
O.
r~o
I-Ii-i N—' V
'S—• N—j'
4-1
\_y \_^
o o o o o o s _ x N«^ N-x s - y s - y
•—\ v—s
co
o o
OOOOOO
N
cd
r^ r~
o o o o o o \ _ < -^y -^y **_y \^s v_y
^s
r~ 00 o
^ ^ r-~ s~^ u-i in O o CT\ ^-^^s ^x o O VO Ov r^o CM CM
3 3
c-
y-s y^s
y — ^Jy-x C O i-I -~v
r-~ r-« p^ p^
O voi-I O
r-l i-H
S - X S - X N - y >*-•
N . ^ V-X
O Ovco O CMm
CM CM 00 00
O O
O)
•3 H
0) 4-1 bO O O Ä
o o o o o o o
o o o
i-ioovoincsii-i
i-iu-i
i-l i - I r-l r-l i-I o 00 VO Ut CM i—I
o o
CU 4-> bO
o o
O
O O O O O O i-ioovo m C Mi-i l-li-Ir-lr-lr-l O oo vom CMi—i
oo
r-lin I
I
oo
3 3
VO CO
-j M » M m i—i i—i co m i—i 00 O CM O 00 H M
00 00
00 -J
.—^ ^-s r~- co ON
u 3 3 \ Z
CM CM a \ vO
O CO <]• CM CO CM VO r - l < f r - l ^ ^
^ ^
V-^< N ^
r^ m
V„•
v_^ *s
r-~ O
m vo vo < t vo rH co oo o r~v
rH
CM
o CM
co m H U K vo o i n t - i r~
cd cd
vo
r i CM < f VO i - l V / %_• \ ^ x s ^ s « /
o H
oo co o
o
r~
cd N I-t
^-^ s~\ **^ O ^"^ O
O O
m O co
O
r-l
VO O i-l
O
r-l O CM
r~~
o
in
•s-^
o
u o
cd
V ^ ^ Nw^ - s _ ^ ^ . ^
cd N
O
O
O O O
co
r-> i - i CO CM
o
CM
o
I-I m
o
oo o vo o t - i m -4-
i-l O-
O O N-^ V
O
ON •—•. «tf ON
^
H
O
o o o o
**^*
VO vo
- j - vo
00
o
cd
^-v
/^N
N
O
O O r-l O
u o
r-.r-
O i-I O >w/ ^ w ' N*-'
O O 00
Oi
co m oo i n
rH
vO
m o
cd
vo m
m
N « ' >—• V » ^ ^ - ^
O
/ - < < t VO *
%_•
CA r l r l CO CM r^ i ^ o i-l - ^
o o o o o
cd
N u
i-H CO 0 0 CM i n r-l
/--\ i n co vo r^ O csi o> < t r^
cd cd
m m co co
s^ co r*^» ^-^ '*•>* co •—s r-l O
VO ON
i-I ^s 00
O o
o o o o- o
00 CM
•->.
r^ m r^
CJN CM VO 0 0 CJ\ i-i CM < r
00
^ - v r - l /—.
o o o o o
o o
ca
o o o o o o o o o o
o o o o
CU
o o o o o o o o o o
o o o o
o o o o o
o o o o
< * -J-
ca
^ N ^ - \ *—\ r - l ^—v O O O i-l O
u
1-1 O
O
O
00 o ON
00 00 ON ON
(X
eu o u
CU
CO ^ - ^ •-V O
bO v© 00 ON
co co
^"v c o *—\
a>
o
m o
oo
o
i-I
c/i
O
vo o
r-
O
co r^ CM r-^
00
'—'—'
O
o u bO U U O
o
co
c/>
o u CU
o u
ca O
O
O ^s
o o o o o s ^ s . ^ s . ^ \ _ ^ >^*
o o o o o
O
4J
ca
N—'
O o
rl
VO / - v LO O
pica
\*S
S
cd
o
/ * - V \D
/ " N • " * * *^*V
o mo o o S _ ^ s _ ^ S_X N ^
>_•
" W
O 00 o O O •
N-^
N^'
o o o o o • •—\
00
O
O r-l co 4^ - X i S _n^ >nw ^
CO O i r-l 00 v x*/
ov r^ o^
m -* o \ vo
CM CM ^x OV
/—^
pca O)
V.rf' N ^
co S
>—•
oo o
y—N 1 ^ .
CM CO O N
I-I
-* V / 1
>t
m
CM CO r - i
CU
•3
H
Pu ca
4->
a ca
•o
o
• *~1
1-1
co
x> cd H
/ M T I
C f CO
O0 CM r-^ i n
ii -ni irn^ oo oo r^ co i-i t-i
CU
N_• V ^
w
CM i-i CO ^
\^y
\^^
s^^
\ s ^~s
o co r^ i
w
co o
H O O \ CM i - I
VO in r-l
CM 0 0 CM 0 0 <J r-l
O o ^~S
^^ CM
N—'
CO
r^
ON
•-V
Pca
ON r-~
CO r - l i n <j-
O
S—r-
O
•—V
- * r-l 0 0 VO
*^S
m r~- « 00
r-l
Vw'
0 0 CM 00 00 CO CM
S^ 0) 4J
bO O O 3C
o O o O OO
i-i oo vo i n CM T-i i-l i-I r-l i-I i-l oo vo m CM i-i
O
o o o
CU
u
bO
o o
O O O O O O i-i oo vo m CM i-i r-l r-l r-l r-l i-l oo vo m CM r-i
O
o o o
i-i m
^v ^-v o
1-1
^ ^v ^ i n r-l
3
O
CM CM CM e n
\^s
^ s •*«• ^ ^ H in 4
O
m r-l i-I r-l CM
O
' - V O O l CM vo ON ON r-CM CM CM CO
^
> - • N - ^ V—' > - •
.-v
o
i O v t C O O - J r-i r - r^. r~
H
r - I H
N
O
O
•—s
cd N r-l
O
O
y"~s x—s.
in in in in r-l r-l r-l r-l
^ - s CM x - s ^ - s x - v r - l r—1 O O O CO r - l N - ' ^ - ^ * • • S-^ > » •
o o o
4J ca
oo i n r-i
CM CM
\ ^ s
^ ^
N « • V^*-
O
ON
O m m < t < f co CM r^-
H
^-^oo r~^ m m
•—\
^_^
/•—N « — \
O
r-l r- oo r-» -*
-~> co r->
<~v 00 1-1 co
^-N • - S VO /-•* VO <J- CM
m CM o o*—• i-i <*** N--' v _ ^ v / o o r^ -d-CM o O I-I •—^
^ * \ ^-^ ^-s > ^
•—V
O
O
^ s
N ^ * N-X % - •
O
O o o o
O O O
in co
oCM CM o •-N 00 VO 00 x_x
^-N. 00 vO 00 v ^
r-- r»
ON O N CM CM
v*~v
^ V
VO VO ON ON CM CM
>—' ^^
r-l r-l CO CO 1-1 1-1 J^\
J^S.
O o in in r~- r~
r-l r-l r-l r-l " W
-* ~*
O O OO O m p^
r^r~
r- co ON
P-- p ~ ON ON I-I I-l CM CM
s^.
>^^
r - l CM
p^ ON ^-v / - v , - v , - v r-l O O O CM O s ^ V-^ > » • >^^ N ^ '
•—1> s ^ , ^ ^
a a) o
O
O O O
vo
O
N.^
N ^
•
O
S^'
•*
N—'
-ï
VO vO >*• < ! •
*^ vt
CM CM
a> o S-l
u o o oo
ON
ON
^^
cd N l-l ü
o O
v-^ s ^ VO 0 0
00
CM
cd N
O
S ^ ^ "*_• N _ ^ N _ ^
o O>*-• is -- l^ vCM- ^ vsO^ \*^ o O vO cor ^00r-l
y-N
ON
CM CM
ON
/—s ^ ^ cd N
< f
ON 1 ^ O vO CO r - l r - l CO
r-l
N—' N_^
00
o
VO 00
•*-•
^ - v • - N ^ - v ^"v r—1 O O O O r-l
O
b0 •U
N^'
/ V N
O S.rf' O
o
CM r-l ON v_^ r-l CO 00
i-l r-l 00 00 00 00
r~
CM
N ^
> ~ \ •—s
s-^
r-l CO
O
•-N
o o o o CM CM
oo
o oN_XoS w o ON ' N-' >w'
cd cd 4J
CM CM CM CM %-• s_^
CM r-l ON 'w' r-l CO 00
V
O
^**
r~- r-
CM x - s /—N • - s ^ - \ r - l
O
v«X
• ~ N /—S
CM
•
< t -tf
r^
o
cd
O N CO CO r - l CO CO
^s
>w^ N_^
' O O O O
i n
in CM
O O O CM
N_X N_X ^ ^
r-l
0 0 vO
CM CM
VO CM CO CM ON o \ CM CM
^ ^ ^ ^ x-N x - s CM
cd
^-s O rsCft vf ON CM OO
^ - v
3
r-^ r~
^ O
S-i
^ ^
S~^ • - N * ^ "
cd cd 4-1
r-l ON VO UI co co
y - v *^v
ai 4J co
m
^ - s ^—v
o o N-* o ^ ^ m N ^ o ^-^ O O O >^ o o m
in m in in v—y
oi n
O in
/—\
t>0
u u o o oo
CM CM
y-N
/~v
X-N •—v
01
u 00
r- in O O CM rN_y s ^ y S _ ^ N ^ ' O O ON m
o* » « • o
CM
O ro- l r-l ^S
N^
co co
U 0)
u w u
O
u o
o
/ - ^ CM O 00 *—•* ' w '
y-s
•—s • ~ s
O N_y
o os _ y ^^ o o o o o
O
CO
CM CM
o. W
a)
o
oooo o 'oooo o
o o
CM CM 00 00 •»*• x_*»
w rJ
o o o o
ooooO * * - • -^-^ N _ ^ S_X S _ ^
O
O O O
O
o o o o
co co
ow a> S
o o o o
/ ^ 0 \ ^ ^ t v i i n O
O
r-l i-I
» — ' N - ^ V—• N _ ^ > « •
i o
o
ON
i n ON
m m 00
00
m m V-^ N ^
co co
r-l ON i - I CM
CM CM
CO CO
ON O i n CM 00 00 N_X * - • ON ON r^
•J" < f
0) ^"N
'S •u S
w a> w
X)
o o
^ ^ y
VO CO VO CM CM CM
y—v
-tf CM in
> - • N—• S _ ^
N - ^
V t 0 0 VO
VO 00 CM
H
CM - J r-l
^-V
r \ i n os •—s.
r-l
CO p ^ i n CM
o
o-
\—' O
w
ri ~ n
VO in
O
r - l 1-1 \~s
en cu
y-s.
x-\ ON
o N—'
* w /
O
<*
O ON CM co 1-1 < f CM v-' >-• 0 0 0 0 0 0 co 1—1 -3- CM O CM i - l
^—'
r^
co co
e
o
•*••
r-l
a> •u
r-l
CO
H
bO O O
SC
O O O O O O i-i oo va m CM r-i
o o
oo i n O
oo vo m CM i-H
O
OOOo o o CM
i-i
O O oo in
r-l r-l r-l r-l r-l
O
O
i-i oo vo m oo vo i n
CM i—i
O
u 3 3
x - ^ •—\ i n ON
• - V
•-v
m
ON
co
^-^ v ^
vO 00 rH ^s
r-~ m
m
00 m
V _ • N-y- N « /
CM
^
o
co oo rH
• " V ^"N 0 0 y—\ *d" ON VO
cd cd
I-I o
• ~ N
o o
a\ o
« H r i H vo N_X N — ' V y S—•
u o
^—/
' O f-. O ON
CM
« c i r i m O CM m CO
H
ON
r^ i—i
^ O
u
VO CM 00 CM v«^ 00 CM
/~v / N 4 CO r~ •-v < f m r~ iO N < t W H
O vo
^^
3 3
\—<*
o
CM r^CO VO CM O CM CM v — • *>~s 00 i-I CM P^ i-l O
^ ^ \ y - ^ ON ON CM r-~ oo CM CM r- m r - l ON r - l ON i—1 V—/ V ^ N ^ ^ v^ O <J- CM < f 0 0 vO VO ON O - ï 00
^
CM
cd cd
CM r - l CM r - l CO
•u
V—' V /
o
^-^ N ^
N..^
i ON oo co r» m r-l r-l
H
CM 0 0 r - l r H ON VO 1-1 • ^
o
o o
**•**•"S ^*x co ^-s O O O .-I O
CO CO
v ^ N - ^ v ^ y*S
-d- -d-
^*•
cd N
y^v
> c
^-v
cd N
»«—\ o o
U"l - d CO N K l v t
v-^ • w
N-^ **-*
o o
CO ON ON CM < f CO
^ ^
cd •
y—s y - v y—v - ^ |—I
N • 1-1 >
o O o vo m V ^ ^ N ^ - W V«y
O
4J ca
•
• o o o ON o\ >d en
-—* •—N CO / ^
4J ON
u
4-> CO
Xi
o
u co
O
^ ^-^ r-* CM ^-v O O -d vo O
o o o o o o
^-N ON CO "•N O m r^ O O CO r-l CM >*• v ^ ^-^ >*-/ O r-l 0 0 r-l i n
CM CM vo VO
y—\ ^-v i—I O H ON > t CM ' N VO 0 0 rH - d O
r H CM r - l VO
/-N
^-^ o o
o
O
u o
N—' \ w ^
S~\
o O co r-~ o «d m
O O C/1
VO
00
cd N
00 co 0 0 00
ON ON
bO
N-X N-X v^y- > » •
i
r-i I - I t-t r H
0)
4-1
cd
O O r-l O O O O r-l O
o u
CM ^ ^ y - v vO >—^ -—N c o c o t—i O O CM ON r - l
CM CM i-l s-^ i—1 r-l
O0) O U bO U O O VI
C/l
^-^
o
ON ON VO VO
O
N-^
CM CM
s-\ *~\
/ - N -^*v ^ ^ . O
•—V ^ - N
00
00
r-»r-~
CM CM r-l r-l v-^
s^y
m •—\
*^-V •—s
^-v 0 0 CM
o o O r- CM V-X %»• > * • S ^ \ w ' O
%-• CO ON r-l
m m vo vo m m
O r-l < f f—1 < f r—1
O O > * 00
00 00 ON ON CM CM * ^
N ^
CM CM
CM r~
O
O
y-v rH ^-v ON CO O CM rH
•-N
O N—y
S-X V^y N ^
N^'
N_^
O
O
o
O o vo vo
^•v 0 0
O O
•—^
O
rH ON rH < f
VO /^\o yO- v rCM- ^ o
O
v—y
N-^ ^ ^
%_•
CM
4J co u
O
^-v
0)
m m ^ ^ v—/ in m i n CM oo r^
v-^ CO ON r-l
v.^
r-i
CM CM i-l v—' 1-1 1-1
m r-.
VO co
> - • v—y > * • > * •
r-l r -
•-%
^
y-N ^ - s
•*-•
VO 0 0 y - v y—v , ^ ^ CO CM O O O CO CM
' o o O m oo
o o o -d- o
00 00 VO CM
y-x O
y-N
m
CM rH
*ow ' v - y o o r~-
N-^
m
o vo o vO
rH rH ^ ^
-*
N - y
O
O
00
00
ON ON y—v
o
N _ * N—y
rH O
vo vo
rH rH ^x ^^ 00 00
co y-s. y-v
CM
\
CM m ON 0 0 ON O VO vo rH
m m m m
ON CM ON O 00
O o -* -d-
y-v
CS CM
ca
co o
oca
r~ m
CU
CM CO CO 00
i O ON VO I-» O CM CM »d CO
2
y~s
/—s
oN - y ov / o o
CM r - l
XI (X ca O) W
B 0) -O
> i 1
rH
<
oN*-^ O
•
O
in
r^ •—N m r~
r^ m m m >w* co O co
^^ in
CM r H
N—y v - ^
ON 0 0 rH rH
ON CM
•^
•—V ON ON s-y VO -d-
^—• * w '
m r^
co r H s~\ vi" O v^^ v - y rH ON rH
o
00 00 rH rH N—' > - •
c o CO
vO 00
CM rH
r^ i n v - y ^s
CM
B N ^
4J
bO
H
•—\
r-l
<4H O rH
x> cd
CO ON co i n
cd
u
N ^
0 0
a:
O O O O O O
r-l 0 0 VO i n CM r-l r-l r-l r-l r-l r-l
oo vo m
CM
r-i
O
o o
oo m
o o
CU
•u bO o o
SC
rH 0 0 VO i n CM rH
O o oo m
rH rH rH rH rH O 00 VO U I CM r H
o o
O O O O O O
y-s
u 3 \ Z
ON
y - v
LO 0 0 CM CM
^—'^-^
I-I
CO / N
--N O ^-\ m t-i CO O CM
cd cd •u
m O
m co CM
V ^
N—' N _ ^
o H
0 \ CM - ^ CM CM VO
i n CM i - i VO >»• N - ^ i n CO CM -4-
O co
CM r-. i-l
i-i
,-s /—S CO S S O in r s C M r l i-i O i - l i - l VO ^ ^ ^ - y > • • ss o vo m 1-1 O r H
m
cd N
cd
00
u o
N—' V ^
O
SS
co 1-1
s s i s SS 00 O 'w' S S VO VO
o
CM ON CM ON i-l
S~\
/—S VO
SS
o oV — ' m o N—• o v — ' N—^
N_^
O
O
00
o o
>—** CM CO i-l
co co
SS
00
N—'
•w CO 00 CO
00
•-».
CM i-H co co CM CM co i-H CM VO r H S S v - y s - y "s—S 0 0 O r~-
cd cd 4-)
o H
y—S
m
cd N
N-'
• - N
O
CM i n 00 O
m m
rH 00 VO O i-H CO co \~s N ^
m m
^-^ ~* m
r^- r-~
o
o
i-H 'w' in ON
m
i-H r H ON ON
CO CM CM i-H
m m
S . X
N—' S » y
N ^
O
ON
O
\~* CO
N ^
O
r~
00
O
^^S
CM CM
O
CM CM
1-1 - * VO CM
rH
co
SS CM CM
y ^ s
>—' ss
i-H
O vo
cd
•
CM 0 0 - t f CO
r~
rH
S S
00 00
r-> >—s CO O CM
rH
y—s
^
^
00
ss ss
ON
SS y ~ s
o <-> >*^ O <* m
o m
/—\
CM i-H rH 00 CO r H
s - y s—^ v
N ^
O vo
00 O CO 0 0
m
CM
^ ^
00
ca M U O
0 0 VO CM CM
i i i i
ss
ss
ON O
-—•*
ON ON
r^ r-»
o o^ - ^ C^*-y Mm o v N—' N_y • o o o i-H r- roH
SS'
N-'
r~. rCM CM
•u
VO VO
m m
s ^ 00
ooooo
^^
s s N—• \ — '
00
NW
o o \ ^
s_y s - y
ooooo
•—\ CO s-\
O
•p
^ N O
O
'o^^ O
C/5
S S
O
fO i-l
* W N»X > _ •
to
ON
<-^
s-\. OO CM in ^~s 00 ON CM
o o
o-
o VO
ss
VO VO
i-H
y—* VO ON 00 i-l
0) VI bO U U O O
^ - V
i-l i-l
r- o
s s 1-1 <JN VO CM CM
r- co
m o\ r» vo P~- vo
o
SS O
3
r H CO - ^ 00
CO 1-1 1-1
CM
cd N
^v ^-v r-H VO i-H VO i-H co VO V w ' v — ' ^^s • w * ON i n ON r~ CM CM CM •—1 CO
0 0 VO CM CM
SS
• " N
co os
^^ '«^ ro CM
N ^
VO SS ON O vy NW
V—' N—'
vo m
ss VO i-l O CM
•-* r-» CM O co co V
CO
yv 00 CM i-l
y - ^
ss
o- m ON
-tf ~tf
>ï
1-1 i - l
N w '
N—' N—'
O
00 00 CM CM
CO ON
y—v •—s y - v ON y—v
O
CU 4-) CO
ON ON
O O CNI O
CM CM
' o o o r~o
o
r-r~-
ON
ON ON
L0
U CU
x>o
iJ ca Vi
V
ü
o
/"S
SS
O
o
SS VO CO VO - J - 1-1 i - l CM CM
m in r~ r^
w
s^
V - X SS
N _ ^
O
o
VO O
SS
00
ON r^
S—•
-4
•U CO
i l
U
'
o •
• — S y—S
y — \ >—s.
o o o o •o o o o N ^
S-^
CO
CO CO
r^
p^ r^
CM s~y s - x s ^ 00
CM
\
CO CM
Pu < co •
ss O
OJ
• * - • N—' * W * > « • '*->'
i
s;
o
ss O 00 *$ i n CO CM i - l c o
i
O
0 0 ON o
ss O o
CM 0 0 i-H 0 0
y—s
*"—> • ^ v
(X UI CU
m
\~S
N—'
r^ ON vo m
a
o o S ^
N—'
io o
s~v CM CO
y—v
vo
or H
CM v * r H r^
co -d-
CM CM ^ S
V—'
00 00
SS / ^ \ 00 00 ON ON
or-* i-H o \ y s s CO CO ON ON
r^ r~
CU
•s
(X
4J
ca
B CU
•o bO
•
O «-H
i i
rH 0)
i i
J3 cd H
• • •
SS CO
m
r^ m
• - V ON S S O N m O 0 0 r^ ON CM VO CM S S > w ' \^s N ^ - S S ON CM r~- CM CM i n t - l co m i-H 1-H < ! •
VO
o m N . ^
0-
y ~ s
o
•«,•
S S
O
W
• ^ CM CO CM ON O y - v CM CM CM O ^—' ss ss N - y
o m ^-1 CO
^-i
r-^ uo rH in v « y
ON
-tf **-s
ON ON CO CM CM CM
e
N ^
4->
bO O O
ac
CU
OOOOO O
O
i-H 0 0 VO m
oo m
CM i-H
i-H i-H i-H rH i-H O 0 0 VO i n CM r H
O
o o
u bO O O
ac
O O O O r H 0 0 vo i n rH 00
i-H r H VO i n
o
O
rH rH CM
O
CM r H
o o 00 m o o
CO
u
c
G eu 0)
T)
m e
ui
co o
•H (U
>-i
QJ 4->
CL
bû O 4J 0)
S
C r-l •r-l 4J U rH
0)
•O _e
«
UI
cd o o» ,û
0)
W 4J
o
ed • N CU rH T )
X o •-
m o oo < t CM oo
3 3
M CU r H CL II) bû (U O "O
o
e
e
rH OÛ
u
0) O J3 l-i
o S S w 3
a)
C
T3 -O
(X o S rO
e
c
O £, "O O O C t-i cd eu r H C (!)
>
r-l
U O O
u) bû i—I to • eu CL i
U bû
co eu
cd
bû eu O O •> U C bû b û eu
v o vo r-^
VX5 r - l
C m cu CM CU CM
>-< x 4-1 CU CU rO
e
vor-^ r-i o in -d- o o
3 3 C cu eu
^^^ •—\ ^
4J (0 r-l
o
^^
m v ^ *w* ^~s " w * -ï00 m co CM m r» o CM
o H
r-lCO
ro»j
N
rH
^-\
in CT. r-l r-l CT. s—' s—'
O vO vo rO VO m ,*—s y — N
v O CT.
y—K
O O
in r-H
O •-N
Vw* >-•
>w*
O ^—y
vO O pv m
r-H r-l
o
i-lC N
r-l
r-l O
PO CO V p~
CM*
CM s—^ r-l co VO CM r-l
/ N >d"VO '-V O CO r-H O
oo
r-lC O
o CMm o
p- p^
O co
COr-l
a\oo
m in
cd
VO
cd N
*».•s.^
u
00 rH rOCT> 00 P^
o
r ^ ^"v
CL CU O U bû 4J U
o o co
o o
O O O O
O
N—/>«•N_^ V_^^-^
io o o o o
oo N-^v—y
oo
^-s^^\•—sin *^N
o av vo CM o
co
O mmm o
r-l
ro t—i
C
mo mm
O O O CM o x«' '^y s_xs v N—^
O O O CM o CM
CL 0)
o *~\ y^^ %J
cu 4-> CO
•-N
vO v o f ^ I T ! ^-N
O en co vo i-i o
voCM 1-1 co er. oo
O
r-lVO
NJ
"•—*
o
*s
oo ~jro co
i—1 CO 0 0 v u CM
4J (0 rl
cu cd cu
c
CU
•—\ • - s i n c o er* ^^ o
o r-i co cn o
o
o
m r-i co
r-l J CU
i-i
o o >
u
bû 4-1
u
o o
in m CMCM CMCM CMCM CO VO
CU
u
co
co
•-N/^VP ^ -^ C M ^"N o o CM m r-io S^XN^,^V
S_^v_^
^
O O voCNp- O r-lCM
O f« CMr-l m er. «J co
o
r-. CM r~ s_/ —' CT. -ï 00
4J 10
CM CM
O
r-l
o oo o o o s_*s_xv *w'v_^v*>^
o oo o o o
oo oo
^-N. y — s
eu
-X)
4J
CO T 3 f - l .r-l
o eu e
«
CM CM VO i - l ^ vo m vo CM O v^* ^»^ *>~s ^^ ^—'
U
r-l Cd cd M CL bû bû
cd
U (U
CO
^-s
00 VO r-- 00 i-i r-l
CO vO co CM
e-o •r-l r-l
CJ
M eu
/ —\^^ -3- m
O 00
4J
m
i-i
cd
CU
cd tv]
VO r - l
bû bû cd Cu N CU O U T3 CO bû C O • - cd N co > i-i -o CU cu c CLrH o O 3 >-i
ca cu
C cu
cu •O C
cd cd
v—y
e
u u
a
4J
^^ r~-
CM CT. 00
CT. 00
c
bû cd co ca cd
C cd cd
VO C O
er. ^> er. vo CM CM
N—.' v « X
pv in r-« p~
cu cd
eu a CU
•—s r - l CTv r - l CT» r v ^ - s r ~ VO r - l O ^ - ^ Vw' ' w ' N_X OO CM r - l O
bo e c
4->
C
o
r-i m i^ o CM r-~ >tco
3 3
-J-r-l CM C M
CM VD < t
bû
C ta o eu o eu • - u W)
e
o
er. er. m o
CU
eu C 4J cd 4J
A i TJ 4J cd 4-> cd O "O U H-l bû eu 4->
X.
•-^ ^ m CT. CT* - ï s~^ CM VO r - l O
cd N
a>
C a.
O CM
CM CO • - N /—s O CT. CT. co r-l Cvl 00 CT.
u
/—\ •-v
(U
bû <Ü CU
m p~ VU o m m oo en oo r-»
-ï er. COCM
UI
•o .-i e u
m CM r-l O
CO
bû (U
«J 11
vo vo o ^-^
cd cd 4-> O H
r-l
0) l-i C
H J * U M
* û H Cft
Cd 4-1 N 0>
« fi 0)
o
^ o m
C <«
4J
-~N
^ ^ •*_• N_^ v - / CO ON M O CM < f ^O
> fi 4-> 0> S-l h 0 - O bD bû 0) O rC
CM r~-
s-^ CT. s~^
U
•H r-l
V) r U) H H r-l r - l
o
_U)
CL CO
Aeu 4 eu CU "_Oo ( X bû N
eu
e o o> e
vO CNI C M C M V O s~vO CT» 0 0 C M V O O
CT. VO 00 CO CM
r~
N ^
inini—i~^in o CM CO CO 00 CM
CL (0
*~s
eu
CT. o -J- O
/-\ yr-v*^sCO VO in 00 CT.rH /-voo C M m CM CM O i-I v-^N.^N.^^-y V#* >-•
-ï CM VO OO O CO rH CO t-l1—I O
r-l > "O C bû eu •W O bû eu cd o 4J
4J
00 CT. CM CT. CO
-tf
N — ' v^-y
P-«
iH
CM CM CM
co
u NJ W
ca C cd cu eu cd X 4J
CL (0
eu
4J
o 4-> C u eu eu eu
U
CU "O
E co
•O « bû cd "O r-l C • r i CU - H w - B KOrl eu ^ N O eu
4 Cvl Cl CM m N Ov N /-> CMCOCMr-lCM O coroco-*CM O COr-lCOr-l vo
er.m oovo vo-*
CL UI
^ ^ v-y
CT.V O
r-l C M r-l r-i r-l
O P» -ïCM
O O O O O O r-l00 VO UI CMi—I
O o vo m
O O -*r-o O
m
O O vovoO O CM
pCM VO P - -*
o oo oo o
O O voin
i—I00 VO in CN r-l r-lr-lr-lrH r-l O 00 VO in CM r-l
O O
r-l
cd
• r - l r-l
•• > e
^ 3 r - l b û eu cd 3 <ü G X cd •U cd O J3 CM w N co
0) 4J bû O O 05
oovoin C Nr-i
oo
CU 4-1
bO O O
O
u 3
m <)• CM n CM s_^ » w / S _ ^ O m 00 CM
r-l *~s CO
• ~ N •*~s • - V • ~ \
ON VC r-l co CM VO ^^ > w % _ • s ^ m 00 O <-i Ol
cd cd •u
o H
m O >*-s t-l co O O •^-z **^V w ' > - • o in o o
cd N
•—\
t-i CO
cd N
i
•-s • " N CM 00 r-l <Jin r^ t-i •w 1 V—' \o 00 vO m VO CO l-l
^-\ o o
\^ ^^
x-s • — N t-i CM ov co r-l t-l m VO x_y s—' v—' V » ^ O t-l co r>» t-l r-l m m
^—\^**
cd N
u
«^^. o >w"
o
• " N CO >~N /—N <•—N O r-l O O O
• o r^o o o
00
ON
00 00
x_^ r-l VD
co in
s_•
ON O CO i-i CM t-i r-l t-i >*• N — '
r^
CO
m t-i
ON
1-J CU ,û O 4->
o in rCM o CM CM > ^^t-l ^m—* VO
•-s
00
m
CM
<^s
^
cd N
m
yr»v
r-l C O
CM i-l CO
in ^ ^ in
o O
O CM O^~S CM N-^ v—' ^ o—'00 O 00
> c
r*i-i
1-1
OOOO
cd N
O
< !•i-l <* i-i s«^ ^ x CO CM 00 VO I-. r ~»
1-1
CM CM *~s %«•
CM r-l
r-- r^ N»^
i-i
• ^ ^
•—^
o H
ON CM
•*~s CM CM ON 00 CO CO
N^^
O
1-1 CO ON t-l
•**** ^ - ^ N—/ N_*-
>o o o o
in in >-• w
vO vO co co
o o o o
CM CM
O
O
r-l O
O
CM CM 1-1 f - l
i
O
O
00 o
o
00
00
ON O CM o o V N—' > - • ^»™^ N ^ 00 O 00 o o
CM
r-l
i
00
o
cd N U
i-l i-l
^^^^
r-l O CM t-l
CO y~-
4J
i-l o
t-l
r-» o
P.
o 00 00
t-i
cd cd •w
m m *
(X CU M bO 4-> U O O c/J
r^ r^ co ^v
u 3 3 \ Z
^ CU 4-> CO
4->
o
«
C l /->
00 >J •J- 1-1
o -tf co m vo o o
^-S O VX O
oo
1-1 1 ^ VO -J-
o
CO /~N •—\ /—N •"*«* O O O O O CO N-X ^ ^ V - ' > * • ^*X O O O O t-l
o
CU O U bO •U >-i O O co
CU 4J CO
CO CO
o o
4-> UI
CO c o
u o
^ ~ \ s-^ /—s CM /—^ •—N O O O co o o N—y * * • > * • > » - • ^ w ^
CM CM co co
\—'
O O O r^o O
ON ^-N y ^ ^ S~\ /—s « ^ / - V O O O O r-l o
C^ 0 \
o o o o m o
m in co co
co
o o
VO CM
\
m
vO vO
CM
S -o
•8 H
O O O -J i-l o
CX <
O O CMCM
01 •
C O C M t-l t-l
O
O
O
r^~ CM
N-^ S_^ N_^ Nw^
ooCMr-.* t-i i-i
CU 4J bO O O X
O
mm
•—s
O N—/ O
o o
c x U)
/ M - I -JCM
cu
V ^ X ^»*' N - ^ "*-•
% * • N^r-
O
00
S
ON ON
r-
^ • ^
CM S-s CO o • w v_/ON O t-l
00 VD m
CM i—i
t - l t - l t - l i-H t - l oo vo m CM i—i
o
vo m
o o
•s^*
CM CM O CM r-iin v / ^-^ 'w'V > o m ON r-l -d- VO ON t-i CM
^N^NCVI
^-^ o o
o o
o o o o o o r-l
ON ( vO m t-l i-i **s CO ON
u
CU 4J bû O O
X
yr-S,
m m
•—•*^ ~ N «~"N m
cd 4J
cu
o. w cu S
CM ^-v V O
p. w CU
O
co co t-l
ONr-l in t-i C M r ^
i~~ CM r-l
•-V
o O
r^
O O O O O O t—i oo vo m CM i—i r-l r-l r-l t - l r-l O 00 VO i n CM r-l
r-l t-l tHt-l ON ON N ^ N—y
m in O O m m
co
ON
00 CM
* ** -*CO > r~- in
O
O
vo m
o o
!-l
•-S
3
O CN o
u 3
o
> O r-l O O
^•v r-^ ^^N ^~v
O CM O O
u o H
• O vo O O
CM CM VO VO
Oo o o o o o o
o o o o
o o o o
o o o o
S_^ V
N_^ N»^
i O O O O
cd N
u
O O O O O V
N . / V / >w* N—«*
i O O O O
w
r-l
co
CM CM ON CM CM
V_•S_^> ^ >_•
H
o wVO-00 i-J-j
•-•* f—1 |—1/—N
O
o o o o o S / V _ ' > * • > W N—'
>o o o o o
O <-lCM O V_*» W N — 'N-^
io oom o.-i
O O O cd
O
N - • V_* »»_• V /
>o o o o
cd N
o o o o
o o o o o ^ ^ N ^ * W V_^ N_*
a
•o o o o o
ca
o o o o
o o o o o V_^ V
V
* W v_X
o o o o o
a.
r -~ r^ VO VO
-*
m m en en
i-i i-t V—' N ^
r-~ r-« O CT\ VOvo
CM CM
en en V—'v-*Cl CO CM CM
o o V-X V /
o o
o o o o
o o o o
CU
CU
o
o 00
o o
x-/ s—' O ON -it CO co
N—'
O CM ON /-.CN VO VO O r-tCO 00
CO
cd
00 00
•^-/
Nw*
r-J O"
cd N
4-> 1-1
VO
cd cd 4->
o
vO
m
I-I
00 co r-l
o o VO ^ — " o m *—N
CU 4->
co
CO
o o o o o o o o o o o o
o o o o
V-J W) 4J V-i
o o co
y—s y—s x-s ^*s 0 0 r—I CU V
O O O O vo .-I
co
o o o O mm
o o
r-H CM
u CU
Xt
4-1 W
o
4->
o
o r-
o o o o o o V_^ V ^
N ^
S_^ N ^
N ^
o o o o o o
o o o o
•-sy-*x/-^y^s
4-1
•~Ny—v
ca
O o O OO O V / V./ >»•V-X V V—* o o O OO O
(X
/—vx-s
u cj
s-^ *~•.
O N—'o S^' Oo
CM
\
/—N^-V X^v
r-lr-lVO
VO CM
a ca cu
o o o o o o > - " •*•• >—' ^ - ^ s y
s«^
o o o o o o
o o o o
w CU S
^-»o com
O o v_^'s/
O r-lCMr~« s ^ v_^S»/N^/
oo
o voooo\
in CMr-l r-l
00 00 OO 00
o r-4o r-l v«^v ^ CO CO
o VO o VO
CU
•8 u E
cica eu w
CU
"O
O 00 O CM o
o
N—^ s ^ * ^ - / N_X ^_X
o in o vo o
o
CU
ca H
ca cu
w
VO VO
^ ^ ^ ^ •-^y—sCM *—s
o o o oo
1 V-**^ / * ^ ^ / V—/ * w '
i
CM
CU
CU
•u 00 o o X
a
CS1 C M
\ ^
o o o o o o H ! » IX) ifl M H r-l r-l r-l r-l i-l O O0 * KI CM r l
o o vo m o o
u 00 o o S
o o o o o o r-l 00 VO i n CM r-l r-l r-l r-l r-l r-l O oo vo m CM r-l
oo mm
^ /v.-' r-lr-l CO CO
O
O
vo m o o
•J- co r-l CO
r4 3 3
O /—s. co r~ *~s >*_/ 00
vf 00 s-^ vO in
o r- vO
00
ON
*s«/
's-/ S . X
v—/ s^/
CO 1-1 1-1 CM i-l
cd
CM CO r~. T H
ca
.-I
4J O H
^^ ^ •J-
• *
^ N
co ^ y
CM r-l CM in CM
VO VO i-I C M
,_^ N
/-s.
C M /-s UI vO i-i i n
ON 1-1
\-/ N — '
N-/
CMvO m in
ON 1-1
/-*s
O \—' o
i-i
^-v
co
ON
CM
O co N — / **—* o r-CO
cd
s-y
CM CM
s-*\
O N—' O
O r-~ N-/ co -ï
r-« O co r>- m r-l
CO CO CO CO
u 3 3
VO /—s in •vii-i r^
vo co O vo vO m >w* S^'
o m o 1-1 -*
vO CO -d- CN co CO
V—' N«/
•-S
*^^y - ^
Nw*
N—' Nw*
-/ON vO ^ vO
o
H
co
/-% r^ ^-^ CM m CM r^ v-/ •s—/ r-~ m CM r^ CM
i-i m i-l C M CM rH f-t i-I
• - N vO CM t~s VO VO r-l
cd cd 4->
^^/ N ^ '
•H m
o c^
i-(
ov-dvovo
•-N ^^v •—N. • - N
cd N
O O N^* N—• O O
^
>
CM CM vO vu
1
cd •
m m
CNI 00
O o
vo co
oo
VO 00
vo ~»t s « / s*^* covo
1 * W N»/ ^-^ N./
N
00 00
•s^* s w *
0 0 < t ~J /-N i-I C M C M O
e
Nw' N—'
ON ON CO CO i-I1-1 V >*•
VO co 00 in
r~s c o c o i-I C M C M
O
VO
cd <
N>
"»st /"'s
O O cocoo >s*/ V — / s _ * s _ ^ s ^ .
Ou• i
cd
C Mr~-
O O
tv] 1-1
^s-/ S s ^
coco
iO O r^vo O
4-) CO
r-l r-l 1-1r-l
i o
OO
s~>*
O O i-l o
o
CO
o>
on
00
y-v i n
s~^
^-s.
m
CM in co CM
N—*• N_*-
00 CM CM CM
ClCU
^ o a) C/5
/ - s . /~»s ^-s, CM i—I < ^ o o o f » r-t o •s—/ N - / S—• W
N—' S—/
O O O O vO O
CM CM 00 00 vO vO
CO < f
u a> x> o u
00 oo m
o
N_^
i O O vO o O G. 0) O V4 00 4J U O O
oo O O m o
r^CM o o **_• ^ - ^ N_/ o N^' M o V O CCM O o
co 1-1
>—/" * W ' s / 's—/ N - /
o
o u 00 4-> !-i O O CO
^ C N
cu 4J C/5
0 0 CM
^ \ / - w o N /-\ s-^ O O c 0 i - ( O O V ^ 's—/ V s / S _ / 's—/ *w/
o o o o r ^ o o CM
m CM r-liH V—/ S s /
mp^ CO CM
•U CO ca
u
o
CS
O
O O CM o
o
CM CM
>—/ s ^ , s ^ / V . / %•• N—/
ü
o o o ON o o
o o o o o o V
' S V—/ s—/ N _ / S « /
O
O
O
O
O
O
o o Sw/ S ^ /
o
o
CO CM
\
rCM
a ca
cu 2
/—s x—v ^ s CM r^s /-N o o o co ON o
o o o CMr^ o
ON O N CM CN
e cox CU
ON O N
a
r-l CO
s—.
^ S S
- * r-l / ^ <-xc o r ^
ON O N C O r-l O N
o >*-/ m CM o m m moo ON m
s—/ V—/ Sw/ S—/ N ^ ,
i-i
oo o
O ON
vo m r^r--
> — ' 's—/
CO CM CO CO
a)
Xi cfl
^-•s/-s.V O s~\ /—s.
u
Ou co CU
B cu
w
/—.voo «Jr^vo O
v u C M i-l C O C O
V
V ^ Nw/ N-/ V—' S—/
O OvCMr»CM x-t
coi-iooCMin
ON o\ 00
^ s . / - s . CO *^N
/-s o vo m i—i /-v
vO CM CM s-/ S * / CM r~.VO
CO 0)
o
O r-l i-l i-l CO O >s_/ s ^ / N—/ Ss-/ V ^ / >s-/
o vo o - j
ON r-l ON 1-1
o
o
r^.
CM i-I Vs-/ Vs«/
co r--. CM O
•a cu CD
XI Cd H
V OO O O
X
o o o o o o i-H 0 0 VO i n CM i-l i-H i - l t-i i-l r-l O oo vo m CM i—i
o o vo m O
o
CU
•u
00
o o
35
O O O O O O r-l 0 0 VO i n CM rH
O O
r-l r-l r-l r-l r-l O oo vo i n CM i—i
O
vo m
O
U
CO 00 r-l CM v-y s™^ NO CO r-l
y-v C M NO
Î
/—\ •-N •~s
m
o> CM O m m CO m r-l r- v—' ^* N—' ^~y -* p - NO NO -d- m r» m CM r-l y-s
cd cd •M
CM
o
H
cd N
o o o o *w* ^ x v
^s
' OOOO
^
ON co 00 00 s_y *s
NO
in
cd N i )-l • CJ .
O
co O
/"•N <"—V ^ - N r ^
iJ CA i-l i
-tf
cd N r-l
o o o o
>
ed c
CM O
O
CM CM
o
mm
• ^ ^^N s~\in
o O Ooo i iO o o o
00 00 ^-*v^-
^—' Nw' V ^ V
o 00 o 00
00
OOOOO N.X
•o o o o o
o o V
N^
o o
en
O O ON O s^y ^ ^ / s^^ ^ O O 00 O
cu
o o o o o o
co
N—' •*-• ^ - ^ N-^* V ^ > - ^
NO NO
O Vw^ O
ON O N S^-' V . / 00 00
O. CU
o u
o
bO •u
o o co
-• 00
N / >^y>*• ^»-y
cd N U
CM r-l
4)
00 00 ON
O
i o r» o
^ —'^^ co in
O O r-l O O Nw* N-^ * * • S ^ ^ o o vo o o
ON P^ VO NO CNI C M
%_• N-y s^^s_^ vj 00
o
H
NOr^ CMr-l
r-l
-* ^-y^ -»—'
CM<J
r^
CM
*^~v
-d-*
^
^—s
cd cd
O
O ON O r-l O s^_/s^^s_^\^/ s^. io ooo m o
00 «*
VO
O co O
r-l r-l r-l *~s CO o\ co 00
cd '
^ H (N - - . H cNi in >d 1^.r-l CM N—'N«'>—'X_^ i C M
u 3
0) U c/1
^ \ •—s VO ^-s. /*--* «^"\ ON CO ON O O O ON NO CM Nw' ^ - ^ * W N-^ >—' V ^ O O O r - l VO CO <ƒ• CM CM
00
00
mm
bO 4J rl
o o
o o
ON ON
C/3
o o o o o o
o o V
N^
o o
>-l
X» O
D • V) i U i CJ •
4J O
s~\ s~*/-%-d"
m
O O OCM S ^ N_/ N_/ -*~S O O Ooo
<* o ^»^ V m o r-l
o\
S~\
ON vO
^^ co CM
ON vO s^ CO CM
en
u
o o o o o o ^ - ^ s _ ^ s _ y « s / v « / v—^
o o o o o o
o o Nw' s « y
o o
CM
\
00 CM
P. en 0) S
•s
y ^ P ^ ^-N VO ^ ^ y—N O co O r-l O O O
>* O CM o r-l vi)
*->*
ca 0) W
S
•o
^-v ON r-l
>*
/—N r-l VO V VO CO
CM CM NO VD
o
•4- • ^ r-l CM co s«^ N-^
/-N
>* vO in
r~ O CM CM
S^' CO CO
r-l
O)
H
4J bO O O
X
o o o o o o rICO »
Ifl
oo vo
CM t—i
m
N
CU en cu 2
CO c o NO vO
H
m
r-l CM
ex w d)
u
00 r-l
O o vo m o o
^v CM O N •—*. s-** ^ N C O Nf H ON r~ CM »•
vO O N CM r-l r~r~ N^yN_y CM 00 O ON ^ co
•—^ CO y—^ O
oin m o
O
m
om
S~^ ^"^
o CM o m o o O >J O r-l o o i—i
co
cu •u bO
o o
33
O O r-i oo
O O O O NO m CM i—i
r-l r-l r-l r-l r-l O o o NO i n CM i—i
O O vo. in
O O
CO
o
y v co VO c o v-y s_^
3
y—\
x _ y
o V—y
VO
O
t-l
i m co CM
y-s i - l O l r-- r - i r - i y - v
cd cd
r-
N ^
o H
l
> « • N—^ V * y
O O I KI I C CO N
O
a\ -J ^
r
*
co
<*
CM i-l r-l v-^
O
> w ^
rH s.^
s ^ y
CM CM " s - y •»*•
CM
VO
00
O
vO
-ï
r^
VO
CO
O
CM CM
y—s
v « y
V w *
VO
O
o\ CM
r-- o
O co vo m
* • • • N.X
- * "
- j - co
CM
3
O
cd cd V O H
• - N
f^. N_X
CM v_y
-it
CM
».
y - N
ON 1-1
in
^ - N
CN
O
in t-i
r-i
«*
CM
VO O"« CO CM
v—y s_y CM 0 0 in .jCM CM
^ y—s y — \
cd N
H
!M
/ ^ ^
-jr- o o X _ y V ^ X^y* S _ ^ '
r - l CM O
O
•s-^
y-v co y-s y v
o vo o o o o o o VC
NI
cd N rl
y - ^ s~* t—1 c o y-N
o o m r-t o
\«y
O
00
00
i
O
S_y X _ y V_y
VO CM O < t r-l
ccd
a
mm
• " N y-N CO / - N y~S O O CO O O
co co co co
O
O
00 O
i
00 00
o
H /v
i O
x - y N-y s _ y s « y
co co
00 00 VO VO v—.' v—y
- *
VO 0 0 O r-l O-
VO VO
OOOo o
o o ^^
v—' v_y
o o
>o o o o O
4-> VI
r-i r-i
O O O r-l O
N—y s _ y N^y v_y s « y
m in
•o o o mo
O
o. O) o bO ±J U O
O
O i—i in o >~y X_y N_y s ^ y
i-i '
CO r - l t - l CM
^ N
>
O O VO VO
N
>—^ V >
y—v 0 0 CTV y^* O r - l CM O O
so vo
cd U O
cd N 1-1
% ^
co CM r-l r^
<* r»
cd
CO y - x i - l CM r - l r--
O.
cu o
rl CO y * \ CM 0 0 y ^ y—v
cu C/5
m o i-i >* o o CN o m o o o CM
C/l
O 00 VO < f
m o
CM
CM CM
•U
u o o
y—y y—s y—s P** y—v y—\
v C/5
c/5
O O O r~. o O o o o r-- o o
1-1
Xi
o
4J
•u o o
CO
S-* y—\ y - s P ^ y x
y s
O
O
O O CM O
•u UI
CM CM
O O O CNO O s - y s _ y > « ^ v_y v_y > * •
o o o a>o o
o o o mo o
CM CM "s-y >^y-
mm
co
\
y—s
CM
o. CO
o o o
N - ^ s - ' x_y v_y •*»• Sy*
O
a> x>
cd V
p. UI
a
a) u
"O
O
CM o
o
O O O
O
y-S y"N y ^ y ^ VO CN CM < * r - l O W CO ( N O » H
O
N — ' " x - y S w / X _ y N_y-
x _ y
0 \ o\
o
st >t H
in
(X
VO VO CM CM
y - x
I O
O
UI CU
a
O
y - ^ y—\
y ^ ~ J y-v O CO 1 — v y N—y s_y O O ~*
00 in v.y CM
CM y - x o> O s . ^ s^y r-l O
co m
r-i
r-l
rCTN
i-i v-^
(X
y - ^
y - s
O
O
~tf co
y—V
UI
r-l CO
r-~
CU
N—^
>—• v — ' s ^ y
v _ y
N_y
O
o o o>
r-l CM
O
u
t-l
^ w * N—y
r^. co 00
CM CM x ^
y-v m O t-H
r-- o mm
i-l r-l
O
00
c^o\ o
SM
0)
H
O) 4J 00 O O
ot-i oo o voo mo CMo I-Io
3C
oo vo m
i-IrHi-li-li-IO CMi—i
oo
vo m
O O
(U V 00
O O O O O O r - l 0 0 VO i n CM r - l
5C
oo vo m
o o
CMi—i
O o
vo i n
O o
•~v V O
in s-**
CO r-l
i-i
N—/ N—'
N^X
O *w
CM O
O r-l
o
*—N
1-1
-~vCM CM O O 00 >ï M H N-X* w -wCM r-ON CM CMi-I
cd co 4-i o H
O N»^ O
i-H t-l
*—\ •—s ON /—\ O O .-I O
cd N 1-1
• O O
O
ON
o- ro v-^ "S-^
00 vO NO CM CM
<*
/-s
CM r-l v-^ N_*in VO r-l
O >^/VOw ' i-l
i-i
3
t-l
.•—s, •~N ^-V vt r-~ i-i
cd cd 4J o H
ON ON i-l t-l •*— N ^ ON
r^
u
CO
y-N
N-y
~ï co O >«•• * ^ N—y
O t-l
Olr-l ro CM
O
-—* i—I >3" y-N O CM i-I O
cd N t-l
i O
ON
m O
O
r^ O m N ^ % _ • <* CM r^ ro CM
CM
/—s
i-l t-l
00
r~N ^ >w^ ro ro vO m
mm
roro
m in CMCM
> c
--^ r^ /~- /-v O m o o
m
m
o
m m
m m
c
cd
cd N
J-l
o
m o
o
>—^y-s.r \CO *—s
O O NOroO >o o m O O
Os O N
\^y sw/N_y s»XN_^
4J (0 r-4
ro
CM O CM CM
*»—*^-s
o '<—'o v^ oo
Vw*
••x
O •"W
\-^
CM i-l
i-l i-l
o
ü
CM CM St
4-1 W
^—' ro ro CM CM
O. 0) O
00 00 ON
bO 4J U O O c/l
S-^ O 0) 4-1 CO
O
O
^~N O
-'"V
i - l r-l O CO O
cd N l-i
enro ^ ^ N' m ui m ro
**•
NO NO •j- co
o ~ï
O
cd N
O O
O
i O O O
O
o
o
oo t - l
o
i o
o
m I-I
o
o
o
m o
o
N—'
N^y > * • \ ^ x ^w^
i o o -* o PL CU O l-l bO 4-> u o o c/>
-—N C M
0) 4-1 C/l
I
o
<"-N < ^
>^V
O O O o
mm CMCM
mm •3 <3
O
CO CM O O
O
CM o
O
r^ NO O O
O
NOo
O
NO O O o
o
o o O o
u
O 4-1 A5 O
4-1 u )-l
o
^ s o o •"N i n /->. •—v O < t O i-I O O
in m t-l
.-I
m
m
4-1 UI
> - • N-y > _ • > * • > ^ N-y
o
NOo
mo o
O
o
o
o
O Pu co O)
S
o o o m o V ^ V-*/ ^^
O
O O
o o
o
N^X \^> \ _ ^ ON O O
in in
o. w
O
O
CU
V
v « ^ v_y v - ^ ^ - > v - y
ON ON
S
O
O
O O
O
O
O
O
O O
o o o o
01
u e
Pw 0)
T3
w
/—s
/~s/-^
S-** y ~ v
ON NO
o o
CM
s_x s-*•^^ t-l vt 00
-* CMi-l
NO NO in CM
>—*.
m r-~ O % • **• ^ w * rH
Pen
i-i •—I v^*
*-^
w
CO in ON r^
/ - % ON ^-N CO y—\ y-N
O co
O CM r^ t - l O
O
CNr-4
O oo >J oo o
o
bO
0) X> cd H
o o o o o o r-i oo vo in CM !—i
t - l i - l i-l i-l r-l o 00 NO U~> CM r-l
o o
vo m o
o
CP 4-1 bO O O
O O O O O O i-i co NO i n CM t - i
oo NO in C Mi-i
o o NO m o o
Tabel12a. Gemiddelde aantalpassages (vogels)oprotorhoogte (21-50m) pernachtenschemerperiode,respectievelijkperuur,berekendoverde geheleonderzoekperiodemetwarmtebeeldcamera in1986en1988.
Herfst
1986 1988
Nacht
Schemering
Totaal
N/uur
Totaal
444(650) 437 (651)
37(54) 35(52)
157(335) 181(320)
N/uur 79(146) 91(160)
Tabel12b. Aantallengepasseerdegroepen (vogels)opwindturbinehoogte (0-50m)enrotorhoogte (21-50m)tijdensdenachtenvan23/24oktober 1986en24/25oktober1988(gegevenswarmtebeeldcamera).
Periode,areaal
23/24-10-1986 0-50m
21-50m
Nacht,gehelepark 3132 (4383) 1764(2210) Uur,gehelepark 261(365) 146(184) Minuut,gehelepark 4,4 (6,1) 2,4 (3,1) Uur,100mpark
24(33)
13(17)
24/25-10-1988 0-50m
21-50m
2643 (3705)1857(2610) 212 (297) 149 (209) 3,5 (5,0) 2,5 (3,5) 19(27)
14(19)
Tabel13. Aantal (percentage)berekendepassagesdoorhetparkop0-10, 11-20,21-50 (rotorhoogte)en51-60mgedurendedenacht (87,5uur),de schemering (14uur)endedag (30,5uur)indegeheleonderzoekperiode van1988.
Hoogte (m)
Nacht
Schemering
Dag
N (%)
N (%)
N(%)
51-60 21-50 11-20 0-10
742(12,7) 3083 (53,0) 1573 (27,0) 424(7,3)
193(4,5) 1391(32,5) 1093(25,5) 1605 (37,5)
410 (3,5) 2302 (19,9) 3204(27,7) 5651(48,9)
Totaal
5822(100)
4282(100)
11567(100)
CM
-
/*~\ u CU
i i
i—i cd
•
cd
i
-U
-
^^
VO
i-l
CM
VD
l
CU c
•-
nj
i
4J
i
i i i
ft •• o
•
cd
>-4 * J i n CU U) •
i i
N i-l
S r-l r-l
• *
t
1
i-I CM
in VD O ^ v r-l r-l O
i i l
N—^ ^ w ^
1
ON
1
CM
VD
J= o . - .. co ca a) n -u
VO 1-1
•ö o . C o « H N 4J C i-I eu eu u u
• - V ON CO 00 -
i
O
m
i
O r-l
i l
/—•* * * - s
H
1
1
i
VD
CM
ON
>
r-t
VO
ON
CO
t-N
/~\
s~\
ON -
O N
s j
1
VO
ON
ON
00
-
e cd
cu • cd -u w
i
1 i i
00
CO
i i
N r-l
VO
- * ON O v - y ^w^ v_y
•
^
N ^
1
1
i
4
"
- y ^
1
M
i " |
'
O
-
i
ON i-i r~ - }
i
CO
•
s-\
>
»
1
1-1 - O
•-^
1 y~v
'
i
•*—' N»X V ^ y • « - •
• O r^ oo O
1
••
1
i
VD
r-i
. -
o r~~ r-i o
e cd N
"
^ m M
1
^-s >ï
1
O
-tf
i-i
i
• cd
i
< - N
00
1
VO
.<—x - 00
>
CO
N - ' V - ' * w - *•*• 1
1 -
i
m .-I i-i o
c cd N
i 1 i
O m oo vo i
1 i
-m o
bO co o4
o
'
CO CM r - l CM r - 1 i—1 r - l r - l ^ ^ ^_^ '—' N„y
1
CU CU 60
o o JS ^ O u o
i
i (
CM CM m O
i 1
VD
i-l CM
CM
i
i
ON
i
CM
CU
1
'
-
i
ON
1
i
f-l
C (-1 0) g) bO b0
S-*. ^ - N ^ - s s-^.
O >
CO
1
CO
1
r o ON -
Ct) M eu "O C > -H cd O g N
cd N U CJ
i
- ON
CO
i
CM r-. m m •--. i CM CO i-H r - l O " * - ^ >*-** N ^ t
S_^ V ^
|
i
. . CU
o -
•
<-* c
CM CO v t CO
• u cu T - i r C 4J CU CJ CO i - l
10
••
ß o r*
i
CO i-l
i i
O
1-1
1
r^
-
-
i
VD i - l CM O
00
O
O
O
1
O
i
^ s
i
CO r-l
t
'
-
CO
O
1
'
• i
S—N / ^
/^-V V O
O
O
O
1 1 y~N
1
r-l O
•
^ - ^ * - ^ v - y v—^ > * •
S4 >
t
i-I 1-1
1
CO 4J
N—^ « w
o r- >* o o
. .
1
1
CO
^-M-l W X CU i - l
s~\
^ _ / Nw^
1
^ v
* » • N-X x ^ 1
s—\ s~*
S _ ^ N^X V /
i
^-s - m o *—^ '
^ '
•rl r-l 4J
4J
s~\
O O O O O
U CJ
,
*—>s S"*
cu >-i cd "O CU N ftr-l
s-^
N
1-1 1-1
^i
c .-
cd
i
CM CO CM r-- O
cd
rH id
•
ON
ux e
rQ N^
1 1
s-**
•r-l r H
r-l s~- CU
i 1
i
-
•o O -^ 0)
O
i
v—'
r^ LD co un
CU ^
-—.
* W
i r-. r-» co o
i
r~ oo oo
i
O N
^ s
v * — N y~\
•
,
ON
^S
• o ' H
•o c o
CO
O O O co O
1
1
' 1
i
i
r-l
1
3 w 0) r-l
CO t>0
^•N ^ ^
4-1 O v_- cu > 4J t>0 M O C 3 u cd 3 M N g\
i
s-^
CM
CO
i
•
ft
i
cu
i
VD
-
-
i
i
m
i
O
i
i
i i
0 U
i >
> i i i i
bO i 4-) i U i 0 ' 0 i
i
CO
U ' bO • 4->
i
U • O ' O •
••CU
e -u P
C/5
- CM ^ ï i-l
i
CU 4-> CO
> i i
,*-*v ^ v
i-l
o
O
VD r - l i - I O
V - r * S _ ^ *—S S—/ N - / * S _ ^
|
o
o o - }
i
VD
I-l
^ s
1
i
m o
«
i n i n r^ r^
, 2 cu o ou rH M M
i
<
CM VD < f
i
—._
1
ft
i
y—> ^ - \
i
VD
co
1 i
r-l r-l
CO
-
r-l
1
,—N
^-» r^
CU 4J
< 1
o
O
r- o
•*_• N * ^ N_^
•
C/5
i
^ o
N—^ V - y O
ON
m vo o
«
CO
CM
r-l
ON
S-^
1
1
- r^
i i
I-I
i
|
i-l O
• -
\ ^
C TJ ai T )
10
>
'r-l
rH 3
ß
CU
^~v
CU i-H
CU
bO
-
CU
CU i-H O • - CU
•o > G bO
eu c cu cd N •• a . cu
C0 4-1 CU CU o
(0 U
' i
O O r-l f »
r-l
'•w' Nw'
>^ O O
CU • "O oo • • 1 •O oo cd
4J CO
i l
N
' i
N
i
I1 •
'
U
i
CO
i
i
, n co • O u
bO
1-1
CU r<3 Cd H
CM \ <}• CM
i
CM O
i
»W' N ^
1
o
VD
i
•-s
^ - S / ^ V S-N X - S ^ — \
1
CO
i
o
O
O
i
U CJ
< i
• w
^ - ^ N_^ \ » y s ^ y
4J
i i
ON
u i-l
^ N
^ ^
• ^
^-s •-v
r~-
CM
i n
CM
CM
co
CO
O N
CO
00
O
O
^ O O O O O o
CM CM O 0 0 r - l CM CM r - l
y^
-
r H
ft «i
CM 00 r-l N—' s « /
VD i-l s«^
cu
ON
i
vo ON r^ *—*. o - - -
ft
i
'
CO i
CU
s
' i i
>^—\
O
[d
v»<'
ON
VD
-
00 s^y
m
X ^
CM - J - 0 0 O
r-l O
1 1
,-v
H M
1
ON
i ^
1
vo ' VO
l
N_'
ft co
|
co O
i
CU
w 00
'
r-l
i
r-l
i
y - N r—N
1
CO
i
00
1
"
i
r-- V D P ^ r~^ >J r>- ON C M
i "
S^'
~
i
r- r-l <3
- i "
i
VD
^ ^
N_y - s . ^ V ^
1 1
1
ON ON
N—t
o
0 0 0 0 - ï / - v CM r - l r - l - t f O i—1
r - l r - l CM
O
•
i
'
^-N ON
>—^ S—>, S-**
i •-s
VD VD CM CO O
ON
10
1
O
^ x
O
1
co i n i n - ï o
CM N—' N w * ^ » - ^ N « y ^ x
O-
•-s
/—s r^ i n y—v /—^ i
o
O
\ y
CM r - l O
"-_• »w^ V /
O
'Srf' V /
O O ON r~ o O -
i 1
i
-
i
VO ON i—1
1 1
'
CU
i
y—s
bO
'
e
• J J ! ft i-l o o C H i n
/~v
r» ^ m ro- -
•—s ^ ~ v
> CU
Cd 4-> CU
i
cu • S -
'
<
•-
CO
'
CU • H
n
ft '
i
4-1
E i-i >-i C cu bO cu rl CU
i •
#—N ^ v
CM
•o W i-t r-l W)
ü
00
i
o '
t^O c ll M o A :0 )
••-I O N
r
1
• -
a- e co
r-l cd •u G cd cd
in
00
U
c w> •• cd ft N C co 0)
^
'•
1
^-^
CU CU
' >
CU 4J
bO
•
i
i
bO O O X
•—V
• E o o r-4
O O O O O ' oo vo m CM I - I t
i-I
i * i i • r - l r - l i—1 i—1 O
OO
vo i n
i
CM
r-l
i i i
1
^ - '
i i
CU 4J
i
bû
' 0 • o • X
O O O O O O O ' r - l oo vo m CM i-i ' i r-l
00
i i i i i r-l i-l i-l r-l O vo m C M i - i
t ' i
NO
o
cd cd
u o
CM
O
H CO CM i-l O CO i-H
m
o
1
H
^^ — co r-~ 00 O •• r-l
- O
/-N
N-*
N-X ^ ^ S - ^ **-•
O
o
^.^
O -J co O
«
1-1 r-l CM
m
co
co •—\ - ,rv O Nm_ ^ O
ON
^-V
- -
O r~CM ON NO in CM ON CM co N ^ >w' s_^ I - - r-l
- «
cd
•-v co cd N
r-l NO
^-s •~s
r-l <]• NO CM| < * O
i o
(J>roO
-
NO r-l
N-^ *W*
00
O r-
CO
r-l
CO
v*~v
•—»
r-1
<* CO
« a. co CM i-l o m N^' •
*w
cd N
NO
cd ts]
o
•» •
ooo o N—' * » • N—' N ^
i o o o
o
NO CM ( N m CM co
/—^M cOvO cd N U O
in - - -CM ON CO /-v
in cd N )-i
m .-Hi-i NO o •*_• ^ - ^ N->* V—*" N - ^ io I—Im
NO
o
- t^ . » . UI*H. IN H H in
O O CM O O O r>- O
.
ON
•—s CO ^
4-1
ca
^N
^N
O i-l o o
o
O r-t O O
O
4-1 UI
00 00
^ ^ ^ (^co O NO co —1-1— »•NO co« «-I CSI
N™* N-^
o ON
r-l 1-1
bû 4J
•^s ON CO
>-l
o o
NO NO CM
O O O NO o
o
Vi
O O O m o
O
o o o o o
o
CU 4-1
M3 O
• ~ \ ^"V S-*. ^-N • - N
en
O O O O O co
>-i
N-X "*—• N - ' Nw^ S - ^ V ^
ooooo o O
o u
\ ^ * \_x s^^ N«^ ^_• >^/
ooooo o
CM
X>
o
O
NO CM
(X U) (U
\
m
S~*\ /*~\ S~\ < f
O
O
O NO -J-
O
S
o o o m ON CM
m CM
cd
NO
,-v ^-v X-, m o <* o o o m oo co
CU
O O
CM
Oui
1 1 '~N
O O r-1 i-I
o
CO
co
4-1
U a)
O
a a> o u
co co N«' O 1-1 co
4->
~J
i NO o oo o
/-N.
C/>
O
CM O vt O
CM
O. U O O Vi
o
S^< •*_• S - ^ s*-^ * _ •
co ~J oo
•s
p. vi ci)
4J
S X)
U I O r - l t - l CM r - l r - l r - l > ï CO
/-N
U)
O
w
O O r-l >J CM O 0 \ vo r~-
•8 H
CU 4-> bû O O X
/^N
O
O O O O O O i—i oo o m CM I - I r-l i-l r-l r-l r-l 0 0 NO m CM i H
O r-i r-» oo r-. O NO
CM r - l
CU
s~\ - CM m CM O ON CM CM 0 0
eu
o
0) 4J bO 0 O 3C
co i n o r-i r-i m
ooooo o r - l 0 0 NO m
CM r - l
r-l r-l i - l r H r-l 0 0 NO i n CM i - l
O
^N < t ( ^ CM -
cd cd
O vo O O O oo o o co
4-1
O H
- m
cd
co
-—V CM CM i n
o ^ w *— <w\^ r*-- r^-
4-1
o H
o - - -
<}• CT. 00 i—I i-l 00 r H CM
^ v r-~ co co •—s ^—\ CM- i-I o o
cd
ooo o >o o o o
^
N i
V
S - ^ N_^ ^^ o r~- 00
o
i-H O
> c
ooo o
cd N
>—' **-• N ^
cd N
^ ^
"o o o o
cd N
N
u o
•w* * * • N_^ \ ^
ooo o
4-1
en
oooo o N _ ' S_^ ^ ^ N_^ N_^
oooo o
oooo o
'oooo o 0)
oooo o *w* V - ' " W Vw' •*••
\ ^ s_^ ^^ s_^ s-^
0)
o
o u o
O
4-1
oooo o
O
>W* S_^ Nw^ N.rf'
i O O O
cd
ooo o
u
bû 4J )-l
ooo o
4->
c/>
c/n
1-1 bû 4J
ooooo o N«^ N«^ \ ^ V^^ V^^ S ^
ooooo o
u o o
•-V ^ ^ ^ ^ ^-s >J- c o CU 4-1
O O O O
to
O O O O oo co ON
co
vo
00 00 4J W CJ
u
4-1 «1
ooooo o ooooo o
u
C3
u
O O O O O O N_^ ^^_• •*_• \ _ • \ ^
N«/
ooooo o <—v CM < t CM - O r-4
O
rCM
\
w U)
\0 CM
ooooo o N_X >w^ V
CU
s
>«-• N.X N—'
ooooo o
Cd
•-s •—s ^^ i—i i n ov O O O CM i-I
O O O 00 CM - ï 1-4 CO CM i-I 00 1 ^ CM
X> cd
^-N
a.
S
O CM O vo o o *W* ^S
c-l
i
co
O O O .-I CM o CU
"*_• N—* N—' Nw'
w
O 00 O 00 o o
•O
O
U->
ON
u
O O O i-I ON o 1-4 VO
CO
S
>*•
- *
1
iH
i
i-I CU J3 cd
l > ' i
ubû
ooooo o
O O
i-< i-l r-l r-l i-l
H
•
X
oo vo m
Ol
CM i—i
O
CU 4J bû
o oooo o
X
i—i oo vo m CM i—i i-I i-I i-I i-l i-H o c o * i n CN H
o o
m
/ - ^ .—i - CM
VD cd cd
-~-v 0 0 ON s~v O - NO - ON CM
-i—l
CM
•u o
^s
- *£)
ON
r^
CM
t—I O
CM
vu
r~~ v t
co
CM
ro
NO co O
cd
m . - I CM O N v - ^ N — ' ^~s •*~S
4-1
H
i
O
m
O
oo
O co
< f ON r - CM
m
m
H ON
co
co
r^
rH O
in
CO
vf
ON
i-l t O f O
<~~* • - N m
o o m co o co r~
^ \
•-I .-I i-l o
r^ vt
N ^ X S _ X N — ' N—<*
O
o
ON
~ -O m»•<-< o
r^
- — . 00 CO •—s
-
•**v
NO
o o
o
ON1-1 W v—' N-^ ON r-l
cd
x m
N-^
in i-i r-4 N ^ s_** 1—1 00
cd
O
y~^
o o
»vt• m
00 N O
1-1 r-l
• — s *"~\
CM - r—1 '—s
cd N
o o r>-NOo ^*^ o o inm o
cd N
S-*' W
U
N_^ N_^
O O i-l O
1-1
O
^ ^
> * • > - • N—*- S_y
O
O
O
r-l O
NO
co
4-> ui
o -tf m o o
O
NO m in
NO O 4->
O
CM
O
O
* — ' N^^ ^ ^
• * _ • V - / \ _ ^ N—' •*«•
i O o
o
i
O
^„/
ON v o
\_^
o
o
co
a
00 00 ON
(X CO
eu u
ON
^ • N v*—\ y * » P^. O
S~^
O O O i-l 00
o
eu o u t>0 4-1
O
O
O
CM
NO
u o o
O
f - , co co
V t NO
eu 4-) C/5
y—N /—s CO
in
/"^s <^-s
O
CM
O
O
CM
o o
O
CMr-»o
o
mm
c/2
NO 4-> U] )-l
u
O \ ^
O ^
O M3 O N-^ ^ ^ ^ ^
O N^*
O
O
O
O
CM O
4J >-l
o o o o o o o o o o o o
a w 0) S
,^ • - N O o ^»^N w ' o o
M
CM
o
4-> A! O 00 CM
\
a
r»
U) (U
CM
o o o r- r^ o o o o ON o o CM
r~ CM
CM
rH
cd
1-1 VD
- O i-I
in r^ i-i V-X ^w^ ^ w '
•
CO ON
00
00
'
—
co co
CO 00 i-l CO V£>
CD in
•8 4->
(X
B
wU C w
00
NO
^^ CO
o.
^
UI CU
w
- O
CM
CNI O
O
CO
i-H CO
O
ON
i n r^ < t
^
CM
O O
i - I VO ON CM
T3
H
O
01
(U •u bû O O
O O O O O O i—I 0 0
NÛ U I
CM
l - l 1-1 r-4 1-1 r-4 CO ID m
N
r-l
r-1 O
4J
bû 0 O
S
1
oo
O O O O vO in CM 1-4
1-1 1-1 00 VÛ
1-1 i-i r-l CM i-l
r-l 00 1 1
1
m
t
i
i
O
-—v v o m r-[^ -
- i n m vo O CM i—I LO m H rl N
ca ca •u o H
i—i r - m ON
CM H m *
Ifl C l in H
/ M < 1 CM ^ V O vo - r~ I— - ON m CM 4 CM H m
ca ca u o H
i v o m i-H o o CM
oo r - CM H COO CM
O ca N ca N
o i o
m o
o
o
o
o
o
o
o
i o
o
o
o
co
m o
O
o o om
NO
s~* *~«. s~s i n
O cd N
* * • «W* > « • >w/
' O
rH O
cd N
O
ooo o CM
C">
in
CM
--V
/ - v - <—. CM *-\ O vo O i - I O
ca N
u o
N-^ V
cd N 1-1
V—' >*-• N—*
i O 00 o
o
m
o
o o o o
i—I
O
O CM o
o
N—' N ^ "«w* ' ^ ^ » w '
ü
o o
o (-1 IU CO
• - s x - s x-N c o i n I—) O O O CM -tf CM O O O 00 O ON
O
O O r- o
O
CT»
ON
r^ UI
u 0) J3 O 4J
O O o
o u
00
ooooo o
00 i—I 00
00 00 ON
O O i-I O
(X 0)
O.
bO U U O O C/5
o o c/i
C/3
N—' v^^ >»_• v ^ s ^
-
m en
o
•>W " W S . ^ ^ * • N ^ O O O ON O
O
ui
V
ooooo o S ^ ^ ^ ^ / N^X > * • N—'
M O
ex
\
UI 0)
00
y*~v CO *^» ON >~^ ^ ^ O i-l O en O O
O O O
CM
ON
m
O
(X UI OJ
O
S
o
E CU •o
M N J H 4 H e i > f i n CM
vovor^i-i oo
1-4 CMvor- o ooin
-^
i n i— m c o v o v o O. ui
o
/-vn ON /->^CM - ON VO -f-- i-t - -CM inr~ ^->» O CM4 H H
4
.O cd
\^s
ooooo o
o o o o o
ON CM
O
ON
vO u U)
o
V - / *'~S S_^ N^* N_X
i O O O O
-—.
O 4
-j 4
co m « j
o
ON
o o
H
ri N
O
O O O O O co «c m CM H
^
UI (U
O r - o i-i O
w
H
vtf . j -
in
o.
- ^
O
-^
^
O
V - / ^ - / **_• •*_• S^*' \ ^ ^
o
m o ^-
m o
o
VO
C l H CM
CU
CU
XI
CU 4-> W) O O
H
i-H i-l i-l t-H i-H O CO I D m CM H
0) 4-> bO o o
ooooo o
i—i oo vo m CM i-i 1-1 r-H 1-1 l-H i-l O o o v o m CM i - i
O O i-l
^
vo co r - ^-s m o cc o
cd od 4-1 O H
oo <j- oo O co
ON
~ï
cd cd •U O H
-
<j-
vo - u i - co <]•
^
*w- N ^ . ^ ^
^ ^
vo -d- vo
o
< t vo m
CM CT> i-l i-I O
r- ^ CT. CM r - l o o v ^ N ^ v*-" CTco o o —r~~ CT> CM r - l
•""N
^^ CT. cd N
O • ^ — '
O r-l O
O
> c cd
tsl
O v* O
O
CM
^^^^ —-•
o r^r^ o » « CM CO
>i
cd
oo - 00 ' - N co r-l O
>*-v
. - v CM VO - CO >—s
O co co
o
v—- > » • S - ^ ^ w '
.
i O
- * CM O CO r-l
cd N
s~i • - < CM
u
- s~\
O O r-l CT> O " O O O 00
O
O O O
O
%_• N - ^ ^ _ ^ N»^ S_^
oooo o
o
i-l 00
00 4J W
O
O r-^ o
V
^—' •>-• V-^ V-^
4J M
O
i O O m o
O O O i-l
o
> W N-X > - • N-X V - ^
O
Ü
> O O O 00
o
CT> P
^vo
o
CT>
- i—( «-V S-*.
CT» ^"N
0) 4-> CO
r-l O 00 i-l o
o
N ^ N ^ ' ^ X N—' V
^ ^
CT< o
r- oo o o
r-~
co -J-
P. CU O l-i
00 4J U O
CD
to
^-% ^ V /—N VO / ^ ^ y ^ ^
O O O i-l o
o
O O O vo o
o
CO
o CO
00 00
4J
ON
w
O
O O vo O
O
O
O O CM O
O
J-l
v m u O
o o o -* o o -*»•
^ - ^ v^y ^ - ^ N—y
N_/
O O O i-l o
o
CM
0) ja
o
4-1
o o
co
co
w
\ CT*
O O O vD O
0-
«1
o
N ^ / \ ^ N ^ S_^ \ _ ^ S - ^
CM
S
o o o -* o o
H - - . C M CO - VO <"> CM - CM CT> ^ v O CM ^ - i - l i n o V / v—- .—y ^ - - . _ • ^
O r-l VO 1^- CM O »
*
.
•
.
«
.
VO CM VO CO CO
CM
vO v o CM CT> < t
o. « Cd
4J
e
W
•O
r-CT> CT> CM CM r - i *w*
r-^ r^ O
H
4-> bO O O
ac
i-<
i-l
o.
i - l r-~ -r—V CM •*-• ^ x s ^
VD VO CM O
i-i
Cd
^^
• — '
vi 0)
r^ o o o
O
O O CT. r^ O i-I CO
CO vO 1-1
s~^ /^v ,*-v - CM -^*> O O O co CM O
~ï
ooooo o
•u
r—I <—I 1—t i—I •—I CD 0 0 VO u-l CM i-H
X
i—i oo vo m CM .—i
bû O O
ooooo o r-l 0 0 VD i n CM i—I r-l rH r H r-l r-l O 00 VO m CM i—I
• ~ x ,•—«s
O
r~ ~ co ro *~-
r-l
-
ON SO CNj m
cd cd
•u o
'
'
V
i-I
^_X V
'
i—1 UI
ON O
H
SO
^
- OCM
CM CM O S
'S O
N ^ -
m
00
so
SO
rs o
» co
00
^
^ sj
o o ^ o o o os o
N i-l
'
ON
-
cd cd
•u o H
o
O
r-l ro
cd
O
^^
CSI
O 4 » i o
^
o
CM m
o
en
o r-< o o
cd
' o
CM o co
o o o o
cd
s ^ v_y- > * • s ^
o
i o o o
<-N CN
rs
co
cd N
u
O
O
cd N
i-l csl
-'S y ^
O
u
O
» 1—I
/ S
O O r-l i-H o
N ^ ^ ^ s _ ^ S_^ S»^
O
o
Csl OS O
N_•
s^y >*_• s-** > - •
O
O
O
O r-l O
i - l CM O i-i r s
. - ^ SO
ro y—\ ^
•U
-
'S
O o i n I-H o * W ^ ^ ^ ^ V_<*
O
O
s—y s « y v
V
ON O
O O 00 o
O
o
o
CSI 0 0
CX
P.
CU
O M bü U U O O
O
* - • s_y
CU
o u bO U U O
CU
en
/ s o rs -s* '—v <^s
CU 4->
O
i-l r-l O O
co
o
CM ON o
o co
CO
O
o o
CM CO
CM
00 00 OS
•U 03 S-i
4->
w
O
i-l O
i-I O
O
" W N—<- S ^ ' N ^ ^ ^
O oo o r-~ o
u
in
CU
V
y-s CT» <<s /"^ J ' S . ' S O i-l O O O O S _ • ^ ^ * S_^ N ^ / N^/ S^y
O mo o O O
O
m
X> O V
M
O
o co
ex w
, - S S~\ * S CM ' S y*S
CU
"*»• S _ " N-y* N-** * * • ^ - ^
O
O
O
i-l o
ex
o
O O O vo o
o
cd
CD J3 cd 4-1
ON
CX '
e
W CU
CU
w
•
in
O
>tf ^ ï Csl CM i-l CM
CM
i—1
mo i-H
r^
o
•s H
o o o o o o
S / N_y< s - ^ s-yy s _ x
i-I i-H i—I i—I i-I o oo so m CM i—i
u bO 0 O
s /
O so r^-
ex
/^N
UI CU
O
' S X—^
•-
ON ~ ï CM o
\ ^ ^ \ - ^ \^y
^.s
o
Sy* ^w*
O 00 so Is o m
CU
O O
s
w
CM
O O O O O O i-i oo o m CM i-i
cu
o o o o o o
m o
0 0 * H v f 00 CO i-l r-l
UI CU
o
CM r-i
o o o o o o
i-i oo s o m CM i—i i-I i—I i—I i - l i—I 0 0 VO i n CM rH
o
•• e cd
c CU co ui
.-x. ca ü
t-i
X
>-i cd
CU •
4-1
t»0 NO O 00 O ON
rH
o.
O
C
r-l
CU
cd cd
4-> . M
4->
X rH rH M cu o
o H
u u CU co •r-t
m
> nO)
in
NO
W
CO VO i f l
-
i
co i n
i i
1 ' i i i
i
'
m r-i o-
i
i - I CM
i
pH cd cd 4-1 o
* 1 ON ON O
i 1
i
1
r~
'
iH
• H
4J H ca 4-> CU 0) . o
C*ï
i
i
C
C J3 •H C •H
cu r-l 1-1 ^ N . i l ! cd >-i «d 3 4-> 3 4-1 CO 0 4-> U I r - l rH ^
cu > CU N
-
•u 0) X
O
Ui
-
•- G
n > cu
ca
u -o o c o o
r-» o i-i
i
i
r - l CM CM i r - l - d - r-~
•
ON CM -
cd
i O O r^
N rH
i l
CU r-l r-l cd
CU
U
cd N r-l
i 1
i
>
rH
«
•
cd
r-
> c cd •'
(X -w O (U r - l T-l 4J G C bfjrH CU • •
N
i
O
i
'
« r o 00 ON t r-l r H
NO
> ! c • cd i
i
i l
N
rH
i
•
-
i oo O i n r^ i CM
r~
i
i i
>~
a O)
ca
CU
cu 4-1 bO C O 4J CU U bO 1-1 O /-v r H o V-J CU O "O
u
w 3
•o C •O cd
u CU
•r-l
3
-tf f x l H
1-1
-
3 G
cd N
•
co r-l CU bO O > bO
u <
o
M Bw I-I
u bO u u o o C/5
N
e CU r• -• l c 'H
4J r-l CU 4J CO
u o bO CO
V co r-l
•j- m
i i
i
O
CM N O O
'
m r^
i '
u > e> '
'
• i • i
0- ' cu i o • u <
i ' i i i i
bO • 4-1 i S-J i o • o > 00 i
i
4-1 • CO > rH 1
O
O
O NO i i H CM
i i
ro i n i o o
Ï4 •
CM
i
"
i
1
r~ i «
•*
co
r-l CU 4-1 GO
i
CM
ID
-
in
o oo m
i i
CSI
•
ON ON
rH CU V C/5
i 1
1 1
•
O
O
r H «tf 1 ON
1 1
>
CU co TJ
CU
bO
bO cd ^"^ en u co 3 cd 3
CU . . 4-> 4-1 O ca )-i U bO bûr-l
CX
-tf
.-o G T>
-
CU ' H
cd cu cd >
> S 3 0) • •
C C
4J CO
NO ON 1 O
u o
O
r H CM 1 CM
i i
4-> CO
I
U O
1
m r^ i
O
O
r H VO i CM
i
•
i i
c»
cd 4-1
> •
^
•ca rH CU bO O
cu bO 4-> C o cd U N
^^
r-l
cd N
i i
r-l N CU r - l
o \ c 1-1
O X.
' l
.ca- •cd>
^ N .1-1
eu
( M O CO O U I rH 00
O
o
O - 00 f X , *
CU (U CX s eu eu
i
ex cu
CU CU 4-1 r - l ca ^
3 eu \ T 3 a T3 e H-I
i i
<x ca
cu S
i
ON r - l CM 0 0 4 0> H l co
r l
l I
Pi-
i
•
ca cu S
' i > •
(X co cu w
i
i
0 0 CM CM r H _ i H CM NO CM i r H r ^ - * t*» NO
i i i l t
o -O x i-i >-' e c cd cu
T)
4J
•o .c
H-( u E cd eu C
o
•• N (X 0) •cu co
' i • >
e r-l C
CU c o CU •o a> > >
CU cd
1
•
1
O. ca cu W
l l
l
< f CM < t ON. v j rH 00 U I l CO CM NO
i i i
1
/—N
E
i 1 1 i
-
1
fl\ 4
CM
m
i
fN- l A 4 ' 1 ^ CN| CM i H -J-
'
O NO 1 rH m
' 1 1 • i
•
1 i
•-N
'1 NE— '
"W
i cu i 4-> > 00 i O • O • 3C
O -d-
i
l
O
. o o o O O O i i i H 0 0 NO m CM i H 1 1 1 1 1 1 1 i r H r H r H r - l r - l NO I 0 0 NO i n CM i H
i i 1 I
i
• i i ' i
cu 4J bO O O
• S
. i 1 1 l i
O O r-l 1 rH 00
' O 00 1 rH NO
O in 1 r-l CM
O O CNI i H t 1 r H NO rH
• i
cd cd
•u o
Ol 0 \ 0
- - > m m r^ oo
M
\o m H
i-i r^
H
i-i
co N
i O O oo
1-1
cd N
i O O i-l
O
00 00
a,
u o
in o
oo vo i-l o
CU
o
bO
u u o o en
0 0 VO O
O i-i
O
CM r x CN i •4r-~
m
r~^ oo va (U CO
iJ CO
' O
O O O
i
o> 00 < t p. CO CU
O
00 VO < t i-l ON co
s bû O
>
CO (U
u CU
> ^^
vu m o vo i o \ <J * } i O csi r ^
^ • N
cd
m
i-i
i-i
0) Xi cd
H
e
>«^ CU iJ bû O O
33
O O O O O O i—i o o v o m
CM
CO ID i n N
H
i—i
G CU UI
cd N
cd r-l
>-l
.*CU
bO
U • bûoo O 00 o o 4 3 t-4
.ca« u cu
r-l
cd cd
NO CO O
u o H
a
NO
i -
i
i i-i co co NO
t
i
CO N 1-^ - J r-l r-l
i
a \
>
•
o i-i
m r-i i n co
i r-l 1 cd • Cd 1 4J < O • H
i
i m i—i o
i
-
co
i
i
CN 0\ r - l - J " 1 r - l CM r ~ O 1 r-l 1
I • • • • •
O
l-l cd cd 4J o H
CM CM CO
l »
i
i co o
i-i m
i
i
CM CO \ 0 ON " r - l CM ON NO i r-l '
G +J cu ca V • 0 <4-l i - i •H m CU Cl)
X X o w U ^-N CU
M
-o C 23
•u ca
cd N
cu
G
in w cu O N Cl
O .. m 4-> • ca i-i
CU r H "O cd C cd o
. . CU ca i-> >-i bO CU o
4J
o
a o oX
CU
cu o
i
• i i i '
CU bO X> C < t 73 cd U r-l • H N CU
i
O ca
ex U 3 3 \ J
3
i
J3-
CU G r H M-l CU CU U r-l CA M . « ..
c e
CU CU
cxx: CU o O ca
u
0 0 CU >-• 73
-
e c cd cu cd
O
i
i 1 " l
m
i
*
U CJ
i .
4J ca i—i S*ï
i i i -
r-l CU 4J C/5
i •
^ ï O i ^ ï CM CM i n ON oo
cd M
>
i 1
l-l
in o
' >G
' i i
i
. i
i
i o
r^
i
~j o i r-i i n m i
ON
i
i CM co . j - i n i m CM i n CM i
• ^
cd
i
N
. i i
cd N U
co i ^
i *
'> >G > i
1
0 0 ON r - l 1 CM > * < f "
m o
i
-
l - l
i -
1 O
1
l
r-l
i
• m cr> oo o
O
>
CM < f
i
<J- < f o o
i
-
1
• O r-l r o CN O
•
! i ' i
vo m
cd '< N i U i CJ i
i 4-1 i ca 1 r-l
i i 1
< v;
•
~
i -
i
• O O r^ r^ o
O
CM 4
i «
CN -
i i
i o \ m 00 r-l o co
•
r^ r^. c~- i—i i
• i i
, o
i
i 4J i ca 1 r-l
> • •
i
i
CM < t CO 0 0 CM
i '
NO VO -
i o
• s<s -
i
O
o
> i
^ß NO O
i
i ' i l
•d - CM CN r>- CM -
'
i—i CM m m o
i
oo
r - l CM r - l
CT\ o
1 r-l 1 1 CU 1 1 4-1 1 i C/3 i
c
O
co oo i n
• l-l > CD i 4J i C/3
•
r - l CO i n CM r - l i i - l r - l CM CM i
1 • < i
r-i
i
i-I CM CM co oo r~
•
CM
r - -3- m o
1
r-l r-l l-l
>
' 4J
ON
>
o
c i NO
O
O O
co CM i n
CM 0 0 i n r - l - l
a
ca cu S
r - l r - l CO O
• i •
u ia u
i
i
CJ
•
• • i
Cu ca a>
<
S
1
i i-i
O
bO G cd N
i -
w
)-i
ca cu <~N bO bO U CU cd 3 . . 4-1 4-> o ca 3 ca ca u cd m U bO ex - b O r - l r-. CU . . 73 i-l 0 0 cd C X)
v
i
>.
1
' > i
r-l r-l CU CU 4J bO ca o
i
m CM <J-
'< cd i N
•
i
ca cd l - l t»0 u N - C cu i - i O •-! Q.X \ >-l o ^ v CU i - i • •u ca
0 0 0 0 r-l « 1 r - l - J - CS O r - l CO CO
l
e G ••
CU "O X) - l S
cd
N
OÜ
ca i-l CU bO O >
oc
i
i
• 1
ca
cu U CU V bO O •U --V U M H bO O 3 r-l
1
N
4J b O i - l H cd V o C X I r - l 4J O.X) CU
'
CN
CJi CO CO
1
'< cd i N • r-l
• *:
> c cd
4*
CU U
CN
S
r H CM
v^
O i
i r-~ r^ r-- o
*;
•
O
c M-
i
l-l
•H CU
rH 4»!
•H
NO »
CM O r-l
CM
CO
-J O
ON r-H < t
' i
CM
i i 1 CM i n
O
r-l O
O
CO CO CO
i n < f NO oo < f
i
4->
i
ca
1
l-l
i
CJ
' i i
pca CU
•
S
i i i
Ou ca CU
i
•
M
i
^—V
O
Ifl M
i 1
i - i co r-«
i
i CM
i
CM < f m ON 1 ^ O 0 r - l CM r - l VD VO
i
r H CM r^ r-~ ON
O
H
H
i
VO
O
ON ON - ^ r*- co r - l r H CO CM VO r-»
i
i
•
r-i r~ -d-
i i
r-i
CU -i-I
S 3
6
>
•O x
i-I w cu •O w X I 4=
S
•• Pu O)
Cu ca cu W
G cd N
cn co ON o
m r-
CO 0 0 r-H i—l m CN 1—1 r - l CM CM CO i - l
i
CM CM ON O r.
• caa i i
i 1
m
> w
. .
i O oo co O co O i
r - l CO VD ON
i 1
i i
r ^ <ĥ CM m
|
-
i o
-V
i -
m co CM < f o
|
i
CM CM CO
i
..-1 CJ
eu ca S cd e r-l CU c CU • - bû CJ G O CU X ) CU > - 0 bO X CU G G i n x> cu cd r-l C CU N CU i - l u . . CU cu 3 CU 4 J 43 "O ca o cd cu CU l-l H bO W W)
•—\
i
y~s.
l
• >e« •
•
e
'
S
1
"^w
i i i • • i
cu 4J bO O O 3C
i
i CU • V > bO i O i 0 • 5C
• ^»^ • O i 1 i i i
O rH i r-l oo
• O 00 • r-l vo
O NO i r-l m
O m i r-l CM
O O CN r H i i r-l O r-l
' 1 i ' l
i I i i i
CU 4J 00 0 O
'
X
i i 1 • 1 1
O O r-l i r-l 00
' O 00 i r-l NO
O NO i r-l U0
O in i r-l CM
O O CM l - l * « r-l O rH
i 1 t ' 1
i
O
'
i o o o o O O i r-i oo vo m CM i - i
i i
i i i i i i i 1 r-l r-l r-l l-l r-l O r 0 0 VO m CM r - l
t l •
Tabel16a. Samenvattingreactietypenvanopdewindturbines aanvliegende vogels tijdensdaglicht in1988 (N=13;exclusiefcategorie 'onbekend', vgl.bijlage16a).
Aanvliegpatroon
Meewind Geen Wel Dodelijke passage passage 'botsing'
Totaal
Normaal
1*
6
0
7(100%)
Fladderend
0
0
0
0(0%)
Totaal
1(14%)
6(86%) 0 (0%)
7
*bijstilstaandeturbine.
Aanvliegpatroon
Normaal Fladderend Totaal
Tegenwind Geen Wel Dodelijke passage passage 'botsing' 0 1 1(17%)
5 0
0 0
5(83%) 0 (0%)
Totaal
5(83%) 1(17%) 6
Tabel16b. Samenvattingreactietypenvanopdewindturbines aanvliegende vogels inschemeringenduisternis in1988 (N=47;exclusiefcategorie 'onbekend',vlg.bijlage16b).
Aanvliegpatroon
Meewind Geen Wel Dodelijke passage passage 'botsing'
Normaal Fladderend Totaal
6 1
6 6
5 0
7(29%) 12(50%) 5(21%)
Aanvliegpatroon
17(71%) 7(29%) 24
Tegenwind Geen Wel Dodelijke passage passage 'botsing'
Normaal Fladderend Totaal
Totaal
1 6
2 11
0 3
7(30%) 13 (57%) 3(13%)
Totaal
3(13%) 20(87%) 23
Tabel17. Overzichtvandewaargenomenbotsingenvanvogelsmetderotor ofhetzogachterderotortijdensschemeringengedurendedenachten hetgevolgdaarvanvoordevogel ((zeervermoedelijk)gedood,ofherstellendbinnenbeeldveld)(N= 14). Totaalaantalwaarnemingenvanvogelsin hetrotorvlak:N=51.
Botsing
Gedood
Metrotorblad Metzog Oorzaakonbekend
5(10%) 3(6%) 2(4%)
Totaal
10(20%)
Herstel 0 3(6%) 1(2%) 4 (8%)
N 5(10%) 6(12%) 3(6%) 14(28%)
Tabel18. Totaleaantal (T)waargenomenvogels,aantalreacties (R)en aantaldodelijkeaanvaringen (D)persoortgroepentotaalrondrotor35 (rotorhoogte,afstand totcamera425-475m;beeldbreedte ruim39m)in schemeringenduisternis,respectievelijk tijdensdaglichtvan 24/25-28/29oktober (rotordraaiend,boven)en29/30-30/31oktober 1988 (rotorstilstaand,onder),1:2-uitlezing.Tussenhaakjes percentage.
Soortgroep
Licht
Schemeringen duisternis T
R
D
T
R
D
Eenden Meeuwen Grotesteltlopers Middelgrote steltlopers Kleinesteltlopers Grotezangvogels Middelgrote zangvogels Kleinezangvogels
11 11 1
1 (11) 0 0
0 0 0
13 20 1
0 0 4 (20) 0 0 0
10 6 34 13 8
0 0 7 (21) 7 (49) 6 (75)
0 0 1 (3) 2 (15) 2 (25)
8 10 29 8 8
0 0 0 0 1 (3) 0 1 (13) 0 1 (13) 0
Totaal
94
21 (22)
5 (5)
97
7 (8) 0 (0)
Soortgroep
Licht
Schemer'ingen duisternis T
R
D
T
R
D
Eenden Meeuwen Grotesteltlopers Middelgrote steltlopers Kleinesteltlopers Grotezangvogels Middelgrotezangvogels Kleinezangvogels
1 11 0
0 0 0
0 0 0
0 14 0
0 0 0
0 0 0
7 1 2 3 3
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
Totaal
22
0 (0)
0 (0)
0 2 1 2 5
0 0 0 0 0 0 1 (50) 0 2 (40) 1 (20) 2 (9)
1 (5)
30
Tabel19. Aantallenpernachteninschemeringdraaiende turbines tijdensdewarmtebeeldopnamen in1988.
Datum Oost 24/25-10-1988 25/26-10-1988 26/27-10-1988 27/28-10-1988 28/29-10-1988 29/30-10-1988 30/31-10-1988 Totaal
Totaal
Turb inerij Midden
West
5 5 4 5 5 3 2
3 2 2 2 2 2 2
1 1 1 1 0 1 1
9 8 7 8 7 6 5
29
15
6
50
Tabel20. Gemiddeldevindkansenvaninhetveldgevondenkleine (boven) engrote (onder)slachtoffers inhetwindpark indeperiodemet warmtebeeldcamera (uitWinkelman 1990a).Tussenhaakjeshettheoretische minimumenmaximumopgrondvanhet95%-betrouwbaarheidsinterval.
Activiteit turbines Stilstaand Draaiend
Activiteit turbines Stilstaand Draaiend
Predatie
Zoekefficiëntie
0 ,90(0,70-1,,00) 0,,52(0,35-0,,78) 0,,90(0,70-1,,00) 0,,52(0,35-0,,78)
Predatie
Zoekefficiëntie
1,,00(0,48-1 ,00) 0,,89(0,60-1,,00) 1 ,00(0,48-1 ,00) 0 ,89(0,60-1,,00)
Afgezochte Zoekdagoppervlakte correctie 1,00 1,00
0,14 1,00
ZoekdagAfgezochte oppervlakte correctie 1,00 0,44
0,14 1,00
Bijlage1. opgericht.
04 01 30 31 17 05
08 09 10 10 11 01
198619861986 1986 19861987-
Datawaaropwindturbinemasten(nummersvanmasten)werden
15 08 1986 11 09 1986 16 12 1986 26 01 1987
11, 23, 38 25, 27, 15,
21, 31, 13 33, 35, 36 26, 37 28 16, 17, 18
Bijlage2. Datawaaropgondelsenwiekenopturbinemasten (nummers masten)werdengeplaatst.
Eindmei1987 14 09 1987 Eindmei15 09 1987 16 09 .1987 01 10 1987 02 10 1987 13 10 1987 09 11 1987
31 11, 15 16, 37, 27 17, 18,
21, 13, 23, 25, 33, 35 26 38 28 36
Bijlage3. Resultatendetectieproevenrestlichtversterkers:afstanden waaropvogels 'savonds inoktober1987 (boven)enoktober1988 (onder) tijdensredelijkeengoedeweersomstandigheden inhetbeeldveldvaneen restlichtversterkerwerdenlosgelatenenachterafwel (+=duidelijk, (+) -matig)ofniet (-) opdevideobandenwerdenteruggevonden.
Soort
Vink,rietgors Zanglijster Postduif
Afstand (m) 5
10
15
+
+ +
+
50
2+
2(+) +
60
75 5 3
+
(
+
)
4
Afstand (m) <15
Roodborst Koperwiek, zanglijster Merel,kramsvogel Goudplevier Postduif
25
+
Soort
Totaal aantal
--
+ 2+ 2+
20
25
30
35
Totaal aantal 40
45
2+ 3+ 5+,- 4+,2+ 4+ 2+,2- +,- +,2+ 2+ + + + 2+ +
4 17 17 9 5
Bijlage 4. Resultaten detectieproevenwarmtebeeldcamera (5-gradenuittreehoek): afstandenwaarop vogels inhetbeeldveld van de camera avonds tussen ca. 21.00 en 23.00uur en tijdens redelijke tot goede zichtomstandigheden werden losgelaten (N= 104)en achteraf wel (+— duidelijk, (+)= matig) ofniet (-) op devideobanden werden teruggevonden. Gegevens uit oktober 1987 (N= 30) (vgl.Winkelman 1988a) en oktober 1988 (N— 74) (beide Oosterbierum) gecombineerd. Soorten gerangschikt naar groottegroepen. Eerste referentiepunt inbeeldveld op ongeveer 200m afstand.
Soort
Afstand (m) 225
Goudhaantje Roodborst, heggemus, pimpelmees Koolmees, kwikstaart, zwartkop, vink, keep Koperwiek, zanglijster Merel, kramsvogel Goudplevier Postduif
300
350
+,-
+
500
+
+
2+
-
+,(+) 2+,3+
+
2-
3+ (+),2+ 2+ 2+ 3+ +
Afstand (m)
650
750
700
850
800
(2+),3-
(+),-
3-
2-
-
-
2+,2-
+ 3+ + +
Soort
3+,(+),-
+,(+)
2+,2-
+ 2+
Afstand (m)
900
Goudplevier Postduif
450 -
600
Goudhaantje Roodborst, heggemus, pimpelmees Koolmees, kwikstaart, zwartkop, vink, keep Koperwiek, zanglijster Merel, kramsvogel
400
-
Soort
Goudhaantje Roodborst, heggemus, pimpelmees Koolmees, kwikstaart, zwartkop, vink, keep Koperwiek, zanglijster Merel, kramsvogel Goudplevier Postduif
375
950
1050
+ 2+ +, ,(+),3-
+ +
+ +
Totaal aantal
1100 4
-
25 12
2+),-
+
2-
-
14 32
-
2
-
8 +
+
7
Bijlage5. Uittekenschemavanvideobeeldenvanrestlichtversterkersen warmtebeeldcamera'seninvoerschema incomputer.
Kolom
Onderwerp
Bijzonderheden
1
Datum
dag,maand,jaar
2
Tape-nummer
3
Typecamera
1 (restlichtversterker);3,5,15(graden, warmtebeeldcamera)
4
Tijd
afgerondopheleminuten
5
Soort
9999=soortonbekend
6
Determinatie
1-opsoort,2=opsoort,maaronzeker,3-op groep,4—opgroep,maaronzeker,9—onbekend
7
Aantal
0=groep,maaraantalonbekend
8
Snelheid
aantalbeeldjesnodigvooreenschermlengte, 0=nietgetekend
9
In-hoogte
invlieghoogteopzijkantscherm (0-14cm), 99—onbekendofnietgetekend
10
Uit-hoogte
11
Vlucht
uitvlieghoogte opzijkantscherm (0-14cm), 99—onbekendofnietgetekend Rechte Boog Viabovenlijn ofonderkantscherm Vanlinksnaarrechts Vanrechtsnaarlinks
1 2
3 4
7=rondcirkelen,8=vancameraaf,naarcamera toe,9-onbekend 12
Reactieof botsing
Reactie
Botsing Ja Nee
Ja Nee 13
Passage (indicatie vanafstand)
1 2
3 4
Restlichtversterker en3-gradenwarmtebeeldcamera: 1=voorlangsmastofmolen,2=achterlangs,9onbekend
Bijlage5(vervolg).
Kolom
Onderwerp
Bijzonderheden
5-gradenwarmtebeeldcamera: Voorlangs mastof molen 36 35 33 Onbekend
Achterlangsmastofmolen — 36
35
2 4 7
5 8
33 Onbekerid/n.v.t.* -
1 3 6 0
9
15-gradenwarmtebeeldcamera: Voorlangs Achterlangsmastofmolen mastof molen 37 36 35 33 31 Onbekend/n.v.t.* 37 36 35 33 31 Onbekend
B D E - - G H I K L M N P Q R S T
* n.v.t.=nietvantoepassing
A C F J 0 U
Bijlage6. Indeliteratuuropgegeven '(still)airspeeds'voorverschillendesoorten,onderverdeeldnaardeinonderhavige studieonderscheiden soort(groep)en.
Soortgroep
Soort
Airspeed (m/sec)(Bron)
Blauwereiger
Blauwereiger
12 (3), 14,3(12)
Zwanenenganzen
Kleinezwaan Kolgans Grauwegans
24(10) 22.3(5) 21,9(10)
Wildeeend
Wildeeend BlackDuck
18(3),19,2(10) 17,9(12)
Overigewatervogels
Amerikaansesmient Krakeend Pijlstaart Eendspec.
17,7(12) 20.7(12) 16,6(12) 17.4(12)
Buizerd
Buizerd
15,6(10)
Kleinesteltlopers
Bontestrandloper Strandloperspec. Ongedetermineerd
13 (3),14,1(7) 19.1(12) 10,8-12,1 (2)
Middelgrote steltlopers
Zilverplevier Kanoetstrandloper
16.2(12),16,4(5) 13.8(7)
Grotesteltlopers
Scholekster Kievit Ongedetermineerd
14-16 (3),14,2(7) 12.5(10) 11,9-14,8 (2)
Meeuwen
LaughingGull Zilvermeeuw Meeuwspec.
12.6(12) 10-11 (3),12,6 (12) 13-14(12)
Kleinezangvogels
Ongedetermineerd
10,6-13,8 (2)
Middelgrote zangvogels
Spreeuw
9-10 (3),10,6+2,83(11), 12.2(10) 8-11 (3),11,2(8), 12,6+2,27 (11) 10-14 (3),10,3 (4),15(6) 11,5(4) 15,4+3,4(9) 15,4+3,4(9)
Huismus Vink Keep
Zonotrichia ZonoCrichia
leucophrys atricilla
Grotezangvogels
Ongedetermineerd
12,8+4,17 (1)
Duiven
Houtduif Postduif Turksetortel
17.3(3) 15,8 (10),16,9 (8) 14.7(8)
Kraaiachtigen
Ekster Kauw
15.8(5) 15,5 (5)
Bijlage6(vervolg)
Soortgroep
Overigevogels
Soort
Airspeed (m/sec)(Bron)
Zwartekraai
14(3),14,4(10)
Zeerkleinezangvogels Zangvogels Steltlopers Steltlopers,eenden enrallen
10,0-14,2 (2) 12,6+3,36 (1) 12,1±4,03 (1) 14,9±5,02 (1)
(1)Bloch&Bruderer (1982), (2)Bloch et al. (1981)(bijmee-of tegenwind), (3)Campbell&Lack (1985), (4)Gatter (1979), (5)Greenewalt (1975), (6)Klomp (1956), (7)Noer (1979)(groepen), (8)Oehme&Franz (1987), (9)Pearson (1961), (10)Pennycuick (1969,1981), (11)Schnell& Heilack (1978), (12)Tucker&Schmidt-Koenig (1971)(gemiddelden).
Bijlage7. Indeliteratuurgenoemde 'airspeeds'ofmatevancompensatie enreductievan 'airspeeds',beideinrelatietotdewindrichting.
Groep
Windrichting
Soort Mee
Eenden
Pijlstaart(10) 15,5m/s Ongedetermineerd (3) -50%
Kleine steltlopers
Bontestrandloper (6) -1/3 Ongedetermineerd (1) <0% Ongedetermineerd (3) -1/3
Middelgrote steltlopers
Kanoetstrandloper(6)
Grote steltlopers
Scholekster (6) -1/3 Scholekster(9) Ongedetermineerd (1) >-50%
Tegen
+40% wordenvermeden <+60% +40%
Ongedetermineerd(1) Ongedetermineerd(3)
+0% -1/3
sterkecompensatie <+60%
Middelgrote zangvogels
Vink(2) Zonotrichia albicollis (5) Z. leucophrys (10) Ongedetermineerd(1)
?
+32%
Houtduif (4) Postduif(7)
Kraaien
Zwartekraai (4)
Overige vogels
Wad-en watervogels (3) Kleinewad-en watervogels(3) Grotewad-en watervogels(3) Zeerkleine zangvogels(3) Middelgroteenkleine zangvogels(3) Algemeen(2)
13,5±1,5m/s
14,9m/s variatie+18%
Kleine zangvogels
Duiven
11,8m/s
+40% 9,8m/s >+50%
Zilvermeeuw(11) Drieteenmeeuw (8)
Ongedetermineerd (1) Ongedetermineerd (3)
16,5m/s
18,4m/s
Meeuwen
Grote zangvogels
Zij
?
10,3m/s
-1/3 ? < 17,6m/s 17,6m/s -1/3 sterkecompensatie grotevariatie onafhankelijk 16m/s
14m/s
17m/s onafhankelijk 15m/s
-50% +40% >+40% <+90% sterkecompensatie + 15-32%
16,5m/s
14,5m/s
Bijlage7 (vervolg). (1)Bloch&Bruderer (1982), (2)Bruderer (1971), (3)Bloch et al. (1981), (4)Campbell&Lack (1985), (5)Emlen (1974), (6)Noer (1979), (7)Oehrae& Franz (1987), (8)Oldén&Peterz (1985), (9)Schnell&Hellack (1978), (10)Schnitzler (1972), (11)Tucker&Schmidt-Koenig (1971).
ß bO
i
ß
ß
u
T3
cd B H bO
Ol
4-1 CU O T-I 4J
i
4-1 m ß ,C cu u mt) •i-l X J M l-i ß « it
ß O U II
> > co
HOB tl « ^ H "O
01
O!
ü
cu cd CO 4->
ß »«
u
ex
CU
CJ
od
O CU
CM m
n
•—l c o i—i r-4 c o
c
n
^
• ' + ++ ' + + '
H
f
-
i
c
M
H
v
+ ' ' • ' +
t
H
n
r
t
H
H
n
i
++++ ' ' +
-
l
N
n
N
+
m in in m o o c o w o o c o n n n n n N N N N N c i n i - i H r - 1
cd co
•o M a.
n
• •+ ++•
•3 e o
(U .
o a> ai
O i n o o i n o o i n o i n i n o i n i n i n o i n o O i n o i n i n o o o o o o o csi
H r - I H H N - J < f - J - ï l O
o
-o -o -
ß T-I cfl ai > > 3 4-> ß
•oma) a> , c
u «
>*r^rocNcx5CT\rOi-icr>in
CU
cd ca
H
H
CM CM N
r-lr-l
i - l i - l i - H i - l i - l r - l i - l i - l
r-4
i - l < - l i - l T - l i - l t - l i - l i - l i - l . - l
b0
CX>
o > ß
>
bO
ß
ai > ß ^ cd bO bO
i
•i-t 4J
S a H H H S S S S I H H H g H H a H S S S S H H H H H S S H H
ß CJ •W T-I
O) 4J O ß -H cd U cd T 3
ß
»
to 3 ••-> •O "H «U - > 0) » ( X > tX ca o cd
CXX> •H ß 4-> O 0) U
•O
O CU ta
C M C O N t M C O C M l O O C M C O C M O O N l O O O O l O O l O C M C M O O O C M O t f C M N N
o CU
v o m i — i o o » - i c r > i — i i — i r - ^ c M v o c M i n c M C M r ^ i n o c s i c M c o m - J - i — i C M N H H H N H C M C M CM CM H ( N CM CM
bO ta
o o a \ c o v o r~. H CM
CU
ß •.-, 00 ai bO
cd -i-I 4-1 > 4-> Cd
CU cd 4-> M 4-> cd cu cd ca ca ß ß
I
(U
& ü B 4-1 o o O
c
4J
"2
CU
CU O.
S o o
ß eu
ß
cd 0) 4-1 W f4J - i ca cu U cd 4J Ü
•3 ^•3 u
cd cu ß ß cd cd • > cd oo ß eu
00 ON 4-1 r-4
O 4J o ca ca I M n b o cu ß X
X I -"4 |-l
ß cd cd (1) ex u
l-i
3 3 O
-
b O CU CU
• H j i w ^ cd ü •O xJ
CU -Q bO 4J CU cd 0) 4-1
•i-l
ß
6 u
Cd
r
i O O O O i n c M i - i f O c o c M r o o - d " O C M r - - d -
i - l i - I C M i n c O i - H i - l i - I C M V O O O - t f i - i r ^ C M C M < f i - H i - l i - l r - < O v O O O i n < J - C M i - l . < t < l CM c-4 CO
(X
o
0) O e
•o
—
bOXJ O) ß B r-l cd V4 0) 4-1
i n r - i c M n i - i r H r ^ ^ c M
r ^ > d - o o m ^ - d - o o c M > a - v i - o o r H » - ( c o m m r ~ - o o o o i - i H N C M M - J ^ C M C M C M C M C M M M M f O C O f O C M C M m
01
bO «0 X
«4-1 4 - 1 CJ
<
73 ß cd 4J
cd 4J
cd co
cd U 0) E cd
o o o o i n o o m o m o i n m o o o i n o i n i n m o o m o o i n m m o O O m o r ^ i n m c M O P - « o r - ^ c M O O O C M m r ~ r » - c M i n m r ~ o o c M C N C N i n in^COlû(O[
N r l r l r l H H H M r l H ^ i n r l r l H K l H r l N r l H N r l T - I H H H H N H
ß cd
<
x) ß ai
• i - l r-t 0 0 CU CU > 0)
H £ ••-I
r ~ - < J - o o c M r o i n v o o O r - i O i n o r
4-1 O 4-1
bO U
ß T-i t-4 cd ca. cu
cd E
4-1 U O O C/l
ß a>
ß ai
01
0)
01
ai
01
01 X)
•o r-4 •1-4
XI r-4 T-l
u
cd cd cd cd
CU
)-i
(-1
•o -o
ai •I-I
> i 0) - l 4J 4-1 CX T 4 .i-l
'S > >
o o N
3 O O
O)
O)
^ *!
O) O) bO bO O O
CX ( X 01 CU T4
X)
XI
- H
CX CX CO co cd cd
a
ai ••-I
o- .
ca A : cd ß
u o oooo > l-l u
cu CU M 4 J 4J CU 1-1 cd cd ca
u u
N
W
•3 4J
3
O
Bijlage9. Windrichting (afgerondophelegraden)enwindkrachtinde periodemetwarmtebeeldcamerain1988 (bron:eigenwaarnemingen,KNMI 1988,metingenwindpark).
Datum
24.10.1988 25.10.1988
26.10.1988
27.10.1988
28.10.1988
29.10.1988
30.10.1988
31.10.1988
Tijdvak
16.46-22.30 22.31-24.00 00.01-06.00 06.01-09.00 14.31-24.00 00.01-03.00 06.31-09.00 14.31-23.00 23.01-24.00 00.01-07.00 07.01-11.00 11.01-15.00 15.01-19.00 19.01-22.45 22.46-24.00 00.01-02.30 02.31-06.45 06.46-09.00 14.31-20.45 20.46-22.50 22.51-24.00 00.01-02.00 02.01-06.50 06.51-09.00 15.01-22.00 22.01-24.00 00.01-09.30 15.01-23.00 23.01-24.00 00.01-03.00 03.01-09.30
Windrichting (graden) 135 113 113 113 113 113 158 158 180 180 180 203 225 248 248 248 225 248 270 293 293 293 315 315 315 338 338 338 315 315 293
Windkracht (m/sec) 3 4 4, 7 9 10 10 12 12 12 16 16 19 16 12 12 12 12 16 16 12 12 10 8 7 5 5 4 4 4 9
Bijlage10. Globaleomschrijvingpernachtenschemerperiodevanhet weerendewaargenomentrekmetradar,warmtebeeldcameraen restlichtversterker.Hogerop:opradarwaargenomen,inclusiefaanduiding hoofdvliegrichtingen. Park:metwarmtebeeldcameraofrestlichtversterkers (*) waargenomen;+++:sterketrek,++:redelijke trek;+:matige trek;0: weinigtrek;-:nauwelijksofgeentrek;ZON:rondzonsondergang;ZOP: rondzonsopgang. 'Kleine'echo's:vooralzangvogels, 'grote'echo's: vooralgrotevogels (meeuwen,eenden,steltlopers).Zieookbijlage9.
Nacht
Weer
22/23.10.1985
0matig
23/24.10.1985 24/25.10.1985
0matig, vanafZOPmist 0matig
25/26.10.1985
0matig
12/13.10.1986
0Z0zwak
13/14.10.1986
ZZOzwak, dichtemist
14/15.10.1986
ZWzwak, buien,mist
15/16.10.1986
Beginnacht passage koufront, NNWmatig, mist 0zwak, nanachtmist Whardestorm, regen Whardestorm, regen Wstorm, regen Wstorm, regen
16/17.10.1986 19/20.10.1986 20/21.10.1986 21/22.10.1986 22/23.10.1986
23/24.10.1986
NWstorm,in nanachtNW6 engoedzicht
24/25.10.1986 t/m 29/30.10.1986 19/20.10.1987
Z-W4/5 later 6/7,veelbuien, veelbewolking ZO ->ZZOmatig, helderenacht
Trek Hogerop:+++ ->+;W-WZW Park:? Hogerop:++ ->+;W-ZW Park:? Hogerop:++ ->+;ZW-WZW ->W-NW Park:? Hogerop:++ ->++;W-ZW ->ZW-ZZW Park:? Hogerop:? Park:-* Hogerop:++ ->+;W,laterZ-ZW; ZOPgetij- enslaaptrek. Park:0. Hogerop:0->-;W-ZW;ZOPgetijenslaaptrek. Park:0,ZONenZOP:0 Hogerop: - - > + + ; ZZW-Z,laterZZW-ZO Park: -,ZONenZOP:0
Hogerop:+++ ->++;W-ZW ->ZW-Z Park:+ ->0,ZOPenZON:+ Hogerop: -;ZO-NO Park:-* Hogerop:?->0;ZO-NO Park:? Hogerop:0?,ZOP:0;NO+ZW ->Z-ZO Park:0->++,relatiefveelzangvogels Hogerop:0?,ZOP:0;NO-ZO Park:+,ZOP:+++;relatiefveel zangvogels Hogerop:?->+/++;Z-ZO,eerstkleine echo's,vanafZOPmeergrote Park:+/0 ->+++;piekeerstvooral zangvogels,vanafZOPmeergrotevogels Hogerop:? Park:-/0* Hogerop:++ ->+;WNW-ZW (ookietsZO), ZOP:WZW-WNW+0Z0 Park:-*
Bijlage 10 (vervolg)
Nacht
Weer
20/21.10.1987
ZZO-ZO matig, zicht matig Z-ZZOkrachtig, passage actieve depressie Z-ZZOzwak, nanacht en ZOP dichte mist 0 matig, bewolkt, droog 0 matig, bewolkt, buien Z-OZOmatig, nevelig, droog ZZO zwak/matig, nevelig, vanaf ZOP dichte mist OZO-ZO zwak/ matig,helder, begin nacht buien, start passage hogedrukgebied over Scandinavië 0Z0matig, enkele buien Z matig, enkelebuien, veel maanlicht WZW-ZW matig, helder, veel maanlicht
21/22.10.1987
22/23.10.1987
13/14.10. 1988 t/m 16/17.10. 1988 17/18.10. 1988 t/m 20/21.10. 1988 21/22.10. 1988 t/m 22/23.10. 1988 23/24.10. 1988
24/25.10.1988
25/26.10.1988 26/27.10.1988
27/28.10.1988
28/29.10.1988
29/30.10.1988
30/31.10.1988
31.10/1.11. 1988
WNW-NW matig, bewolkt, buien NW-NNW zwak, bewolkt, buien NW-NNW matig, bewolkt, buien W matig, bewolkt, enkele buien
Trek Hogerop: + ->0;WNW-NW ->WZW Park: -,ZOP: ++ Hogerop: 0;W, later ook ZO-ZZO en ZZW Park:-,ZON:+, ZON:++ Hogerop: + - > + + ; ZZW-ZZO, ZOP: WZW+ZO Park: 0 Hogerop:? Park:+ -> -* Hogerop: ? Park: -* Hogerop: ? Park: -* Hogerop: ++ ->+++;W-WZW (kleine echo's) ->ZW-ZZW Park: -->++* Hogerop: ++ -> ? ->+++; WZW-ZW Park:+++ ->+++, relatief veel zangvogels; vanaf ZOP:piek met relatiefveel grote vogels
Hogerop: + ->++ ->+; W-ZW Park:++ ->0,vanaf ZOP: ++ Hogerop: +; NW-N-NO Park: -,tot ZON envanaf ZOP: ++ Hogerop: +;vanaf ZOP 0; ZO-NO, later ook NW Park: ++ ->+; vanaf ZOP: +++ met relatiefveel grote vogels Hogerop: +; W-Z ->ZZW + ZO Park:+ ->0,vanaf ZOP+++,vooral grote vogels Hogerop: ++;Z-WZW Park: + ->0, tot ZON envanaf ZOP +++ Hogerop: ++/+;Z-ZO+ ZW-WZW Park: + ->0,vanaf ZOP: +++ Hogerop: ++ ->+; WZW-ZW Park: + -> 0*
Bijlage11. Bijdeberekeningenvandevlieghoogtegebruiktecorrectiefactorenvoorhetdoorderestlichtversterkersbemonsterdeverticale luchtruimenextrapolatienaar250m2 perhoogtebandvan5mdiktein 1986,1987en1988tot17oktober (gerichtopmiddelpunt (denkbeeldige) rotor;vgl.fig.23a)(boven)en1988vanaf17oktober (extrapolatienaar 500m 2 perhoogteband;vgl.fig.23b)(onder).
Hoogte (m)
-
Soortgroepen -
*
96-100 91- 95 86-90 81- 85 76- 80 71- 75 66- 70 61-65 56- 60 51- 55 45- 50 41-45 36-40 31- 35 26- 30 21- 25 16-20 11- 15 6- 10 0-5
25,0 3,7 2,2 1,7 1,6 1,4 1,4 1,5 2,9
**
***
31,3 4,0 2,3 1,7 1,4 1,1 1,1 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,4 2,9
1,7 1,6 1,5 1,5 1,4 1,3 1,3 1,2 1,2 1,1 1,1 1,1 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,4 2,9
*:kleineenmiddelgrotezangvogels,**:grotezangvogelsenkleine steltlopers,***overigesoorten (vgl.tabel1).
Hoogte (m)
Soortgroepen *
45- 50 41- 45 36-40 31- 35 26- 30„ 21- 25 16- 20 11- 15 6- 10 0-5
. . 3,6 3,6 5,8 -
**
. .
***
. . 2,6 2,1 2,6 3,6 5,8 -
2,0 1,4 1,7 2,1 2,6 3,6 5,8 -
****
1,6 i(i 1,2 1,4 1,7 2,1 2,6 3,6 5,8 -
*:kleineenmiddelgrotezangvogels,**:grotezangvogelsenkleine steltlopers,***:middelgrote steltlopers,****:overigesoorten(vgl. tabel1).
Bijlage12. Deperherfstenpersoortgroepwaargenomenaantallen passageswaarvandevlieghoogtekonwordenbepaald,mettussenhaakjes hettotaalaantalwaargenomenpassages,respectievelijkhetaantalbinnen 1100mafstandvandecamerawaarvandevlieghoogtekonwordenbepaald (l:2-uitlezing).
Herfst
Soortgroep 1986 230 (303;197) Eenden Meeuwen 303 (340;295) Grotesteltlopers 27 (30;27) Middelgrote steltlopers i 48 (58;47) Kleinesteltlopers 25 (28;25) Grotezangvogels 89 (98;89) Middelgrote zangvogels 122 (134;119) Kleinezangvogels 182 (206;180) Duiven,kraaien 30 (33;29) Overigesoorten 2 (2;2) Onbekend - (39;-) Totaal
1988
1987 10 107 0 8 0 4 5 9 1 3
( 23;7) (131;107) (0;0) (10;8)
d;0)
(8;4) (7;5) (21;9) (4;0) (5;3) - (5;-)
1058 (1272;1010) 147 (215;143)
(654;298) (861;678) (26;18) (176;133) (45;42) (186;170) (177;160) (109;100) (41;36) (24;15) - (131;-)
422 705 22 135 42 170 160 100 39 23
1818 (2430;1650)
Bijlage13. Bijdeberekeningenvandevlieghoogte gebruikte correctiefactorenvoorhetdoordewarmtebeeldcamera'sbemonsterde verticale luchtruimenextrapolatienaar5500m2 perhoogtebandvan dikte in1986 (cameragerichtopmast 21, 31en35)en1988(camera gerichtoprotor35)(vgl.fig.24).():bijdeberekeningenbuiten beschouwinggelaten.
Hoogte (m) 21 96-100 91-95 86- 90 81-85 76- 80 71-75 66- 70 61-65 56- 60 51-55 45- 50 41-45 36-40 31-35 26- 30 21-25 16- 20 11-15 6-10 0- 5
1988
1986 31
35
. 6,5 5,5 6,9 11,0 7,0 6,9 7,4 5,3 7,9 4,2 42,3 8,4 3,6 12,0 3,5 6,9 9,1 10,0 3,7 4,8 4,4 3,7 11,0 12,0 3,0 4,7 13,1 5,3 3,1 3,6 14,5 5,8 6,5 4,0 15,7 17,2 7,5 4,5 20,4 5,0 9,0 22,0 11,0 5,6 28,9 8,5 17,7 42,4 20,4 12,2 19,6 (55,0) 34,4 (110,0) (61,2) (50,0)
35* -
7,1 5,4 4,4 3,7 3,2 3,0 3,6 4,2 5,4 7,6 12,5 36,7
35** -
6,3 5,1 4,2 3,6 3,1 2,7 2,5 2,3 2,5 2,9 3,5 4,2 5,4 7,6 12,5 36,7
*:kleineenmiddelgrotezangvogels,**:grotezangvogelsenkleine steltlopers,***overigesoorten.
35*** 6,3 4,9 4,0 3,4 2,9 2,6 2,4 2,2 2,0 1,8 2,0 2,3 2,5 2,9 3,6 4,2 5,4 7,6 12,5 36,7
5m
Bijlage 14. Gemiddelde groepsgrootte (x), standaarddeviatie (s.d.), maximumgroepsgrootte (max)entotaleaantalwaarnemingen (N)per soortgroepgedurendedenacht (boven),deschemering (midden)enoverdag (onder)indeherfstvan1986en1988,waargenomenmet warmtebeeldcamera.Alleenwaarnemingenvanvogelsmeteenvliegafstandtussen1en 1100mvandecamerazijninbeschouwinggenomen.
Soortgroep
Eenden Meeuwen Grotesteltlopers Middelgrote steltlopers Kleine steltlopers Grotezangvogels Middelgrote zangvogels Kleinezangvogels Duiven,kraaien
X
s.d.
Max
1,8 3,1 2,7 1,1 1,2 1.3 1,1 1,1 1,0
1,33 2,72 2,41 0,29 0,55 0,84 0,30 0,77 1,00
8 9 9 2 3 4 2 9 1
Soortgroep
Eenden Meeuwen Grotesteltlopers Middelgrote steltlopers Kleine steltlopers Grotezangvogels Middelgrote zangvogels Kleinezangvogels Duiven,kraaien
N 96 29 15 21 12 45 51 118 1
X
s.d.
Max
1,7 2,6 3,0 2,4 1,8 1,1 1,0 1,0 2,0
1,43 3,63 3,13 4,97 1,89 0,76 0,25 0,00 0,00
10 16 12 36 9 10 3 1 2
N 189 42 11 81 17 152 90 33 1
1988
1986 X
s.d.
Max
N
X
2,2 1,4 3,5 3,0 2,7 2,9 2,3 2,9 2,2
1,65 0,94 2,93 2,95 1,37 2,58 1,92 1,81 0,90
9 7 8 9 5 9 8 7 3
74 99 6 11 6 14 23 25 6
1,6 1,8 4,3 4,5 1,2 1,5 1,1 1,4 1,1
Soortgroep
Eenden Grotesteltlopers Middelgrote steltlopers Kleine steltlopers Grotezangvogels Middelgrote zangvogels Kleinezangvogels Meeuwen Duiven,kraaien
1988
1986
s.d.
Max
1,12 2,41 3,11 10,16 0,36 0,87 0,24 1,43 0,35
8 18 9 45 2 3 2 9 2
N 67 143 4 18 13 4 17 33 7
1988
1986 X
s.d.
Max
2,8 1,3 1,9 2,1 2,4 1,7 1,6 1,0 1,7
2,08 0,47 1,95 2,10 2,35 1,47 1,37 0,19 1,36
7 2 7 7 8 8 8 2 5
N 27 6 15 7 30 45 37 167 22
X
1,5 1,0 1,5 1,4 24,7 1,7 2,1 1,3 1,2
s.d.
Max
1,27 10 0,00 1 1,69 11 0,82 4 63,25 250 1,80 11 5,92 40 1,49 28 4 0,58
N 65 4 43 19 14 65 43 603 30
Bijlage15. Rekenvoorbeeld 5-gradenwarmtebeeldcamera,gerichtop middelpunt rotorturbine 35,donkereperiode 25/26oktober1988, middelgrotesteltlopers. Totaalwaargenomen (NO) Waargenomenmetafstand1-1100m(NI) Waargenomenmetafstand0m(N2) Waargenomenmetafstand>1100m (N3)
10 8 2 0
A:verdelingNoverhoogtebandenvan5m B:afstandsklasse (m)totcamera C:correctiefactorvoorafnemendedetectiemetafstand (tabel1) D:correctiefactorvoorbemonsterdeluchtoppervlakte enextrapolatie naar1100m (gehelepark)(bijlage13) N1*C*D:berekendeaantalpassagesperhoogtebanddoorhetgehelepark %:procentueleverdelingoverdehoogtebanden, (N1*C*D)/N5 E:verdelingN4overdehoogtebanden(%*N4) T: (N1*C*D)+E Tot:correctie inverbandmet1:2-uitlezing,T*2
A
NI
B
1 1 1 2 1 1 1
901-1000 701-800 1001-1100 601-700 601-700 301-400 201-300
Totaal 8
1-1100
86-90 71-75 66-70 56-60 41-45 25-30 11-15
C
D
N1*C*D
1,3 1.0 2,0 1,0 1,0 1,0 1,0
4,0 2,6 2,4 2,0 2,3 3,6 7,6
5,2 2,6 4,8 4,0 2,3 3,6 7,6
_
_
30,1(N5)
%
E
T
17,3 8,6 15,9 13,3 7,6 12,0 7,6
1,3 0,7 1,2 1,0 0,6 0,9 1,9
6,5 3,3 6,0 5,0 2,9 4,5 9,5
100,0
7,6(N4) 37,7
Totalevermenigvuldigingsfactor:N1*C*D/N1=30,1/8 =3,8 ToedelingongecorrigeerdeaandeelN2aanNI: (N2/(N2+N3))*N2- (2/2)*2-2,0 TotaalaanNItoetevoegengecorrigeerdeaantalN2: 2,0*3,8-7,6 (N4)
Laatstestap:toedelingTotaandezesonderscheidenhoogteklassen: 81- 100m 61- 80m 51- 60m 21- 50m 11- 20m 0- 10m
13 18 10 14 19 0
0 6 0 8 0
Tot 13,0 6,6 12,0 10,0 5,8 9,0 19,0
Bijlage16a. Onderscheidentypenreactiesvanmetmeewindc.q. tegenwind opdewindturbinesaanvliegendevogels tijdensdaglichtsituaties in1988 (rotor35,onderstehelftrotor 36endeelmast)(N=14).
Aantal
Meewind -normaalaanvliegend,geenpassagerotorvlak Vlakvoorpassagemetscherpebochtterugvliegend,vlucht steedsnormaal (meeuw)
Meewind -normaalaanvliegend, (pogingtot)passagerotorvlak Aantal Vlakvoorpassagesterkfladderendmetscherpebocht terugvliegend,daarnanormalepassage (meeuw)
1
Tijdenspassagesterkfladderenden/ofkantelenden/of ingehoudenvlucht,vrijsneldaarnanormalevlucht (2meeuwen, 2zangvogels)
4
Directnanormalepassageenkelemetersnaarbenedenvallend, waarbijvleugelslagverminderde;daarnametscherpebocht terugvliegend (zangvogel)
1
Aantal
Tegenwind -normaalaanvliegend, (pogingtot)passage rotorvlak Vlakvoorpassagesterkfladderendmetscherpebocht terugvliegend,daarnanormalepassage (zangvogel)
1
Tijdenspassagemetscherpebochtterugvliegend (eend, zangvogel) Tijdensenvlaknapassagesterkfladderenden/ofkantelenden/of ingehoudenvlucht,vrijsneldaarnanormalevlucht (meeuwen)
Tegenwind -fladderenden/ofkantelendaanvliegen, geenpassagerotorvlak
2 2
Aantal
Ongeveer10mvoorpassagemetscherpebochtensterk fladderendterugvliegend (zangvogel)
Onbekend Sterkfladderendenkantelendmetflauwebochtnaarbeneden toedoorbeeldvallend (zangvogel)
Aantal
Bijlage16b. Onderscheiden typenreactiesvanmetmeewindc.q. tegenwind opdewindturbinesaanvliegendevogels tijdensschemeringenduisternis in1988 (rotor35,onderstehelftrotor36endeelmast)(N=51).
Meewind -normaalaanvliegend,geenpassagerotorvlak Metwijdeboognormaalvliegendomrotorheen (zangvogel)
Aantal 1
Metwijdeboogenietsversneldevleugelslagomrotorheen (zangvogel) Ongeveer 5tot10mvoorrotorplotselingmetscherpebocht normaalterugvliegend (zangvogels)(vgl.figuur25b)
1 2
Idem,maarsnelfladderendtijdensbochtendaarna (zangvogels) 2
Meewind -normaalaanvliegend, (pogingtot)passage rotorvlak Passagerotorvlaknormaal,maarvlakdaarna,nogvoormast enkelemetersnaarbenedenvallendenverminderingvan vleugelslag,waarnaabruptwordtomgekeerdenteruggevlogen (zangvogel) Vliegtzondermeertegentiprotorbladinhoogstestand,valt dwarrelendenlichtfladderenddoorbeeldnaarbeneden (zangvogel) Vliegtzonderreactietegentiprotorbladdieopdatmomentnet doorhoogstestandis;wordtnaarbenedengeslagenenvalt bewegingsloos doorbeeldnaarbeneden,intwee (?)delen (zangvogel)* Tijdensennapassagesterkfladderenden/ofkantelendeen duikelendevlucht (tweezangvogels,kievit) Idem,maarvrijweldirectnapassagemetscherpebochten hoogtewinnendterug (eend,zangvogel) Tijdensennapassagesterkfladderend,vlaknapassagemast klaptvogelplotselingdwarrelendnaarbeneden,waarbijalsnel geenvleugelslagmeeroptreedt (zangvogels)(vgl.figuur25a)
* lichaammetkopeneenkleinerdeelnaarbenedenvallend.
Aantal
Aantal
Meewind -fladderendaanvliegend,geenpassagerotorvlak Enkelemetersvoorrotormetwijdeboogkalmterug (zangvogel)
1
Aantal
Meewind -fladderendaanvliegend, (pogingtot)passage rotorvlak Tijdensenvlaknapassagesterkversneldevleugelslag, daarnanormaaldoorvliegend (meeuwen)
2
Tijdenspassagefladderendenkantelend,daarnasnelschuinnaar benedenvallendenindezelfderichtingwegfladderend (zangvogel)1 Tijdenspassagefladderend,vlaknapassageklaptvogel enkelemetersnaarbeneden,hersteltzichenvliegtnormaal door (zangvogel)(figuur25c)
1
Tijdenspassagesnelfladderend,napassagestijlomhoog fladderendvlakvoormastennaongeveer5mplotseling naaropzijvliegendenmastpasserend;daarnavluchtnormaal (zangvogel) Vlakvoorpassage ietsteruggeblazen,daarnametscherpe bochtnormalepassageenvervolgvlucht (zangvogel)
Tegenwind -normaalaanvliegend,geenpassagerotorvlak
1
1
Aantal
Vlakvoorpassage (<5m)plotselingmetscherpebocht terug (zangvogel)
Tegenwind -normaalaanvliegend, (pogingtot)passage rotorvlak Vlakvoorpassagevluchtietsingehoudenendalend,daarna normalepassage (zangvogel)(figuur25d) Vlakvoorpassagevluchtietsingehoudenensterkfladderend hoogtewinnend,daarnanormalepassage (zangvogel)
1
Aantal
1 1
Tegenwind -fladderendaanvliegend,geenpassagerotorvlak
Aantal
Opongeveer5tot10mvoorpassagerotorplotselingmet scherpebochtterugvliegend (zangvogels)*
4
Opongeveer1tot5mvoorpassagewiekenscherpterugvliegend, daarnainwijdeboogmetietshoogteverliesalsnognormale passage (zangvogels)
2
* éénbijstilstaandewieken.
Tegenwind -fladderendaanvliegend, (pogingtot)passage rotorvlak
Aantal
Vlakvoorpassagenaarbenedengedrukt,waarnaplotseling normalepassage (zangvogels)
2
Tijdenspassagesterkfladderend,napassagenormaal doorvliegend (eend,zeszangvogels)
7
Tijdenspassagesterkfladderend,vlaknapassageplotseling metbochtterug (zangvogels)
2
Tijdenspassagesterkfladderendenkantelendendaarbijdoor rotorbladnaarbenedengeslagen,sterkfladderendneervallend (zangvogel)
1
Idem,maarnaklapgeheelbewegingsloosneervallend (zangvogels) 2
Onbekend
Aantal
Opvliegendvanafachterzijderotorhuis,metboogiets fladderendmetdewindmeewegvliegend,daarbijaanvankelijk sterkhoogteverliezend (zangvogel) Lichtfladderendvanbovennaarbenedendoorbeelddwarrelend, kopnaarbeneden,vallijktteversnellen (zangvogels) Idem,maarlichaamsasongeveerhorizontaal,enonderinbeeld herstelenwegvliegend tegenwindin(zangvogel)
1
2 1
Bijlage17. Wetenschappelijkenamenvanintekst,tabellenenbijlagen genoemdevogelsoortenenwetenschappelijke ofEngelsenamenvan soortgroepen (alfabetischevolgorde).
Amerikaanse smient Anas americana Amerikaansetorenvalk Falco sparverius Barmsijs Carduelis flammea Blauwereiger Ardea cinerea BlackDuck Anas rubripes Bontestrandloper Calidris alpina Buizerd Bufceo buteo Drieteenmeeuw Rissa trldactyla Duif Columba spec. Duikeend Aythya spec. Eend(en) duck(s) Eidereend Somateria mollissima Ekster Pica pica Frater Carduelis flavirostris Ganzen Anser spec., Branca spec. Graspieper Anthus pratensis Grauwegans Anser anser Gorzen Emberizidae Goudhaantje Regulus regulus Goudplevier Pluvialis apricaria Grotesteltloper(s) largewader(s) Grotelijsterachtige Turdus spec. Grotezangvogels largepasserines Heggemus Prunella modularis Houtduif Columba palumbus Huismus Passer domesticus Kanoetstrandloper Calidris canutus Kauw Corvus monedula Keep Fringilla mont ifringilla Kievit Vanellus vanellus Kleinelijsterachtige smallTurdidae Kleinesteltloper(s) smallwader(s) Kleinestrandloper Calidris minuta Kleinezangvogel smallpasserinebird Kleinezwaan Cygnus columbianus Kneu Carduelis cannabina Kokmeeuw Larus ridibundus Kolgans Anser albifrons Koolmees Parus major Koperwiek Turdus iliacus Kraaien Corvusspec. Krakeend Anas strepera Kramsvogel Turdus pilaris Kuifeend Aythya fuligula Kwikstaart Motacilla spec. LaughingGull Larus atricilla Meerkoet Fulica atra Meeuw(en) Larus spec. Merel Turdus meruia Middelgrote steltlopers medium-sizedwaders Middelgrote zangvogel(s) medium-sized passerinebird(s)
Bijlage17(vervolg)
Pijlstaart Anas acuta Pimpelmees Parus caeruleus Postduif Columba livia var. domesticus Rallen Rallidae Rietgors Emberiza schoeniclus Roodborst Erithacus rubecula Scholekster Haematopus ostralegus Spreeuw Sturnus vulgaris Steltloper(s) wader(s)(Charadriidae,Scolopacidae) Stormmeeuw Larus canus Strandloper Calidris spec. Tureluur Tringa totanus Turksetortel Streptopelia decaocto Uil Strigidae Veldleeuwerik Alauda arvensis Velduil Asio flammeus Vink Fringilla coelebs Vinkachtigen Fringillidae Wildeeend Anas platyrhynchos Wadvogels shorebirds Watervogels waterfowl Winterkoning Troglodytes troglodytes Wulp Numenius arquata Zanglijster Turdus philomelos Zangvogel(s) passerinebird(s)(Passeriformes) Zeerkleinezangvogel(s) verysmallpasserinebird(s) Zilverplevier Pluvialis squatarola Zilvermeeuw Larus argentatus Zwanen Cygnus spec. Zwartekraai Corvus corone corone Zwartkop Sylvia atricapilla
Captionsoffigures Figure1. Locationofstudyareaincludingexperimentalwindpark (hatched)nearOosterbierum,provinceofFriesland. Figure2. MapshowingtheexperimentalwindparknearOosterbierumand vicinity (wegen-roads,windmeetmast=meteorologicaltower, clustergebouw=clusterbuilding,controlegebouw-controlbuilding). TotalheightofCandE50m,ofA,B,D,F,andG35m. Figure3. AerialviewoftheexperimentalwindparknearOosterbierum seenfromthesouth-west. Figure4. ExperimentalwindparknearOosterbierumunderconstruction (October 1987). Inviewfromlefttorightarewindturbine13,tower27, andwindturbines11,26,25,23and21. Figure5. Passiveimageintensifierwithtwoinfra-redbulbsandthe steeringmechanism forlong-distanceoperationingoftheintensifier. Figure6. Partoftheequipmentused. Figure7. Videopicturemadethroughoneofthepassive imageintensifies, showingthetowerofaturbineandaflockofgulls. Figure8a. Positionofthetwopassive imageintensifiers (restlichtversterkers)andthethermalimageintensifier (warmtebeeldcamera)in 1986,withtowers11,13,21,23,and31-36alreadyerected. Figure8b. Asinfigure8a,1987and1988 (18windturbines). Figure9. Theinfra-redregionoftheelectromagnetic spectrum,showing thethermal-imaging 'windows'. Figure10. Basicprinciplesofthethermalimageintensifierusedinthe Oosterbierumstudy. Figure11a. Thermal image intensifierPhilipsUsfa,typeUA9053 (horizontalfieldofview3degrees). Figurelib. Thermal imageintensifier PhilipsUsfa,typeUA9090 (horizontalfieldofview5and15degrees). Figure12a. Nocturnalvideopicture fromPhilipsUsfathermalimage intensifierUA9053 (horizontalfieldofview15degrees),depictinga thrush (Turdusspec.)collidingwiththetopofthetower inview. Figure12b. Videopicture (mirror image)fromPhilipsUsfathermalimage intensifierUA9090 (horizontalfieldofview15degrees).Fromleftto rightareseenthe (partsof)thewindturbines 31,33,35,36,37and21 (36and37onlytowererected). Figure12c. Nocturnalvideopicture (mirror image)fromPhilipsUsfa thermalimageintensifierUA9090 (horizontal fieldofview5degrees). Fromlefttorighttwomallardsand (partsof)windturbines33,35,and 36inview.
Figure13. Passive imageintensifiersandstudycaravansmountednear wind turbine35. Figure14. Locationofmilitary radarstationsusedduring theOosterbierumstudy.A:SearchApproachRadar (doublehatched:rangewith off-centre settingofplanpositionindicator)nearLeeuwarden,B: SearchApproachRadar (hatched:range)nearWier. Figure15. Mapofthesurroundingsofthewindpark,takenfromtheplan positionindicatoroftheSearchApproachRadarnearLeeuwarden(offcentresetting),assembledusingframepicturestakeninOctober1985 (windparknotyeterected).Black:permanentgroundclutter.H,S,0,F: built-upareas,1-8windows.Hatched:windparkarea. Figure16. MapoftheradarnearWier,assembledusingframepictures takeninOctober1988.Black:permanentgroundclutter,hatched:variable groundclutter.TandA:islesofTerschellingandAmeland inDutch WaddenSea,H,La,L,andK:built-upareas,1-8:windows. Figure17. Sideview (seenfromthewest,seefig.2)oftheradar(R), thermalimageintensifierwithahorizontalfieldofviewof5degrees (camera)andtwopassiveimageintensifiers (H),withafieldofviewof 57degrees,October1988. Figure 18. Groundclutterpatternatwindparklocation (hatched)inan undisturbed situation (left),aftererectionofthesevenmeteorological towers (centre),andaftererectionofthecompletewindpark (right). Figure19. Calculationofthedistancetothecamera (D,fig.a,b ) ,and flightheight (H,fig.b,c)ofbirdsseenonthevideoscreen (beeldscherm)ofthethermalimageintensifier.U-horizontalviewof cameraindegrees,A-flightdistanceonthevideoscreen,?:numberof degreesbetweenthemiddleofthefieldofviewofthecameraandthe earth'ssurface. Figure20. Calculationofflightheightofbirdsseenonthevideo screenofthepassive imageintensifiers,erectedatanangleof45 degreeswiththeearth'ssurface (seealsoFig.19). Figure21. Relationshipbetweenairspeed,windspeedandgroundspeed (vectors). Figure22. Numberofbirdgroupsperhour,recordedbyradar(A: window(s)abovesea,B:abovecoast,C:aboveland,CI (1985):abovewind park), thermalimageintensifier (D:abovewindpark),andpassiveimage intensifier (E,El,E2:abovewindpark)foreachstudynightand adjoiningtwilightanddiurnalperiodsin1985-1988.Radar:time-lapse filmrecording,numbersbasedononeframe/minute (1985-1987)or0.3 frame/minute (1988).Passive imageintensifiersandthermalimageintensifier:numbersbasedon15minutesofcontinuousrecordingduringeach halfhour.BlackinD:passerines.?:nodataavailable,M:midnight,H: highwater,L:lowwater, •:sunset, ù:sunrise. Figure23. Verticalfieldofviewofthepassive imageintensifierin 1986to1988 (top:uptoandincluding16October1988,bottom:from17 October1988onwards)divided intolayersof5m.Detectionlimitsfor eachspeciesgrouparealsogiven.
Figure24. Examplesofverticalfieldofviewofthethermalimage intensifier (1986,horizontal fieldofview3degrees,pointedattowers 21,31and35,respectively). Figure25. Examplesofobservedreactionsofbirdsapproaching (partof) therotorofwindturbines35or36 (seealsoAppendix 16b).A:large passerinebird (thrush),24October1988,22.01h,rotor36.B:passerine bird,24October1988,20.54h,rotor35.C:passerinebird,24October 1988,23.35h,rotor36.D:middle-sizedpasserinebird,27October1988, 20.13h,rotor35. Figure26. Airturbulences (wake)behindtwodifferenttypesof obstacles.
Headingsoftables
Table1. Percentageofbirdsrecordedatdifferentdistancesthrougha passive image intensifier (incombinationwithtwoinfra-redspotlights) whichwereafterwardsseenonvideotape (top:1986-1987,bottom:1988 (seeAppendix3). Table2. Percentageofbirdsrecordedatdifferentdistancesthrougha thermalimageintensifierwhichwereseenafterwardsonvideotape(top: thermalimageintensifierwithhorizontalfieldofviewof3degrees, centre:samebut5degrees,bottom:samebut15degrees (seealso Appendix4 ) . Table3. Angle (indegrees)betweenobservedbird,thermalimage intensifier,andtheearth'ssurface,accordingtothe (mean)heightof thebirdonthevideoscreenincm (1:bottomposition,12topposition onscreen),fordifferenttypesofthermalimageintensifiersand formations. Table4. Stillairspeedfordifferentspecies (groups)usedincalculations (seealsoAppendix6). Table5. Reductionsandcompensationsofairspeed (seeTable4)for differentspecies (groups)inrelationtohead (mee),side (zij) andtail winds (tegen),andwindforce (weak,medium,hard),usedincalculations. Figuresbasedonliterature (Appendix7)andownmeasurements (see Appendix 8). Table6. Datesandhourswithfilm (radar)orvideorecordings. Restlichtversterker =passive imageintensifier, warmCebeeldcamera =thermal imageintensifier (S:bothpassive imageintensifiersworking,H:also datafrompassiveimageintensifieravailable,W:alsodatafromthermal imageintensifier available,R:alsodatafromradaravailable). Table7. Totalnumberofgroups (birds)foreachspeciesgroup,during night (donker), twilight (schemering), anddaylight (licht), recorded throughathermalimageintensifier in1986 (top),1987 (centre),and 1988 (bottom).Databasedonthe1:2 readingsofvideotapes.Twilight: onehouraroundsunsetandonehouraroundsunrisecombined. Table8. Proportion (%)ofbirdsoffivespeciesgroupspassingduring night (donker), twilight (schemering), anddaylight (licht) in1986 (top),1987 (centre),and1988 (bottom).Datarecordedthroughthermal imageintensifier (seealsoTable7). Table9. Calculatednumberofbirdspassingtheareaaroundtheturbine toweraccordingtothepassive imageintensifiers. Table10. Calculatednumberofbirdsandbirdgroupsofeightspecies groupspassingthroughwindpark (1100m)forsixheightclasses,aswell asthemeannumbersperhour,foreachnight (top,12hoursofobservations)andadjoiningtwilightperiods (bottom,twohours),accordingto thethermalimage intensifier (10a-g:13/14-16/17and21/22-23/24 October1986,respectively).Numberofbirdscalculatedbasedonmean groupsizes (Appendix 14). -:nodataavailable (seealsoAppendix13).
Table11. AsTable10but1988.(lla-g:24/25 -30/31October1988, respectively). Table12a. Meannumberofbirdspassingatrotorheight (21-50m)each night (nacht) withadjoiningtwilightperiods (schemering) (totaal = totalstudyperiod, N/uur -numbersperhour). Table12b. Numberofbirdgroupsatturbine (0-50m)androtorheight (21-50m)during23/24October1986and24/25October1988 (recordsfrom thermalimageintensifier). Table13. Totalnumber (percentages)ofbirdgroupspassingatheight intervalsof0-10,11-20,21-50 (rotor)and51-60m,respectively, throughthewindparkduringthenight (87.5hours), twilight (14hours), anddaylight (30.5hours)in1988. Table14. Meannumbersofbirds/0,1km2/hpassingeachnight (top),and adjoiningtwilightperiods (bottom)in1988 (rotorheight:21-50m,a-g: seeTable11). Table15a. Meannumbersofbirdgroups/0,1km2/hduringthenight(top, 84observationhours),adjoiningtwilightperiods (centre,14hours),and daylight (bottom,15hours)(autumnof1986,sevennights;-:nodata available). Table15b. AsTable15abutautumn1988,sevennights. Table16a. Reactiontypesofbirdsapproachingarotorduringdaylight withtail (meewind) orheadwinds (tegenwind) (autumnof1988,N—13 (category 'unknown'notincluded,seeAppendix 16a). Aanvliegpatroon: behaviourduringapproach (normaal :normal, fladderend :fluttering). Geen passage: nocrossingofrotorarea, wel passage: crossingofrotorarea, botsing: collisionwithrotororsweptdownbywakebehindrotor,*: rotornotinoperation. Table16b. AsTable16abutduringtwilightandtotaldarkness (N-47, category 'unknown'notincluded,seeAppendix16b). Table17. Summaryofcollisionsofbirdswithrotororofbirdsswept downbywakebehindrotorduringthenight (N= 14),andfate (gedood: killed, herstel: recovered).Totalnumberofobservations:51. Table18. Totalnumber (betweenbracketspercentages)ofbirdsobserved (T),reactions (R),andbirdskilledduetocollision (D)atrotorheight ofturbine35,recordedatadistanceof425-475mfromthethermalimage intensifiercamera (observedfieldofviewonscreen39m ) , duringtwilightanddarkness (schemering en duisternis) anddaylight (licht) during 24/25 -28/29October1988 (top,rotorinoperation)andduring29/3030/31October1988 (bottom,rotornotinoperation).Databasedon1:2 readingsofthevideotapes. Table19. Numberofwindturbinesinoperationduringthenightand twilight inthestudyperiodin1988 (turbinerij: rowofwindturbines, oost: easternpartofwindpark, midden: centrepart,west:western part).
Table20. Meanvalues (proportions)forprédation (predatie), search efficiency (zoekefficiëntLe), searchedarea (afgezochte oppervlakte), and numberofdayswithsearches (zoekdagcorrectie) withtheoreticalminimum andmaximum (95%confidence limitsbetweenbrackets), stilstaand: rotor notinoperation, draaiend: rotorinoperation.Upper table:smallbirds, lowertable:largebirds.
Headingsofappendices
Appendix 1. Datesonwhich thetowersofthewind turbines (fortower numbers,seeFigure2)wereerected. Appendix2. Datesonwhichnacellesandrotorbladeswereplaced. Appendix3. Distance inmetresatwhichbirdsreleasedduringthefirst halfofthenightwererecordedbyapassive imageintensifier (fieldof view57degrees)usingtwoinfra-redspotlights,andafterwardsseenon videotape (top:1987,N=12;bottom:1988,N=52,+=seen,-=not seenonvideo tape). Appendix4. AsAppendix3butthermalimageintensifierwithhorizontal fieldofview5degrees.Birdsreleasedbetween21.00and23.00hand duringfairtogoodvisibility (N-104;1987and1988datacombined). Firstreferencepointat200mdistancefromcamera (+:clearlyseen,(+) moderately seen,-:notseenonvideotapeafterwards). Appendix5. Labouringschemeforbirdsseenonvideotapes,anddata enteringschemeforcomputer. Appendix6. (Still)airspeedsofdifferentspecies (groups)takenfrom literature. Appendix7. Datafromliteratureoncompensationandreductionofair speeds inrelationtowinddirections (mee:tailwind, tegen: headwind, zij: sidewind). Appendix8. Measurementsofairspeedofbirdspassingthroughthewind parkatknowndistancesfromthethermalimageintensifierandwithknown windconditions;fieldandvideorecordscombined. Appendix9. Winddirections (degrees)andwindforcesduringperiodin 1988inwhichathermalimageintensifierwasused (source:ownobservations,KNMI1988,measurementswindpark). Appendix10. Descriptionofweatherandbirdmigrationintensityas observedbyradar {.hogerop) ,thermal imageintensifier (park),and passiveimageintensifier (park*), foreachnightandadjoiningtwilight periods in1985-1988.Migrationstrong (+++),fair (++),low (+),little (0),andscarcetonone (-). ZON:aroundsunset, ZOP: aroundsunrise. Appendix11. Correctionfactorsusedforcalculationofthetotalamount ofbirdsmigratingatdifferentheightsaccordingtotheverticalfield ofviewofthepassiveimageintensifierandextrapolationto250m 2 in 1986to1988uptoandincluding 16October 1988 (top)and500m 2 from17 October1988onwards (bottom)(seealsoFigure23). Appendix12. Totalnumberofbirds (birdgroups)perautumn,forwhich identificationofflightheightwaspossible.Betweenbrackets thetotal numberofbirds (birdgroups)passingandnumbersforwhichflightheight within1100mfromthethermal image intensifierwas identified (horizontal fieldofview5degrees).Basedon1:2readingsofvideo tapes.
Appendix 13. Correctionfactorsusedforcalculationofthetotalnumber ofbirdsmigratingatdifferentheightintervalsaccording tothe verticalfieldofviewofthethermal imageintensifierandextrapolation to5500m2 (1986and1988). Appendix14. Meangroupsize (x),standarddeviation (s.d.),andmaximum numbers (N)foreachspeciesgroupduringthenight (top),twilight periods (centre)anddaylight (bottom),intheautumnsof1986and1988. Onlyobservationswithin1100mfromthethermalimage intensifiers included. Appendix15. Calculationexampletodetermine theamountofmigration throughtheentirewindparkatdifferentheightintervals (thermalimage intensifier (horizontalviewof5degrees),25/26October1988,middlesizedwaders). Appendix16a. Typesofreactionsofbirdsapproaching thewindturbines withtailwinds (meewind) orheadwind (tegenwind) duringdaylight, autumnof1988(rotorofwindturbine 35,andpartofrotorandtowerof windturbine 36inview)(N-14) (normaal aanvliegend: normalflight behaviourduringapproach, fladderend en/of kantelend aanvliegen: flutteringorturningflightduringapproach, geen passage rotorvlak: no passingthroughrotorarea, wel passage rotorvlak: passingthroughrotor area). Appendix16b. AsAppendix 16abutduringtotaldarknessandtwilight duringtheautumnof1988(N=51). Appendix17. ScientificnamesofbirdspeciesandEnglishnamesof speciesgroupsused intext,tables,figures,andappendices (alphabetical order).
RIN-rapporten en IBN-rapporten kunnen besteld worden door overschrijving vanhetverschuldigde bedragop postbanknummer948540vanhet DLO-lnstituut voor Bos- en Natuuronderzoek (IBN-DLO) te Wageningen onder vermelding van het rapportnummer. Uw girobetaling geldt als bestelformulier; toezending geschiedtfranco. Gebruik geen verzamelgiro omdat het adres van de besteller niet op onze bijschrijving komtzodat hetbesteldeniet kanwordentoegezonden. To order RIN and IBN reports advance payment should be made by giro transfer ofthe price indicated inDutch guildersto postalaccount 948540of theDLO Institutefor Forestryand NatureResearch, P.O.Box23,6700AA Wageningen,TheNetherlands.Pleasenotethatyourpayment isconsidered as an order form and should mention only the report number(s) desired. Reports aresent free of charge.
88/30 P.F.M.Verdonschot &R.Torenbeek, LettercoderingvandeNederlandse aquatische macrofauna voor mathematische verwerking. 75 p. f 10,88/31 P.F.M. Verdonschot, G. Schmidt, P.H.J, van Leeuwen & J.A. Schot, Steekmuggen (Culicidae) inde Engbertsdijksvenen. 109 p. f 16,88/33 H. Eijsackers, C.F. van de Bund, P. Doelman & Wei-chun Ma, Fluctuerendeaantallen enactiviteitenvan bodemorganismen. 85 p. f 13,50 88/35 A.J.de Bakker & H.F. van Dobben, Effecten van ammoniakemissie op ep'rfytische korstmossen; een correlatief onderzoek inde Peel.48 p.f 7,50 88/36B.vanDessel,Ecologische inventarisatievan hetIJsselmeer.82p.f 13,88/38P.Opdam&H.vandenBijtel,Vogelgemeenschappenvanhetlandgoed Noordhout. 65p.f9,88/39 P. Doelman, H. Loonen & A. Vos, Ecotoxicologisch onderzoek in met Endosulfan verontreinigde grond:toxiciteit ensanering.34 p.f6,88/40 G.P. Gonggrijp, Voorstel voor de afwerking van de groeve Belvédère alsarcheologisch-geologisch element. 13p.f3,88/41 J.L Mulder (red.), Devos in het Noordhollands Duinreservaat. Deel1: Organisatie en samenvatting. 32 p. 88/42 J.L. Mulder, idem. Deel2: Hetvoedsel van de vos. 78 p. 88/43 J.L Mulder, idem. Deel 3: Devossenpopulatie. 129 p. 88/44J.L. Mulder, idem. Deel4: Defazantenpopulatie. 59 p. 88/45 J.L. Mulder &A.H.Swaan, idem. Deel5: Dewulpenpopulatie. 76 p. Derapporten 41-45 wordenniet losverkocht maar alsserievanvijf voor f25,-.
88/46 J.E. Winkelman, Methodologische aspecten vogelonderzoek SEPproefwindcentrale Oosterbierum (Fr.). Deel 1.145 p. f 19,50 88/48J.J. Smit, Het Eemlandende polderArkemheenrond het beginvande twintigste eeuw. 64 p. f 9,88/49G.W. Gerritsen, M.denBoer & F.J.J. Niewold,Voedselecologievande vos in Nederland.96 p.f 14,50 88/50G.P.Gonggrijp, Permanente geologische ontsluitingen indetaludsvan RijkswegA1 bij Oldenzaal. 18p. f 4,50 88/52H.Sierdsema,Broedvogelsenlandschapsstructuur ineenhoutwallandschap bijSteenwijk. 112p.f 16,88/54 H.W. de Nie & A.E. Jansen, De achteruitgang van de oevervegetatie van het Tjeukemeer tussen Oosterzee (Buren) en Echten. 18p. f 4,50 88/56 P.A.J. Frigge & C.M. van Kessel, Adder en zandhagedis op de Hoge Veluwe: biotopen enbeheer. 16 p. f 3,50 88/62 K. Romeyn,Estuariene nematodenenorganischeverontreiniging inde Dollard. 23 p.f 5,88/63S.E.vanWieren&J.J. Borgesius,Evaluatievan bosbegrazingsobjecten in Nederland. 133 p. f 18,50 88/66 K.S. Dijkema et al., Effecten van rijzendammen op opslibbing en omvang van de vegetatie-zones inde Friese en Groninger landaanwinningswerken. Rapport in samenwerking met RWS Directie Groningen en RIJP Lelystad. 130 p. f 19,88/67G.Schmidt &J.C.M,vanHaren,Achtergrondenvaneensteekmuggenplaag; steekmuggen (Culicidae) inde Engbertsdijksvenen 2. 162p.f 21,88/68 R. Noordhuis, Maatregelen ter voorkoming en beperking van schade door zilvermeeuwen.48 p. f 7,50 89/3 F. Maaskamp, H. Siepel & W.K.R.E. van Wingerden, Een monitoring experiment met ongewervelde dieren ingraslanden op zandgrond.44 p. f 13,50 89/5 R.J. Bijlsma, Remote sensing voor classificatie van de vegetatie en schatting vande biomassa op ganzenpleisterplaatsen in het waddengebied. 62 p. f 8,50 89/7 R. Ketner-Oostra, Lichenen en mossen in de duinen van Terschelling. 157p. f 21,89/8A.LJ.Wijnhoven, Effectenvanaanleg, beheer en gebruikvan golfbanen en mogelijkheden voor natuurtechnische milieubouw. 19p.f 4,50 89/13 K. Lankester, Effecten van habitatversnippering voor de das (Meles meles); een modelbenadering. 101 p. f 15,-
89/14A.J.de Bakker, Monitoring van epifytische korstmossen in 1988.53 p. f 8,89/15 J.E. Winkelman,Vogels en het windpark nabij Urk (NOP): aanvaringsslachtoffers en verstoring van pleisterende eenden, ganzen en zwanen. 169 p. f22,89/16 J.J.M. Berdowski et al.,Effecten van rookgas op wilde planten. 108 p. f 16,89/17E.C. Gleichman-Verheijen &W. Ma,Consequenties van verontreiniging vande (water)bodemvoor natuurwaarden inde Biesbosch.91 p.f 14,89/18A. Farjon &J.Wiertz, Milieu-envegetatieveranderingen inhet schraallandvan Koolmansdijk (gemeente Lichtenvoorde); 1952-1988. 134p. f 18,50 89/19P.G.A.tenDen,Achtergronden enoorzakenvande recenteaantalsontwikkeling vande fazant in Nederland. 168p. f22,90/1 R.J. Bijlsma, Het RIN-bosecologisch informatiesysteem SILVI-STAR; documentatievanFOREYE-programmatuurensubprogramma's.96p.f14,50 90/2 J.E. Winkelman, Vogelslachtoffers in de Sep-proefwindcentrale te Oosterbierum (Fr.) tijdens bouwfase en half-operationele situaties (1986-1989). 74 p. f 10,90/5 G.M. Dirkse & P.A. Slim, Naar een methode voor het monitoren van vegetatieontwikkeling in het waddengebied.40 p.f 6,50 90/6J.C.M,van Haren&P.F.M.Verdonschot, Steekmuggen (Culicidae) inde Engbertsdijksvenen 3. 61 p. f 8,50 90/8 H. Siepel et al.,Effecten vanverschillen in mestsoort en waterstand op vegetatie en fauna in klei-op-veen graslanden inde Alblasserwaard. 50 p. f7,50 90/9 J.E. Winkelman, Verstoring van vogels door de Sep-proefwindcentrale te Oosterbierum (Fr.) tijdens bouwfase en half-operationele situaties (19841989). 157 p. f 2 1 , 90/10 P.J.H. Reijnders, I.M. Traut & E.H. Ries, Verkennend onderzoek naar demogelijkhedenvoor hetterugzettenvangerevalideerdezeehonden,Phoca vitulina, inde Oosterschelde. 36 p.f 6,90/11 M. Eibers & P. Doelman, Studie naar de mogelijke effecten opflora en fauna als gevolg van de inrichting van de Noordpunt Oost-Abtspolder als definitieve opslagplaats voor verontreinigde grond. 128p.f 18,90/12 K. Kramer & P. Spaak, meadowsim, een evaluatie-instrument voor de kwaliteit van graslandgebieden voor weidevogels. 51 p.f 7,50 90/13 P.A. Slim & LJ. van Os, Effecten van natuurbeheer op de vegetatie in hetveenweidegebied van de Donksche Laagten (Alblasserwaard). 45 p. f 7,-
90/14 F. Fennema, Effects of exposure to atmospheric SO2, NH3 and (NH4)2S04 on survival and extinction of Arnica montana and Viola canina. 60 p. f 8,50 90/15 D.A. Jonkers, Monitoring-onderzoek aan broedvogels in de periode 1969-1985. 95 p. f 14,50 90/17 J.E. Winkelman, Nachtelijke aanvaringskansen voor vogels inde Sepproefwindcentrale te Oosterbierum (Fr.).209 p.f 26,50 90/18 N.J.M. Gremmen & R.J.B. Zwanikken, De haalbaarheid van een kennissysteem voor heidebeheer. 49 p. f7,50 90/19 N. Dankers, K.S. Dijkema,P.J.H. Reijnders &C.J.Smit, DeWaddenzee indetoekomst -waarom en hoete bereiken? 137p. f 18,50 90/21W.J.Wolff,Verslagvandeworkshop op2oktober 1990teWageningen gewijdaanhet RapportvandeWerkgroep IIvanhet Intergovernmental Panel on Climate Change. 63 p. f 9,91/2 W.A. Teunissen, De uitstralingseffecten van geluidsproduktie van de militaire25 mmschietbaan inde Marnewaard op plaatskeuze engedragvan watervogels in het Lauwersmeergebied binnendijks. 101 p. f 15,91/3G.J.M.Wintermans,Deuitstralingseffectenvanmilitaire geluidsproduktie inde Marnewaard op hetgedrag ende ecologievanwadvogels.60 p.f 8,50 91/6 J.Wiertz, Dedassenpopulatie in Nederland 1960-1990. 74 p. f 10,-
I
91/8 H. van Dobben, Monitoringvan epifytische korstmossen in 1989. 62 p. f8,50 91/10 K.S. Dijkema et al., Natuurtechnisch beheer van kwelderwerken in de Friese en Groninger Waddenzee: greppelonderhoud en overig grondwerk. 156p. f 20,50 91/12 A.J.Verkaik, Verspreidings- enverplaatsingspatronen van muskusratten Ondatra zibethicus in Flevoland. 79 p.f 13,1991-1 N. Dankers et al.,The Wadden Sea in the future - why and how to reach?RIN contributions to research on management of natural resources. 108 p. f 16,IBN-rapport 91/1 M.J.S.M. Reijnen & R.P.B. Foppen, Effect van wegen met autoverkeer op dedichtheid vanbroedvogels. Hoofdrapport 110p.f 16,IBN-rapport91/2 i d e m
Opzet en methoden 44 p.f 7,-
RIN-rapport92/1 P.F.M.Verdonschot, J.Runhaar, W.F.vander Hoek,C.F.M, deBok&B.P.M.Specken.Aanzettoteenecologischeindelingvanoppervlaktewateren in Nederland. 174 p. f 23,50 RIN-rapport 92/2 J.E. Winkelman, De invloed van de Sep-proefwindcentrale te Oosterbierum (Fr.) op vogels; 1. Aanvaringsslachtoffers
I
>
RIN-rapport 92/3 J.E. Winkelman, idem; 2. Nachtelijke aanvaringskansen RIN-rapport 92/4 J.E.Winkelman, idem; 3. Aanvlieggedrag overdag RIN-rapport 92/5 J.E. Winkelman, idem; 4. Verstoring RIN-rapport 92/2-5 worden niet losverkocht maar als serie van vier voor f 77,50 RIN-rapport 92/7 J.Wiertz, Schatting van ontbrekende vocht-en stikstofindicatiegetallen van Ellenberg (1979). 32 p. f 6,RIN-rapport92/8 H.N. Siebel,Omvorming naar eenmeer natuurlijk bos inhet Spanderswoud. 118p. f 17.RIN-rapport 92/9A.A. Mabelis & M.C. van Velden, Bosjes in het cultuurlandschap als ecologische eilanden voor ongewervelden; de rol van oppervlakte en isolatie. 68 p. f 9,50 RIN-rapport 92/10 C.J.M. Philippart, K.S. Dijkema & N. Dankers, De huidige verspreiding en de mogelijke toekomst van het litoraal zeegras in de Nederlandse Waddenzee. 28 p. f 5,50
I
RIN-rapport 92/15 N. Dankers & J. de Vlas, Multifunctioneel beheer in de Waddenzee; integratie van natuurbeheer en schelpdiervisserij. 18 p.f4,50
juni 1992
i
EcologischekarakteriseringvanoppervlaktewatereninOverijssel Ditboekiseenproduktvaneenjarenlange samenwerking tussenhetRijksinstituutvoor NatuurbeheerendeprovincieOverijssel. Eenecologische indelingvanwaterenis nodigvoorgoedwaterbeheer.Metditboek kunnenecologischedoelstellingenopkorte enmiddellange termijngerealiseerdworden; hetbevatpraktischeadviezenvooreengedifferentieerdwaterbeheer.Ookkunnende maatregelenophunecologischeeffecten wordenbeoordeeld.
ECOLOGISCHE KARAKTERISERING VAN OPPERVLAKTEWATEREN IN OVERIJSSEL Pici F.M. Verdonschot
r"
4
~3^- ..
'"3 > = >
(.: :£&&V
301pagina's prijsƒ40,bestelcode:EK00
Provincie Övcnjs^c! Rijtssîn-Mimuï voor NitumrbchctT
<
Ecologievankleine landschapselementen Kleinelandschapselementenvormenvoor veelsoortenplantenendierenvanhet cultuurlandschapbiotoopenecologische infrastructuur.In1986wijddehetRIN eenstudiedagaanditthema.Inhet verslaghiervanwerdeenoverzicht gegevenvandestandvanhetonderzoek enerisruimeaandachtbesteedaan praktijkproblemenvandelandinrichting. 88pagina's,geïllustreerd prijsƒ20,bestelcode:KLE
De boeken zijn te bestellen door het verschuldigde bedrag over te schrijven op postbanknummer94 8540 van het Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek (IBN-DLO)te Wageningen onder vermelding van de bestelcode. Uwoverschrijving geldt als bestelformulier. De portokosten zijn voor onze rekening.
l-colojiic van kleine lamK'hapselememen \ »K ,iWÏiOtfl