Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard Hollandse Kade, De Schans, Engherkade
VOORKANT PM
Provincie Utrecht Maart 2011
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard Hollandse Kade, De Schans, Engherkade
dossier : D2870-01.001 registratienummer : LW-AF20100570/WNR versie : definitief
Provincie Utrecht Maart 2011
DHV B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DHV B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van DHV B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001.
©
BLAD
INHOUD
1 1.1 1.2 1.3 1.4
INRICHTINGSBEELDEN VOOR DE LINSCHOTERWAARD Ecologische verbindingszones in de Linschoterwaard Samenhangende plannen en ontwikkelingen Grondposities Hoe komen we tot een inrichtingsbeeld?
2 2.1 2.2
KARAKTERISTIEKEN GEBIED Landschap, bodem, cultuurhistorie en archeologie Natuurwaarden
11 11 17
3 3.1 3.2 3.3
DOELSOORTEN EN EISEN ECOLOGISCHE VERBINDINGSZONES Doelsoorten en biotopen Van doelsoort naar inrichting Conclusie
21 21 23 28
4 4.1 4.2 4.3
INRICHTINGSBEELDEN Groei van de ecologische verbindingszone Uitwerking ecologische verbindingszone per locatie Mogelijke oplossingen voor barrières in de EVZ
29 29 33 57
5 5.1 5.2 5.3
OP WEG NAAR UITVOERING Uitvoeringsstrategie Maatregelen en kosten per ecologische verbindingszone Realisatie en financiering
59 59 61 63
6
LITERATUUR
65
7
COLOFON
67
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
3 3 5 7 9
Maart 2011, definitief -1-
Afbeelding 1: Topografische kaart Linschoterwaard, bron Topografische Dienst
Maart 2011, definitief -2-
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
1
INRICHTINGSBEELDEN VOOR DE LINSCHOTERWAARD Op het moment van ontwikkelen van dit inrichtingsbeeld wordt door de provincie Utrecht aan een akkoord voor een herijkte Ecologische HoofdStructuur (EHS) gewerkt. Dit zal leiden tot een forse bezuiniging op het aantal hectares EHS nieuwe natuur. De bezuiniging komt voort uit het regeerakkoord 2010 waarin de herijking van de EHS en bezuiniging op het budget Inrichting Landelijk Gebied (ILG) is aangekondigd. De gevolgen voor de realisatie van EVZ’s in de Linschoterwaard zijn nog niet bekend. In het rapport is de ambitie voor het inrichtingsbeeld geschetst vanuit het huidige beleid volgens het Natuurbeheerplan 2011. Met de nieuwe ontwikkelingen is rekening gehouden door ambities voor de korte en de lange termijn te formuleren, en door in hoofdstuk 5 alternatieven te beschrijven voor de financiering en het ambitieniveau.
1.1
Ecologische verbindingszones in de Linschoterwaard
De provincie Utrecht heeft de ecologische verbindingszones (evz) in het Natuurbeheerplan (2010) en het werkdocument ecologische verbindingszones (1993) op hoofdlijnen vastgelegd en uitgewerkt. Ter ondersteuning van de daadwerkelijke realisatie is er behoefte aan een duidelijker beeld per verbindingszone: welke planten en dieren moeten gebruik maken van de ecologische verbindingzone en hoe ziet de inrichting en het beheer eruit? Het gaat niet om nieuw beleid, maar een visualisatie van hoe de verbindingszone er uit kan zien en welke maatregelen en aanpak nodig zijn om tot realisatie te komen. Dit inrichtingsbeeld gaat uit van de potenties en waarden vanuit bodem, water, landschap, cultuurhistorie en aardkundige waarden die in het gebied aanwezig zijn. Het inrichtingsbeeld is opgesteld in samenhang met het landbouwkundige gebruik en de wensen en plannen vanuit recreatieve, ruimtelijke en infrastructurele ontwikkelingen. Het Watergebiedsplan dat door het hoogheemraadschap voor de Linschoterwaard is opgesteld biedt bijvoorbeeld op korte termijn kansen om een deel van de evz’s te realiseren. De inrichtingsbeelden geven duidelijkheid aan uitvoerders en aan planvormers over de doelstellingen en vormgeving voor de verbindingszones. De inrichtingsbeelden zijn in samenwerking met partijen uit het gebied gemaakt. In deze rapportage gaat het om de evz’s tussen het Landgoed Linschoten, en de Hollandse IJssel, en de Hollandse Kade: Hollandse Kade: evz nr 25 (Hollandse Kade - Mastwijk) De Schans: evz nr 702 tot Hollandse Kade (Oude Wetering - De Schans – Linschoten) Engherkade: evz nr 703 (Linschoten - Hollandse IJssel)
Ecologische verbindingzones zijn structuren bestaande uit lijnen en/of stapstenen (tijdelijke en kleine leefgebieden) die planten en dieren de mogelijkheid bieden zich binnen het landschap te verplaatsen tussen leefgebieden. Hierdoor nemen versnippering en isolatie af, met een positieve invloed op de duurzame aanwezigheid van (deel)populaties van planten- en diersoorten als gevolg. In de Linschoterwaard liggen de ecologische verbindingszones langs kaden en watergangen. In het Natuurbeheerplan provincie Utrecht 2011 is aangegeven uit welke natuurtypen de ecologische verbindingszones idealiter zijn opgebouwd. Voor de Linschoterwaard gaat het onder andere om de natuurdoeltypen moeras, nat schraal grasland en haagbeuken – en essenbos (zie bijlage 4).
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief -3-
Afbeelding 2: Beleid en ligging ecologische verbindingszones
Maart 2011, definitief -4-
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
1.2
Samenhangende plannen en ontwikkelingen
Naast de ecologische verbindingszones spelen er nog andere ruimtelijke ontwikkelingen en plannen in de Linschoterwaard. De hoofdfunctie van het gebied blijft de landbouw. De ruimtelijke ontwikkelingen en plannen, bieden kansen en soms knelpunten voor de ecologische verbindingszone. In deze paragraaf zijn de belangrijkste plannen en ontwikkelingen in relatie tot de ecologische verbindingszones op een rij gezet. Natuurbeheerplan (2011) Het natuurbeheerplan is een belangrijk instrument voor de realisering van het rijks- en provinciale natuur- en landschapsbeleid waaronder de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Daartoe worden nieuwe natuurgebieden ontwikkeld en wordt de kwaliteit van de bestaande natuurgebieden veiliggesteld en eventueel verbeterd. Verder worden ecologische verbindingszones aangelegd om de uitwisseling van planten en dieren tussen de natuurgebieden te verbeteren. Het natuurbeheerplan geldt als toetsingskader voor subsidieaanvragen binnen het Subsidiestelsel voor Natuur- en Landschapsbeheer en geeft aan welke natuur en landschapstypen en oppervlakten nieuwe natuur worden nagestreefd. Voor de ecologische verindingszones in de Linschoterwaard gaat het onder andere om de natuurdoeltypen moeras, nat schraal grasland en haagbeuken – en essenbos De subsidies voor agrarisch natuurbeheer zijn gericht op het behoud van botanisch waardevolle percelen of akkerranden in het gehele gebied en weidevogels in het westelijk deel van het gebied, zie Afbeelding 2. Daarnaast is er rond de Engherkade, Schans en Hollandse IJssel nieuwe natuur aangewezen. De ambitie voor het inrichtingsbeeld is gebaseerd op bovengenoemd Natuurbeheerplan. In de uitvoering moet echter rekening worden gehouden met de resultaten uit de herijkingsdiscussie EHS zoals die in 2011 duidelijk zullen worden. Watergebiedsplan (2011): In het ontwerp Watergebiedsplan van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden staan maatregelen om de Europese (KRW) en landelijke opgaven, provinciaal en gemeentelijk beleid en (overige) verbeteringen voor het waterbeheer de komende jaren uit te voeren. De maatregelen in het plangebied, die relevant zijn voor de realisatie van natuur in de Linschoterwaard zijn: een natuurlijkere inrichting en beheer van de Engherkade en Hollandse Kade. stimulering van de aanleg van natuurvriendelijke oevers (Stimuleringsregeling Natuurvriendelijke oevers) de bestaande gebieden met natuurwaarden worden ondersteund door een aangepast peilbeheer, dit geldt in het plangebied voor de grienden op Landgoed Linschoten. verbeteren van de waterkwaliteit en de ecologische toestand van een aantal watergangen vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). In de Linschoterwaard gaat het om De Lange Linschoten, De Korte Linschoten en de Montfoortsche Vaart. De Lange en Korte Linschoten zijn geen onderdeel van de evz. De Montfoorsche Vaart wordt door evz De Schans gekruist. Hoewel deze watergangen geen onderdeel zijn van de evz dragen ze door verbetering van de waterkwaliteit en ecologische toestand in algemene zin wel bij aan de versterking van de leefgebieden in de Linschoterwaard. haalbaarheidsstudie berging ten oosten van Landgoed Linschoten. Berging kan gevolgen hebben voor de natuurwaarden van landgoed Linschoten, zowel positief als negatief. grootschalig onderhoud Montfoortse Vaart. De ecologische verbindingszone 702 kruist de Montfoortse Vaart. Mogelijk kan met de onderhoudswerkzaamheden meegelift worden voor een betere passeerbaarheid.
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief -5-
Afbeelding 3: Samenhangende plannen en ontwikkelingen in de Linschoterwaard
Maart 2011, definitief -6-
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Landschapsontwikkelingsplan De Groene Driehoek In 2005 is er door de drie gemeenten Montfoort, Oudewater en Lopik gezamenlijk gewerkt aan het opstellen van het landschapsontwikkelingsplan. Dit plan geeft een visie op de ontwikkelingen in het landschap voor de komende 10 jaar. De landschapsontwikkelingsvisie gaat uit van behoud en versterking van de openheid in de polders en versterking van het half open karakter van de stroomruggen. Op de stroomruggen is de aanleg van kleine landschapselementen en boomgaarden gewenst en worden mogelijkheden geboden voor nieuwe landgoederen. In het verlengde van deze visie zijn diverse uitvoeringsprojecten benoemd, waar de gemeenten afzonderlijk of gezamenlijk hun schouders onder willen zetten. Elke gemeente heeft een landschapscoördinator, die de spil vormt tussen de particuliere ondernemers, de bewoners en de gemeente. De volgende projecten hebben een directe relatie met de realisatie van de ecologische verbindingszones: Versterken groene buffer A12. Door enkele kavels over een lengte van ca 100 of 200 m met opgaande beplanting in te planten of langs de kavelgrens een opgaande beplanting te planten ontstaat een coulissenlandschap. Dit halfopen landschap sluit aan op het landgoed Linschoten, en ontneemt vanuit het open polderland over grote afstand het zicht op de A12 en Woerden. De groene buffer vormt tevens in het noorden een verbinding tussen de EVZ langs de Hollandse Kade en landgoed Linschoten. Uitbreiden recreatief routenetwerk via wandelpaden tussen Hollandse kade en Engherkade en het dorp Linschoten en het zuidelijk deel van de Engherkade. Een van de geplande wandelpaden ligt langs evz 702. Realisatie en kwaliteitsverbetering EVZ en EHS. In het landschapsontwikkelingsplan is de realisatie van de EVZ opgenomen, waarbij is aangegeven dat de provincie trekker is. Herstel en behoud houtkade. Voor het noordelijk deel van de Hollandse kade en de verbinding naar de Schans en het zuidelijk deel van de Engherkade (op de stroomrug) wordt voorgesteld de houtkaden te behouden en herstellen door aanplant. Overige plannen en mogelijke ontwikkelingen: •
•
•
•
uitbreiding recreatieplas Cattenbroek (zandwinplas). Wanneer uitbreiding van de recreatieplas plaats vindt in of nabij de EHS is er natuurcompensatie nodig in het gebied. Dit biedt kansen voor de realisatie en uitbreiding van de natuur langs de plas, bijvoorbeeld in zuidelijke richting tot de A12. Het is nog onzeker of de zandwinning doorgaat en waar de compensatie plaatsvindt. aanleg van een nieuwe weg (Bravo project). De aanleg van een weg in of nabij de EHS betekent een verslechtering voor de natuurwaarden in het gebied en doorsnijding van de evz. Indien er natuurcompensatie nodig is kan deze ingezet worden voor de versterking van de evz. Bij de Hollandse Kade heeft een particulier een voorstel ingediend om een deel van hoog opgaande beplanting op de kade te kappen en een deel van zijn grond in te zetten voor de aanleg van een natuurvriendelijke oever. Langs de A12 is een zone gereserveerd voor een mogelijk toekomstige verbreding. Hiervoor zijn nog geen concrete plannen. Een deel van de zone heeft nu een natuurvriendelijk beheer en inrichting en draagt zo bij aan de evz.
1.3
Grondposities
De Hollandse Kade en de Engherkade zijn in eigendom van het waterschap, de aangrenzende gronden zijn in particulier bezit. Dit geldt ook voor de Schans en de aangrenzende gronden. Landgoed Linschoten bezit de bossen en landbouwgronden rond het landgoed. Vitens heeft gronden rond het pompstation en de Hollandse Kade. Daarnaast is een perceel aansluitend aan de Engherkade en de Hollandse IJssel in eigendom en beheer van een terreinbeherende organisatie (SBB). BBL heeft een perceel in eigendom binnen het zoekgebied van de EVZ ten noorden van Mastwijk.
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief -7-
Afbeelding 4: Werkbijeenkomst 25 oktober 2010
Maart 2011, definitief -8-
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
1.4
Hoe komen we tot een inrichtingsbeeld?
Het inrichtingsbeeld is vanuit een aantal invalshoeken opgesteld (zie Afbeelding 5). Uitgangspunt is dat er een natuuropgave ligt, in dit geval vastgelegd in het Natuurbeheerplan (evz’s). Door te kijken naar de (a)biotische en landschappelijke kenmerken van het gebied (H2) en de kansen en knelpunten vanuit ruimtelijke ontwikkelingen en het gebruik (H1.2) worden de mogelijkheden voor versterking van de natuurdoelen in de Linschoterwaard duidelijk (H3). Vervolgens geven de eisen van de doelsoorten de verdere input voor het inrichtingsbeeld, waarbij inpassing in het landschap centraal staat. Het samenbrengen van deze thema’s geven een gebiedsspecifiek inrichtingsbeeld, welke bestaat uit locatiespecifieke dwarsprofielen en aandachtspunten voor inrichting en beheer (H4). Voor de uitwerking van het inrichtingsbeeld zijn twee werksessies georganiseerd met betrokkenen uit het gebied (bijlage 1).
Kenmerken systeem bodem en water
Verspreiding flora en fauna leefgebieden
Inspiratie uit het landschap LCA-waarden
INRICHTINGSBEELD
Ruimtelijke ontwikkelingen kansen en knelpunten
Natuurbeheerplan natuurdoelen en ha’s
Watergebiedsplan wateropgaven
Eisen doelsoorten
Afbeelding 5: Samenstellen inrichtingsbeeld
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief -9-
Afbeelding 6: Polder Rapijnen met op de voorgrond
Afbeelding 7: Polder Breeveld
de Montfoortsche Vaart
Afbeelding 8: Engherkade met links polder Schagen en rechts Snelrewaard
Afbeelding 11: Hoogtekaart Stroomrug met de Linie van Linschoten
Afbeelding 10: Linie van Linschoten
Maart 2011, definitief - 10 -
Afbeelding 9: Polder Schagen vanaf M.A. Reinaldsweg thv de Schans
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
2
KARAKTERISTIEKEN GEBIED
De Linschoterwaard kenmerkt zich door een open agrarisch veenweidelandschap met langs de kades en wegen houtwallen, rijen knotwilgen en lanen met essen. Dit landschap wordt doorsneden door de hoger gelegen stroomruggen waarop in de loop van de tijd woonkernen, wegen en beplanting is ontstaan. Bijzonder gebied in dit relatief open landschap is het beboste landgoed Linschoten ten zuidwesten van het plaatsje Linschoten. De beschrijving is gebaseerd op de Cultuurhistorische Atlas: Tastbare Tijd uitgegeven door de Provincie Utrecht.
2.1
Landschap, bodem, cultuurhistorie en archeologie
De Linschoterwaard ligt op de overgang van het rivierenlandschap naar het veenweidegebied. Dit landschap wordt doorsneden door de stroomgordels van de Rijn en zijn zijrivieren, de Korte en Lange Linschoten. De loop van de rivieren verplaatste zich nogal eens, waardoor een stelsel van stroomruggen in de vorm van zandafzettingen en komgronden met klei en veen is ontstaan. De huidige loop van de rivieren dateert uit de Middeleeuwen, toen de loop werd vastgelegd door bedijking. De stroomruggen zijn mogelijk vanaf de jaartelling bewoond geweest. Tussen 50 en 400 na Christus waren de brede stroomruggen van de Oude Rijn ingericht als onderdeel van de Romeinse Limes. Er was toen sprake van een intensieve bewoning. De Romeinen bouwden langs de Oude Rijn grensposten en forten op regelmatige afstand van elkaar. In het noorden van het plangebied tussen de Haanwijker Molenvliet en de Oude Rijn ligt vermoedelijk een tracé van de Romeinse Limesweg, dit gebied is een archeologisch waardevol gebied De stroomruggen zijn zeer herkenbaar in het landschap en zijn van oudsher veilige plekken om te wonen. Tussen Woerden en Montfoord is in de vroege middeleeuwen het dorp Linschoten ontstaan. Het huidige landschap en grondgebruik wordt sterk bepaald door de ontginningen die van de elfde tot de dertiende eeuw hebben plaatsgevonden. Daarbij zijn diverse kades, zoals de Hollandse Kade en Engherkade, aangelegd. Deze kades geven het huidige agrarische landschap zijn kenmerkende perceelspatronen. In de zeventiende eeuw is de Montfoortsche vaart aangelegd. In de zestiende en zeventiende eeuw is in de regio Amsterdam - Utrecht de (oude) Hollandse Waterlinie aangelegd. De stroomrug van Linschoten was een zwakke schakel in het geheel door de hogere ligging in het landschap. In de achttiende eeuw werd daarom De Schans als verdedigingswerk opgericht. De stroomrug werd hier deels afgegraven en er werd een verdedigingslinie aangelegd, de Linie van Linschoten of De Schans. Momenteel is deze vooral herkenbaar als een smalle strook bos in het open landschap. Een ander cultuurhistorisch en landschappelijk kenmerk is het meest westelijk landgoed van de provincie Utrecht: Landgoed Linschoten (1637). Het parkbos met Huis te Linschoten dateert van de zeventiende eeuw en ligt ten westen van Linschoten. Net ten zuidoosten van het landgoed zijn er resten aanwezig van een verdwenen molen langs de Engherkade. Afbeelding 13 tot en met 17 geven een overzicht uit verschillende tijdsperioden. Deze beelden geven inzicht in de ontstaansgeschiedenis van dit bijzondere landschap. De kaarten komen uit de cultuurhistorische atlas Tastbare tijd uitgegeven door de provincie Utrecht in 2005.
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 11 -
Afbeelding 12: Bodemopbouw
Maart 2011, definitief - 12 -
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Bodem De stroomrug is ook in de bodemopbouw goed herkenbaar; deze bestaat uit klei en zware zavel. In het oosten van Polder Rapijnen bestaat de bodem uit veen. Het tussenliggende gebied bestaat uit klei op veen. De stroomrug ligt ongeveer 1,5 meter hoger in het landschap; de maaiveldhoogte in de polder varieert van NAP 1,4m tot NAP -0,8 meter (Watergebiedsplan). Archeologie In bijlage 5 is het provinciaal archeologisch advies opgenomen gebaseerd op de beleidskaarten archeologie van de gemeente Woerden en Montfoort. De belangrijke zaken voor de archeologie om rekening mee te houden zijn: resten van een verdwenen molen langs de Engerkade bij EVZ 703 sporen behorende bij de Romeinse Limes in het noorden van EVZ 25 bewonings(linten) met sporen op de stroomrug en gordels De schans bij Linschoten, die in het landschap nog goed herkenbaar is door de beplanting. Kwaliteiten vanuit Landschap, Bodem, Cultuurhistorie en Archeologie • Gradiënten hoger gelegen stroomruggen met zavel en zware klei en lager gelegen klei op veen gebieden en veengronden in het noordoosten • Herkenbaar landschap: o stroomruggen met halfopen landschap; o Open middeleeuwse polders met karakteristieke verkavelingstructuur; • Ontginningspatronen zijn de landschappelijke dragers; • Cultuurhistorische elementen: Landgoed Linschoten en de Linie van Linschoten • Archeologische waarden en sporen • Romeinse Limes bij de spoorlijn in het noorden • Contrast verstedelijking – middeleeuws open polders
Afbeelding 13: Historische kaart tot 1600, Stroomruggen
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 13 -
Afbeelding 14: Historische kaart 1000-1600, Ontginningspatroon
Afbeelding 15: Historische kaart 1600-1800, Huis te Linschoten en Linie van Linschoten
Maart 2011, definitief - 14 -
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Afbeelding 16: Historische kaart 1800-1900, Lintbebouwing
Afbeelding 17: Historische kaart 1900-2000, Contrast tussen stad en land
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 15 -
Afbeelding 18: Huidige verspreiding van bijzondere flora en fauna in de Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 16 -
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
2.2
Natuurwaarden
De huidige en potentiële natuurwaarden in de Linschoterwaard en de te verbinden gebieden geven zicht op de functie en het gewenste beheer en inrichting van de ecologische verbindingszones. In Afbeelding 18 is een verspreidingskaart van de belangrijkste flora en fauna in het gebied opgenomen. De verspreidingsgegevens zijn afkomstig van: • Provinciale inventarisaties 2005 en 2007 • Jong, Th de Gooswilligen en J.M. van, 2010. Uitbreiding van de ontgronding recreatieplas Cattenbroek te Woerden. Ecologisch Adviesbureau. Viridis B.V. Culemborg. • Jong, Th de, 2010. Nee Tenzij-toets Recreatieplas Cattenbroek. Ecologisch Adviesbureau Viridis, Culemborg. • Jong, Th., 2007. Uitwerking Gedragscode Flora- en faunawet voor het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, werkprotocollen en soortverspreiding. Bureau Viridis, Culemborg. Rond de ecologische verbindingszones zijn drie biotopen te onderscheiden, die hieronder beschreven worden • oevers en sloten, • graslanden • houtwallen en -singels. Daarnaast worden de natuurwaarden beschreven van de omliggende gebieden die ontsloten worden door de evz’s: landgoed Linschoten, de Hollandse IJssel en de recreatieplas Cattenbroek. Over het algemeen is het gebied ecologisch gezien niet heel bijzonder, maar het heeft wel potenties om groeiplaatsen en leefgebieden van bijzondere planten- en diersoorten te vergroten en daarmee te versterken. Oevers en sloten De sloten in het gebied hebben veelal steile oevers. De sloten bevatten slechts een geringe waterkolom; er staat vaak niet meer dan 20 cm water op een dikke sliblaag. De waterkwaliteit wisselt: er zijn heldere sloten met pijlkruid en fonteinkruiden en kranswieren, maar ook troebele sloten en dichtbegroeide delen met kroos. Er zijn enkele actuele waarnemingen bekend van kleine egelskop, krabbescheer, puntig fonteinkruid, holpijp en brede waterpest. In de meeste sloten komt de vissoort kleine modderkruiper voor; verder is de bittervoorn in een aantal grotere watergangen aangetroffen en eenmaal de grote modderkruiper. Ook de kroeskarper is gesignaleerd, o.a. nabij de recreatieplas. De heikikker is in kleine aantallen waargenomen in de polders boven de A12 (polder Haanwijk en Breeveld) en in de sloten nabij de Engherkade. In deze twee gebieden is ook een enkele recente waarneming bekend van de rugstreeppad. Graslanden De intensief gebruikte productiegraslanden bestaan over het algemeen uit Engels raaigras. Dit heeft weinig botanische waarde en de graslanden worden te intensief beheerd om geschikt te zijn voor weidevogels. De laatste jaren worden dan ook steeds minder weidevogels in het gebied waargenomen. Aan de randen van de graslandpercelen komen nabij de Engherkade en rond de recreatieplas, minder algemene plantensoorten voor, zoals echte koekoeksbloem en dotterbloem. Er komen weinig bijzondere insectensoorten voor, alleen de argusvlinder is in deze twee gebieden een enkele maal waargenomen. De bermen van de spoorlijn en de strook naast de A12 hebben een soorten- en structuurrijke vegetatie. Houtwallen en singels De bomen in De Schans en op de Hollandse Kade bieden nestgelegenheid voor roofvogels; er broeden enkele paren van de buizerd en een sperwer en boomvalk. Ook de bunzing heeft nog zijn leefgebied in deze gebieden, getuige recent gevonden doodgereden exemplaren.
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 17 -
Afbeelding 19: www.groenehart.nl
Landgoed
Linschoten,
bron
Afbeelding 20: Hollandse IJssel
Afbeelding 21: Recreatieplas Cattenbroek/ de zandwinplas
Maart 2011, definitief - 18 -
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Omliggende gebieden Landgoed Linschoten bestaat uit landgoedbos en grienden, afgewisseld met graslanden in agrarisch gebruik. De oude, vochtig/natte bossen en grienden zijn onder meer waardevol door hun stinzenflora en als rustgebied voor grotere zoogdiersoorten, zoals het ree. Ook is de heikikker waargenomen in poelen in het gebied. De baardvleermuis en watervleermuis hebben verblijfplaatsen in de grote holle bomen in het gebied. Ook is een waarneming bekend van het oranjetipje. De Hollandse IJssel is geheel gekanaliseerd en voorzien van een harde oeverbeschoeiing. Buiten de bebouwde kern liggen uiterwaarden met agrarisch grasland. Er groeien enkele minder algemeen voorkomende plantensoorten langs perceelsranden en slootkanten, o.a. kranswieren en holpijp. De Hollandse IJssel is in het Natuurbeheerplan 2011 aangegeven als verbindingszone; waarbij door gerichte inrichtings- en beheermaatregelen rietlanden stroomdalgraslanden en ooibossen tot ontwikkeling kunnen komen. De potentiële natuurwaarden zijn daarom groot. Recreatieplas Cattenbroek bij Woerden is een diepe zandwinput. De waterkwaliteit van de plas is goed. De kroeskarper komt in de waterplantrijke delen voor en kleine modderkruiper en rivierdonderpad bij de noordoever. Aan de oostkant van de plas is een natuurstrook ingericht die functioneert als stapsteen binnen de EVZ en bestaat uit natte graslanden, rietlanden en opgaande bosjes met een karakteristieke verkaveling. Dit gebied is floristisch gezien interessant met 9 soorten van de Oranje Lijst. In de sloten in de omgeving van de plas komen kenmerkende (water)planten, zoals holpijp, brede waterpest, echte koekoeksbloem en dotterbloem. Voor de uitbreiding van de plas naar het zuiden en oosten is de verspreiding van fauna in beeld gebracht. Ten zuiden van de plas komen kroeskarper en kleine modderkruiper voor. Heikikker komt voor in de sloten van de natuurstrook en de sloten in het oostelijk gelegen landbouwgebied. Rugstreeppad komt voor ten zuidwesten van de plas ter plaatse van zanddepots. Gewone dwergvleermuis en laatvlieger zijn waargenomen in het zuidwesten tussen plas en snelweg. De sloten van de agrarische gebieden in de directe omgeving van de plas zijn ondiep met een dikke sliblaag. Watervegetatie is spaarzaam aanwezig en bestaat vooral uit smalle waterpest en klein fonteinkruid. De oevervegetatie bestaat uit een soortenarme vegetatie met grove grassen, met name liesgras en ook rietgras. De kleine modderkruiper is aangetroffen in tal van sloten in de graslandpolder in de ruime omgeving van de plas. Kroeskarper in de sloten ten zuiden van de plas. Kwaliteiten en potenties Verspreid en deels geïsoleerd liggen leefgebieden, waar de ecologische verbindingszone voor een betere uitwisseling van soorten en het vergroten van de leefgebieden kan zorgen Potenties voor vegetatierijke en visrijke wateren bij een natuurvriendelijk beheer en inrichting Natuurontwikkeling in de natuurstrook ten oosten van de zandwinplas laat zien dat een vergroting van moeras en natte graslanden leidt tot een toename van plantensoorten.
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 19 -
Afbeelding 22: Referentiebeelden natuurvriendelijke oevers.
voor
waterplantrijke
sloten
met
Afbeelding 23: Links dotterbloemgrasland en rechts een natte laagte, een in het vroege voorjaar ondergelopen grasland (voor de heikikker en grutto).
Afbeelding 24: Referentiebeelden voor opgaande beplanting
Afbeelding 25: Doelsoorten bittervoorn en rugstreeppad
Maart 2011, definitief - 20 -
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
3
DOELSOORTEN EN EISEN ECOLOGISCHE VERBINDINGSZONES
3.1
Doelsoorten en biotopen
De Hollandse Kade, de Schans en de Engherkade zijn door de provincie Utrecht aangewezen als ecologische verbindingszones. Het doel is de biodiversiteit in de Linschoterwaard te vergroten. In het werkdocument ecologische verbindingszones (provincie Utrecht, 1993) is een eerste selectie van biotopen en gidssoorten/doelsoorten voor de ecologische verbindingszones opgenomen. Voor het inrichtingsbeeld zijn in afstemming met ecologische deskundigen deze doelsoorten bekeken en waar nodig aangevuld en aangepast. De doelsoorten zijn geselecteerd op basis van huidige natuurwaarden en de realistische kansen op ‘nieuwe’ soorten bij optimaal beheer en kleine inrichtingsingrepen in de ecologische verbindingszones en de gebieden, die verbonden worden (Hollandse IJssel, landgoed Linschoten). In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de doelsoorten die in de tijd (kunnen) gebruik maken van de verschillende biotopen. De ambitie is om de huidige karakteristieke landschappelijke elementen zodanig te beheren en in te richten, dat deze hun functie krijgen/verbeteren als verbinding en (tijdelijk) leefgebied voor de planten en dieren van de Linschoterwaard. Dit kan door sloten en oevers natuurvriendelijker in te richten, door een veranderd graslandbeheer en door het uitbreiden van houtwallen. De evz’s dienen dan als verbinding tussen de grotere natuurgebieden, maar belangrijker nog, ze dragen bij aan robuustere leefgebieden van de huidige en nieuw te vestigen bijzondere soorten. Voorbeelden hiervan zijn uitbreiding van het leefgebied van bittervoorn, kroeskarper, heikikker, oranjetipje, waterspitsmuis, hermelijn, bunzing, wezel, egel, grootoorvleermuis, echte koekoeksbloem en dotterbloem. Sloten en oevers (natuurbeheertype moeras) Een groot deel van de evz’s bestaat uit sloten en aangrenzende oevers en plas-draszones. In de Linschoterwaard zijn de oevers veelal steil en onbegroeid. Ideaal zijn flauw oplopende oevers met moeras/oevervegetatie en ruigtes. Voor de afstemming met het Natuurbeheerplan 2011 is dit biotoop tot het natuurbeheertype moeras gerekend. Doelsoorten, die van de sloten en oevers in dit gebied gebruik kunnen maken, zijn krabbescheer, pijptorkruid, bittervoorn, kroeskarper, groene glazenmaker, heikikker, waterspitsmuis, wezel en hermelijn. Voor de gewenste waterplanten en vissen geldt dat het water niet te ondiep, matig voedselrijk en redelijk helder moet zijn en een niet te dikke laag bagger mag bevatten. Voor amfibieën is de aanwezigheid van geïsoleerd water zonder vissen van belang als voortplantingsgebied. De heikikker, waterspitsmuis, wezel en hermelijn maken graag gebruik van de rietruigtes en zeggen. In de Gebiedsgerichte knelpuntenanalyse en ontwikkelingsvisie visfauna (Jong&Hoogerwerf, 2002) zijn voorstellen voor inrichting, beheer en onderhoud van weteringen en sloten in het gebied gedaan met als doel een zichzelf instandhoudende visfauna (zie kader). Dit biedt een handvat voor de inrichting van de wateren in het gebied, waarvan naast de vissen ook andere soorten als de waterspitsmuis profiteren.
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 21 -
Streefbeeld visfauna (Jong&Hoogerwerf, 2002) Met name de weteringen en grotere sloten zijn een belangrijk leefgebied voor vissen. Deze liggen deels langs de kaden en ecologische verbindingszone of dwars. Deze hebben een minimale diepte van 0,8 m, maar bij voorkeur een diepte van 1,0 m. In de weteringen zijn plaatselijk diepe plaatsen als winterverblijfplaatsen gecreëerd. Deze hebben een lengte van 25 m, de breedte varieert met de breedte van de wetering. De onderwatervegetatie in de weteringen bestaat vooral uit brede waterpest en gedoornd hoornblad. Plaatselijk zijn velden gele plomp of witte waterlelie aanwezig. In het water is een gevarieerde macrofauna aanwezig. Boven water weerspiegelt dit zich door een gevarieerde libellenfauna. Op veel plaatsen zijn grote zoetwatermossels talrijk aanwezig. In de weteringen komt een gevarieerde visfauna voor. Bittervoorn, vetje, rietvoorn en blankvoorn zijn talrijk aanwezig; snoek en baars zijn de predatoren die in de weteringen een goed leefgebied vinden. De monding van veel sloten op de weteringen is verbreed, veelal over een lengte van 25 m. De waterdiepte van de verbrede monding ligt tussen de diepte van de wetering en die van de sloot in. Hierdoor is een geleidelijke overgang naar de smallere sloot ontstaan waar een welige onderwatervegetatie groeit. Onder water lopen de oevers geleidelijk af. De oevervegetatie is hierdoor zeer gevarieerd en structuurrijk, van een open rietvegetatie op de diepste delen tot een bloemrijke moerasvegetatie met moerasspiraea, grote valeriaan en grote lisdodde op de ondiepere delen. Door de aanwezigheid van verticale stengels zijn dergelijke oevers een geschikte voortplantingsplaats voor vetjes. De brede mondingen met hun welige vegetaties zijn een goed paai- en opgroeigebied voor veel vissoorten. Jonge dieren vinden er genoeg schuilplaatsen en voedsel om op te groeien. Daar waar de sloten toegankelijk zijn vormen deze ook een geschikte paaiplaats, zeker in de dieper gelegen delen van de polder waar de oevers in het voorjaar onder water staan. Daar vrijwel alle wateren met elkaar in verbinding staan zijn ook vrijwel alle paaiplaatsen van de vissen bereikbaar. Weteringen zijn voor bijna alle vissoorten een geschikter leefgebied dan sloten.
Graslanden (natuurbeheertype nat schraal grasland) De Linschoterwaard bestaat voornamelijk uit intensief gebruikte agrarische graslanden. De evz’s lopen langs de randen van deze intensief gebruikte graslanden. Deze perceelsranden en het grasland op de kaden kunnen met een ander beheer beter worden afgestemd op de doelsoorten en daarmee de kwaliteit van de evz’s verbeteren. Afhankelijk van het bodemtype, het waterpeil en type beheer zijn hier de natuurbeheertypen bloemrijke grasland of vochtig schraalland mogelijk. De schraallanden zijn naar verwachting alleen te realiseren op de vochtige veengronden in het noordoosten. Doelsoorten van de matig voedselrijke bloemrijke graslanden zijn dotterbloem, echte koekoeksbloem, waterspitsmuis en dwergmuis. Alhoewel de ecologische verbindingszone zich niet richt op weidevogels, bieden de extensief beheerde graslandranden wel beschutting voor (kuikens van) kievit, tureluur en grutto. Houtwallen en singels (natuurbeheertype haagbeuken- en essenbos) Op een deel van de Hollandse Kade zijn houtwallen of –singels aanwezig en De Schans is een bebost gebied. Versterking en uitbreiding van deze houtwallen is gewenst voor de verbinding met het landgoed van Linschoten en de houtwallen bieden rust- en schuilgelegenheid. Versterking kan ook door de aanleg van kleine bossages als stapsteen, waarbij het karakteristieke open landschap behouden blijft. Dit kan bijvoorbeeld op de stroomrug of langs de tiendwegen. Doelsoorten van deze houtwallen zijn heikikker (overwinteringsplaats), egel, hermelijn, bunzing, wezel, oranjetipje en enkele vleermuissoorten (vliegroute en jachtgebied). Natuurbeheertypen, die in deze houtwallen thuishoren, zijn haagbeuken- en essenbos en vochtig hakhout- en middenbos (elzen-essen)
Maart 2011, definitief - 22 -
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
3.2
Van doelsoort naar inrichting
Iedere soort heeft eigen wensen wat betreft een optimale inrichting van zijn leefgebied. Van de meest kritische soorten van iedere soortgroep (vissen, amfibieën, (spits)muizen, marterachtigen) zijn deze inrichtingseisen uitgewerkt (zie bijlage 3). Een optimale evz bestaat uit een combinatie van corridors, stapstenen en sleutelgebieden: • corridors zijn langgerekte elementen, zoals watergangen met natuurvriendelijke oevers of kades met beplanting. Een corridor heeft een duidelijk verbindende functie; • stapstenen zijn kleine vlakvormige elementen zoals poelen, schraallandjes, rietlandjes en bosjes. Een stapsteen kan als onderdeel van een evz buiten de verbindende functie functioneren als (tijdelijke) biotoop voor soorten met een laag dispersie vermogen en als rustplaats; • sleutelgebieden zijn leefgebieden die groot genoeg zijn voor een duurzame populatie van planten en dieren. In de Linschoterwaard komen de te verbinden gebieden hiervoor in aanmerking: landgoed Linschoten en de uiterwaarden van de Hollandse IJssel. Voor een soort als de heikikker gaat het om gebieden van minimaal 50 ha. Voor een soort als de waterspitsmuis is 5 ha genoeg en kan ook de natuurstrook met moeras en natte graslanden ten oosten van de zandwinplas een sleutelgebied zijn. De eisen van de verschillende doelsoorten en biotopen uit bijlage 3 leiden samen tot een beeld voor de ecologische verbindingszones voor de Linschoterwaard. In de volgende paragrafen worden achtereenvolgens de corridor en stapstenen toegelicht.
3.2.1 Opbouw corridors Afbeelding 25 en 26 geven de gewenste breedte en inrichting van de corridor, biotopen en doelsoorten weer voor een evz met opgaande beplanting en een evz met een open vegetatie. De corridor is opgebouwd volgens onderstaande principes, waarbij de watergang tot en met droog bloemrijk grasland respectievelijk houtwal idealiter 25 meter dient te beslaan. Met een dergelijke inrichting en een breedte van 25 meter voldoet de corridor aan de eisen van de meeste doelsoorten. Door de oever een flauw profiel te geven is een opeenvolging van biotopen (van waterplanten tot moeras/oevervegetatie en vochtige graslanden) te creëren. Deze variatie is voor de doelsoorten van belang voor een divers foerageeraanbod en ter beschutting. Hogere delen in het landschap, met name houtwallen, wegbermen en kaden, worden gebruik als overwinteringgebied voor de rugstreeppad. Deze soort graaft zich namelijk in en verdrinkt als de grondwaterstand tot boven zijn rustplaats stijgt. Het droge bloemrijke grasland biedt daarnaast leefgebied aan insecten zoals vlinders. De watergangen bestaan afwisselend uit brede wateren (10 meter), waarvan een gedeelte dieper dan 1 meter dient te zijn. Dit is belangrijk voor de overwintering van vissen en waterplanten zoals krabbescheer. Het ondiepe water is van belang voor opgroeiende vis en de modderkruipers hebben daar hun leefgebied. Smalle ondiepe wateren bieden leefgebied aan grote modderkruiper en geschoonde sloten met pioniervegetatie aan de rugstreeppad. Het is daarom belangrijk om variatie in het beheer toe te passen. De evz’s zijn niet aangewezen voor weidevogels. Echter, door de randen van de graslanden gunstig in te richten en het beheer aan te passen, kan de evz wel van betekenis zijn voor weidevogels. Dit is zeker van belang op die locaties in de Linschoterwaard waar subsidie voor weidevogelbeheer mogelijk is (rond de Engherkade). Openheid is in deze gebieden van belang.
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 23 -
Afbeelding 26: Principe dwarsdoorsnede watergang, oevers en graslanden (blauw is biotoop gebonden aan water en groen is biotoop gebonden aan land)
Maart 2011, definitief - 24 -
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Afbeelding 27: Principe dwarsdoorsnede watergang, oevers en graslanden en houtwal
Migratiebarrières Onderbrekingen van de corridor verminderen het functioneren van de evz. Een maximale onderbreking voor amfibieën en waterspitsmuis is 50 meter. Op niet alle locaties kan een aaneengesloten flauwe oever gecreëerd worden. In dat geval kan afwisselend de inrichting van kopse kanten van graslanden uitkomst bieden. Daarnaast vormen wegen, vaarten met beschoeide oevers, stuwen en gemalen potentiële knelpunten. Het hoogheemraadschap heeft in 2007 een analyse gemaakt van de knelpunten voor vismigratie in het gebied, waarbij een prioritering is gemaakt (Jong, Th. de, 2007). Voor de watergangen die onderdeel zijn van de evz zijn geen vismigratie voorzieningen noodzakelijk en voorzien. Voor de wegen zijn faunapassages geschikt voor amfibieën, kleine zoogdieren en marterachtigen noodzakelijk. Onder de A12 is deze reeds aanwezig.
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 25 -
3.2.2 Stapstenen Naast de corridor zijn stapstenen nodig om de evz geschikt te maken voor een aantal doelsoorten Hieronder zijn verschillende soorten stapstenen beschreven die, deels gezamenlijk, onderdeel kunnen zijn van de ecologische verbindingszone en passen in het landschap van de Linschoterwaard. Ondiep (geïsoleerd) water Amfibieën als de heikikker kunnen zich voortplanten in ondiep en stilstaand water met rijke oevervegetatie. In wateren zonder vissen is het reproductiesucces van amfibieën groter. In de Linschoterwaard liggen verschillende ondiepe, visarme sloten die een functie als voortplantingsbiotoop (kunnen) hebben. Stapstenen liggen maximaal 300 meter uit elkaar en worden idealiter vergezeld van een landbiotoop met laag struweel en hoge kruidige gewassen. Voor de heikikker is een stapsteen van 5,5 ha ideaal, maar ook kleine stapstenen van < 1 ha dragen bij aan het leefgebied. In de Linschoterwaard zijn grote stapstenen niet te realiseren zonder aankoop van gehele percelen. Een uitzondering is de natuurstrook langs de zandwinplas. Meerdere kleine wateren kunnen bijdragen aan versterking van het leefgebied en voortplantingsgebied van de heikikker. Om aan te sluiten bij het landschap van de Linschoterwaard wordt voorgesteld om geschikt (geïsoleerd) ondiep water te behouden en vergroten door lokaal de plas-draszone langs de kaden en watergangen te verbreden. Een andere optie is een stuk laaggelegen grasland dat in de late winter – vroege voorjaar onderwater staat. Het kan gecreëerd worden door een drainagebuis nabij de watergang af te dammen. Dit onder water gelopen grasland is in combinatie met specifiek maaibeheer (laat in het jaar en niet alle delen jaarlijks maaien) ook ideaal voor de grutto. De insectenrijkdom neemt namelijk toe, waarvan de grutto profiteert. De heikikker kan er zijn eieren afzetten. Voor een soort als de rugstreeppad die zich voortplant in wateren met pioniervegetatie, is het van belang dat een deel van de sloten jaarlijks geschoond worden.
Afbeelding 28: Natte laagte
Maart 2011, definitief - 26 -
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Bossages Om te zorgen dat muizen, marterachtigen, en vleermuizen van de ene houtwal naar de andere gaan, zijn langs de Schans en het zuidelijk deel van de Hollandse Kade pluksgewijs, om de 500 meter, bossages gewenst. Lage struwelen, zoals meidoorn of knotwilgen zijn hiervoor geschikte soorten. De bossages moeten aansluiten bij de opgaande begroeiing van de oude stroomruggen. Door de beperkte hoogte van de soorten en de relatief grote afstand van elkaar zijn de bossages passend in dit relatief open landschap van de Linschoterwaard. Kopse kanten en sloten Op de kopse kanten van graslanden en bij de aansluiting van sloten op weteringen kan eenvoudig een redelijk oppervlak flauwe oever met ondiep water gecreëerd worden. Bijvoorbeeld door de dwarssloten bij de aansluitingen ondiep te verbreden. Het ideale profiel is hier een flauw oplopend talud van ca 1 op 10 met een minimale breedte van 10 m. Hoe breder deze gebiedjes hoe beter voor de ecologische waarden. Dit is een stapsteen voor soorten zoals heikikker en waterspitsmuis, en opgroeigebied voor vis. Door de kopse kanten aan te pakken blijft het landschappelijke patroon van de percelen en slootjes gehandhaafd. Door de koppeling aan de bijzondere landschappelijke lijnen van de kades wordt het landschap leesbaarder, de afwijkende kopse kanten zullen zichtbaarder zijn.
Afbeelding 29: Voorbeeld van een inrichtingsmaatregel om natuurvriendelijke oevers te creëren en overwinterplekken voor vis (naar Van der Winden en Krijgsveld).
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 27 -
3.3
Conclusie
De in het Natuurbeheerplan 2011 opgenomen ecologische verbindingszones zijn zoekgebieden waarbinnen elementen nieuwe natuur kunnen worden gerealiseerd. Dit is in principe een zoekzone rondom de verbindingslijn waarbij de exacte route niet precies bepaald is. Het voorstel voor de ecologische verbindingszones die langs de Engherkade en Hollandse Kade liggen, is de 25 meter corridor op en direct langs de kade te realiseren. Hier is ruimte en landschappelijke aanknopingspunten. Plaatselijk verbreed de corridor zich tot bijvoorbeeld 50 meter om ruimte te bieden aan een stapsteen. Hierbij is aangenomen dat er gemiddeld 1 ha per 300 meter nodig is voor deze stapstenen. Wanneer enkel verbreding mogelijk is zal de stapsteen kleiner zijn. De keuze voor opgaande beplanting of een open zone is bepaald op basis van de functie van de evz en de aansluiting bij het landschap en bestaande natuurwaarden. Vanwege de ligging van de Engherkade naast het weidevogelgebied is hier gekozen voor een open karakter van de verbindingszone. Voor de Hollandse Kade en de aansluiting met De Schans is gekozen om de bestaande beplanting door te zetten (via houtwallen of meer plekgewijse open aanplant) en zo een aangesloten verbinding te realiseren. In bijlage 4 zijn de natuurbeheertype per ecologische verbindingszone opgenomen. De afwisseling van moeras, nat schraalland en haagbeuken-essenbos en vochtig hakhout past met een aantal kanttekeningen bij de voorgestelde inrichting. Zo is er geen sprake van grote aaneengesloten moeraszones, maar een mozaïek van watergangen met flauwe oevers en vochtige graslanden. Het aandeel moeras zal om die reden geringer zijn. Daarnaast zal op veel plaatsen, met name in het kleigebied en op de kade sprake zijn van bloemrijk grasland in plaats van nat of droog schraalland. Het haagbeuken-essenbos is in dit beeld vertaald in houtwallen, singels en kleine bossages. In tabel 3.1 zijn de voor een optimaal functionerende ecologische verbindingszone benodigde hectares en de vanuit het Natuurbeheerplan 2011 beschikbare hectares samengevat. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen gronden die in agrarisch gebruik en particulier eigendom zijn en gronden in eigendom van het waterschap, Bureau Beheer Landbouwgronden, Rijkswaterstaat, Prorail of Vitens en bestaande natuur. Voor de agrarische en particuliere gronden kunnen op grond van het Natuurbeheerplan 2011 gelden voor (evt aankoop), inrichting en beheer vanuit het Natuurbeheerplan worden ingezet. De tabel laat zien dat conform het Natuurbeheerplan 2011 de ecologische verbindingszone gerealiseerd kan worden. Vanwege de herijking van de EHS komt er echter minder geld beschikbaar voor de aankoop en inrichting van nieuwe natuur. Zonder grondverwerving is een natuurvriendelijk beheer van de kaden met natuurvriendelijke oevers langs de sloten aan te raden om zo een (suboptimale) verbinding te maken en leefgebied te versterken. De verbinding aan weerszijden van de Schans kan zonder grondverwerving niet gerealiseerd worden. Tabel 3.1 Potentieel benodigde gronden voor nieuwe natuur in relatie tot vastgestelde oppervlakte voor nieuwe natuur in het Natuurbeheerplan 2011 Ecologische verbindingszone
particulier& agrarisch gebruik
HDSR/Vitens/BBL/RWS/Prorail/ bestaande natuur
703 Engherkade 25 Hollandse Kade De Schans 702 Engherkade-Schans 702 Schans-Hollandse Kade
Stapstenen (1 ha/300 m)
Corridor (gemiddeld 25 m breed)
4,7 20,4
HDSR
3,4 1,9
HDSR/Vitens/BBL/R WS/Prorail/ bestaande natuur
9,9 26,0
1
1,3 3,7
Nieuwe natuur op particuliere gronden
particulier& agrarisch gebruik
11,2 23,5
Potentieel nodig (gronden in particulier eigendom)
14,6 25,4
7 + deel 34 * 23
3 10,3
7 + deel 34 * 7 + deel 34 *
particuliere natuur
1,7 6,6
* In het Natuurbeheerplan 2011 is voor delen van evz Engherkade en evz de Schans samen 34 ha nieuwe natuur voorzien
Maart 2011, definitief - 28 -
Provincie Utrecht
Beschikbaar Natuurbeheerplan 2011
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
4
INRICHTINGSBEELDEN
In dit hoofdstuk wordt het inrichtingsbeeld voor de ecologische verbindingszones Hollandse Kade, De Schans en Engherkade gepresenteerd. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in het wensbeeld op korte en op lange termijn. Het inrichtingsbeeld is zowel voor natuur als landschap het wensbeeld voor de Linschoterwaard.
4.1
Groei van de ecologische verbindingszone
Het duurt een tiental jaren voordat het optimale wensbeeld voor de evz’s gerealiseerd is. Voor de ecologische verbindingszone is de medewerking nodig van eigenaren en gebruikers en zal daarom naar verwachting gefaseerd plaatsvinden. Het inrichtingsbeeld voor de lange termijn vormt de ambitie voor de versterking van het natuurlijke netwerk en het landschap in de Linschoterwaard. Het inrichtingsbeeld voor de korte termijn laat de mogelijkheden zien die nu aanwezig zijn en benut kunnen worden om de ambitie op lange termijn te vervullen. Op korte termijn zijn bijvoorbeeld stappen te maken met verbetering van de kwaliteit van de evz’s. Dit kan vooral bereikt worden door een beheer dat is gericht op de specifieke wensen van de doelsoorten. Mogelijkheden voor inrichting zijn gekoppeld aan de uitvoering van het Watergebiedsplan en aan particuliere initiatieven. Op lange termijn liggen er kansen om de evz’s te realiseren door particulier natuurbeheer, aankoop van gronden of koppeling met andere ontwikkelingen als de natuurcompensatie in het kader van uitbreiding van de zandwinplas, aanleg van een nieuwe weg (Bravo project) en initiatieven van Vitens of particulieren. In de volgende paragrafen bespreken we eerst de algemene visie in woord en beeld voor de lange termijn (paragraaf 4.1.2) en de kansen voor de korte termijn (paragraaf 4.1.1). Voor zowel de korte termijn als de lange termijn is een begeleidende kaart opgenomen. De nummers verwijzen naar de locaties waarvoor het inrichtingsbeeld nader is uitgewerkt. Deze uitwerking van de Engerkade, De Schans en de Hollandse Kade wordt besproken in paragraaf 4.2. De letters verwijzen naar potentiële knelpunten in het landschap die het functioneren van de evz in de weg staan en faunapassages. In paragraaf 4.3 worden voorstellen gedaan om de knelpunten te minimaliseren.
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 29 -
Maart 2011, definitief - 30 -
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
4.1.1 Lange termijn Voor de lange termijn en om de ecologische verbindingszone goed te laten functioneren, gelden de principes zoals in hoofdstuk 3 beschreven. De realisatie van de ecologische verbindingszone is deels afhankelijk van particulier natuurbeheer, grondruil en/of aankoop. Wanneer dit niet meer mogelijk is, kan gezocht worden naar alternatieven. Deze zijn beschreven in hoofdstuk 5. Engherkade De basis voor de corridor van de ecologische verbindingszone vormt de kade met de parallel gelegen watergang. Om voldoende breedte te hebben en vawege de beperkte ruimte aan de zijde van de Engherkade is het voorstel om een natuurvriendelijke oever van 5-10 meter langs de watergang aan landbouwzijde aan te leggen. Hier liggen kansen om tot overeenkomst met particulieren te komen. Vanwege de ligging van de Engherkade naast het gebied waar subsidie mogelijk is voor weidevogels is hier gekozen voor een open evz met een afwisseling van plas-dras en vochtige graslanden. De kopse kanten worden benut als stapstenen. Naar het zuiden is lokaal meer ruimte voor plas-dras zone door verbredingen in de watergang en de kade. De kade blijft extensief gebruikt als wandelpad. Voor de aansluiting met de Hollandse IJssel volgt het inrichtingsbeeld de Engherkade. Hiermee wordt de kade in het landschap beter herkenbaar. De aansluiting die is aangegeven in het Natuurbeheerplan 2011 ligt meer naar het westen. Vanwege het eigendom van SBB is het voorstel om dit perceel te handhaven als extra versterking van de evz. Schans De Schans is in particulier eigendom en wordt beheerd door Landschapsbeheer Vleuten-De Meern en heeft in de huidige situatie natuurwaarde. Een mogelijke versterking zou het uitgraven van de verlande en begroeide wateren zijn. De verbinding tussen Schans en Engherkade en Hollandse Kade is op dit moment geheel in landbouwkundig gebruik. Aan de kant van de Hollandse kade is het eindbeeld een corridor met een watergang met natuurvriendelijke oevers en een open beplanting met verspreide bossages in het zuiden. De beplanting is bedoeld om soorten schuilgelegenheid te bieden en een goede migratie mogelijk te maken. Om het open karakter van het gebied te bewaren dient de beplanting halfopen te zijn. Richting de Engherkade in het weidevogelgebied gaat het eindbeeld uit van het principe van de open corridor. Hollandse Kade Een groot deel van de Hollandse Kade is momenteel begroeid met opgaande beplanting. Ten noorden van de A12 langs de Potterskade bestaat de beplanting uit knotwilgen die verder naar het zuiden overgaan in een houtwal van elzenbroek en knotelzen. Vanaf de snelweg is de Hollandse Kade zwaar beplant met elzenbroek, knotwilgen of essen, deze zone loopt tot aan het terrein van Vitens waarna de beplanting afbuigt naar het westen (evz de Schans). Om een functionerende verbinding voor grondgebonden dieren en trekkende vogels en vleermuizen te krijgen is het gewenst om opgaande beplanting door te trekken tot aan de Hollandse IJssel. Voorstel is om een aantal bossages aan te leggen met een onderlinge afstand van 50 meter. Deze bossages sluiten aan bij de ruimtelijke opbouw van de polder naar de halfopen stroomrug van de Hollandse IJssel. De beplanting grenst aan een watergang met plas-draszone. Ten noorden van de A12 bestaat de ecologische verbindingszone uit de natuurstrook langs de zandwinplas. Dit is ook het beeld voor het zuidelijk deel tot aan de A12. Er is een dwarsverbinding langs de A12 naar de bestaande faunapassage. Op de lange termijn kan deze zone verbonden worden met landgoed Linschoten. Dit sluit aan bij het landschapsontwikkelingsplan van de gemeenten. Na de zandwinplas zijn er twee verbindingen mogelijk: via de spoorberm en via een dwarssloot door het landbouwgebied. De spoorberm heeft in de huidige situatie natuurwaarden en voldoende breedte voor een goede corridor. Het voorstel is om deze route te volgen en de schuine watergang enkel te versterken met een natuurvriendelijk beheer van water en oevers.
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 31 -
Maart 2011, definitief - 32 -
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
4.1.2 Korte termijn Op korte termijn kan door optimalisatie van het beheer al een goede stap worden gezet om de ambitie te halen. Daarbij moet gedacht worden aan het aanpassen van (verschralend) maaibeheer om bloemrijke graslanden op de kaden te krijgen, het beheer van de bestaande singels om waardevolle mantel en zoom vegetatie te krijgen en een natuurvriendelijk beheer van de oevers. De eerste jaren zal een intensiever beheer nodig zijn van maaien en afvoeren van graslanden en oevers voor verschraling en het tegengaan van ongewenste kruiden en opslag. Later kan voor de oevers overgegaan worden op een extensiever en gefaseerd beheer. Voor de graslanden blijft een hooilandbeheer gewenst. De beste kansen voor inrichting liggen rond de Hollandse Kade, waar lokaal ook particuliere initiatieven en vrijwilligers actief zijn. BBL heeft grondpositie in het zuiden van de Hollandse Kade en hier zou ook op korte termijn gestart kunnen worden met inrichting en beheer.
4.2
Uitwerking ecologische verbindingszone per locatie
Hieronder zijn de inrichtingsbeelden per ecologische verbindingszone op een aantal locaties uitgewerkt. De locaties verwijzen naar de nummers op de kaarten Inrichtingsbeeld Korte en Lange termijn. De fotobeelden schetsen hoe de evz er op de korte en lange termijn uit kan zien. De beelden zijn een indicatie, wat betekent dat bijvoorbeeld stapstenen niet daadwerkelijk op deze locatie aangelegd moeten worden, waar de foto is genomen. De fotobeelden zijn wel inspiratie voor overleg met betrokken partijen om de precieze locaties van bijvoorbeeld de stapstenen te kunnen invullen. Verder is voor iedere locatie een tabel opgenomen. Hierin staat het eindbeeld, de beheer- en inrichtingmaatregelen die nodig zijn om dit eindbeeld te ontwikkelen en de ecologische meerwaarde van de stapstenen en corridor. Voorts staat vermeld welke partijen bij dit proces betrokken zijn en bij welke ontwikkelingen de realisatie van de evz kan aansluiten.
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 33 -
Afbeelding 30: Locatie 1 Engherkade Huidige situatie
Afbeelding 31: Locatie 1 Engherkade Korte Termijn
Maart 2011, definitief - 34 -
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Afbeelding 32: Locatie 1 Engherkade Lange Termijn
4.2.1 Engherkade EVZ 703 Voor de Engherkade geldt het principeprofiel van afbeelding 25 met bloemrijke graslanden op de kade zonder opgaande beplanting. Afhankelijk van de ruimte kan een invulling met een brede plas-draszone (locatie 1 in het zuiden) of stapstenen rond de kopse kanten en de aansluitingen van de sloten (locatie 2 in het noorden) gekozen worden. Beeld
Provincie Utrecht
De evz Engherkade versterkt deze historische landschappelijke structuur. Een corridor van bloemrijk grasland op de kade met aan de oeverranden ruigtes en oeverplanten. Het gehandhaafde wandelpad biedt de recreanten de mogelijkheid om dit unieke landschap te beleven. Op bredere delen van de dijk, vooral de zuidzijde van de Engherkade (Afbeelding 30) en daar waar agrariërs iets willen doen, zijn mogelijkheden voor het creëren van stapstenen of het verflauwen van de oevers. Deze stapstenen liggen idealiter om de 300 meter. De openheid van het landschap rondom de Engherkade blijft behouden door het voorkomen van opgaande begroeiing. De bestaande beplanting blijft echter wel gehandhaafd. Om de insectenrijkdom te versterken verdient het aanbeveling om een strook grasland langs de watergang om te vormen naar kruidenrijk grasland.
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 35 -
Beheer en inrichting korte termijn
Beheer en inrichting lange termijn
Kansen voor meekoppeling Betrokken partijen Ecologische meerwaarde
Aandachtspunten
Maart 2011, definitief - 36 -
•
Jaarlijks maaien en afvoeren oevers en grasland Engherkade. Maaien zo laat mogelijk in het seizoen. • Aangepast slootkantbeheer, waarbij afhankelijk van de voedselrijkdom 1-2 maal per jaar wordt gemaaid en maaisel wordt afgevoerd. Bij het schonen van de sloot het maaisel afvoeren en oeverbegroeiing gefaseerd maaien, zodat altijd beschutting aanwezig is. • Daar waar mogelijk: oeververflauwing en verbreding van slootingangen aan de kopse kanten van aangrenzende graslandpercelen. • Daar waar mogelijk: plas-draszones en tijdelijk water/natte laagten creëren. • Daar waar mogelijk: op een strook grasland langs de watergang pas laat in het jaar maaien en jaarlijks afwisselend bepaalde delen niet maaien ten gunste van de insectenrijkdom. • Aangepast slootkantbeheer; maximaal 1 keer per jaar maaien en afvoeren zo laat mogelijk in het seizoen. Bij het schonen van de sloot het maaisel afvoeren en oeverbegroeiing gefaseerd maaien, zodat altijd beschutting aanwezig is. • Watergebiedsplan: natuurvriendelijk beheer kade • Interesse bij particulieren om mee te werken aan natuurbeheer HDSR (Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden), landgoed Linschoten, particulieren en provincie Utrecht. De bloemrijke begroeiingen en ruige oevers bieden beschutting voor amfibieën, muizen en marterachtigen, zoals heikikker, waterspitsmuis en wezel. De bloemrijke graslanden zijn daarnaast leefgebied voor vlinders. Een natte laagte en/of ondiepe wateren in het grasland of de plas-draszone biedt voortplantingsbiotoop aan heikikker en het is foerageergebied voor grutto. Op flauwe oevers zijn mogelijkheden voor dotterbloemen en riet. Dit biedt het leefgebied aan amfibieën en jonge vis. Resten van een verdwenen molen langs de Engerkade bij EVZ 703 (zie bijlage 5, figuur 1 en 2).
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Afbeelding 33: Locatie 2 Engherkade Huidige situatie Afbeelding 34 Locatie 2 Engherkade Korte Termijn Afbeelding 35: Locatie 2 Engherkade Lange Termijn
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 37 -
Afbeelding 36: De Schans Huidige situatie
Afbeelding 37: De Schans
Maart 2011, definitief - 38 -
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
4.2.2 De Schans EVZ 25 De ecologische verbindingszone de Schans en de aansluitingen op de Hollandse Kade en de Engherkade bestaat uit vier delen. De aansluiting op de Engherkade, De Schans, het agrarische middendeel en de aansluiting op de Hollandse Kade. Locatie 3, De Schans Beeld Beheer en inrichting korte termijn
Beheer en inrichting lange termijn Kansen voor meekoppeling Betrokken partijen Ecologische meerwaarde
Aandachtspunten
Provincie Utrecht
De Schans is reeds een goed ontwikkeld bos waarbij het huidige beheer dient te worden voortgezet. Wellicht kan dit op termijn duurzaam worden vastgelegd. • De watergang nabij de M.E. Reinaldsweg staat vrijwel droog en is dichtgegroeid. Voor een goede aansluiting is het uitdiepen van deze watergang en verflauwen van de oevers gewenst. • De M.E. Reinaldsweg is een gevaarlijk oversteek voor amfibieën, muizen en marterachtigen. Een faunapassage is hier gewenst (zie Afbeelding 55). • idem
•
Landgoed Linschoten heeft een visie ontwikkeld om de historische structuren van de Linie van Linschoten te benadrukken. Particulier, landgoed, provincie (faunapassage provinciale weg) De bossages zijn, naast het geven van beschutting, een overwinteringshabitat voor muizen en amfibieën. Vleermuizen gebruiken de bossages als foerageergebied en trekroute. De ruige oevers bieden beschutting aan amfibieën, muizen en marterachtigen, zoals heikikker, waterspitsmuis en wezel. • Met agrariër in het zoekgebied afstemmen waar mogelijkheden zijn voor beheer en inrichting van de evz. • Bij het terrein van de Schans is er sprake van een hoge archeologische verwachtingswaarden (Late Middeleeuwen). Het beleid is het uitvoeren van een archeologisch vooronderzoek.
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 39 -
Aansluiting Engherkade Beeld De aansluiting op de Engherkade is vergelijkbaar met locatie 4. Langs de Schanswetering die aansluit op de Schans is het beeld een flauwe oever en plasdraszone met vochtige bloemrijke graslanden. Beheer en • Jaarlijks maaien en afvoeren oevers en grasland Engherkade. Maaien zo laat inrichting korte mogelijk in het seizoen. termijn • Aangepast slootkantbeheer, waarbij afhankelijk van de voedselrijkdom 1-2 maal per jaar wordt gemaaid en maaisel wordt afgevoerd. Bij het schonen van de sloot het maaisel afvoeren en oeverbegroeiing gefaseerd maaien, zodat altijd beschutting aanwezig is. Beheer en • Daar waar mogelijk: oeververflauwing en verbreding van slootingangen aan de inrichting lange kopse kanten van aangrenzende graslandpercelen. termijn • Daar waar mogelijk: plas-draszones en tijdelijk water/natte laagten creëren. • Daar waar mogelijk: op een strook grasland langs de watergang pas laat in het jaar maaien en jaarlijks afwisselend bepaalde delen niet maaien ten gunste van de insectenrijkdom. • Aangepast slootkantbeheer Schanswetering; maximaal 1 keer per jaar maaien en afvoeren zo laat mogelijk in het seizoen. Bij het schonen van de sloot het maaisel afvoeren en oeverbegroeiing gefaseerd maaien, zodat altijd beschutting aanwezig is. Kansen voor In het landschapsontwikkelingsplan is de wens aangegeven om een wandelpad meekoppeling tussen Schans en Engherkade te realiseren. Betrokken HDSR, particulieren en provincie Utrecht. partijen Ecologische De bloemrijke begroeiingen en ruige oevers bieden beschutting voor amfibieën, meerwaarde muizen en marterachtigen, zoals heikikker, waterspitsmuis en wezel. De bloemrijke graslanden zijn daarnaast leefgebied voor vlinders. Een natte laagte in het grasland biedt voortplantingsbiotoop aan heikikker en het is foerageergebied voor grutto. Aandachtspunten Met agrariërs in het zoekgebied afstemmen waar mogelijkheden zijn voor beheer en inrichting van de evz.
Maart 2011, definitief - 40 -
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Locatie 4, het agrarische middendeel In het natuurbeheerplan 2011 is op deze locatie en zoekgebied aangewezen voor nieuwe natuur. In overleg met de betrokken agrariërs zullen de mogelijkheden voor realisatie van de evz hier besproken moeten worden. Beeld
Als corridor is hier een watergang met flauwe, ruig begroeide oevers voorzien. Om de 500 meter liggen een paar lage bossages als stapsteen.
Beheer en inrichting korte termijn
•
Beheer en inrichting lange termijn
Kansen voor meekoppeling Betrokken partijen Ecologische meerwaarde
Aandachtspunten
Provincie Utrecht
Aangepast slootkantbeheer, waarbij afhankelijk van de voedselrijkdom 1-2 maal per jaar wordt gemaaid en maaisel wordt afgevoerd. Bij het schonen van de sloot het maaisel afvoeren en oeverbegroeiing gefaseerd maaien, zodat altijd beschutting aanwezig is. • Oeververflauwing van aan watergang grenzende graslandpercelen. • Aanplant lage bossages die in het landschap passen, zoals knotwilg en meidoorn • Aangepast slootkantbeheer; maximaal 1 keer per jaar maaien en afvoeren zo laat mogelijk in het seizoen. Bij het schonen van de sloot het maaisel afvoeren en oeverbegroeiing gefaseerd maaien, zodat altijd beschutting aanwezig is. • Particulier die een voorstel heeft ingediend voor oeververflauwing en kap van populieren voor de omvorming van de houtkade. Particulieren, HDSR en provincie Utrecht. De ruige oevers bieden beschutting aan amfibieën, muizen en marterachtigen, zoals heikikker, waterspitsmuis en wezel. De bossages zijn, naast het geven van beschutting, ook een overwinteringshabitat voor muizen en amfibieën. Vleermuizen gebruiken de watergang en bossages als trekroute. Met agrariërs in het zoekgebied afstemmen waar mogelijkheden zijn voor beheer en inrichting van de evz.
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 41 -
Afbeelding 38: Het agrarische zoekgebied vanaf de Montfoortsche Vaart richting de Schans, huidig Situatie
Afbeelding 39: Agrarische zoekgebied vanaf de Montfoortsche Vaart Korte Termijn
Maart 2011, definitief - 42 -
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Afbeelding 40: Het agrarische zoekgebied vanaf de Montfoortsche Vaart Lange termijn
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 43 -
Afbeelding 41: Locatie 5 Aansluiting de Schans op de Hollandse kade huidige situatie
Afbeelding 42: Locatie 5 Aansluiting de Schans op de Hollandse kade korte en lange termijn
Maart 2011, definitief - 44 -
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Locatie 5, aansluiting op de Hollandse Kade Beeld
De houtwallen van de Hollandse Kade worden op dit deel van de Schans doorgetrokken met bomen die beter bij het landschap passen. Daarnaast is er een watergang met flauwe oevers en bloemrijk grasland.
Beheer en inrichting korte termijn
•
Aangepast slootkantbeheer, waarbij afhankelijk van de voedselrijkdom 1-2 maal per jaar wordt gemaaid en maaisel wordt afgevoerd. Bij het schonen van de sloot het maaisel afvoeren en oeverbegroeiing gefaseerd maaien, zodat altijd beschutting aanwezig is.Jaarlijks maaien en afvoeren gras tussen oever en bomen. Maaien zo laat mogelijk in het seizoen.
Beheer en inrichting lange termijn
• •
Oeververflauwing van aan watergang grenzende graslandpercelen. Vervangen van populieren door bomen die meer bij het landschap passen; elzen en essen. Aangepast slootkantbeheer; maximaal 1 keer per jaar maaien en afvoeren zo laat mogelijk in het seizoen. Bij het schonen van de sloot het maaisel afvoeren en oeverbegroeiing gefaseerd maaien, zodat altijd beschutting aanwezig is. Jaarlijks maaien en afvoeren gras tussen oever en bomen. Maaien zo laat mogelijk in het seizoen.
•
Kansen voor meekoppeling Betrokken partijen Ecologische meerwaarde
Aandachtspunten
Provincie Utrecht
•
Initiatief particulier; oeververflauwing, aanleg bossages
Particulieren, Vitens (aangrenzende gronden), en provincie Utrecht. De ruige oevers bieden beschutting aan amfibieën, muizen en marterachtigen, zoals heikikker, waterspitsmuis en wezel. De bloemrijke graslanden zijn het leefgebied van vlinders en bieden daarnaast beschutting aan muizen en amfibieën. De houtwal biedt beschutting, foerageergebied en overwinteringsgebied aan amfibieën, muizen en marterachtigen. Bij een bodemhoogte van meer dan 40cm boven NAP en een niet aangestampte grond is de houtwal ook geschikt voor de rugstreeppad om te overwinteren. Vleermuizen gebruiken de watergang en bomenrij als trekroute. Met agrariërs in het zoekgebied afstemmen waar mogelijkheden zijn voor beheer en inrichting van de evz.
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 45 -
Afbeelding 43: Locatie 6 Hollandse Kade zuid huidige situatie
Afbeelding 44: Locatie 6 Hollandse Kade zuid korte en lange termijn
Maart 2011, definitief - 46 -
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
4.2.3 Hollandse Kade De Hollandse Kade kan in vier delen worden opgesplitst. Het zuidelijke deel op terrein van Vitens, de houtwallen op de kade, de graslanden langs de A12 en het deel bij de zandwinplas dat uiteindelijk de verbinding met de Oude Rijn moet maken. Het spoor (richting Oude Rijn) is geen belemmering: er is reeds een goede faunapassage (brede watergang met oever) onder het spoor door. Locatie 6, zuidzijde Hollandse Kade Beeld Een corridor van een watergang met daarlangs ruigtes, een bloemrijk grasland en een houtwal. De natuurvriendelijke oever biedt plek aan dotterbloemen en oeverplanten. Beheer en • Aangepast slootkantbeheer, waarbij afhankelijk van de voedselrijkdom 1-2 maal inrichting korte per jaar wordt gemaaid en maaisel wordt afgevoerd. Bij het schonen van de termijn sloot het maaisel afvoeren en oeverbegroeiing gefaseerd maaien, zodat altijd beschutting aanwezig is. • Jaarlijks maaien en afvoeren gras tussen oever en bomen. Maaien zo laat mogelijk in het seizoen. Beheer en • Oeververflauwing en creëren inhammen van aan watergang grenzende inrichting lange graslandpercelen. Vergraving van de oever aan de zijde van Vitens is niet termijn gewenst vanwege de risico’s voor de pompputten. • Aanplant houtwal (elzenbroek, es, knotwilg) en struwelen • Aangepast slootkantbeheer; maximaal 1 keer per jaar maaien en afvoeren zo laat mogelijk in het seizoen. Bij het schonen van de sloot het maaisel afvoeren en oeverbegroeiing gefaseerd maaien, zodat altijd beschutting aanwezig is. • Jaarlijks maaien en afvoeren gras tussen oever en bomen. Maaien zo laat mogelijk in het seizoen. Kansen voor Vrijwilligers tonen belangstelling voor het beheer van het terrein. meekoppeling Betrokken partijen Vitens, particulieren, HDSR, natuurwerkgroep en provincie Utrecht. Ecologische Het bloemrijke grasland is gunstig voor insecten, zoals dagvlinders, maar biedt ook meerwaarde bescherming aan amfibieën. Door de ontwikkeling van elzenbroek, struwelen en knotwilgen wordt het element houtwal vanuit het noorden van de Hollandse Kade naar het zuiden versterkt. Het leefgebied wordt door deze ingrepen uitgebreid voor vissen, amfibieën, (spits)muizen en kleine marterachtigen. Door de struwelen kan het tevens een corridor zijn voor ree en vleermuizen. Aandachtspunten • De maatregelen beschreven bij de ambities passen niet binnen het beleid en de bedrijfsvoering van Vitens. De beschreven ambities zijn voor Vitens te hoog gegrepen en niet praktisch inpasbaar. Dit wil niet per definitie zeggen dat dit in de toekomst zo blijft en bij eventuele wijzigingen in de ambities staat Vitens open voor gesprek. • Afgraven van de oever is aan de zijde van Vitens moeilijk vanwege de pompputten. Mogelijk kan met een aanpassing van het beheer een rijkere oeverbegroeiing en graslanden ontwikkeld worden, waarbij kosten en bedrijfsvoering een aandachtspunt zijn. • Ten zuiden van het pompstation is een archeologisch waardevol terrein aanwezig (zie bijlage 5). Beheersadvies vanuit archeologisch is: handhaven huidig gebruik, percellering intact laten en geen bodembewerking dieper dan 30 cm. Dit terrein moet nader onderzocht worden (boringen en weerstandsmeting).
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 47 -
Afbeelding 45: Locatie 7 Hollandse Kade leidingenstrook huidige situatie
Maart 2011, definitief - 48 -
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Locatie 7, midden Hollandse Kade Beeld Langs dit deel van de Hollandse Kade kan door een flauwe oever te maken een brede zone met oevervegetatie en nat bloemrijk grasland ontwikkeld worden. Daar waar mogelijk kan de houtwal versterkt worden met struwelen, zodat een robuuste corridor wordt verkregen. De ondiepe sloot kan langs deze kade functioneren als geïsoleerd water en is daarmee een stapsteen voor amfibieën. Beheer en • Beheer en onderhoud ondiepe sloot gericht op ondiep geïsoleerd water. inrichting korte • Aangepast slootkantbeheer, waarbij afhankelijk van de voedselrijkdom 1-2 maal termijn per jaar wordt gemaaid en maaisel wordt afgevoerd. Bij het schonen van de sloot het maaisel afvoeren en oeverbegroeiing gefaseerd maaien, zodat altijd beschutting aanwezig is. • Jaarlijks maaien en afvoeren gras tussen oever en bomen. Maaien zo laat mogelijk in het seizoen. Beheer en • Oeververflauwing aan graslandzijde bij de houtwal tot enkele meters vanwege inrichting lange de ligging van de leiding. Verbreding kan gezocht worden aan de termijn landbouwzijde. • Versterken houtwal met struwelen. • Aangepast slootkantbeheer; maximaal 1 keer per jaar maaien en afvoeren zo laat mogelijk in het seizoen. Bij het schonen van de sloot het maaisel afvoeren en oeverbegroeiing gefaseerd maaien, zodat altijd beschutting aanwezig is. • Jaarlijks maaien en afvoeren gras tussen oever en bomen laat in het seizoen. Kansen voor • Vitens (beheer) meekoppeling • Watergebiedsplan HDSR Betrokken partijen Vitens, HDSR, natuurwerkgroep, particulieren en provincie Utrecht. Ecologische De inrichting van natuurvriendelijke oever en het geïsoleerde water is een meerwaarde uitbreiding van het leefgebied van doelsoorten, zoals heikikker, waterspitsmuis en kleine marterachtigen. De oevers zijn geschikt als opgroeigebied voor jonge vis. Het natte bloemrijke grasland is gunstig voor insecten, zoals vlinders. De robuuste houtwal is het overwintergebied van amfibieën en biedt leefgebied aan muizen, marterachtigen. Vleermuizen gebruiken de houtwal als trekroute. Aandachtspunten • De maatregelen beschreven bij de ambities passen niet binnen het beleid en de bedrijfsvoering van Vitens. De beschreven ambities zijn voor Vitens te hoog gegrepen en niet praktisch inpasbaar. Dit wil niet per definitie zeggen dat dit in de toekomst zo blijft en bij eventuele wijzigingen in de ambities staat Vitens open voor gesprek. • Locatie van leidingen tussen watergang en houtwal. • Breedte kade voor machinaal beheer
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 49 -
Afbeelding 46: Locatie 7 Hollandse Kade leidingenstrook korte termijn
Afbeelding 47: Locatie 7 Hollandse Kade leidingenstrook lange termijn
Maart 2011, definitief - 50 -
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 51 -
Afbeelding 48: Locatie 8 grasland langs de A12 huidige situatie
Afbeelding 49: Locatie 8 grasland langs de A12 korte termijn
Maart 2011, definitief - 52 -
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Locatie 8, grasland langs de A12 Deze graslandpercelen zijn in beheer bij Rijkswaterstaat. Er loopt een faunapassage onder de A12 door, die op korte termijn onderhoud nodig heeft. Beeld
Beheer en inrichting korte termijn
Beheer en inrichting lange termijn
Watergang met natuurvriendelijke oevers en struwelen. Vooral op de kopse kanten zijn mogelijkheden om de oevers te verflauwen en slootingangen te verbreden. Hierbij moet rekening gehouden worden met bestaande waarden. Bij voorkeur wordt de zone uitgebreid tot aan landgoed Linschoten. Hier kan relatief eenvoudig een oost-west verbinding gerealiseerd worden. • Aangepast slootkantbeheer, waarbij afhankelijk van de voedselrijkdom 1-2 maal per jaar wordt gemaaid en maaisel wordt afgevoerd. Bij het schonen van de sloot het maaisel afvoeren en oeverbegroeiing gefaseerd maaien, zodat altijd beschutting aanwezig is. • Jaarlijks maaien en afvoeren gras tussen oever en bomen. Maaien zo laat mogelijk in het seizoen. • Instandhouding faunapassage • •
•
Oeververflauwing, met name aan noordzijde (zonbeschenen locatie). Aangepast slootkantbeheer; maximaal 1 keer per jaar maaien en afvoeren zo laat mogelijk in het seizoen. Bij het schonen van de sloot het maaisel afvoeren en oeverbegroeiing gefaseerd maaien, zodat altijd beschutting aanwezig is. Jaarlijks maaien en afvoeren gras tussen oever en bomen. Maaien zo laat mogelijk in het seizoen.
Kansen voor meekoppeling Betrokken partijen Ecologische meerwaarde
Uitbreiden van de zone langs de A12 tot aan landgoed Linschoten. Deze zone is als bufferzone aangegeven in het landschapsontwikkelingsplan. Rijkswaterstaat, HDSR en provincie Utrecht. De inrichting van de natuurvriendelijke oevers is een uitbreiding van het leefgebied van doelsoorten, zoals heikikker, waterspitsmuis en kleine marterachtigen.
Aandachtspunten
•
• •
Provincie Utrecht
Hoge archeologische verwachting in het bebouwingslint op de aanwezigheid van sporen uit de Late Middeleeuwen/ Nieuwe tijd. Op de voormalige stroomgordels sporen uit de Late Ijzertijd/ Romeinse tijd. Het beleid van de gemeente Woerden is in beide gevallen archeologische vooronderzoek om de verwachtingswaarde te specificeren. Direct grenzend aan het voorgestelde traject (ten westen van kunstwerk Cattenbroek) bevindt zich een grote groeiplaats van rietorchis. Financiering van afwijkend beheer staat onder druk bij RWS. Aanpassingen van beheer kunnen enkel budgetneutraal of bij kostenreductie worden uitgevoerd.
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 53 -
Afbeelding 50: Hollandse Kade noord huidige situatie; voorbeeld voor inrichting zuidelijk deel zandwinplas.
Afbeelding 51: Huidige ecologische zone langs het spoor Utrecht - Woerden
Maart 2011, definitief - 54 -
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Locatie 9, noordelijk deel Hollandse Kade, zandwinplas Aan de oostzijde van de zandwinplas zijn de watergangen en oevers al grotendeels natuurvriendelijk ingericht. Vanwege de recente aanleg is de soortenrijkdom in het gebied nog beperkt, maar in de sloten in de aangrenzende landbouwgronden goed. Het is gewenst het beeld van de natuurstrook door te trekken naar het zuidelijk deel van de zandwinplas. Er kan worden aangesloten bij compensatie in het kader van uitbreiding van de zandwinplas en eventueel de aanleg van een nieuwe weg (Bravo). Locatie 10, Ecologische zone langs het spoor Utrecht – Woerden Het spoor (richting Oude Rijn) is geen belemmering: er is reeds een verbinding langs het spoort aanwezig. Daarnaast is er een goede faunapassage (brede watergang met oever) onder het spoor door. (zie afbeelding hieronder). Om die reden is ervoor gekozen deze verbinding te gebruiken richting het noorden in plaats van de schuin gelegen zone. Deze laatste verbindingszone kan daarom vervallen als ecologische verbindingszone. Een natuurvriendelijk beheer van de sloot is wel zinvol.
Afbeelding 52: Faunapassage onder spoorlijn
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 55 -
Afbeelding 53: Duiker met faunapassage voor kleine zoogdieren en amfibieën onder A12.
Afbeelding 54: De hoger gelegen Montfoorsche Vaart
Afbeelding 55: Locatie gewenste faunapasaage N204
Maart 2011, definitief - 56 -
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
4.3
Mogelijke oplossingen voor barrières in de EVZ
Bij optimale inrichting en beheer blijven er een paar knelpunten over in het landschap die het optimaal functioneren van de evz’s belemmeren. Deze knelpunten zijn op de kaart aangegeven met een letter. Rijksweg A12 De snelweg A12 vormt voor vrijwel alle dieren een belemmering. Het knelpunt is opgelost door de faunapassage Cattenbroek. De faunapassage bestaat uit een duiker met smalle (15cm) loopplank zodat vissen, amfibieën en kleine grondgebonden zoogdieren onder de snelweg door kunnen (locatie A). De watergang is echter al een tijd niet onderhouden en de loopplank is bijna verrot. Om de functie als faunapassage voor de lange termijn te behouden is onderhoud van de watergang en vernieuwing van de loopplank gewenst. Montfoortsche Vaart De Montfoortsche Vaart is een brede, relatief diepe watergang met steile oevers en ‘harde’ oeverbeschoeiing. De vaart kruist de evz De Schans. Voor vrijwel alle diersoorten vormt deze vaart een belemmering. Voor amfibieën, muizen, egels en marterachtigen is de vaart te breed en daarmee de oversteek te groot. Een oplossing kan zijn om een (eenvoudig te verwijderen) brede loopplank over de vaart te leggen, eventueel alleen in de late herfst en vroege voorjaar (eind februari – eind april) als er minder/geen scheepvaart is én de migratie van de doelsoorten het grootst is. Een goed alternatief voor de oost-westverbinding is te maken door de ecologische zone direct ten zuiden van de A12 door te trekken aan landgoed Linschoten. M.A. Reinaldsweg (N204) Deze weg loopt dwars door de verbindingszone en De Schans. Om verkeersslachtoffers te voorkomen en een goede verbindingszone te creëren is het aan te bevelen een faunapassage onder de weg (N204) ter hoogte van De Schans aan te leggen. Deze passage dient geschikt te zijn voor amfibieën, (spits)muizen, egels en marterachtigen. Er worden nu al dieren doodgereden door autoverkeer op deze weg, zoals bunzing (zie Afbeelding 55, genomen tijdens veldbezoek). Ook wanneer de ecologische verbindingszone naar en vanaf de Schans niet wordt gerealiseerd is aanleg van een faunavoorziening vanwege de doorsnijding van De Schans daarom zinvol.
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 57 -
Afbeelding 56: Op weg naar de uitvoering
Maart 2011, definitief - 58 -
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
5
OP WEG NAAR UITVOERING Het geschetste inrichtingsbeeld is de basis voor de verdere uitwerking en realisatie van de ecologische verbindingszones in de Linschoterwaard. In dit hoofdstuk zijn op hoofdlijnen de uitvoeringsstrategie, maatregelen en kosten per ecologische verbindingszone en de financiering beschreven. Het inrichtingsbeeld is de basis voor de verdere uitwerking en realisatie van de ecologische verbindingszones.. Het inrichtingsbeeld geeft een mogelijke invulling en visualiseert de beoogde realisatie van de ecologische verbindingszones in de Linschoterwaard, vanuit het hoofdthema natuur Het inrichtingsbeeld neemt daarbij andere thema’s en ontwikkelingen mee in de afweging. Dit resulteert in een realistische visie voor verdere uitwerking en realisatie. Het inrichtingsbeeld voor de Linschoterwaard geeft een eenduidig beeld en draagvlak bij alle betrokkenen. Het inrichtingsbeeld zorgt voor de bepaling van de kwaliteitsdoelen en de borging ervan, waardoor sturing op kwaliteit mogelijk is Het inrichtingsbeeld geeft ook de kwantitatieve doelstelling weer en is de start van de realisatie met een uitvoeringsprogramma, werkwijze en strategie
5.1
Uitvoeringsstrategie
Prioritering en fasering van de uitvoering Op het moment van ontwikkelen van dit inrichtingsbeeld wordt door de provincie Utrecht aan een akkoord voor een herijkte Ecologische HoofdStructuur gewerkt met naar verwachting een forse bezuiniging op het aantal hectares EHS nieuwe natuur. Indien het rijksbudget voor de Ecologische Hoofdstructuur onvoldoende is dan zijn er verschillende keuzemogelijkheden: 1. een of meerder ecologische verbindingszones niet realiseren. 2. ambitie/inrichtingsniveau van een of meerder ecologische verbindingszones verlagen. 3. faseren van de realisatie, zodat over een langere periode financiële middelen gezocht kunnen worden. 4. Zoeken naar externe financieringsbronnen (zie paragraaf 5.3) Voor keuzemogelijkheid 1 en 2 is het belangrijk om prioriteiten te geven aan de verschillende (delen van de) ecologische verbindingszones. Op basis van de ecologische meerwaarde en kansen voor meekoppeling, zoals beschreven in het vorige hoofdstuk ligt de prioriteit van de realisatie van de ecologische verbindingszones als volgt: 1. Engherkade. 2. Hollandse Kade 3. Evz 702 aan weerszijden van de Schans Voor de Engherkade en de Hollandse kade geldt dat vanwege de koppeling met de kaden en aangrenzende sloten over het grootste deel van de verbindingszone een corridor aanwezig is. Met beperkte aanpassingen in beheer en lokale inrichtingsmaatregelen kan reeds een ecologische meerwaarde voor bijvoorbeeld vissen, macrofauna en vegetatie bereikt worden. Dit is een noregretmaatregel die ook zonder realisatie van de optimale ecologische verbindingszone bijdraagt aan de versterking van de ecologische structuur in de Linschoterwaard. Voor de optimalisatie van de ecologische verbindingszone gaat de prioriteit naar de Engherkade en aangrenzende watergangen. Deze heeft de sterkste verbinding vanwege de ligging tussen landgoed Linschoten en de Hollandse IJssel. De
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 59 -
dwarsverbinding tussen de twee kaden zorgt voor een verdere versterking van de ecologische structuur, maar is minder essentieel. De haalbaarheid van de verbindingszone is beperkt vanwege de doorsnijding van agrarisch gebied waar nog geen gronden beschikbaar zijn. Een goed alternatief voor de dwarsverbinding is bijvoorbeeld het doortrekken van de bufferzone langs de A12 tot aan landgoed Linschoten. Zowel in het geval van voldoende als onvoldoende budget is fasering van de realisatie van de ecologische verbindingszones van toepassing. Op korte termijn is het voorstel om in te zetten op beheermaatregelen, bijvoorbeeld op de kaden en sloten die in bezit en/of beheer zijn van het waterschap en de terreinen van gemeente en rijkswaterstaat. Bij particulieren kan de regeling voor natuurvriendelijke oevers van het waterschap onder de aandacht gebracht worden voor verbetering op korte termijn. Op de lange termijn kan deze structuur versterkt worden door verbreding en de aanleg met stapstenen door kansen te pakken voor inrichting en beheer. In tabel 5.1 is een voorstel opgenomen voor de vervolgstappen en verantwoordelijkheden in de tijd. Tabel 5.1 Vervolgstappen en acties Vervolgstappen en acties Informeren besturen/gebiedscommissie
Trekker Provincie
Planning 2011
Vaststellen strategie: Keuze voor ambitieniveau, Werkwijze en taakverdeling
Gebiedscommissie / provincie / waterschap
2011
Voorbereiding Inbreng inrichtingsbeeld in uitwerking Watergebiedsplan Nadere afspraken maken voor het toekomstige beheer: organisatie en financiering
Provincie/ waterschap Provincie / waterschap / Vitens
2011 2011
Uitwerking visie tot inrichtings-beheervoorstel per deelgebied die op korte termijn gerealiseerd kunnen worden.
Gebiedscommissie / Provincie / waterschap/gemeente
2011/2012
Planologie en ruimtelijke ordening Inbreng in nieuwe beleidsvorming en haalbaarheidsonderzoek naar de aankoop
Provincie
2011
Gemeenten
vanaf 2011
Waterschap
2011-2012
Landschaps/ gebiedscoördinator Provincie / waterschap
2012-2018
Wijziging bestemming nieuwe natuur na realisatie, duurzame functieverandering evz Realisatie Aanpassen beheer kaden en watergangen Initiëren en ondersteunen particulieren en vrijwilligers bij inrichting en beheer Verbeteren en aanleg plas-dras en natuurvriendelijke oevers
Maart 2011, definitief - 60 -
Provincie Utrecht
2011/2012
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Organisatie en afstemming Belangrijk is de afstemming tussen verschillende partijen. Afstemming moet plaatsvinden tussen de Gebiedscommissie, provincie Utrecht, HDSR, Vitens, LTO en landgoed Linschoten over de werkwijze en taakverdeling en trekkersrol. Daarnaast zal de inzet van vrijwilligers uit het gebied naar verwachting belangrijk worden in het beheer. De coördinatie van de werkzaamheden ligt bij het Programmabureau De Utrechtse Waarden.
5.2
Maatregelen en kosten per ecologische verbindingszone
In tabel 5.2 zijn de maatregelen per ecologische verbindingszone en per deeltraject op een rij gezet. De hoofdconclusies per ecologische verbindingszone zijn hieronder samengevat: Engherkade: • over gehele lengte is een circa 15 m brede corridor aanwezig door de kade en aangrenzende watergang van HDSR • voor een optimale corridor is verbreding met een plasdraszone van 5-10 m wenselijk • voor een optimale evz is 11 ha nodig voor stapstenen van gem 1 ha/300 m. Hierbij kan gedacht worden aan de inrichting van aansluitingen met dwarssloten/kopse kanten/natte laagten Hollandse kade • over 8 km is er een voldoende brede corridor over de kade en/of in eigendom HDSR, Vitens, BBL, RWS, prorail • over 2 km moet de corridor nog geheel gerealiseerd worden: bij de toekomstige zandwinplas en zuidelijk deel • voor een optimale evz is 26,5 ha (waarvan 3 op grond BBL en/of Vitens) nodig voor stapstenen van gem 1 ha/300 m, Hierbij kan gedacht worden aan de inrichting van aansluitingen met dwarssloten/kopse kanten/natte laagten. • het ingerichte gebied met moeras, water en grasland bij de zandwinplas vormt een bestaande stapsteen • mogelijkheden verkennen voor een stapsteen op grond van BBL en Vitens • extra inzet bij de schuine verbinding tussen zandwinplas en spoorlijn heeft geen prioriteit
De Schans + evz 702 • De Schans vormt een bestaande stapsteen • over 500 m zijn er goede kansen voor de realisatie van een corridor door een particulier aangrenzend aan de Hollandse Kade • 3 km is nog geheel te realiseren: aan weerszijden van De Schans • 8 ha is nodig voor stapstenen van gem 1 ha om de 300 m. Hierbij kan gedacht worden aan de inrichting van aansluitingen met dwarssloten/kopse kanten/natte laagten
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 61 -
Tabel 5.2 Overzicht maatregelen korte en lange termijn per ecologische verbindingszone en deeltraject Ecologische verbindingszone Korte termijn maatregelen
Lange termijn maatregelen
Trekker
Betrokkenen
Engherkade deeltraject 1
aanpassen beheer kade en oever
lengte in meters: 1235
aanleg natuurvriendelijke oever op verbrede delen kade aanleg natuurvriendelijke oever op particulier terrein (5 m)
afstemming over beheer perceel SBB aanleg stapsteen op perceel SBB natuurvriendelijk beheer graslanden SBB aanvullend: stapstenen om de 300 meter verbrede plasdraszone/corridor
deeltraject 2
aanpassen beheer kade en oever
lengte in meters: 2130
HDSR HDSR programmabureau
particulieren SBB/ Kavelruilcoordinator
programmabureau programmabureau programmabureau
SBB/ Kavelruilcoordinator particulieren particulieren
aanleg natuurvriendelijke oever op verbrede delen kade aanleg natuurvriendelijke oever op particulier terrein (5-10 m) stapstenen om de 300 meter verbrede plasdraszone/corridor
programmabureau programmabureau programmabureau
particulieren particulieren particulieren
aanleg natuurvriendelijke oever op particulier terrein (5m ) aanleg corridor plasdraszone 25 m stapstenen om de 300 meter
HDSR programmabureau programmabureau
particulieren particulieren particulieren
programmabureau
werkgroep natuur
HDSR programmabureau programmabureau
particulieren particulieren particulieren
HDSR
Schans + EVZ 702 deeltraject 3 westen Schans lengte in meters: 500
deeltraject Schans lengte in meters: 1050
deeltraject 4 lengte in meters: 880 deeltraject 5 lengte in meters: 480
natuurvriendelijk beheer watergang
overeenstemming met eigenaar overeenstemming met eigenaar over over duurzaam beheer duurzaam beheer
natuurvriendelijk beheer watergang
aanleg natuurvriendelijke oever op particulier terrein (5-10 m) aanleg corridor plasdraszone 25 m stapstenen om de 300 meter
landschapscoordinat particulier
verwijderen populieren inrichten oever particulier
Hollandse kade deeltraject 6 lengte in meters: 1160
deeltraject 7 lengte in meters: 1725
deeltraject 8 lengte in meters: 2850
aanpassen beheer grasland en slootkanten Vitens
aanpassen beheer grasland en sloten Vitens
lengte in meters: 1400
Maart 2011, definitief - 62 -
programmabureau programmabureau
Vitens Vitens
beperkte inrichting natuurvriendelijke oever (23 m) programmabureau
Vitens
instandhouden beheer ecozone inrichten kopse kanten afhankelijk van langs de A12 beschermde soorten instandhouden faunapassage onder A12
inrichten zone tussen zandwinplas en A12 (moeras/gras)
deeltraject 9 lengte in meters: 1700, waarvan 1200 al ingericht
deeltraject 10
aanleg corridor plasdraszone 25 m stapstenen om de 300 meter
instandhouden beheer spoorberm instandhouden faunapassage onder spoor
Provincie Utrecht
programmabureau
RWS
programmabureau
zandonderneming gemeente
programmabureau
Prorail
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
In tabel 5.3 zijn de voor een optimaal functionerende ecologische verbindingszone benodigde hectares en de vanuit het Natuurbeheerplan 2011 beschikbare hectares samengevat. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen gronden die in agrarisch gebruik en particulier eigendom zijn en gronden in eigendom van het waterschap, Bureau Beheer Landbouwgronden, Rijkswaterstaat, Prorail of Vitens en bestaande natuur. In tabel 5.4 zijn de globale kosten samengevat voor inrichting. Tabel 5.3 Potentieel benodigde gronden voor nieuwe natuur in relatie tot vastgestelde oppervlakte voor nieuwe natuur in het Beheerplan 2011 Ecologische verbindingszone
Corridor (gemiddeld 25 m breed) HDSR/Vitens/BBL/RWS/Prorail/ bestaande natuur
703 Engherkade 25 Hollandse Kade Hollandse IJssel-Oude W etering
4,7 20,4 2,3
Oude W etering-A12 Bufferzone tot faunapassage A12 A12-zandwinplas Natuurzone zandwinplas Spoorberm
7,5 7,1
Stapstenen (1 ha /300 m) particulier& agrarisch gebruik
HDSR BBL/Vitens particuliere natuur/Vitens
HDSR/Vitens/BBL/R WS/Prorail/ bestaande natuur
3,4 1,9 0,7
9,9 3,0
1,3
Nieuwe natuur op particuliere gronden
particulier& agrarisch gebrui k
11,2 23,5
14,6 25,4 0,7
7,7 9,5 1,7
7,7 9,5 3 4,7
6,9 3,5
De Schans 702 Engherkade-Schans 702 Schans-Hollandse Kade
4,7 26,0 1,3 3,7
1
Potentieel nodig (gronden in particulier eigendom)
Beschikbaar Natu urbeheerplan 2011
7 + deel 34 * 23
particuliere natuur
1,7 6,6
3 10,3
7 + deel 34 * 7 + deel 34 *
* In het Natuurbeheerplan 2011 is voor delen van evz Engherkade en evz de Schans samen 34 ha nieuwe natuur voorzien
Tabel 5.4 Samenvatting grondverwerving) Inrichtingskosten eenheidsprijs Aanleg natuurvriendelijke oever (3-8 m) 35/m watergang* Aanleg stapstenen (1 ha/st/300 m) 10.000 euro/ha Aanplant kaden (m) 10 euro/m Aanleg faunapassage 30.000 euro/stuk Totaal
indicatieve
bouwkosten
voor
inrichting
(exclusief
BTW
en
Engherkade Hollandse Kade Schans + evz 702 hoeveelheid kosten hoeveelheid kosten hoeveelheid 3.300 € 115.500 11.000 € 385.000 4.000 11 € 110.000 26 € 260.000 8 1500 € 15.000 2.500 1 € 225.500 € 660.000
kosten € 140.000 € 80.000 € 25.000 € 30.000 € 275.000
* aanlegkosten op basis van stimuleringsregeling natuurvriendelijke oevers HDSR, 6,48 euro/m2 voor oevers van 3-8 meter breed (gemiddelde eenheidsprijs per meter watergang van 5,5 meter breed)
5.3 Realisatie en financiering Financiering is, zoals aangegeven, afhankelijk van het nog beschikbare rijksbudget voor de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur (Subsidieregeling Natuur en Landschap voor de begrensde nieuwe natuur en zoekzones EVZ). Indien dit budget niet meer toereikend is, zijn verschillende aanvullende en/of alternatieve financieringsbronnen en activiteiten mogelijk, waaronder: 1. Stimuleringsregeling Natuurvriendelijke oevers van HDSR voor particulieren. 2. Financiering vanuit het Watergebiedsplan: natuurlijk inrichten en beheer van de kaden. 3. Financiering en budgetten die voortkomen uit het uitvoeringsprogramma van het landschapsontwikkelingsplan. 4. Financiering vanuit het Streekfonds. 5. Mogelijk compensatiegelden vanuit de aanleg van de weg Bravo en/of zandwinning. 6. Inzet van vrijwilligers bij beheer. 7. Agrarisch natuurbeheer en groenblauwe diensten. 8. Particuliere initiatieven voor natuur en landschap, bijvoorbeeld vanuit het landgoed en/of bedrijfsleven.
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 63 -
Maart 2011, definitief - 64 -
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
6
LITERATUUR • Alterra, 2001. TOVER, Programma Toetsing en Ontwerp Verbindingszones, versie 1.02. • Alterra, 2001. Handboek robuuste verbindingen; ecologische randvoorwaarden. Wageningen, Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte. • Arcadis, 2010. Wezenlijke kenmerken & waarden EHS gemeente Almere • Bal. D., H.M. Beije, M Fellinger, R. Haveman, A.J.F.M. van Opstal en F.J. van Zadelhoff, 2001. Handboek natuurdoeltypen. Rapport Expertisecentrum LNV nr. 2001/020. Wageningen. • Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, 2009. Water voorop! Waterbeheerplan 201-2015. Achtergronddocument Europese Kaderrichtlijn Water • Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, 2010. Ontwerp Watergebiedsplan Linschoterwaard. • Provincie Utrecht, 2010. Natuurbeheerplan 2011 provincie Utrecht. • Provincie Utrecht, Advies Archeologie Linschoterwaard 2010 • Provincie Utrecht, Werkdocument EVZ, 1993 • Jong, Th de Gooswilligen en J.M. van, 2010. Uitbreiding van de ontgronding recreatieplas Cattenbroek te Woerden. Ecologisch Adviesbureau. Viridis B.V. Culemborg. • Jong, Th de, 2010. Nee Tenzij-toets Recreatieplas Cattenbroek. Ecologisch Adviesbureau Viridis, Culemborg. • Jong, Th., 2007. Uitwerking Gedragscode Flora- en faunawet voor het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, werkprotocollen en soortverspreiding. Bureau Viridis, Culemborg. • Jong, Th. de, 2007. De noodzaak van vispassages in het beheergebied van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Bureau Viridis, Culemborg. • Jong, Th de en G. Hoogerwerf, 2002. Gebiedsgerichte knelpuntenanalyse en ontwikkelingsvisie visfaunabureau Natuurbalans - Limes Divergens, Nijmegen & Bureau Viridis, Culemborg • Roland Blijdenstijn, 2005. Tastbare Tijd. Cultuurhistorische atlas van de provincie Utrecht • Van der Winden, J. en K. Krijgsveld. Poster: Hoe kan de situatie voor de purperreiger in Nederland verbeterd worden? Bureau Waardenburg, in opdracht van de Vogelbescherming. • Vestigia, 2010. Archeologische beleidskaart gemeente Woerden (Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater. Vestigia-rapport V670 • Vestigia, 2010. Archeologiebeleid gemeente Montfoort. Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Oudewater en Woerden. Vestigia-rapport V673
• www.rhcrijnstreek.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=189&Itemid=24 Schans • www.ravon.nl • www.waarneming.nl
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
–
info over
de
Maart 2011, definitief - 65 -
7
COLOFON
DHV B.V. Laan 1914 nr. 35 3818 EX Amersfoort Postbus 1132 3800 BC Amersfoort T (033) 468 20 00 F (033) 468 28 01 E
[email protected] www.dhv.nl
Provincie Utrecht Opdrachtgever: Project : Dossier : Omvang rapport: Auteur : Bijdrage : Interne controle: Projectleider: Projectmanager: Datum : Naam/Paraaf:
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard Provincie Utrecht Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard D2870-01.001 67 pagina's Martine van Oostveen en Peter Westerink Ilco van Woersem Ilco van Woersem, Janet Olthof Janet Olthof Arjen van der Linde Maart 2011
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Maart 2011, definitief - 67 -
BIJLAGE 1
Betrokken personen en partijen
Projectgroep Jeanet Bok
Provincie Utrecht
Janet Olthof
DHV
Theo de Jong
Bureau Viridus
Klaas-Hemke van Meekeren
gemeente Montfoort
Ciska Blom/Yolanda Wessels
HDSR
Marcel Valentijn
Landgoed Linschoten
Yvonne van Dijke
Provincie Utrecht
Ben de Vor Vincent Reintjes Jan Baltissen
LTO Gemeente Woerden DHV
Informanten Reint Klein-Beekman
Landschapsbeheer Vleuten-De Meern
Jan Statema
Vitens
Anne-Bart Zwierstra
DLG
Wim van Buuren
HDSR
Jan van Zuijlen
ANV
Leo van den Berg
Werkgroep Behoud Lopikerwaard
Agendalid Martijn van Wijk
Provincie Utrecht
Koos van de Ree-Doolaard
HDSR
Wim Schouten
Rijkswaterstaat
Marieke leentvaar
Programmabureau Utrechtse waarden
Erik van Tooren
Programmabureau De Venen
Pim Louwaars
Staatsbosbeheer
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
bijlage 1 -1-
bijlage 1 -2-
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
BIJLAGE 2
Biotopen en doelsoorten van de ecologische verbindingszone
Voor het realiseren van de EVZ 25 Hollandse kade, 702 Oude wetering, de Schans/Linschoten en 703 Linschoten/Hollandse IJssel zijn nieuwe doelsoorten benoemd. De doelsoorten zoals genoemd in het werkdocument Ecologische Verbindingszone (Van Arkel et al., 1993) zijn niet meer toereikend. Het doel van de genoemde EVZ is het verbinden van bestaande en nog aan te leggen natuurgebieden langs de Hollandsche IJssel in het zuiden, landgoed Linschoten in het westen en de natuurontwikkeling rond Haarzuilens in het noordoosten en het versterken van de leefgebieden in de Linschoterwaard zelf. Om deze reden is gekozen om doelsoorten te beschrijven die nu reeds in het gebied aanwezig zijn of die mogelijk, met een optimaal beheer, op middellange termijn verwacht kunnen worden. Hierdoor wordt het gebied kwalitatief versterkt. Er wordt vooral ingezet op versterking van de karakteristieken van het gebied: graslanden, sloten en weteringen, kaden en houtwallen en openheid. Houtwallen sluiten op de biotoop van het landgoed Linschoten aan. De typische kleibosflora van het parkbos kan als floradoel voor de houtwallen gezien worden. De tabel met doelsoorten is opgesteld in samenwerking met Theo de Jong (Bureau Viridis), Emma van den Dool en Marcel Gutter (provincie Utrecht) en Ilco van Woersem (DHV).
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
bijlage 2 -1-
sloot + oever Biotooptype
EVZ biotopen grasland en geisoleerd water graslandbeheer langs dotterbloemhooiland randen oevers gericht op weidevogels
houtwallen en -singels
Aangrenzende biotopen die versterkt worden door EVZ Weidevogelgebieden Landgoed linschoten Recreatieplas Cattenbroek Uiterwaarden Hollandse Ijssel
doelsoorten 0-5 jaar
klein fonteinkruid brede waterpest gewoon sterrekroos kikkerbeet blauw glidkruid moerasandoorn waterkruiskruid pijptorkruid veldzuring moeras vergeet-mij-nietje kattenstaart gewone dotterbloem middelste groene kikker kleine watersalamander gewoon spitskopje variabele waterjuffer paardenbijter bittervoorn vetje kleine modderkruiper kroeskarper watervleermuis
veldzuring scherpe boterbloem gestreepte witbol echte koekoeksbloem pinksterbloem kievit grutto tureluur graspieper kuifeend rugstreeppad heikikker
echte koekoeksbloem moerasrolklaver pinksterbloem kale jonker zwarte zegge Icarusblauwtje vaw koevinkje vaw heikikker dwergmuis graspieper gewoon spitskopje
essen (rijen laanbeplanting) knotwilgen (in rijen langs watergang) elzenhoutwallen (langs watergang) meidoorn aalbes hazelaar vogelkers bitterzoet Gelderse roos hondroos dauwbraam algemene amfibieën (overwinteringpl.) kleine zangvogels (tijdens trek) grote groene sabelsprinkhaan citroenvlinder watervleermuis (bij harde wind) laatvlieger hermelijn bunzing boomvalk buizerd ransuil egel bosspitsmuis
veldzuring scherpe boterbloem echte koekoeksbloem pinksterbloem grutto 5-10/100 ha tureluur graspieper kuifeend
aalbes hazelaar vogelkers Gelderse roos rode kornoelje gewone salomonszegel groot heksenkruid reuzenzwenkgras matkop nachtegaal putter rosse vleermuis watervleermuis groene specht grote bonte specht blauwe reiger sperwer
snoek meervleermuis watervleermuis heikikker rugstreeppad
meidoorn hondsroos schietwilg knotwilg groene specht grote bonte specht blauwe reiger
5-10 jaar
glanzig fonteinkruid drijvend fonteikruid plat fonteinkruid gewoon kransblad breekbaar kransblad buigbaar glanswier gewone zegge krabbenscheer brede waterpest echte koekoeksbloem poelruit heikikker waterspitsmuis moerassprinkhaan glassnijder gewone pantserjuffer vroege glazenmaker bruine korenbout
reukgras grote ratelaar slobeend
tweerijige zegge zwarte zegge ruw walstro grote ratelaar rietorchis gevlekte orchis watersnip veldleeuwerik moerassprinkhaan gewone dotterbloem dwergspitsmuis dagvlinders zoals: oranjetipje
heikikker (overwinteringplaats) dagvlinders zoals: oranjetipje boomblauwtje zwartsprietdikkopje groot dikkopje struiksprinkhaan nachtegaal matkopmees kneu gele dovenetel pinksterbloem grootoorvleermuis wezel boszegge reuzenzwenkgras
grote vossestaart witbol grutto 10/100 ha slobeend veldleeuwerik
bosanemoon bosgeelster voorjaarshelmbloem schaduwgras boomklever boomvalk grauwe vliegenvanger gele dovenetel
waterpsitsmuis blauwborst grote karekiet
echte koekoeksbloem grote ratelaar rugstreeppad heikikker meervleermuis watervleermuis
10-25 jaar
moeraskartelblad moerasvaren grote boterbloem groot boomglanswier kransvederkruid waterdrieblad wateraardbei zompsprinkhaan grote modderkruiper groene glazenmaker dwergspitsmuis zwarte stern
veenreukgras moeraskartelblad moerasvaren waterdrieblad zompsprinkhaan waterspitsmuis watersnip
franjestaart das
tweerijige zegge grote ratelaar veldrus grutto > 15/100 ha zomertaling watersnip
boszegge grote keverorchis reuzenzwenkgras zwarte rapunzel
kwabaal
brede waterpest waterspitsmuis steenuil
bijlage 2 -2-
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
BIJLAGE 3
Inrichtingseisen biotopen en doelsoorten
In deze bijlagen zijn voor de biotopen en doelsoorten in het gebied de eisen voor omvang, inrichting en beheer gegeven. De gegevens zijn gebaseerd op de normen uit het TOVER-model van Alterra, streefbeelden uit de ontwikkelingsvisie visfauna (Jong, de&G. Hoogerwerf, 2002), RAVON site en evzmodellen voor Almere (Arcadis, 2009).
Biotoop sloot + oever Streefbeeld vissen Aaneengesloten brede, niet te ondiepe watergang met natuurvriendelijke oever Corridor: • doorgaande waterloop van minimaal 3 m breed • kwart van de corridor bestaat uit 10 – 15 meter brede strook van natuurvriendelijke oevers en plasdras, met enkele bossages. • mesotroof, redelijk helder water. • redelijk stilstaand water • veel waterplanten • niet te modderige bodem • aanwezigheid zwanenmossels (bittervoorn) • voldoende diepe waterkolom (minimaal 50 cm, liever minstens 80 cm in midden) Stapsteen: • inundatievlakte, inham of moeras tbv paai-, schuil- en overwinteringsmogelijkheden • onderlinge afstand van 1000 meter • bij voorkeur een natuurlijk peilregime (hoog winterpeil, laag zomerpeil) Doelsoorten: bittervoorn, kroeskarper, grote modderkruiper, Meeliftende soorten: waterspitsmuis, krabbescheer, gewoon kransblad, heikikker, (in ruigten van oever wezel, hermelijn, egel). Streefbeeld amfibieën Watergang met stapstenen, waarin een zone met ‘natte’ elementen als voortplantingswater, moeraszones als kruidenrijke graslanden essentieel zijn. Corridor: • bestaat uit een mozaïek van: plas-dras bermen, vochtig grasland, ruigtes, struwelen en kleine bossages. (Plas is 20-50 cm water en dras is 0-20 cm water) • minimale breedte van 25 meter Stapsteen (poel): • kleine stapstenen (< 1 ha) tot grote stapstenen (5,5 ha) op een onderlinge afstand van 300-400 m. De stapstenen voor de heikikker bestaan uit ondiepe stilstaande wateren met oevervegetatie en landbiotoop met laag struweel en hoge kruidige gewassen. De rugstreeppad maakt gebruik van tijdelijke poeltjes en plassen, maar ook slootjes in het gebied kunnen geschikt zijn. • wisselende oppervlakten water, waarvan een aantal tenminste 25m2. • flauw glooiende oever waar middagzon op staat; voor de rest een afwisseling van steile en vlakke oevers. • omdat vissen amfibielarven eten, is het wenselijk dat een deel van de voortplantingswateren niet in verbinding met de weteringen staan.
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
bijlage 3 -1-
Sleutelgebied: • oppervlakte sleutelgebied is idealiter 50ha • afstand tussen sleutelgebieden is ongeveer 2000m Doelsoorten: heikikker, rugstreeppad, groene kikkercomplex, kleine watersalamander Meeliftende soort: waterspitsmuis, dwergmuis, krabbescheer en groene glazenmaker! Streefbeeld (spits)muizen Natte ruigten en moerasvegetatie langs een waterloop Corridor: • bestaat uit moerassige vegetatie of natte ruigten op de overgang naar water • minimale breedte van 25 meter Stapsteen: • bevat voldoende schuilmogelijkheden in de vorm van ruigte en opgaande begroeiing (struweel, houtwal) • onderlinge afstand van 500 meter Sleutelgebied: • oppervlakte sleutelgebied is idealiter 5ha • afstand tussen sleutelgebieden is ongeveer 2000 m Doelsoorten: waterspitsmuis, dwergmuis Meeliften soort: heikikker, wezel, hermelijn
Biotoop graslanden Streefbeeld dotterbloemhooiland Vochtig, structuurrijk, kruidenrijk grasland met oa. dotterbloem • • • • • • •
Komt tot ontwikkeling op plaatsen met in winter en voorjaar hoge grondwaterstand (liefst basenrijk kwelwater of schoon, gebiedseigen water) GVG van 0-30cm. In zomer waterpeil laten uitzakken tot 50cm (veen) of 80cm (klei). Mesotroof tot matig eutroof Matig zuur tot neutraal Minimum areaal: 5 ha (voor gemiddeld aantal voortplantende fauna-doelsoorten) dient als sleutelgebied, bij meerdere gebieden ligt dichtstbijzijnde op minder dan 2000 m. Jaarlijks zomermaaien, vanaf eind juli of begin augustus (eventueel een tweede keer in de herfst als zeggesoorten gaan domineren), met zorg en zorgvuldigheid voor hier voorkomende diersoorten. e Gefaseerd maaien (ook tijdens 1 maaibeurt): niet gehele oppervlakte maaien, maar deel hele jaar (min. 10%) laten staan, t.b.v. rijke insectenstand en schuilbiotoop van kleine zoogdieren en amfibieën
Doelsoorten: dotterbloem, echte koekoeksbloem, grote ratelaar Meeliftende soorten: dwergmuis, waterspitsmuis, heikikker, moerassprinkhaan Streefbeeld weidevogels Inrichting van oeverranden zodat het geschikt is voor weidevogels. Ter versterking van provinciaal aangewezen weidevogelgebieden. • •
Afwisselend ruig grasland (mozaïekbeheer): mozaïek van hoog gras, met dichte graspollen, afgewisseld met laag gras Niet maaien voor eind juni (i.i.g. na vliegvlug zijn van jonge vogels)
bijlage 3 -2-
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
• • •
Organische bemesting Enkele geïnundeerde stukken grasland met natte laagten in late winter - vroege voorjaar (half februari – begin april). Openheid: geen hoogopgaande bomen, gebouwen, e.d. in de buurt
Doelsoorten: kievit, tureluur, grutto, watersnip Meeliftende soorten: slobeend, zomertaling, overwinterende ganzen, zwanen en plevieren (kievit, goudplevier)
Biotoop houtwallen en singels Streefbeeld kleine marterachtigen Natte en droge ruigte langs sloot of grasland met stapstenen in de vorm van houtwallen en struwelen. Corridor: • voldoende schuilmogelijkheden in de vorm van ruigten, afgewisseld met bosjes. • minimale breedte van 25 meter Stapsteen: • struwelen, bosjes (5.5 ha) en houtsingels. • minimale breedte van 25 meter • onderlinge afstand van 1000 meter. Sleutelgebied: • oppervlakte sleutelgebied is idealiter 50ha • afstand tussen sleutelgebieden is ongeveer 5000 m Doelsoorten: wezel, hermelijn, bunzing, egel, grootoorvleermuis en andere langsvliegende en foeragerende vleermuissoorten, oranjetipje, blauwborst, kleine zangvogels (tijdens de trek)
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
bijlage 3 -3-
BIJLAGE 4
Natuurbeheertypen per evz
In onderstaande tabel staan de natuurbeheertypen per evz en de beschikbare hectares, zoals beoogd in het Natuurbeheerplan provincie Utrecht 2011. evz 25, Hollandse Kade
702, De Schans
703, Engherkade
deelgebied ZW 3, boven A12
ha 17
ZW VIII, onder A12
6
ZW 10, ten westen van Montfoortsche Vaart
34
ZW X, oosten van Montfoortsche Vaart ZW 10, deel op de Engherkade
3
ZW IX, ten zuiden van knik
7
341
natuurbeheertype 25% moeras, 25% nat schraalland, 50% haagbeuken- en essenbos 15% moeras, 35% nat schraalland, 50% haagbeuken- en essenbos 40% moeras, 10% nat schraalland, 20% vochtig schraalland, 20% haagbeuken- en essenbos, 10% vochtig hakhout- en middenbos 35% moeras, 65% haagbeuken- en essenbos 40% moeras, 10% nat schraalland, 20% vochtig schraalland, 20% haagbeuken- en essenbos, 10% vochtig hakhout- en middenbos 40% moeras, 30% droog schraalland, 30% vochtig hakhout- en middenbos
Natuurbeheerplan provincie Utrecht 2011
1
Deelgebied ZW X is zowel onderdeel van de evz De Schans als de Engherkade. De beschikbare hectares worden
evenredig over de evz’s worden verdeeld en de natuurbeheertypen daar waar zij landschappelijk het best op aansluiten.
BIJLAGE 5
Archeologisch advies provincie Utrecht
1 november 2010, Kirsten van Dijk, adviseur archeologie provincie Utrecht De gemeente Montfoort en gemeente Woerden beschikken over hun eigen beleidskaart archeologie: • Vestigia, 2010. Archeologische beleidskaart gemeente Woerden (Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater. Vestigia-rapport V670 • Vestigia, 2010. Archeologiebeleid gemeente Montfoort. Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Oudewater en Woerden. Vestigia-rapport V673 De uitsnedes van hun verwachtingskaart en maatregelenkaart zijn in dit advies opgenomen. De maatregelen worden verderop in dit document toegelicht. De belangrijke zaken voor de archeologie waarmee rekening gehouden moet worden zijn: resten van een verdwenen molen langs de Engerkade bij EVZ 703 (zie figuur 1 en 2) sporen behorende bij de Romeinse Limes in het noorden van EVZ 25 (zie figuur 3, zone A) bewoningslinten met sporen uit de Late Middeleeuwen / Nieuwe tijd (zie figuur 3, zone B) bewoningssporen vanaf de late prehistorie op de kreekruggen/stroomgordels, sporen uit de Late IJzertijd/Romeinse tijd worden verwacht (zie figuur 3, zone C) bewoningssporen uit de Late Middeleeuwen / Nieuwe tijd rondom het AMK-terrein 11387 (figuur 3, zone D) Het AMK-terrein bestaat uit een omgracht terrein begroeid met bomen. Er bestaan aanwijzingen dat zich funderingsresten in de bodem bevinden. Mogelijk bestond het huis al in de 14de eeuw. Het terrein ligt op de Schuurenburgse stroomrug, ten zuiden van de restgeul. Het terrein lijkt intact. Beheersadvies: Handhaven huidig gebruik. Percellering intact laten. Geen bodembewerking dieper dan 30 cm. Dit terrein moet nader onderzocht worden (boringen en weerstandsmeting). Dit terrein is hernummerd. Voorheen 31G-A13. bewoningssporen uit de Late IJzertijd/Romeinse tijd op een crevasserug, rondom AMK-terrein 1971, gemeente IJsselstein (figuur 3, zone E). De resten liggen tussen 30 en 80 cm -Mv. De schans bij Linschoten (EVZ 702, zone F): De aanleg van een schans bij Linschoten maakte verdediging ter plaatse mogelijk. Al in 1574 wordt in de stadsrekening van Montfoort gesproken over de schans van Linschoten. De Staten van Holland en West-Friesland kochten in 1747 het Huis te Nesse (bij Linschoten) aan om de hoge rug waarop dit huis lag, af te graven met het doel een groter gebied te kunnen inunderen. In 1792 werd op de plaats van het huidige Schansbos een verdedigingslinie aangelegd, die in 1796 door directeur Krayenhof van de Hollandse fortificatiën werd uitgebreid. In dezelfde tijd werd overigens in Willeskop een verdedignigswerk, te weten het retrancement van De Pleit, aangelegd. Vermeldenswaard is nog dat enkele jaren later de Fransen in het Schansbos een kampement hadden, waar enkele honderden soldaten bivakkeerden die vanuit Montfoort van alle benodigdheden moesten worden voorzien. Omstreeks 1840 is de schans afgegraven, maar hij is in het landschap nog goed herkenbaar.
bijlage 5
Op de kaart van de gemeente wordt een verdwenen molen vermeld ten zuiden van Huis te Linschoten (EVZ 703).
Figuur 1 verdwenen molen langs Engerkade, EVZ 703
bijlage 5 -2-
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
F
Figuur 2 EVZ 702 en 703 - rode stip is de verdwenen molen; tak naar rechts loopt door de schans van Linschoten (zone F)
bijlage 5
A
C B
B D
E
Figuur 3 EVZ 702 en 25, middelhoge of hoge verwachtingsgebieden binnen de EVZ zijn blauw omcirkeld, rode en blauwe stippellijn geven de locatie van de Romeinse Limes (rijksgrens) weer.
Montfoort
Figuur 4 maatregelenkaart met het beleid van de gemeente Montfoort (6 categorieën) en Woerden (5 categorieën). De verschillende categorieën staan voor verschillende maatregelen
bijlage 5 -4-
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Hieronder zijn de categorieën en maatregelen binnen de gemeente Woerden beschreven. Categorie 3 (rood binnen gemeente Woerden Deze beleidscategorie omvat zones en terreinen met een hoge verwachting op het aantreffen van archeologische waarden, onder te verdelen in: bewoningslinten en oude woonplaatsen/terreinen met een hoge verwachting op het aantreffen van archeologische waarden uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd (‘jonge archeologie’/cultuurhistorie); landschappelijke eenheden (jongere beddinggordels/stroomruggen) met een hoge verwachting op het aantreffen van archeologische waarden (late prehistorie t/m Nieuwe tijd); verwacht tracé van de Romeinse limesweg. De beleidsdoelstelling voor deze categorie is archeologisch vooronderzoek om de archeologische verwachting nader te specificeren. Vervolgens wordt besloten of nader onderzoek nodig is, dan wel planaanpassing of vrijgave van het gebied. Dit wordt juridisch-planologisch verankerd via het bestemmingsplan (vergunningplichtige ingrepen en onderzoekseisen). Daarbij zijn de volgende ontheffingscriteria van toepassing: oppervlakte plangebied: tot 100 m2; diepte bodemingreep: tot 30cm -mv [NB: onderzoekeis indien plangebied groter is dan 100m2 en bodemingreep dieper gaat dan 30 cm –mv] Categorie 4 (oranje binnen gemeente Woerden) Deze beleidscategorie omvat de categorie middelhoge archeologische verwachting van de Archeologische waarden- en verwachtingenkaart. Het betreft oudere, dieper gelegen stroomgordels en crevassen in de ondergrond, met een middelhoge kans op het aantreffen van archeologische waarden (Vroege en Late Prehistorie) en mogelijk (gedeeltelijk?) verstoorde terreinen van hoge verwachting, gelegen op de oeverwal van de Oude Rijn. De beleidsdoelstelling voor deze categorie is archeologisch vooronderzoek om de archeologische verwachting nader te specificeren, maar dan alleen bij grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen en bodemingrepen. Vervolgens wordt besloten of nader onderzoek nodig is, dan wel planaanpassing of vrijgave van het gebied. Dit wordt juridisch-planologisch verankerd via het bestemmingsplan (vergunningplichtige ingrepen en onderzoekseisen). Daarbij zijn de volgende ontheffingscriteria van toepassing: oppervlakte plangebied: tot 1.000 m2 diepte bodemingreep: 1 meter -mv [NB: onderzoekeis indien plangebied groter is dan 1.000m2 en bodemingreep dieper gaat dan 100 cm – mv] Categorie 5 (zachtgeel binnen gemeente Woerden) Deze beleidscategorie omvat de categorie lage verwachting van de archeologische waarden- en verwachtingenkaart. Het betreft landschappelijke eenheden (komgronden) met een lage kans op het aantreffen van archeologische waarden. De beleidsdoelstelling voor deze categorie is om alleen bij grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen en bodemingrepen archeologisch vooronderzoek uit te voeren om de archeologische verwachting te specificeren. Vervolgens wordt besloten of nader onderzoek nodig is, dan wel planaanpassing of vrijgave van het gebied. Dit wordt juridisch-planologisch verankerd via het bestemmingsplan (vergunningplichtige ingrepen en onderzoekseisen). Daarbij zijn de volgende ontheffingscriteria van toepassing: oppervlakte plangebied: tot 10.000 m2 diepte bodemingreep: 1 meter -mv [NB: onderzoekeis indien plangebied groter is dan 10.000m2 en bodemingreep dieper gaat dan 100 cm– mv]
bijlage 5
Hieronder zijn de categorieën en maatregelen binnen de gemeente Montfoort beschreven: Categorie 4 (rood binnen gemeente Montfoort) Deze beleidscategorie omvat zones en terreinen met een hoge verwachting op het aantreffen van archeologische waarden, onder te verdelen in: bewoningslinten en oude woonplaatsen/terreinen met een hoge verwachting op het aantreffen van archeologische waarden uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd (‘jonge archeologie’/cultuurhistorie); landschappelijke eenheden (jongere beddinggordels/stroomruggen) met een hoge verwachting op het aantreffen van archeologische waarden (late prehistorie t/m Nieuwe tijd). De beleidsdoelstelling voor deze categorie is archeologisch vooronderzoek om de archeologische verwachting nader te specificeren, maar dan alleen bij grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen en bodemingrepen. Vervolgens wordt besloten of nader onderzoek nodig is, dan wel planaanpassing of vrijgave van het gebied. Dit wordt juridisch-planologisch verankerd via het bestemmingsplan (vergunningplichtige ingrepen en onderzoekseisen). Daarbij zijn de volgende ontheffingscriteria van toepassing: oppervlakte plangebied: tot 200 m2; diepte bodemingreep: tot 30cm -mv [NB: onderzoekeis indien plangebied groter is dan 200m2 en bodemingreep dieper gaat dan 30 cm –mv] Categorie 5 (oranje binnen gemeente Montfoort) Deze beleidscategorie omvat de categorie middelhoge archeologische verwachting van de Archeologische waarden- en verwachtingenkaart. Het betreft oudere, dieper gelegen stroomgordels en crevassen in de ondergrond, met een middelhoge kans op het aantreffen van archeologische waarden (Vroege en Late Prehistorie). De beleidsdoelstelling voor deze categorie is archeologisch vooronderzoek om de archeologische verwachting nader te specificeren, maar dan alleen bij grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen en bodemingrepen. Vervolgens wordt besloten of nader onderzoek nodig is, dan wel planaanpassing of vrijgave van het gebied. Dit wordt juridisch-planologisch verankerd via het bestemmingsplan (vergunningplichtige ingrepen en onderzoekseisen). Daarbij zijn de volgende ontheffingscriteria van toepassing: oppervlakte plangebied: tot 2.500 m2 diepte bodemingreep: 1 meter -mv [NB: onderzoekeis indien plangebied groter is dan 2.500m2 en bodemingreep dieper gaat dan 100 cm – mv] Categorie 6 (geel binnen gemeente Montfoort) Deze beleidscategorie omvat de categorie lage verwachting van de archeologische waarden- en verwachtingenkaart. Het betreft landschappelijke eenheden (komgronden) met een lage kans op het aantreffen van archeologische waarden. De beleidsdoelstelling voor deze categorie is archeologisch vooronderzoek om de archeologische verwachting nader te specificeren, maar dan alleen bij zeer grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen, die onder de m.e.r.-plicht vallen. Vervolgens wordt besloten of nader onderzoek nodig is, dan wel planaanpassing of vrijgave van het gebied. Dit wordt juridischplanologisch verankerd via het bestemmingsplan.
bijlage 5 -6-
Provincie Utrecht
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard