Ecologische analyse en visie Buitenplaats Hoorneboeg, Hilversum Projectnummer: Datum: Projectleider: Opgesteld:
7344 29-9-2015 Nelleke Manschot Rob van Dijk en Jac Hakkens
Inleiding Op buitenplaats Hoorneboeg, gelegen ten zuiden van Hilversum, zijn ruimtelijke ontwikkelingen gewenst om de buitenplaats op lange termijn duurzaam in stand te kunnen houden. De buitenplaats kenmerkt zich door hoge natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden en is beschermd binnen het provinciaal ruimtelijk beleid (als onderdeel van de EHS) en de Natuurbeschermingswet (als Beschermd Natuurmonument). Ruimtelijke ontwikkelingen zijn slechts mogelijk als ze strekken tot behoud en/of versterking van de aanwezige natuurwaarden. Om sturing te kunnen geven aan de ruimtelijke ontwikkelingen is een visie op de natuurwaarden van belang. In voorliggend document is analyse gemaakt van de aanwezige ecologische kenmerken en waarden. Op basis hiervan is een ecologische visie opgesteld. In een volgende stap wordt de visie verder uitgewerkt en een concrete toets aan de natuurwetgeving opgesteld. Voor het opstellen van deze visie is een verkennend veldonderzoek en een bronnenonderzoek uitgevoerd. Het veldonderzoek is uitgevoerd op 27 juli 2015.
Analyse Algemene ecologische kenmerken De Hoorneboeg is als een heuvel ontstaan als onderdeel van de stuwwal in het Saalien (voorlaatste IJstijd). De bodemopbouw is een holtpodzolgrond bestaande uit grof zand met grind gemengd. Op de moestuin, die al lange tijd in cultuur gebracht is, zal een humeuze teeltlaag (eerdlaag) aanwezig zijn. In het gebied zijn geen natuurlijke oppervlaktewateren aanwezig. Het grondwater bevindt zich redelijk diep (grondwatertrap VII). Van oudsher (en na heideontwikkeling opnieuw) ligt de Hoorneboeg als een bosenclave in een heidegebied. De heuvel is bebost met zowel naald- als loofhout. De houtopstanden benaderen deels de potentieel natuurlijke vegetatie van een eikenbeukenbos. De struiklaag en ondergroei hiervan is beperkt, met name in beukenbos. Op andere delen zijn verspreid exoten aanwezig in de boom- en struiklaag. De in het gebied aanwezige diersoorten zijn enerzijds kenmerkend voor open loofbos (bv. appelvink, gekraagde roodstaart, grootoorvleermuis) en anderzijds voor naaldbos (bv. goudhaantje,
Buitenplaats Hoorneboeg, Hilversum
1 van 5
grote bonte specht). In het gebied zijn open terreintypen aanwezig in de vorm van een moestuin en gazons. De Hoorneboeg is niet vrij toegankelijk. Het terrein wordt redelijk intensief gebruikt voor dag- en verblijfsactiviteiten voor gasten. Op het terrein staat verspreide bebouwing. De menselijke aanwezigheid zorgt ook voor een natuurgericht ‘maatwerk’-beheer in het bos en op de moestuin. Het centrale deel wordt intensiever ‘parkachtig’ beheerd in Engelse landschapsstijl.
Sterkte •
• •
•
Enclave van oud loof- en naaldbos in een grotendeels open heidelandschap. o Habitat voor bijzondere vogelsoorten zoals grote lijster, gekraagde roodstaart, grauwe vliegenvanger, groene specht; o In zijn algemeenheid is er een hoge vogeldichtheid (19 territoria/ha); o De buitenplaats biedt een geschikt vleermuishabitat door open boskarakter, aanwezigheid van lanen en holle bomen. Er is een relatieve rust doordat het terrein niet openbaar toegankelijk is. Het ‘maatwerk’-beheer en moestuinbeheer zorgt voor waardevolle gradiënten en dynamiek. Aanwezigheid van een imker leidt ertoe dat er belang is bij bevordering van drachtplanten. De aanwezigheid van dikke oude bomen van inheemse soorten, inclusief dode exemplaren.
Vragen / leemten in kennis: • Het is onduidelijk wat de actuele waarde is van de Hoorneboeg voor vleermuizen. Om ontwikkelingen in het plangebied uit te kunnen voeren is het bijvoorbeeld noodzakelijk om te weten welke soorten in het gebied voorkomen en in welke aantallen, en waar zich verblijfplaatsen bevinden.
Zwakte •
•
2 van 5
Het aanwezige bostype herbergt weinig ondergroei (humus van m.n. beuk en Amerikaanse eik is slecht verteerbaar) o De geringe ondergroei wordt veroorzaakt door gebrek aan licht op de bodem door het dichte kronendak van het beukenbos in combinatie met de aanwezigheid van hulst en taxus. o Er is relatief in delen van het plangebied weinig broed- en schuilgelegenheid voor struweelvogels en vogels uit de onderste boslaag. Dit geldt met name voor het noordoostelijke deel van het plangebied en het westelijke deel. o Er is in het bos weinig bijzondere bosflora (voorjaarsbloeiers) aanwezig. In het bos zijn relatief veel exotische boom- en struiksoorten aanwezig. Deze hebben een lagere ecologische waarde dan inheemse soorten. Hierbij merken we op dat vanuit het perspectief van landschap, historie en beleving de
Ecologische analyse en visie
• • •
aanwezigheid van deze soorten echter bijdraagt aan de compleetheid en herkenbaarheid als landgoed met een parkbos en tuinhistorie. In het gebied is geen oppervlaktewater aanwezig. In het bos zijn (nog) relatief weinig diep ingerotte boomholten aanwezig, waardoor een soort als boommarter ontbreekt. Er is weinig zonering van activiteiten op het terrein; over het gehele terrein zijn verspreid gebouwen aanwezig.
Kansen •
• • • • • •
Mogelijkheden voor ontwikkeling van een rijker bostype, hetzij een natuurlijker bostype (bv. meer ruimte voor boomsoorten als wintereik, haagbeuk, winterlinde en struiken als vogelkers, lijsterbes, veldesdoorn, sporkehout, hazelaar). Is lange-termijnontwikkeling. Mogelijkheden voor zonering van menselijke activiteiten op het terrein. De locatie ligt gunstig in het metapopulatienetwerk van de kamsalamander voor ontwikkeling van een stapsteen/subpopulatie. In nieuwbouw kunnen verblijfplaatsen voor vleermuizen worden gecreëerd. Het weren van verkeer op het landgoed. Het verwijderen van asfalt. Het concentreren van de parkeeractiviteiten. Hiervoor wordt een locatie geselecteerd met het minst waardevolle bostype.
Vragen / leemten in kennis: • Is in het plangebied mogelijkheid om een natuurlijke poel te creëren?
Bedreigingen • • •
•
Verstoring door recreatief gebruik van het terrein en verdwijnen van ‘luwe’ plekken. Aantasting en verstoring van boshabitat door ontwikkeling van parkeerterrein. De natuurwaarden op de buitenplaats zijn gekoppeld aan kleinschalige menselijke activiteit; er is een sterke natuur-mens interactie. Wegvallen van deze functies en interacties heeft afname van natuurwaarden tot gevolg. Een deel van de natuurwaarden hangt samen met een zekere mate van ‘verval’, bv. aanwezigheid van halfdode bomen. Een te intensief of cultuurlijk beheer leidt tot verdwijnen van natuurwaarden.
Buitenplaats Hoorneboeg, Hilversum
3 van 5
Visie Zonering Bij het opstellen van een ecologische visie voor de Hoorneboeg, is zonering van het gebied van belang voor het behoud en de versterking van de natuurwaarden. Door de publieks- en parkeeractiviteiten te concentreren in het noordoosten van het gebied, bestaat de mogelijkheid om in het westen en zuiden van het gebied een luwe zone te vormen. In het midden van het gebied, bij het nieuwe gebouw, kan extensief gebruik de overgang vormen tussen de drukke en luwe zone.
Actieve zone Het concentreren van activiteiten in het noordoostelijke deel sluit aan bij de aanwezigheid van de belangrijkste toegangsroute van het gebied. Door in dit deel van het gebied een parkeerplaats aan te leggen, kan het parkeren van auto’s langs de aanwezige wegen en paden naar het gebied (zoals nu gebeurt) achterwege blijven. Voordeel hiervan is dat minder verstoring optreedt langs de wegen en paden van bijvoorbeeld broedvogels, vegetatie en kleine zoogdieren. Indien voor de parkeervoorziening meer dan 1.000m2 wordt gekapt, is een kapmelding in het kader van de Boswet nodig en compensatie van de verwijderde oppervlakte. Indien er bij de inrichting voor gekozen wordt om niet te compenseren in het kader van de Boswet, kan dus tot een oppervlakte van 10 are van de Amerikaanse eiken worden verwijderd. Hierdoor kan ruimte worden gemaakt om tussen de bomen te parkeren. De aanvullend benodigde parkeerruimte kan dan eventueel worden gecreëerd op een deel van het aanwezige grasveld. Plannen om (een deel van) het bos te verwijderen, dienen overigens wel besproken te worden met de provincie aangezien het bos beleidsmatig beschermd is. De bosranden kunnen aan de kant van de heide worden ingeplant met struiksoorten zoals vogelkers, lijsterbes, veldesdoorn, sporkehout en hazelaar. Dit heeft verschillende voordelen: • Door het aanbrengen van deze struiken wordt de parkeerplaats visueel afgeschermd. Wandelaars kijken vanaf de heide dan op de zoom- en mantelvegetatie en niet direct op de geparkeerde auto’s. • Door het aanleggen van een struweelvegetatie ontstaat een minder harde overgang tussen het bos en de aangrenzende heide. De abrupte overgang vervaagt hierdoor. • Bloeiende en bessendragende struiken zullen met name aan insecten en vogels nieuw foerageer- en voortplantingsgebied bieden. Indirect zullen insectenetende vleermuissoorten hiervan profiteren. Afhankelijk van de ruimte die beschikbaar is in het noordoostelijke deel kan, verwijzend naar de aanwezigheid van historische raatakkers in de omgeving van de Hoorneboeg, een gedeelte worden ingericht ten behoeve van extensief agrarisch gebruik. Een kleine en bloemrijke graanakker met houtwalletjes kan hier zorgen voor een soortenrijke ecologische gradiënt naar het schrale heidelandschap en/of de omliggende bossen.
4 van 5
Ecologische analyse en visie
Luwe zone Op basis van de zonering ligt het voor de hand om aan de westzijde het open bostype verder te ontwikkelen en in het centrum het park- en stinzenbos te ontwikkelen. Het is van belang dat in het centrum wel extensieve activiteiten kunnen plaatsvinden maar dat verstoring als gevolg van licht en geluid, zeker na zonsondergang, moet worden beperkt. De oude loofbomen in het westelijke deel bieden in combinatie met de geboden rust goede voorwaarden voor geschikt leefgebied voor een doelsoort als de boommarter. Ten zuiden van de moestuin zou een poel kunnen worden gegraven als stapsteen voor de kamsalamander. Hierdoor ontstaan tevens nat-droog gradiënten en wellicht een waterreservoir voor de moestuin. Om een beeld te krijgen van de haalbaarheid voor een dergelijke poel en de daaraan gerelateerde effecten, is een hydrologisch vooronderzoek nodig.
Nieuwbouw Voor de nieuwbouw kunnen ingebouwde vleermuisvoorzieningen worden opgenomen. De meeste kansen voor vleermuizen ontstaan door spouwen toegankelijk te houden en door en door nauwe ruimten achter houten gevelbetimmeringen te maken. Eventueel kan een ondergronds winterverblijf (vleermuiskelder) worden aangelegd, al dan niet door recyclen van sloopmateriaal en grond die vrijkomt bij graven van een poel. Door het verwerken van bovengenoemde adviezen wordt de toetsing van het plan aan het provinciaal EHS-beleid en aan de Natuurbeschermingswet eenvoudiger. Tenslotte is van belang vanuit de Flora- en faunawet om voorkomen van vleermuizen nader in beeld te brengen.
Buitenplaats Hoorneboeg, Hilversum
5 van 5