ecologische streefdoelen krw
excursie noorderpark, langs het tienhovenskanaal
Ecologische streefdoelen KRW
ecologische streefdoelen krw
ecologische streefdoelen krw
Voorwoord Wat zijn de ecologische streefdoelen van de Kaderrichtlijn Water? Welke beelden horen daarbij? Deze vragen zijn het uitgangspunt voor een excursie, die wij op 25 augustus 2006 organiseren. Deze excursie bestaat uit enkele inleidingen en vervolgens een wandeling langs het Tienhovenskanaal, in het Noorderpark. Deze brochure is de begeleidende hand-out. Bewust is gekozen om geen slides van een powerpoint te verspreiden, maar de tekst van de inleidingen kort in deze vorm uit te geven. Zodat alles na afloop nog een keer kan worden nagelezen. Het Noorderpark is een bijzonder natuurgebied in de provincie Utrecht. Het bestaat uit open veenontginningslandschap en kent uitzonderlijke natuurwaarden. Het Noorderpark is circa 5.900 hectare groot en ligt tussen de steden Hilversum en Utrecht. Naast behoud en versterking van deze bijzondere natuur, komt tevens kleinschalige recreatie tot ontwikkeling. Steeds meer bewoners van de provincie Utrecht, maar ook van ver daarbuiten, vinden hun weg naar en in het gebied.
2
Als illustratiemateriaal zijn foto’s opgenomen van bijzondere vegetaties en dieren, die (soms opnieuw!) in het Noorderpark worden aangetroffen.
Josee Huesmann, dienst Water & Milieu, sector MST Twan Tiebosch, dienst Water & Milieu, sector MST Arjin Vette, dienst Ruimte & Groen, sector RLO Ron Beenen, dienst Ruimte & Groen, sector RER Ingrid Beeken, dienst Water & Milieu, sector MST Jolande Schuurman, dienst Water en Milieu, sector MWA
- Excursie ecologische streefdoelen -
- Excursie ecologische streefdoelen -
3
ecologische streefdoelen krw
ecologische streefdoelen krw
Natuur en landschap in Utrecht
4
Natuur en landschap zijn de afgelopen decennia sterk veranderd. Er zijn belangrijke natuurwaarden en landschapskwaliteiten verloren gegaan, terwijl er ook nieuwe zijn ontwikkeld. De natuur in Utrecht is steeds meer bepaald door en ook afhankelijk geworden van het menselijk handelen. Het landschap is daarvan een afspiegeling. Mensen bepalen de kwaliteit van de natuur door deze te beschermen, in te richten, te beheren en te ontwikkelen. Natuur is niet alleen een verantwoordelijkheid van de overheid en een aantal maatschappelijke organisaties, maar van iedereen. Natuur mag en moet aansluiten op de wensen van mensen; moet interessant en goed bereikbaar zijn voor mensen.
Natuur en landschap in de provincie Utrecht veranderen sterk. Meestal verliest de natuur terrein. Hieronder zijn twee kaarten opgenomen die aangeven hoe aquatische vegetaties in de provincie Utrecht in de afgelopen jaren zijn achteruitgegaan. Deze vegetaties zijn afhankelijk van schoon oppervlaktewater en/of grondwater. Soms is echter ook sprake van natuurwinst. In het Noorderpark, langs het Tienhovenskanaal, is zichtbaar hoe een negatieve trend omgebogen kan worden in een positieve. Door bewust en doordacht ingrijpen, kan waardevolle natuur weer tot ontwikkeling komen. Tijdens de excursie komen we daar voorbeelden van tegen.
Het natuurbeleid van onze provincie wordt ontwikkeld vanuit een breed perspectief. De aanwezige natuur heeft een nationale en internationale context. De provincie Utrecht heeft een verantwoordelijkheid in de bescherming en ontwikkeling van specifieke natuur- en landschapswaarden. Internationale verdragen en conventies van Bern en Ramsar, Natura 2000 (de Europese ecologische hoofdstructuur), het Biodiversiteitsverdrag en de Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van ons beleid. Op nationaal niveau heeft het Rijk nieuwe ontwikkelingen aangegeven voor beleid met betrekking tot natuur (in de nota Natuur voor mensen, mensen voor natuur), de ruimtelijke ordening en inrichting (in de Vijfde nota Ruimtelijke Ordening en het Structuurschema Groene Ruimte II), het water (in het Waterbeleid 21e eeuw) en het milieu (in het Nationaal Milieubeleidsplan 4).
- Excursie ecologische streefdoelen -
- Excursie ecologische streefdoelen -
5
Het gebied ten westen van Loosdrecht was vroeger een uitgestrekt veengebied. Door turfwinning ontstonden, behalve de uitgestrekte Loosdrechtse Plassen, ook kleinere, geïsoleerd gelegen plassen. Met name in deze geïsoleerde petgaten ontwikkelde zich een bijzondere moerasvegetatie, het zogenaamde trilveen. Dit wordt gekenmerkt door een aantal zeldzame planten. ecologische streefdoelen krw Doordat de petgaten steeds verder dichtgroeiden, dreigde de bijzondere vegetatie te verdwijnen. De Vereniging Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer hebben in de afgelopen jaren de oude, dichtgegroeide petgaten opnieuw uitgegraven en daarnaast nieuwe petgaten aangelegd. Daarin kan zich opnieuw trilveen ontwikkelen.
ecologische streefdoelen krw
6
Menselijk handelen
Trilvenen in het Noorderpark
Natuur is ondermeer afhankelijk van menselijk handelen. De achteruitgang van vegetaties, zoals dat op de vorige pagina te zien is, is het gevolg van menselijk handelen. Een voorbeeld daarvan is de bemesting van landbouwgronden. Deze mest spoelt in een later stadium uit naar de sloten (eutrofiëring). Het inlaten van gebiedsvreemd water is ook een vorm van menselijk handelen waardoor de kwaliteit van water achteruit kan gaan. In de winter wordt dan een laag (tegennatuurlijk) waterpeil aangehouden, zodat de boeren in het voorjaar weer vroeg het drogere (dus eerder warme) land op kunnen. Het goede water wordt in dit geval uit de polders gemalen. Als later in het voorjaar het groeiseizoen begint, moet water van elders worden ingelaten om de sloten in de zomer van een hoger waterpeil te voorzien.
Het Noorderpark is een bijzonder veengebied. Door turfwinning ontstonden in vroegere tijden stroken water (petgaten), met daartussen smalle stroken land (de legakkers), waarop het veen te drogen werd gelegd. Veel van de legakkers zijn verdwenen door golfslag. In sommige petgaten kon de verlanding (veenvorming), onder voedselarme omstandigheden en onder invloed van het grondwater, opnieuw beginnen. Deze petgaten veranderen in zogenaamd trilveen. Bij trilveen drijft de vegetatiemat (kragge) op het daaronder nog aanwezige water. Als je er overheen loopt, komt de vegetatie in beweging en ‘gaat golven’.
Maar menselijk handelen kan ook een positieve werking hebben op de ontwikkeling van natuur. Dit zal blijken uit de excursie langs het Tienhovenskanaal. Aan de zuidwest kant hiervan is in het kader van de landinrichting Noorderpark plaatselijk bemeste grond verwijderd en zijn ook nieuwe petgaten gegraven. De bedoeling hiervan is om juiste milieucondities te creëren voor het (weer) ontstaan van trilvenen. De trilvenen zijn in natuurwetenschappelijk opzicht, zowel nationaal als internationaal, van groot belang. Samen met die in de Weerribben (noordwest Overijssel) zijn de trilvenen in het Noorderpark de belangrijkste in noordwest Europa. Het is dan ook van groot belang dat het areaal bestaande trilvenen wordt uitgebreid. Als provincie Utrecht kunnen we daaraan bijdragen. Juist hier kunnen we die milieurandvoorwaarden creëren. Door de bovengrond weg te halen tot op het voedselarme zand, en door de aanwezigheid van basenrijk, gerijpt grondwater in de vorm van kwel. Het Noorderpark is een Natura 2000 gebied. De natuurdoelen voor dit gebied stemmen overeen met de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Deze doelen moeten in 2015 in het kader van de KRW zijn gehaald.
- Excursie ecologische streefdoelen -
In de loop der jaren is de waterhuishouding in het gebied sterk veranderd. Via de Vecht werd voedselrijk en vervuild water de Loosdrechtse Plassen ingelaten, waardoor veenvorming onder voedselarme omstandigheden niet meer kon plaatsvinden. Het trilveen, met zeldzame planten als Draadzegge, Ronde Zegge, Moeraskartelblad en Rietorchis, is inmiddels vrijwel verdwenen. Alleen in de meest geïsoleerde petgaten komen nog trilveenvegetaties voor. Een ander probleem voor het gebied vormt het beheer. Wanneer trilvenen niet meer worden gemaaid, ontwikkelt de vegetatie zich tot elzenbroekbos. Tot circa 1950 paste het onderhoud van de moerassen en bosjes nog in de agrarische bedrijfsvoering. Kruidenrijk maaisel werd namelijk gebruikt als veevoer en het strooisel in de stallen. Dit kleinschalige beheer vindt nu niet meer plaats. De meeste trilvenen zijn inmiddels tot elzenbroekbos verland en zonder een goed beheer zullen ook de laatste overgebleven trilvenen met bijzondere moerasvegetaties verdwijnen. Veel moerasgebieden rond Loosdrecht zijn overgegaan in handen van de Vereniging Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer. Er wordt nu weer meer ruimte geschapen voor jonge verlandingssituaties en trilvenen. Op een aantal plaatsen is elzenbroekbos verwijderd om plaats te maken voor open water en drassig terrein. Maar ook is hier en daar cultuurlandschap afgegraven tot op de zandige ondergrond. Daarnaast wordt ook veel aandacht besteed aan de verbetering van de waterkwaliteit. De eerste resultaten van de ingrepen zijn inmiddels merkbaar. Uit: Toestand van de Utrechtse natuur, Dienst Ruimte & Groen, sector Ecologisch onderzoek en Groene regelgeving 2000, pagina 43
- Excursie ecologische streefdoelen -
7
ecologische streefdoelen krw
ecologische streefdoelen krw
Ecologische streefdoelen Kaderrichtlijn Water Welke ecologische streefdoelen (de zogenaamde GEP’s en MEP’s) worden er verbonden aan de Kaderrichtlijn Water? Op dit moment zijn de streefdoelen nog niet bekend. Op landelijk niveau is men volop bezig met het ontwikkelen van de criteria. Bij de ontwikkeling er van wordt onderscheid gemaakt in vijf typen wateren, waaraan vijf beoordelingsniveaus worden toegekend. Het vijfde en hoogste niveau is alleen op natuurlijke wateren van toepassing. Voor sterk veranderde en kunstmatige wateren valt dat hoogste niveau af en blijven vier niveaus over. Deze vier niveaus vormen samen een maatlat, waarlangs een specifiek waterlichaam moet worden gelegd om te bepalen hoe goed of slecht het water-lichaam ‘scoort’.
8
9
De norm (GEP) wordt bepaald door haalbare maatregelen voor het betreffende watertype, verminderd met maatregelen met een gering effect. Het uiteindelijke beleidsdoel voor 2015 ligt daaronder. Dit is niet het geval als de uitgangssituatie al goed is en het GEP al in 2015 kan worden gehaald.
De maatlatten voor natuurlijke wateren zijn landelijk opgesteld. Voor kunstmatige en sterk veranderde wateren zijn dergelijke maatlatten regionaal in ontwikkeling. Bij gebrek aan beter worden vooralsnog de maatlatten voor natuurlijke wateren toegepast. Dat leidt tot een te sombere inschatting (te negatief beeld). In Rijn-West wordt gewerkt aan de ontwikkeling van maatlatten voor niet-natuurlijke wateren. Geheel volgens de handreiking MEP-GEP wordt daarbij gelet op ecologische kenmerken (macrofauna, macrofyten, fytoplankton, fytobenthos en vis), chemische en hydromorfologische kenmerken (nutriënten, chloride, suflaat, verblijftijd, diepte, peildynamiek, oeverinrichting en onderhoud). Al deze kenmerken tellen mee bij de beoordeling van een waterlichaam. Het trilveen van Tienhoven en omgeving zou op de maatlat voor natuurlijke wateren goed tot zeer goed scoren. Het Tienhovenskanaal daarentegen scoort lager, maar niet noodzakelijk te laag. Elk watertype heeft immers zijn eigen maatlat. Voorlopig dient de beschrijving van Stowa-klasse 4 als streefbeeld voor het GEP. Ook de Stowa-indeling is gebaseerd op verschillende watertypen. Op de volgende pagina’s zijn de beschikbare typen opgenomen. Ze dienen ter illustratie van wat als een goede situatie mag worden gezien voor dat specifieke watertype.
- Excursie ecologische streefdoelen -
- Excursie ecologische streefdoelen -
ecologische streefdoelen krw
ecologische streefdoelen krw
10
11
- Excursie ecologische streefdoelen -
- Excursie ecologische streefdoelen -
ecologische streefdoelen krw
ecologische streefdoelen krw
12
13
- Excursie ecologische streefdoelen -
- Excursie ecologische streefdoelen -
ecologische streefdoelen krw
ecologische streefdoelen krw
Ecologische NormDoelstellingen Omdat momenteel de ecologische streefdoelstellingen voor de KRW nog niet zijn beschreven, werkt de provincie Utrecht voorlopig met Ecologische NormDoelstellingen (END’s). De provincie Utrecht heeft gekozen voor een unieke gebiedsgerichte aanpak en heeft in de negentiger jaren van de vorige eeuw deze NormDoelstellingen laten ontwikkelen. De Ecologische NormDoelstellingen zijn afgeleid van de toen beschikbare Stowa-klasse indeling. De volgende watertypen zijn volledig uitgewerkt: ‘Zand-, grind- en kleigaten’, ‘Meren en plassen’, ‘Sloten’, ‘Weteringen, veenstromen en fortgrachten’. Binnen deze hoofdcategorieën worden meerdere sub-categorieën onderscheiden. De END’s bestaan uit een uitgebreide beschrijving van verschillende aspecten van het water: ecologische niveaus en doelparameters op het gebied van macrofauna, diatomeeën en macrofyten. Op basis van de typologieën kan een goede analyse worden gemaakt van de kwaliteit van het water en de natuur in het betreffende gebied. De Ecologische NormDoelstellingen kennen zogenaamde laagste, middelste en hoogste categorieën. In het Utrechtse Waterhuishoudingsplan worden, tot de invoering van de KRW, aan de verschillende functies een END van het laagste, middelste of hoogste niveau gekoppeld. Naar verwachting zal het MEP ongeveer te vergelijken zijn met het hoogste END-niveau en het GEP met het middelste.
14
Hierna volgen enkele van dergelijke beschrijvingen, die op het Noorderpark (Tienhovenskanaal) van toepassing zijn.
Hand-out excursie ecologische streefdoelen, 25 augustus 2006
- Excursie ecologische streefdoelen -
15
ecologische streefdoelen krw
16
ecologische streefdoelen krw
Watertype Meren en plassen
Watertype Sloten
Kwelplassen Kwelplassen, of plassen die de potentie voor dit subtype in zich dragen, liggen vooral in de brede rand aan de voet van de Utrechtse Heuvelrug. Daarbij herbergen de oostelijke Vechtplassen de grootste oppervlakte in de vorm van honderden petgaten en enkele grote plassen.
Poldersloten Het subtype poldersloten is onderscheiden op basis van de beschikbare macrofauna en diatomeeëgegevens. De analyse van de vegetatiegegevens duidt aan dat er binnen dit subtype twee vormen voorkomen: de veen-poldersloot en de klei-poldersloot. Beide typen poldersloten liggen vooral in de westelijke helft van de provincie Utrecht. Veen-poldersloten liggen vooral in veenweidepolders en laagveenmoerasgebieden. De bodem is doorgaans minder voedselrijk dan in kleigebieden. De veenpoldersloten zijn over het algemeen breder dan sloten van de kleivorm. De oever is vlak en breed als gevolg van de slappe veenbodem en relatieve geringe drooglegging.
Morfologisch verschillen kwelplassen weinig van polderplassen en het is vooral de ontstaanswijze die de morfologie bepaalt. De grootte van de kwelplassen varieert van enkele aren tot honderden hectaren. Petgaten, een belangrijke groep binnen de kwelplassen, hebben een maximale breedte van circa veertig meter en een maximale lengte van ongeveer driehonderd meter. Ze zijn dus te klein om als afzonderlijke waterlichamen te kwalificeren. Het heldere water van kwelplassen zorgt ervoor dat vrijwel de hele waterbodem bedekt is met ondergedoken waterplanten. De hydrologie verleent dit subtype plassen zijn naam en is daardoor bepalend voor het voorkomen en ecohydrologisch functioneren. De nutriëntenbalans wordt vooral door grondwater of grondwaterachtig water bepaald. De basenbalans van kwelplassen is doorgaans hoog als gevolg van de toestroom van mineraalrijk grondwater. De chloridegehalten van kwelplassen zijn doorgaans laag. Erosie en sedimentatieprocessen spelen in petgaten en andere kleine plassen ten opzichte van de uitgestrekte kwelplassen maar een beperkte rol. Kwelplassen verlanden. De grondwaterachtige watersamenstelling beïnvloedt het verlandingsproces. Hoogste ecologische niveau
Middelste ecologische niveau
Laagste ecologische niveau
In kwelplassen van het hoogste ecologische niveau is de voedselrijkdom het ‘matigst’. Er is een lijst van zo’n twintig macrofyten samengesteld, waarvan er tenminste vijf in het gebied dienen voor te komen. Enkele voorbeelden uit de lijst zijn: - Moeraskartelblad - Draadzegge - Rietmos - Klimopwaterranonkel - Sterkranswier
In kwelplassen van het middelste niveau zijn de concentraties aan chloride en basen wat hoger als gevolg van een toegenomen invloed van inlaatwater. Van de onderstaande planten moeten er tenminste zeven voorkomen: - Gewone dotterbloem - Blaaszegge - Witte waterlelie - Krabbescheer - Fonteinkruid - Moerasvaren - Wateraardbei
De vegetatie van het laagste ecologische niveau wordt beschreven aan de hand van een structuurparameter.
Daarnaast is bepaald dat dominantie van blauwalgen niet voorkomt en het chloorofyl-a gehalte laag blijft. De fauna is divers en rijk.
De verstoring van het fytoplankton is zodanig, dat niet alle specifieke kenmerken van het watertype verloren zijn gegaan. Er worden algemene soorten aangetroffen. De voedselrijkdom is zo laag en de omstandigheden zijn zo dat geen blauwalgwier optreedt en een redelijke soortendiversiteit wordt aangetroffen.
De poldersloot van de veenvorm heeft over het algemeen de meest uitbundige en soortenrijke oevervegetatie. De voedingsbalans wordt bepaald door de uitspoeling van meststoffen uit de naastgelegen percelen en door de mate waarin rivierwater wordt ingelaten. Poldersloten hebben een hoge basenrijkdom. Hoogste ecologisch niveau
Laagste ecologische niveau
Deze sloten kennen een uitbundige en soortenrijke vegetatie. Er is een uitgebreide lijst met soorten samengesteld, die moeten voorkomen: - Slangewortel - Waterdrieblad - Kleine egelskop - Krabbescheer - Grote boterbloem - Moeraskartelblad - Wateraardbei Deze sloten bevatten tamelijk veel prioritaire en organische stoffen.
Voor de invulling van het lage ecologische niveau is uitgegaan van beinvloeding van het slootwater door inlaatwater. Zowel de concentraties van voedingsstoffen als van chloride komen hoger uit dan het hoogste niveau. In deze gebieden komen de volgende planten voor: - Smalle waterweegbree - Watergentiaan - Smalle waterpest - Pijptorkruid - Grote egelskop
Er is enige verstoring in het fytoplankton. De verstoring kan leiden tot een matige hoeveelheid organisch materiaal.
- Excursie ecologische streefdoelen -
- Excursie ecologische streefdoelen -
17
ecologische streefdoelen krw
ecologische streefdoelen krw
Het Noorderpark: een unieke locatie voor mens en natuur Het Noorderpark ligt tegen de Loosdrechtse plassen. Het bevindt zich in een gebied waar natuur en recreatie samengaan. In de directe omgeving van de plassen zijn nog vele natuurgebiedjes aanwezig met plasjes, moerassen en elzenbroekbos: de zogenaamde Loosdrechtse zodden. De vegetatie is bijzonder rijk en kent een unieke fauna en flora.
14 18
In het Noorderpark is een aantal fiets- en wandelpaden aangelegd. Verder zijn er verspreid in het gebied kleine recreatieve voorzieningen als picknick-sites, banken en informatieborden. Tussen de Maarssenveense Plassen en de Loosdrechtse Plassen wordt een aantal kano-overdraagplaatsen ingericht. Midden in het Noorderpark is, in het kader van de landinrichting, een wandelpad aangelegd: het Bert Bos-pad. Bert Bos was een enthousiast boswachter die helaas op te jonge leeftijd overleed. Dat pad is een groot succes. Het wordt veelvuldig gebruikt door mensen die van de natuur in het Noorderpark willen genieten. In de nabije toekomst worden er meer wandelpaden en fietspaden aangelegd. Gevolg is dat het gebied rechtstreeks vanuit de stad Utrecht wordt ontsloten voor wandelaars en fietsers.
- Excursie ecologische streefdoelen -
- Excursie ecologische streefdoelen -
19
ecologische streefdoelen krw
Colofon Deze uitgave is gebaseerd op diverse andere publicaties en teksten en specifiek bestemd voor de excursie van 25 augustus 2006. De hand-out is voor intern gebruik. Oplage: 30
Samenstelling Josee Huesmann Twan Tiebosch Arjin Vette Ron Beenen Ingrid Beeken Jolande Schuurman
Uitgave Provincie Utrecht
Vormgeving/dtp Grafisch Centrum provincie Utrecht
Drukwerk Grafisch Centrum provincie Utrecht