Dag van de Onderwijsvernieuwing 27 mei 2004 @ Campus Jette
‘Onderwijsvernieuwing in de lift’ Openingsspeech ‘Onderwijsontwikkeling: streefdoelen, balans en perspectief” door Rosette S’Jegers, vice-rector Onderwijs VUB Ann Langenakens, directeur Onderwijs EhB
Sprekers zijn niet alleen nauw betrokken bij de onderwijsvernieuwing maar hebben vanuit hun functie een breed terreinoverzicht. Hun blikveld omvat zowel hetgeen van buiten op onze organisatie afkomt als wat zich binnen en tussen onze instellingen afspeelt. In een kritische reflectie maken zij in een gezamenlijke presentatie hun ‘helicopter view’ aan ons kenbaar.
Rosette S’Jegers We zijn zo bezig met onze dagdagelijkse beslommeringen dat het er doorgaans te weinig van komt om eens rustig de balans op te maken: hoe staan we ervoor, waar stáán we voor en waar gaan we naar toe met onze samenwerking? De vraag om deze openingsspeech te houden komt daarom op een goed gelegen moment. Ann en ik werden gedwongen om hierover eens samen te zitten. Algauw hadden we enkele statements te pakken: - Onderwijsvernieuwing is niet los te zien van de organisatorische context. - Wij gelóven in de samenwerking tussen VUB en EhB, maar in de praktijk is het daarom nog niet altijd even makkelijk. We wilden de materie in een chronologie plaatsen: - Welke intenties hadden wij twee jaar geleden? - Hoe staat het daar nu mee? - Wat betekent dat zoal voor de toekomst? Twee jaar geleden, om precies te zijn op 28 mei 2002, organiseerden we onze eerste gezamenlijke Dag van de Onderwijsvernieuwing. De openingssessie, die geheel op video is vastgelegd, is opnieuw bekeken. Wat we terugzien is dat in de duo-speech met Anns voorganger, Ignace Van Dingenen, we volgende punten hebben benadrukt: -
Marleen Vanderpoorten wenst Vlaanderen voorop te laten lopen in het Bolognaproces, De BaMa-hervorming moet meerwaarde opleveren voor de student, het gaat om een continuüm met opleidingen van verschillende cycli en gaande van professionele bachelors tot academische masters we zijn op weg naar een asssociatie en hebben een heleboel horizontale en vertikale werkgroepen ingesteld, we zijn met onze pluralistische onderwijsvisie en onze onderlinge contacten natuurlijke partners in het Brusselse onderwijslandschap, we willen streven naar transparante, flexibele trajecten, schakelprogramma’s van en naar opleidingen zijn nodig zodat studenten efficiënte leertrajecten kunnen volgen,
1
-
een nieuw type trajectbegeleiding is nodig in een geflexibiliseerd systeem, we moeten allerlei muren en muurtjes afbreken, onderwijsvernieuwing leeft en groeit bottom-up; er gebeurt veel, maar nog teveel op eilandjes.
De speech kreeg een speels vervolg met het optreden van de groep ‘More balls than most’. Om een sfeerbeeld te geven willen we u een kort fragmentje tonen. [1e intermezzo - videofragment (18 sec.)] Jongleur Michiel: De dag van de onderwijsvernieuwing en wat dat allemaal inhoudt. Ann Langenakens Die beelden typeren het onstuimig enthousiasme van onze eerste onderwijsinnovatiedag die tot doel had de onderwijsinnovatieprojecten van beide instellingen aan elkaar kenbaar te maken. Het heeft zeker zijn vruchten afgeworpen, want raakvlakken werden duidelijk en enkele nieuwe projecten kwamen in samenwerking tot stand, zoals bijvoorbeeld het project ‘Interprofessioneel onderwijs in de gezondheidszorg’ dat vandaag zal worden voorgesteld. Maar nu staan we twee jaar verder - we bevinden ons duidelijk in een nieuwe fase In de eerste plaats: De omvorming naar de bachelor- masteropleidingen die twee jaar terug nog maar in de ideeënfase zat, is intussen voltooid: - de nieuwe opleidingen gaan over enkele maanden van start, - de lijst voor Vlaanderen toegestane bachelor- masteropleidingen ligt definitief vast in het Besluit van regering van 13 februari 2004, - het NVAO is bezig met de eindredactie van het Hoger Onderwijsregister voor 2004-2005, - het is allemaal definitief. In de tweede plaats: Ook de associatie kreeg definitief vorm. In juli 2003 werd ze officieel opgericht, haar naam werd vastgelegd, de statuten werden neergelegd, Jean-Luc Vanraes werd de voorzitter van de Universitaire Associatie Brussel (UAB) en Raf Devos werd enkele maanden terug aangesteld als coördinator van de associatie. In de derde plaats: Op 30 september 2003 dienden zowel de Erasmushogeschool als de VUB elk een onderwijsontwikkelingsplan bij de overheid in waarin omschreven staat hoe beide instellingen in de schoot van de associatie in de periode 2003-2006 gestalte zullen geven aan de onderwijshervorming, de flexibilisering en de onderwijsvernieuwing. Dit is belangrijk, want het schept het kader waarin al onze lopende en toekomstige onderwijsinnovatieprojecten een plaats moeten vinden. De overheid zal het succes van onze toekomstige realisaties op basis van deze plannen afmeten. Een schema van de algemene structuur van onze plannen werd in uw deelnemersmap opgenomen op pagina 4. Zoals daarnet reeds gesteld bevinden we ons nu in een nieuwe fase van de hervormingsbeweging. De overheid laat ons niet op onze lauweren rusten – opnieuw werden er bakens uitgezet.
2
Het gaat nu niet meer om het herwerken van de grote structuren – succesvolle voltooiing van wat van ons wordt verwacht vereist nu inhoudelijke verdieping op het microvlak. Uitdagingen die er nu liggen: 1. Tegen 1 juli 2005 moet binnen de associatie een EVC-procedure op punt staan die begin academiejaar 2005-2006 operationeel moet zijn. Een procedure opzetten om eerder verworven competenties te valideren en op basis daarvan studieduurverkorting toe te kennen, veronderstelt dat de competenties die in individuele opleidingsonderdelen verworven worden, gekend en beschreven zijn. In een van de sessies vandaag worden ervaringen met EVC verteld. 2. De bepalingen van het recent goedgekeurde flexibiliseringsdecreet moeten tegen het academiejaar 2005-2006 ook geoperationaliseerd zijn. Lectuur van en reflectie over het flexibiliseringsdecreet leidt tot de vaststelling dat de uitwerking en operationalisering van het begrip “competentie” het begin- en eindpunt van alles lijkt te vormen. Het diplomacontract dat studenten volgens het flexibiliseringsdecreet voortaan zullen kunnen afsluiten, betreft van bij de eerste inschrijving reeds het studiepad van de hele opleiding. Voor Bachelors strekt dat al drie jaar in de tijd – en bij pech, misschien langer. Deze contractuele verbintenis moet worden nageleefd, maar toch moet de instelling over de nodige vrijheid beschikken om van jaar tot jaar wijzigingen in het opleidingsprogramma aan te brengen. Het diplomacontract mag dus geen zuivere opsomming van opleidingsonderdelen worden. De verbintenis op lange termijn met de student en het behoud van vrijheid wijzigingen in het opleidingsprogramma aan te brengen kunnen met elkaar verenigd worden door zich er in het diplomacontract toe te verbinden de eindcompetenties van het opleidingsprofiel in de loop van het traject te zullen bijbrengen. Het opleidingsonderdeel geldt daarbij als instrument – een instrument kan altijd worden bijgesteld zonder aan het doel te raken. Dit noodzaakt een nauwkeurig beeld en bescrhijving van begin- en eindcompetenties van opleidingen in hun geheel. De studentvolgsystemen die in de voorbije jaren in verschillende onderwijsinnovatieprojecten ontwikkeld werden, winnen in het kader van de flexibilisering ongetwijfeld aan betekenis. Grotere keuzevrijheid impliceert immers behoefte aan begeleiding bij die keuzes. Een onderwijssysteem dat bereikbaarder moet worden voor minder klassieke doelgroepen, vereist ook extra inspanning op het vlak van studiebegeleiding. Enkele van onze lopende projecten op dat vlak worden u vandaag ook voorgesteld. Het flexibiliseringsdecreet wil niet alleen een andere benadering van de opleidingstrajecten met verschillende types contractuele verbintenissen maar ook flexibilisering in de tijd en de ruimte. Het spreekt vanzelf dat een gebruiksvriendelijk en goedfunctionerend elektronisch leerplatform en een goed uitgebouwd kennisbeheersysteem hierbij van essentieel belang zijn. 3. De evaluatiecriteria voor visitaties en de voorwaarden voor accreditering van opleidingen liggen nu langzaamaan vast en worden reeds vanaf 2005 toegepast. Opvallend is dat in de kwaliteitsparameters naast programma-opbouw ook de werkvormen en de daaraan gekopplede onderwijsvernieuwing zeer sterk worden
3
benadrukt. Hier kunnen we de expliciete erkenning vinden van het belang van onderwijsvernieuwing in de ganse onderwijshervorming. Kortom: Onze onderwijsinnovatieprojecten zijn geen vrijblijvende toemaatjes meer. Ze zijn essentieel: ze hebben een voorbeeldfunctie, ze vormen onze uitgangspunten, de opgedane expertise moet gedeeld en verspreid worden. Losse projecten volstaan niet – de expertise die opgebouwd wordt binnen een project moet op één of andere manier een blijvend karakter krijgen. Geen kleine uitdaging gezien de beperking zowel in de tijd als in omvang van beschikbare financiering. Rosette S’Jegers Hier is denk ik het moment om terug te komen op onze statements van in het begin: Onderwijsvernieuwing is niet los te zien van de organisatorische context. Wij gelóven in samenwerking VUB en EhB maar daarom is het in de praktijk nog niet altijd even makkelijk. Welke samenwerking is nodig; wat betekent samenwerking binnen en tussen onze organisaties? Wat is nodig? Laten we eerst eens kijken intern bij de VUB: Ik wil het convenant tussen VUB en minister Marleen Vanderpoorten als voorbeeld nemen. De convenantprojecten zijn enerzijds het vervolg op STIHO en anderzijds de voorloper van het onderwijsontwikkelingsplan. In 2003 zijn acht vernieuwingsprojecten gestart en tussentijdse resultaten van deze projecten zijn vandaag volopt te zien. Bijzonder aan deze projecten is dat de tussentijdse – en de eindresultaten vanuit het ministerie niet alleen afzonderlijk per project worden geëvalueerd maar ook op een aantal andere componenten, namelijk:
1. Instellingsbeleid, omvattende onderwijsvisie en -beleid, vormgeving van de (centrale)
2.
3. 4. 5.
regie, algemene implementatie- en disseminatiestrategie op instellingsniveau, centrale onderwijsondersteuning, flankerend instellingsbeleid, ruimte voor facultair onderwijsbeleid en voor facultair verschillende invullingen, beleid ten aanzien van professionalisering van docenten Organisatorische inbedding, waaronder: beleg van verantwoordelijkheden, rol van onderwijsraad, van instellings- en faculteitsbestuur en van onderwijscommissie inzake onderwijsinnovatie, flankerende maatregelen, organisatie van evaluatie en terugkoppeling van bevindingen naar beleid, overall coördinatie van de projecten, afstemming en samenwerking tussen projecten Implementatie: implementatiestrategie en implementatieplan, wat wordt de facto geïmplementeerd, obstakels, werkwijze, rollen van ontwikkelaars en van gebruikers, mate waarin implementatie vrijblijvend of verplichtend is Disseminatie buiten het project: betrokkenheid van docenten, relatie/samenwerking met andere projecten, disseminatieplan of –aanpak, spreiding van bevindingen, ervaringen en producten over de faculteiten Continuïteit: hoe de innovatie na de convenantperiode vast te houden, eventuele inzet van eigen middelen, behoud van expertise, beheer en onderhoud van producten en systemen
Laten we eens terugkijken wat de ludieke experts in de ‘veranderologie’ twee jaar geleden over changemanagement te berde brachten. Er waren leuzen als: - we moeten van verandering gaan houden, - loslaten is ons enige houvast, - moeten onszelf vernieuwen,
4
-
er zijn geen problemen, alleen uitdagingen,
Maar wat zien we in de praktijk? [ 2e intermezzo - videofragment (3 min.)] De krachten bundelen - de opdracht is samenwerken – de jongleurs gaan akkoord maar doen gewoon hun eigen ding verder. Rosette S’Jegers Samenwerking tussen organisaties betekent ook dingen loslaten; dat is moeilijk, we hebben de neiging om door te gaan met het eigen ding. Mijn visie is dat samenwerking niet vrijblijvend is; het gaat om een groeiproces. Uitgangssituatie is dat we elkaars eigenheid respecteren. Op den duur is dat niet voldoende. We hèbben onze gezamenlijke streefdoelen en 2006 is echt niet meer zo ver weg. De speeltijd in de tuin van Akademos is over. Er zijn belemmerende factoren op vlak van structuren en middelen en we hebben onze cultuurverschillen, maar we zullen toch keuzes moeten maken. We moèten eenvoudig samenwerken om de organisatie draaiende te houden. Ann Langenakens Al te makkelijk wordt lippendienst gegeven aan samenwerken, maar zet het eilandgedrag zich verder... Samenwerking is niet: De karretjes aan elkaar hangen en niet elkaar copïeren. Nodig is het een evenwicht te vinden tussen samenwerken + eigenheid behouden respect en rekening houden met elkaar Twee jaar terug brachten we ‘Een andere kijk op leren’ op de eerste onderwijsvernieuwingsdag, vorig jaar zoemden we in op een aantal deelthema's en zochten we evenwicht onder het motto ‘Een kwestie van evenwicht’. Vandaag, op de drempel van de nieuwe fase in de onderwijsontwikkeling, zit ‘Onderwijsvernieuwing in de lift’. Een succesvolle en leerrijke dag toegewenst. Dank voor uw aandacht.
5