Ecologische monitoring Op dit deel van de website staan de monitoringsgegevens die Eco-Niche heeft verzameld voor de jaarlijkse ecologische monitoring van de Meeslouwerplas. Gegevens over vissen, vogels, watervegetatie en macrofauna (ongewervelde kleine waterdieren als waterslakken, kreeften en waterkevers) zijn hier te vinden. De ecologische monitoring is gestart in 2011. Doel van de monitoring: De natuur- en recreatiewaarden van de Meeslouwerplas moet verbeterd worden en mogen in elk geval niet verslechteren. De ecologische monitoring is het ‘controlesysteem’ hierop. Enerzijds wordt er gekeken of de einddoelen zullen worden gehaald doormiddel van trendbepalingen. Anderzijds houden we een vinger aan de pols, zodat er in het geval van een alarmerende situatie tijdig kan worden ingegrepen. Naast de ecologische monitoring wordt door het Hoogheemraadschap van Rijnland ook de chemische waterkwaliteit scherp in de gaten gehouden. Interpretatie van de gegevens: De verzamelde gegevens zijn hoofdzakelijk verkregen door een steekproefsgewijze monitoring. Dat wil zeggen dat de soorten en aantallen van de planten en dieren in de tabellen geen afspiegeling zijn van totale populaties die in de Meeslouwerplas te vinden zijn, maar een momentopname in plaats en tijd. Door elk jaar dezelfde werkwijze te hanteren – door in de zelfde periode en op dezelfde locaties gegevens te verzamelen - verwachten we dat na enkele jaren een beeld wordt verkregen van de richting waarin de natuurwaarden zich bewegen. Voorlopig is het nog te vroeg om de gegevens te gebruiken voor analyses en het trekken van conclusies. Wel geven ze al een aardig beeld van de aanwezige soorten in de Meeslouwerplas. Bij inhoudelijke vragen over de ecologische monitoring kunt u contact opnemen met Eco-Niche. Contactgegevens staan vermeld op hun website: www.eco-niche.nl. Voor waterplanten zijn er ook gegevens beschikbaar van 2010.
Macrofauna van de Meeslouwerplas: gevangen soorten en aantallen, Eco-Niche, 2011 De monitoringsgegevens van macrofauna is van het jaar 2011. Macrofauna staat voor kleine ongewervelde waterdieren als kreeften, waterkevers en waterwantsen. Overzicht van meetpunten, monitoring macrofauna Meeslouwerplas, Eco-Niche, 2011
Op de kaart staan de werksectoren aangegeven in volgorde van verondieping (S1 t/m S10). S4 ontbreekt omdat deze niet in de Meeslouwerplas ligt maar aan de noordzijde van het eiland. Verdeeld over deze sectoren zijn meetpunten voor de monitoring gekozen (MA1 t/m MI3). Dit komt neer op circa 3 meetpunten per sector. Elke vlag op de kaart staat voor een meetpunt.
Er volgen nu twee tabellen. Tabel A geeft de aantallen per soortgroep en per sector aan. Tabel B geeft een overzicht van de gevangen soorten per soortgroep. In 2011 is getracht om de gevangen exemplaren zoveel mogelijk op soortnaam te determineren. Voor de komende jaren is dit niet vanzelfsprekend, omdat de extra inspanning hiervoor onevenredig toeneemt met de verwachte toegevoegde waarde (voor de kwantitatieve analyse) ervan. De monitoring zou kunnen volstaan met determinatie tot op groepsniveau, waarmee tabel B zou komen te vervallen.
Vissen van de Meeslouwerplas: gevangen soorten, aantallen en gemiddeld gewicht, Eco-Niche, 2011 Overzicht van meetpunten, monitoring vissen Meeslouwerplas, Eco-Niche, 2011
Ook hier geldt dat op de kaart de werksectoren staan aangegeven, in volgorde van verondieping (S1 t/m S10) waarbij S4 ontbreekt. Verdeeld over deze sectoren zijn meetpunten voor de monitoring gekozen (MA1 t/m MI3). Dit komt neer op twee trajecten van 100 meter per sector, parallel in het ondiepe gedeelte van de oever. Elke vis op de kaart staat voor de start van een traject.
Tabel A presenteert de gevangen vissoorten en aantallen in elke sector. Tabel B geeft een overzicht van het gemiddelde gewicht en de gemiddelde lengte van een aantal soorten. Elk exemplaar is opgemeten, maar niet elk exemplaar is gewogen. Hiervoor zijn alleen de grotere (maximaal 10 per soort) en daarmee (waarschijnlijk) volwassen individuen gebruikt.
Overzicht van meetpunten, monitoring waterplanten Meeslouwerplas, Eco-Niche, 2011 Overzicht van meetpunten, monitoring waterplanten Meeslouwerplas, Eco-Niche, 2011
Sectoren & raaien: Op deze kaart staan wederom de sectoren aangegeven, in volgorde van verondieping, zonder S4 (S1 t/m S10). Verdeeld over deze sectoren zijn meetpunten (raaien) voor de monitoring gekozen (A1 t/m I5). Voor de monitoring van waterplanten is elke sector opgedeeld in een aantal raaien, haaks op de oever. Deze raaien zijn te vergelijken met de spaken in een wiel. Elke vlag op de kaart staat voor het beginpunt van een raai.
Hier worden de monitoringsgegevens van waterplanten in de Meeslouwerplas van 2010 en 2011 gepresenteerd. In 2010 is deze monitoring uitgevoerd door Eco-Niche, in 2011 door de Provincie zelf. Omdat de gebruikte methoden van beide jaren verschillen, zijn de resultaten moeilijk vergelijkbaar en is er gekozen om de resultaten hier in gescheiden tabellen te presenteren.
Om de bijbehorende tabellen te begrijpen, is het handig om inzicht te hebben in de werkwijze van de monitoring. Aan de hand van de kaart en de uitleg van de begrippen hieronder wordt de werkwijze uitgelegd. Plotjes: Over de lengte van elke raai (voor uitleg zie kaart) zijn een aantal plotjes bemonsterd. Plotjes zijn in dit geval vierkanten van een zelfde afmeting. De eerste plotjes liggen dicht tegen de oever (in de tabel met 0 meter aangeduid), de laatste plotjes er verder van af (20 meter). Bedekkingspercentage: In de plotjes is een schatting gemaakt van de bedekking van de (water)planten. Is een plotje helemaal gevuld met een soort, dan is de bedekkingspercentage van die soort 100%. Groepen: De planten die in een plotje aangetroffen worden zijn opgedeeld in groepen. Dit is handig, omdat in de tabellen anders voor elke soort een bedekkingspercentage moet worden gegeven. Dat zou de tabel onoverzichtelijk maken. De groepen zijn samengesteld op basis van biologische kenmerken. (Oever)kruiden/ struik: Planten die in een vochtige omgeving worden aangetroffen, maar niet behoren tot waterplanten. Emergente waterplanten: Planten die vaak met de voeten in het water staan en met bladeren en/ of stengels daarboven uitsteken. Echte waterplanten: Planten met drijfbladeren of bladeren onder het wateroppervlak.
Sector D/E: Deze sector vormt een buitenbeentje en staat in het ‘ Verdronken Bos’. Het water is er ondiep en de vegetatie vormt vanaf de oeverrand tot soms bijna 20 meter in de plas een ondoordringbaar geheel . Het bestaat voornamelijk uit riet. Met daartussen enkele ruigtekruiden als bitterzoet, haagwinde en grote brandnetel. Vanwege de slechte bereikbaarheid zijn op deze plek geen plotjes uitgezet, maar is een ruwe vegetatieschatting gemaakt. In de tabel zijn geen concrete getallen ingevuld, aangezien deze niet vergelijkbaar zullen zijn met de andere sectoren. Opmerking: - In beide jaren is de monitoring in de maand september uitgevoerd. Dit is laat in het jaar en daarmee niet de ideale periode. Een aantal plantensoorten voornamelijk onderwaterplanten en planten met drijfbladeren - zijn in deze periode al ‘op hun retour’. Voor de gegevensverzameling kan het betekenen dat een aantal van deze soorten ontbreken, terwijl deze wel in de plas voorkomen.