2de jaargang / nummer 2 / mei 2006
Technologie Virtueel topinstituut wordt realiteit Papierindustrie Geen vrees voor Kaderrichtlijn Export ‘We moeten meer samenwerken’
Focus op:
Innovatie: ‘van denken, maken en verkopen’
duijvelaar pompen Uw productieproces luistert uitermate nauw. De kwaliteit van water in het proces telt. De duurzaamheid van de installaties telt niet minder. Twee redenen waarom Duijvelaar Pompen werkt met roestvaststaal. We passen het toe in de meest complexe projecten. Maar de kracht van Duijvelaar Pompen reikt verder. De gehele realisatie blijft in eigen huis en wordt daarom volledig op uw wensen afgestemd. Onze eigen afdeling Electrical Engineering integreert de besturing optimaal binnen uw bedrijfsvoering. De ideale installatie voor uw productieproces wordt compleet door ons gerealiseerd. Dat mag met récht een sterk staaltje worden genoemd.
sterk staaltje
de dynamiek van water
www.dp.nl
INHOuD
3
r E DAi nCTTEi Or vniEEEwL
4 NieuwsDigest
Een overzicht van het belangrijkste nieuws uit de watersector van de afgelopen weken.
7 Water als kansrijk sleutelgebied
“Water is één van de gebieden waarin Nederland echt goed is”, zegt Programmacoördinator Water Leendert van Damme van het ministerie van Economische Zaken. Het departement wil innovatie in de sector stimuleren.
11 ‘Oplossingen voor concrete problemen’
Manager Ronald Hopman van Kiwa Industrie & Water legt uit waarom ongeveer twintig grote industriële waterverbruikers en waterbedrijven in Nederland hun naam willen verbinden aan programma OPIW.
14 Virtueel topinstituut wordt realiteit
Wat wordt de meerwaarde van het Technologisch TopInstituut Watertechnologie? “Om te beginnen de bundeling en samenwerking van álle partijen in de watertechnologieketen, van wetenschap tot commercie”, vindt Wetsus directeur Cees Buisman.
17 Geen vrees voor de KRW
Onder invloed van de Europese Kaderrichtlijn Water zullen de waterzuiveringskosten voor de industrie fors stijgen. Maar hoeveel? De papierindustrie heeft zich als een van de eerste sectoren echt verdiept in de materie en toont zich niet bevreesd.
20 ‘We moeten meer samenwerken’
Er is in de Nederland watersector veel kennis en creativiteit voorhanden en die moeten we op de wereldmarkt te gelde maken. Maar hoe doe je dat? WaterFocus vroeg het aan de directeuren van twee innovatieve bedrijven. Het antwoord? Meer samenwerken.
25 Podia
Ook in deze editie biedt WaterFocus weer een podium aan spelers uit de watermarkt. Allerd Stikker van Ecological Management Foundation blikt terug op het Wereld Water Forum IV in Mexico. Bert Welkers van Aqua Nederland geeft zijn visie op innovatie en Johan van Mourik van SKIW buigt zich over de legionellaproblematiek.
29 Carrière In deze rubriek is ruimte voor de mens achter de waterprofessional. Hoe komt iemand in het watervak?
Van denken, maken en verkopen ‘Veel mensen denken bij innovatie aan uitvinders in witte jassen die in een laboratorium tot wonderbaarlijke technologische vindingen komen’, zo verwoordt directeur Jeroen Mes van Paques de communis opinio in een vraaggesprek met WaterFocus. Maar tussen die briljante vondst in het lab en een tevreden klant is een lange weg te gaan. Zeker als die klant zich in het buitenland bevindt. Want, zoals Programmacoördinator Water Leendert van Damme van het ministerie van Economische Zaken analyseert: “Ondanks het feit dat Nederlandse bedrijven in de watersector internationaal vaak voorop lopen, slagen ze er onvoldoende in hun marktaandeel te vergroten”. Dat steekt en het departement herzag dan ook zijn innovatiebeleid. EZ concentreert zich nu op een beperkt aantal sleutelgebieden. De watersector is een van de uitverkoren branches die mag rekenen op meer steun. Voor wat hoort wat en zo mochten de marktpartijen zélf aan de slag om te komen tot een Innovatieprogramma Watertechnologie. Het programma is inmiddels en feit en werd bij de overhandiging aan minister Laurens Jan Brinkorst van Economische Zaken door Netherlands Water Partnership voorzitter Arie Kraaijeveld a l’improvise voorzien van een pakkende ondertitel: ‘Water innovatie: van denken, maken en verkopen’. WaterFocus legde voor deze innovatiespecial het oor te luister bij wetenschappers, beleidsmakers, onderzoekers én ondernemers. Over één ding lijken ze het in elk geval eens: Kraaijeveld slaat met zijn drieslag de spijker op de kop.
32 Internationaal Nieuws In samenwerking met World Water Press een overzicht van het nieuwsaanbod uit de wereldwijde watermarkt.
34 ServicePagina Agenda, ContactIndex en Colofon.
Marc van der Put Eindredacteur WaterFocus
e urwsD i g e st iNni te view
Nieuwsoverzicht watersector In elk nummer een overzicht van het belangrijkste nieuws uit de voorgaande weken. Wat is er gebeurd sinds de vorige uitgave van WaterFocus is verschenen?
NWP-voorzitter Arie Kraaijeveld (links) overhandigt minister Brinkhorst van Economische Zaken het Innovatieprogramma Watertechnologie.
Watersector investeert zeven miljoen in innovatie Een groep bedrijven en instellingen in de watersector, waaronder bedrijven als Norit, Paques en DHV, en kennisinstituten als Kiwa, Wetsus en TNO zullen samen zeven miljoen euro steken in het Innovatieprogramma Watertechnologie. Dat goede nieuws kon NWP-voorzitter Arie Kraaijeveld vorige maand mededelen aan minister Laurens Jan Brinkhorst van Economische Zaken, na vijf maanden van intensieve besprekingen in de branche. Brinkhorst zal bij het Fonds Economische Structuurversterking (FES) een verzoek indienen voor medefinanciering. De oprichting van het technologisch topinstituut watertechnologie is een van de belangrijkste elementen uit het programma. Volgens Brinkhorst ontbreekt het in Nederland niet aan kennis, maar is de sector te sterk verbrokkeld. Zijn ministerie wil daarin verandering aanbrengen en gaat de mogelijkheden bestuderen voor een risicofonds voor bedrijven die een nieuwe watertechnologie bij een klant willen toepassen. De tweede ondersteuning die EZ biedt, is de financiering van het op te richten technologisch topinstituut. Tijdens de presentatie aan minister Brinkhorst toonden alle betrokkenen zich enthousiast over het feit dat de verschillende partijen elkaar uiteindelijk hebben gevonden. “Binnen het Innovatieprogramma Watertechnologie zijn we met elkaar héél hard bezig om vorm te geven aan een hechte samenwerking. En dat gaat écht de goede kant op”, meent Directeur Jeroen Mes van Paques, voorzitter van de werkgroep ‘Onderzoek en ontwikkeling op lange termijn’ van het NWP. Meer over het Innovatieprogramma Watertechnologie in deze editie van WaterFocus op pagina 7 en verder. Jeroen Mes geeft samen met Triqua directeur Lex van Dijk zijn visie op innovatie op pagina 20 en verder.
Spaans Babcock bouwt drinkwaterinstallatie in Ghana Spaans Babcock gaat in Ghana als hoofdaannemer een drinkwaterinstallatie bouwen met een capaciteit van 3.500.000 m3 per jaar. Met de installatie is een bedrag gemoeid van 23 miljoen euro. De helft daarvan komt voor rekening van het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking dat het bedrag schenkt aan Ghana. Fortis Bank verstrekt de Afrikaanse staat een lening voor de andere helft, die is herverzekerd door Atradius. Vanwege de overheidsschenking wordt tussen de 50 en 60 procent van de investeringssom in Nederland ingekocht. Het bedrijf uit Balk gaat hiervoor met een aantal Nederlandse onderaannemers overeenkomsten aan voor het leveren van gespecialiseerde kennis en apparatuur. Het project zal verder in Ghana worden uitgevoerd met behulp van lokale medewerkers. De installatie wordt gebouwd in opdracht van Ghana Water Company Limited en moet aan ongeveer 150.000 inwoners van de regio Mamkessim drinkwater gaan leveren. De gebruikte technieken bestaan uit coagulatie, sedimentatie, snelle zandfiltratie en desinfectie door middel van geïnjecteerd chloorgas.
Waterketen NoordNederland gaat meer samenwerken
Vitens bouwt Optiflux-installatie in Dinxperlo
Waterbedrijf Groningen, Waterleidingmaatschappij Drenthe, waterschap Hunze en Aa’s en waterschap Noorderzijlvest onderzoeken mogelijkheden voor een nauwere samenwerking. Ze willen deze zomer de resultaten presenteren van een inmiddels lopend onderzoek naar gemeenschappelijke uitvoering van rioolbeheer, integrale netwerkinvesteringen in steden en op industrieterreinen, verdere integratie van financiële administratie, educatieprojecten en de vorming van een waterketenlaboratorium.
Vitens gaat een grote membraanzuivering bouwen op het pompstation Dinxperlo. De drinkwaterinstallatie wordt uitgerust met een omgekeerde-osmosefiltratie en krijgt een capaciteit van 320 m3/uur. Logisticon Water Treatment tekent voor de bouw van de membraaninstallatie die de zand- en tijdelijke actiefkoolfiltratie zal vervangen waarmee het opgepompte grondwater sinds twee jaar wordt gezuiverd. Vitens wil in 2007 de hele Achterhoek voorzien van zachter drinkwater en heeft een scenariostudie uitgevoerd naar de meest geschikte zuiveringsmethode, waarbij de omgekeerde osmose bedrijfseconomisch het meest aantrekkelijk bleek te zijn. De membraaninstallatie wordt ontworpen volgens het door Vitens ontwikkelde Optiflux-concept, waarbij de membraanmodule van twee kanten wordt gevoed, wat leidt tot een lager energieverbruik.
N i e u iwsD n te ri gv ei est w Zuiveringstarief zou 30 procent omlaag kunnen
Zorg om Europese waterrichtlijn op Wasser Berlin
Kiwa en Wetsus samen verder met sensortechnologie
De bedrijfvoering bij de waterschappen is zó inefficiënt dat alleen al bij de zuivering van afvalwater jaarlijks 300 miljoen euro verloren gaat. Met een meer bedrijfsmatige aanpak zou het zuiveringstarief met 30 procent omlaag kunnen. Dat concluderen onderzoeker Koen Mulder en zijn afstudeerbegeleider professor Eric van Damme in de masterscriptie ‘Efficiëntie in de waterketen’. De onderzoekers van de Universiteit van Tilburg baseren zich daarbij op cijfermateriaal van het CBS uit 1993. Het CBS verzamelt de betreffende gegevens niet meer, dus is het niet mogelijk de berekening te actualiseren. Daarom onderzochten Mulder en Van Damme of er in de afgelopen dertien jaar iets is veranderd bij de waterschappen en dat bleek niet het geval. Volgens de onderzoekers is de efficiencyslag nog steeds te maken. De waterschappen zouden hun afvalwaterzuivering het beste kunnen onderbrengen in een op afstand te plaatsen BV. Los van de bestuurlijke omgeving zou het eenvoudiger zijn een bedrijfscultuur te creëren met prikkels om kostenefficiënt te werken.
Ook Duitsland is in de ban van de Europese Kaderrichtlijn Water, zo viel te beluisteren op Wasser Berlin. Een centrale aanpak is lastig te verwezenlijken in een land waarin de politieke besluitvorming vooral plaatsvindt in de deelstaten, menen kritikasters. Verder zouden de standaarden voor afvalwater in Duitsland hoger zijn dan bijvoorbeeld in Italië en Spanje, wat volgens sommigen mogelijkerwijze zou kunnen leiden tot een versoepeling van de normen in de Bondsrepubliek. Wasser Berlin vind plaats tegelijkertijd met vakbeurs Gas Berlin. Beide beurzen waren samen goed voor 26.000 bezoekers uit 42 landen die 630 stands konden bezoeken van exposanten uit 30 landen. Nieuwe EU-lidstaten als Polen, Hongarije en Tsjechië moeten de komende jaren fors investeren in drink- en afvalwatervoorzieningen om te voldoen aan de Europese richtlijnen. Voor kandidaat-lidstaten als Bulgarije en Roemenië is de opgave zo mogelijk nog groter, terwijl ook landen als Bosnië-Herzegovina, Servië-Montenegro en zelfs Rusland met een schuin oog naar de Europese aanpak kijken.
Kiwa Water Research en Wetsus bundelen hun onderzoek op het gebied van sensortechnologie voor de monitoring van waterkwaliteit. Promovendi van de universiteiten van Twente, Delft en Wageningen zullen het onderzoek uitvoeren. De twee bedrijven waren al actief met het ontwikkelen van microprocessoren die online meerdere parameters tegelijk kunnen meten. Kiwa Water Research en Wetsus hebben verklaard duurzaam te willen samenwerken en de sensortechnologie is daarbij gekozen als eerste onderwerp. Kiwa ziet de samenwerking als een vingeroefening voor het Technologisch TopInstituut Watertechnologie.
Kosten riolering zullen flink stijgen Staatssecretaris Pieter van Geel van VROM onderschrijft de voorspelling van Stichting Rioned dat de rioollasten de komende jaren aanzienlijk zullen stijgen, maar durft nog geen inschatting te maken van de mate waarin. De hoogste kostenposten zijn de vervanging van oude riolen en het afkoppelen van regenwater. In de meeste gevallen hebben gemeenten geen geld gereserveerd voor het vervangen en renoveren van hun bestaande rioleringen. Rioned becijferde eerder dat wanneer de vervanging aan de orde is deze zal leiden tot een stijging van 2,8 miljard euro in zes jaar. De bewindsman onderschrijft de analyse van Rioned dat gemeenten hun rioolbeheer nog niet volledig bekostigen uit de opbrengsten van het rioolrecht. Een deel van het beheer wordt bij een aantal gemeenten nog steeds betaald uit algemene middelen. Dat zal steeds minder worden, zo voorspelde Rioned en de staatssecretaris volgt die gedachtegang. Ook de aanleg van riolering en IBA’s in de buitengebieden verhogen de rioolkosten.
WaterForum Online
Wilt u het nieuws in uw sector heet van de naald, neem dan een kosteloos abonnement op WaterForum Online via de knop ‘Gratis E-mail nieuwsservice’ in het rechtermenu op www.waterforum.net.
Omgekeerde Osmose – Ontharding – EDI – Nano Filtratie – Ontijzering – Koper/Zilver-Ionisatie – Legionella Bestrijding – Neutralisatie
uw partner voor industriële waterbehandeling Ultra Filtratie – UV Desinfectie – Ontgassing – Aktief Kool Filtratie – Multi Media Filtratie – Koeling – Engineered Systems – Drukverhoging
Proceswater – Gietwater – Koelwater – Zwembadwater – Afvalwater – Oppervlaktewater – Ketelvoedingswater – Zoutwater – Productwater
Efficiënt in water sinds 1906… 010 - 409 12 00
[email protected] www.hatenboer-water.com
7
r v i Eiw iinnnT EOvAT E
Focus op die sectoren van de Nederlandse economie die goede kansen bieden voor behoud en versterking van internationale concurrentie- en topposities van Nederlandse ondernemingen. Dat is de nieuwe aanpak waarmee het ministerie van Economische Zaken invulling geeft aan het innovatiebeleid van het kabinet. Programma’s spelen daarin een hoofdrol.
Programmatische aanpak EZ moet innovatie en export bevorderen
water als kansrijk sleutelgebied “Water is één van die gebieden waarin Nederland echt goed is”, zegt Programmacoördinator Water Leendert van Damme van het ministerie van Economische Zaken. “Daarom wees het Innovatieplatform ‘water’ in 2004 aan als sleutelgebied. Daarmee geven we aan dat het kabinet in die sector kansen ziet om de Nederlandse economie te versterken en duurzaam ondernemen te bevorderen.” De gedachte is dat die kansen zijn te benutten door in te zetten op combinaties van bedrijvigheid, kennis- en technologieontwikkeling waardoor de innovatiekracht van zulke clusters toeneemt. Innovatie, samenwerking en clustering zijn de nieuwe sleutelbegrippen
Tekst: Constant Gras Foto’s: Ben Wind
voor een sterke economie op basis van duurzaam ondernemen. Innovatiebeleid herzien “Dat bedrijven op basis van innovatie hun marktpositie kunnen versterken, is natuurlijk niet nieuw”, stelt Van Damme vast. “Innoveren doen ze al heel lang. Het belang daarvan wordt groter naarmate bedrijven zich minder kunnen onderscheiden op basis van de prijs en kwaliteit van hun producten en de maatschappelijke noodzaak om duurzaam te ondernemen toeneemt.” Bedrijven innoveren om hun marktaandeel te vergroten, nieuwe markten te bedienen en hun concurrentiepositie te versterken. Het ministerie van Economische Zaken ondersteunt Nederlandse bedrijven daarbij, bijvoorbeeld door het scheppen van gunstige voorwaarden voor toegang tot kennis en ondernemingsfinanciering, het verlenen van garanties en het verstrekken van subsidies. “En dat blijven we doen”, aldus Van Damme. “Maar tegelijkertijd hebben we vastgesteld dat de innovaties in
wetsus
centre for sustainable water technology
combining scientific excellence with commercial relevance Agora 1 P.O. Box 1113
8900 CC Leeuwarden The Netherlands
t +31 (0)58 - 284 62 00 f +31 (0)58 - 284 62 02
[email protected] www.wetsus.nl
9
r v i Eiw iinnnT EOvAT E
verschillende sectoren waarin Nederlandse bedrijven het internationaal goed doen, achterblijven bij die in andere landen. De vele regelingen die we inmiddels hebben, blijken niet langer de effectieve en adequate ondersteuning op te leveren die bedrijven nodig hebben om hun internationale concurrentiepositie te behouden en versterken. Daarom hebben we vorig jaar het innovatiebeleid van EZ herzien, zodat we een deel van de instrumenten en middelen gerichter kunnen inzetten in die gebieden waarin de Nederlandse economie kan uitblinken.” Het werken met programma’s moet helpen die gerichtheid te realiseren. Zo’n programma geeft een kader aan concrete projecten en activiteiten op basis van vragen en wensen van bedrijven en instellingen in de sector zelf, dat met een gezamenlijke aanpak en gecoördineerde inzet van bedrijfsleven, kennis- en onderzoeksinstellingen en overheid wordt uitgevoerd. Bundeling van krachten “Nederlandse bedrijven, kennis- en onderzoeksinstellingen in de watersector lopen internationaal vaak voorop. Desondanks slagen ze er onvoldoende in hun marktaandeel te vergroten”, analyseert Van Damme. “Wij hebben de watertechnologiesector uitgedaagd ons te overtuigen van haar ambitie, uitdagingen en kansen tot innovatie en aan te geven hoe zij die door samenwerking en bundeling van krachten kan omzetten in concrete innovatieve producten en systemen. Maar ook van de knelpunten die zij daarbij ondervindt.” Het antwoord kwam met het medio vorig jaar gepresenteerde rapport ‘Een wereld om water’, een voorzet van het Netherlands Water Partnership (NWP) voor een gemeenschappelijke visie op en strategie voor innovatie in de Nederlandse watersector. In het NWP werkt een groot aantal bedrijven, kennis-, onderzoeksinstellingen, overheden en maatschappelijke organisaties samen ter promotie en belangenbehartiging van de Nederlandse watersector in de internationale watergemeenschap. “In dat visierapport wordt vooral gewezen op de te sterke ‘technology push’ vanuit bedrijven en kennisinstellingen en de geringe aandacht voor ‘market pull’, het beantwoorden van maatschappelijke vragen en marktwensen”, vertelt Van Damme. “Geconstateerd wordt dat de Nederlandse watersector beter en sneller dient in te springen op de internationale marktvraag en zich daarbij kan onderscheiden door de koppeling van maatschappelijke en economische doelstellingen en duurzame oplossingen op watergebied.” Dat betekent naast de doelstelling van exportverdubbeling een effectieve en efficiënte bijdrage aan de toepassing van de Kaderrichtlijn Water en aan de Millennium Development Goals van de VN voor drinkwater- en sanitaire voorzieningen in de Derde Wereld. Vorige maand werd een belangrijke tweede stap gezet. Voorzitter Arie Kraaijeveld van het NWP bood samen met de Stuurgroep Watertechnologie het Innovatieprogramma
Watertechnologie aan aan minister Brinkhorst van Economische Zaken. Het programma is een uitwerking van de visie en strategie van de Nederlandse Watersector in voorstellen voor acties en transitiepaden voor 27 clusters in de vijf deelsectoren van watertechnologie. “Het betreffen vooral activiteiten voor het wegnemen van de knelpunten in de innovatieve ontwikkeling van de sector”, licht Van Damme toe. Samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen, onderzoekscentra en overheden voor een gecoördineerde ketenaanpak van research tot export is dan ook één van de hoofdpunten van het programma. Voor dóórontwikkeling van watertechnologie tot toepasbare producten en de exportbevordering daarvan biedt het programma een aanpak langs vier lijnen. Innovatie in dialoog “Om te beginnen wordt voorgesteld om via Nederlandse consortia totaaloplossingen aan te bieden op de internationale watermarkt. Op dit moment is het door versnippering in de Nederlandse watertechnologiesector namelijk heel moeilijk om grote internationale projecten binnen te halen”, weet Van Damme. “Vervolgens is er behoefte aan projecten op de thuismarkt, waarin innovaties beproefd kunnen worden en die als referenties kunnen dienen bij het aanbieden van de nieuwe technologie op de internationale markt.” Bedrijven, kennisinstituten en afnemers van innovaties, zoals waterschappen, dienen volgens de stuurgroep samen te werken in deze referentieprojecten. Voor het afdekken van de extra risico’s die deze pilotprojecten met zich mee brengen, wordt de instelling van een risicofonds bepleit. Aan de oprichting van een Technologisch Topinstituut voor toegepast precompetitief onderzoek op het gebied van watertechnologie wordt inmiddels al druk gewerkt. “Het virtuele instituut waarin bestaande kennis- en onderzoeksinstellingen zullen participeren, wordt aangestuurd vanuit de markt en heeft tot doel nieuwe kansrijke technologie als antwoord op de marktvraag verder te ontwikkelen tot toepasbaar product”, legt Van Damme uit. Tenslotte wil de watersector ontwikkelingsprogramma’s opzetten waarin alle partijen uit de keten betrokken worden bij de ontwikkeling van technologie tot vermarktbaar product. Alle bedrijven en instellingen in de watersector worden de komende maanden uitgenodigd mee te denken over nadere uitwerking van het Innovatieprogramma Watertechnologie zoals het er nu in hoofdlijnen ligt. De rol van het ministerie van Economische Zaken in dit hele proces van programmaontwikkeling en straks de programma-uitvoering is er één van initiëren, meedenken, coördineren, faciliteren en voorwaarden scheppen.Van Damme “Wij spreken dan ook over ‘innovatie in dialoog’, omdat we het samen doen.”
DUURZAME WATERBEHANDELING
NovoPure for sure NovoPure is de nieuwe generatie waterbehandelingsadditieven, die volledig gebaseerd is op in het milieu afbreekbare verbindingen.
BOILER WATER COOLING WATER WASTE WATER FOOD PROCESSING
De technologie is het resultaat van jarenlang onderzoek, dat gesubsidieerd is door SenterNovem. Hierbij wordt gebruik gemaakt van stoffen afkomstig uit de landbouw. Daardoor is ook aan de bron een duurzame op-
lossing ontstaan. Op grond van de huidige stand van de techniek voldoet NovoPure aan de best uitvoerbare technieken (but).
de praktijk. Met dezelfde behandelingskosten worden gelijke, tot zelfs betere, resultaten behaald dan met de traditionele technologie. Holland Novochem kan u deze ’groene’ oplossing bieden voor: •
De productserie heeft zich intussen al bewezen in •
HOLLAND NOVOCHEM BV WATER TREATMENT Villawal 15 · Postbus 390 · 3430 AJ Nieuwegein Telefoon 030 602 15 33 · Fax 030 605 33 76 www.hollandnovochem.com
Dispergeren van anorganische zouten, zoals: kalk, ijzer, etc. Corrosiebescherming
Wilt u een optimale bescherming van uw watervoerende systemen, en verliest u hierbij het milieu niet uit het oog, dan is NovoPure de ultieme oplossing.
11
INN E i n teOrVAT v i eIw
In een werkveld dat bol staat van initiatieven voor samenwerking op het terrein van onderzoek en ontwikkeling wordt elk nieuw concept met scepsis ontvangen. Dat weerhield Kiwa Industrie & Water er niet van het Onderzoeksprogramma Industrie en Water (OPIW) op starten. Manager Ronald Hopman van Kiwa Industrie & Water legt uit waarom ongeveer twintig grote industriële waterverbruikers en waterbedrijven in Nederland hun naam willen verbinden aan het programma.
Veilige basis voor kennisontwikkeling
‘Korte termijn oplossingen voor concrete problemen’ Tekst: Constant Gras Foto’s: Michelle Muus
Water is ‘in’ en mag zich verheugen in de status van sleutelgebied voor innovatieve ontwikkeling. Zo zijn de afgelopen twee jaar diverse activiteiten ontplooid om nieuwe kennis te ontwikkelen die de sector in Nederland de innovatiekracht moet verschaffen om haar internationale concurrentiepositie te versterken en duurzame bedrijfsvoering te bevorderen. Bundeling en samenwerking van bedrijven, kennisinstituten en overheden worden daarbij gezien als voorwaarden voor succes. De watersector is er druk mee bezig, maar over de aanpak en rolverdeling bestaat nog veel onduidelijkheid: hoe zorg je ervoor dat de vruchten van de samenwerking zowel de ontwikkelaars, leveranciers als gebruikers van watertechnologie ten goede komen? Intussen laten tastbare resultaten vaak te wensen over, of ze zijn moeilijk traceerbaar. Vooral de afstemmingsproblemen tussen kennisvraag en -aanbod, de bereidheid van bedrijven om kennis te delen en het eigenaarschap van de oplossingen worden genoemd als oorzaken. Problemen en belemmeringen die in een-op-een-situaties niet zo snel voorkomen. Tegen deze
achtergrond kunnen nieuwe initiatieven op dit terrein dan ook rekenen op de nodige kritiek. Behoefte aan ervaringsuitwisseling Manager Ronald Hopman van Kiwa Industrie & Water —één van de initiatiefnemers van het programma— begrijpt deze scepsis. “Ondanks al die geluiden is de behoefte aan kennis van waterbehandeling en waterprocessen binnen de industrie de afgelopen jaren sterk gegroeid. Dat komt omdat die kennis bij de bedrijven zelf is weggesaneerd. Water is voor hen geen core business”, weet Hopman. “Maar voor ons wél. En daarbij gaat het niet alleen om bilaterale dienstverlening. Veel watervraagstukken en implementatietrajecten vertonen natuurlijk overeenkomsten”, stelt hij vast. Die overeenkomsten bieden kansen op samenwerking: “In multiclientprojecten, die we veelal samen met brancheorganisaties opzetten, worden die vraagstukken en trajecten op een efficiënte manier ondersteund terwijl tegelijkertijd de synergie van de samenwerking benut wordt om nieuwe concepten of technologie te ontwik-
6 dens ons tij , stand D2-E k e o z Be 8.0 a - Hal Achem
Alle voordelen in één apparaat met ProMinent Experts in Chem-Feed and Water Treatment
Procesbetrouwbaarheid
Doseerkwaliteit
Economisch
De nieuwe delta® membraandoseerpomp met optoDrive®
Maximale procesbetrouwbaarheid: Hydraulische monitoring functies geïntegreerd in de aandrijving (melden van geblokkeerde of beschadigde doseerleidingen en luchtinsluiting) Maximale doseerkwaliteit: Keuze uit continue of pulserende flow - altijd maximale nauwkeurigheid
Maximaal economisch: In principe geen slijtage in de aandrijving. Debietmeter, overstortventiel, en pulsatiedemper zijn niet meer nodig
www.ProMinent.nl/optoDrive
ProMinent Verder B.V. • Utrechtseweg 4A • NL–3451 GG Vleuten • T: +31 30 677 92 80 • F: +31 30 677 92 88 • E:
[email protected] • www.prominent.nl
13
r v i Eiw iinnnT EOvAT E kelen. Ook bij onze klanten bespeuren wij de behoefte aan ervaringsuitwisseling met collega’s van andere bedrijven over watervraagstukken. Ongedwongen sfeer Inspelend op die behoefte stelde Kiwa Industrie & Water de afgelopen twee jaar een viertal Netwerkgroepen in. “We hebben vier platforms waarop vertegenwoordigers van bedrijven in de voedingsindustrie, de papierindustrie, de chemische industrie en de watersector hun specifieke vraagstukken en oplossingen op het gebied van watertechnologie onder branchegenoten kunnen bespreken. En die zijn allemaal succesvol”, vertelt Hopman die het succes toeschrijft aan de natuurlijke opbouw ervan en de ongedwongen sfeer die de deelnemers ervaren. “Ze voelen zich ‘onder elkaar’ en kunnen van gedachten wisselen op basis van hun eigen agenda. Er wordt niets van bovenaf opgelegd. Als onafhankelijk kennisinstituut vervullen wij hierin slechts een faciliterende en coördinerende rol. Het feit dat deelnemers hun collega’s bij andere bedrijven over de Netwerkgroepen vertellen en hen uitnodigen mee te doen, geeft aan dat het concept van de industrie zelf is geworden.” Praktische vraagstukken Vanuit deze veilige overlegbasis is het Onderzoeksprogramma Industrie en Water (OPIW) tot stand gekomen. “Als je op een ongedwongen manier kennis en ervaringen uitwisselt, komen er vanzelf vragen en dan ontstaat de behoefte aan antwoorden”, analyseert Hopman. “Een eerste stap naar concretisering is dan bijvoorbeeld het organiseren van workshops over praktische vraagstukken op het gebied van watertechnologie, waarvoor geïnteresseerde partijen uitgenodigd worden. En dat kunnen behalve de industriële gebruikers ook toeleveranciers zijn van producten, diensten en kennis.” Het is deze stapsgewijze opbouw van onderaf die volgens Hopman een solide vertrouwensbasis oplevert voor een vruchtbare samenwerking die voor innovatieve kennisontwikkeling onontbeerlijk is. “Dat kost in het begin veel energie. Maar als het uiteindelijk tot een project komt, heb je ook direct het commitment van de partijen en hun bereidheid in het project tijd, geld en menskracht te investeren. Iedereen heeft het gemeenschappelijke projectdoel voor ogen, er is duidelijkheid over wie wat inbrengt en voor de praktische toepassing van het projectresultaat draagt ieder zijn eigen verantwoordelijkheid.” Overlappingen en dwarsverbanden De behoefte aan concrete onderzoeksprojecten op het gebied van watertechnologie was in alle Kiwa Netwerkgroepen ruim aanwezig. Eind vorig jaar werd daarom besloten deze in een programma onder te brengen, waardoor het overzicht op overlappingen en dwarsverbanden gewaarborgd wordt. Inmiddels zijn binnen het onderzoeksprogramma al elf projecten geformuleerd, die op de inbreng kunnen rekenen van bedrijven als Cargill/Cerestar, Avebe, Friesland
Foods, McCain, Corus, Royal Cosun, Shell, Dow Chemical, Akzo, BASF, Evides Industriewater, Waterbedrijf Groningen, Watermaatschappij Drenthe, EdeA, VMW, PIDPA, Umicore en Seghers Keppel. In februari startte het eerste onderzoeksproject ‘Praktijkervaringen membraanfiltratie in de industrie’ en inmiddels zijn ook andere OPIW-projecten al begonnen. Oplossingen voor concrete problemen Volgens Hopman onderscheidt het OPIW zich juist door die inbreng vanuit de praktijk en dan vooral vanuit de vraagzijde van de markt van de vele programma’s en projecten die de afgelopen paar jaar door kennis- en onderzoeksinstituten zijn opgezet. “Veel onderzoek is gericht op innovatieve toepassingen voor de industrie op de langere termijn en wordt gestuurd vanaf de aanbodkant van technologie en technische producten. Het OPIW wordt voor én door de industriële gebruikers van watertechnologie en waterapparatuur aangestuurd en is vooral gericht op korte termijn oplossingen voor concrete problemen”. Die aanpak sluit volgens Hopman goed aan bij de door de overheid gewenste innovatieve kennisinfrastructuur op watergebied. “Ik denk dat wij hiermee een werkzaam concept hebben om de samenwerking te realiseren die nodig is om ideeën en plannen effectief en efficiënt om te zetten in concrete toepassingen. Het OPIW blijft niet steken in goede bedoelingen op het terrein van kennisontwikkeling, maar biedt een samenhangend programma van vraaggestuurde en resultaatgerichte projecten.” Hopman ziet ‘zijn’ programma als een aanvulling op bestaande onderzoeksactiviteiten en verwacht dat zich op dat vlak mogelijkheden voor samenwerking zullen voordoen. “En vervolgens zullen we ook eens over de schutting moeten kijken, want water is maar één aspect van het industriële productieproces. We willen de utilities water, gas en energie in hun onderlinge samenhang beschouwen.”
14
n ovat ie iinnte rview
Het Technologisch Top Instituut Watertechnologie is één van de speerpunten van het Innovatieprogramma Watertechnologie. Cees Buisman, wetenschappelijk directeur van het onderzoeksinstituut Wetsus was nauw betrokken bij de totstandkoming en ziet ‘zijn’ instituut in de toekomst versmelten met het Top Instituut.
‘Internationale kopgroeppositie vereist vermogen tot innovatieve versnelling’
Tekst: Constant Gras Foto’s: Ben Wind
Virtueel topinstituut
Een nieuw topinstituut op het gebied van watertechnologie naast bestaande kennis- en onderzoeksinstituten die eveneens ‘top’ zijn, zoals Kiwa, TNO, Alterra, Unesco-IHE en zeven universiteiten. Wat wordt de meerwaarde? “Om te beginnen de bundeling en samenwerking van álle partijen in de watertechnologieketen, van wetenschap tot commercie”, meent Cees Buisman, wetenschappelijk directeur van het in Leeuwarden gevestigde onderzoeksinstituut Wetsus en nauw betrokken bij het tot stand brengen van het Top Instituut. “Het is een ‘samenwerkingsvehikel’ voor bedrijven, kennisinstituten, onderzoeksinstellingen en overheden voor precompetitief excellent onderzoek. De kunst daarbij is niet het samenwerken op basis van consensus, maar het maken van keuzes voor onderzoeksthema’s met potentie voor innovatie en vervolgens dáárop samenwerken aan meerwaarde.” Volgens Buisman ligt daarin het onderscheid met bestaande kennis- en onderzoeksinstellingen die zich bezighouden met watertechnologie. “Het gaat om innovatie, de doorbraaktechnologie daarvoor en de manier waarop die ontwikkeld wordt: door directe aansluiting van vragen uit het bedrijfsleven op een gemeenschappelijke kennisbron.” Dat maakt het Technologisch Top Instituut Watertechnologie volgens Buisman uniek. “Researchgeld uitgeven kan iedereen, het uitvinden van iets nieuws is een stuk moeilijker, maar uitvindingen vertalen in nuttige toepassingen blijkt vaak een probleem. En dat laatste is innovatie. Het topinstituut gaat de Nederlandse watertechnologieontwikkeling de
innovatieve versnelling leveren die nodig is om internationaal bij de kopgroep te blijven.” Rijdende trein Wetsus, het ‘centre for sustainable water technology’ waarin een aantal bedrijven, universiteiten en onderzoeksinstellingen de krachten gebundeld hebben en precompetitief samenwerken, mag volgens Buisman gezien worden als het fundament waarop het Technologisch Top Instituut Watertechnologie gebouwd wordt. “Voor zo’n topinstituut is het commitment vereist van alle partijen die bij watertechnologie betrokken zijn. Je hebt een rijdende trein nodig om partijen te stimuleren mee te doen en door te gaan”, stelt hij vast. Die rijdende trein, met een groeiende succesvolle trackrecord, is Wetsus. Het onderzoeksinstituut ging in 2003 van start met dezelfde uitgangspunten en volgens hetzelfde model als het Technologisch Top Instituut waarvoor nu het businessplan geschreven wordt: het koppelen van concrete vragen uit de markt aan gebundelde wetenschappelijke onderzoeksexcellentie en dat op basis van publiek-private samenwerking. Wetsus heeft dan ook het voortouw genomen bij het schrijven van het businessplan. “We zijn in 2003 begonnen met vier bedrijven en twee kennisinstellingen”, vertelt Buisman. “Het vraaggestuurde onderzoek dat hier verricht wordt door assistenten in opleiding bij universiteiten —AIO’s— en de samenwerking met het bedrijfsleven is enorm inspirerend gebleken. In wetenschappe-
15
iinnnteorvat e v i eiw lijk onderzoek ontbreekt vaak het besef van hoe de resultaten daarvan ooit in de praktijk toegepast kunnen worden”, weet Buisman. “In ieder geval is veel wetenschappelijk onderzoek niet goed afgestemd op wat bedrijven al aan technologiekennis in huis hebben, ontwikkelen en toepassen. Dat geldt in nog sterkere mate voor de vragen en problemen van het bedrijfsleven bij toepassing van technologie. Bij Wetsus ervaar ik het enthousiasme van zowel de wetenschappers als ondernemers over de samenwerking en de versnelling die deze oplevert bij de ontwikkeling van innovaties.” Centre of excellence In de afgelopen twee jaar is het aantal deelnemers in Wetsus sterk gegroeid. “Bedrijven en kennisinstellingen zien dat het werkt”, verklaart Buisman dat succes. “Een vruchtbare bodem dus om uit te groeien tot het technologisch topinstituut, het Europese centre of excellence op watergebied dat we in 2003 voor ogen hadden. Maar die groeitijd hebben we niet. De noodzaak om te innoveren en de programmatische ondersteuning die het ministerie van Economische Zaken de watersector daarbij biedt, levert nu het momentum om het
thema’s benoemd in de aandachtgebieden drink- en industriewater, afvalwaterzuivering, sensors en monitoring en interactie in natuurlijke systemen. Aandachtsgebieden met innovatieve uitdagingen en kansen voor de Nederlandse watersector.” Het onderzoeksprogramma van Wetsus is verdeeld in vijf thema’s en in het Technologisch Top Instituut Watertechnologie zullen dat er volgens Buisman zo’n twintig worden. “Binnen die thema’s worden specifieke onderzoeksonderwerpen gedefinieerd op basis van de inbreng vanuit het bedrijfsleven. De resultaten van die onderzoeken worden gepubliceerd zodat iedereen daar kennis van kan nemen. De deelnemers in het Technologisch Top Instituut Watertechnologie kunnen direct invloed uitoefenen op het onderzoeksprogramma en de onderzoeksprojecten. Zij krijgen de onderzoeksresultaten eerder ter beschikking gesteld en kunnen rechten verkrijgen op ontwikkelde kennis en patenten.” Met die programmatische aanpak, de coördinatie en afstemming van marktvraag en onderzoeksaanbod moet het virtuele Technologisch Top Instituut Watertechnologie uiteindelijk een tastbare bijdrage gaan leveren aan de innovatiekracht van de Nederlandse watertechnologiesector.
wordt realiteit Technologisch Top Instituut Watertechnologie stevig op de rails te zetten.” Met deelname van in totaal veertig tot vijftig bedrijven, kennis- en onderzoeksinstellingen wordt het Technologisch Top Instituut Watertechnologie in één keer driemaal zo groot als Wetsus. “De participanten in Wetsus hebben zich ook gecommitteerd aan het Top Instituut. Beide instituten zullen dan ook met elkaar versmelten”, meent Buisman. “Overigens krijgt het Top Instituut niet de tastbare vorm van één grote organisatie in één groot gebouw”, licht Buisman toe. “Het wordt een virtueel instituut. De marktpartijen —de Paques’, Norit’s, Triqua’s en Landustries van ons land, waterbedrijven en waterschappen, maar ook het midden en kleinbedrijf — gaan het onderzoek van het instituut aansturen. Zij komen met de concrete, aan de ontwikkeling van hun producten gerelateerde vragen die binnen het instituut gebundeld en gegroepeerd worden en vervolgens als onderzoeksprojecten bij de verschillende kennis- en onderzoeksinstellingen worden uitgezet.” Toepasbare technologie Door de markt gestuurd, maar ook precompetitief. “Het is niet de bedoeling dat het Technologisch Top Instituut Watertechnologie de dagelijkse problemen van bedrijven gaat oplossen en hun producten gaat ontwikkelen”, benadrukt Buisman. “Het gaat om het uitwerken van nieuwe concepten in toepasbare technologie. Daartoe worden binnen het topinstituut
Publiek-private samenwerking De realisatie van het Technologisch Top Instituut Watertechnologie vindt plaats op basis van publiek-private samenwerking: bedrijven, kennis- en onderzoeksinstellingen nemen samen de helft van de financieringskosten voor hun rekening, de overheid de andere helft. Het gaat om een onderzoeksbudget van 14 miljoen euro per jaar, voor een periode van vijf jaar. Bij de presentatie van het innovatieprogramma op 12 april in Den Haag kon stuurgroepvoorzitter Arie Kraaijeveld melden dat de toezeggingen voor financiering van het private gedeelte binnen zijn. Zowel het bedrijfsleven als de kennis- en onderzoeksinstellingen die in het Technologisch Top Instituut Watertechnologie gaan participeren, brengen vijf jaar lang 3,5 miljoen euro per jaar bijeen voor innovatief toponderzoek op het gebied van watertechnologie. De aanvraag voor een overheidsbijdrage van jaarlijks 7 miljoen euro uit het Fonds Economische Structuurversterking (FES-claim) gaat binnenkort de deur uit.
Kennis krijgt pas waarde als je er iets mee doet Daarom ondersteunt Kiwa Water Research u ook bij toepassing en onderhoud van kennis
Kiwa Water Research Kiwa Water Research is hét kennisinstituut op het gebied van water en aanverwante milieu- en natuuraspecten. Het levert wereldwijd kennis op maat aan waterbedrijven, overheden en andere spelers in de watersector. Voor de Nederlandse drinkwaterbedrijven en hun (internationale) partners voert Kiwa Water Research het gezamenlijke onderzoeksprogramma uit. Kiwa’s nauwe samenwerking met universiteiten, andere kennisinstellingen en advies- en ingenieursbureaus garandeert u actuele kennis van hoog niveau. Onderzoek en advies voor watersysteem en waterketen Kiwa heeft de expertise om gedegen onderzoek te doen en oplossingen op maat te bieden voor vraagstukken van ministeries, provincies, waterschappen en terreinbeheerders. Wij zijn hen van dienst op het gebied van grondwater, oppervlaktewater, bodem, natuur, drinkwater, infrastructuur en (afval)waterzuivering. Kiwa Industrie en Water Industriële partners krijgen via het gespecialiseerde Kiwa Industrie en Water efficiënt toegang tot waterkennis voor hún praktijk. Met bedrijven, brancheorganisaties en waterbedrijven samen ontwikkelt en implementeert Kiwa Industrie en Water innovatieve watertechnologie. Individuele partijen ondersteunt het bij dagelijkse watervraagstukken, implementatietrajecten en als troubleshooter. Daarnaast biedt Kiwa Industrie en Water een uitgebreid relatienetwerk en een platform voor uitwisseling van kennis en ervaring.
Kiwa Water Research Kiwa Industrie en Water Groningenhaven 7 Postbus 1072 3430 BB Nieuwegein Telefoon Fax E-mail Internet
+31 (0)30 606 95 11 +31 (0)30 606 11 65
[email protected] www.kiwa.nl
17
T E ErvviinE w wi EnTg g Waterintensieve papierindustrie ziet Kaderrichtlijn Water niet als grote bedreiging
Tekst: Arjan Veering Foto’s: Inge Hondebrink
geen vrees voor de Krw
Acht miljard euro. Dat bedrag zal Nederland de komende tien jaar kwijt zijn aan de gevolgen van de invoering van de Europese Kaderrichtlijn Water. Eén ding is duidelijk: de waterzuiveringskosten voor de industrie gaan hoe dan ook omhoog. Hoeveel? Dat weet niemand. De papierindustrie probeerde een scherper beeld te krijgen van de impact van de nieuwe richtlijnen. De eerste berichten lijken gunstig, maar ingewijden waarschuwen voor ál te veel optimisme.
Niemand weet welke uitwerking de Europese Kaderrichtlijn Water precies zal hebben. Maar over een ding zijn de betrokkenen het eens: de regels zullen in elk geval fors verscherpen. De papierindustrie heeft zich als een van de eerste sectoren echt verdiept in de materie. Vooralsnog zijn de bevindingen geruststellend, althans voor de papierindustrie. “De nieuwe regels lijken zich vooral te gaan richten op de lijst van prioritaire stoffen die nauwelijks voorkomen in de papierindustrie”, meent Duward Sikkens, R&D specialist chemie bij Norske Skog Parenco in Renkum. “Uit ons onderzoek blijkt bovendien dat de papierfabrieken met een eigen biologische zuiveringsinstallatie alle acuut toxische stoffen uit het afvalwater kunnen halen, zelfs zonder extra behandelingsstap.” Ook Walter Hulshof, directeur van Industriewater Eerbeek (IWE), de gezamenlijke afvalwaterzuivering van de drie papieren kartonfabrieken in het Gelderse Eerbeek, voelt vooralsnog geen zware dreiging uitgaan van de Kaderrichtlijn Water. “Zoals het er naar uitziet voldoen we aan alle eisen. Maar we weten nog niet concreet welke normen voor de prioritaire stoffen gesteld worden.”, zo waarschuwt Hulshof. Levensbelang Water is voor de papierindustrie van levensbelang, het is naast
18
iw n TEETg r vE ivEiw ng
oud-papier en houtpulp de belangrijkste grondstof. Water is nodig om de pulp aan te maken waarvan het papier wordt gefabriceerd. Het dient als ‘transportmiddel’ en ‘wasmiddel’ in het productieproces. Verder is water nodig om additieven, waaronder kleurstoffen, in het papier te brengen. Ook dient water voor het schoonhouden van de installaties, zoals de papiermachine. Tot slot zorgt water voor de koeling en het verwarmen van productieprocessen. In de afgelopen twintig jaar heeft de bedrijfstak het waterverbruik met 30 procent teruggedrongen. Tegenwoordig is gemiddeld 20 m3 water nodig om een 1 ton papier te maken, maar die benodigde hoeveelheden verschillen sterk per fabriek en soort product. Zo is voor ‘laagwaardig’ karton minder dan 5 m3 per ton nodig, voor krantenpapier ongeveer 10 m3/ton en bij tissues of koffiefilters ligt dat getal rond de 30m3. Niet verwonderlijk dus dat de papierindustrie zich actief met waterzaken bezig houdt. Zo heeft de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Papier- en Kartonfabrieken (VNP) een ‘waterplatform’ waar zowel Sikkens als Hulshof deel van uitmaken. Dit platform komt vier keer per jaar bijeen om de ‘waterissues’ te bespreken, zoals optimalisering van de afvalwaterzuivering en vermindering van emissies naar oppervlaktewater. Zo besloot het platform ook de gevolgen van de Kaderrichtlijn Water onder de loep te nemen. Samen met de belangenvereniging van zakelijke watergebruikers VEWM en VNO-NCW heeft de VNP ook in Brussel overlegd om meer duidelijkheid te krijgen over de contouren van de nieuwe regels. De lidstaten moeten nog een inschatting maken van de huidige waterkwaliteit op hun territorium en die rapporteren aan Brussel. Hulshof stelt dat de Nederlandse overheden de kaderrichtlijn niet moeten aangrijpen om de wenselijke waterkwaliteit tot een veel hoger niveau op te krikken dan nu het geval is. “Brussel geeft duidelijk aan dat ze een inschatting moeten maken van de huidige situatie van de wateren. Het mag niet zo zijn dat ambtenaren een eigen interpretatie aan de KRW geven en strengere eisen stellen, aldus de IWE-directeur. Sikkens ziet mogelijk knelpunten ontstaan als de uitvoering van de richtlijn te veel inzoomt op de aanwezigheid van
specifieke stoffen. “Natuurlijk, je kunt miljoenen stoffen in water vinden, het is maar wat je zoekt en hoe nauwkeurig je kunt meten. Maar het gaat om het effect van die stoffen op het watermilieu.” Hij noemt een voorbeeld uit de eigen fabriek. “Wij maken pulp van Nederlands vurenhout. Uit het hars komt lignine vrij, een natuurlijke stof, die ons afvalwater enigszins kleurt, als een lichte thee. Die stof heeft geen enkele invloed op de Rijn waarop we lozen. Als we die lignine er toch eruit moeten halen, hebben we een enorm probleem.” De VNP werkt daarom mee in een project met ondermeer Rijkswaterstaat, Riza, en Corus om goede meetmethodes te ontwikkelen die de effecten van lozingen op water beoordelen —Totaal Effluent Beoordeling (TEB). Daarbij kijken zij vooral hoe het leven in het water —vissen, algen, planten— al dan niet verandert onder invloed van de mix van geloosde stoffen. Voorsprong De papierindustrie heeft op het gebied van water wel een voorsprong op veel andere branches “Dat komt omdat water voor de papierindustrie zo’n belangrijke vestigings- én productiefactor is. Bovendien is de samenwerking in de branche heel goed. Omdat ieder zijn eigen product heeft, zijn de papierfabrieken in Nederland nauwelijks concurrenten. Dat bevordert ook de uitwisseling van kennis en gegevens”, aldus Hulshof. Een belangrijk studieonderwerp is het hergebruik van effluent van de afvalwaterzuiveringsinstallatie. Het is een gevoelig thema: Kunnen de machines het wel aan? Zijn er geen risico’s voor de gezondheid van werknemers? “Er is een psychologische drempel”, geeft Hulshof toe. “Maar we kijken er tóch naar. De meeste fabrieken hebben een kritisch punt gehaald in waterbesparing, nog verder reduceren zou de productie in problemen brengen. Door water weer terug te brengen in de kringloop, kunnen sommige fabrieken toch meer water gébruiken, maar dezelfde hoeveelheid vérbruiken.” Cultuuromslag Sikkens denkt dat de papierindustrie een voorbeeldfunctie voor andere sectoren kan vervullen. “Onze branche heeft
19
T E ErvviinE w wi EnTg g
Norske Skog Parenco
Een papierstrook van 180 kilometer lang en 8,5 meter breed. Dat is de uurproductie van Norse Skog Parenco in het Gelderse Renkum, Nederlands enige fabrikant van krantenpapier. Sinds vijf jaar maakt de fabriek deel uit van het Noorse concern Norske Skogindustrier ASA, een van de grootste papierproducenten ter wereld met 23 fabrieken in 15 landen. Parenco beschikt over twee papierproductielijnen. De afgelopen jaren is fors geïnvesteerd in de installaties, waarbij ook het grondstoffenverbruik flink is aangepakt. Zo is het waterverbruik met tientallen procenten teruggebracht tot 11 m3 per ton papier. Het bedrijf pompt zelf water op van zestig meter diepte. Gebruikt water wordt op acht punten terug in het proces gebracht voor hergebruik. Voor de zuivering van het afvalwater heeft Parenco een drietraps biologische zuivering voor jaarlijks 300.000 ve. Het effluent wordt uiteindelijk geloosd op de Rijn. de afgelopen decennia een cultuuromslag gemaakt en productie en bedrijfsvoering zijn sterk gemoderniseerd, mede doordat we nu bijna allemaal onderdeel zijn van grote internationale concerns.” Een van de voornaamste veranderingen is het overleg met de overheid, denkt Sikkens. “Voorheen zagen de bedrijven de overheid vooral als lastig. Nu is er veel meer openheid over de bedrijfsvoering, bijvoorbeeld in de contacten met Rijkswaterstaat. De angst was dat je daarop zou worden afgerekend, maar het tegenovergestelde blijkt waar. Door afspraken te maken over de zaken waar het écht om gaat, bijvoorbeeld de zuivering van bepaalde stoffen, kan je je daarop concentreren.” De Nederlandse industrie, en zeker de papierindustrie, heeft van de Kaderrichtlijn Water minder te duchten dan veel andere EU-lidstaten. Landen als Griekenland, Spanje, Italië of de nieuwe lidstaten staan voor een veel grotere opgave, omdat waterbeheer nog veel minder ver ontwikkeld is. Dat geldt ook voor de papierfabrieken, meent Sikkens. “Op watergebied behoort Nederland tot de top vijf.” Hulshof benadrukt dan ook dat regels als de Kaderrichtlijn Water ook een gunstige uitwerking kunnen hebben. “Nederland kijkt misschien wel te veel naar de mogelijke negatieve kanten van de KRW. Maar schoon water levert ook baten op. Een beekje met vissen heeft in een vol land als het onze ook een waarde, al is die moeilijk te kwantificeren. Voor de Nederlandse industrie is de stroomgebiedsbenadering positief, omdat dan naar het totaalplaatje wordt gekeken, en naar het effect van een puntlozing op dat totaal”, aldus Hulshof. Hij vervolgt: “Maar denk ook aan de economische baten. Als wij hier geen voldoende schoon water meer hebben, zullen de grote concerns hun productie verplaatsen naar andere landen. Dat geldt niet alleen voor de papierindustrie, maar denk bijvoorbeeld ook aan bedrijven als Heineken of CocaCola.”
Industriewater Eerbeek
In het Gelderse Eerbeek staan drie papier- en kartonfabrieken: Coldenhove, Mayr-Melnhof en SCA Packaging. Industriewater Eerbeek (IWE) zuivert voor deze fabrieken al het afvalwater, jaarlijks zo’n 5.000.000 m3. IWE is een zelfstandige BV, waarvan de drie papierfabrieken de aandeelhouders zijn. De afvalwaterzuivering bestaat uit een mechanische reiniging en drie biologische trappen: een anaërobe reactor, een beluchtingsreactor en een actiefslibreactor. De vuillast bedraagt zo’n 450.000 ve per jaar en circa 10.000 ton slib. Het effluent loost IWE op de IJssel. De zuiveringsinstallatie produceert bovendien 4 miljoen m3 biogas dat omgezet wordt in ongeveer tweemaal zoveel groene elektrische energie als IWE zelf nodig heeft voor het zuiveringsproces. Naast de zuivering verricht IWE ook research voor de optimalisering van de zuivering, maar ook voor bredere onderzoeksprojecten zoals met de VNP, TNO, Wageningen Universiteit en Paques.
Kort: KRW
– Van kracht sinds december 2000, met als doel de bescherming van de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater in de Europese Unie via doelstellingen voor 2015. – Europese Commissie stelt richtlijnen en ‘guidance documents’ op met normen voor verontreinigende stoffen en deadlines voor te treffen maatregelen. – Voor elk stroomgebied moet in 2009 een beheersplan klaar zijn met maatregelen voor verbetering van de waterkwaliteit. Voor Nederland zijn dat Rijn, Maas, Schelde en Eems. – De maximale kosten voor Nederland worden nu geschat op 8 miljard euro tot 2015. De waterzuiveringskosten voor de industrie gaan hoe dan ook omhoog, hetzij direct, hetzij indirect via zuiveringstarieven van de waterschappen.
20
i nE P T E r vA iKETwi J K D Profi el: Jeroen Mes
Tekst: Marc van der Put Foto’s: Michelle Muus, Ben Wind, Paques, Triqua
Civiel ingenieur Jeroen Mes () trad in oktober 2002 aan als algemeen directeur bij Paques. Meer dan veertig jaar geleden startte het Friese bedrijf met de bouw van silo’s. Vanaf begin jaren tachtig legt Paques zich toe op het ontwikkelen en realiseren van biologische waterzuiveringen. De onderneming met ongeveer tweehonderd medewerkers geldt als één van de meest innovatieve bedrijven in Nederland en opende bijna tien jaar geleden een vestiging in China. Directeur Jeroen Mes is als voorzitter van de werkgroep ‘Onderzoek en ontwikkeling op lange termijn’ nauw betrokken bij de totstandkoming van het Innovatieprogramma Watertechnologie.
‘we moeten méér Water is één van de vijf kansrijke thema’s in het innovatiebeleid van Economische Zaken. Er is veel kennis en creativiteit voorhanden en die moeten we op de wereldmarkt te gelde maken, luidt kortweg de gedachte. Maar hoe doe je dat? WaterFocus vroeg het aan de directeuren van twee innovatieve Nederlandse bedrijven uit de sector die beide het leeuwedeel van hun omzet halen uit export: Jeroen Mes van Paques en Lex van Dijk van Triqua.
Profi el: Lex van Dijk
Milieutechnoloog Lex van Dijk (1) richtte in 1996 het bedrijf Triqua op. Triqua telt inmiddels twintig medewerkers en is gespecialiseerd in membraanfiltratie en membraanbioreactoren. Het Wageningse bedrijf realiseert zeventig procent van zijn omzet in het buitenland en neemt het hele traject voor rekening, van vooronderzoek tot en met in bedrijfname. Die aanpak zorgt in combinatie met de relatief jonge ontwikkeling van membraanbioreactoren soms tot verrassende vernieuwingen.
21
D Ei nPte R ArKvTi IeJw K
>>Wat gaat er schuil achter het succes van Paques?
>>Wat is het geheim van innovatie?
“Innovatie zit heel diep in de genen van het bedrijf. Die innovatieve geest hebben we over langere tijd opgebouwd en is altijd gestimuleerd door de leiding van het bedrijf, er is altijd gehamerd op innovatie. Dat vertaalt zich ook in het personeelsbeleid. We zijn voortdurend op zoek naar creatieve geesten die nieuwe wegen zoeken. Een andere factor van belang is het zoeken van samenwerking met anderen. Niet alleen met kennisinstituten zoals de universiteiten, maar ook met Shell en enkele grote Japanse bedrijven.” “Goede ideeën moet je niet te lang op de plank laten liggen. Je moet dus op tijd starten. Maar belangrijker is nog weten wanneer je moet stoppen. Er is een natuurlijke neiging om te stoppen als succes uitblijft. Maar stoppen kan een heel verkeerde beslissing zijn. Niet te vroeg stoppen, maar ook niet te laat, dát is de ware kunst.”
“Je moet sturen op samenwerking binnen het eigen bedrijf: biotechnologen werken bij ons samen met werktuigbouwkundigen en specialisten in hydrodynamica. Als je die verschillende disciplines bij elkaar brengt, dan creëer je een voedingsbodem voor vernieuwing. In elk geval vergroot je zo de kans op succes. Verder moet je natuurlijk risico’s durven nemen. Het is ook een kwestie van doorzetten, niet te snel opgeven. Het is aan het management om een klimaat te creëren waarin dat allemaal kan en mag. Je moet ook ruimte geven aan de mensen in je bedrijf. Vooral niet willen dat alles wordt vastgelegd in strakke plannen.” “Ik loop wel eens door het bedrijf en dan zie ik medewerkers dingen doen waarvan ik denk: ‘dát hadden we niet afgesproken’. Maar als je zoiets constateert moet je de souplesse hebben om het werk op zijn merites te beoordelen. Dat betekent niet dat iedereen maar vrijelijk een hobby kan beoefenen, het gaat om het vinden van de juiste balans tussen het stimuleren van creativiteit en de —veronderstelde— vraag vanuit de markt.”
samenwerken‘ >>Wat gaat er schuil achter het succes van Triqua?
>>Wat is het geheim van innovatie?
“De belangrijkste vraag is: waar zit de toegevoegde waarde van je bedrijf? Ik denk dat het vooral komt door onze filosofie om het hele traject te doen, vanaf het prille onderzoek tot en met de inbedrijfname. Universiteiten kunnen slimme onderzoeken doen, ingenieursbureaus kunnen doordachte rapporten schrijven en apparatenbouwers kunnen mooie apparaten bouwen. Wat wij doen is bruggen bouwen tussen die werelden. Vanuit dat idee zijn we in 1996 begonnen met het neerzetten van een ‘one stop shop’: we doen onderzoek, voeren pilots uit, doen de engineering, de opbouw, de nazorg en steeds vaker ook de bedrijfsvoering.” “Belangrijk is ook dat de mensen die het ontwerp doen, ook in de rest van het traject betrokken blijven, tot en met de inbedrijfname bij de klant. Op die manier ziet een ontwerper ook hoe de installatie zich in de praktijk gedraagt en die ervaringen kun je dan weer meenemen bij een volgend ontwerp. Zo leren we van onze eigen producten.”
“Juist de praktijk is vaak een goede voedingsbodem voor innovatie, je wordt als het ware getriggerd door de vraag van de klant. Laat ik een voorbeeld geven uit die praktijk. Enkele jaren geleden vroeg papierfabriek VHP ons een oplossing te zoeken voor het biologisch zuiveren van afvalwater van maar liefst negentig graden. Na drie maanden testen wisten we dat we iets te pakken hadden en binnen een jaar hadden we een volledig operationele thermofiele membraan bioreactor draaien, waarbij ook nog de warmte wordt teruggewonnen. VHP heeft die installatie in minder dan twee jaar tijd terugverdiend. Dat is op zich een mooi en innovatief wapenfeit, maar daar houdt het verhaal niet op.” “We merkten dat de biomassa niet groeide. Op zich heel mooi natuurlijk, want slib afvoeren kost geld. Maar de hamvraag was: waarom groeit die biomassa niet? Dat hebben we uiteraard onderzocht en toen bleek dat de microorganismen door die hoge temperatuur zó in de stress zitten, dat ze elkaar naar verloop van tijd afbreken. Zo leerden we dat je een thermofiele membraanbioreactor ook kunt gebruiken als slibverwerkingsinstallatie, waarbij oxydatie mogelijk is tot temperaturen van zestig tot zeventig graden. Zo blijkt dat innovatie mogelijk wordt als je in contact blijft met de klant.”
22
iD n EtePrRvAi eKw TIJK >> Hoe staat Nederland er voor als exporteur van watertechnologie? “Er is enorm veel kennis en ervaring voorhanden in Nederland, we zijn in internationaal verband écht toonaangevend, maar waar we minder goed in zijn is het omzetten van die kennis en ervaring in marktkansen, of nog concreter in harde euro’s. Ik ben er van overtuigd dat het Nederlands bedrijfsleven als collectief veel meer kan neerzetten dan de huidige productie en omzet.” “Dat collectieve, dat is belangrijk. Sommige collega’s beschouwen elkaar op de Nederlandse markt als concurrenten. Dat vind ik een beetje overdreven. De waarde van onderlinge samenwerking is veel groter dan de onderlinge concurrentie. Juist die samenwerking is volgens mij datgene wat precies het verschil kan maken, in een goede samenwerking is het mogelijk om van technologische successen te komen tot commerciële successen.” “En die kennis zit overal. Er zit nog een enorm potentieel in de drinkwatersector. Dat zijn overheidsbedrijven en dat maakt het soms wat lastig, maar we moeten wat mij betreft toch de kunst verstaan om ook het potentieel in die sector dienstbaar te maken aan het opbouwen van een internationale positie. En er zit ontegenzeggelijk beweging in. Kijk naar Vitens, kijk naar Evides. Ik zie daar een groeiende ambitie. Het probleem is wel een beetje dat de kennis te versnipperd is. De samenwerking tussen de kennisinstituten onderling en tussen de instituten en het bedrijfsleven kan écht beter.”
‘We moeten méér >> Hoe staat Nederland er voor als exporteur van watertechnologie? “Natuurlijk heeft Nederland internationaal een goede naam als het gaat om watertechnologie en zeker als het gaat om biologische waterzuivering. Dat begon al in de jaren zestig met de oxydatiesloot van Pasveer. En anno nu behoren we tot de wereldtop als het gaat om anaërobe biologische zuiveringen. Nederland is op zich een redelijke goede broedplaats voor innovatie. Nederlandse opdrachtgevers staan best open voor innovatieve oplossingen. al moet ik erbij zeggen dat het verschilt van sector tot sector. De chemie is een stuk vooruitstrevender op dit terrein dan bijvoorbeeld de conservenindustrie. Onze ervaring is in elk geval dat als de eerste tests goed lopen, de klant zélf ook erg enthousiast wordt. Dat helpt enorm. Er zijn genoeg ondernemers die graag een stapje verder gaan dan hun naaste concurrenten, ook om zo concurrentievoordeel te behalen. Als de klant zijn risico’s verder wil verkleinen, helpen we bij een eventuele subsidieaanvraag, maar dat vergt extra tijd en die kun je je niet altijd veroorloven. Vergeleken bij tien jaar geleden is het administratieve traject ingewikkelder geworden en zijn de bedragen lager. Maar goed, mede dankzij de bereidheid van Nederlandse opdrachtgevers ligt ons kennisniveau hoog. Waar het echter aan ontbreekt is een goede bundeling om zo de exportkracht te vergroten. Om internationaal succesvol te zijn heb je een zekere schaalgrootte nodig en dat vraagt om een bundeling van krachten. Je kunt elkaar op de thuismarkt wel als concurrent zien, maar in het buitenland moet je juist samen optrekken.”
23
i n TrEArKvTi iEJw D E P K >> Hoe kan Nederland zijn naam als innovator te gelde maken? “We moeten een einde maken aan die versnippering van kennis, door meer in duidelijke programma’s te werken. Binnen het Innovatieprogramma Watertechnologie zijn we met elkaar héél hard bezig om dat vorm te geven in werkgroepen en stuurgroepen. Dat is een boeiend proces, waar ik een heel positief gevoel over heb, het gaat echt de goede kant op. En er ligt natuurlijk ook een rol voor de overheid om het aanwezige potentieel te benutten en te ontsluiten. Dat kan voor een deel via het bestaande instrumentarium, zoals de kennisvouchers en de reguliere subsidies.” “Maar die kennisbundeling is slechts één stap. Je kunt pas kansrijk de internationale markt op, als je op praktijkschaal hebt bewezen dat jouw oplossing daadwerkelijk werkt. Met lab-rapporten verover je de wereldmarkt niet. Je moet aantonen dat je de stap kunt zetten van reageerbuis naar een full scale installatie.” “Veel mensen denken bij innovatie aan uitvinders in witte jassen die in een laboratorium tot wonderbaarlijke
technologische vindingen komen. Maar dat is slechts een deel van het verhaal. Een experiment in een laboratorium of een kleine pilot, dat is allemaal goed te overzien, ook financieel. De grote risico’s komen pas in beeld als je die test gaat opschalen naar praktijkgrootte, daarin schuilt de daadwerkelijke innovatie.” “En voor die opschaling heb je uiteraard een opdrachtgever nodig. Nederland is natuurlijk maar een klein land en op die relatief kleine thuismarkt is de overheid een belangrijke speler. Vooral de waterschappen zijn potentieel belangrijke opdrachtgevers. Gelukkig vindt bij die instellingen een omslag plaats in het denken, ze staan meer open voor investeringen. Er ontluikt een zekere ondernemersgeest en dat is een hele goede ontwikkeling. Maar we moeten wel snel in actie komen. Samen.”
samenwerken‘ >> Hoe kan Nederland zijn naam als innovator te gelde maken? “Wil je —zeker ook internationaal— succesvol zijn, dan moet je launching customers hebben. Daar ligt een mooie rol voor de overheid, die zou meer demonstratieprojecten kunnen stimuleren. Voor je kunt exporteren moet je je op je thuismarkt bewijzen met full scale projecten. We zouden samen in Nederland een state-of-the-art rwzi moeten ontwikkelen en realiseren. En dan naar het buitenland. Bij de ontwikkeling richt je je dan op de Kaderrichtlijn Water, die immers voor heel Europa geldt. De installatie kan dan ook in heel Europa worden ingezet. Je kunt bij de ontwikkeling werken met verschillende scenario’s, van een redelijk licht regime, tot verregaande aanscherping van de eisen." “En verder? Tsja, het water in Nederland is erg goedkoop. Verhoog de kosten voor het innemen van water. Je zou een ‘innovatieheffing’ van een dubbeltje op de waterprijs kunnen zetten en daarvan een innovatiefonds kunnen financieren. Natuurlijk moet je dan wél weer netjes regelen hoe die pot verdeeld wordt, maar dat moet lukken nu de sector zich toch al programmagewijze buigt over de innovatie- en exportkansen. Ik ben ervan overtuigd dat we samen onze goede naam op de wereldmarkt kunnen omzetten in klinkende munt. Tegelijkertijd is het nu wel écht de tijd om in actie te komen.”
2
iPodium n T E r v i ESK w IW
Een nieuwe lente
Tekst: Johan van Mourik, voorzitter SKIW. SKIW bevordert kennisuitwisseling tussen watertechnologen.
Een nieuw legionella meetprotocol?
H
et voorjaar is begonnen en voor veel bedrijven betekent dit dat het onderwerp Legionella in drinkwater en koelwater weer wat nadrukkelijker op de agenda komt. Als het gaat om legionella in drinkwater zijn de geldende wetgeving en de daaraan gekoppelde richtlijnen zonder meer duidelijk en werkbaar te noemen. Voor koelwater ligt dit wat genuanceerder. Vanaf 1 januari 2004 is beleidsregel 4.87 van kracht die wordt ondersteund en toegelicht in AI 32. Je zou mogen verwachten dat iedere koelsysteembeheerder een beheersplan kan opstellen en daarmee de groei van legionella kan beheersen. Toch bereiken ons geluiden vanuit onze industriële achterban dat zich nog problemen voordoen en wel op het gebied van het monitoren. Vraagtekens Het is weliswaar mogelijk om de groei van legionella in koeltorens te signaleren met de bestaande bemonstering en analyse methoden, maar er zijn voldoende indicaties dat het eenduidig bepalen van het actuele koloniegetal —met de daarbij horende spreiding van de nauwkeurigheid— ter discussie staat. De industrie zet al enkele jaren vraagtekens bij de toepasbaarheid van de in Nederland gangbare analysemethode NEN 6265 voor het bepalen van legionellagehalten in industriële watersystemen. Deze methode is ontwikkeld voor huishoudelijk leidingwater. Industrieel water zoals koelwater onderscheidt zich van leidingwater doordat het tientallen malen wordt hergebruikt en daardoor maar gedeeltelijk ververst wordt. Hierdoor kunnen zich ook onschuldige micro-organismen ontwikkelen en kan de inzet van biociden beperkt blijven tot het beheersen van de microbiële groei. Dit zou de achtergrond kunnen zijn van de regelmatig discutabele analyseresultaten bij toepassing van deze analyse techniek op relatief veel hergebruikt industrieel water. Mede op initiatief van Corus en Dow —beide actief deelnemer van SKIW— is KIWA verzocht een concept projectvoorstel op te stellen dat tot een oplossing kan leiden voor dit probleem. De vervolgwetgeving en de beheersmaatregelen op zichzelf staan voor deze groep
absoluut niet ter discussie, maar wél het beginpunt in het hele traject: de meting die uiteindelijk bepaalt wélke beheersmaatregelen moeten worden genomen. Oproep Als kennisplatform en uitdrager van kennis levert SKIW graag een bijdrage aan het traject om te komen tot acceptabele oplossingen. Wij denken daarbij aan een projectvoorstel dat moet leiden tot een nieuw meetprotocol. Voor het zover is, willen we een goed beeld krijgen van de omvang van het probleem en we zijn dan ook benieuwd naar uw ervaringen met deze analyse problematiek. Daarom deze concrete oproep: heeft u nu of in het verleden met het bemonsteren en/of het vervolgens —laten— analyseren van legionella concentraties in industrieel koelwater problemen ondervonden? Wilt u hierover met ons van gedachten wisselen? Neem dan contact op met ons op. We willen ook graag van u horen hoe het in het algemeen staat met de kennis van industriële waterbehandeling, Is er behoefte aan gerichte opleidingen of cursussen bijvoorbeeld op het terrein van koelwaterconditionering? Laat ons uw wensen en/of suggesties weten zodat we dit op de agenda kunnen zetten.
Over SKIW
De Stichting Kennisuitwisseling Industriële Watertechnologie (SKIW) wil een bijdrage leveren aan innovatie in de Nederlandse industrie op het gebied van waterbehandeling en opinievorming over relevante technologie, wetgeving en milieuaspecten. De Stichting wil vooral het onderlinge contact tussen de leden bevorderen en wil een sociëteit zijn waar de industriële watertechnologen elkaar makkelijk kunnen vinden. SKIW verzorgt met enige regelmaat bijeenkomsten. Deze vindt u in de WaterFocus Agenda op pagina 34. Meer informatie:
[email protected].
2
i n T Efor r v i EAll w Podium Aqua
Millennium Development Goals
micro versus macro
H
et Wereld Water Forum IV in Mexico ligt weer achter ons. Een forum met véél dezelfde boodschappen, véél onderlinge uitwisselingen en een ongeïnspireerde slotverklaring die geheel in het teken staat van de gouvernementele verantwoordelijkheden. Natuurlijk kan zo’n ‘top down’ macrobenadering zinvol zijn, in het kader van Integrated Water Resource Management (IWRM) en vooral voor grote bevolkingsconcentraties in bijvoorbeeld megacities. Wat ik echter mis, is aandacht voor micro oplossingen, de ‘bottom up’ benadering. Maar voor ik daarop in ga, wil ik eerst nog wat kwijt over de macrobenadering, waar een manco in schuilt. Wat mij altijd blijft verbazen is dat in de macrobenadering niet expliciet wordt gesproken over zeewater. De grootste water resource in de wereld komt in het IWRM niet voor. Overal op de wereld is men in toenemende mate bezig met het ontzouten van zeewater en brak water, maar op mondiale conferenties komt dat nauwelijks aan de orde. Waarom verbaast mij dat? Omdat ik voorspel dat binnen tien jaar additionele conventionele waterwinning uit rivieren, meren en aquifers ecologisch en economisch onverantwoord zal zijn. Tegelijkertijd wordt de ontzilting van zee- en brakwater in ecologisch en economisch opzicht juist steeds meer verantwoord. Die ontwikkeling loopt al vijf jaar en zal de komende tien jaar zo doorgaan, totdat de lijnen elkaar kruisen. Kleinschalige technieken Dan die andere ‘missing link’ in de slotverklaringen, de ‘bottom up’ benadering. Micro oplossingen worden steeds belangrijker en aantrekkelijker voor de meer dan één miljard mensen in ontwikkelingslanden die op het platteland of in peri-urbane gebieden wonen die volgens de Millennium Development Goals van de Verenigde Naties uiterlijk in 2015 kunnen beschikken over veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen. Macro oplossingen bieden voor hen helaas geen soelaas. Nu zijn er de laatste drie jaar in Nederland veel kleinschalige technieken ontwikkeld om —vaak met gebruik van zonne- en windenergie— zuiver water te produceren uit vuil en/of brak grondwater en uit zeewater. Deze
Tekst: Allerd Stikker, voorzitter Ecological Management Foundation. Ecological Management Foundation zet zich in voor micro water oplossingen in Derde Wereld landen.
micro oplossingen kunnen wél succesvol zijn. Ecological Management Foundation heeft de laatste jaren innovatieve ondernemers gestimuleerd dit soort technieken op de markt te brengen. Daarbij speelt het ‘Appropriate Technology’ aspect van Aqua4All een belangrijke rol. Micro Water Facility Helaas zijn de meeste initiatiefnemers onvoldoende in staat om de weg te vinden in de wirwar van subsidieregelingen, financieringsfaciliteiten en technologische innovatie ondersteuning. Ook spreken ze meestal niet de taal van banken en investeerders. Daarom heeft EMF het initiatief genomen tot de inrichting van een ‘Micro Water Facility’. Die heeft als doel op professionele en slagvaardige wijze als een soort ‘broker’ te functioneren om entrepeneurs, banken, subsidieverleners, NGO’s en investeerders onder één noemer te krijgen. Op die manier willen we een adequate ondersteuning bieden aan kleine succesvolle technisch innovatieve ondernemers en NGO’s die met goede business georiënteerde oplossingen komen. Deze Micro Water Facility is een voor Nederland —maar eigenlijk voor de hele wereld—geheel nieuw concept, met een sterke businesscomponent en met inschakeling van de bankwereld. Ook de aspiraties van banken in het Westen en Derde Wereld landen om met microfinanciering aan de slag te gaan spelen daarin een belangrijke rol. Het concept is met alle belangrijke partijen in de sector besproken en bleek op een groot draagvlak te kunnen rekenen. Het zou dus wel eens kunnen zijn dat dit concept in de komende zes maanden gestalte krijgt. En zo krijgen de micro oplossingen alsnog de aandacht die ze verdienen.
Over Aqua for All
Aqua for All zet zich in voor verbetering van drinkwateren sanitaire voorzieningen in Derde Wereld landen. Voor meer informatie: www.aquaforall.nl.
0EACE OF MIND
-ELDBANK VOOR STORINGS ONTVANGST EN AFHANDELING #ENTRALE BEWAKING VAN s 0OMPSTATIONS s 'EMALEN s /VERSTORTEN s 4ELEMETRIESYSTEMEN
!2! PRO
4OT TECHNISCHE OBJECTEN CENTRAAL BEWAKEN s /NTVANGT ALARMEN UIT ALLE TYPES ALARMMELDERS s 2EGISTREERT ALLE ALARMEN IN LOGBOEK s :ET ALARMEN DOOR AHV DIENSTROOSTER VAN SERVICEMONTEURS s !LARMERING MIDDELS SPRAAK 3-3 SEMAFOON s 4E COMBINEREN MET 3#!$! SYSTEMEN s ,IJNMODEM MET NOODVOEDING EN WATCHDOG FUNCTIE BEWAAKT DE 0#
a 20.009-1.1.6.4..qxp
WWWADESYSNL 4 11:07 Seite % INFO ADESYSNL
1
■menub uze: ■taalkera ns,
In
ngels, F Duits, E s en Pools a Sp an
k B. V. ltechnie eesp JUMO e g e R W en Meet380 AC e 18, 1 1 Rijnkad : 0294 49149 n 7 Telefoo 0294 41957 l : x .n o fa m le e ju T info@ l : .n il o a m m E.ju t: www Interne
A 20.009-1.1.6.4.
g edienin
I-500 en T C O JUM TI-750 C O M JU
geleidb e v e i t c du
aarhe
tomvo idsmee
rmer
-/ aarheid ne c n o c n ti e g: tratiem m, % /c S µS/cm,m tief ■inducip e: c n ri tp mee re a b w betrou ndero , g n ti me ik rij gebru houdsv e gerend ■snel retuaursensor tempera aloge ■tweeitagnangen: u / aarheid geleidb tratie, n e c n co tuur tempera
■geleidb
15.08.2005
!DESYS LEVERT OOK TELEFONISCHE ALARMMELDERS
27
Podium Aqua iNederland nTErviEw
m E n s E nw E r K
Innovatie
Het mag concreter Tekst: Bert Welkers, voorzitter Aqua Nederland. Aqua Nederland behartigt de belangen van de waterbehandelingsbranche.
H
et pleidooi voor een nationale aanpak voor innovatie in de watersector klinkt nog steeds en heeft inmiddels al enige kansrijke ontwikkelingen opgeleverd, waarvan ik er hier graag een aantal noem. Wetsus heeft zich in een vrij kort tijdsbestek ontwikkeld zich tot een toonaangevend instituut en er lijkt er nu dan toch écht een Technologisch Top Instituut Watertechnologie te komen —niet in de laatste plaats door de gezamenlijke inspanningen uit de sector zélf. Intussen komen innovatieve ontwikkelingen uit het zeer recente verleden tot wasdom, denk aan de keramische membranen van Ceparation en de membraanbioreactoren van Triqua. Stuk voor stuk zaken om trots op te zijn. Maar als u het mij vraagt ligt de focus ligt nog te veel op —het verkrijgen van— wetenschap en te weinig op ondernemerschap. We slagen er in Nederland nog onvoldoende in abstracte wetenschap om te zetten in concerete producten. De oorzaken daarvoor zijn moeilijk aan te geven. Er is ongetwijfeld sprake van een samenspel van vele factoren. Eén ding is echter wél duidelijk waar te nemen en dat is dat de vele initiatieven, activiteiten en discussies die het kader zouden moeten vormen voor innovatie programma’s niet meer gevolgd worden door de bulk van de bedrijven die actief zijn in de sector. Veel bedrijven begrijpen wel dat er ‘iets’ gebeurt tussen ministeries, belangengroeperingen, marktpartijen et cetera maar zijn het spoor bijster. Ze weten niet hoe ze invloed zouden kunnen uitoefenen, laat staan hoe ze de uitkomsten van het krachtenspel zouden kunnen benutten in hun eigen voordeel. Ik neem dat waar bij allerlei bedrijven, of ze nu wél lid zijn van AquaNederland of niet. Ze horen van het bestaan van werkgroepen, commissies en workshops. Ze zien soms rapporten voorbijkomen. Maar in weerwil van al die inspanningen zijn de kleinere —vaak innovatieve— ondernemingen genoodzaakt hun eigen plan te kiezen, omdat een transparante en doelgerichte aanpak nog ontbreekt. Het heeft kortom een beetje te lang geduurd om de sector van een goed kader te voorzien.
Inmiddels is duidelijk dat er nu dan eindelijk een Innovatieprogramma Watertechnologie zal komen. Maar blijkens het persbericht van 12 april met slechts een zeer bescheiden budget dat het moeilijk maakt uit de diversiteit van aan water gerelateerde zaken de juiste kansrijke opties te kiezen. Wat mij betreft had het ook allemaal wat concreter gemogen. Behalve de oprichting van het Technologisch Top Instituut Watertechnologie blijft het allemaal redelijk vaag. Dat is jammer, want er zijn in meerdere workshops door verschillende bedrijven wel degelijk concrete doelen aangegeven. Ik sluit dan ook graag af met het uispreken van de hoop dat die concrete doelen nog niet zijn vergeten en dat ze nu vlot en voortvarend worden opgepakt in het Innovatieprogramma Watertechnologie. Uit eigen ervaring weet ik dat we het kunnen, maar de concurrentie is ook gemobiliseerd.
Over Aqua Nederland
Aqua Nederland is de branchevereniging voor de waterbehandelingssector en richt zich op ‘waterzorg’. De vereniging is opgericht in 1990 en heeft inmiddels zo’n vijftig leden. De vereniging maakt zich sterk voor een collectieve belangenbehartiging, informatieuitwisseling en contacten met marktpartijen en gebruikers. Dit alles ter versterking van de concurrentiepositie van haar leden. Onder waterbehandeling wordt verstaan: het in positieve zin beïnvloeden van de waterkwaliteit voor technische —of consumptieve— doeleinden, door middel van waterbehandelingsprodukten en/of -apparatuur. De lidbedrijven werken samen in werkgroepen, onder meer op het gebied van milieu, zwembadwater, public relations, legionella, hergebruik van water, normalisatie en waterkwaliteitseisen. Actuele thema’s worden op de voet gevolgd en zonodig wordt actie ondernomen. Meer informatie:
www.aquanederland.nl
Uw bron voor watertestapparatuur
Spectrophotometer PCSPECTRO
Handmeters voor pH, EC, dO
COD-meting Photometer BOD-OxiDirect®
Snelle en betrouwbare analyse in water- en afvalwater van o.a.: BOD, COD, Ammonia, Nitraat, Nitriet, Fosfaat, etc., etc. Pro Water b.v., Postbus 960, 7550 AZ Hengelo, Tel.:074-291 51 50, Fax: 074-291 53 50, E-mail:
[email protected], website: www.prowater.nl
+ALKNEERSLAG BEHEERSINGSAPPARATUUR VOOR WATERSYSTEMEN EN PROCESTECHNIEKEN #EPI 3AN
#EPI DE EERSTE VANAF EN DE BESTE MAGNETISCHE ANTI KALK APPARATUUR GEBASEERD OP SPECIAAL SAMENGESTELDE PERMANENT MAGNETEN #EPI WORDT TOEGEPAST IN INSTALLATIES VAN PRIVÏWONINGEN TOT EN MET DE ZWARE INDUSTRIE
#EPI 3AN
#APACITEITEN VAN LITER TOT M PH UITVOERING IN MEER DAN STANDAARDTYPES ROCHEMA 42!$% "6
#EPI )NTEGRAL
#EPI $IAMA Adv_Rochema_Cepi.indd 1
-ERKHOUDER &ABRIKANT 7EG EN ,AND ., $# "ERGSCHENHOEK 4EL &AX