Graag wil ik Karamah’s EU stuurgroep van harte bedanken voor hun hulp met de vertaling van dit artikel naar het nederlands, in het bijzonder Sophie Frère en Wafae Bouzegta. Hartelijk dank ook aan Fatima Zohra Benabdessamad voor haar bijdrage tot deze vertaling.
3 Inleiding tot de Rechten van Moslimvrouwen
AZIZAH Y. AL-HIBRI
De rechten van moslimvrouwen vormen een heel breed onderwerp waar islamitische rechtsgeleerden al eeuwenlang over schrijven. Omdat rechtsgeleerden voor een deel een product zijn van hun maatschappij en omdat die maatschappijen in hoge mate patriarchaal waren en blijven, is de islamitische literatuur sterk patriarchaal gekleurd als het om vrouwenrechten gaat. Dat patriarchaal perspectief is zo diepgeworteld dat het niet meer opvalt. Voor de meeste moslims vormt het niet langer de ijtihad van individuen maar gaat het om een “objectieve” interpretatie van de koranische tekst. Gezien de complexiteit van het onderwerp van de rechten van moslimvrouwen zal ik me in deze inleiding beperken tot een aantal geselecteerde thema's die vaak ter sprake gebracht worden met betrekking tot islamitisch familierecht. Een aantal van deze thema's werden eerder tijdens lokale en regionale vrouwenconferenties aangekaart maar de antwoorden waren niet altijd bevredigend. Bovendien heeft er voor deze en andere thema's nog geen nieuwe systematische bestudering van traditionele islamitische jurisprudentie vanuit het standpunt van vrouwen plaatsgevonden. Met dit hoofdstuk wordt een stap in die richting gezet.
Tawhid en het Concept van Gelijkheid Familierecht is, net als andere onderdelen van het islamitisch recht, afgeleid van het concept van tawhid, of het geloof in een enkele God. Tawhid vormt het basisprincipe van de islamitische jurisprudentie.1 Daaruit vloeien vele secundaire principes voort, inclusief het principe dat stelt dat God het Opperwezen is en dat alle mensen schepselen van God zijn2. Het tawhid-principe verschaft aldus de basis voor de fundamentele metafysische gelijkheid van alle mensen als schepselen van God. Verder geeft de koran commentaar op nadere metafysische gelijkheden en empirische verschillen tussen mensen. Het zegt dat mensen allemaal zijn geschapen uit dezelfde nafs (ziel), daarmee hun metafysische gelijkheid benadrukkend3. Het zegt ook dat God mensen heeft geschapen vanuit een man en een vrouw en ze in naties en stammen heeft verdeeld, zodat ze elkaar zouden leren kennen (waarderen, helpen)4. Dan voegt de koran eraan toe dat de meest achtenswaardige mensen in de ogen van God degenen zijn die het vroomst zijn5. Dus de koran brengt tegelijkertijd zowel de empirische verschillen tussen mensen (zoals gender, afkomst en etniciteit) naar voren als hun natuurlijke gelijkheid. Het baseert elke rangorde tussen hen op hun individuele morele keuzes. Bijgevolg is vanuit het gezichtspunt van deze koranpassages geen enkele man superieur aan een vrouw op grond van zijn gender alleen6. De Koran benadrukt dit punt door middel van het verhaal van de val van Satan. Satan raakte uit de gratie van God omdat hij weigerde een buiging naar Adam te maken en daarmee rechtstreeks inging tegen een goddelijk bevel. Satan’s ongehoorzaamheid kwam voort uit zijn 1
Zie bijvoorbeeld: Koran 4:1; 6:98; 7:189 en 39:6. “Zeg: God is een eenig God. De eeuwige God. Hij baarde niet, en heeft niet gebaard. En niemand is Hem in eenig opzicht gelijk”(Koran 112:1-4). Zie ook “Ik heb de geniussen en menschen met geen ander doel geschapen, dan opdat zij mij zouden dienen” (Koran 51:56). Alle nederlandstalige vertalingen van Koranverzen die hierna worden gebruikt, zijn afkomstig uit de vierde editie van de Koran uitgegeven onder de directie van Dr. Salomo Keyzer. 3 Zie bijvoorbeeld: Koran 4:1; 6:98; 7:189 en 39:6. 4 “O menschen! waarlijk, wij hebben u uit een mannelijk en een vrouwelijk wezen geschapen, en wij hebben u in volkeren en stammen verdeeld, opdat gij elkander zoudt kennen. Waarlijk, de achtingwaardigste uwer in Gods oog, is de vroomste, en God is wijs en alwetend” (Koran 49:13). 5 Koran 49:13. 6 Koran 49:13. Zie ook de verschillende koranpassages die de gemeenschappelijke oorsprong van beide genders benadrukken en derhalve hun gelijke natuur en status. Bijvoorbeeld: “O menschen! vreest uwen God, die u uit eenen man geschapen heeft en uit dezen diens vrouw, en uit beiden vele mannen en vrouwen deed ontstaan” (Koran 4:1). “Hij is het die u uit ééne ziel heeft voortgebracht, en eene zekere verzamelplaats en eene rustplaats voor u geschapen heeft. Wij hebben tekenen doen schitteren voor hen, die verstandig zijn” (Koran 6:98). “Ik laat geene goede daad verloren gaan, wie die ook gedaan hebbe; hetzij man of vrouw. De eene onder u is uit den andere gesproten” (Koran 3:195). “Maar hij, die goede werken doet, hetzij een man of vrouw, en een waar geloovige is, zal in het paradijs worden toegelaten, en zal niet het minst worden benadeeld” (Koran 4:124). “Hij die rechtvaardigheid oefent, hetzij hij een man of eene vrouw mocht wezen en een waar geloovige is, wij zullen hem zekerlijk tot een gelukkig leven opwekken, en wij zullen hem de schoonste belooning geven, welke zijne daden hebben verdiend” (Koran 16:97). 2
arrogantie, die werd gerechtvaardigd door een op eigenbelang gericht wereldbeeld. Satan geloofde dat hij beter was dan Adam omdat God hem uit vuur had geschapen en Adam uit klei7. Deze wijze van arrogant redeneren zal hierna “Satanische logica” worden genoemd8. Achter Satan’s op eigenbelang gerichte geloof ging een subjectief hiërarchische wereldbeschouwing schuil, waarin vuur hoger geplaatst stond dan klei. Door bij deze hiërarchische wereldbeschouwing en haar ramificaties te blijven, zelfs tegenover een rechtstreeks goddelijk bevel, beging Satan de doodzonde van shirk. Shirk is het tegenovergestelde van tawhid. Dit doet zich voor als iemand een andere wil, in dit geval die van Satan, als gelijk of beter dan die van God beschouwt. Satan pleegde shirk omwille van zijn arrogantie. Islamitisch familierecht moet gebaseerd zijn op goddelijke logica als geopenbaard in de koran en niet op een of andere hiërarchische wereldbeschouwing die hieraan vreemd is. De koran zegt dat God de mens, man en vrouw, uit dezelfde nafs schiep, zodat zij rust, barmhartigheid en genegenheid bij elkaar kunnen vinden9. De koran zegt ook dat mannelijke en vrouwelijke gelovigen elkaars walis (beschermers, verdedigers) zijn10. De koran is van deze thema’s doordrongen en hieruit blijkt heel duidelijk dat er geen metafysische, ontologische, religieuze of ethische preferentie van de man boven de vrouw bestaat. De koran maakt ook heel duidelijk dat de goddelijke wil een harmonieuze, op overleg en samenwerking gebaseerde relatie (in tegenstelling tot strijd en overheersing) tussen de twee genders beoogt11. Niet bewust van het feit dat Satanische logica de fundering vormt voor een patriarchale wereld, steunden de meeste islamitische rechtsgeleerden (zoals hun samenlevingen) kritiekloos de centrale thesis van het patriarchaat, namelijk dat mannen superieur waren aan vrouwen. Deze patriarchale hoofdveronderstelling verstoorde hun interpretatie van koranische teksten en had tot gevolg dat zij onderdrukkende, patriarchale jurisprudentie creëerden. Die patriarchale jurisprudentie werd dan de basis van staatswetten 7
“God zeide tot hem: Wat belet u, Adam te aanbidden, naardien ik het u had bevolen? Hij antwoordde: Ik ben voortreffelijker dan hij; mij hebt gij van vuur en hem van slijk geschapen” (Koran 7:12). 8 Zie bijvoorbeeld al-Ghazali 1939, 3:338 (behandelt de valkuilen van hiërarchische logica). 9 “En een ander zijner teekenen is, dat hij u vrouwen uit u zelven heeft geschapen, opdat gij met haar zoudt samenwonen, en hij heeft liefde en teederheid tusschen u geplaatst. Waarlijk, hierin zijn teekenen voor hen die begrijpen” (Koran 30:21). 10 “En de geloovige mannen en de geloovigevrouwen zijn elkanders vrienden” (Koran 9:71). 11 Koran 30:21. Bij de interpretatie van mannelijke-vrouwelijke relaties binnen de islam is het belangrijk op te merken dat de koran Eva er niet de schuld van geeft dat Adam uit God’s gratie is geraakt. Eigenlijk, zegt men, hadden ze allebei een gelijk aandeel in deze beslissing (Koran 20:120-21). Moslims onderschrijven het concept van “Erfzonde” niet omdat God Adam vergaf en het lot van elk mens die op aarde is, verbond met de morele/geestelijke keuzes van dat individu (Koran 20:122 e.v.).
die vrouwen eeuwenlang hebben onderdrukt. Onderdrukking van vrouwen is dus het resultaat van Satanische logica die in islamitische wetten doorsijpelde en islamitische overtuigingen verdraaide. Daarom vind ik patriarchale interpretaties (ijtihads) onacceptabel, voor zover deze zijn gebaseerd op Satanische logica en conflicteren met tawhid. Ik erken ook dat deze ijtihads een product van hun tijd en plaats waren (historisch en cultureel) en derhalve opnieuw onderzocht dienen te worden in het licht van de verandering in het menselijk bewustzijn die zich sindsdien heeft voorgedaan. Het Islamitische Principe van Verandering Een goed begrip van de islam vereist niet alleen bekendheid met de belangrijke basisprincipes ervan, maar ook met zijn principe van praxis. Van cruciaal belang voor het islamitische principe van praxis is het islamitische principe van verandering. Afgezien van een paar belangrijke uitzonderingen, is het islamitische principe van verandering een principe van geleidelijkheid12. Het islamitische principe van verandering staat niet op zichzelf. Het is een wezenlijk deel van de islamitische wereldbeschouwing. Het is daarom geen verrassing dat dit principe nauw verbonden is met een ander fundamenteel islamitisch principe, namelijk dat een samenleving haar zaken moet regelen op basis van shura (overleg)13. Dit laatstgenoemde principe is zo fundamenteel dat het gezien werd als de constitutionele hoeksteen van elke islamitische staat14. Het koranische principe van verandering is ook verbonden met nog een ander belangrijk koranisch principe, namelijk dat er geen dwang mag zijn in geloofszaken15. Al deze specifieke principes kunnen gedeeltelijk worden ondergebracht bij het overkoepelende principe van vrijheid van gedachte. Omdat plotselinge verandering normaal gesproken dwingende actie vereist en dwang de antithese van vrijheid is, spreekt het vanzelf dat de islamitische filosofie van verandering er noodzakelijkerwijs een van geleidelijkheid is. Dit goddelijke principe van verandering blijft de meest geschikte voor de verbetering van de status van moslimvrouwen in de wereld. Hoewel geleidelijke verandering frustrerend is, is het desondanks stabieler en minder slecht voor de samenleving dan een radicale en dwingende verandering. Een dwingende verandering, die getuigt van een patriarchale voorkeur voor het gebruik van gezag, duurt maar net zolang als de bron van dwang blijft bestaan. Het brengt ook voor een grote hoeveelheid geweld en pijn teweeg. Daarbij hoeft een 12
Zie de discussie over dit onderwerp in al-Hibri 1992, 9-10. Zie, globaal genomen, al-Hibri 1992. 14 Ibid. 15 Koran 2:256. 13
geleidelijke verandering niet kwellend langzaam te verlopen. Als moslimvrouwen (en – mannen) samen inspanningen leveren om de patriarchale samenleving te ontmantelen, zou dat doel nog tijdens onze levensduur bereikt kunnen worden. Om dat doel te bereiken, dienen we een duidelijke lijst met onze strategische doelstellingen op te stellen alsmede een welomlijnd actieprogramma waarin de prioriteiten binnen deze doelen worden bepaald. Een dergelijk programma moet rekening houden met de verschillende behoeften en wensen van moslimvrouwen in elk land. Het dient de correcte en onpartijdige uitvoering van islamitische wetten te eisen. Het moet ook de nadruk leggen op het koranische fundament en tegelijk moslims actief aanmoedigen om zich weer bezig te houden met het proces van ijtihad. Vanuit deze koranische aversie voor dwang en de behoefte om een autochtone beweging van moslimvrouwen te ontwikkelen, wijs ik alle pogingen van de hand om hegemonie over de islamitische wereld uit te oefenen door het opdringen van een bepaald model van genderrelaties dat voornamelijk geschikt is voor een bepaald land, een geloofssysteem, of cultuur, zij het door de introductie van internationale legale instrumenten of op andere wijze. Ook wijs ik alle pogingen af om het lijden van moslimvrouwen te gebruiken voor het bevorderen van zulke programma’s en van de versplintering van islamitische samenlevingen. Ik roep op tot het oprichten van een Internationale Commissie voor Mensenrechten van Moslimvrouwen, die schendingen van mensenrechten in islamitische landen beoordeelt en doeltreffende stappen neemt om deze te beëindigen. Deze werkwijze wordt aanbevolen omdat religieuze mensen er altijd naar zullen streven de Goddelijke Wil te volgen, zonder rekening te houden met bestaande sociale of politieke trends. Om een echte verandering te verwezenlijken, dienen we die mensen derhalve te laten zien dat de nieuwe wetten niet tegen de Goddelijke Wil ingaan. Integendeel, het zijn doordachte pogingen om die beter te dienen. Dit is vooral belangrijk bij islamitische wetgeving, die erop boogt gebaseerd te zijn op de onderling verbonden vereisten van rationaliteit en maslaha (algemeen belang). Als iemand kan aantonen dat een bestaande wet geen van beide dient, wordt de mogelijkheid geboden tot verandering en smelt tegenstand weg zonder acuut conflict. Bijvoorbeeld: een islamitische wet is doorgaans gebaseerd op een ‘illah (rechtvaardiging of reden).16 Geleerden zijn overeengekomen dat wanneer de ‘illah verdwijnt,
16
Traditionele rechtsgeleerden zijn het eens dat ‘illah fundamenteel is voor een interpretatie. Zie Mahmassani 1962, 70-72.
de wet ook dient te verdwijnen, tenzij er een andere ‘illah voor is.17 Veel van ons ijtihaderfgoed is echter honderden jaren geleden geformuleerd en is niet recentelijk opnieuw bestudeerd om te bepalen of de ‘ilal (meervoud van ‘illah) voor de betrokken wetten nog van toepassing zijn. De laatstgenoemde opmerking is vooral belangrijk omdat systemen van islamitische wetgeving vaak geïntegreerde gebruiken van lokale gemeenschappen bevatten, mits zulke gebruiken niet als strijdig met de koran werden gezien. Deze gewoonte maakt overigens deel uit van het koranische principe van het loven van diversiteit, liever dan obliteratie of afstraffing. Volgend op die integratie zijn echter veel gebruiken verdwenen in de islamitische wereld, maar de wetten waarin ze opgenomen werden, bestaan nog steeds. Evenzo speelde het concept van maslaha een belangrijke rol bij het tot stand komen van islamitische wetgeving. Het basisprincipe is dat de Wetgever (God) goddelijke wetten maakt om het algemeen belang te bevorderen. Bijgevolg vereist jurisprudentie die is gebaseerd op maslaha analyse, dat we ons bij het formuleren van ons rechtskundige systeem ervan verzekeren dat deze goddelijke bedoeling wordt gehandhaafd. Met andere woorden, een islamitisch wetssysteem dient het kwade te vermijden en het algemeen belang te dienen, wat ook de belangen van vrouwen behelst.18 Dit fundamenteel jurisprudentieprincipe is geweldig voor het verbeteren van de rechten van moslimvrouwen. Als we er gebruik van maken, moeten we bij elke controversiële wet de eventuele schade die het aan vrouwen toebrengt en de negatieve impact die het kan hebben op het algemeen belang als geheel specificeren. Op die manier zou de hele samenleving vóór in plaats van tegen verandering zijn. In deze studie focus ik op een selectie van kwesties die de rechten van moslimvrouwen op het vlak van familierelaties hebben beïnvloed. Deze kwesties zijn door de eeuwen heen sterk beïnvloed door controversiële, patriarchale ijtihad, die tot de dag van vandaag opgenomen zijn in de wetten van verschillende islamitische landen. Ik bestudeer de kwesties opnieuw in het licht van koranische tekst, traditionele, niet-patriarchale ijtihad en mijn huidige kennis en bewustzijn als moslimvrouw die zich voorbereidt om in de eenentwintigste eeuw te leven.19 17
Zie al-Zuhayli 1986, 1:662. Voor een gedetailleerde uiteenzetting over ‘illah jurisprudentie, zie al-Razi 1992, 5: in het bijzonder 207-16. 18 De koran zegt in versregel 2:185: “God wil het u gemakkelijk maken. God wil u niet in moeilijkheden brengen.” Vele andere verzen illustreren God’s bescherming van het algemeen belang door middel van goddelijke wetten. Een beroemde hadith zegt: “Geen kwaad (is toegestaan) en elkaar geen kwaad doen (is evenmin toegestaan)” (IbnMajah, zonder datum, 2:784). 19 Bij de bestudering van traditionele ijtihad dient men kritisch te werk te gaan. Doorgaans is zowel traditionele als moderne ijtihadpatriarchaal, maar om allerlei redenen trekken passages in talrijke werken sommige primaire patriarchale veronderstellingen in twijfel of verwerpen deze. Derhalve dient traditionele ijtihad niet zonder bestudering verworpen te worden. Integendeel, het dient zorgvuldig bestudeerd te worden om religieuze van sociaal-patriarchale veronderstellingen te scheiden. Moslims zijn gebonden door de eerste, maar niet door de tweede.
Huwelijksrelaties in de islamitische wereld Historisch was het huwelijk een instelling die mannen ten opzichte van vrouwen bevoorrechtte. Vele fundamentele rechten van vrouwen, zoals het recht op onderwijs, financiële onafhankelijkheid en het voorrecht tot zelfontplooiing, werden in het kader van deze instelling gewoonlijk ontzegd20. Bovendien werd een tevreden vrouw gezien als een getrouwde vrouw die haar man goed van dienst was en kinderen voor hem baarde. Deze zienswijze is tegenwoordig minder gebruikelijk, maar bestaat nog steeds zowel in het Westen als in islamitische landen. Dit is echter in volledige contradictie met de islamitische kijk op vrouwen en het huwelijk. Naast andere zaken garandeert de islam vrouwen het recht op onderwijs gelijk aan dat van mannen, het recht op financiële onafhankelijkheid en het recht om zich bezig te houden met ijtihad.21 De islam ziet het huwelijk ook als een instituut waarin mensen rust en genegenheid bij elkaar vinden.22Daarom hebben sommige prominente traditionele islamitische geleerden aangevoerd dat een vrouw niet haar man hoeft te dienen, zijn eten te bereiden of zijn huis schoon te maken.23 In feite is de man bijvoorbeeld verplicht zijn vrouw klaargemaakt eten te brengen.24 Deze bewering is gebaseerd op de erkenning dat de moslimvrouw een metgezel is van haar man en geen dienstmeisje.25 Veel rechtsgeleerden hebben het doel van het instituut huwelijk ook gedefinieerd in termen van seksueel genot (duidelijk te onderscheiden van reproductie). Ze zeiden duidelijk dat een moslimvrouw recht heeft op seksueel genot binnen het huwelijk.26 Deze opvatting heeft belangrijke consequenties op gebieden zoals contraceptie en echtscheiding. Deze rechten en opvattingen zijn afgeleid van de koran en klassieke ijthihad en we dienen die actief terug te winnen, om de islamitische huwelijksinstelling weer op een lijn te brengen met tawhid-principes. Zolang patriarchale (hiërarchische/autoritaire) logica prevaleert, zullen aan moslimvrouwen hun door God gegeven rechten worden ontzegd. De erkenning van koranische concepten van familierelaties in islamitische landen en
20
Zie al-Hibri 1997. Zie Ridha 1984, 7-20. Zie ook, al-Hibri 1997, 6-7; en al-Dakhil 1989, 4:291-97. 22 Koran 30:21. 23 Zie Abu Zahrah 1957, 166. Zie ook de waardevolle uiteenzetting van Bennani 1993, 143-46. Zaidan 1994, 7:302-8. 24 Zie nr. 23 hierboven. 25 Sommige rechtsgeleerden hebben zelfs gesuggereerd dat de vrouw recht heeft op een dienstmeisje dat haar helpt als ze niet gewend is zelf te helpen. Zie al-Bardisi 1986, 306-7. Zie ook nr. 23 hierboven. 26 Al-Bardisi 1966, 39-40; Zaidan 1994, 7:239-40. Zie ook al-‘Asqalani 1986, 285-86. 21
samenlevingen en het toezicht op de naleving ervan dient adequater te geschieden, om een einde te maken aan de autoritaire structuur van het huwelijksinstituut. Bij het nastreven van dit resultaat dienen we in te zien dat patriarchale logica in alle samenlevingen diep geworteld is en flink bestand is tegen uitroeiing. Als we echter de koranische aanpak van verandering volgen, zullen we de steun van veel moslimmannen krijgen en in hoge mate succes boeken zonder de sociale cohesie van islamitische samenlevingen op te offeren. Bij het aanmoedigen van verandering neemt de koran zijn toevlucht tot wat in het Westen als positieve actie bekend staat. In een patriarchale samenleving is zelfs een universele verklaring van gelijke rechten niet voldoende om vrouwen te beschermen. Derhalve gaf goddelijke wijsheid vrouwen meer beschermingen.27 Een zeer belangrijke bescherming is de bevoegdheid van de moslimvrouw om te onderhandelen over haar huwelijkscontract en er voorwaarden in aan te brengen die niet in tegenspraak zijn met dit contract.28 Ze kan bijvoorbeeld in haar huwelijkscontract een voorwaarde laten opnemen die haar man verbiedt haar te laten verhuizen uit haar eigen stad of gemeente.29 Ze zou ook een voorwaarde kunnen toevoegen die van hem verlangt dat hij haar steunt bij het vervolgen van haar scholing na het huwelijk. Ze zou ook het huwelijkscontract kunnen gebruiken om zich ervan te verzekeren dat haar huwelijk haar financiële onafhankelijkheid zou koesteren in plaats van tenietdoen. Dit doel wordt doorgaans bereikt door het vragen van een aanzienlijke mahr.30 De Mahr vereiste Ondanks vele patriarchale en door Oriëntalisten gedane interpretaties, die de rechten van moslimvrouwen op dit gebied verkeerd hebben voorgesteld en zelfs beschadigd, is het recht op mahr vrij vroeg duidelijk gemaakt. De mahr is een vereiste die door God is opgelegd aan mannen die een huwelijk aangaan, als teken van hun serieuze verbintenis en als gebaar van welwillendheid, wat een zaak van grote bezorgdheid is voor vrouwen die in deze patriarchale wereld leven.31 In feite is het geven van mahr niet zo verschillend van de Westerse gewoonte 27
Patriarchale jurisprudentie slaagde erin deze beschermingen te herinterpreteren en in beperkingen te transformeren. 28 Maghniah 1960, 301-2. Zie ook Abu Zahra 1957, 156-62. 29 Maghniah 1960, 301. 30 Sadaq is een andere, verwisselbare, term voor mahrin de Arabische taal. In het Midden-Oosten wordt de term mahr meer gebruikt dan sadaq. Sadaqis echter de koranische term. “En geef uwe vrouwen insgelijks hare sadaq, en indien zij u vrijwillig daarvan een deel afstaan, geniet het dan met gemak en nut” (Koran 4:4). 31 Ibid. Zie ook Abu Zahrah 1957, 169-70; Zaidan 1994, 7: 49-50, 52.
van het geven van een verlovingsring als teken van verbintenis. Islamitische wetgeving heeft echter voor de toekomstige vrouw het recht gehandhaafd om bij haar toekomstige man aan te geven aan welk soort mahr zij de voorkeur geeft. De ene vrouw kan de voorkeur geven aan geld, een andere aan bezittingen, afhankelijk van haar respectieve behoeften of zelfs smaak.32 Een derde vrouw kan kiezen voor iets immaterieels als haar mahr, zoals onderwijs. Dat is ook aanvaardbaar. Een vrouw met weinig bestaansmiddelen kan er de voorkeur aan geven te vragen om kapitaal dat ze meteen kan investeren in een bedrijf. Ze zou het kapitaal zelfs kunnen gebruiken om haar eigen bedrijf te starten. Haar man zou geen toegang hebben tot zowel het kapitaal als het inkomen uit dat bedrijf, zelfs als hij in nood zou zijn, want wettelijk gezien behoort haar mahr alleen aan haar toe.33 Het is om deze reden dat toen de khalifah (kalief) ‘Umar probeerde het bedrag van mahr te beperken dat vrouwen indertijd vroegen, een moslimvrouw fel protesteerde. Deze oude, onbekende vrouw daagde ‘Umar publiekelijk uit door hem te zeggen dat hij van moslimvrouwen niet hun door God gegeven recht kon afnemen, die hen in de koran was toegekend. Waarop de khalifah zijn voorstel onmiddellijk introk.34 Soms nemen vrouwen hun toevlucht tot de gewoonte om de mahr in twee bedragen te verdelen: een voorafbetaald deel en een uitgesteld deel. De vooraf betaalde mahr is gewoonlijk klein en louter symbolisch. Het is verschuldigd tegen de tijd van de huwelijksceremonie. De uitgestelde mahr is in de regel een betaling van een substantieel bedrag. Tenzij anders overeengekomen, is het alleen verschuldigd in het geval van overlijden of echtscheiding. Als de man overlijdt, wordt de uitgestelde mahr een uitstaande hoofdschuld op zijn nalatenschap (niet te verwarren met het aandeel/de erfenis van de vrouw in de nalatenschap van haar man).35 Als het echtpaar gaat scheiden, moet de man de uitgestelde mahr betalen bij de ontbinding van het huwelijk. Het concept van uitgestelde mahr is dus enigszins gelijk aan dat van een bedrag aan “alimentatie ineens” in de Verenigde Staten. De 32
Zie Abu Zahrah 1957, 173-81. Zie ook al-Bardisi 1966, 238-239; Zaidan 1994, 54-58. Rechtsgeleerden hebben evenwel een minimumbedrag vastgesteld dat aanvaardbaar is voor mahr. Vele bepleiten ook dat als de vrouw het eens wordt over een mahr die beneden haar stand is, haar wali tussenbeide mag komen en vragen om een passend bedrag. De redenatie die ten grondslag ligt aan deze zienswijze is dat de mahr van de vrouw tot eer strekt van haar familie (inclusief haar zusters die bijna gaan trouwen). Het is ook een beschermingsmaatregel voor vrouwen die (dit wordt tegengesproken) door emoties kunnen zijn bevangen. Dit zijn duidelijk sociale en geen religieuze overwegingen. Voor meer hierover en soortgelijke juridische zienswijzen, zie Abu Zahrah 1957, 172; al-Jaziri 1969, 4:49-50 (bepleit de noodzaak van een wali, omdat een emotionele vrouw kan trouwen beneden haar stand en zo de status van haar familie kan schaden). 33 Mahmassani 1965, 494-95. Voor een uiteenzetting over de financiële rechten en onafhankelijkheid van de moslimvrouw, zie Zaidan 1994, 7:52; 10:333-38. Zie ook Abu Zahrah 1957, 206-7. 34 Zie al-Jawzi 1985, 136-37. Ghandur 1972, 167-68. Zie ook Zaidan 1994, 7:68, 71-77. Sommige golfstaten hebben recentelijk wetten aangenomen die het mahr bedrag beperken! 35 Mahmassani 1965, 495. Zie ook Abu Zahrah 1957, 174.
enige gevallen waarbij de vrouw geen recht heeft op haar mahr na echtscheiding, zijn de gevallen waarbij zij de hoofdschuldige is van de ontbinding van het huwelijk.36 (Zie paragraaf over “echtscheiding”.) Of het nu verschuldigd is bij overlijden of echtscheiding, een uitgestelde mahr voorziet de vrouw dus van een zekere van financiële zekerheid. Mahr is derhalve geen “bruidsprijs”, zoals sommigen het onjuist hebben beschreven. Het is geen geld dat de vrouw betaalt om een man te verkrijgen en evenmin geld dat de man betaalt om een vrouw te verkrijgen. Het is onderdeel van een burgerlijk contract dat de voorwaarden specificeert waaronder de vrouw bereid is afstand te doen van haar status van alleenstaande vrouw en de daaraan gerelateerde mogelijkheden, om te trouwen met haar aanstaande man en een gezin te stichten. Net als in westerse voorhuwelijkse en huwelijksovereenkomsten, stelt het contract bijgevolg zaken aan de orde die voor de toekomstige vrouw van belang zijn en voorziet het haar van financiële en andere zekerheden. Kort gezegd, het is een middel om te garanderen dat het welzijn voortduurt van vrouwen die een huwelijksleven beginnen in een wereld van patriarchale onrechtvaardigheid en ongelijkheid. Bescherming Zoals eerder gezegd verwerpt de islam de zienswijze dat mensen hiërarchisch gerangschikt zijn, of die hiërarchie nu gebaseerd is op gender, ras of stand. Zoals de koran duidelijk aangeeft, zijn de meest achtenswaardige individuen in de ogen van God degenen die het vroomst zijn.37 Dit standpunt verwoordt het koranische basiscriterium voor het rangschikken van mensen en het is een criterium dat is gebaseerd op de individuele morele keuzes van iemand.38 Maar de islam is geopenbaard in een wereld overspoeld met autoritaire, patriarchale structuren. Bijgevolg, en in overeenstemming met het principe van geleidelijkheid dat eerder is besproken, was het de islamitische oplossing om bepaalde mechanismen in het leven te roepen die vrouwen zouden helpen om de verraderlijke wateren van de wereld waarin zij leven te bevaren. Een van deze mechanismen is ingesteld door de introductie van het concept van wilayah. 36
Abu Zahrah 1957, 204-6; zie ook Zaidan 1994, 7:112-13. Koran 49:13. 38 Individuele keuzes zijn de eerste vereiste voor persoonlijke verantwoordelijkheid. Een dergelijke verantwoordelijkheid zou niet gerechtvaardigd kunnen bestaan als de handelingen van iemand niet het resultaat waren van de vrije keuze van diegene. De koran benadrukt de leer van persoonlijke verantwoordelijkheid in verschillende passages. Bijvoorbeeld: “Alle zielen handelen slechts voor zichzelve en geene ziel zal de last van eene andere dragen” (Koran 6:164). Deze leer is ook onder woorden gebracht in onder andere de verzen 17:15; 39:7; en 53:38. 37
Rekening houdende met het recht van de vrouw om haar eigen zaken te beheren in alle gebieden van het leven, voorzag de islam de jonge en onervaren vrouw van een aanvullende bescherming, namelijk een automatisch raadgevend mechanisme, waarbij zij advies zou kunnen vragen van haar vader (of iemand met wie ze een soortgelijke relatie heeft) over een toekomstige echtgenoot. Dit mechanisme wordt wilayah genoemd.39 Naar verluidt is de vader (een rijpe volwassene) goed in staat om zijn dochter op de hoogte te brengen, die nog erg jong en naïef kan zijn voor wat betreft toekomstige echtgenoten (andere mannen). Maar overeenkomstig een belangrijke denkschool (de Hanafis) is de dochter uiteindelijk vrij om het advies te negeren en haar eigen beslissing te nemen, want de rol van de vader is immers enkel raadgevend.40 Nochtans waren zelfs de Hanafis beïnvloed door de beschermende patriarchale winden van die tijd, toen zij de vader het recht toekenden zijn maagdelijke (en derhalve onschuldige) dochter te beletten te trouwen met een ongeschikte echtgenoot.41 Ze gaven ook een definitie van het begrip “geschiktheid” in bewoordingen die stand en raciale vooroordelen erkennen. Andere rechtsgeleerden definieerden dit begrip in overeenstemming met de koranische versie die het baseerde op vroomheid, maar gingen daarna ertoe over de vader eerder autoritaire dan adviserende bevoegdheden toe te kennen.42 In een islamitische samenleving waar historisch het islamitische proces van politieke raadpleging en verkiezing werd vervangen door een autoritaire machtsbeoefening, is het niet verbazingwekkend dat de familiestructuur besmet werd met deze zelfde invloeden. Nu inwoners van de islamitische wereld echter de volledige beschikking willen hebben over de islamitische democratie, waarop zij gezien God’s openbaringen recht hebben, kunnen vrouwen niet te horen krijgen dat ze om minder moeten vragen. Gezinsplanning Een andere maatregel om de belangen te beschermen van vrouwen in het bijzonder en de islamitische gemeenschap in het algemeen, is vastgesteld op het gebied van gezinsplanning. De islam hecht waarde aan de familiestructuur en moedigt, net zoals het Jodendom en het Christendom, voortplanting aan. Islamitische wetgeving onderscheidt zich niettemin van beide tradities door de liberale benadering van gezinsplanning. Het deelt met sommige joodschristelijke tradities de zienswijze dat contraceptie toelaatbaar is. Coïtus interruptus (al-‘azl) 39
Abu Zahrah 1957, 132-34. Zie ook Maghniah 1960, 321; Zaidan 1994, 6:345. Abu Zahrah 1957, 130; Zaidan 1994, 6:345. 41 Abu Zahrah 1957, 130, 136-46; Zaidan 1994, 6:345. 42 Voor een overzicht van de vijf islamitische scholen van gedachte over deze kwestie, zie Maghniah 1960, 326. 40
werd door leden van de islamitische gemeenschap toegepast gedurende de tijd van Profeet Mohammed. Natuurlijk wist de Profeet dat sommige van zijn metgezellen, inclusief zijn neef Ali, het toepasten, maar hij verbood het niet.43 Al-Ghazali, een prominent rechtsgeleerde uit de vijftiende eeuw, stelt dat contraceptie altijd is toegestaan. Hij maakt een vergelijking tussen geslachtsgemeenschap en een contract. Een contract bestaat uit een aanbod en acceptatie. Hij stelt dat zolang het aanbod niet is geaccepteerd, het kan worden ingetrokken.44 Hij suggereert zelfs dat een vrouw aan contraceptie kan doen om haar schoonheid te behouden, maar voegt toe dat het afkeurenswaardig (makrouh) is als het wordt gebruikt om vrouwelijk nageslacht te vermijden.45 Rechtsgeleerden hebben evenwel voor het toepassen van al-‘azl de voorwaarde gesteld dat de vrouw ermee instemt. Sommige voeren zelfs aan dat als de man al-‘azl toepast zonder toestemming van de vrouw, hij haar een schadevergoeding moet betalen omdat hij haar seksueel genot, haar verkregen recht, heeft verminderd.46 Tot kort geleden heeft de meerderheid van de traditionele rechtsgeleerden een relatief liberale kijk op abortus gehad, waarbij de rechten van de moeder en de rechten van het kind goed in evenwicht zijn. Ze erkenden een periode van jonge zwangerschap, die naar goeddunken beëindigd kan worden, en een latere periode waarin een ziel aan het embryo is gegeven. De rechtsgeleerden stelden dat wanneer een ziel aan het embryo is gegeven, meer en meer strikte criteria gebruikt zouden moeten worden om abortus te rechtvaardigen (zoals de gezondheid van de moeder). Meer recentelijk hebben rechtsgeleerden, zich verlatend op medische gegevens, de zienswijze aangenomen dat korte tijd na de conceptie een ziel aan het embryo wordt gegeven. Het is wenselijk dat artsen van moslimvrouwen en rechtsgeleerden deze recente conclusie opnieuw bestuderen om de validiteit ervan vast te stellen. Levensonderhoud Klassieke islamitische jurisprudentie geeft de vrouw recht op levensonderhoud door haar man. Zelfs als ze volledig financieel onafhankelijk is, wordt niet van haar vereist iets van haar geld uit te geven, tenzij ze dit wil.47 Voorts is de vrouw niet verplicht om enig huishoudelijk werk 43
Al-‘Asqalani 1986, 285-286. Voor een gedetailleerde uiteenzetting over deze kwestie, zie al-Hibri 1993a. Zie al-Ghazali 1939, 2:53. Zie ook Mussallam 1983, 18. 45 Al-Ghazali, 2:53-54. Dit standpunt is gebaseerd op koranische verzen zoals koran 16:58 en 81:8-9. 46 Omran 1992, 155-65. Zie ook Mussallam 1983, 32. 47 Al-Jaziri 1969, 4:563, 582, 584 (zegt onder andere dat als een man niet in staat is zijn vrouw te onderhouden, alle bedragen die zij van haar eigen geld uitgeeft voor haar levensonderhoud een schuld worden voor de man, zelfs als ze vermogend is). Zie ook Mahmassani 1965, 495. Zaidan 1994, 4:290-91, 297. Bovendien, als de man zijn vrouw haar nafaqah (betalingen voor onderhoud) geeft voor bijvoorbeeld voedsel en kleding, is zij vrij het 44
te doen, alhoewel ze zich op vrijwillige basis met zulk werk mag bezighouden.48 Sommige traditionele rechtsgeleerden suggereerden dat de vrouw recht had op geldelijke compensatie voor haar vrijwillige huishoudelijke verrichtingen.49 De wet inzake levensonderhoud is gebaseerd op de koran, maar helaas is het gebruikt om de algehele superioriteit van mannen over vrouwen staande te houden. Het desbetreffende koranische vers zegt simpelweg dat mannen qiwamah (raadgevende, zorgverlenende status) ten opzichte van vrouwen kunnen verkrijgen als ze enkel voldoen aan twee eerste vereisten.50 Ten eerste dient de man de (financiële) steun van de vrouw te zijn. Met andere woorden, als hij niet haar financiële verantwoordelijkheid draagt, is hij niet in de positie om zich te mengen in haar zaken door ongevraagd advies te geven. Ten tweede dient de man ook kwaliteiten te bezitten (zoals financieel inzicht, deskundigheid op het gebied van onroerend goed, etc.), benodigd door de vrouw die advies krijgt om tot een bepaalde beslissing te komen, maar die zij zelf ontbeert (op dat punt). Zonder deze twee kwalificaties (die overigens van tijd tot tijd kunnen verschillen en verschillende beslissingen kunnen betreffen), kunnen mannen het zich zelfs niet veroorloven om advies te verstrekken of beschermer (qawwamun) te zijn.51 Omdat de koran is geopenbaard in een wereld die in hoge mate patriarchaal was en blijft, hield het zich bezig met de bescherming van vrouwen. De openbaring over levensonderhoud nam maatregelen tegen armoede van vrouwen. Ook is duidelijk gemaakt dat alleen levensonderhoud niet volstaat voor een man om aanspraak te maken op qiwamah over geld uit te geven zoals zij wil en niet per se voor voedsel of kleding, zolang zij haar gezondheid geen schade toebrengt of verzwakt of afbreuk doet aan haar geschikte kleding (7:214-15). 48 Zie al-Bardisi 1966, 306-7; Bennani 1993, 143. Zie ook Zaidan 1994, 7:302-8, voor een overzicht van deze kwestie. 49 Zie nr. 48 hierboven. Zie ook al-Sarkhasi 1986, 5:182-83; Bennani 1993, 165-66; Abu Zahrah 1957, 165-66. Voor tegenovergestelde zienswijzen zie Bennani 1993, 144-45, Zaidan 1994, 7:302-8. In elk geval kan de vrouw niet gedwongen worden te koken (Zaidan 1994, 7:207). 50 De ayah zegt: “Mannen zijn qawwamunover vrouwen, bima de voordeelen, waarmede God den een heeft begiftigd, om boven de anderen uit te munten, en bimazij van hun vermogen besteden om hunne vrouwen te onderhouden” (Koran 4:34). Waar de vertaling twijfelachtig was, heb ik het Arabische woord laten staan. ‘Qawwamun’ is doorgaans uitgelegd als “beschermers” of zelfs “bazen”. Zie Zaidan 1994, 7:277 (Qiwammah van de man is er een van de vrouw disciplineren en beschermen. Hij is wali van haar zaken; hij geeft dwingend advies en eist, zoals walis met hun ondergeschikten doen. Hij is haar baas en heerser en disciplineert haar als zij het slechte pad opgaat). Bima is vertaald als “omdat”. Beide vertalingen dringen een bepaalde patriarchale betekenis op aan het vers. Ik heb dit vers opnieuw bestudeerd in al-Hibri 1997, waar ik naar voren bracht dat de juiste betekenis van bima, gebaseerd op oude Arabische taalwoordenboeken, een strekking bevat van voorwaardelijkheid, tijdelijk of anders. Ik bracht ook naar voren dat het woord qawwamun een reeks van betekenissen heeft, inclusief dat van louter een “adviseur”. Ik concludeerde dat de rol van een bepaalde man als adviseur ten opzichte van een bepaalde vrouw afhangt van het feit of (1) hij meer heeft dan zij (in kennis, geld, macht, of om het even wat relevant is voor de op handen zijnde beslissing op dat moment, zodat hij zich in een betere positie bevindt om haar te adviseren en te helpen) en of (2) hij haar helpt met zijn eigen geld. Als op enig moment aan een van deze twee condities niet wordt voldaan, is de man op dat moment geen qawwam over die bepaalde vrouw. In feite kan de vrouw, als zijn wali, een verplichting hebben om hem te adviseren. “En de geloovige mannen en de geloovige vrouwen zijn elkanders wali“ (Koran 9:71). 51 Al-Hibri 1997, 26-34.
een vrouw. De tweede koranische voorwaarde die specificeerde wie vrouwen van advies of bescherming mag voorzien, was dus een beperking van hun huidige gebruiken en schiep geen nieuwe rechten. Een aantal rechtsgeleerden moet intuïtief dat verschil ingezien hebben en heeft geprobeerd het te omzeilen. Zij voerden aan dat altijd aan de tweede voorwaarde voor qiwamah wordt voldaan, omdat God mannen heeft bevoorrecht boven vrouwen met betrekking tot kracht en intelligentie.52 Dus mannen hebben altijd recht op qiwamah over vrouwen. Voorts hebben de rechtsgeleerden qiwamah op een autoritaire manier geïnterpreteerd (“baas” of “hoofd van het gezin”), overeenkomstig de toen heersende tijdgeest. Tot dusver heb ik gesteld dat er in de koran geen grondslag is voor de patriarchale veronderstelling van superioriteit, of de autoritaire interpretatie van qiwamah. Mijn argumenten stemmen echter overeen met de traditionele veronderstellingen over vrouwen en hun rol in het gezin. Helaas is de neopatriarchale benadering van deze rol zelfs verontrustender. Bijvoorbeeld, het Verenigde Wetsontwerp Arabische Persoonlijke Status (het “Wetsontwerp”) vereist van de welvarende vrouw dat zij haar behoeftige man steunt.53 De nieuwe formulering valt buiten het bestek van hetgeen door de meeste rechtsgeleerden is bepleit voor zover het bijkomende verplichtingen opdringt aan vrouwen. Het biedt ze ook geen significante nieuwe voordelen of zekerheden in ruil. In een nog steeds hoogst patriarchale wereld kan een vrouw die wettelijk verplicht is haar vermogen te delen met haar man op een dag wakker worden en zichzelf gescheiden of beroofd van haar persoonlijk vermogen aantreffen. In dit scenario zou de vrouw geen echte mogelijkheid hebben om dat uitgegeven vermogen te recupereren of te regenereren, met name gezien de wettelijke en andere obstakels die worden ondervonden door vrouwen die buitenshuis werk zoeken. Ondanks alle rechten en zekerheden die de islam vrouwen biedt, gebruiken de meeste mannen vrouwen nog steeds als onbetaalde werkkrachten in hun huizen. Daarnaast verwachten zij niet alleen van hen dat zij voor erfgenamen zorgen, maar ook dat zij deze erfgenamen zogen. Hiervan getuigt bijvoorbeeld de lijst met vrouwelijke taken die in het Wetsontwerp staat en die het zogen van haar baby bevat.54 De meeste islamitische rechtsgeleerden eisen echter niet van moslimvrouwen dat zij hun kinderen zogen, behalve om 52
Zie Rida, geen datum, 2:380; 5:67-69. Zie ook Zaidan 1994, 7:277-9. “Het Verenigde Wetsontwerp Arabische Persoonlijke Status,” Art. 52 (1985). 54 “Het Verenigde Wetsontwerp Arabische Persoonlijke Status,” Art. 43 (1985). 53
het leven van het kind te redden.55 In plaats daarvan wordt van de man verlangd dat hij een min in dienst neemt (of flesvoeding koopt) als de moeder niet wil zogen. Rechtsgeleerden zijn het erover eens dat als de man van de vrouw gaat scheiden en zij het kind na de echtscheiding zoogt, zij recht heeft op een geldelijke vergoeding voor dat zogen.56 Hoewel het zich voordoet als islamitisch familierecht, is een belangrijk deel van het huidige familierecht in islamitische landen beïnvloed door lokale gebruiken en patriarchale traditie. Polygynie Westerse schrijvers hebben polygynie beschouwd als een van de meest controversiële islamitische praktijken. Het kan dus verrassend zijn om te ontdekken dat de koranische gedachtegang onmiskenbaar monogamie verkiest. Twee koranische verzen vormen de voornaamste koranische bron voor dit punt. Een ayah stelt: “En indien gij vreest, niet rechtvaardig te kunnen zijn omtrent de weezen (der vrouwelijke kunne), neem dan, naar uw behagen, twee of drie, of vier vrouwen, maar niet meer. Indien gij echter toch vreest, niet rechtvaardig te kunnen zijn, neem dan eene, of eene der slavinnen die gij u verworven hebt. Dan zal het u gemakkelijker zijn, niet van den rechten weg af te dwalen.”57 De andere ayah zegt dat mannen hun vrouwen niet eerlijk kunnen behandelen als ze met meer dan één vrouw trouwen.58 Een aantal islamitische rechtsgeleerden heeft gesteld dat de eerste ayah wil zeggen dat een man het recht heeft om met maximaal vier vrouwen te trouwen zolang hij ze allemaal even eerlijk behandelt. Door deze interpretatie te geven, hebben deze rechtsgeleerden het eerste deel van de ayah genegeerd, die de voorwaarden voor de goedkeuring verbindt aan een bepaalde context die in de tijd van de openbaring van deze ayah bestond, namelijk een van gerechtigheid en billijkheid betreffende de behandeling van verstoten vrouwen.59 Ten tweede hebben deze rechtsgeleerden het laatste deel van de ayah genegeerd, waarin staat dat (zelfs in die context) het uit gerechtigheidsoverwegingen de voorkeur geniet om met slechts één vrouw 55
Zie Abu Zahrah 1957, 403-5. Zie ook Zaidan 1994, 9:475-80, die de verschillende juridische zienswijzen op dit punt nauwkeurig beschrijft. De zienswijzen van de Hanafi, Shafi’i en Hanbali stellen dat de vrouw wel een religieuze maar geen wettelijke plicht heeft om haar kind te zogen, of zij nu getrouwd is met de vader van het kind of van hem is gescheiden. Haar man heeft niet het recht haar te dwingen om te zogen. De moeder is evenwel verplicht te zogen als het kind alle andere substituten weigert of deze niet beschikbaar zijn. De Malikis verlangen dat de moeder zoogt tenzij zij uit een adellijke of intellectuele familie komt waar haar soortgenoten niet zogen! 56 Zie Abu Zahrah 1957, 204-5. Zie ook Zaidan 1994, 9:485-92. (Deze passage stelt ook dat, overeenkomend met het standpunt van de Malikis dat is uiteengezet in de vorige noot, Malikis ook aanvoeren dat een adellijke moeder die haar kind zoogt recht heeft op een vergoeding, ook al is zij nog getrouwd met de vader [9:486].) 57 Koran 4:3. 58 “Gij kunt nimmer gelijkelijk omtrent uwe vrouwen handelen; tracht het echter” (Koran 4:129) 59 Al-Bukhari, geen datum, 3:117.
te trouwen. Bijgevolg werd dit uiterst voorwaardelijke en op specifieke feiten gerichte vers geïnterpreteerd alsof het een algemene regel verwoordde. Van de twee voorwaarden werd de eerste volledig genegeerd, terwijl de tweede werd teruggebracht tot de plicht om eerlijk te zijn bij de bejegening en het onderhoud van de vrouwen. Deze zelfde rechtsgeleerden negeerden ook de tweede ayah, die botweg stelt dat mannen niet in staat zijn te voldoen aan de voorwaarde waaraan voldaan moet worden opdat polygynie aanvaardbaar zou zijn, namelijk gerechtigheid en billijkheid. Andere traditionele rechtsgeleerden hebben echter geconcludeerd dat de koran duidelijk is in het bepleiten van monogamie als de algemene regel. Zij voegden er ook aan toe dat in zoverre polygynie de eerste vrouw schade berokkent, het helemaal verboden is (haram).60 Verscheidene traditionele rechtsgeleerden hebben ook het recht van de vrouw erkend om in het huwelijkscontract een voorwaarde op te nemen die de toekomstige man aanvullende (polygyne) huwelijken verbiedt.61 In een aantal islamitische samenlevingen vindt polygynie toch nog steeds plaats en wordt ze beschouwd als een teken van economische of seksuele macht. Als zodanig kan dit gelijk gesteld worden met de westerse gewoonte om (buitenechtelijke) minaresssen te hebben. Dit is een onderdeel van patriarchale gewoonten en niet van religie. Maar religieuze geleerden die proberen om de gewoonte kritisch te bespreken of de wet te veranderen, worden bekritiseerd vanwege het bezwijken voor Westerse invloeden. Getuige de aanval op het Tunesische Wetboek op de Persoonlijke Status.62 Westerse neo-oriëntalistische kritieken van de islam, doorzichtig vermomd als “feministische” kritieken, hebben de taak van de moslimvrouwen alleen maar ingewikkelder gemaakt. Deze kritieken lijken meer gemotiveerd te zijn door een gevoel van superioriteit en een zucht naar culturele hegemonie dan door de wens de “Andere” vrouw (in dit geval de moslimvrouw) te helpen. De houding van de neo-oriëntalist duidt erop dat alleen negatieve en verkeerde voorgestelde stereotypen van moslimvrouwen zijn verspreid in internationale fora. Voorts hebben deze westerse “bevrijders” het op zich genomen de islam “uit te leggen”, de 60
Zie al-Bardisi 1966, 38. Zie ook Mahmassani 1965, 471 (aanvoerend dat het de geest van de islamitische shariah is de toegeeflijkheid voor jahiliyah bij de uitoefening van polygynie te beperken en ertegen te waarschuwen. Het stelde voorwaarden op de uitoefening ervan, waaraan vrijwel niet voldaan kan worden. Mahmassani vermeldt dat derhalve veel rechtsgeleerden concluderen dat het de beste en veiligste [al-ahwat] weg is om met maar één vrouw te trouwen en dat trouwen met meer dan één vrouw makrouh [afkeurenswaardig] is.) Zie ook Zaidan 1994, 6:287, 291-92, die deze zienswijzen bespreekt, maar pleit in het voordeel van polygynie. 61 Zie al-Jaziri 1969, 4:87-89. Zie ook Zaidan 1994, 6:133, 292. 62 Het Tunesische wetboek ontleent zijn rechtmatigheid aan een hedendaagse interpretatie van de islam. Zie Rahman 1980, 451.
koran te bespreken en de behoeften van moslimvrouwen te herdefiniëren en er prioriteiten voor vast te stellen, ondanks de bezwaren van deze vrouwen. Deze aanval op de islam door ongekwalificeerde, bevooroordeelde uitleggers, beledigt de religieuze gevoeligheden van alle moslims, mannelijke en vrouwelijke, ongeacht hun meningen. Veelzeggend is dat terwijl moslimvrouwen in internationale fora herhaaldelijk hun best deden om basiskwesties inzake overleving en ontwikkeling, zoals honger, water, oorlog en ziekte, ter sprake te brengen, patriarchale westerse vrouwen in plaats daarvan met alle geweld de sluier, clitoridectomie en polygynie tot hun voornaamste zorg maakten. Ze hebben zelfs seculiere “moslim”vrouwen geselecteerd en gefinancierd, om op te treden als woordvoersters van de rest van de moslimvrouwen. Het hoeft geen betoog dat deze neooriëntalistische aanval op de islam een nadelige impact heeft gehad op de burgerlijke rechten van moslims in westerse landen en een schadelijke invloed voor moslimvrouwen die proberen hun door God gegeven islamitische rechten terug te krijgen in hun eigen samenlevingen. Helaas hebben vele moslimvrouwen zich door deze situatie losgemaakt van de westerse feministische beweging. Huwelijk met niet-moslims In dit voortdurend kleiner wordende mondiale dorp zijn gemengde huwelijken een dagelijkse realiteit geworden. Omdat de islam de andere twee Abrahamitische religies respecteert en erkent, hebben gemengde islamitische huwelijken geen problemen gegeven, behalve in gevallen waarbij de moslimpartij een vrouw was.63 Islamitische rechtsgeleerden zijn het erover eens dat een moslimvrouw onder een rechtsgeldig islamitisch huwelijkscontract niet kan trouwen met een niet-moslim.64 De koranische verklaring dat een huwelijk met “Mensen van het Boek” (joden en christenen) is toegestaan, was door rechtsgeleerden nauwgezet uitgelegd als zijnde alleen van toepassing op moslimmannen.65 Andere verzen werden gebruikt om deze zienswijze te ondersteunen. Toch was een aantal rechtsgeleerden het er niet mee eens en liet het verbod aan moslimvrouwen om
63
“Wat hen betreft, die geene wapenen tegen u hebben gevoerd wegens den godsdienst, en u niet uit uwe woningen verdreven hebben. God verbiedt u niet, hen vriendschappelijk te behandelen en rechtvaardig jegens hen te zijn” (Koran 60:8). 64 Al-Hibri 1993b, 16:66. 65 “Heden is het u geoorloofd zulke dingen te eten, die goed zijn, en het voedsel van diegenen, aan wie de schriften werd gegeven is u mede als geoorloofd toegestaan; en uw voedsel is hun geoorloofd. En gij moogt vrije vrouwen huwen, die geloovig zijn, en ook vrije vrouwen van hen, die de schriften vóór u hebben ontvangen” (Koran 5:5).
met niet-moslims te trouwen steunen op culturele gronden die het patriarchale karakter van samenlevingen erkende.66 Zij betoogden dat het huwelijksinstituut geen uitzondering was. Islamitische
rechtsgeleerden
erkenden
het
patriarchale
karakter
van
het
huwelijksinstituut en het feit dat andere religies interreligieuze huwelijken verboden. Ze vreesden dat deze gecombineerde factoren in een interreligieus huwelijk waarbij de vrouw een moslim was, zouden resulteren in een wezenlijke ontzegging van het recht van de moslimvrouw om haar religie vrijelijk uit te oefenen. Om die reden richtten zij hun beschermende aandacht op de moslimvrouw, haar verbiedend te trouwen met een nietmoslim.67 Bij de zienswijze van de minderheid dat dit verbod niet koranisch is, liggen de ‘illahs van dit verbod in de gecombineerde omstandigheden die hierboven zijn genoemd. Dientengevolge kan het verbod veranderen als de ‘illah ophoudt te bestaan.68 In dit geval wordt de belangrijke vraag: Is de ‘illah voor deze wet opgehouden te bestaan? Ik denk het niet. Moslimvrouwen kunnen zich niettemin storen aan deze “beschermende” houding van de rechtsgeleerden. Sommige kunnen bovendien het gevoel hebben dat hun eigen huwelijk verschillend en meer egalitair zal zijn dan huwelijken van de samenleving in het algemeen. Als deze vrouwen deze benadering kiezen, zullen ze dezelfde overwegingen moeten maken die een man maakt in een interreligieus huwelijk, namelijk de religieuze opvoeding van de kinderen. In de islam heeft de ouder verantwoording naar God toe voor de religieuze begeleiding van zijn of haar kinderen tot ze meerderjarig zijn. Veel moslims in interreligieuze huwelijken zijn er niet in geslaagd te voldoen aan deze specifieke verplichting, met name wanneer ze leven in een overwegend niet-moslim samenleving. Dit feit is daarom een belangrijke overweging tegen interreligieuze huwelijken in zulke omstandigheden. Bovendien wettigen nieuwe omstandigheden een nieuw onderzoek naar de traditionele juridische toestemming voor de moslimman om een interreligieus huwelijk aan te gaan. De Amerikaanse voogdijwetgeving begunstigt vrouwen. Veel moslimmannen die zijn gescheiden van hun niet-moslimvrouw hebben de voogdij over hun kinderen verloren en derhalve de mogelijkheid om ze te helpen bij het kiezen van hun eigen religieuze richting. Het lijkt er dus 66
Voor meer informatie, zie Rida, geen datum, 351. Al-Hibri 1993b. Zie ook Zaidan 1994, 7:6-10, aanvoerend dat het koranische vers 2:221 de moslimvrouw verbiedt te trouwen met een niet-moslim, ongeacht zijn religie. 68 Al-Hibri 1993b, 66-67. Zie ook Mahmassani 1965, 479, het traditionele juridische principe aanvoerend dat een shari’ah voorschrift gebaseerd op een ‘illah de ‘illah volgt in zijn bestaan of afwezigheid. 67
op dat moslimmannen in de Amerikaanse samenleving door hun gemengde huwelijk aanzienlijke problemen hebben en nu recht hebben op de beschermende aandacht van islamitische rechtsgeleerden. Echtscheiding Scheiden is binnen de islam relatief eenvoudig en is een gevolg van de koranische zienswijze dat echtgenoten op rechtvaardige voorwaarden moeten samenleven of elkaar moeten verlaten met vriendelijkheid.69 Huidige wettelijke procedures kunnen een vrouw echter voor jaren in een familierechtbank ophouden, voordat haar een echtscheiding wordt toegestaan. Deze gang van zaken is met name kwetsend gezien het feit dat een aantal juridische rechtsgeleerden vrouwen het recht heeft gegeven om een gerechtelijke scheiding te vragen als ze voor meer dan vier maanden geen echtelijke relatie met hun mannen hebben gehad.70 Er bestaan vele vormen van echtscheiding binnen de islam. Het huidige standaard huwelijkscontract kent de man het recht toe op een automatische echtscheiding. Niettemin heeft de toekomstige bruid, als zij juist is geïnformeerd, het recht met de toekomstige bruidegom over een huwelijksconditie te onderhandelen die haar hetzelfde recht geeft. Helaas zijn vrouwen niet goed geïnformeerd over dit recht. Daarbij kan niet iedere vrouw succesvol onderhandelen over de huwelijksvoorwaarden die zij wenst. Een vrouw die zichzelf niet beschermt in het huwelijkscontract kan op allerlei gronden gerechtelijke echtscheiding vragen, inclusief die van huiselijk geweld en gebrek aan steun. Net als in het Westen, speelt de rechter een belangrijke rol bij het bepalen van het niveau van het gewelddadig gedrag van de echtgenoot dat strafbaar wordt geacht. Deze niveaus variëren van land tot land. In Jemen bijvoorbeeld is karabia (extreme afkeer), zonder meer, een van de wettige gronden voor gerechtelijke echtscheiding of nietigverklaring (Jaskh).71 In Jordanië en
69
“Dan moeten zij elkaar met rechtvaardigheid behandelen, of elkaar met vriendelijkheid ontslaan” (Koran 2:229). 70 Abu Shaqqa 1990, 6:233, IbnTaymiyah citerend, die verklaart dat enkele rechtsgeleerden het als de plicht van de man zien om ten minste een keer per vier maanden geslachtsgemeenschap te hebben; andere stellen de periode vast conform de behoeften van de vrouw en het vermogen van de man. IbnTaymiyah geeft de voorkeur aan de laatstgenoemde wijze van benadering. De doorgaans gebruikte argumenten om een dergelijke plicht aan de man op leggen, zijn ontleend aan het feit dat het bevredigen van de behoeften van de vrouw het vergemakkelijkt om haar kuis te houden. Dit is waarom al-Ghazali aanbeveelt dat de man met elke vrouw een keer per vier nachten gemeenschap heeft (ervan uitgaande dat de man vier vrouwen heeft) (2:52). Rechtsgeleerden hebben de vrouw ook het recht van een gerechtelijke scheiding gegeven (tafriq) als haar man voor een tijdje ophoudt met gemeenschap met haar te hebben (Zaidan 1994, 8:349). 71 Jemenitisch Presidentieel Besluit tot Afkondiging van Wet nr. 20 van het Jaar 1992 Betrekking hebbend op Kwesties inzake Persoonlijke Status, boek 2, hfst. 1, Art. 54.
Koeweit is verbale mishandeling ook een van de wettige gronden voor een gerechtelijke scheiding.72 Bovendien kan een moslimvrouw die voor haarzelf niet het recht om te scheiden heeft vastgehouden dit doen door gebruik te maken van khul’. Bij deze vorm van echtscheiding geeft de vrouw de mahr terug aan haar man, teneinde het huwelijk te beëindigen. Deze vorm is gebaseerd op een gebeurtenis die plaatsvond tijdens het leven van de Profeet.73 Sindsdien hebben de meeste islamitische landen echter de toestemming van de man voor de khul vereist om deze van kracht te laten zijn.74 Tien jaar geleden hebben Al-Azahr geleerden dit vereiste echter opnieuw bestudeerd en geconcludeerd dat het in het licht van de soenna van de Profeet ongerechtvaardigd was. Tengevolge van deze belangrijke ontwikkeling en andere factoren heeft het Egyptische parlement in het jaar 2000 de Egyptische persoonlijke status wet herzien. Tegenwoordig vereist de wet niet langer toestemming van de man voor khul’ echtscheidingen. Kortom, de hedendaagse islamitische jurisprudentie (zoals zijn middeleeuwse tegenhanger) en de gang van zaken bij rechtbanken zijn doorgaans bevooroordeeld ten gunste van de man en verdienen grondig en nauwkeurig onderzocht en dringend aangepast te worden op de wijze zoals geïntroduceerd door Al-Azhar.75
Conclusie
De Schepper is ook de Wetgever. God heeft bewust alle mensen, mannen en vrouwen, naties en stammen, uit dezelfde ziel gecreëerd om te genieten van elkaars gezelschap. Maar God beoordeelt ons alleen op onze vroomheid. Bij het onderhouden van onze menselijke relaties dienen wij (of we nu man of vrouw zijn) daarom te worden geleid door een zienswijze of 72
Jordanische Persoonlijke Status Wetboek, Tijdelijke Wet nr. 61 (1976), hfst. 10, Art. 132. Koeweitse Wet nr. 51 (1984) Betreffende Persoonlijke Status, deel 1, boek 2, Titel 3, Art. 126. Beide boeken beschrijven het kwaad verder als zijnde van de soort “die het voor vrouwen van de gelijken van de vrouw onmogelijk maken om de betrekking voort te zetten.” 73 De vrouw van Thabit bin Qays kwam bij de Profeet en zei: “O Profeet van God, ik heb geen aanmerkingen op het gedrag of de trouw van mijn man, maar ik wil hem verlaten omdat ik bang ben mijn geloof kwijt te raken als ik bij hem blijf.” (In een andere versie van het verhaal wilde zij scheiden omdat zij haar man simpelweg niet kon uitstaan.) De profeet vroeg haar toen: “Zou je hem zijn tuin teruggeven [die de man haar als mahr had gegeven]? Ze zei: “Ja” en gaf de tuin terug. De Profeet beval de man toen haar te verlaten (al-Bukhari, geen datum, 3:273). 74 Pakistaanse jurisprudentie geeft een in het oog springende uitzondering. Zie Hodkinson 1984, 271-96. Een aantal landen, zoals Jemen, staat gerechtelijke echtscheiding of tenietverklaring (Jaskh) toe om redenen van afkeer, zonder dat de vrouw haar toevlucht tot khul hoeft te nemen. Zie nr. 71 hierboven. 75 Al-Azhar werd in 971 AD gesticht. Het is een groot instituut en de meest prestigieuze moskee en universiteit voor de studie van de islam.
vroomheid. Dominantie is in strijd met vroomheid. Het is het gevolg van Satanische logica en niet van goddelijke wijsheid. Derhalve dienen alle wetten die pogen vrouwen te domineren door hen hun gelijke rechten te ontzeggen, herzien te worden teneinde het fundamentele koranische principe van menselijke gelijkheid weer te geven. In dit hoofdstuk heb ik de nadruk gelegd op een aantal patriarchale elementen van familierecht. Er zijn evenwel nog vele andere belangrijke zaken, binnen en buiten familierecht, die dringend aandacht vereisen. We dienen beslist heel wat meer tijd en moeite te besteden aan het bespreken van verschillende elementen van onze traditionele jurisprudentie, die is gebaseerd op dominantie en onderdrukking. We dienen ook bij te dragen aan de ontwikkeling van een betere islamitische jurisprudentie die is gebaseerd op goddelijke logica.