Zinnen 2
Inleiding Syntaxis: de combinaties van woorden tot woordgroepen en zinnen. Wat voor rol spelen de kenmerken van de woorden hierbij? Wat voor soort woordvolgordes vinden we? Hoe kunnen die woordvolgordes veranderd worden door middel van verplaatsing?
Inleiding Kenmerken (Features) Congruentie (Agreement) Subcategorizatie
Woordvolgorde (Word order) Verplaatsing (Dependencies)
Inleiding Lezen in het boek: Hoofdstuk 15 tot aan 15.4 Deeltoets 1 (28 mei): alle stof van hoorcolleges, boek en digitale bestanden tot en met college van dit college (19 mei).
Kenmerken We zagen al dat woorden tot een bepaalde syntactische categorie behoren. Noun, Verb, Prep, Det, Pronoun, … Die categorie bepaalt een belangrijk deel van het syntactisch gedrag van een woord. Voorbeeld: combinatie met determiner the man, *the happy, *the eat, *the away Uitgedrukt door NP → Det Nominal
Kenmerken Maar categorieën zijn niet voldoende. Een kleine herschrijfgrammatica S → NP VP NP → Det N VP → V NP
N → man | vrouw Det → de V → ziet | kust
Deze grammatica genereert een heel kleine taal.
Kenmerken Stel dat we ook meervouden willen: De vrouwen kussen de man
Waarom werkt dit niet? S → NP VP NP → Det N Det → de VP → V NP V → ziet | zien | kust | kussen N → man | vrouw | mannen | vrouwen
Kenmerken Een ander probleem als we transitieve en intransitieve werkwoorden willen. Waarom werkt dit niet? S → NP VP NP → Det N VP → V NP VP → V
N → man | vrouw Det → de V → ziet | kust | slaapt
Kenmerken Kenmerken toevoegen om fijnere onderscheidingen te maken S → NPsg VPsg S → NPpl VPpl NPsg → Det Nsg NPpl → Det Npl Det → de VPsg → Vsg NP VPpl → Vpl NP Vsg → ziet | kust Vpl → zien | kussen Nsg → man | vrouw Vpl → mannen | vrouwen
Kenmerken feature structure, attribute-value matrix (AVM) de man: niet alleen maar ook → NP, V enkelvoud en 3e persoon. CAT NP handiger dan NUMBER sg 3sgNP PERSON 3rd
Kenmerken Een feature kan een AVM als waarde hebben: CAT NP AGREEMENT NUMBER sg PERSON 3rd
Kenmerken AVM’s zijn een manier om talige objecten partieel te beschrijven. In dit college syntactische objecten (categorieën). Ook wel gebruikt voor fonologische en semantische structuren.
Kenmerken S → NP VP genereert elke mogelijke combinatie van NPs en VPs, ook als ze niet ‘matchen’ in getal en persoon. S → NP VP 〈NP AGREEMENT〉= 〈VP AGREEMENT〉
de NP en VP stemmen in AGREEMENT kenmerken overeen
Kenmerken Agreement kenmerken moeten worden gedeeld tussen een XP en z’n hoofd. NP → Det Nominal 〈NP agreement〉= 〈Nominal agreement〉 (agreement Det/Nominal weggelaten) VP → Verb NP 〈NP agreement〉= 〈NP agreement〉
Kenmerken Verb → kust 〈Verb agreement〉= Verb → kussen 〈Verb agreement〉=
number sg person 3rd number pl
Subcategorisatie Andere belangrijke eigenschap: valentie subcategorisatie-frame (predikaat)argumentstructuur
Min of meer synonieme termen: het aantal en het soort constituenten dat een woord bij zich moet of kan hebben.
Subcategorisatie Pol vindt een schat *Pol vindt Pol slaapt *Pol slaapt een dutje vinden is transitief slapen is intransitief
Subcategorisatie Vinden is een predikaat met twee argumenten: de vinder (subject) het gevondene (direct object)
twee-plaatsig; ariteit, valentie is 2 Slapen is een predikaat met één argument, dus één-plaatsig
Subcategorisatie Hoeveel argumenten heeft geven? Drie argumenten: Gever – subject Gegevene – direct object Begunstigde – indirect object
Geven is drie-plaatsig.
Subcategorisatie Hoeveel argumenten heeft regenen? Regenen is nul-plaatsig. Het regent heeft een expletief subject, een subject zonder betekenis.
Subcategorisatie Hoeveel argumenten hebben de volgende werkwoorden:
Hiermee kunt u het laatst gekozen nummer herhalen. Het lampje brandt onafgebroken in de handsfreeof headsetmodus. Hiermee kunt u informatie krijgen over de (voorgeprogrammeerde) toetsen. wanneer hier door een z.g. automatische telefoniste om gevraagd wordt
Subcategorisatie Maar let op: subcategorisatie (subcat) feature kijkt alleen naar argumenten binnen de VP. Het subject wordt er buiten gelaten. SUBCAT(egorizatie) is zelf een kenmerk van categorieën, dat aangeeft welke soorten categorieën vereist zijn.
Subcategorisatie Verb → slaapt 〈Verb subcat first〉 = end Verb → kust 〈Verb subcat first cat〉 = NP 〈Verb subcat second〉 = end VP → Verb NP 〈VP subcat first cat〉= 〈NP cat〉 〈VP subcat second〉= end VP → Verb 〈VP subcat first〉= end
Woordvolgorde Vergelijk de volgende zinnen: Brutus bemint Lucia Brutus Luciam amat
(Latijn)
Een verschil: Nederlands: S(ubject) V(erb) O(bject) Latijn: S(ubject) O(bject) V(erb)
Woordvolgorde: Typen De meeste talen in de wereld zijn SVO of SOV. VSO en VOS komt ook wel voor. OSV en OVS het minst. Hixkaryana (Brazilië, OVS, 600 sprekers) toto yonoye kamara persoon at jachtluipaard
Woordvolgorde: Afrika
Uit: World Atlas of Linguistic Structures
Woordvolgorde: Endo kiyaat cheeliima kuurkee ki-yaat chee-liima kuur-ka-i DP-open FEM-LIMO deur-TH-DF ‘Chelimo opende de deur’ DP = distant past, FEM = feminine, TH = thematic, DF = definite
Woordvolgorde: Regels VSO is een problematische volgorde Neem de volgende regels: S → NP VP (introduceert subject) VP → V NP (introduceert object) Hoe krijgen we een SOV-taal? Hoe krijgen we een VSO-taal?
Woordvolgorde: Parameters SVO en SOV zijn volgordes die gegenereerd kunnen worden met herschrijfregels + volgorde-parameters S → NP VP en VP → V NP S → NP VP en VP → NP V
(SVO) (SOV)
VSO is niet zonder meer mogelijk, omdat de VP discontinu is.
Woordvolgorde: Universalia Volgorde tussen V en O is geen geïsoleerd fenomeen, maar hangt samen met andere volgordes, zoals: Prepositie en object Nomen en adjectief
In het algemeen: hoofden voorop of hoofden achteraan
Woordvolgorde: Hoofd Het hoofd van een woordgroep is het woord dat de eigenschappen van de hele groep bepaalt: V van VP P van PP N van NP A van AP
Woordvolgorde: Endo
Wat zijn dit voor woordgroepen? Wat voor woord staat voorop?
Woordvolgorde: Marking Woordvolgorde is niet de enige manier om de argumenten van een predikaat te identificeren. Een alternatieve of complementaire manier: marking, dat wil zeggen, door het argument een speciale vorm te geven:
Brutus Luciam amat Brutus Lucia bemint nom acc
Verplaatsing: Introductie Een taal kan wel bepaalde basisvolgorde hebben, maar soms verschijnen de woorden in andere volgordes. Een van de manieren om dat te analyseren: als de verplaatsing van een woord of woordgroep.
Verplaatsing: Inversie Vergelijk: John could walk Could John walk?
De ja/nee-vraag kan worden afgeleid van de bevestigende zin door subject en hulpwerkwoord om te draaien (subject-auxiliary inversion)
Verplaatsing: V2 Nederlands heeft twee volgordes: In hoofdzinnen:
Jan kuste Marie
In bijzinnen:
(Ik denk dat) Jan Marie kuste
SVO versus SOV Wat is de basisvolgorde? Welke volgorde is afgeleid? Hoe?
Verplaatsing: V2 Nog een vergelijking: (a) Jan belde Marie op (b) dat Jan Marie op belde
De positie van op laat zien wat de basispositie is van het werkwoord. Conclusie: V is verplaatst naar de tweede positie van de zin: V2.
Verplaatsing: V2 Jan _____ Marie op belde Jan _____ Marie op _____ belde ↙ Jan belde Marie op _____
Verplaatsing: Whmovement Vraagzinnen (wh-question) worden in het Nederlands gemaakt door een vraagwoord (wh-phrase) aan het begin van de zin te plaatsen: Ik zei dat Jan Marie op belde Ik vroeg wie Jan op belde
Verplaatsing: Whmovement Onderliggende structuur: Ik vroeg ___ Jan wie op belde? Oppervlaktestructuur: Ik vroeg wie Jan ___ op belde?
Verplaatsing: Whmovement Filler-gap-structuur: Er wordt iets verplaatst (de filler) en er blijft een gap of trace achter op de oorspronkelijke positie. Ik vroeg wie Jan t op belde Ich fragte wen Jan hat t angerufen (wen: accusatief)
Verplaatsing: Whmovement Unbounded of long-distance De verplaatsing kan soms over lange afstanden plaatsvinden: Wie dacht jij dat Piet zei dat Marie had voorgesteld om t op te bellen Wie dacht jij [ dat Piet zei [ dat Marie had voorgesteld [ om t op te bellen ]]]