VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR
AGENDAPUNT 7
Onderwerp: Strategische herpositionering laboratoriumactiviteiten
Nummer: 341085
In D&H: In Cie:
E.A.F. Haddink MSc 030-6345830 WKB
In AB: Portefeuillehouder:
07-12-2010 BMZ SKK 27-01-2011 01-03-2011 Reerink
Steller: Telefoonnummer: Afdeling: Geheim:
ja
nee
Voorstel
Gelezen de kosten-baten vergelijking Strategische Herpositionering Laboratoriumactiviteiten dd. 29 oktober 2010 en de Businesscase AQUON+ dd. 27 oktober 2010; stelt het college u voor om ingevolge artikel 50, lid 2, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, toestemming te verlenen aan het college om toe te treden tot de gemeenschappelijke regeling AQUON;
Advies commissie
BMZ
SKK
Een meerderheid van de commissie adviseert het algemeen bestuur positief over voorliggend voorstel.
Reactie college op advies commissie De opmerkingen hebben niet tot aanpassing van voorstel geleid.
341085
-1-
INLEIDING Voor u ligt de informatie die het mogelijk moet maken de laboratoriumactiviteiten van HDSR op een duurzame, kwalitatief hoogwaardige en kosteneffectieve wijze te organiseren. Huidige situatie HDSR heeft tot en met 2012 een contract met Waterschap Rivierenland (WSRL) waarin afspraken zijn gemaakt over dienstverlening van het laboratorium van WSRL voor HDSR. 1 HDSR heeft in dit contract al haar fysisch chemische analysewerkzaamheden uitbesteed aan WSRL. Dit betref ongeveer 70% van de totale kosten van HDSR voor analysewerkzaamheden. De overige 30% betreffen hydrobiologische analyses en waterbodemanalyses. Deze worden momenteel uitbesteed aan marktpartijen. Aanleiding voor heroriëntatie Het laboratorium van WSRL wordt geconfronteerd met een aanzienlijke overcapaciteit en kan om die reden de diensten niet langer leveren tegen de huidige prijs. Inmiddels is bekend dat dit ertoe leidt dat de prijs van WSRL aan HDSR zal stijgen met circa 28% WSRL is contractueel gerechtigd deze prijsverhoging door te voeren omdat overeengekomen is dat WSRL de kostprijs mag doorrekenen. WSRL heeft een strategische heroriëntatie uitgevoerd naar de toekomst van de laboratoriumorganisatie. Het dagelijks bestuur van WSRL heeft op basis daarvan uitgesproken positief te staan tegenover een mogelijke volledige participatie in AQUON (zie verder alternatieven). Op 11 februari 2011 zal het Algemeen Bestuur van WSRL hierover een besluit nemen. Bovenstaande noodzaakt HDSR tot een strategische heroriëntatie voor de uitvoering van haar laboratoriumwerkzaamheden. Alternatieven Voor het uitvoeren van de laboratoriumwerkzaamheden (excl. monstername en veldwerkzaamheden) doen zich in de nabije toekomst verschillende alternatieven voor die overwogen kunnen worden. Om deze goed te kunnen beoordelen is ook een referentiealternatief of het zogenaamde nul alternatief relevant. In onderstaande worden de alternatieven kort beschreven:
Nulalternatief: het nulalternatief betreft de situatie die zou ontstaan wanneer HDSR haar analyses ook in 2011 laat uitvoeren door het laboratorium van WSRL en waarbij WSRL haar tarieven verhoogt 2 van 1,28 euro per ILOW naar 1,65 euro per ILOW. Het gaat om een stijging van de kosten met bijna 30%. Dit is een hypothetisch alternatief omdat het laboratorium van WSRL waarschijnlijk op zal gaan in AQUON. Projectalternatief AQUON: projectalternatief 1 is dat HDSR (net als WSRL) toetreedt tot de in oprichting zijnde gemeenschappelijke regeling (GR) AQUON. Dit is een samenwerkingsverband van de waterschappen Aa en Maas, Brabantse Delta, Delfland, De Dommel, Hollandse Delta, Rijnland en Schieland en de Krimpenerwaard. In het beoogde projectalternatief treden ook HDSR en WSRL tot deze GR toe. Dit projectalternatief noemen we het projectalternatief AQUON. Toetreding van WSRL en HDSR is met een positief preadvies voorgelegd aan de betrokken 9 waterschapsbesturen Projectalternatief volledig uitbesteden marktpartijen: het tweede projectalternatief betreft het volledig uitbesteden van de laboratoriumactiviteiten aan één of meer marktpartijen, het projectalternatief ‘volledig uitbesteden marktpartijen’.
1
Zie bestuursvoorstel Nr 08.AIZ/24 ‘Overeenkomst laboratorium waterschap Rivierenland’ d.d. 29 april 2008 ILOW is een systematiek die door het Integraal LaboratoriumOverleg Waterkwaliteitsbeheerders is afgesproken en gebruikt wordt om de kosten voor analyses op een uniforme manier te berekenen.
2
341085
-2-
Om te komen tot een oordeel over de projectalternatieven zijn de alternatieven beoordeeld op kosten en op een aantal andere beoordelingsaspecten
ARGUMENTEN 1. Het AQUON-alternatief scoort voldoende tot goed voor wat betreft de jaarlijkse kosten voor HDSR en is daarmee vergelijkbaar met de markt. Bijgaand worden de jaarlijkse kosten (incl. BTW)voor HDSR van de projectalternatieven beschreven: Nulalternatief: 1.024.000,- euro In de businesscase, is uitgerekend welke kosten de verschillende varianten met zich brengen. 3 De jaarlijkse kosten voor het totale pakket van de analyses (exclusief de monstername zelf) bedragen in het nul alternatief 1.024.447 euro. Projectalternatief Aquon: 784.000,- euro De kosten voor het AQUON alternatief bedragen volgens de businesscase 746 duizend euro. Als deelnemer in de GR zijn we daarbij geen BTW verschuldigd op grond van artikel 11 lid 1 wet OB (dit geldt niet voor werkzaamheden door derden). De inspecteur van de belastingdienst heeft dit op 2311-2010 bevestigd. Tevens dient rekening te worden gehouden met de transitiekosten (projectkosten, bijdrage sociale frictiekosten en bijdrage huisvestingsfrictiekosten) van eenmalig 192 duizend euro. Hiermee bedragen de jaarlijkse kosten afgerond 784 duizend euro. Projectalternatief Uitbesteden marktpartijen : 642.000 – 903.000,- euro De kosten van dit projectalternatief zijn gebaseerd op een indicatieve prijsopgave van twee commerciële laboratoria. Om die reden is er sprake van een bandbreedte in de prijsopgave van 642 – 903 duizend euro. Deze kostenraming wordt gehanteerd met inachtneming van een aantal aandachtspunten (zie hiervoor de KBW bijlage). Voor wat betreft de jaarlijkse kosten voor HDSR kan geconcludeerd worden dat het projectalternatief AQUON voldoende tot goed scoort waar het om de prijs gaat. Het AQUON alternatief is goedkoper dan het nulalternatief. Daarnaast heeft AQUON zich een bezuinigingstaakstelling gesteld van 1% per jaar. Aanbiedingen van verschillende partijen uit de markt zijn zowel goedkoper (18%) als duurder (15%), maar brengen nog onzekerheden met zich mee. Op langere termijn is de verwachting dat de prijzen zeker omhoog zullen gaan. Momenteel is de concurrentie groot, waardoor scherp wordt aangeboden. Er is een tendens van fusies tussen laboratoria waardoor de concurrentie zal afnemen en de tarieven naar verwachting zullen stijgen (oligopolie). 2. De alternatieven zijn tevens beoordeeld op een aantal kwalitatieve criteria die van belang zijn. Het AQUON alternatief scoort gemiddeld genomen het best op deze criteria. Naast de afwegingen met betrekking tot de prijs zijn voor HDSR ook een aantal andere criteria van belang 4 bij de beoordeling van de strategische positionering van de laboratoriumactiviteiten: Continuïteit samenwerking: mate waarin er sprake is van langdurige samenwerking (doel STORM) en mate waarin de relatie als duurzaam / bestendig kan worden getypeerd; Kwaliteit: bij kwaliteit gaat het om de kwaliteit van de totale dienstverlening en de mate waarin de opdrachtnemer de beoogde rol van kennispartner en adviseur (op het gebied van specifieke analyses t.b.v. waterbeheerdoelen) op zich kan nemen; Continue dienstverlening: hierbij gaat het om de mate waarin een tijdige dienstverlening op ieder moment gegarandeerd is (incl. spoedanalyses). Flexibiliteit: mate waarin de dienstverlening kan inspringen op veranderende omstandigheden of situaties bijvoorbeeld ten aanzien van te leveren kennis en/of gevraagde werkzaamheden; Kennis en innovatie: hier gaat het om de mate waarin kennis en innoverend vermogen binnen het waterschap behouden blijft en ontwikkeld kan worden; Zeggenschap: Bij zeggenschap gaat het om de bevoegdheid ergens over te beslissen. In dit geval gaat het dan om de bestuurlijke bevoegdheid te beslissen over de laboratoriumactiviteiten. 3
Ontleend aan: Businesscase Aquon+, impactrapport HDSR, Berenschot 27 oktober 2010, p 5-8 Het gaat hier niet zozeer om maatschappelijke effecten van de verschillende alternatieven, want deze zijn nauwelijks aan de orde. Het gaat om beoordelingscriteria vanuit het perspectief van HDSR zelf.
4
341085
-3-
De projectalternatieven zijn beoordeeld op deze criteria. Het AQUON alternatief scoort gemiddeld genomen het best op deze criteria. Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar de KBW bijlage (bijlage 1).
3. Op basis van de vergelijking van de alternatieven op zowel de prijs als de overige beoordelingscriteria, kan, ondanks een aantal onzekerheden, geconcludeerd worden dat het AQUON alternatief het voorkeursalternatief is. Het AQUON alternatief scoort naar verwachting voldoende tot goed waar het om de prijs gaat. Aanbiedingen van verschillende partijen uit de markt zijn zowel goedkoper (18%) als duurder (15%). In de ramingen zit nog een aantal onzekerheden. De mogelijke maar onzekere prijsverschillen wegen niet op tegen de betere beoordeling van het AQUON alternatief op de andere beoordelingscriteria zoals flexibiliteit, kwaliteit en duurzame samenwerking.
RELATIE MET ORGANISATIEMISSIE, COLLEGEPROGRAMMA OF ANDERE BELEIDSDOCUMENTEN Keuze voor het AQUON alternatief sluit goed aan op elementen uit de missie: o ‘Kernwaarden bij onze aanpak zijn duurzaamheid, kwaliteit, resultaatgerichtheid, innovativiteit en efficiency’. o ‘We werken intensief met andere partijen samen, want waterbeheer kan niet los gezien worden van de samenleving’. Keuze voor AQUON sluit eveneens goed aan op beleidsdocumenten zoals: o Het bestuursakkoord op hoofdlijnen o Het collegeakkoord o Het WBP-3 water voorop
FINANCIËLE CONSEQUENTIES In de KBW analyse zijn de kosten van de verschillende alternatieven berekend. In bijgaande tabel vindt u het samenvattende overzicht (voor een volledig overzicht, zie KBW bijlage ). Kosten 0-alternatief
Initiële investeringen Jaarlijkse kosten
AQUON
Uitbesteden marktpartij
euro x 1.000
euro x 1.000
euro x 1.000
0
0
0
1.024
784
642 - 903
Bij het Aquon alternatief zijn er geen financiële consequenties een en ander is volledig structureel gedekt in de begroting. De frictiekosten (€190.000) zullen in 1 keer in het 1e jaar worden afgeboekt. PERSONELE CONSEQUENTIES Er zijn geen personele consequenties verbonden aan dit voorstel. Het nemen van monsters blijft door medewerkers van HDSR gebeuren. Mocht daar in de toekomst aanleiding voor zijn door een verandering van de situatie, dan kan dit worden heroverwogen.
KANTTEKENINGEN Hier wordt gewezen op het risico dat deelname in een GR met zich brengt. Wanneer de GR onvoldoende presteert en/of failliet gaat heeft dit consequenties voor de deelnemende partijen. De wijze waarop een exit vorm krijgt, is beschreven in de betreffende overeenkomst. Provincies moeten Gemeenschappelijke regelingen goedkeuren. De provincie Noord Brabant heeft dit mede namens de andere provincies gedaan.
341085
-4-
UITVOERING (niet van toepassing)
COMMUNICATIE In samenspraak met de overige deelnemers in AQUON zal worden afgesproken op welke wijze communicatie over de Gemeenschappelijke Regeling zal plaatsvinden
BIJLAGE(N) nee ja, namelijk 1.• (DM 341168) Kosten-Baten analyse strategische herpositionering laboratoriumactiviteiten 2.• (DM 341310) Businesscase AQUON+, impactrapport HDSR, Berenschot 27 oktober 2010 3.• (DM 341309) Gemeenschappelijke Regeling AQUON 2011
TER INZAGE nee ja, namelijk
Dijkgraaf en hoogheemraden, dijkgraaf, P.J.M. Poelmann secretaris-algemeen directeur, drs. E.Th. Meuleman
341085
-5-
BIJLAGE
341085
-6-
Bijlage 1: Kosten-baten vergelijking Strategische Herpositionering Laboratoriumactiviteiten KBW module 2, 29 oktober 2010 Bijgaand vindt u de uitwerking van KBW (Kosten Baten Waterbeheer) voor het project ‘strategische herpositionering laboratoriumactiviteiten’. De uitwerking bestaat uit de volgende elementen: 1. Achtergrond hier wordt het project en het op te lossen probleem kort beschreven; 2. Projectalternatieven hier worden projectalternatieven benoemd; 3. Welke module hier wordt bepaald welke KBW module dient te worden toegepast; 4. Financiële analyse hier is opgesomd wat de financiële consequenties van de projectalternatieven zijn; 5. Analyse effecten Hier worden de effecten van de projectalternatieven beschreven; 6. Conclusie hier wordt beschreven tot welk resultaat in het bestuursvoorstel dit heeft geleid.
1. Achtergrond HDSR heeft een contract tot en met 2012 (met stilzwijgende verlenging )met Waterschap Rivierenland (WSRL) waarin afspraken zijn gemaakt over dienstverlening van het laboratorium van WSRL voor HDSR. 1 HDSR heeft in dit contract al haar fysisch chemische analysewerkzaamheden uitbesteed aan WSRL. Dit betref ongeveer 70% van de totale kosten van HDSR voor analysewerkzaamheden. De overige 30% betreffen hydrobiologische analyses en waterbodemanalyses. Deze worden momenteel uitbesteed aan marktpartijen. Het laboratorium van WSRL wordt geconfronteerd met een aanzienlijke overcapaciteit en kan om die reden de diensten niet langer leveren tegen de huidige prijs. Inmiddels is bekend dat dit ertoe leidt dat de prijs van WSRL aan HDSR zal stijgen met circa 28% of dat wellicht zelfs de mogelijkheid vervalt om bij WSRL de activiteiten uit te besteden. WSRL is contractueel gerechtigd deze prijsverhoging door te voeren omdat overeengekomen is dat WSRL de kostprijs mag doorrekenen. Bovenstaande noodzaakt HDSR tot een strategische heroriëntatie voor de uitvoering van haar laboratoriumwerkzaamheden. 2. Projectalternatieven Voor het uitvoeren van de laboratoriumwerkzaamheden (exclusief monstername en veldwerkzaamheden) in de nabije toekomst doen zich verschillende alternatieven voor die overwogen kunnen worden. Om deze goed te kunnen beoordelen is ook een referentiealternatief of het zogenaamde nulalternatief relevant. In onderstaande worden de alternatieven kort beschreven:
1
Nulalternatief: het nulalternatief betreft de situatie die zou ontstaan wanneer HDSR haar analyses ook in 2011 laat uitvoeren door het laboratorium van WSRL (continuering van het huidige contract) en waarbij WSRL haar tarieven
Zie bestuursvoorstel Nr 08.AIZ/24 ‘Overeenkomst laboratorium waterschap Rivierenland’ d.d. 29 april 2008
1
verhoogt van 1,28 euro per ILOW 2 naar 1,65 euro per ILOW. Het gaat om een stijging van de kosten met bijna 30%. Het bestuur van WSRL zal op 11 februari 2011een besluit nemen of zij zullen toetreden tot AQUON, waardoor dit alternatief geen reëel alternatief is. In het kader van vergelijkbaarheid met de huidige situatie is dit alternatief toch meegenomen. het nulalternatief betreft de situatie die zou ontstaan wanneer HDSR haar analyses ook in 2011 laat uitvoeren door het laboratorium van WSRL en waarbij WSRL haar tarieven verhoogt van 1,28 euro per ILOW naar 1,65 euro per ILOW. Het gaat om een stijging van de kosten met bijna 30%. Projectalternatief AQUON: projectalternatief 1 is dat HDSR (net als WSRL) toetreedt tot de in oprichting zijnde gemeenschappelijke regeling (GR) AQUON. Dit is een samenwerkingsverband van de waterschappen Aa en Maas, Brabantse Delta, Delfland, De Dommel, Hollandse Delta, Rijnland en Schieland en de Krimpenerwaard. In het beoogde projectalternatief treden ook HDSR en WSRL tot deze GR toe. Dit projectalternatief noemen we het projectalternatief AQUON. Toetreding van WSRL en HDSR is met een positief preadvies voorgelegd aan de betrokken 9 waterschapsbesturen. Projectalternatief volledig uitbesteden: het tweede projectalternatief betreft het volledig uitbesteden van de laboratoriumactiviteiten aan één of meer marktpartijen, het projectalternatief ‘uitbesteding marktpartijen’.
3. KBW module 2 Met KBW kan de beoordeling van projectalternatieven plaatsvinden. Om te bepalen welke KBW module moet worden uitgevoerd, zijn de vragen uit de beslisboom van het KBW instrumentarium doorlopen. Hieruit is gebleken dat het hier gaat om een beslissing met zowel financiële als maatschappelijke gevolgen. Dit betekent dat module 2 is uitgevoerd. Hierbij worden projectalternatieven beoordeeld op zowel de financiële consequenties als ook de maatschappelijke effecten ervan. 4. Financiële analyse In deze paragraaf is opgesomd wat voor HDSR de financiële consequenties van de projectalternatieven zijn. 4.1. Kosten nulalternatief: WSRL nieuwe situatie In de businesscase die voor HDSR is ontwikkeld, is uitgerekend welke kosten de verschillende varianten met zich brengen. 3 De kosten voor het totale pakket van de analyses (exclusief de monstername zelf) zullen in het nulalternatief 1.024.447 euro bedragen. HDSR is hierbij BTW-plichtig. Uitgangspunt hierbij is dat WSRL, als gevolg van de overcapaciteit en de hogere kostprijs het hogere tarief van 1,65 per ILOW punt moet doorrekenen aan HDSR. Jaarlijkse kosten Op basis van bovenstaande zijn de jaarlijkse kosten van het nulalternatief 1.024 duizend euro. 4.2. Kosten alternatief AQUON 2
ILOW is een systematiek die door het Integraal LaboratoriumOverleg Waterkwaliteitsbeheerders is afgesproken en gebruikt wordt om de kosten voor analyses op een uniforme manier te berekenen. 3 Bron: Toetreding WSRL en HDSR tot de laboratoriumorganisatie AQUON, Berenschot 27 oktober 2010, p 33
2
De kosten voor het AQUON alternatief zijn gebaseerd op de variant dat er uiteindelijk zal worden gewerkt met drie verschillende laboratoria. Hierbij is in de businesscase uitgerekend dat de kosten in de periode 2011 t/m 2015 voor HDSR zullen teruglopen van afgerond 805 duizend euro per jaar in 2011 naar 742 duizend Euro per jaar in 2015. Deze geraamde besparingen betreffen o.a. de bezuinigingstaakstelling 4 en het wegvallen van BTW verplichtingen 5 . In de betreffende financiële analyse is conservatief gerekend met de gemiddelde kosten van AQUON voor betreffende periode a 765 duizend euro per jaar. 6 HDSR is hierbij niet BTW-plichtig. Tevens dient rekening te worden gehouden met de transitiekosten. Deze bestaan uit: Projectkosten; Bijdrage sociale frictiekosten; Bijdrage huisvestingsfrictiekosten . Deze frictiekosten bedragen afgerond eenmalig 192 duizend euro. Jaarlijkse kosten Wanneer nu van ieder van deze alternatieven de jaarlijkse kosten worden berekend, dienen ook deze frictiekosten in de jaarlijkse kosten te worden verwerkt. Gezien de lange termijn relatie die wordt aangegaan in het AQUON alternatief is er hierbij voor gekozen deze frictiekosten over een periode van 10 jaar af te schrijven (€ 19.200,per jaar) en ook dusdanig op te nemen in de jaarlijkse kosten. Op basis van bovenstaande aanpak zijn de jaarlijkse kosten van het AQUON alternatief 784.000,euro 4.3 Projectalternatief Volledig uitbesteden: 642.000 – 903.000,- euro De kosten van dit projectalternatief zijn niet eenvoudig vast te stellen. In de huidige prijsopgave is sprake van een ruime bandbreedte omdat er bij twee partijen is gevraagd om een prijsindicatie. Daarnaast dient bij de prijsopgave vanuit de markt een aantal aandachtspunten in acht te worden genomen: De kosten van 642 – 903 duizend euro is gebaseerd op een indicatieve prijsopgave die is gevraagd bij twee marktpartijen voor een veelvoorkomend pakket van fysisch chemische analyses. Dit voor de fysisch chemische analyses representatieve pakket wordt momenteel uitbesteed aan WSRL en beslaat bijna 80% van de totale kosten voor laboratoriumactiviteiten van HDSR. de kosten van de overige analyses zoals de hydrobiologische analyses zijn ook in dot bedrag opgenomen. Deze beslaan ongeveer 20% van de totale kosten. Momenteel worden deze activiteiten (plus overige analyses) ook al aan de markt uitbesteed voor 191 duizend euro per jaar incl. BTW. Voor het bepalen van de kosten voor het alternatief ‘volledig uitbesteden aan marktpartijen’ is dan ook geen nieuwe prijsopgave nodig geweest. Immers ons waterschap heeft deze marktprijs al en hiermee is vervolgens gerekend. Voor deze analyse kan een aantal effecten worden benoemd dat van invloed kan zijn op de berekende prijs: o Marktpartijen hebben een prijsindicatie gedaan en kunnen bij nadere invulling wellicht de prijs aanpassen (bijvoorbeeld prijsverlaging bij aanbieden in pakketten). 4
AQUON jeeft zich een bezuinigingstaakstelling opgelegd van 1% per jaar. De inspecteur van de belastingdienst heeft op 23-11-2010 bevestigd dat AQUON is vrijgesteld van BTW op grond van artikel 11 lid 1 wet OB. 6 Bron: Toetreding WSRL en HDSR tot de laboratoriumorganisatie AQUON, Berenschot 27 oktober 2010, p 33 5
3
o In de geschetste bandbreedte zijn de door de laboratoria verstrekte kortingen (circa 65%) meegenomen. Op langere termijn is de verwachting dat de prijzen zeker omhoog zullen gaan. Momenteel is de concurrentie groot, waardoor scherp wordt aangeboden. Er is een tendens van fusies tussen laboratoria waardoor de concurrentie zal afnemen en de tarieven naar verwachting zullen stijgen (oligopolie). In onderstaande tabel worden de financiële gegevens nog eens samengevat.
Kosten 0-alternatief
Initiële investeringen Jaarlijkse kosten
AQUON
Uitbesteden marktpartij
euro x 1.000
euro x 1.000
euro x 1.000
0
0
0
1.024
784
642 - 903
In het nulalternatief en het uitbesteden alternatief is voor de hydrobiologische en overige monsters een bedrag van 219 duizend euro incl. BTW opgenomen. Ook in het AQUON alternatief zijn kosten voor de overige analyses opgenomen. Dit is het bedrag dat HDSR nu uitgeeft op basis van uitbesteding aan de markt. 5. Analyse kwalitatieve criteria Naast de afwegingen met betrekking tot de prijs zoals in de financiële analyse besproken, is voor HDSR ook een aantal andere criteria van belang bij de beoordeling van de strategische positionering van de laboratoriumactiviteiten. 7 Het gaat om de volgende criteria: Continuïteit samenwerking: mate waarin er sprake is van langdurige samenwerking (doel STORM) en mate waarin de relatie als duurzaam / bestendig kan worden getypeerd; Kwaliteit: bij kwaliteit gaat het om de kwaliteit van de totale dienstverlening en de mate waarin de opdrachtnemer de beoogde rol van kennispartner en adviseur (op het gebied van specifieke analyses t.b.v. waterbeheerdoelen) op zich kan nemen; Continue dienstverlening: hierbij gaat het om de mate waarin een tijdige dienstverlening op ieder moment gegarandeerd is (incl. spoedanalyses). Flexibiliteit: mate waarin de dienstverlening kan inspringen op veranderende omstandigheden of situaties bijvoorbeeld ten aanzien van te leveren kennis en/of gevraagde werkzaamheden; Kennis en innovatie: hier gaat het om de mate waarin kennis en innoverend vermogen binnen het waterschap behouden blijft en ontwikkeld kan worden; Zeggenschap: Bij zeggenschap gaat het om de bevoegdheid ergens over te beslissen. In dit geval gaat het dan om de bestuurlijke bevoegdheid te beslissen over de laboratoriumactiviteiten.
7
Het gaat hier niet zozeer om maatschappelijke effecten van de verschillende alternatieven, want deze zijn nauwelijks aan de orde. Het gaat om beoordelingscriteria vanuit het perspectief van HDSR zelf.
4
Score op de criteria In onderstaande worden de verschillende alternatieven op de criteria gescoord. Hierbij worden de projectalternatieven vergeleken met het nulalternatief. Zoals eerder gesteld is dit nulalternatief, gezien de te verwachten besluitvorming bij WSRL, geen reële keuze, maar dient de in dit alternatief opgedane ervaring als vergelijking voor de overige alternatieven. Duurzame samenwerking: o In het nulalternatief is de relatie met WSRL altijd als duurzaam ervaren mede omdat het om een gelijkgestemde partij ging. o In het AQUON alternatief is duurzame samenwerking in sterkere mate gegarandeerd dan in het nulalternatief. De samenwerking is structureel en gebaseerd op partnerschap met meerdere gelijkgestemden. De kans op een duurzame en bestendige relatie is hier dan ook groter. Bovendien is samenwerking binnen operatie STORM één van de belangrijke vehikels om te komen tot een doelmatiger waterbeheer waarmee ook aan deze doelstelling invulling kan worden gegeven. o In de commerciële laboratoriummarkt is sprake van een verdringingsstrategie en van prijsvechten. Schaalvergroting gaat gepaard met fusies en overnames. In een dergelijke turbulente markt is het opbouwen van een bestendige en duurzame relatie met een marktpartij een onzeker proces. Ook het periodiek vernieuwen van contracten bemoeilijkt het opbouwen van een langdurige relatie. Dit kan er in het uitbesteden alternatief toe leiden dat gewisseld moet worden van partij. Dit is ook analytisch gezien een probleem omdat dit kan leiden tot trendbreuk en zelfs verschuivingen in KRW beoordelingen. Kwaliteit: o Ons waterschap is tevreden over de samenwerking met WSRL. Het nulalternatief heeft als voordeel gehad dat het laboratorium direct aan een waterschap gerelateerd is, waarmee de partner als adviseur en kennispartner kan optreden. Echter in deze constructie kon niet geprofiteerd worden van de bundeling van kennis van meerdere waterschappen. o Met AQUON kan men de bestaande samenwerking met één waterschap uitbreiden naar een samenwerking met meerdere waterschappen. Door de directe relatie met de waterschappen, de samenwerking met andere waterschappen en de bundeling van kennis die hiermee ontstaat, is het leveren van de juist overall kwaliteit gebaat met AQUON. AQUON kan hiermee nog beter dan in het nulalternatief, optreden als kennispartner en adviseur. o In technische zin zullen marktpartijen goed in staat zijn de benodigde kwaliteit te leveren. Het adequaat invullen van de rol van partner en adviseur is voor de marktpartijen niet eenvoudig. Juist omdat zij meer op afstand staan van de waterschapswereld. Continue dienstverlening: o In het nulalternatief is de dienstverlening adequaat afgehandeld. Ook in het AQUON alternatief mag dit verwacht worden. o Ook van marktpartijen mag en kan verwacht worden dat zij de overeengekomen activiteiten goed en tijdig zullen nakomen. Flexibiliteit:
5
o In het nulalternatief heeft ons waterschap ook bij wijzigende omstandigheden een flexibele houding ervaren omdat men zich goed kan verplaatsen in de wensen en behoefte van de waterbeheerder. De ervaring leert dat het flexibel leveren van eventuele nieuwe kennis (bijvoorbeeld bij lagere detectiewaarden), aanvullende activiteiten (bijvoorbeeld het uitvoeren van werkzaamheden rondom monstername naast de analysewerkzaamheden) of spoedanalyses goed werd uitgevoerd in het nulalternatief. o Voor AQUON geldt dezelfde argumentatie als voor het nulalternatief. AQUON is van de waterschappen en zal haar activiteiten voor 100% afstemmen op de vraag vanuit de waterschappen. o In het algemeen staat de markt erom bekend dat zij flexibel kan inspringen op wijzigende omstandigheden. In het geval van de laboratoriumactiviteiten werken marktpartijen op basis van contracten en is het afwijken daarvan voor de marktpartijen waarschijnlijk wel mogelijk, maar zal dit gepaard gaan met een relatief hoge rekening en een relatief langere wachttijd. Deze lagere flexibiliteit komt voort uit de minder goede kennis en expertise in de waterschapswereld. Bij de markt is de gewenste flexibiliteit daarmee niet gegarandeerd. Kennis en innovatie: o In het nulalternatief is gebleken, en wordt ook in het AQUON alternatief verwacht, dat het mogelijk is de kennis binnen de waterschapswereld op te bouwen en innovatie binnen de waterschapswereld te stimuleren en te realiseren. Dit is relevant vanuit de ontwikkelingen rondom de KRW die kunnen leiden tot een behoefte aan nieuwe analyses (bijvoorbeeld hormonen). Binnen het samenwerkingsverband zal het innovatieve vermogen groot zijn. o In het uitbesteden alternatief zal kennis en innovatie niet voorhanden zijn in de waterschapswereld zelf. Kennis en innoverend vermogen lekt hierbij weg naar de markt. Ook zal innovatie alleen dan plaatsvinden indien dit voor de markt commercieel interessant is. Zeggenschap o In het nulalternatief heeft ons waterschap via het contract invloed kunnen uitoefenen. Strikt genomen beperkte de invloed zich tot de momenten waarop het contract opnieuw moet worden afgesloten. In het nulalternatief is het contract echter afgesloten met een waterschap hetgeen de invloed op basis van afstemming gunstig beïnvloedt. o Bij het AQUON alternatief is het positief dat altijd invloed kan worden uitgeoefend vanuit de posities als aandeelhouder en bestuurslid. Mogelijk nadeel is dat HDSR één van de aandeelhouders is naast de 8 andere aandeelhouders. Wel dient hier gewezen te worden op de grotendeels vergelijkbare belangen van de aandeelhouders (allen waterschappen). 8 o In het uitbesteden alternatief kan via de voorwaarden in een contract invloed worden uitgeoefend. Tegelijkertijd moet bedacht worden dat deze invloed eenmalig is (namelijk alleen bij het afsluiten van het contract) en dat het beïnvloeden van zaken bij wijzigende
8
In het artikel ‘aandeelhouderschap in SNB levert waterschappen voordeel op, wordt beschreven dat het flexibel kunnen inspringen op nieuwe omstandigheden een belangrijk voordeel van aandeelhouderschap is, Het Waterschap, nr 10, p 6-7)
6
omstandigheden moeilijk is omdat dan het contract moet worden opengebroken. De combinatie van de financiële analyse van de verschillende alternatieven en de analyse van de overige criteria wordt samengevat in onderstaande tabel. Kosten Nulalternatief
Initiële investeringen Jaarlijkse kosten
AQUON
Uitbesteden marktpartij
euro x 1.000
euro x 1.000
euro x 1.000
0
0
0
1.024
784
642 - 903
Effecten Nulalternatief
Doelen HDSR veilige dijken voldoende water schoon water landschap en beleving waterketen klimaat leefomgeving energie
Overige effecten Continuïteit samenwerking Kwaliteit Continue dienstverlening Flexibiliteit Kennis en innovatie Zeggenschap
AQUON
Uitbesteden marktpartij
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
+ + + + + +
++ + + + + +
+ + + +
6. Conclusies Op basis van de vergelijking van de projectalternatieven op zowel de prijs als de overige beoordelingscriteria, kan, ondanks een aantal onzekerheden, geconcludeerd worden dat het AQUON alternatief het voorkeursalternatief is. Dit projectalternatief scoort naar verwachting voldoende tot goed waar het om de prijs gaat. Aanbiedingen van verschillende partijen uit de markt zijn zowel goedkoper (18%) als duurder (15%). In de ramingen zit nog een aantal onzekerheden. De mogelijke maar onzekere prijsverschillen wegen niet op tegen de betere beoordeling van het AQUON alternatief op de andere beoordelingscriteria zoals flexibiliteit, kwaliteit en de continuïteit van de samenwerking.
7
Toetreding waterschap Rivierenland en Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden tot de laboratoriumorganisatie AQUON Businesscase als basis voor een besluit
Ben Kokx Piet van Gennip 27 oktober 2010 [redactioneel gecorrigeerd d.d. 03.11.2010]
businesscase AQUON+
Toetreding waterschap Rivierenland en Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden tot de laboratoriumorganisatie AQUON Businesscase als basis voor een besluit
Inhoud
Pagina
Managementsamenvatting
4
1. Inleiding
1
1.1 Aanleiding 1.2 Leeswijzer 1.3 Gevraagd besluit
2. Doelstellingen, uitgangspunten en randvoorwaarden 2.1 Doelstellingen 2.2 Generieke uitgangspunten en processuele randvoorwaarden 2.3 Specifieke uitgangspunten en randvoorwaarden
3. Bestuurlijke aspecten 3.1 Rechtsvorm 3.2 Bestuursamenstelling en zeggenschapsverhouding 3.3 Noodzakelijke aanpassing van de regelgeving
1 2 3
8 8 9 11
14 14 14 14
4. Dienstverlening en kwaliteit
16
4.1 Dienstverlening 4.2 Robuustheid en kwaliteit
16 16
5. Personele en organisatorische aspecten 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
De kaders Formatie Sociaal plan Eindoordeel Organisatorische aspecten
6. Financiële aspecten 6.1 Huidige situatie 6.2 Fusiesituatie 6.3 Kostenverdeling
Businesscase AQUON+
18 18 18 20 20 21
22 23 25 32
2
6.4 Transitiekosten
7. Processuele aspecten 7.1 Proces van besluitvorming 7.2 Feitelijk integratieproces
8. De balans opgemaakt 8.1 Weging materiële en immateriële baten en lasten 8.2 Realisatiekans
Businesscase AQUON+
34
36 36 39
41 41 42
3
Managementsamenvatting
De stuurgroep AQUON en het bestuur van waterschap Rivierenland (WSRL) hebben in juni 2010 opdracht gegeven de haalbaarheid van een integratie van de laboratoriumorganisatie van WSRL met die van AQUON te onderzoeken. Deze businesscase is daarvan het resultaat. Deze businesscase geeft inzicht in de gevolgen van de voorgenomen toetreding van waterschap Rivierenland en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) tot het openbaar lichaam AQUON. AQUON is een gezamenlijke laboratoriumorganisatie van en voor waterschappen en wordt op dit moment opgericht door de waterschappen Aa en Maas, Brabantse Delta, De Dommel, Delfland, Hollandse Delta, Rijnland, en Schieland & de Krimpenerwaard. De bedoeling was tot voor kort, dat AQUON op 1 januari 2011 gaat draaien en wel op basis van de programmabegroting 2011-2015. Zeer recent heeft de stuurgroep AQUON besloten tot een knip in de start; de formeel bestuurlijke startdatum blijft 1 januari 2011, de feitelijke startdatum wordt 1 juli 2011. De voorbereiding van deze businesscase was evenwel al zodanig ver gevorderd, en de besluitvorming erover zo urgent vanwege de wens het inrichtingsproces van AQUON en AQUON+ meteen gezamenlijk te doorlopen, dat ervoor gekozen is de businesscase op jaarbasis 2011 en volgende jaren te blijven presenteren. Zo blijft het ook mogelijk de financiële gegevens te vergelijken met de programmabegroting 2011 – 2015 die ook nog op een start per 1 januari 2011 is geënt. Wanneer de besluitvorming over toetreding van Rivierenland en De Stichtse Rijnlanden is afgerond, zal een voorstel tot wijziging van de programmabegroting AQUON 2011 - 2015 in procedure worden gebracht, waarin zowel de consequenties van deze toetreding als de latere materiële start van AQUON zal worden verwerkt. De belangrijkste resultaten van het haalbaarheidsonderzoek worden hier puntsgewijs samengevat. 1. Het samen voegen van de laboratoriumorganisatie van WSRL, die nu de taken uitvoert voor WSRL en HDSR, met die van AQUON levert alle betrokken waterschappen op verschillende manieren voordeel op, onder andere op de elementen verbeteren van de kwaliteit, borgen van de continuïteit, verminderen van de afhankelijkheid van de commerciële markt, het bieden van een professionele werkomgeving voor medewerkers en tot slot een (verdere) vermindering van de structurele kosten. Daarnaast draagt het bij aan een betere schaal van organiseren voor en daarmee meer robuustheid van de laboratoriumorganisatie AQUON. Het op deze manier bundelen van krachten met meer waterschappen past prima bij de ontwikkelingen in de waterschapssector, mede geïnitieerd door de brede heroverwegingen van het vorige Kabinet. 2. De toetreding van WSRL en HDSR kan zo worden vorm gegeven, dat de besluiten die de 7 waterschappen tot nu toe genomen hebben over het karakter, de vormgeving, de inrichting en de financiering van AQUON in stand kunnen blijven en het eigen formele oprichtingsproces gedurende de rest van dit jaar ongestoord kan worden gecontinueerd. WSRL en HDSR respecteren de in dit kader al genomen besluiten voluit. 3. AQUON geeft aan te kunnen voldoen aan de generieke en specifieke randvoorwaarden die door WSRL en HDSR zijn gesteld in de sfeer van zekerheden over de kwaliteit van de uitvoering, het
Businesscase AQUON+
4
tempo van integratie, de huisvestingsoplossing en het borgen van de personele belangen. Het is wel van belang hier zeker in 2011 realistisch naar te kijken. De ervaring met dit soort complexe verandertrajecten leert, dat het heel moeilijk is de kwaliteit van het primair proces ‘onderweg’ op niveau te houden. Dat geldt hier temeer, gezien de taakstelling die door de waterschappen aan AQUON is opgelegd. AQUON krijgt de gevraagde zekerheden doordat uitgangspunt is, dat al het werk van WSRL en HDSR dat AQUON technisch in staat is uit te voeren ook wordt ingebracht, zij het dat dit voor een deel van het nu door WSRL en HDSR uitbestede werk vanwege lopende verplichtingen naar derden gefaseerd zal gebeuren. 4. Door toetreding van WSRL en HDSR tot AQUON en deelname in het algemeen bestuur verwerven de twee waterschappen bestuurlijke zeggenschap over de strategische beslissingen van AQUON en de manier deze organisatie de laboratoriumtaak uitvoert. Dit past bij de keus de laboratoriumtaak ‘in de nabijheid’ te blijven uitvoeren, gezien het belang van de kwaliteit van dit werk voor de rest van het primair proces van de waterschappen en de noodzaak er in collegiale verhoudingen, samenspraak en overleg over te kunnen hebben. Bovendien ontstaat zo de mogelijkheid een beroep te doen op de zogenaamde inbestedingsvariant voor de gunning van laboratoriumwerkzaamheden aan AQUON, zodat daarvoor niet behoeft te worden aanbesteed. 5. De schaalsprong, die met toetreding van WSRL en HDSR tot AQUON wordt bereikt, levert structureel een aanvullend besparingsvoordeel op van bijna € 1,4 mln. op jaarbasis. Dit voordeel komt alle 9 de waterschappen ten goede. De mate waarin dat het geval is, wordt bepaald door de kostenverdeelsleutel die gehanteerd wordt. In deze businesscase is, gelijk in de programmabegroting 2011-2015 AQUON is gebeurd, de derde sleutel uitgewerkt die de stuurgroep op 13 oktober 2010 gekozen heeft. Deze gaat uit van een stapsgewijze overgang naar een sleutel die uiteindelijk volledig gebaseerd is op het aantal ILOW-punten dat een waterschap van AQUON afneemt. Om de toetreding van WSRL en HDSR te realiseren moeten extra projectkosten worden gemaakt. Deze zijn geraamd op bijna € 0,3 mln. voor de rest van 20101 en zijn eenmalig van karakter. Deze extra projectkosten worden door alle waterschappen samen opgebracht op basis van het volume aan ILOWpunten uit 2009. 6. Het huisvestingsvraagstuk van AQUON blijkt een ingewikkelde puzzel. Dat herhaalt zich in de situatie voor AQUON+. Na uitgebreide afweging heeft de stuurgroep AQUON op 13 oktober 2010 gekozen voor het scenario, waarin AQUON+ in 2011 en 2012 gebruik maakt van de bestaande vijf laboratoriumlocaties en er per 1 januari 2013 concentratie plaats vindt naar drie locaties, te weten Breda, Leiden en Tiel. Het pand waarin het laboratorium van WSRL thans gehuisvest is, blijft dus structureel als een van de drie locaties van AQUON in gebruik. Parallel hieraan neemt AQUON+ gedurende 2011 en 2012 de gebouwgebonden ondersteunende taken, inclusief de ICT-hosting, af van WSRL. Voor dit scenario is in deze businesscase, conform de methodiek uit de programmabegroting AQUON, het structurele besparingsvoordeel op huisvesting geraamd (circa € 0,4 mln. structureel op jaarbasis, ingaande 2013) en zijn de bijbehorende frictiekosten huisvesting en sociaal plan berekend (circa € 2,1 mln.).
1
e
De projectbegroting 1 halfjaar 2011, die nodig is vanwege de latere start, moet nog opgesteld worden.
Businesscase AQUON+
5
7. De personele gevolgen van de integratie zijn goed oplosbaar. Er ontstaan geen extra frictiekosten op managementniveau bij WSRL, die op grond van eerder gemaakte afspraken dan gedragen zouden moeten worden door alle waterschappen. Door het van toepassing verklaren van het sociaal plan AQUON op ook het integratieproces van de laboratoriumorganisatie van WSRL met die van AQUON, ontstaat er rechtsgelijkheid voor alle betrokken medewerkers en een gelijkwaardige startpositie in het plaatsingsproces. 8. Het besluitvormingsproces is complex en de beschikbare tijd is kort, maar moet met de nodige goede wil en stevige procesregie in de loop van het eerste kwartaal 2011 tot een goed einde te brengen zijn. Daarmee ligt de weg open voor formele toetreding van Rivierenland en De Stichtse Rijnlanden tot de GR AQUON uiterlijk per 1 april 2011 en integratie van alle vier de laboratoriumorganisaties per 1 juli 2011.
Businesscase AQUON+
6
1. Inleiding
1.1 Aanleiding De waterschappen Aa en Maas, Brabantse Delta, Delfland, De Dommel, Hollandse Delta, Rijnland en Schieland en de Krimpenerwaard hebben eind 2008 besloten· een gezamenlijke laboratoriumorganisatie op te richten en daarin hun deels al in verschillende verbanden samenwerkende laboratoria onder te brengen. Beoogde datum van formele effectuering van de nieuwe laboratoriumorganisatie in de vorm van een gemeenschappelijke regeling van de 7 waterschappen, inmiddels AQUON geheten, is 1 januari 2011, waarbij de laboratoriumtaak vanaf 1 juli 2011 door AQUON zal worden uitgevoerd. Op een parallel spoor heeft Waterschap Rivierenland (WSRL) dit voorjaar een strategische heroriëntatie uitgevoerd naar de toekomst van de eigen laboratoriumorganisatie. In dat kader is een verkenning gedaan naar de ontwikkelingen in de markt en zijn de varianten verkend van een strategische samenwerking met een andere publieke partij, bijvoorbeeld AQUON, of een toetreding tot AQUON. Ten aanzien van de markt is vastgesteld, dat deze niet hetzelfde product levert als de eigen laboratoria (onder andere monsterneming ontbreekt) en ook niet goed de rol van kennispartner van en voor de waterschappen kan en wil vervullen. Een dergelijke keuze verdraagt zich immers niet tot de gekozen strategie van deze (markt) laboratoria. Daarnaast hanteert de markt tarieven, die soms duurder en soms goedkoper zijn dan de tarieven van de eigen laboratoria, en die bovendien aan sterke fluctuaties onderhevig zijn. Een dergelijke tariefstelling leidt niet tot een stabiel en duurzaam kostenniveau en daarmee tot een tamelijk onzekere begroting. Daar tegenover staat de ontwikkeling van AQUON, een partij van en voor de waterschappen, met doelstellingen op het terrein van kwaliteit, deskundigheid en kennisdeling, die aanspreken en zekerheden bieden, ook op de langere termijn. Het dagelijks bestuur van Rivierenland heeft, na afronding van deze interne heroriëntatie, uitgesproken de variant van toetreding tot AQUON kansrijk te vinden en heeft zich gemeld bij de stuurgroep AQUON voor overleg. Van de kant van de 7 waterschappen die deelnemen in AQUON en door de stuurgroep AQUON is positief op het verzoek van waterschap Rivierenland gereageerd. Besloten is gezamenlijk een quick scan te laten uitvoeren naar de gevolgen van een mogelijke toetreding van waterschap Rivierenland tot AQUON. Deze quick scan is indertijd in drie weken uitgevoerd en bevat een verkenning op hoofdlijnen. In deze fase zijn vanuit waterschap Rivierenland contacten gelegd met Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden om af te stemmen over deze ontwikkeling. Rivierenland voert namelijk op contractbasis een belangrijk deel van de laboratoriumtaken voor De Stichtse Rijnlanden (HDSR) uit. De stuurgroep AQUON heeft op basis van de uitkomsten van deze quick scan2 geconcludeerd, dat er voor beide partijen een zodanig perspectief zit in toetreding van WSRL tot AQUON, dat het zinvol is om een businesscase uit te werken voor een AQUON+ organisatie, waarvan de
2
Quick scan naar de gevolgen van een mogelijke toetreding van WSRL tot AQUON, d.d. 17 juni 2010
Businesscase AQUON+ 1
laboratoriumorganisatie van waterschap Rivierenland onderdeel uitmaakt. Het dagelijks bestuur van WSRL heeft op basis van de uitkomsten van deze quick scan uitgesproken open te staan voor een mogelijk volledige participatie in AQUON. Gezamenlijk is opdracht gegeven een businesscase op te leveren. Daarbij is als doel geformuleerd, dat deze businesscase, voort bordurend op de resultaten van de quick scan, zodanig stevig moet zijn, dat op basis hiervan door alle betrokken besturen een definitief besluit kan worden genomen over deelname door Rivierenland, inclusief het werkpakket van De Stichtse Rijnlanden, aan AQUON. Vervolgens is er op initiatief van het bestuur van WSRL bestuurlijk overleg geweest met De Stichtse Rijnlanden over haar positie in dit proces. Bij dit overleg was ook een delegatie van de stuurgroep AQUON aanwezig. Tijdens dit overleg zijn verschillende varianten voor de positiebepaling van De Stichtse Rijnlanden verkend, waaronder die van voortzetting van de bestaande contractrelatie en die van zelfstandige toetreding tot de GR AQUON. De bestuurlijke delegatie van De Stichtse Rijnlanden heeft zich in dit overleg uitgesproken voor volledige deelname in het proces, zowel waar het gaat om de bij AQUON in te brengen laboratoriumwerkzaamheden, als waar het gaat om zelfstandige participatie in de gemeenschappelijke regeling AQUON en in de besturen ervan. Daarbij is er op gewezen dat het inbrengen van de laboratoriumwerkzaamheden die nu aan de markt zijn uitbesteed, mogelijk enige aanlooptijd vergt, gezien de contractuele verplichtingen die er zijn. Met de conclusies van dit bestuurlijk overleg op zak is deze businesscase uitgewerkt. Met het uitbrengen van deze rapportage wordt aan de opdracht om een businesscase uit te werken voldaan. In deze rapportage worden de verschillende aspecten van toetreding van Rivierenland en De Stichtse Rijnlanden tot de gemeenschappelijke regeling AQUON en de verdere opschaling van de laboratoriumorganisatie AQUON met de laboratoriumtaken van Rivierenland en De Stichtse Rijnlanden, uitgewerkt. Daarnaast zijn er separate impactanalyses opgesteld voor Rivierenland en De Stichtse Rijnlanden, waarin inzichtelijk wordt gemaakt wat de gevolgen voor beide organisaties zijn van uitvoering van hun laboratoriumtaak door AQUON. Deze rapporten zijn vooral financieel van aard en gaan in op de structurele effecten van deelname aan AQUON, de hoogte en afbouw van de desintegratiekosten en de terugverdientijd. 1.2 Leeswijzer In hoofdstuk 2 komen de doelstellingen die AQUON, waterschap Rivierenland en Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden willen realiseren met het onderbrengen van het laboratorium van Rivierenland in AQUON aan de orde. Omdat de mate waarin deze doelstellingen kunnen worden gerealiseerd mede afhankelijk is van de uitgangspunten en vormgeving die gehanteerd worden voor deze toetreding, komen deze aspecten in hoofdstuk 2 ook aan de orde. In hoofdstuk 3 worden de bestuurlijke aspecten uitgewerkt, in hoofdstuk 4 komen de aspecten dienstverlening en kwaliteit aan de orde. De personele en organisatorische aspecten worden in hoofdstuk 5 uitgewerkt en in hoofdstuk 6 de financiële aspecten. Hoofdstuk 7 handelt over het vervolgproces, te beginnen met de definitieve besluitvorming in de betrokken besturen over toetreding van WSRL en HDSR, tot de gemeenschappelijke regeling AQUON uiterlijk per 1 april 2011 en vervolgens volledige organisatorische integratie van het laboratorium van Rivierenland in AQUON per 1 juli 2011. In het slothoofdstuk 8 wordt de balans opgemaakt door de uitwerkingen uit de voorafgaande hoofdstukken te toetsen aan de strategische doelen, uitgangspunten en
Businesscase AQUON+ 2
randvoorwaarden zoals die geformuleerd zijn in hoofdstuk 2. Doel hiervan is de vraag te beantwoorden of de voorstellen die in de hoofdstukken 3 t/m 7 opgenomen zijn, bijdragen aan realisatie van de gestelde doelen en ook praktisch uitvoerbaar zijn. In dit hoofdstuk is ook de risicoparagraaf opgenomen. 1.3 Gevraagd besluit De besluitvorming over toetreding van Rivierenland en De Stichtse Rijnlanden tot de gemeenschappelijke regeling AQUON en de verdere opschaling van de laboratoriumorganisatie AQUON met de laboratoriumorganisatie van Rivierenland, inclusief de taken die zij thans uitvoert voor De Stichtse Rijnlanden, verloopt in drie fasen. Deze drie fasen zijn uitgewerkt in hoofdstuk 7. De eerste fase bestaat uit besluitvorming in de dagelijkse besturen van AQUON 3, WSRL en HDSR over toetreding van WSRL en HDSR tot AQUON en integratie van de laboratoriumorganisatie van WSRL met die van AQUON. In dat kader worden van deze drie dagelijkse besturen meerdere besluiten gevraagd. Voor een deel zijn deze identiek en voor een deel afwijkend; om die reden worden de voorstellen voor de resp. drie DB-en afzonderlijk weergegeven. Voor alle drie de besturen geldt, dat het voorstel dat voor hen van toepassing is als een integraal voorstel moet worden beschouwd, in die zin dat het niet mogelijk is zonder nadere consequenties bepaalde onderdelen wel en andere onderdelen niet over te nemen. Alhoewel de besturen van WSRL en HDSR zelfstandig bevoegd zijn een besluit over de voorstellen te nemen, geldt er in die zin wel een afhankelijkheid, dat de besluiten die van HDSR worden gevraagd niet relevant meer zijn op het moment dat WSRL zou besluiten niet toe te treden tot AQUON. In dat geval blijft de bestaande contractuele relatie tussen WSRL en HDSR voor de uitvoering van de laboratoriumtaken van HDSR door WSRL in stand. Van het dagelijks bestuur van WSRL wordt gevraagd: 1. In te stemmen met het voorstel de krachten op het terrein van de uitvoering van de laboratoriumtaak te bundelen en in dat kader te besluiten (‘voorgenomen besluit’): a. toe te treden tot de gemeenschappelijke regeling AQUON uiterlijk per 1 april 2011 en tevens in te stemmen met: 1. de in de businesscase voorgestelde verdeling van de zeggenschap in de vorm van een gelijke verdeling van de stemmen over alle waterschappen in het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling; 2. deelname in het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling met één lid, aan te wijzen door de combinatie WSRL/HDSR; b. een van de leden van het dagelijks bestuur van WSRL aan te wijzen als lid van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling AQUON. 2. Te besluiten (‘voorgenomen besluit’):
3
Als het DB van AQUON nog niet in functie is treedt de stuurgroep AQUON als zodanig op.
Businesscase AQUON+ 3
a. de integrale laboratoriumorganisatie per 1 juli 2011 in te brengen in AQUON, en als consequentie van dit besluit te aanvaarden, dat het lopende contract voor dienstverlening aan HDSR met deze inbreng wordt geabsorbeerd, ergo als zelfstandige afspraak vervalt en daarmee ook de gemeenschappelijke regeling die is ingesteld voor de uitvoering van de laboratoriumtaak van HDSR door WSRL kan worden opgeheven; b. het pand waarin de laboratoriumorganisatie is gehuisvest tegen een kostendekkende vergoeding te verhuren aan AQUON met de optie van koop, waarbij besluitvorming over het moment waarop en de condities waaronder het eigendom van het pand over gaat van Waterschap Rivierenland naar AQUON+ te zijner tijd plaats vindt. 3. Te besluiten (‘voorgenomen besluit’) de inbreng als bedoeld onder beslispunt 2 te effectueren op de wijze en onder de financiële, personele en organisatorische condities als uitgewerkt in deze businesscase, onder aanvaarding van de voorgestelde verdeelsleutel voor het opbrengen van de kosten van de gezamenlijke nieuwe laboratoriumorganisatie AQUON, resp. het aandeel van WSRL daarin; 4. De Ondernemingsraad om advies over vorenstaande voorgenomen besluiten te vragen; 5. Het algemeen bestuur, gelezen het advies van de Ondernemingsraad, te vragen, op grond van artikel 50 lid 2 Wgr toestemming te verlenen om als dagelijks bestuur toe te treden tot de gemeenschappelijke regeling AQUON, waarvan de tekst van de regeling is bijgevoegd, alsmede op grond van artikel 50 lid 3 Wgr toestemming te verlenen om de op 1 januari 2003 in werking getreden ‘Gemeenschappelijke regeling inzake samenwerking op het gebied van het laboratorium tussen het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en het Waterschap Rivierenland’, op te heffen; 6. Na verkregen toestemming van het algemeen bestuur als dagelijks bestuur definitief te besluiten om onder de hiervoor vermelde condities toe te treden tot de regeling AQUON en deze toetreding daadwerkelijk te effectueren, alsmede de opheffing van de vigerende gemeenschappelijke regeling in samenspraak met het bestuur van De Stichtse Rijnlanden te effectueren, dit nadat de laboratoriumtaken zijn ingebracht in de gemeenschappelijke regeling AQUON; 7. Deze besluiten op de gebruikelijke wijze bekend te maken.
Van het dagelijks bestuur van HDSR wordt gevraagd: 1. In te stemmen met het voorstel de krachten op het terrein van de uitvoering van de laboratoriumtaak te bundelen en in dat kader te besluiten (‘voorgenomen besluit’): a. toe te treden tot de gemeenschappelijke regeling AQUON uiterlijk per 1 april 2011 en tevens in te stemmen met:
Businesscase AQUON+ 4
1. de in de businesscase voorgestelde verdeling van de zeggenschap in de vorm van een gelijke verdeling van de stemmen over alle waterschappen in het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling; 2. deelname in het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling met één lid, namens de combinatie WSRL/HDSR; b. een van de leden van het dagelijks bestuur van HDSR aan te wijzen als lid van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling AQUON. 2. In te stemmen (‘voorgenomen besluit’) met het inbrengen per 1 juli 2011 van alle laboratoriumwerkzaamheden van De Stichtse Rijnlanden, met uitzondering van de monsterneming, in AQUON, dit tenzij lopende contractuele verplichtingen met marktpartijen voor hydrobiologie en visstandonderzoek dat per die datum verhinderen, in welk geval de inbreng van dat deel van het werk op de eerst mogelijke datum nadien wordt geëffectueerd en als consequentie van dit besluit te aanvaarden, dat het lopende contract voor dienstverlening door WSRL met deze inbreng wordt geabsorbeerd, ergo als zelfstandige afspraak vervalt en daarmee ook de gemeenschappelijke regeling die is ingesteld voor de uitvoering van de laboratoriumtaak van HDSR door WSRL kan worden opgeheven; 3. Te besluiten (‘voorgenomen besluit’) de inbreng als bedoeld in beslispunt 2 te effectueren op de wijze en onder de financiële, personele en organisatorische condities als uitgewerkt in deze businesscase, onder aanvaarding van de voorgestelde verdeelsleutel voor het opbrengen van de kosten van de gezamenlijke nieuwe laboratoriumorganisatie AQUON, resp. het aandeel van HDSR daarin; 4. De Ondernemingsraad in de gelegenheid te stellen te reageren op de voorafgaande voorgenomen besluiten; 5. Het algemeen bestuur, gelezen de reactie van de Ondernemingsraad, te vragen, op grond van artikel 50 lid 2 Wgr toestemming te verlenen om als dagelijks bestuur toe te treden tot de gemeenschappelijke regeling AQUON, waarvan de tekst van de regeling is bijgevoegd, alsmede op grond van artikel 50 lid 3 Wgr toestemming te verlenen om de op 1 januari 2003 in werking getreden ‘Gemeenschappelijke regeling inzake samenwerking op het gebied van het laboratorium tussen het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en het Waterschap Rivierenland’, op te heffen; 6. Na verkregen toestemming van het algemeen bestuur als dagelijks bestuur definitief te besluiten om onder de hiervoor vermelde condities toe te treden tot de regeling AQUON en deze toetreding daadwerkelijk te effectueren, alsmede de opheffing van de vigerende gemeenschappelijke regeling in samenspraak met het bestuur van waterschap Rivierenland te effectueren, dit nadat de laboratoriumtaken zijn ingebracht in de gemeenschappelijke regeling AQUON; 7. Deze besluiten op de gebruikelijke wijze bekend te maken.
Businesscase AQUON+ 5
Wanneer het bestuur van HDSR het hiervoor onder 1 geformuleerde besluit niet neemt, worden, om WSRL in staat te stellen de ambitie om toe te treden tot AQUON te effectueren, de voorstellen onder de punten 2 t/m 6 hiervoor vervangen door het volgende beslispunt: a. In te stemmen met het inbrengen per 1 juli 2011 door WSRL bij AQUON van de verplichtingen welke waterschap Rivierenland op het terrein van de uitvoering van de laboratoriumtaak jegens HDSR heeft, blijkend uit de overeenkomst d.d. 29 april 2008.
Van de stuurgroep AQUON, op een later moment te bevestigen door algemeen bestuur van AQUON wordt gevraagd: 1. In te stemmen met het voorstel om de krachten op het terrein van de uitvoering van de laboratoriumtaak te bundelen en in dat kader te besluiten (‘voorgenomen besluit’) WSRL en HDSR toe te laten treden tot AQUON uiterlijk per 1 april 2011; 2. Te besluiten (‘voorgenomen besluit’) ter uitvoering van het besluit onder 1 in te stemmen met a. de in de businesscase voorgestelde verdeling van de zeggenschap in de vorm van een gelijke verdeling van de stemmen over alle waterschappen in het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling; b. uitbreiding van het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling met één lid namens de combinatie WSRL/HDSR; c. aanpassing van enkele andere bepalingen in de gemeenschappelijke regeling, waarmee deze regeling komt te luiden als aangegeven in bijgaande doorlopende tekst; 3. Te besluiten (‘voorgenomen besluit’) de integrale laboratoriumorganisatie van WSRL, inclusief het werkaanbod van HDSR, dit vooralsnog met uitzondering van het eigendom van het bij deze laboratoriumorganisatie in gebruik zijnde pand, per 1 juli 2011 over te nemen en op te nemen in de eigen organisatie, een en ander op de wijze en onder de financiële, personele en organisatorische condities als uitgewerkt in deze businesscase; 4. De Bijzondere Ondernemingsraad om advies over vorenstaande voorgenomen besluiten te vragen; 5. De dagelijkse besturen van de deelnemende waterschappen, op grond van artikel 34 resp. 33 van de gemeenschappelijke regeling te vragen, in te stemmen met de formele toetreding van WSRL en HDSR tot de gemeenschappelijke regeling AQUON uiterlijk per 1 april 2011, en in dat kader tevens in te stemmen met het wijzigen per gelijke datum van de gemeenschappelijke regeling conform bijgaande doorlopende tekst, dit niet dan nadat zij daarvoor toestemming hebben gekregen van hun resp. algemene besturen; 6. Na verkregen instemming van de deelnemers de toetreding van WSRL en HDSR te effectueren, waaronder onder meer te verstaan het vragen van de vereiste goedkeuring van
Businesscase AQUON+ 6
gedeputeerde staten van Noord-Brabant, de andere betrokken colleges van gedeputeerde staten gehoord; 7. Het besluit om WSRL en HDSR toe te laten treden tot de gemeenschappelijke regeling AQUON en de tekst van deze gewijzigde regeling op de gebruikelijke wijze bekend te maken; 8. De integratie van de laboratoriumorganisatie van Rivierenland, inclusief het werkaanbod van De Stichtse Rijnlanden, per 1 juli 2011 te doen effectueren; 9. De in het kader van toetreding van WSRL en HDSR tot AQUON noodzakelijke wijziging van de programmabegroting 2011 - 2015 begin 2011 in procedure te brengen bij de deelnemende waterschappen.
Businesscase AQUON+ 7
2. Doelstellingen, uitgangspunten en randvoorwaarden
In dit hoofdstuk komen in paragraaf 1 de doelstellingen die AQUON c.q. de daaraan deelnemende waterschappen, Rivierenland en De Stichtse Rijnlanden met een integratie van de laboratoriumtaak en -organisatie nastreven aan de orde. Daarna worden in paragraaf 2 de generieke en specifieke uitgangspunten en randvoorwaarden geformuleerd, waaronder deze integratie, als ertoe wordt besloten, zijn beslag zal krijgen om de beoogde meerwaarde ook daadwerkelijk te bereiken. 2.1 Doelstellingen De 7 waterschappen hebben in het kader van de besluitvorming over de totstandkoming van AQUON hun doelstellingen voor deze opschaling geformuleerd. Kernachtig samengevat gaat het om: Het borgen van de kennis die nodig is voor een kwalitatief hoogwaardige uitvoering van de laboratoriumtaak; Het ontwikkelen van kennis die nodig is voor een kwalitatief hoogwaardige uitvoering van de laboratoriumtaak; Het bereiken van efficiëntie in de uitvoering van de laboratoriumtaak, door personeel en apparatuur te bundelen en zo kostenefficiënt te kunnen werken, kwetsbaarheden op te lossen en minder afhankelijk te worden van marktpartijen; AQUON heeft in algemene zin een groeidoelstelling, om zo tot een betere schaal van werken te komen. Meer volume aan laboratoriumtaken biedt kansen voor verdere verbetering van de kwaliteit en continuïteit van de taakuitvoering, verbreedt het draagvlak en levert efficiencyvoordelen op door een betere bezetting van de apparatuur en een betere dekking van de overhead, met als perspectief voor de deelnemers lagere kosten. Op zichzelf genomen was het niet de ambitie deze groeidoelstelling in deze fase van het wordingsproces van AQUON al te operationaliseren. De vroegst mogelijke datum voor toetreding van nieuwe deelnemers is op een eerder moment in de besluitvorming daarom gezet op 1 januari 2012. Als prioriteit is gekozen eerst AQUON draaiend te krijgen en dat fusieproces niet te belasten met instroom van nieuwe deelnemers, taken en medewerkers. Waterschap Rivierenland heeft als doelstelling om de continuïteit en kwaliteit in de uitvoering van de laboratoriumtaak te waarborgen. De eigen laboratoriumorganisatie blijkt vanwege de geringe schaal kwetsbaar. Toename van de complexiteit van de onderzoeksmethodieken en het voor een groot deel wegvallen van werk voor marktpartijen vanaf 2009 zet de integrale kostprijs voor de uit te voeren laboratoriumtaken sterk onder druk. Oriëntatie op mogelijkheden in de markt heeft als conclusie gebracht, dat deze niet hetzelfde product levert als de eigen laboratoria (onder andere monsterneming ontbreekt) en daarmee ook niet goed de rol van kennispartner van en voor de waterschappen kan vervullen. Daarnaast hanteert de markt tarieven, die soms duurder en soms goedkoper zijn dan de tarieven van de eigen laboratoria, en die bovendien aan sterke fluctuaties onderhevig zijn. Een dergelijke tariefstelling leidt niet tot een stabiel en duurzaam kostenniveau en
Businesscase AQUON+ 8
daarmee een tamelijk onzekere begroting. Daarmee is dit geen aanlokkelijk perspectief, geredeneerd vanuit de kwaliteit- en continuïteitsoverwegingen die er zijn spelen rondom de uitvoering van de laboratoriumtaak als ‘voorkant’ van het primair proces van de waterschappen. Tegelijkertijd zoekt Rivierenland, mede ingegeven vanuit actie STORM, wel naar een vorm qua uitvoering die garandeert, dat de kennis en ervaring en het samenspel tussen het waterschap en de laboratoriumorganisatie, die nodig zijn voor een kwalitatief goede uitvoering van de primaire taken van het waterschap, duurzaam kan worden geborgd. Samenwerking of integratie met andere waterschapslaboratoria vormen daarbij dan het eerste zoekgebied. De Stichtse Rijnlanden heeft om redenen van kwetsbaarheid al eerder besloten de laboratoriumtaak aan Rivierenland uit te besteden en onderschrijft dus de analyses en doelstellingen die Rivierenland formuleert als het gaat om de uitvoering van de laboratoriumtaak. Bovendien oriënteert ook De Stichtse Rijnlanden zich op dit moment, mede naar aanleiding van de Operatie Storm, op de vraag of samenwerking met andere partijen niet meer ook bestuurlijk verankerd zou moeten worden. Daarin past deze verkenning. Voor alle betrokken waterschappen speelt verder dat sectorbreed, mede onder druk van de politieke omstandigheden, een strategische heroriëntatie gaande is op bestaande organisaties, hun taken en de manier waarop zij deze uitvoeren. Doelstelling daarvan is te komen tot een meer rationeel en doelmatig waterbeheer met concentratie op de kerntaken. Het samenvoegen van verschillende waterschapslaboratoria in AQUON is hiervan een uiting, geen eindpunt. 2.2 Generieke uitgangspunten en processuele randvoorwaarden 2.2.1 Generieke uitgangspunten Om deze businesscase te kunnen maken zijn enkele generieke uitgangspunten geformuleerd. Om te beginnen zijn de in het kader van de totstandkoming van AQUON gekozen uitgangspunten en uitwerkingen één op één doorgezet naar de situatie, waarbij ook Rivierenland en De Stichtse Rijnlanden deelnemen in de laboratoriumorganisatie van AQUON. Verder is als basis voor het opstellen van deze businesscase de programmabegroting 2011 - 2015 van AQUON gebruikt, die op 13 oktober 2010 door de stuurgroep AQUON vastgesteld is. Deze wijkt, op basis van besluitvorming van latere datum, op onderdelen af van de cijfers die opgenomen zijn in de businesscase AQUON d.d. 2 oktober 2008. 2.2.2 Processuele randvoorwaarden Bij het uitvoeren in juni 2010 van de quick scan voor AQUON en WSRL werd duidelijk, dat de wensen en belangen van AQUON en WSRL, als het gaat om het tempo waarin het proces van besluitvorming en integratie zou moeten verlopen, niet helemaal parallel lopen. Om die reden wordt aan dit processuele aspect in hoofdstuk 7 van deze rapportage apart aandacht besteed. Daarvoor is nodig te expliciteren welke randvoorwaarden partijen hierbij ingevuld willen zien. Dat gebeurt in dit hoofdstuk. AQUON zit in de eindfase van daadwerkelijke oprichting van de gemeenschappelijke regeling, afronding van de programmabegroting 2011-2015 en inrichting van de geïntegreerde
Businesscase AQUON+ 9
laboratoriumorganisatie en wil de datum van 1 januari 2011 voor de formele start halen. Wanneer afronding van de besluitvorming over het oprichten van de gemeenschappelijke regeling, het instellen van het algemeen bestuur, het benoemen van de voorzitter, het dagelijks bestuur en de directeur en het vaststellen van de programmabegroting volgens de actuele planning kan verlopen, is AQUON eind van dit jaar in formele zin een feit en beschikt zij over de vereiste bestuursorganen en leiding en over een vastgestelde begroting. Dit maakt het met een half jaar extra voorbereidingstijd mogelijk, dat de plaatsingsprocedure voor het personeel en de overdracht van het (onderhanden) werk zorgvuldig wordt voorbereid en de besturen van GWL, Delta Waterlab en Rijnland de feitelijke uitvoering van de laboratoriumtaken per 1 juli 2011 kunnen overdragen aan AQUON. Verder is in dit kader relevant, dat onderdeel van de besluitvorming in de besturen van de 7 waterschappen is geweest, dat toetreding van nieuwe deelnemers eerst mogelijk zou zijn vanaf 1 januari 2012 en aan termijnen gebonden is. Dat is ook zo vastgelegd in de tekst van de gemeenschappelijke regeling4, die aan de algemene besturen is voorgelegd bij het verzoek om toestemming aan hun dagelijks bestuur te geven om AQUON op te richten. Daarvan wordt afgeweken bij toetreding van Rivierenland en De Stichtse Rijnlanden al op 1 april 2011. Dat vereist een zorgvuldig besluitvormingsproces in de 7 waterschappen, waarbij zeker een toetssteen zal zijn of het wordingsproces van AQUON ongestoord voortgang kan vinden. Waterschap Rivierenland ziet om meerdere redenen perspectief om op 1 april 2011 formeel aan te sluiten bij AQUON en per 1 juli 2011 de taakoverdracht te effectueren. De Stichtse Rijnlanden sluit zich bij die voorkeur aan. Verschillende ontwikkelingen, zoals eerder aangegeven, maken de relatief kleine organisatie kwetsbaar en zetten de kwaliteit steeds meer onder druk. De noodzaak om uit te besteden neemt toe; en dat leidt tot hogere kosten. Voor Rivierenland en De Stichtse Rijnlanden is duidelijk, dat een ‘tussentijdse’ aansluiting de nodige aanpassing en improvisatie vraagt van AQUON en dat dit proces eenvoudiger te realiseren is als de gekozen contouren en uitgangspunten voor de samenwerking van de 7 waterschappen in AQUON zoveel mogelijk in stand kunnen blijven. WSRL en HDSR zien daartoe gerede mogelijkheden. Zij onderschrijven de doelstellingen die de 7 waterschappen hebben met de totstandkoming van AQUON, kunnen zich vinden in de gekozen bestuurlijk-juridische en organisatorische vormgeving, de gekozen financieringsprincipes, het takenpakket en de manier waarop de personele gevolgen geregeld worden. Ten aanzien van dit laatste wordt inmiddels overleg gevoerd met de vakorganisaties over het van overeenkomstige toepassing verklaren van het sociaal plan totstandkoming AQUON op het proces van WSRL en HDSR. Wanneer het lukt om de besluitvorming over toetreding van WSRL en HDSR tot AQUON in de 9 waterschapsbesturen in het eerste kwartaal van 2011 tot een goed einde te brengen, kunnen WSRL en HDSR per 1 april 2011 formeel toetreden en per 1 juli 2011 hun laboratoriumtaken opdragen aan AQUON+ en hun personeel overdragen. Consequentie van deze aanpak voor de medewerkers van WSRL (HDSR brengt geen personeel in) is, dat zij vanuit dezelfde, gelijkwaardige positie kunnen
4
Zie in dit verband artikel 34 van de GR
Businesscase AQUON+ 10
deelnemen in de plaatsingsprocedure van AQUON als de medewerkers die van de drie andere laboratoria over komen. Inmiddels is vastgesteld, dat van mogelijke verdringing door de overkomst van medewerkers van WSRL, een zorg die de BOR AQUON eerder heeft geuit, niet of nauwelijks sprake zal zijn, zodat deze aanpak geen nadelige consequenties heeft voor de groepen medewerkers die over komen van de huidige laboratoria. Uiteraard worden de (Bijzondere) Ondernemingsraad van AQUON en de OR van WSRL in de gelegenheid gesteld te adviseren over het voornemen van WSRL (en HDSR) om toe te treden tot AQUON. Daarnaast wordt de OR van HDSR in gelegenheid stelt een reactie op de voorgenomen toetreding te geven. Dat krijgt een plek in de besluitvorming over deze businesscase, zoals uitgewerkt in hoofdstuk 7. 2.3 Specifieke uitgangspunten en randvoorwaarden Aanvullend op de keus om de in 2008 voor AQUON gekozen uitgangspunten één op één door te zetten voor AQUON+ zijn voor deze businesscase enkele specifieke uitgangspunten geformuleerd. Deze hebben deels te maken met het feit, dat aan de manier waarop Rivierenland de laboratoriumtaak uitvoert, enkele voor AQUON nieuwe aspecten verbonden zijn, en zijn voor een ander deel terug te voeren op de zekerheden die AQUON, Rivierenland en De Stichtse Rijnlanden over en weer vragen in het kader van een mogelijke integratie van beide laboratoriumorganisaties. 2.3.1 Zekerheden voor AQUON Voor AQUON is ten eerste van belang, dat het gehele volume aan laboratoriumtaken dat Rivierenland nu, mede ten behoeve van De Stichtse Rijnlanden, zelf uitvoert of uitbesteedt, over gaat naar AQUON. Dit is ook als aanname gehanteerd bij het opstellen van deze businesscase, specifiek bij het financiële deel in hoofdstuk 6. Daarbij zijn twee aandachtspunten van belang. AQUON moet de zekerheid hebben dat alle laboratoriumtaken van WSRL en HDSR, zonder aanbestedingsprocedure, aan haar gegund (kunnen) worden. Op de juridische vormgeving die gekozen wordt om dit te bereiken, wordt in hoofdstuk 3 ingegaan. In het verlengde hiervan moet zeker zijn, dat De Stichtse Rijnlanden instemt met het inbrengen van het lopende contract door WSRL, ook ingeval De Stichtse Rijnlanden zou besluiten niet zelfstandig toe te treden tot AQUON. Aan dit aspect wordt aandacht besteed in hoofdstuk 7. Voor AQUON is ten tweede van belang dat de laboratoriumorganisatie van WSRL ‘in goede staat’ over komt. Dat speelt vooral op het personele vlak; eventuele personele knelpunten moeten door WSRL zelf voor de integratiedatum worden opgelost. Initiatieven hiervoor lopen inmiddels. 2.3.2 Zekerheden voor Rivierenland Voor Rivierenland zijn, in willekeurige volgorde, zes elementen van belang in het kader van de afweging om toe te treden tot AQUON. Ten eerste moet AQUON alle werkzaamheden voor WSRL ook daadwerkelijk kunnen uitvoeren, of waar dat niet lukt, deze op aantrekkelijke voorwaarden in de markt kunnen wegzetten. Dit wordt uitgewerkt in hoofdstuk 4.
Businesscase AQUON+ 11
Ten tweede is rechtstreekse deelneming in AQUON van belang. Zowel om bestuurlijke zeggenschap te kunnen uitoefenen als om aanbestedingsproblemen te voorkomen. Als uitgangspunt is daarom gekozen, dat WSRL als volwaardige deelnemer toetreedt tot AQUON. De consequenties hiervan worden beschreven in hoofdstuk 3. Ten derde speelt de manier waarop AQUON de laboratoriumtaak uitvoert. Daarbij is de mogelijkheid van collegiaal contact uit oogpunt van kwaliteit en kennisdeling voor WSRL een belangrijk aspect, waaraan het dienstverleningsconcept van AQUON wordt getoetst. Dit aspect komt in hoofdstuk 4 aan de orde. Ten vierde spelen de personele belangen. Uitgangspunt in deze businesscase is, dat de laboratoriumorganisatie van Rivierenland integraal opgaat in AQUON. Dat betekent dat Rivierenland zelf geen laboratoriumtaken meer uitvoert en om die reden ook geen personeel dat met deze taak belast is, achter wil laten in de eigen organisatie. Concreet betekent dit, dat er in deze businesscase en in de impactanalyse voor WSRL van uitgegaan is, dat al het in vaste dienst zijnde laboratoriumpersoneel van WSRL mee over gaat naar AQUON, waarbij AQUON ervoor zorgt dat er voldoende (volg-)functies beschikbaar zijn voor WSRL-medewerkers. Eventuele personele knelpunten gaan niet over; deze worden door WSRL zelf voordien oplost, zoals hiervoor opgemerkt. Op de personele kant wordt in hoofdstuk 5 terug gekomen. Ten vijfde is de kwestie van de huisvesting van AQUON voor WSRL relevant. Met de beslissing van de stuurgroep op 13 oktober 2010 om in de situatie waarin 9 waterschappen deel uitmaken van AQUON, vanaf 2013 te werken vanuit drie locaties, waaronder het pand dat WSRL voor de laboratoriumtaak in gebruik heeft in Tiel, is hier de gewenste duidelijkheid gekomen. De gevolgen van deze beslissing worden uitgewerkt in hoofdstuk 5. De financiële consequenties worden meegenomen in hoofdstuk 6 en komen terug in de impactanalyse van WSRL. Als belangrijke laatste element speelt de uitkomst van de financiële aspecten, zowel in de zin van de te realiseren besparingen op het structurele budget, als waar het gaat om de hoogte van de desintegratie- en frictiekosten. Als uitgangspunt bij het uitwerken van de financiële aspecten is, gelijk is gebeurd in de businesscase van 2008, gekozen, dat ook voor WSRL en HDSR sprake moet zijn van een financieel voordeel op de structurele kosten. Daarnaast is natuurlijk van belang of de te verwachten terugverdientijd voor WSRL een voldoende aantrekkelijk perspectief biedt op deelname aan AQUON. Het antwoord op deze vraag is mede afhankelijk van de hoogte van de frictiekosten die ontstaan bij integratie met AQUON. Op het structurele voordeel voor zowel WSRL als de andere waterschappen, wordt in hoofdstuk 6 ingegaan. Daarbij wordt dezelfde kostenverdeelsleutel uitgewerkt als gebeurd is in de programmabegroting van AQUON. De frictiekosten vormen onderdeel van de impactanalyse die voor WSRL opgesteld is. De mate waarin WSRL in deze businesscase zekerheden aantreft ten aanzien van deze zes aspecten, zal bepalend zijn de besluitvorming over toetreding. Hoe dit proces verloopt, is uitgewerkt in hoofdstuk 7.
Businesscase AQUON+ 12
2.3.3 Zekerheden voor De Stichtse Rijnlanden Voor De Stichtse Rijnlanden is primair van belang, dat zij door als zelfstandige partij toe te treden tot AQUON zeggenschap krijgt over de strategische beslissingen van AQUON en de wijze waarop de laboratoriumwerkzaamheden worden uitgevoerd. Hoe dit wordt gewaarborgd is uitgewerkt in hoofdstuk 3. Ten tweede is voor HDSR van belang, dat sprake is van een ongestoorde continuering van de dienstverlening, in kwaliteit, tijdigheid en duurzaamheid, zoals men die van WSRL gewend is. Hieromtrent worden zekerheden van AQUON gevraagd. Dit element wordt uitgewerkt in hoofdstuk 4. Ten derde speelt de hoogte van de verschuldigde vergoeding. Voor HDSR geldt als referentiekader het dienstverleningscontract dat afgesloten is met WSRL5. Hierin zijn voor de periode t/m 2010 tarieven vastgelegd, evenals de afspraak dat HDSR vanaf 2011 de werkelijke kostprijs, berekend volgens een vastgelegde methodiek, betaalt. Op dit aspect wordt in hoofdstuk 6 terug gekomen. In dit kader is relevant dat rechtstreekse toetreding tot AQUON voor HDSR besparing van BTW tot gevolg zal hebben. Dit laatste zal binnenkort bevestigd worden door de Belastinginspectie als uitkomst van het overleg dat daarover vanuit AQUON is gevoerd voor alle deelnemende waterschappen. Uiteindelijk zal het bestuur van De Stichtse Rijnlanden de consequenties van toetreding tot de GR AQUON en het inbrengen van haar laboratoriumwerkzaamheden in AQUON op deze drie aspecten beoordelen. In deze beoordeling is aanvullend nog relevant dat met toetreding tot de gemeenschappelijke regeling het aanbestedingsvraagstuk deugdelijk opgelost wordt. Ook wanneer het bestuur van HDSR zou besluiten om niet toe te treden tot AQUON blijft het besluit om de fysisch-chemische laboratoriumwerkzaamheden die WSRL op basis van het contract thans voor HDSR uitvoert bij AQUON onder te brengen, van belang voor WSRL en AQUON. WSRL kan zo haar contractuele verplichtingen tegenover HDSR blijven nakomen en AQUON is verzekerd van het werkaanbod dat nodig is om de overkomende formatie van WSRL te bekostigen. Feitelijk zou dit betekenen dat de bestaande contractuele relatie van HDSR met WSRL door AQUON wordt overgenomen. Gezien dit belang is deze variant ook opgenomen in de tekst van het besluit dat van HDSR wordt gevraagd. Hoe dit besluitvormingsproces verloopt, is in hoofdstuk 7 uitgewerkt.
5
Overeenkomst uitvoering analyses binnen de GR inzake samenwerking op het gebied van het laboratorium
tussen HDSR en WSRL, getekend d.d. 29.04.2008.
Businesscase AQUON+ 13
3. Bestuurlijke aspecten
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de bestuurlijke aspecten die verband houden met toetreding van WSRL en HDSR tot AQUON. 3.1 Rechtsvorm De 7 waterschappen hebben voor AQUON de rechtsvorm van een gemeenschappelijk openbaar lichaam gekozen. Op die manier komt het publiek belang tot uidrukking en kan gebruik gemaakt worden van de variant van inbesteding uit het Europees recht, wat voor AQUON continuïteit in het volume aan werk garandeert. Bovendien kan op basis van informele instemming van de belastinginspectie, een beroep op het beginsel ‘kosten voor gemene rekening’ kan worden gedaan, waarmee BTW-heffing kan worden voorkomen. De formele oprichting van dit openbaar lichaam, waarin de 7 waterschappen rechtstreeks deelnemen en het eigenaarschap uitoefenen, is in een ver gevorderd stadium, en zal naar verwachting medio november 2010 zijn beslag krijgen. Uitgangspunt is dat WSRL en HDSR ieder als zelfstandige deelnemer toetreden tot AQUON. Toetreding van WSRL en HDSR brengt geen verandering in de voor AQUON gekozen rechtsvorm. Op de manier waarop de feitelijke toetreding van WSRL en HDSR het beste geregeld kan worden, wordt in hoofdstuk 7 terug gekomen. Uitgangspunt daarbij is dat de 7 waterschappen de oprichting van het openbaar lichaam AQUON volgens plan doorzetten en WSRL en HDSR, vanaf het moment van positieve besluitvorming over deelname, als ‘aspirant deelnemer’ wordt toegelaten tot de bestuursvergaderingen tot op het moment, dat de toetreding geëffectueerd is. Voor dat laatste geldt als datum 1 april 2011. 3.2 Bestuursamenstelling en zeggenschapsverhouding De 7 waterschappen hebben gekozen voor gelijke zeggenschap van alle deelnemers in het algemeen bestuur van AQUON, waarin alle waterschappen met één lid vertegenwoordigd zijn. Deze constructie kan bij toetreding van WSRL en HDSR zo blijven; het algemeen bestuur breidt dan met 2 leden uit tot 9 leden. Het dagelijks bestuur van AQUON bestaat nu uit 3 leden, waarvan er telkens één wordt benoemd door de combinatie van de huidige samenwerkingsverbanden voor de uitvoering van de laboratoriumtaak. Het ligt voor de hand om deze lijn door te trekken en de combinatie WSRL/HDSR ook een zetel in het DB te laten invullen. Daarmee komt het DB op 4 leden. Tegen een even aantal bestuursleden in het dagelijks bestuur bestaat geen overwegend bezwaar, gezien de vooral voorbereidende taak van dit orgaan. 3.3 Noodzakelijke aanpassing van de regelgeving Ten gevolge van toetreding van WSRL en HDSR moeten enkele artikelen van de gemeenschappelijke regeling AQUON gewijzigd worden. De belangrijkste zijn dat WSRL en HDSR worden toegevoegd als deelnemer, het artikel over de samenstelling van het dagelijks bestuur
Businesscase AQUON+ 14
conform de hiervoor gedane suggestie wordt aangevuld, de bepaling over de vereiste gekwalificeerde meerderheid om de begroting vast te stellen wordt aangepast, de bepaling dat er tussen de besluitvorming en de feitelijke toetreding 6 maanden moet zitten wordt gewijzigd en de bepaling wordt doorgehaald, waarin wordt geregeld dat nieuwe deelnemers pas per 1 januari 2012 worden toegelaten. De procedure voor wijziging ligt vast in de gemeenschappelijke regeling AQUON. Met deze vereisten is rekening gehouden in het vervolgproces, zoals dat uitgelijnd is in hoofdstuk 7. Separaat aandacht behoeft overigens de afwikkeling van de lichte gemeenschappelijke regeling die WSRL en HDSR in het verleden getroffen hebben met het oog op de uitvoering van de laboratoriumtaak, als zij besluiten toe te treden tot AQUON. Dit is vooral een papieren operatie voor die twee waterschappen en kan in deze businesscase buiten beschouwing blijven.
Businesscase AQUON+ 15
4. Dienstverlening en kwaliteit
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de vraag hoe de dienstverlening geregeld is en hoe de collegiale werkrelatie tussen AQUON en WSRL en HDSR, met aandacht voor kennisdeling, verloopt. Tevens wordt inzicht gegeven in de vraag wat toetreding voor WSRL en HDSR, bijdraagt aan vermindering van de knelpunten, robuustheid en kwaliteit van de uitvoering van de laboratoriumtaak. 4.1 Dienstverlening De ambitie van de waterschappen die AQUON oprichten is essentiële kennis en advies op het terrein van de laboratoriumtaak te borgen en te ontwikkelen binnen een efficiënte bedrijfsvoering. AQUON levert accurate en excellente monsterneming, analyse en rapportage van chemisch, fysisch en biologisch onderzoek naar de eigenschappen van het natte milieu. Met haar dienstverlening draagt AQUON bij aan de positie van de waterschappen, als autoriteit op het gebied van waterkwaliteit. Het laboratorium vormt de voorkant voor de wettelijke waterkwaliteitstaak en de handhavingstaak van de waterschappen. De nieuwe organisatie draagt bij aan uniformiteit en standaardisering in het werkveld van de negen partners, bijna half Nederland als werkgebied. 4.2 Robuustheid en kwaliteit Gezien het publieke belang (diensten tegen maatschappelijk verantwoorde kosten, leveringzekerheid, kwaliteitsborging en onafhankelijkheid) levert het behouden en verder uitbouwen van één gezamenlijke laboratoriumorganisatie meerwaarde op voor de deelnemers. Door verdere integratie kan de nieuwe laboratoriumorganisatie zich instellen op de ontwikkelingen en verder groeien als kennispartner van de waterschappen en hoogheemraadschappen. Daarnaast is het van belang om in geval van calamiteiten over een publiek laboratorium te beschikken, waar snel alle benodigde onderzoeken uitgevoerd kunnen worden. Met de fusie van de laboratoria is beoogd een kwalitatief hoogwaardig maar ook efficiënt laboratorium neer te zetten voor de betrokken waterschappen, waarvan deze waterschappen eigenaar zijn. Het laboratorium werkt dus primair voor de waterschappen, met overigens behoud van de huidige contracten met derden. Het laboratorium richt zich in eerste instantie op het meten, op onderdelen (m.n. hydrobiologie, fysisch chemisch, metalen, organisch, microbiologie) aangevuld met advies en interpretatie. Het laboratorium heeft zo een belangrijke rol in de uitvoering van de handhavings- en kwaliteitstaken van de waterschappen en is hiervoor ondersteunend aan de waterschappen. De kwaliteit van het handhavingsproces wordt mede bepaald door de kwaliteit waarmee de voorkant ervan, monstername en meting, wordt uitgevoerd, want dat is de basis waarop vervolgens al dan niet gehandeld gaat worden. Het is om die reden van groot belang als waterschappen grip te houden op die taken om zo de kwaliteit van het eigen primaire proces beter te kunnen beheersen. Met de komst van AQUON wordt een aantal kwetsbaarheden van de huidige laboratoriumorganisaties opgelost. Het gaat hier onder meer om de relatief kleine schaal waarop in
Businesscase AQUON+ 16
sommige specialisaties wordt geopereerd. Door de krachten te bundelen kan apparatuur en personeel efficiënter worden ingezet en kunnen meer werkzaamheden binnen de organisatie worden uitgevoerd, waardoor de afhankelijkheid van de markt afneemt. Daarnaast kan door het op afstand plaatsen van bepaalde werkzaamheden, zoals meting van zuiveringsinstallaties, een gezonde afstand gecreëerd worden met andere onderdelen van het primaire proces, waarmee de scheiding van taken en verantwoordelijkheden scherper wordt en ook beter kan worden geborgd. De komst van AQUON zorgt ervoor dat ingespeeld kan worden op ontwikkelingen waar de huidige waterschapslaboratoria nu al mee te maken hebben en die zorgen voor uitbreiding of aanpassing van de werkzaamheden. De verwachting is dat dit in de nabije toekomst op onderdelen nog meer het geval zal zijn. We noemen hieronder kort de belangrijkste. De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zorgt ervoor dat het meetpakket van de laboratoria zal toenemen. Dit geldt zowel voor het fysisch-chemisch als het hydrobiologisch onderzoek. Daarnaast zorgt de integrale Waterwet ervoor, dat de indirecte lozingen worden ondergebracht bij de wet Milieubeheer, waardoor het onduidelijk is of de waterschapslaboratoria hierin een rol blijven spelen. Het diffuse bronnen beleid – meetnet gewasbeschermingsmiddelen, duurzaam onkruidbeheer – zal in de toekomst nog verder vorm moeten krijgen en vertaald worden naar werkzaamheden voor de laboratoria. Andere typen onderzoek die in de toekomst zullen toenemen zijn organisch onderzoek naar o.a. hormonen en geneesmiddelen en droge bodem onderzoek. De overname van de grondwatertaak van de provincies door de waterschappen zal ook consequenties hebben voor de taken van de laboratoria. Tot slot zullen in situ metingen en ook andere technologische ontwikkelingen gevolgen hebben voor de wijze waarop laboratoria hun taken uitvoeren.
Businesscase AQUON+ 17
5. Personele en organisatorische aspecten
Dit hoofdstuk gaat in paragraaf 1 in op de personele consequenties van de beoogde toetreding. Meer in het bijzonder wordt ingegaan op de gevolgen van een gelijktijdige plaatsing van alle medewerkers, dus inclusief WSRL en HDSR voor wat betreft de kans op mogelijke verdringing. In paragraaf 2 wordt ingegaan op de organisatorische aspecten. 5.1 De kaders Voor AQUON is een organisatie- en formatieplan en een functieboek opgesteld, welke als basis worden gebruikt voor de inrichting van de (ambtelijke) organisatie van AQUON en voor de plaatsing van al het betrokken laboratoriumpersoneel. Hoewel het organisatie- en formatieplan en het functieboek nog niet formeel zijn vastgesteld, hebben deze wel als uitgangspunt gediend voor deze businesscase. Er zijn daarom geen nieuwe functieprofielen toegevoegd dan wel bestaande gewijzigd, noch zijn de organisatorische uitgangspunten voor de organisatiestructuur van AQUON ter discussie gesteld. De structuur van de organisatie en het beschikbare type functies blijken zodanig van karakter, dat de taakuitbreiding die ontstaat bij toetreding van WSRL en HDSR daarin verantwoord ingepast kan worden. 5.2 Formatie 5.2.1 Formatieomvang AQUON versus AQUON+ De formatie van AQUON is vastgesteld op 148,1 fte. De huidige fusiepartners brengen een totale formatie in van 148,73 fte, waarvan 16,27 fte wordt ingevuld door tijdelijke contracten. De structurele bezetting komt hiermee uit op 132,46 fte. Het aandeel vervallen functies binnen de totale formatie is vastgesteld op 16,08 fte. Vanuit de mogelijkheid dat de tijdelijke dienstverbanden niet behoeven te worden voortgezet biedt de (structurele) bezettingsgraad en de vastgestelde (start)formatie voor de medewerkers van AQUON een kansrijk plaatsingsperspectief. De beoogde formatie uitbreiding van AQUON naar AQUON+ staat opgenomen in bijlage 1. De totale formatie voor AQUON+ komt uit op 177,3 fte bij een huidige structurele bezetting van in totaal 161,66 fte. 5.2.2 Formatie inbreng en plaatsingsperspectief medewerkers WSRL In lijn met het uitgangspunt ‘mens volgt werk’ wordt ingezet op een formatieoverdracht van 29,2 fte binnen een totaal beschikbare formatie van 33,29 fte, incl.1,09 fte vacatureruimte. WSRL heeft inmiddels geen tijdelijke medewerkers meer in dienst en er is besloten om de nog aanwezige vacatureruimte niet mee over te dragen naar AQUON maar deze direct als besparing in te boeken.
Businesscase AQUON+ 18
Vanuit HDSR komt geen personeel over naar AQUON. De enkele formatieplaats (1 fte) binnen het taakveld monsterneming zal mogelijk op een later stadium in de overdracht worden betrokken. De 29,2 fte aan formatieoverdracht vanuit WSRL bestaat uit 1 fte teamleiding, 26,77 fte primaire functies en 1,43 fte ondersteunende functies. Het geringe aantal benodigde fte’s ondersteuning (1,43 fte) heeft als consequentie dat WSRL te maken krijgt met desintegratie in het middelendomein omdat verschillende afdelingen van WSRL op dit moment ook ondersteuning bieden aan de laboratoriumorganisatie. Deze ondersteuning valt naar verwachting voor een belangrijk deel weg op het moment dat de laboratoriumorganisatie van WSRL opgaat in AQUON+. De 7 waterschappen hebben in het kader van de besluitvorming over de businesscase 2008 de afspraak gemaakt, dat dit type kosten door de waterschappen zelf wordt opgevangen. In lijn hiermee is het uitgangspunt, dat deze kosten ook door Rivierenland zelf worden opgevangen, reden om deze hier buiten beschouwing te laten. Bij de conversie van de functies van WSRL naar het (concept) functieboek van AQUON en rekening houdend met de daarbij afgegeven indicatieve functiewaarderingen geldt, dat er voor ruim 70% sprake zal zijn van volgfuncties en voor bijna 25% van passende functies. De overige ca. 5% bevindt zich in het domein van mogelijk aanvaardbare of nieuwe functies en/of in het uiterste geval bestaat een kans op bovenformativiteit. Managementfuncties Bij de toetreding van WSRL is het een voordeel dat het afdelingshoofd (1 fte) en een teamleider (1 fte) deze functies thans op ad interim basis invullen en op grond daarvan niet overgaan naar AQUON. Concreet betekent dit dat slechts 1 teamleider (1 fte) als managementfunctie overgaat naar AQUON. Met de gekozen besturingsfilosofie en de daarvan afgeleide organisatiestructuur als uitgangspunt is het aantal benodigde teamleiders gekoppeld aan de verbijzonderde vakdisciplines en is het niet zonder meer wenselijk om de formatieve ruimte op het functieprofiel teammanager met 1 fte te verhogen. Omdat toch sprake zal zijn van een forse toename in zowel het werkvolume als in het aantal medewerkers dat dit werk gaat uitvoeren zal er zeker meer capaciteit noodzakelijk zijn voor coördinatie en afstemming. Op grond waarvan er voor is gekozen om ten behoeve van de overdracht van deze managementfunctie niet de formatie op de functie Teammanager met 1 fte te verhogen maar juist op het functieprofiel Coördinerend Analist. Mutaties in primaire functies Voor deze businesscase is als uitgangspunt gekozen, dat medewerkers van WSRL, die een functie vervullen in het primaire (laboratorium)proces, één op één met hun werk mee over gaan naar AQUON. Hierbij gaat het dan bij voorkeur om een overgang naar een volgfunctie, dan wel een overgang naar een passende functie wanneer een volgfunctie niet mogelijk is vanuit het organisatiebelang en het hiervoor vastgestelde concept functieboek. Op basis van dit uitgangspunt geldt dat ca. 90 % (26,09 fte) van de medewerkers vanuit WSRL die een functie in het primair proces vervullen, probleemloos kan worden geplaatst in een volgfunctie of
Businesscase AQUON+ 19
passende functie. Voor ca. 2 % (0,68 fte) is sprake van een mogelijkheid tot plaatsing op een aanvaardbare functie. Op grond van voorgaande mag worden verwacht, dat de risico’s op verdringing voor de functies binnen het primaire proces niet toeneemt ten gevolge van de toetreding van WSRL. Mutaties in ondersteunende functies Gegeven de beperkte omvang van de ondersteunende functies binnen de laboratoriumafdeling van WSRL in relatie tot de groei in werkvolume voor de AQUON+-organisatie als geheel, kan de bestaande formatie van WSRL verantwoord worden toegevoegd aan de vastgestelde formatie voor AQUON. Concreet betekent dit dat de functieprofielen ‘KAM coördinator’ en ‘Administratief medewerker Secretarie’ met respectievelijk 0,89 en 0,54 fte zijn verhoogd. De expansie op het functieprofiel ‘KAM coördinator’ zal zeker de eerste jaren noodzakelijk zijn, vanaf 2013 kan mogelijk terug worden gegaan naar een (streef)formatie van 4 fte op dit functieprofiel. Door het ophogen van de formatie op deze profielen ontstaan voor de betrokken medewerkers weliswaar geen expliciete volgfuncties, maar wel passende functies. Dit omdat deze functies indicatief thans 1 schaal hoger zijn gewaardeerd dan de functie welke deze medewerkers nu vervullen. 5.3 Sociaal plan AQUON heeft met de vakorganisaties een akkoord in voorbereiding over het sociaal plan, dat de personele overgang vanuit de drie bestaande (gemeenschappelijke) laboratoriumorganisaties naar AQUON regelt. Uitgangspunt van werkgeverszijde is, dat het sociaal plan ook onverkort van toepassing is op de overgang van het personeel van WSRL naar AQUON. Door het van toepassing verklaren van het sociaal plan AQUON op ook het integratieproces van de laboratoriumorganisatie van WSRL met die van AQUON, ontstaat er rechtsgelijkheid voor alle betrokken medewerkers en een gelijkwaardige startpositie in het plaatsingsproces. Inmiddels hebben GO leden vanuit WSRL aansluiting gezocht bij het BGO AQUON, waardoor deze afstemming en uiteindelijke instemming naar verwachting voorspoedig kan verlopen. Gegeven de huidige status van het vormingsproces AQUON, waarbij het sociaal plan nog niet definitief is vastgesteld en daarmee ook nog in uitvoering is genomen, wordt er binnen deze businesscase vanuit gegaan dat de plaatsing van de medewerkers bij een positief besluit voor een AQUON+ organisatie begin 2011 gezamenlijk zal worden doorlopen, en er dus geen sprake zal zijn van een tweede trance plaatsing van medewerkers vanuit WSRL. Op de aan het toepassen van het sociaal plan op medewerkers van WSRL verbonden kosten en de wijze van behandeling ervan, wordt in hoofdstuk 6 ingegaan. 5.4 Eindoordeel Geconcludeerd kan worden dat de overgang van het personeelsbestand vanuit WSRL naar AQUON overall gezien vloeiend kan verlopen, anders dan dat mogelijk beperkingen kunnen optreden op het functieprofiel Teammanager. Bij het mogelijk optreden van deze beperking is voorzien door formatieve uitbreiding op het functieprofiel Coördinerend Analist. Mocht dat niet slagen dan voorziet het (concept) sociaal plan in alternatieve oplossingsrichtingen.
Businesscase AQUON+ 20
5.5 Organisatorische aspecten 5.5.1 Huisvesting Belangrijk issue in de besluitvorming over en de op- en inrichting van AQUON is al langer het huisvestingsvraagstuk, vanwege de daarmee samenhangende personele, organisatorische en financiële consequenties. Uiteraard is dit ook voor WSRL en haar personeel een belangrijk issue. Met het besluit van de stuurgroep op 13 oktober 2010 is er de gewenste duidelijkheid over dit onderwerp ontstaan. Dit besluit behelst dat de vestiging Tiel structureel in gebruik blijft bij AQUON. In hoofdstuk 6 van deze businesscase worden de financiële consequenties van deze beslissing uitgewerkt voor AQUON+. De aanname daarbij is dat het pand van WSRL door AQUON gehuurd wordt van WSRL en WSRL, tegen betaling van een kostendekkende vergoeding door AQUON, en dat WSRL in 2011 en 2012 de gebouwgebonden faciliteiten levert en de ICT-hosting verzorgt. Verder geldt als aanname, dat WSRL vanaf 2013, ongeacht of sprake is van continuering van de huursituatie of van eigendomsoverdracht van het pand door WSRL aan AQUON, in elk geval de gebouwgebonden faciliteiten blijft leveren en afhankelijk van de ontwikkelingen mogelijk ook een deel van de ICT-hosting blijft verzorgen. 5.5.2 Systemen en bestanden AQUON gaat in 2011 en 2012 stapsgewijs over op een nieuwe functionele applicatie (Limms). WSRL kan op een geschikt moment in dit transitieproces ingepast worden. De ICT infrastructuur van WSRL blijft gedurende deze jaren in gebruik tegen betaling van de daarmee gemoeide kosten door AQUON. 5.5.3 Contracten en licenties In deze businesscase is de aanname gedaan, dat AQUON alle lopende contractuele verplichting die WSRL heeft in het kader van het uitvoeren van de laboratoriumtaak overneemt. De hiermee verband houdende kosten zijn daarom meegenomen in de doorrekening van de kosten van AQUON+.
Businesscase AQUON+ 21
6. Financiële aspecten
In dit hoofdstuk worden de financiële implicaties van een operationele fusie tussen de laboratoriumorganisaties van WSRL en AQUON inzichtelijk gemaakt, en in nauwe samenhang daarmee, de financiële implicaties van het toetreden tot de Gemeenschappelijke Regeling AQUON door WSRL en HDSR. Daartoe worden in de eerste paragraaf de structurele kosten in de huidige situatie in kaart gebracht, zoals begroot voor 2011. Daarbij wordt geredeneerd vanuit de meetvraag en formatie van de betreffende organisaties (AQUON, WSRL en HDSR). In de tweede paragraaf worden de kosten in de toekomstige situatie in kaart gebracht, waarbij sprake is van fusie tussen AQUON en WSRL/HDSR. Het verschil tussen de nieuwe en de oude situatie geeft de structurele besparing of het tekort weer. In de derde paragraaf wordt de kostenverdeling in de nieuwe situatie toegelicht. In de vierde paragraaf komen de frictiekosten aan bod. Deze stappen zijn weergegeven in onderstaande figuur: Figuur 1 Overzicht stappen
Huidige situatie
Structurele kosten huidige situatie
Nieuwe situatie
Structurele kosten nieuwe situatie
-/-
Structurele besparing of tekort
=
Investering om van de huidige naar de nieuwe situatie te komen
:
Terugverdientijd van de investering
=
Structureel financieel effect (van de verandering) Incidentele kosten/ transitiekosten
De cijfers in dit document betreffende AQUON zijn gebaseerd op de begroting zoals weergegeven in Programmabegroting 2011-2015 versie 20 oktober 2010. De cijfers betreffende WSRL zijn gebaseerd op de begroting 2011 per 7 september 2010. De cijfers van HDSR zijn enerzijds gebaseerd op de begroting 2011 van WSRL, anderzijds op opgaven door HDSR.
Businesscase AQUON+ 22
6.1 Huidige situatie In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de werklast, formatie en begroting van AQUON, het laboratorium van Waterschap Rivierenland en Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (voor zover gerelateerd aan laboratorium activiteiten), zoals voorzien voor 2011. In de huidige situatie is sprake van twee zelfstandig functionerende laboratoria, die van AQUON en die van WSRL. De toekomstige situatie (fusie) is in de volgende paragraaf weergegeven. 6.1.1 Meetvraag, derden en formatie De meetvraag van de laboratoriumactiviteiten wordt uitgedrukt in ILOW punten. Daarnaast voeren partijen ook werk uit voor derden, of besteden werk uit aan derden. Een overzicht hiervan voor AQUON, WSRL en HDSR is weergegeven in Tabel 1. Tabel 1 Meetvraag, derden en formatie huidige situatie
ILOW punten, meetvraag Werk voor derden Werk voor HDSR, excl. BTW Werk uitbesteed aan derden, incl. BTW Formatie
AQUON 2011 WSRL 2011 HDSR 2011 10.199.772 2.346.061 521.745 € 865.594 € 132.000 € 676.500 € 1.450.000 € 406.400 € 219.412 148,10 33,29 0,00
Ter toelichting de volgende opmerkingen daarbij: ILOW punten, meetvraag: Aangenomen wordt dat de definitie van ILOW-punten tussen AQUON en WSRL gelijk is. De meetvraag betreft de vraag van het waterschap in ILOW punten. De meetvraag is onafhankelijk van de vraag waar de productie ervan plaats vindt. De meetvraag kan worden geproduceerd door het eigen laboratorium, door derden of door beide. 6 Het aantal ILOW punten is inclusief activiteiten hydrobiologie . Het aantal ILOW punten hydrobiologie voor WSRL en HDSR is berekend op basis van een prijs per ILOW punt van €1,65. WSRL verricht productie en besteedt productie uit ten behoeve van HDSR. In bovenstaande tabel is daar als volgt mee omgegaan: o De productie door WSRL voor HDSR is in een afzonderlijke regel opgenomen. HDSR is momenteel weliswaar te beschouwen als ‘derde’, maar in het geval van fusie niet meer. Om de vergelijking vóór en ná fusie mogelijk te maken is gekozen voor de huidige weergave.
6
Het aantal ILOW punten voor hydrobiologie is gebaseerd op de prijs per ILOW punt voor de overige activiteiten. Deze prijs
wordt als volgt berekend: [(totale kosten) -/- (kosten uitbesteding) -/- (kosten gerelateerd aan hydrobiologie)] / (het aantal ILOW punten). Dit resulteert in een prijs per ILOW punt van €1,65. Het aantal ILOW punten voor Hydrobiologie wordt vervolgens berekend door de kosten voor hydrobiologie (€241.000) te delen door deze kosten per ILOW punt. Op gelijksoortige wijze is het aantal ILOW punten voor AQUON berekend.
Businesscase AQUON+ 23
o Werk van WSRL, dat uitbesteed is aan derden, is inclusief uitbesteding voor HDSR. In de nieuwe situatie (na fusie) zullen deze werkzaamheden door AQUON worden uitgevoerd. De productie van de meetvraag van HDSR komt derhalve als volgt tot stand: o Geproduceerd (310.000) en uitbesteed (100.000) door WSRL: 410.000 ILOW 7 punten (410.000 x €1,65 = €676.500 exclusief BTW) o Geproduceerd door marktpartijen (dus niet WSRL): 111.745 ILOW punten. Dit aantal is berekend door de kosten ex. BTW voor deze uitbesteding (€184.380) te delen door de prijs per ILOW punt (€1,65) van WSRL. Wat in bovenstaande cijferopstelling niet is meegenomen zijn de onderzoek- en laboratoriumkosten die HDSR daarnaast nog maakt. Het gaat om waterbodemonderzoek (monstername, labanalyses en rapportage t.b.v. baggerklussen), natuurtoetsen i.v.m. Flora en Fauna Wet, het inmeten van dwarsprofielen, etc. Deze werkzaamheden worden heel versnipperd in de markt uitgezet en variëren sterk van jaar tot jaar. Daarom is het lastig een nauwkeurige weergave van deze kosten te geven. Volgens eigen opgave van HDSR gaat het vermoedelijk over een bedrag van ruim €100.000 excl. BTW per jaar. Werk voor derden: Voor werk voor derden zijn vaak geen ILOW punten bekend. Daarom is hier gekozen om deze in Euro’s weer te geven. Hier zijn derden bedoeld, anders dan HDSR Werk uitbesteed aan derden Het werk uitbesteed aan derden is inclusief werk dat de partijen uitbesteden voor derden. Bijvoorbeeld: het uitbestede werk van WSRL is inclusief werk dat WSRL namens HDSR uitbesteed. Het weergegeven bedrag werk uitbesteed aan derden HDSR (€219.412) is exclusief het aan WSRL uitbestede werk ter hoogte van €676.500 excl. BTW (incl. BTW. € 805.035). Dit bedrag excl. BTW komt overeen met het bedrag in de rij werk voor HDSR. Het werk uitbesteed aan derden HDSR (€219.412) betreft werkzaamheden die zijn uitbesteed aan andere partijen dan WSRL. Formatie: In dit onderzoek is de formatie voor monsterneming bij HDSR buiten beschouwing gelaten. Aangenomen wordt dat deze formatie en bijbehorende werkzaamheden in elk geval de eerste jaren niet bij AQUON worden ondergebracht.
7
De prijs per ILOW punt van €1,65 is gebaseerd op de werkelijke kosten WSRL zoals begroot voor 2011. Deze
prijs wijkt sterk af van de huidige prijs per ILOW punt van €1,28 die nu door WSRL in rekening wordt gebracht bij HDSR. Dit is conform de contractuele afspraak tussen WSRL en HDSR, waarin is vastgesteld dat prijzen voor 2011 tot stand komen op basis van reële kostprijzen. De hogere prijs per ILOW punt zou leiden tot een kostenstijging bij HDSR met (€1,65 – €1,28)*410.000 ILOW punten = €151.700.
Businesscase AQUON+ 24
6.1.2 Begroting Bij de werklast en formatie zoals weergegeven in bovenstaande tabel horen de begrotingen zoals weergegeven in Tabel 2. Wellicht ten overvloede: deze begrotingen 2011 betreffen de huidige situatie waarbij sprake is van twee zelfstandig functionerende laboratoria, die van AQUON en die van WSRL. Tabel 2 Begrotingen 2011
Aquon 2011 Personele kosten Uitbesteding Materiële kosten Kapitaallasten Overige indirecte lasten* Bezuinigingstaakstelling Onvoorzien Totaal kosten Opbrengsten werk voor derden Bijdrage deelnemers** Totaal baten
€ 8.999.467 € 1.450.000 € 3.172.047 € 1.370.209 € 2.455.019 € 199.867€ 50.000 € 17.296.875 € 864.844€ 16.432.031€ 17.296.875-
WSRL 2011
HDSR 2011
€ € € € €
1.782.635 406.400 805.682 625.798 947.851
€
1.024.447
€ € € €
4.568.366 € 808.5003.759.866- € 4.568.366- €
1.024.447 1.024.4471.024.447-
* Het bedrag voor WSRL betreft overhead + materiële huisvestinggerelateerde kosten ** WSRL en HDSR hebben geen deelnemers, hier betreft het de kosten voor de eigen organisatie
Ter toelichting de volgende opmerkingen hierbij: de genoemde bedragen onder Uitbesteding zijn inclusief BTW genoemde bedragen onder Opbrengsten werk voor derden zijn exclusief BTW de Opbrengsten werk voor derden van WSRL zijn inclusief opbrengsten uit werk voor HDSR (zie voor een uitsplitsing Tabel 1) de begroting voor HDSR is gebaseerd op een prijs per ILOW punt van €1,65 (zie ook voetnoot 2). 6.2 Fusiesituatie In deze paragraaf wordt de situatie in beeld gebracht, waarbij het laboratorium van WSRL per 1 januari 2011 fuseert met AQUON tot een nieuwe organisatie met de werknaam AQUON+. Daarbij nemen zowel het Waterschap Rivierenland als Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden deel in de gemeenschappelijke regeling, waar de zeven AQUON waterschappen al deel van uitmaken. Ten aanzien van de huisvesting is conform besluit van de stuurgroep AQUON rekening gehouden met het feit, dat AUON+ per 1-1-2013 op drie locaties gevestigd zal zijn: Breda, Leiden en Tiel.
Businesscase AQUON+ 25
Voor de nieuwe situatie wordt de totale werklast die samenhangt met de activiteiten van AQUON+ inzichtelijk gemaakt, evenals de formatie en ten slotte de kosten. In het bijzonder wordt antwoord gegeven op de volgende vragen: Wat is de additionele structurele besparing van AQUON+ ten opzichte van AQUON? Wat zijn de kosten voor huisvesting voor AQUON+? 6.2.1 Meetvraag, derden en formatie Voordat nader wordt ingegaan op de meetvraag, uitbestedingen, werk voor derden en de formatie in de nieuwe situatie, is het van belang om de uitgangspunten ten aanzien van de activiteiten van AQUON+ expliciet te benoemen. Deze hebben namelijk invloed op de werkzaamheden voor en door derden, en op de formatie: Alle activiteiten die het laboratorium van WSRL uitvoert gaan over naar AQUON+ en worden door AQUON+ uitgevoerd8 Alle activiteiten die het laboratorium van WSRL uitvoert voor HDSR gaan over naar AQUON+ en worden door AQUON+ uitgevoerd. Alle activiteiten die het laboratorium van WSRL uitbesteedt aan de markt, dus inclusief uitbestedingen voor derden, worden door AQUON+ uitgevoerd Alle activiteiten die HDSR zelf uitbesteed, dus inclusief uitbesteding aan de markt, worden door AQUON+ uitgevoerd. De activiteiten die AQUON uitbesteedt aan de markt, blijven in de nieuwe situatie uitbesteed worden aan de markt. De meetvraag, werk voor derden, uitbesteding en formatie in de nieuwe situatie zijn in onderstaande tabel weergegeven. Ter vergelijking is de huidige situatie (Tabel 1) weergegeven in de eerste kolom. Tabel 3 Werklast en formatie nieuwe situatie
Totaal huidig 2011 (Aquon/WSRL/HDSR) Meetvraag Werk voor derden Uitbesteed aan derden fte primair proces
8
€ €
13.067.578 996.844 € 2.075.812 € 181,4
Nieuw 2011 (Aquon+) 13.067.578 996.844 1.450.000 177,3
Verschil Huidignieuw 0 €0 € 625.812 4,1
We onderzoeken in dit hoofdstuk de kosten in de structurele situatie. Het is waarschijnlijk dat in de aanloop
naar deze situatie nog niet alle activiteiten van WSRL en HDSR door AQUON+ kunnen worden uitgevoerd, vanwege doorlopende contractuele verplichtingen jegens marktpartijen waaraan beide waterschappen op dit moment uitbesteden. Dit effect zal niet groot zijn en laten we daarom verder buiten beschouwing.
Businesscase AQUON+ 26
De toelichting op deze tabel is als volgt: De Meetvraag in de nieuwe situatie (AQUON+) blijft ongewijzigd ten opzichte van de huidige situatie (AQUON + WSRL + HDSR) Het bedrag Werk voor derden blijft gelijk in de nieuwe situatie. In de huidige situatie betreft dit het werk voor derden van AQUON (€865.594) plus het werk voor derden van WSRL (€133.000, dus exclusief werk voor HDSR met een omvang van €676.500). Het bedrag Uitbesteed aan derden neemt af omdat de werkzaamheden die momenteel door WSRL en HDSR worden uitbesteed in de nieuwe situatie door AQUON+ worden uitgevoerd. De formatie neemt in de nieuwe situatie af met 4,1 fte. Ten aanzien van de formatie zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: Van de huidige WSRL formatie van 33,29 fte gaat 29,2 fte over naar AQUON+. Deze formatie is inclusief: o 1,00 fte management o 0,54 fte administratieve ondersteuning o 0,89 fte kwaliteitsmedewerker o 0,68 fte medewerker laboratorium Het verschil van 4,09 fte wordt als volgt gerealiseerd: o 1 fte hoofd laboratorium is momenteel tijdelijk ingevuld en komt bij fusie te vervallen; dit is een besparing voor WSRL (impactanalyse) o 1 fte teamleider wordt elders in de WSRL organisatie ingezet en gaat bij fusie niet over naar AQUON+; dit is geen besparing bij WSRL, voor deze fte wordt elders in de organisatie een nieuwe functie gezocht o 1 fte analist begeleider. Plaatsingsmogelijkheid binnen WSRL wordt onderzocht; kan naar verwachting budgetneutraal o 1,09 vacatureruimte die niet wordt ingevuld De genoemde 29,2 fte is inclusief 0,5 fte expertise aan ICT beheer (primair proces) De werkzaamheden die momenteel door WSRL worden uitbesteed aan de markt (totale kosten €406.400) zullen door AQUON+ worden uitgevoerd zonder dat hiervoor de formatie 9 zal worden uitgebreid . Hetzelfde geldt voor de werkzaamheden die momenteel door HDSR worden uitbesteed aan de markt (totale kosten incl. BTW €219.412). Ook deze zullen door AQUON+ worden uitgevoerd zonder dat hiervoor de formatie zal worden uitgebreid. De toevoeging van de in totaal 29,2 fte aan de huidige formatie van AQUON leidt niet tot een autonome toename van formatie in de ondersteunende processen.
9
Gebaseerd op de beoordeling van de directeur AQUON i.o.
Businesscase AQUON+ 27
Instandhouding van de vestiging Tiel leidt tot extra kosten voor AQUON+ in de ondersteunende taken. WSRL brengt namelijk de kosten van gebouwgebonden faciliteiten en ICT hosting bij AQUON in rekening. 6.2.2 Besparing of tekort De structurele besparing of het structurele tekort wordt inzichtelijk gemaakt door de kosten in de nieuwe situatie te confronteren met de kosten in de huidige situatie. Dit gebeurt in twee stappen. 1. In stap 1 wordt bekeken wat de besparingen zijn als AQUON, WSRL en HDSR integreren in één AQUON+. De werkwijze zoals gehanteerd in de businesscase 2008, wordt hierbij gevolgd. Dat betekent dat per kostensoort wordt geïnventariseerd waar besparingen mogelijk zijn. Daarbij wordt vooralsnog alleen het jaar 2011 bekeken, waarbij nog geen sprake is van wijzigingen in de huisvestingssituatie. 2.
In stap 2 wordt een meerjarenperspectief gepresenteerd van de kosten van AQUON+, waarbij de wijziging in huisvestingsituatie per 1-1-2013 is meegenomen.
Daarmee kan antwoord worden gegeven op de volgende vragen: Wat is de structurele besparing van AQUON+ ten opzichte van de huidige situatie? Wat zijn de kosten van AQUON+ in de verschillende jaren en hoe worden deze beïnvloed door verandering in de huisvestingsituatie? Stap 1 In onderstaande tabel zijn de kosten in de huidige situatie voor 2011 weergegeven, evenals de kosten in de nieuwe situatie (fusie) en het verschil daartussen. Tabel 4 Besparing in beeld
Huidige situatie 2011 (AQUON/WSRL/HDSR) Personele kosten Uitbesteding Materiële kosten Kapitaallasten Overige indirecte lasten Bezuinigingstaakstelling Besparing primair proces Onvoorzien Totale kosten Opbrengsten werk voor derden Opbrengst bijdrage organisatie(s) Totale baten
€ € € € € € € € € € €
€ € € € € € € 50.000 € 22.213.188 € 1.673.344- € 20.539.844- € 22.213.188- € 10.782.102 2.204.347 3.977.729 1.996.007 3.402.870 199.867-
Hieronder lichten we toe waar de besparingen optreden.
Businesscase AQUON+ 28
Nieuwe situatie 2011 (AQUON+) 10.773.839 1.450.000 3.930.509 1.952.673 2.977.508 199.867115.55050.000 20.819.111 996.84419.822.26720.819.111-
Verschil
€ € € € €
8.263 754.347 47.220 43.334 425.362
€ € € € € €
115.550 1.394.077 676.500717.5771.394.077-
Personele kosten Ondanks de afname van de formatie met 4,09 fte zijn de besparingen op de personele kosten slechts €8.263. Dit komt door hogere personele kosten per fte van AQUON ten opzichte van WSRL. Deze hogere kosten gelden nu immers ook voor de medewerkers die overgaan van WSRL naar AQUON+. Met andere woorden, het kostenvoordeel dat resulteert uit de afname van de formatie met 4,09 fte wordt bijna teniet gedaan door de hogere personele kosten bij AQUON+ ten opzichte van WSRL. Uitbesteding Voor 2011 heeft WSRL voor uitbesteding een bedrag begroot van €406.400. Dit betreft zowel eigen uitbesteding als uitbesteding voor HDSR en overige derden. Het bedrag voor eigen uitbesteding is inclusief BTW. Aangezien AQUON+ deze activiteiten bij fusie zal overnemen zonder uitbreiding van de formatie is dit gehele bedrag te beschouwen als besparing. Hetzelfde geldt voor de uitbestedingen door HDSR. Deze zullen door AQUON+ worden uitgevoerd zonder uitbreiding van de formatie. Deze uitbestedingen kent twee elementen: o Uitbestedingen aan WSRL. Hier staan kosten tegenover die bij WSRL zijn ingeboekt (€676.500) en die in de nieuwe situatie ook door AQUON+ zullen worden gemaakt. De post Uitbesteding is hiervoor gecorrigeerd (is €676.500 lager) ten opzichte van de som van de uitbestedingen in tabel 2. Overname van deze uitbestedingen door AQUON+ leidt wel tot een BTW voordeel van €128.535. o Uitbesteding aan de markt (€219.412). Deze uitbestedingen worden in hun geheel door AQUON+ overgenomen zonder toename van kosten en kan dus beschouwd worden als besparing De totale besparingen op uitbesteding lopen daarmee op tot €754.347 Materiële kosten Netto besparing ter hoogte van €27.720 zal optreden ten aanzien van onderhoud toepassingsoftware Een besparing van 5% op het inkoopvolume van WSRL is haalbaar en conform de businesscase 2008. Dit betekent een voordeel van €19.500. De totale besparing op materiële kosten komt daarmee uit op €47.220. Kapitaallasten De kapitaallasten voor activa (niet zijnde huisvesting) in het primaire proces nemen per saldo af met €87.334. Dit komt doordat het aantal activa dat WSRL per 1-1-2011 overdraagt aan AQUON+ en de boekwaarde ervan minder groot zijn dan bij WSRL in de boeken staat. Het verschil vormt desintegratiekosten voor rekening van WSRL.
Businesscase AQUON+ 29
Kapitaallasten ICT zullen toenemen met €44.000 vanwege de toename in onder meer licentiekosten van StarLims bij AQUON+. De totale besparing op kapitaallasten komt daarmee uit op €43.334 Overige indirecte lasten Een netto besparing van €425.362 resulteert uit het wegvallen van de kosten van ondersteuning vanuit WSRL, en AQUON deze kosten al in de programmabegroting heeft zitten. Het betreft niet-huisvestinggerelateerde en niet-ICT gerelateerde ondersteuning, zoals P&O, communicatie, Financiën & Control etc. Bezuinigingstaakstelling Conform afspraak binnen AQUON bedraagt deze in 2011 €199.867. Dit is constant gehouden. Besparingen primair proces In de businesscase 2008 is gerekend met een besparing op het primaire proces van Organisch ter hoogte van gemiddeld €437.500 per jaar. Deze besparingspost zal in grotere mate optreden door fusie. Om de extra besparingen in beeld te brengen is gekozen om dit bedrag te extrapoleren langs de lijn van totale kosten. Hieruit resulteert een aanvullende besparing van €115.450 op de schaal van AQUON+. De momenteel door WSRL en HDSR uitbestede werkzaamheden die door AQUON+ zullen worden uitgevoerd zonder toename in de kosten kunnen ook beschouwd worden als een besparing op het primaire proces. Er zijn geen verdere synergie voordelen op het primaire proces in beeld gebracht vanwege toetreding van WSRL en HDSR. Daarmee is niet gesteld dat hier geen aanvullende besparingen op zullen treden. De omvang van eventuele besparingen is echter niet bekend. De totale besparingen op de kosten voor 2011 bedragen dus €1.394.077. Tot slot van stap 1 nog een opmerking over de rol van HDSR ten aanzien van de opbrengsten werk voor derden. In de huidige situatie wordt HDSR nog aangemerkt wordt als ‘derde’. Dit verklaart ook het hoge bedrag aan Opbrengsten werk voor derden in bovenstaande tabel (€1.673.344). In de nieuwe situatie is dat niet meer het geval, aangezien HDSR dan deel uitmaakt van de nieuwe organisatie. De Opbrengsten werk voor derden zijn daardoor in de nieuwe situatie aanzienlijk lager (€996.844). Tegelijkertijd worden de totale kosten nu mede door HDSR opgebracht, waardoor de kosten voor de individuele partijen weer lager uitpakken. Kortom, de Opbrengsten werk voor derden worden lager, de totale kosten worden door meer partijen opgebracht, en daardoor voor de individuele partijen ook lager. Om de aansluiting tussen de huidige situatie en de jaren 2011-2015 in de nieuwe situatie te kunnen maken, wordt in het vervolg de Opbrengsten werk voor derden verminderd met het aandeel van HDSR. Stap 2
Businesscase AQUON+ 30
In deze stap wordt het meerjarige kostenoverzicht in beeld gebracht, uitgaande van drie lablocaties per 1-1-2013, te weten: Breda, Leiden en Tiel. De locatie Tiel wordt per die datum volledig 10 opgenomen in de AQUON+ organisatie, waarbij WSRL structureel de gebouwgebonden faciliteiten blijft leveren; de ICT hosting is onzeker en daarom is daar geen rekening mee gehouden als inkomst voor WSRL. Wel zijn deze ICT kosten na deze datum in de begroting verwerkt, als benadering van de feitelijke kosten. Het huidige gebruik door het waterschap van 13% van het pand komt per die datum te vervallen. De kosten worden dus voor 100% doorbelast aan AQUON+. Voorts worden de volgende uitgangspunten gehanteerd bij het opstellen van het meerjarenperspectief: voor AQUON is de programmabegroting d.d. 20 oktober 2010 als uitgangspunt genomen voor WSRL en HDSR (als onderdeel van AQUON+) zijn de begrotingen 2011 genomen. Deze worden zonder aanpassingen doorgetrokken naar 2015. de onder stap 1 benoemde besparingen van AQUON+ t.o.v. AQUON zijn eveneens doorgetrokken tot 2015. Deze lopen dus structureel mee over de verschillende jaren. In onderstaande tabel 5 zijn de kosten voor AQUON+ in een meerjarenperspectief weergegeven. In tabel 6 daaronder zijn de besparingen ten opzichte van de huidige situatie in beeld gebracht. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen Totale kosten, Bijdragen deelnemers en Huisvesting. Het verschil tussen Totale kosten en Bijdragen deelnemers betreft de Opbrengsten werk voor derden. Deze dekken een deel van de kosten en leiden derhalve tot lagere kosten voor de deelnemers. De kosten voor de deelnemers bestaan dus uit de totale kosten minus de Opbrengsten werk voor derden. In bijlage 2 vindt u de kosten op hoger detailniveau. Daarbij zijn tevens de kosten voor AQUON in meerjarenperspectief weergegeven. Tabel 5 Meerjarenperspectief AQUON+ Huidige situatie AQUON/WSRL/HDSR
Totale kosten Waarvan huisvesting Bijdragen deelnemers
€ € €
22.213.188 2.337.218 21.216.344
AQUON+ 2011 AQUON+ 2012
AQUON+ 2013
AQUON+ 2014
AQUON+ 2015
€ 20.819.111 € 2.337.218 € 19.822.267
€ 19.720.357 € 1.975.845 € 18.758.948
€ 19.697.641 € 1.975.845 € 18.737.367
€ 19.517.189 € 1.975.845 € 18.595.538
€ 20.171.077 € 2.337.218 € 19.206.635
Tabel 6 Besparingen per jaar AQUON+, ten opzichte van huidige situatie
Besparing op totale kosten Besparing op bijdragen deelnemers Besparing op huisvesting
AQUON+ 2011 AQUON+ 2012 AQUON+ 2013 € 1.394.077 € 2.042.111 € 2.492.831 € 1.394.077 € 2.009.709 € 2.457.396 € € € 361.373
AQUON+ 2014 € 2.515.547 € 2.478.977 € 361.373
AQUON+ 2015 € 2.695.999 € 2.620.806 € 361.373
Ter toelichting van deze tabellen het volgende:
10
Ofwel in de vorm van continuering van de huursituatie, dan wel door eigendomsoverdracht aan AQUON.
Businesscase AQUON+ 31
Tabel 5 betreft een meerjarenoverzicht van de kosten en de bijdragen deelnemers. Tabel 6 betreft een meerjarenperspectief van de besparingen. Het gaat daarbij om de besparingen t.o.v. de huidige situatie (zie voor Huidige situatie tabel 5). Zoals eerder opgemerkt zijn de Bijdragen deelnemers in de huidige situatie in tabel 5 hoger dan in In onderstaande tabel zijn de kosten in de huidige situatie voor 2011 weergegeven, evenals de kosten in de nieuwe situatie (fusie) en het verschil daartussen. Tabel 4. Dit komt doordat bij de Opbrengsten werk voor derden het aandeel van HDSR niet is meegenomen. Daardoor vallen deze opbrengsten lager uit, en komen de bijdragen deelnemers hoger uit. Per 1-1-2013 dalen de jaarlijkse kosten voor huisvesting van de huidige €2.337.218 naar €1.975.845. De Bijdragen deelnemers over de jaren 2011 tot en met 2015 nemen ieder jaar verder af. Er is sprake van een relatief grote afname van 2011 op 2012 vanwege 1) een afname in de begrote kosten uitbesteding en 2) een toename van de taakstellende besparing van AQUON. In 2013 is eveneens een relatief grote afname ten opzichte van 2012 zichtbaar, vanwege een afname van de kosten voor huisvesting van de huidige €2.337.218 naar €1.975.845. Op basis van tabel 6 kan geconcludeerd worden dat de besparingen op de totale kosten voor AQUON+ in het jaar 2015 ten opzichte van de huidige situatie circa €2,7 mln. bedragen. De begrote bijdragen voor de deelnemers van AQUON+ zijn in het jaar 2015 circa €2,6 mln. lager dan in de huidige situatie. Tot slot van deze paragraaf de volgende opmerking. Het is waarschijnlijk dat er ten gevolge van de verandering in de huisvestingsituatie aanvullende kostenmutaties zullen ontstaan. Dit betreft bijvoorbeeld de kosten bemonstering of aanvullende kapitaalkosten. De mate waarin deze kosten zullen muteren is sterk afhankelijk van de vormgeving van het primaire proces. Aangezien deze nog niet is vormgegeven, kunnen deze kosten ook niet inzichtelijk worden gemaakt.
6.3 Kostenverdeling In deze paragraaf wordt inzicht gegeven in de verdeling van de kosten over de verschillende deelnemende waterschappen in de verschillende scenario’s. Voor de verdeling van de kosten wordt een kostenverdeelsleutel gehanteerd die bestaat uit een combinatie van ILOW punten en omzet. Dat betekent dat de deelnemers bijdragen naar rato van hun aandeel in respectievelijk het totaal aantal ILOW punten en de totale omzet. De weging van ILOW punten en omzet in de kostenverdeelsleutel verandert over de jaren, en is als volgt: 2011: 75% omzet 25% ILOW punten
Businesscase AQUON+ 32
2012: 50% omzet en 50% ILOW punten 2013: 25% omzet en 75% ILOW punten 2014 e.v.: 100% ILOW punten
In onderstaande tabel is voor AQUON, WSRL en HDSR weergegeven wat hun aandeel is in termen van ILOW punten, in termen van omzet en in termen van de combinatiesleutel over de verschillende jaren. Daarbij is afgerond op 1 cijfer achter de komma (afrondingsverschillen leiden tot onvolledige optelling in sommige gevallen). Duidelijk is dat de kostenverdeelsleutel nauwelijks invloed heeft op de procentuele kostenverdeling tussen AQUON, WSRL en HDSR. Dit is overigens niet het geval voor de partijen binnen AQUON, daar is de kostenverdeelsleutel wel sterk van invloed. Tabel 7
Meetvraag ILOW punten, 2011 Aandeel als % ILOW punten 2011 Begroting (kosten excl. werk voor derden) Aandeel als % begroting 2011: 25% ILOW / 75% omzet 2012: 50% ILOW / 50% omzet 2013: 75% ILOW / 25% omzet 2014 e.v.: 100% ILOW
€
AQUON 10.199.772 78,1% 16.432.031 € 78,1% 78,1% 78,1% 78,1% 78,1%
WSRL 2.346.061 18,0% 3.759.866 € 17,9% 17,9% 17,9% 17,9% 18,0%
HDSR Totaal 521.745 13.067.578 4,0% 100,0% 860.880 € 21.052.777 4,1% 100,0% 4,1% 100,0% 4,0% 100,0% 4,0% 100,0% 4,0% 100,0%
Wanneer de kostenverdeelsleutel voor de jaren 2011 – 2015 wordt toegepast, ontstaan de volgende kostenniveaus voor de verschillende partijen (zie onderstaande tabel). Tabel 8 Bijdragen deelnemers
AQUON WSRL HDSR Totaal
Huidige situatie AQUON/WSRL/HDSR € 16.432.031 € 3.759.866 € 1.024.447 € 21.216.344
AQUON+ 2011 AQUON+ 2012
AQUON+ 2013
AQUON+ 2014
AQUON+ 2015
€ 15.471.719 € 3.544.767 € 805.781 € 19.822.267
€ 14.642.002 € 3.363.438 € 753.508 € 18.758.948
€ 14.625.272 € 3.363.975 € 748.121 € 18.737.367
€ 14.514.568 € 3.338.512 € 742.459 € 18.595.538
€ 14.991.321 € 3.439.191 € 776.123 € 19.206.635
Ter toelichting bij deze tabel: Bij de Huidige situatie is ook hier uitgegaan van de kosten van de betreffende organisaties zonder dat sprake is van fusie. Voor HDSR is bij de kostenverdeling uitgegaan van de kosten 2011 exclusief BTW. Deze BTW zou anders het aandeel HDSR in de kosten van AQUON+ vergroten, terwijl de BTW niet samenhangt met de meetvraag (en dus de werklastbepaling) van HDSR. Per 1-1-2013 wordt overgegaan tot 3 lablocaties De kosten dalen voor alle partijen aanzienlijk, en wel als volgt:
Businesscase AQUON+ 33
o AQUON bespaart in 2011 circa €960.000 t.o.v. de huidige situatie (circa 5,8%). In 2015 bespaart zij circa €1,9 mln. ten opzichte van de huidige situatie (circa 11,5%). o WSRL bespaart in 2011 circa €215.000 ten opzichte van de huidige situatie (circa 5,7%). In 2015 bespaart zij circa €420.000 ten opzichte van de huidige situatie (circa 11,2%). o HDSR bespaart in 2011 circa €200.000 ten opzichte van de huidige situatie (circa 21,3%). In 2015 bespaart zij bijna €300.000 ten opzichte van de huidige situatie (circa 27,5%). 6.4 Transitiekosten Nu de structurele kosten en besparingen in kaart zijn gebracht, ook voor de individuele partijen, wordt nader ingegaan op de transitiekosten die met de fusie samenhangen. In onderstaande tabel is een overzicht van de transitiekosten voor de drie partijen weergegeven. Deze worden vervolgens per kostensoort toegelicht. Tabel 9 Transitiekosten Kostensoort Projectkosten Frictiekosten Sociaal plan Frictiekosten Huisvesting Totaal
AQUON € € € €
1.867.741 979.924 677.471 3.525.137
€ € € €
WSRL 442.288 232.050 160.428 834.766
€ € € €
HDSR 101.713 53.364 36.894 191.971
€ € € €
Totaal 2.411.742 1.265.339 874.793 4.551.873
Projectkosten 2009-2010 De projectkosten 2009-2010 bedragen in beide scenario’s €2.411.742. Dit bedrag is gebaseerd op de 3 deelnemers en hoger dan de projectkosten voor AQUON (7 waterschappen, €2.123.242). De projectkosten worden verdeeld op basis van ILOW punten 2009. De verdeling van ILOW punten 2009 over de deelnemers wijkt iets af van de verdeling ILOW punten 2011 en is als volgt: Tabel 10
Meetvraag ILOW punten, 2009 Percentage ILOW punten 2009
AQUON 10.518.707 77,4%
WSRL 2.490.870 18,3%
HDSR 572.824 4,2%
Totaal 13.582.401 100,0%
Frictiekosten sociaal plan Ten aanzien van de frictiekosten sociaal plan zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: een bod van 300% en een ruimte van 150% van de totale jaarlijkse sociale frictiekosten behoud van 70% van de medewerkers de kosten worden over de deelnemers verdeeld naar rato van het aantal ILOW punten 2009
Businesscase AQUON+ 34
Daarmee komen de frictiekosten sociaal plan uit op €1.265.339. Er zitten in deze raming enkele risico’s rondom de gehanteerde aannamen. Frictiekosten huisvesting Ten aanzien van de frictiekosten huisvesting zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd; dit is gelijk aan de programmabegroting AQUON: Voor locaties die niet worden overgenomen door AQUON+, wordt een vergoeding uitgekeerd. Het betreft hier de locaties Rotterdam en Boxtel. Deze vergoeding komt neer op 3x de genormaliseerde annuïtaire waarde. Deze waarde is berekend op basis van de stichtingskosten, een afschrijvingsperiode van 30 jaar en een rentepercentage van 4,5%. Zodoende komen de frictiekosten huisvesting uit op €874.793 Overige frictiekosten Voorts zijn er dan nog frictiekosten ten aanzien van de roerende activa van WSRL. Voor het bepalen hiervan is dezelfde methode gebruikt als is gebeurd in de programmabegroting AQUON. Bij fusie draagt WSRL per 1-1-2011 haar activa over aan AQUON+. De waarde van de in te brengen activa bedraagt €294.811 en het boekverlies voor WSRL bedraagt €180.267. Het boekverlies is het gevolg van het afboeken van activa met aanschafwaarde kleiner dan €50.000 (in totaal €150.709) en de herberekening van de afschrijvingssystematiek (€29.558). Wat betreft de overige frictiekosten wordt de benadering aangehouden, zoals ook is gehanteerd bij AQUON (zie pagina 32 van de meerjaren programmabegroting AQUON).
Businesscase AQUON+ 35
7. Processuele aspecten
In dit hoofdstuk komen de processuele aspecten van de voorgenomen toetreding van WSRL en HDSR tot het openbaar lichaam AQUON en de integratie van de laboratoriumorganisatie van WSRL, inclusief de laboratoriumtaken die zij doet voor HDS, met die van AQUON aan de orde. In paragraaf 1 is uitgewerkt hoe het proces van besluitvorming verloopt, terwijl in paragraaf 2 het feitelijke integratieproces beschreven is. Dat laatste is een beschrijving op hoofdlijnen, welke de komende maanden nader zal moeten worden gedetailleerd. 7.1 Proces van besluitvorming 7.1.1 Samenloop met besluitvorming over oprichten AQUON voorkomen Op dit moment verkeert de besluitvorming binnen de 7 betrokken waterschappen over de totstandkoming van AQUON en liquidatie van de drie bestaande gemeenschappelijke regelingen die nu ieder een van de laboratoriumorganisaties in stand houden die opgaan in AQUON, zich in de eindfase. De inzet is dit proces ongestoord af te ronden en niet te belasten met de besluitvorming over deze businesscase en de daarin voorziene verdere opschaling van AQUON. Uiteraard kan er wel al over worden deze plannen gecommuniceerd, ook om verassingen nadien te voorkomen. Dat is onder andere gebeurd in de brief, waarin de programmabegroting 2011 – 2015 van AQUON is aangeboden aan de besturen van de 7 waterschappen. Aannemende dat de besluitvorming rondom en de oprichting van de gemeenschappelijke regeling 11 AQUON eind oktober 2010 rond is, kan onmiddellijk daarna het besluitvormingsproces op basis van deze businesscase over mogelijke toetreding van WSRL en HDSR tot AQUON gestart worden. Dat is ook nodig wil de toetreding van WSRL en HDSR per 1 april 2011 en de integratie van de betrokken twee uitvoeringsorganisaties, die van AQUON en die van WSRL, op 1 juli 2011 geëffectueerd kunnen worden. In de uitwerking van dit (tweede) besluitvormingstraject is als aanname gehanteerd, dat de gemeenschappelijke regeling AQUON medio november 2010 daadwerkelijk opgericht is en het algemeen en dagelijks bestuur ervan samengesteld en in functie zijn, zodat deze besturen vanaf dat moment een zelfstandige positie en een eigen rol kunnen nemen in het verdere besluitvormingstraject over deze businesscase. Tot dat tijdstip treedt de stuurgroep AQUON in materiële zin in de plaats van het bestuur AQUON. Vanwege het ontbreken van een formele basis onder de stuurgroep is het belangrijk deze periode zo kort mogelijk te laten zijn. 7.1.2 Voor besluitvorming benodigde stukken Deze businesscase, met in paragraaf 1.3 de besluiten die van de stuurgroep/het algemeen bestuur AQUON en de dagelijkse besturen van WSRL en HDSR gevraagd worden, dient als basis om in deze besturen te beslissen over toetreding van WSR en HDSR tot AQUON en de daaraan verbonden gevolgen. Vervolgens kan in elke ‘kolom’ op de gebruikelijke wijze een voorstel aan de
11
Nu is nog sprake van een ontwerp gemeenschappelijke regeling.
Businesscase AQUON+ 36
deelnemende waterschappen (AQUON) het algemeen bestuur (WSRL en HDSR) worden uitgebracht. Op het punt van het opmaken van het inhoudelijk deel van dit voorstel is gekozen voor centrale coördinatie in de vorm van een model aanbiedingsbrief, om er zeker van te zijn dat aan de negen betrokken besturen eensluidende besluiten worden voorgelegd. Voor de bestuursorganen van AQUON is relevant om gelijktijdig met de businesscase het voorstel tot wijziging van de GR AQUON in procedure te brengen, vergezeld van een duidelijke oplegbrief, met daarin opgenomen de motivering en een toelichting op de stukken, van de stuurgroep AQUON aan de besturen van de 7 deelnemende waterschappen. Zo wordt tempo gemaakt in het proces en mee zenden van de gewijzigde tekst van de gemeenschappelijke regeling voorkomt wordt dat twee besluitvormingsronden in de besturen van de deelnemende waterschappen nodig zijn, één over het principe van toetreding van WSRL en HDSR en één over de uitwerking van de daaraan verbonden gevolgen in de gemeenschappelijke regeling. Het voorstel tot wijziging van de programmabegroting AQUON 2011-2015, met daarin verwerkt de gevolgen van toetreding van WSRL en HDSR tot AQUON, zal, geheel in lijn met deze businesscase, opgemaakt worden nadat de besluitvorming over deze toetreding definitief is. Dit betekent dat dit voorstel begin 2011 in procedure wordt gebracht bij de dan 9 deelnemende waterschappen. Het vaststellen van een begrotingswijziging door het algemeen bestuur van AQUON, waarvoor een gekwalificeerde meerderheid is vereist van e 5/7 van het aantal uitgebrachte stemmen, kan niet dan nadat de algemene besturen van de deelnemende waterschappen (dat zijn er dan 9) in de gelegenheid zijn geweest ‘van hun gevoelens te doen blijken’. Dat is zo geregeld in artikel 30 van de (ontwerp) gemeenschappelijke regeling. Uiteraard zal met dit vormvereiste in de procedure die begin 2011 wordt gestart, rekening worden gehouden. 7.1.3 Beslissingsbevoegde organen op tijd in positie brengen In de besluitvorming over deze businesscase en het vervolgproces spelen, zoals gezegd, verschillende besturen een rol. Daarnaast zijn er verschillende fasen in het besluitvormingsproces te onderscheiden. Deze fasen verlopen volg tijdelijk en daarbij spelen telkens andere besturen een rol. Fase 1; stuurgroep AQUON, dagelijkse besturen WSRL en HDSR Om te beginnen zijn de stuurgroep AQUON en de dagelijkse besturen van WSRL en HDSR aan zet. De stuurgroep AQUON treedt hier in materiële zin op als bestuur van AQUON i.o. Zodra het algemeen bestuur AQUON in functie is zal dit bestuur worden gevraagd de besluiten van de stuurgroep, die geformuleerd zijn in paragraaf 1.3 van deze rapportage, te bekrachtigen. Op basis van de besluitvorming op het niveau van de stuurgroep en genoemde twee dagelijkse besturen wordt een voorstel uitgebracht aan de besturen van de 7 waterschappen die in AQUON deelnemen en ontvangen ook de algemene besturen van WSRL en HDSR een (eigen) voorstel. Tegelijkertijd worden de BOR AQUON en de OR WSRL om advies en de OR HDSR om een reactie gevraagd. Fase 2; dagelijkse resp. algemene besturen 7 waterschappen en algemeen bestuur AQUON, algemene besturen WSRL en HDRS
Businesscase AQUON+ 37
Voor wat betreft de besluitvorming in de tweede fase moet de situatie van WSRL en HDSR onderscheiden worden van die van AQUON. WSRL en HDSR kunnen op basis van de besluitvorming in hun dagelijks bestuur een voorstel over toetreding tot AQUON en de daaraan verbonden consequenties voor hun eigen organisatie uitbrengen aan het algemeen bestuur, dat daar vervolgens in vrijheid over kan besluiten. Binnen de GR AQUON, aannemende dat deze dan opgericht is, is voor toetreding van WSRL en HDSR tot het openbaar lichaam AQUON en de daarmee gepaard gaande wijziging van de gemeenschappelijke regeling, unanieme instemming van de dagelijkse besturen van alle deelnemende waterschappen nodig en zij mogen die instemming pas geven na verkregen toestemming van hun resp. algemene besturen. Dit is zo geregeld in artikel 31 van de (ontwerp) gemeenschappelijke regeling. Vorenstaande leidt ertoe dat voor besluitvorming binnen het verband van de GR AQUON medewerking vereist is van de algemene besturen van de deelnemende waterschappen. De algemene besturen van WSRL en HDSR zijn nog geen deelnemer in de GR AQUON en spelen daarom geen rol in de besluitvorming over de voorstellen tot wijziging van de tekst van de gemeenschappelijke regeling AQUON. Zij krijgen de gewijzigde tekst wel voorgelegd om inzichtelijk te maken tot welke gemeenschappelijke regeling zij toetreden. Fase 3; dagelijkse besturen 7 waterschappen, AQUON, WSRL en HDSR Nadat de besluitvorming in de algemene besturen van de 9 waterschappen over toetreding van WSRL tot AQUON afgerond is, kunnen, als derde fase, de 10 betrokken dagelijkse besturen het besluit tot toetreding resp. wijziging van de gemeenschappelijke regeling effectueren en kunnen de dagelijkse besturen van AQUON, WSRL en HDSR het verzoek om goedkeuring van hun toetreding tot resp. wijziging van de gemeenschappelijke regeling AQUON aan de provincie doen. Na verkregen goedkeuring volgt publicatie en inwerkingtreding van de gewijzigde gemeenschappelijke regeling. Op basis van deze uitgangspunten en de geldende procedurele vereisten, wordt een planning voor het gehele besluitvormingsproces opgesteld. Recapitulerend ziet het integrale besluitvormingsproces er als volgt uit
Businesscase AQUON+ 38
Fase 1
SG AQUON
DB WSRL
DB-en 7ws
OR WSRL
SG AQUON
Cie’s 7ws
DB WSRL
Cie AB
OR HDSR
Cie AB
Fase 2
BOR AQUON
DB HDSR
DB HDSR
AB AQUON
AB-en 7ws
AB WSRL
AB HDSR
DB AQUON
DB-en 7ws
DB WSRL
DB HDSR
Fase 3
Goedkeuring provincies
Publicatie en inwerkingtreding van de gewijzigde GR
7.2 Feitelijk integratieproces Het integratieproces zal langs de volgende sporen verlopen. Zoveel mogelijk voorbereidingen worden in het eerste kwartaal van 2011 gedaan, parallel aan het besluitvormingsproces dat dan loopt. Dat is nodig op de gekozen datum van formele toetreding, op 1 april 2011, te halen. Uiteraard worden er in de voorbereidingen geen onomkeerbare beslissingen genomen zo lang er geen definitieve besluiten van de algemene besturen liggen, waarin goedkeuring wordt gehecht aan toetreding van WSRL en HDSR tot AQUON. Bestuurlijk Na afronding van de besluitvorming over toetreding van WSRL en HDSR tot de GR AQUON zullen WSRL en HDSR in formele zin gaan participeren in het dagelijks bestuur en algemeen bestuur van AQUON. Volgens planning treedt deze situatie op 1 april 2011 in. Materieel wordt deze situatie vanaf nu al gecreëerd in de vorm van een waarnemerschap in de stuurgroep en straks de besturen van AQUON. Zo wordt een snelle bestuurlijke integratie bevorderd en kunnen WSRL en HDSR vanaf nu al mee praten over zaken die ook haar, na toetreding, aangaan.
Businesscase AQUON+ 39
Personeelsmatig De overdracht van het personeel in de vorm van ontslagverlening bij WSRL onder gelijktijdige indiensttreding bij AQUON, zal begin 2011 worden voorbereid en per 1 juli 2011 geëffectueerd worden. Vanaf het moment van indiensttreding bij AQUON wordt het personeel aangestuurd vanuit de lijn van AQUON, ook al blijft men op de vestiging Tiel werkzaam. Bedrijfsvoering De zakelijke kant van de overdracht van de laboratoriumafdeling van WSRL aan AQUON per 1 juli 2011 wordt in het eerste halfjaar 2011 voorbereid. Er wordt een lijst opgemaakt van de te regelen zaken. Zaken die hier onder andere geregeld moeten worden zijn: huurcontract huisvesting, overeenkomst facilitaire dienstverlening, overdracht activa en lopende contracten, communicatie met contractpartijen, etc. Financieel Vanaf de feitelijke datum van integratie,1 juli 2011, maken de kosten en opbrengsten van de laboratoriumvestiging Tiel onderdeel uit van de begroting en het beheer van AQUON. Primair proces Voor de integratie van het primair proces (werkwijzen, systemen, applicaties, ed). wordt, behoudens de invoering van LIMMs, het tweede haljaar 2011 genomen. Dat kan geleidelijk gebeuren aangezien de vestiging Tiel blijft functioneren. De weg waarlangs en het tempo waarin dit wordt gerealiseerd, is mede afhankelijk van de vraag hoe dit met zo weinig mogelijk risico’s voor de continuïteit van het primair proces van het laboratorium in Tiel kan verlopen. De directie van AQUON komt hieromtrent te zijner tijd met een plan van aanpak.
Businesscase AQUON+ 40
8. De balans opgemaakt
In dit hoofdstuk wordt de balans opgemaakt door de uitwerkingen van hoofdstuk 3 t/m 7 te toetsen aan de strategische doelen, positionering en randvoorwaarden zoals die geformuleerd zijn in hoofdstuk 2. Doel hiervan is de vraag te beantwoorden of de voorstellen die in hoofdstuk 3 t/m 7 opgenomen zijn, bijdragen aan realisatie van de gestelde doelen en ook praktisch uitvoerbaar zijn. 8.1 Weging materiële en immateriële baten en lasten AQUON is vanuit bedrijfseconomisch perspectief gezien gebaat bij uitbreiding van het volume aan laboratoriumtaken dat wordt uitgevoerd. Toetreding van Rivierenland en De Stichtse Rijnlanden is voor AQUON interessant, omdat dit leidt tot een forse toename van de productie. Dit verbreedt het draagvlak en levert efficiencyvoordelen op door een betere bezetting van de apparatuur en een betere dekking van de overhead. Bovendien levert deze schaalsprong alle deelnemende waterschappen een aanvullend structureel besparingsvoordeel op van in totaal bijna € 1,4 mln. op jaarbasis. Daarnaast nemen de projectkosten 2010 met € 0,3 mln. toe; deze zijn incidenteel van aard. Het structurele voordeel loopt met circa € 0,4 mln., op als in 2013 de nieuwe huisvestingssituatie intreedt met drie locaties, waaronder Tiel, in plaats van de huidige vijf locaties. Dat brengt overigens ook frictiekosten met zich mee; deze worden geraamd op € 2,1 mln. en zijn incidenteel van karakter. Voor Rivierenland en De Stichtse Rijnlanden, betekent integratie van de laboratoriumorganisatie van WSRL met die van AQUON ook een belangrijke stap op weg naar het borgen van continuïteit en kwaliteit in de uitvoering van de laboratoriumtaak. Binnen AQUON kan dat op een manier, waarbij de kennis en ervaring en het samenspel tussen deze waterschappen en de laboratoriumorganisatie op basis van collegiale verhoudingen binnen het publiek domein kan blijven plaats vinden. Deze manier van werken is van groot belang is voor de kwaliteit van het uitvoeringsproces. Het is tegelijkertijd wel van belang hier zeker in 2011 en 2012 realistisch naar te kijken. De ervaring met dit soort complexe verandertrajecten leert dat het heel moeilijk is de kwaliteit van het primair proces ‘onderweg’ op niveau te houden. Dat geldt hier temeer, gezien de taakstelling die door de waterschappen aan AQUON is opgelegd. Het is daarom verstandig met een tijdelijke terugval in kwaliteit rekening te houden. Voor alle partijen speelt dat een verdere versteviging van het samenwerkingsverband AQUON naadloos aansluit op de actuele ontwikkelingen in de waterschapssector, die vragen om een grondige analyse van bestaande organisaties in deze sector, hun taken en de manier waarop zij deze uitvoeren. Zo vraagt operatie Storm om meer rationeel en doelmatig waterbeheer met concentratie op de kerntaken en vraagt de trend van schaalvergroting om het opschalen van de gebieden waarin een waterschap opereert. Het samenvoegen van verschillende waterschapslaboratoria past in deze ontwikkelingen, die zou worden versterkt door toetreding van WSRL en HDSR tot AQUON. AQUON, WSRL en HDSR lijken natuurlijke partners, dankzij de geografische ligging van hun werkgebied. De stroomgebieden van partijen sluiten naadloos op elkaar aan. Daarnaast kan een integratie van AQUON en WSRL/HDSR een krachtige en interessante werkgever opleveren in een markt, waarin kwalitatief goed personeel kostbaar is. Ten
Businesscase AQUON+ 41
slotte zou een integratie van AQUON en WSRL/HDSR passen in een algemene trend op organisatie gebied, namelijk het bundelen van ondersteunende taken in shared service organisaties. Dit laboratorium zal een shared service organisatie zijn met een specifieke taak, gericht op ondersteuning van de waterschappen bij de uitvoering van hun primaire taken. 8.2 Realisatiekans De vraag naar de realisatiekans van de samenwerking kan vanuit verschillende invalshoeken bekeken worden, maar de meest voor de hand liggende insteek is die van de betrokken actoren. Dat levert het volgende beeld op. 8.2.1 Vanuit bestuurlijke optiek beoordeeld Deze businesscase beweegt zich binnen de kaders van de stuurgroepopdracht die in juni 2010 gegeven is. De over de vormgeving en inrichting van AQUON eerder gemaakte keuzes blijven in stand en het wordingsproces van AQUON kan ongestoord doorgang vinden. De vertraging die daar mogelijk ontstaat, heeft autonome redenen en heeft niet van doen met de mogelijke toetreding van WSRL en HDSR. De politiek-bestuurlijke belangen en de zeggenschap van WSRL, HDSR en de 7 al in AQUON deelnemende waterschappen zijn in de gekozen uitwerkingen geborgd. Zowel in de fase van besluitvorming over deze businesscase als voor de situatie dat toetreding van WSRL en HDSR tot AQUON gerealiseerd is. Het governancemodel dat AQUON heeft gekozen zorgt ervoor dat bij toetreding voor WSRL en HDSR niet alleen het eigenaarschap goed is belegd, door participatie in het algemeen en in het dagelijks bestuur, maar ook het opdrachtgeverschap adequaat kan worden ingevuld. De realistische schets van de materiële en immateriële kosten en baten, de behoedzame raming van de incidentele kosten en de aanpak van het feitelijke integratieproces in fasen, mitigeren bestuurlijke risico’s. Onzekere factor blijft vooralsnog het kunnen handhaven van het gewenste kwaliteitsniveau in de eerste jaren na samenvoeging. Verder is de ontwikkeling van de frictiekosten huisvesting en de kosten die voortvloeien uit het sociaal plan een onzekere factor. 8.2.2 Vanuit managementoptiek beoordeeld Het management van AQUON, WSRL en HDSR is nauw betrokken geweest bij het uitwerken van deze businesscase. Hun rol als directeur van de –uit te breiden- laboratoriumorganisatie AQUON resp. huidig management van de laboratoriumafdeling van WSRL en opdrachtgever van WSRL, wordt in de plannen gerespecteerd. Zowel tijdens het transitieproces, waarin verantwoordelijkheden duidelijk worden onderscheiden, als in de fase van ‘draaien’, waarin een gezonde opdrachtgever opdrachtnemer relatie ontstaat. De directeur AQUON krijgt de ruimte binnen de bestuurlijk gestelde kaders naar eigen inzicht de laboratoriumorganisatie te runnen en het management van WSRL en HDSR houdt grip op de dienstverlening van AQUON en daarmee vat op de kwaliteit van het eigen primair proces als waterschap. 8.2.3 Vanuit het proces en de daarmee verband houdende risico’s beoordeeld In deze businesscase worden twee fasen in het proces onderscheiden, die van de besluitvorming en die van de feitelijke integratie. Het besluitvormingproces is nogal complex met allerlei onderlinge
Businesscase AQUON+ 42
afhankelijkheden. Zeker nu de GR AQUON formeel nog niet bestaat en feitelijk nog niet over een bestuur beschikt dat coördinerend kan optreden, als de besluitvorming over deze businesscase gaat lopen. In de aanpak van het besluitvormingsproces, zoals die opgenomen is in hoofdstuk 7, is hier zo goed mogelijk op ingespeeld. Het is allemaal wel te organiseren, maar belangrijk is dat er stevige regie op dit besluitvormingsproces wordt gevoerd en dat er frequent contact is over het verloop ervan tussen de betrokken waterschappen. In het feitelijke integratieproces worden weinig problemen verwacht, gezien het feit dat de vestiging Tiel in bedrijf blijft, waardoor het mogelijk is het organisatorische deel gefaseerd uit te voeren. Wel wordt hier de opmerking herhaald, dat rekening gehouden moet worden met een tijdelijk dip in de kwaliteit van het uitvoeringsproces tijdens de transitie. Dat is in dit soort processen haast onvermijdelijk. 8.2.4 Het geheel overziend Al met al is de conclusie, dat deze businesscase voldoet aan de strategische doelstellingen en blijft binnen de kaders en randvoorwaarden die door de stuurgroep gesteld zijn. De businesscase is ook goed uitvoerbaar, omdat het de juiste verwachtingen schept en reële begrotingen presenteert. De risico’s die er zijn zitten vooral in de kosten en het kwaliteitsverlies in de transitie. Hier zal nog de nodige effort in gestoken moeten worden, te beginnen met het organiseren van strakke procesregie.
Businesscase AQUON+ 43
Bijlage 1 Formatie AQUON en AQUON+
Businesscase AQUON+ 44
Formatie AQUON
Formatie AQUON+ indicatieve
functie AQUON
formatie
loonschaal
functie AQUON+
formatie
Directeur
1
15
Directeur
1
Directiesecretaris
0
9
Directiesecretaris
0
Adjunct directeur
1
14
Adjunct directeur
1
Controller
1
13
Hoofd Concernstaf / Controller
1
Adviseur Financiën
1
11
Adviseur Financiën
1
administratie
1
7
Medewerker financiële administratie
1
KAM-coördinator
4
10
KAM-coördinator
Adviseur ICT
1
11
Adviseur ICT
1
databasebeheerder
3
9
Applicatie- en databasebeheerder
3
Medewerker servicedesk
1
7
Medewerker servicedesk
1
Adviseur HRM
0
11
Adviseur HRM
0
Medewerker HRM
0
8
Medewerker HRM
0
Accountmanager
3
10
Accountmanager
3
orderbehandeling
3
8
Medewerker orderbehandeling
3
Inkoper
1
10
Inkoper
1
Officemanager
1
8
Officemanager
1
2,6
6
Secretaresse
Adviseur innovatie
1
11
Adviseur innovatie
1
Teammanager
5
11
Teammanager
5
4
9
Coördinerend analist chemie
6
Hoofd Concernstaf /
Medewerker financiële
4,89
Applicatie- en
Medewerker
Secretaresse
3,14
Coördinerend analist chemie
Senior analist chemie
17
8
Senior analist chemie
18
Analist chemie
40
7
Analist chemie
56,63
Medewerker laboratorium
4
5
Medewerker laboratorium
4,68
Specialist hydrobiologie
4
10
Specialist hydrobiologie
4
Senior analist hydrobiologie
5
9
Senior analist hydrobiologie
5
Analist hydrobiologie
11
8
Analist hydrobiologie
monsternemer
3
9
Coördinerend monsternemer
4
Senior monsternemer
8
8
Senior monsternemer
8
monsternemer A
0
NB
monsternemer A
0
Monsternemer B
18
6
Monsternemer B
21,86
3,5
5
Medewerker monsterlogistiek
13,60
Coördinerend
Medewerker monsterlogistiek Totaal
3,5
148,1
Totaal
177,3
132,46
Structurele bezetting AQUON
132,46
Structurele Bezetting AQUON
Formatieve overdracht vanuit WSRL Structurele bezetting AQUON+
29,20 161,66
Bijlage 2 Kosten AQUON+ en AQUON op detailniveau
Tabel 11 Overzicht kosten AQUON+ (3 lablocaties in 2013)
Personele kosten Uitbesteding Materiële kosten Kapitaallasten Overige indirecte lasten Bezuinigingstaakstelling Besparing primair proces Onvoorzien Totale kosten Opbrengsten werk voor derden Opbrengst bijdrage organisaties Totale baten
Huidige situatie AQUON+ 2011 AQUON+ 2012 (Aquon/WSRL/HDSR)
AQUON+ 2013
AQUON+ 2014
AQUON+ 2015
€ € € € € € € € € € € €
€ € € € € € € € € € € €
€ € € € € € € € € € € €
€ € € € € € € € € € € €
10.782.102 2.204.347 3.977.729 1.996.007 3.402.870 199.86750.000 22.213.188 1.673.34420.539.84422.213.188-
€ € € € € € € € € € € €
10.773.839 1.450.000 3.930.509 1.952.673 2.977.508 199.867115.55050.000 20.819.111 996.84419.822.26720.819.111-
€ € € € € € € € € € € €
10.750.677 1.100.000 3.967.437 1.882.464 3.079.564 543.515115.55050.000 20.171.077 964.44219.206.63520.171.077-
10.560.332 1.100.000 4.090.877 1.814.743 3.102.892 882.937115.55050.000 19.720.357 961.40918.758.94819.720.357-
10.380.615 1.100.000 4.094.788 1.848.147 3.222.578 882.937115.55050.000 19.697.641 960.27318.737.36719.697.641-
10.010.856 1.100.000 4.130.178 1.882.219 3.342.423 882.937115.55050.000 19.517.189 921.65118.595.53819.517.189-
Tabel 12 Overzicht kosten AQUON (1 lablocatie in 2015)
Personele kosten Uitbesteding Materiële kosten Kapitaallasten Overige indirecte lasten Bezuinigingstaakstelling Besparing primair proces Onvoorzien Totale kosten Opbrengsten werk voor derden Opbrengst bijdrage organisaties Totale baten
Huidige situatie AQUON/WSRL/HDSR € 9.521.303 € 2.562.039 € 3.329.736 € 1.245.209 € 2.419.721 € -
AQUON 2011
AQUON 2012
AQUON 2013
AQUON 2014
AQUON 2015
€ € € € € €
€ € € € € €
€ € € € € €
€ € € € € €
€ € € € € €
€ € € €
€ 50.000 € 17.296.875 € 864.844€ 16.432.031€ 17.296.875-
19.016.194 1.612.58617.465.42119.078.007-
8.999.467 1.450.000 3.172.047 1.370.209 2.455.019 199.867-
8.976.305 1.100.000 3.208.975 1.300.000 2.557.075 543.515-
€ 50.000 € 16.648.840 € 832.442€ 15.816.398€ 16.648.840-
8.785.960 1.100.000 3.197.415 1.670.209 2.667.532 882.937-
€ 50.000 € 16.588.179 € 829.409€ 15.758.770€ 16.588.179-
8.606.243 1.100.000 3.201.326 1.703.613 2.787.218 882.937-
€ 50.000 € 16.565.463 € 828.273€ 15.737.190€ 16.565.463-
8.236.484 1.100.000 3.236.716 1.737.685 2.315.063 882.937-
€ 50.000 € 15.793.011 € 789.651€ 15.003.361€ 15.793.011-
Bijlage 3 Projectbegroting 2009-2010
Projectbegroting
Extra kosten ivm WSRL
Aquon
Personeel Kosten wervingsbureau
€
25.000
Ondersteuning communicatie
€
80.000 €
10.000
Ondersteuning P&O
€
50.000 €
10.000
Vertrouwenspersoon vakbond
€
15.000 PM
Frictiekosten Tijdelijke formatie
€
Functiewaardering
€
PM
337.500 €
65.000
50.000
Extra opleidingskosten nieuw personeel (1%)
€
Totaal personeel
€
632.500
75.000 €
15.000
€
100.000
Ambetelijke ondersteuning
€
120.000
Advies
€
40.000
€
5.000
Opleiding
€
17.500
€
2.500
23.000
BOR
Reiskosten
€
€
5.000
Inzet van medewerkers
€
225.000 €
25.000
Totaal BOR
€
425.500 €
37.500
Toegevoegd directeur periode van 18 maanden
€
225.000
Vergaderfaciliteiten, begeleiding
€
35.000
Totaal projectleiding
€
260.000
Conversiekosten LIMS systeem
€
250.000 €
80.000
Totaal automatisering
€
250.000 €
80.000
Projectleiding
€
-
Automatisering
Communicatie Nieuwsbrieven
€
20.000
€
5.000
Medewerkersdagen
€
75.000 €
25.000
Ontwikkelen nieuwe huisstijl
€
50.000
€
1.000
50.000
€
5.000
195.000 €
21.000
Opzetten intranetsite
€
Totaal communicatie
€
Overig Facilitaire aanloopkosten (huisvesting etc.)
€
50.000
Inrichten eigen P&C cyclus en management rapportages
€
50.000 €
Europese aanbesteding
€
10.000
Juridisch (fiscaal) advies
€
130.000 €
20.000
Onvoorzien ca 10%
€
120.242 €
20.000
Totaal overig
€
360.242 €
50.000
Totaal projectkosten
€
€
288.500
Totale projectkosten incl. WSRL
2.123.242
10.000
€ 2.411.742
GEMEENSCHAPPELIJK REGELING AQUON 2011
De dagelijkse besturen van het Waterschap Aa en Maas, van het Waterschap Brabantse Delta en van het Waterschap De Dommel, de colleges van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, van het Hoogheemraadschap van Delfland, van het Hoogheemraadschap van Rijnland en van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, en de colleges van dijkgraaf en heemraden van het Waterschap Hollandse Delta en het Waterschap Rivierenland, ieder voor zij bevoegd zijn;
overwegende dat: de algemene besturen respectievelijk de verenigde vergaderingen van de betrokken waterschappen en hoogheemraadschappen toestemming ex artikel 50, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen hebben verleend; de betrokken besturen willen komen tot één laboratorium om op het gebied van laboratoriumactiviteiten te komen tot schaalvergroting welke leidt tot vergroting van efficiency, vermindering van de kwetsbaarheid, benutting van de mogelijkheden tot continue kwaliteitsborging en kwaliteitsverbetering en versterking van de innovatiekracht; de deelnemende waterschappen nu reeds allen deelnemer zijn aan een gemeenschappelijke regeling voor gemeenschappelijke uitoefening van de laboratoriumfunctie; de Regeling Gemeenschappelijk Waterschapslaboratorium 2004, de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Laboratoriumonderzoek, de Gemeenschappelijke Regeling Delta Waterlab 2008 en de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking op het gebied van het laboratorium tussen het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en het Waterschap Rivierenland, na de oprichting van AQOUN zullen worden opgeheven; de vier huidige laboratoria in 2011 zullen worden ondergebracht bij de gemeenschappelijke regeling AQUON;
gelet op: de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Waterschapswet en de betreffende Waterschapsreglementen; BESLUITEN:
"de Gemeenschappelijke Regeling AQUON 2011" te treffen, luidende als volgt:
Titel 1 Algemene bepalingen. Hoofdstuk 1
Begripsbepalingen.
Artikel 1 In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder: a. b. c.
algemeen bestuur: het algemeen bestuur van AQUON; AQUON: het openbaar lichaam AQUON, als bedoeld in artikel 2, eerste lid; colleges van de deelnemers: de dagelijkse besturen respectievelijk de colleges van dijkgraaf en hoogheemraden respectievelijk het college van dijkgraaf en heemraden van de deelnemers;
Gewijzigde doorlopende tekst GR AQUON, gecorr.
1
d. e.
dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van AQUON; deelnemers: de waterschappen Aa en Maas, Brabantse Delta, De Dommel, Hollandse Delta en Rivierenland en de hoogheemraadschappen van Delfland, van Rijnland, van Schieland en de Krimpenerwaard en De Stichtse Rijnlanden; gedeputeerde staten: het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald; wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen; regeling: de gemeenschappelijke regeling AQUON 2011; vertegenwoordigende organen van de deelnemers: de algemene besturen respectievelijk de verenigde vergaderingen van de deelnemers.
f. g. h. i.
Hoofdstuk 2
Het openbaar lichaam.
Artikel 2
AQUON
1.
Bij deze regeling wordt een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam ingesteld, genaamd "AQUON". AQUON is gevestigd te ‘s-Hertogenbosch.
2.
Hoofdstuk 3
Doelstelling, taken en bevoegdheden.
Artikel 3
Belang.
De regeling heeft als doel om op het gebied van laboratoriumactiviteiten te komen tot kennisdeling en –ontwikkeling, vergroting van de efficiency, vermindering van de kwetsbaarheid, benutting van de mogelijkheden tot continue kwaliteitsborging en kwaliteitsverbetering en versterking van de innovatiekracht.
Artikel 4
Taken.
AQUON heeft tot taak een zo doelmatig mogelijke uitvoering van werkzaamheden met betrekking tot: a. monsterneming, met uitzondering van de monsterneming op het gebied van handhaving; b. hydrobiologisch onderzoek; c. metaalonderzoek; d. microbiologisch onderzoek; e. natchemisch onderzoek; f. organisch onderzoek; g. kwaliteitsborging van de onder a tot en met f genoemde onderzoeken; h. ondersteunende processen bij de uitwerking van de onder a tot en met f genoemde onderzoeken. Artikel 5 1. 2. 3.
Uitvoering taken. De colleges van de deelnemers verplichten zich voor de uitvoering van de werkzaamheden, als bedoeld in artikel 4, diensten af te nemen van AQUON. De deelnemers verrichten zelf geen laboratoriumactiviteiten en laten evenmin derden laboratoriumactiviteiten voor hen uitoefenen. In afwijking van het tweede lid kunnen derden wel laboratoriumactiviteiten voor een of meer van de deelnemers verrichten nadat het algemeen bestuur hiermee heeft ingestemd.
Titel 2 Het bestuur. Hoofdstuk 1
Inleidende bepalingen.
Artikel 6
De bestuursorganen.
Het bestuur van AQUON bestaat uit:
Gewijzigde doorlopende tekst GR AQUON, gecorr.
2
a. b. c.
het algemeen bestuur; het dagelijks bestuur; de voorzitter.
Artikel 7
Hoofd van AQUON.
Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van AQUON. Artikel 8
Informatie en verantwoordingsplicht.
1.
Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter geven aan de vertegenwoordigende organen van de deelnemers ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is. Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter verstrekken aan de vertegenwoordigende organen van de deelnemers alle inlichtingen die door één of meer leden van die organen worden verlangd. Het reglement van orde voor het algemeen bestuur regelt de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het in de vorige leden bepaalde.
2.
3.
Hoofdstuk 2
Het algemeen bestuur.
Afdeling 1 De samenstelling. -------------------------------------Artikel 9 1. 2.
3. 4.
5.
6.
Samenstelling algemeen bestuur. Het algemeen bestuur bestaat uit negen leden. Elk van de colleges van de deelnemers wijst uit zijn midden een lid aan dat hem in het algemeen bestuur vertegenwoordigt, alsmede voor elk lid een plaatsvervangend lid dat het lid bij verhindering vervangt. De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen voor de duur van de zittingsperiode van de colleges van de deelnemers. Indien tussentijds binnen het algemeen bestuur een plaats vacant of beschikbaar komt, wijst het college van de deelnemer die het aangaat in zijn eerstvolgende vergadering, of, als dit niet mogelijk is, ten spoedigste daarna, een nieuw lid aan. Hij die ter vervulling van een tussentijdse vacature als lid van het algemeen bestuur wordt benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden. Een lid van het algemeen bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Hij deelt zijn ontslag mee aan de deelnemer die het aangaat. De betreffende deelnemer doet mededeling van het ontslag aan het algemeen bestuur. Het lid houdt zitting in het algemeen bestuur totdat in de opvolging is voorzien.
Afdeling 2 Vergaderingen. ----------------------------------Artikel 10 1. 2. 3.
Artikel 11 1.
Aantal vergaderingen. Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks ten minste twee maal en voorts zo vaak als de voorzitter dit nodig oordeelt. Voorts vergadert het algemeen bestuur in het geval tenminste twee van de leden dit de voorzitter schriftelijk onder opgaaf van redenen verzoekt. Het algemeen bestuur vergadert binnen twee weken na een conform het tweede lid ingediend verzoek. Openbaarheid vergaderingen. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. De deuren worden gesloten wanneer een vijfde gedeelte van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het
Gewijzigde doorlopende tekst GR AQUON, gecorr.
3
2. 3.
4.
Artikel 12 1. 2. 3. 4.
Artikel 13 1. 2.
nodig oordeelt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd. In de vergadering van het algemeen bestuur kan slechts worden beraadslaagd en besloten indien tenminste de helft van het aantal leden aanwezig is. Indien het vereiste aantal leden niet tegenwoordig is, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat tenminste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen. Op de vergadering, bedoeld in het derde lid, is het tweede lid niet van toepassing. Het algemeen bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerdere vergadering was belegd, alleen beraadslagen of besluiten indien tenminste de helft van het aantal leden tegenwoordig is. Stemmen. Bij het nemen van besluiten door het algemeen bestuur brengen de leden voor de waterschappen die zij vertegenwoordigen, ieder één stem uit. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen beslist de voorzitter. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid, eerste volzin, is voor het wijzigen van deze regeling unanimiteit vereist, onverminderd het bepaalde in artikel 33. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid, tweede volzin, is het voorstel verworpen bij staking van stemmen voor zover het benoemingen, voordrachten of aanbevelingen van personen betreft. Besluitvorming in besloten vergaderingen. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd, noch een besluit worden genomen, ter zake van de begroting, de wijzigingen daarvan en de jaarrekening; In een besloten vergadering kan geen besluit worden genomen ter zake van: a. het aangaan van geldleningen, het uitlenen van gelden en het aangaan van rekeningcourantovereenkomsten; b. het kopen, ruilen, vervreemden, bezwaren en verpanden van eigendommen; c. het doen van een uitgaaf voordat de begroting of de begrotingswijziging waarbij deze uitgaaf is geraamd, is goedgekeurd.
Afdeling 3 Bevoegdheden en taken. ---------------------------------------------Artikel 14 1.
2.
Artikel 15
Bevoegdheden. Bij het algemeen bestuur berusten alle taken en bevoegdheden die op grond van deze regeling, wettelijke bepalingen of overeenkomsten aan AQUON toekomen, voor zover deze ingevolge deze regeling niet aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter zijn opgedragen. Het algemeen bestuur kan een of meer van zijn bevoegdheden overdragen aan het dagelijks bestuur. Taken.
1. Tot de taken van het algemeen bestuur behoren, onverminderd het bepaalde in artikel 50e, eerste lid, van de wet, onder meer: a. het met in achtneming van deze regeling voor zijn vergaderingen vaststellen van een reglement van orde, waarvan een exemplaar ter kennis wordt gebracht van de deelnemers; b. het vaststellen en wijzigen van de begroting; c. het vaststellen van de jaarrekening; d. het vaststellen van de organisatiestructuur; e. te besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen namens AQUON; f. het aangaan van geldleningen en van rekening-courantovereenkomsten; g. het uitlenen van gelden;
Gewijzigde doorlopende tekst GR AQUON, gecorr.
4
h.
het vaststellen van de bijdragen aan de deelnemers aan AQUON en de wijze van betaling ervan; 2. Het algemeen bestuur besluit slechts bij unanimiteit tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen. Een dergelijk besluit kan uitsluitend genomen worden indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Artikel 16
Jaarverslag.
1. Jaarlijks vóór 1 april stelt het algemeen bestuur een verslag vast over de werkzaamheden van AQUON in het voorafgaande jaar en biedt dat binnen twee weken na de vaststelling aan aan de colleges en vertegenwoordigende organen van de deelnemers. 2. Het jaarverslag wordt binnen twee weken na vaststelling door het dagelijks bestuur aan gedeputeerde staten gezonden. Artikel 17 1. 2.
Werkplan. Het algemeen bestuur stelt een voortschrijdend werkplan op voor AQUON voor een periode van vijf jaar. De uitvoering van speciale opdrachten buiten het werkplan wordt door het algemeen bestuur geregeld en dient tegen de kostende prijs te worden vergoed.
Afdeling 4 Informatie, verantwoording en ontslag. -------------------------------------------------------------Artikel 18 1.
2.
3.
4.
5. 6. 7.
Hoofdstuk 3
Een lid van het algemeen bestuur geeft het college van de deelnemer die hem heeft aangewezen alle inlichtingen die door één of meer leden van dat college worden gevraagd. Een lid van het algemeen bestuur kan door het college van de deelnemer dat hem heeft aangewezen, ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid. Een verzoek om inlichtingen te verschaffen en/of verantwoording af te leggen kan uitsluitend worden geweigerd indien dit in strijd zal zijn met de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur. Een lid van het algemeen bestuur dat niet langer het vertrouwen geniet van het college van de deelnemer dat hem heeft aangewezen, kan door dat college worden ontslagen. In dat geval draagt dat college er zorg voor dat zo spoedig mogelijk een nieuw lid wordt aangewezen. Bij tussentijds ontslag eindigt het lidmaatschap van het algemeen bestuur pas op het moment dat in de opvolging is voorzien. Het bepaalde in het eerste en tweede lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vertegenwoordigende organen van de deelnemers. Het bepaalde in de voorgaande leden is van overeenkomstige toepassing op plaatsvervangende leden. Het dagelijks bestuur.
Afdeling 1 De samenstelling. -------------------------------------Artikel 19 1.
2.
Het dagelijks bestuur bestaat uit: a. de voorzitter; b. drie leden door het algemeen bestuur uit zijn midden aan te wijzen. De voorzitter en de drie leden van het dagelijks bestuur worden als volgt aangewezen:
Gewijzigde doorlopende tekst GR AQUON, gecorr.
5
3. 4.
a. een lid van het dagelijks bestuur wordt aangewezen uit de leden van de waterschappen Aa en Maas en De Dommel; b. een lid van het dagelijks bestuur wordt aangewezen uit de leden van de waterschappen Brabantse Delta en Hollandse Delta en het hoogheemraadschap van Delfland; c. een lid van het dagelijks bestuur wordt aangewezen uit de leden van de hoogheemraadschappen van Rijnland en van Schieland en de Krimpenerwaard, en d. een lid van het dagelijks bestuur wordt aangewezen uit de leden van waterschap Rivierenland en het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Degene die ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tevens op lid van het dagelijks bestuur te zijn. Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur vacant of beschikbaar komt, wijst het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan. Gaat het openvallen van een plaats in het dagelijks bestuur gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan wordt het aanwijzen van een nieuw lid in het dagelijks bestuur uitgesteld totdat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur is bezet.
Afdeling 2 Vergaderingen. ----------------------------------Artikel 20 1. 2. 3. 4. 5.
Het dagelijks bestuur vergadert zo vaak de voorzitter het nodig oordeelt of tenminste één lid daar de voorzitter om verzoekt. De vergaderingen zijn niet openbaar. Ieder lid heeft één stem. Het dagelijks bestuur besluit bij meerderheid van stemmen. Staken de stemmen, dan beslist de stem van de voorzitter. Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen vast.
Afdeling 3 Taken en bevoegdheden. ---------------------------------------------Artikel 21 Onverminderd het bepaalde in artikel 50e, eerste lid, van de Wet, en voor zover niet bij of krachtens wettelijke bepaling de voorzitter met de navolgende taken en bevoegdheden is belast, zijn aan het dagelijks bestuur opgedragen: a. het uitoefenen van de dagelijkse leiding van AQUON op een zodanige wijze dat de goede voortgang van de aan AQUON opgedragen werkzaamheden te allen tijde is verzekerd; b. de voorbereiding van al hetgeen in de vergaderingen van het algemeen bestuur ter overweging en beslissing moet worden gebracht; c. de uitvoering van de besluiten van het algemeen bestuur; d. de uitvoering van nog nader in deze regeling te noemen werkzaamheden. Afdeling 4 Informatie en verantwoording. ---------------------------------------------------Artikel 22 1. 2.
3.
4.
De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur. Zij geven aan het algemeen bestuur alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig zijn, tenzij het algemeen belang zich daartegen verzet. Zij geven, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of één of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen, tenzij het algemeen belang zich daartegen verzet. Het algemeen bestuur kan een lid van het dagelijks bestuur ontslaan als deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.
Gewijzigde doorlopende tekst GR AQUON, gecorr.
6
5. 6.
Hoofdstuk 4
Het dagelijks bestuur biedt het algemeen bestuur jaarlijks ter vaststelling een verslag aan over de werkzaamheden van AQUON over het afgelopen jaar. Het dagelijks bestuur zendt het verslag na vaststelling door het algemeen bestuur toe aan de colleges van de deelnemers. De voorzitter.
Afdeling 1 De aanwijzing. -------------------------------------Artikel 23 1. 2. 3.
Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter aan, met inachtneming van artikel 19, tweede lid. Het algemeen bestuur wijst uit één van de in artikel 19, eerste lid onder b, genoemde leden een plaatsvervangend voorzitter aan, die de voorzitter bij afwezigheid vervangt. De voorzitter en zijn plaatsvervanger zijn terstond herbenoembaar.
Afdeling 2 Taken en bevoegdheden. ---------------------------------------------Artikel 24 1. De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 50e, eerste lid, van de wet is de voorzitter onder meer belast met de voorbereiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. 3. De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan. 4. De voorzitter vertegenwoordigt AQUON in en buiten rechte. Hij kan de vertegenwoordiging na overleg met het dagelijks bestuur opdragen aan een door hem schriftelijk gemachtigde. Afdeling 3 Informatie en verantwoording. ---------------------------------------------------Artikel 25 1. 2.
3.
4.
Titel III
De voorzitter is aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hem gevoerde bestuur. Hij geeft aan het algemeen bestuur alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door hem te voeren en gevoerde bestuur nodig zijn, tenzij het algemeen belang zich daartegen verzet. Hij geeft aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of één of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen, tenzij het algemeen belang zich daartegen verzet. Het algemeen bestuur kan de voorzitter ontslaan als deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer heeft. Personeel.
Artikel 26 1. 2.
3. 4.
AQUON heeft een ambtelijke organisatie, met aan het hoofd een directeur. De directeur is tevens secretaris van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. Hij staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter bij in de vervulling van hun taak. Alle uitgaande stukken van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur worden door de directeur mede ondertekend. Het algemeen bestuur beslist omtrent benoeming, schorsing en ontslag van de directeur. Voor elke benoeming doet het dagelijks bestuur een voordracht van, zo mogelijk, twee personen.
Gewijzigde doorlopende tekst GR AQUON, gecorr.
7
5. 6. 7.
8.
Het algemeen bestuur regelt de bezoldiging van de directeur. Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de directeur. De overige ambtenaren, alsmede het personeel werkzaam op basis van arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, worden benoemd door het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur stelt de bezoldiging vast. De Sectorale Arbeidsvoorwaarden Waterschappen zin van overeenkomstige toepassing op het personeel van AQUON. Nadere rechtspositionele besluiten worden door het dagelijks bestuur vastgesteld.
Titel IV
De financiën.
Hoofdstuk 1
Inleidende bepalingen.
Artikel 27
Dienstjaar.
Het dienstjaar van AQUON is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 28 1. 2.
Kostentoerekening. Het algemeen bestuur stelt, als onderdeel van de begroting, jaarlijks de uitgangspunten voor de toerekening van de kosten aan de producten vast. De kosten over het voorgaande kalenderjaar worden bij de deelnemers in rekening gebracht op basis van de door het algemeen bestuur voor het betreffende jaar, bij de begroting, vastgestelde uitgangspunten en producten.
Artikel 29
Voorschriften voor geldelijk beheer en administratie.
Het algemeen bestuur stelt voorschriften vast voor het geldelijk beheer en de administratie. Ten aanzien van de controle op het geldelijk beheer en de administratie is de verordening als bedoeld in artikel 109 Waterschapswet van overeenkomstige toepassing. Hoofdstuk 2
De begroting.
Artikel 30
Voorbereiding en vaststelling.
1. 2. 3.
4.
5. 6. 7.
Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks een ontwerp-begroting op voor het komende jaar. Uiterlijk zes weken voor aanbieding aan het algemeen bestuur zendt het dagelijks bestuur de ontwerp-begroting toe aan elk van de vertegenwoordigende organen van de deelnemers. De ontwerp-begroting wordt door de zorg van de dagelijkse besturen van de deelnemers voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaarstelling wordt openbaar kennis gegeven. Artikel 100, derde lid, Waterschapswet is van overeenkomstige toepassing. De vertegenwoordigende organen van de deelnemers kunnen omtrent de ontwerpbegroting het dagelijks bestuur van hun gevoelens doen blijken. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin dit gevoelen is vervat bij de ontwerp-begroting zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. De ontwerp-begroting wordt uiterlijk 15 juli voorafgaande aan het dienstjaar waarvoor deze geldt, door het algemeen bestuur vastgesteld. Vaststelling geschiedt in afwijking van artikel 12, tweede lid, bij zeven negende meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Nadat de begroting is vastgesteld, zendt het algemeen bestuur de begroting aan de vertegenwoordigende organen van de deelnemers, die ter zake bij de colleges van gedeputeerde staten hun zienswijzen naar voren kunnen brengen. Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen vier weken na de vaststelling door het algemeen bestuur, doch in ieder geval voor 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan de colleges van gedeputeerde staten.
Gewijzigde doorlopende tekst GR AQUON, gecorr.
8
Artikel 31 1.
2.
Wijziging begroting. Het bepaalde in artikel 30 alsmede het bepaalde in artikel 101 Waterschapswet is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting, met dien verstande dat de data genoemd in het vierde en zevende lid niet gelden. In afwijking van het eerste lid is het algemeen bestuur bevoegd de begroting te wijzigen wanneer deze geen wijziging brengt in de kosten van de deelnemers. Vaststelling van de wijziging geschiedt in afwijking van artikel 12, tweede lid, bij zeven negende meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
Hoofdstuk 3
De jaarrekening.
Artikel 32
Vaststelling.
1. 2. 3. 4.
5.
Het dagelijks bestuur biedt tijdig de jaarrekening over het afgelopen dienstjaar met alle bijbehorende bescheiden ter vaststelling aan aan het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur onderzoekt de jaarrekening zonder uitstel en stelt de jaarrekening vast vóór 1 juli daaropvolgend. Het algemeen bestuur doet van deze vaststelling onder toezending van een exemplaar van de jaarrekening mededeling aan de besturen van de deelnemers. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli volgend op het dienstjaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, met alle bijbehorende stukken, inclusief de accountantsverklaring, aan de colleges van gedeputeerde staten. Het besluit tot vaststelling van de jaarrekening van inkomsten en uitgaven strekt, voor zover het de daarin goedgekeurde bedragen betreft, aan de administrateur, de kassier en het bestuur tot ontlasting, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.
Titel V
Wijziging, toetreding, uittreding, opheffing.
Artikel 33
Wijziging.
1.
2.
Artikel 34 1.
2. 3.
4.
Artikel 35 1.
2. 3.
Voor wijziging van de regeling is de instemming vereist van de colleges van de deelnemers, alsmede de toestemming van de vertegenwoordigende organen van de deelnemers. Zowel het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur als elk van de deelnemers is bevoegd tot het doen van voorstellen tot wijziging van de regeling. Toetreding. Voor toetreding tot de regeling is de instemming vereist van de colleges van de deelnemers. De colleges kunnen uitsluitend instemming geven wanneer zij daarvoor de toestemming van hun vertegenwoordigende organen hebben. Het algemeen bestuur kan aan de toetreding voorwaarden verbinden. Een toegetreden deelnemer kan van de diensten van AQUON niet eerder dan in het nieuwe dienstjaar gebruik maken, tenzij in een nadere overeenkomst, door het algemeen bestuur te sluiten, anders is afgesproken. De kosten van de in verband met toetreding vereiste bekendmaking komen ten laste van de toegetreden deelnemer. Uittreding. Voor uittreding uit de regeling wordt een opzegtermijn van ten minste één kalenderjaar in acht genomen. Gedurende vijf jaar na de datum van toetreding tot de regeling is uittreding niet mogelijk. Het voornemen tot uittreding wordt bij aangetekende kennisgeving aan de voorzitter van het algemeen bestuur meegedeeld. Na ontvangst van de in het tweede lid vermelde kennisgeving wordt een in overleg met de uittredende deelnemer aan te wijzen onafhankelijke registeraccountant opdracht verleend
Gewijzigde doorlopende tekst GR AQUON, gecorr.
9
4.
5. 6.
Artikel 36 1. 2.
3.
een liquidatieplan op te stellen als ware tot opheffing van de regeling besloten. Het liquidatieplan wordt vastgesteld door het algemeen bestuur. De in het liquidatieplan omschreven financiële verplichtingen zijn voor de uittredende deelnemer bindend. Nadat het liquidatieplan is vastgesteld is de uittredende deelnemer gehouden om binnen zes maanden de daarin voor hem omschreven financiële verplichtingen aan AQUON te voldoen. De kosten van het opstellen van het liquidatieplan komen voor rekening van de deelnemer die het voornemen heeft om uit te treden. De in het eerste lid bedoelde termijn van vijf jaar wordt geëvalueerd drie jaar nadat de regeling in werking is getreden. Opheffing. Voor opheffing is de instemming vereist van de deelnemers. Bij opheffing van de regeling wordt een plan opgesteld als bedoeld in artikel 35, derde lid. Het bepaalde in het derde, vierde en vijfde lid van artikel 35 is van overeenkomstige toepassing. Opheffing is niet mogelijk gedurende de eerste vijf jaar van de datum van inwerkingtreding van de regeling.
Titel VI
Slotbepalingen.
Artikel 37
Duur.
De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Artikel 38
Geschillen.
Van een geschil als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de wet is sprake als ten minste één van de deelnemers een zodanige mening is toegedaan. Artikel 39
Goedkeuring.
Het dagelijks bestuur van Waterschap Aa en Maas draagt zorg voor de toezending van deze regeling ter goedkeuring aan de colleges van gedeputeerde staten. Artikel 40
Inwerkingtreding.
De regeling treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de regeling is opgenomen in het register als bedoeld in artikel 27, tweede lid, van de wet. Artikel 41
Citeerwijze.
Deze regeling wordt aangehaald als "Gemeenschappelijke regeling AQUON 2011". Artikel 42
Overgangsbepaling
De gemeenschappelijke regeling AQUON 2009 wordt ingetrokken.
Gewijzigde doorlopende tekst GR AQUON, gecorr.
10