INLEIDING
Bij gelegenheid van de opening van de tentoonstelling ‘STEMPELS OP DOEK. HEDENDAAGSE EXPRESSIE VAN OUD-MESOPOTAMISCHE SYMBOLIEK’ van Nahrin Malki. Zondag 4 maart om 15.00 uur in kunstgalerie NOTRE DAME DES ARTS in ‘De Refter’ te Ubbergen. Door Leo van Leijsen, theoloog en gespecialiseerd in Oosterse Kerken.
Vandaag hebben wij erg bijzondere kunstwerken in ons midden. Van een heel bijzondere kunstenares. Door de zeggingskracht en schoonheid ervan is beeldende kunst, in het bijzonder de schilderkunst, een beeldtaal die voor zichzelf spreekt. Dat geldt ook voor de prachtige werken hier van Nahrin Malki. Als de woorden stil vallen en ook de kunstenaar zelf terugtreedt in zijn of haar eigen achtergrond, dan zijn daar nog altijd de kunstwerken. Om hén gaat het! Hún schoonheid spreekt. Kortom, de kunstwerken staan hier centraal. .
Maar staat u mij toe om vanmiddag toch ook iets te zeggen over een bepaalde achtergrond van deze bijzondere schilderijen. En mag ik dan ook even degene onder de aandacht brengen uit wier hand deze kunst is gevloeid – heel even maar – Nahrin Malki. What’s in a name? Een Latijnse spreuk zegt: Nomen est omen. De naam is een voorteken. Bij Nahrin Malki is dat alleszins waar. ‘Nahrin’ is een meervoud en betekent ‘rivieren’, ‘stromen’, ‘waterlopen’ in haar moedertaal Syrisch. In de Syrische taal is bēth nahrīn het huis, het land van de rivieren, meer bepaald ‘het land van de twee rivieren’, bayt al-nahrayn in het Arabisch, de tweede taal van Nahrin Malki. ‘Het land van de twee rivieren’ is het oude ‘Tweestromenland’ oftewel Meso-
1
potamië, het gebied tussen de rivier de Eufraat in het westen en de rivier de Tigris meer oostwaarts. Het is het gebied van het huidige Irak, Oost-Syrië en Zuid-oost-Turkije. Ook hedendaags West-Iran is gelegen in de schaduw van Mesopotamië. Het is deze geografisch-culturele achtergrond die een grote rol speelt in de kunst van Nahrin Malki. Want zijzelf komt oorspronkelijk uit dit Mesopotamische gebied, uit een stad in het oosten van Syrië, pal aan de grens met Turkije en op een steenworp afstand – weliswaar een flinke steenworp, maar toch – van Irak. ‘Nahrin’ betekent dus – we zagen het al – ‘rivieren’, ‘stromen’. En vele stromen komen in haar kunst samen. Maar net als in haar eigen oorsprongsgebied Mesopotamië – Tweestromenland – tonen de stromen zich bij haar, valt mij op, vaak getweeën. Zij zegt het op haar website zo: «Middels het gebruik van oude technieken, zoals inktverven van hout en klei en de combinatie van het gebruik van moderne collages ben ik in staat geweest om mijn beide leefwerelden bij elkaar te brengen: mijn dromen met mijn realiteit, mijn geschiedenis met het heden en mijn volk met mijzelf.» (www.nahrin.nl; cursiveringen van mij, vL) Ik meen nog enkele andere tweetallen bij haar te kunnen vinden, bij voorbeeld ‘traditie en moderniteit’, ‘geestelijk erfgoed en hedendaagse kunst’, en ook: het Midden-Oosten en West-Europa, meer in het bijzonder Nederland, Twente! Daar waar ze oorspronkelijk vandaan komt respectievelijk waar ze zich opnieuw gevestigd heeft. In voorbereiding op deze tentoonstelling heb ik een paar keer haar website bekeken. Ook heb ik haar erg mooie boek Ruimten 2009-2011 ter hand genomen, het handgemaakte boek dat in een beperkte oplage uitkwam bij gelegenheid van haar afstuderen. Al kijkend sprongen er voor mij weer twee terreinen heel erg uit: allereerst de leefwereld van haar religieuze gemeenschap, 2
de Syrisch-orthodoxe Kerk van Antiochië, en – ten tweede – de historische voorchristelijke wereld van het oude Mesopotamië. Uit het domein van het oude Mesopotamië stammen de thema’s en titels van schilderijen zoals ‘De twee Babyloniërs’, ‘De Assyriërs’, ‘De Koningsstoel’, ‘Shamash de Zonnegod’, ‘Reliëf in Nimrud’, ‘Akkadische zegel’ en ‘Sumerische tempel’. Niet allemaal zijn die overigens hier, er moest een selectie worden gemaakt. Trouwens, er zijn ook werken van Nahrin Malki die zijn geïnspireerd door het Mesopotamië van vandaag en van het relatief recente verleden. Titels als ‘Tur Abdin’ en ‘Genocide 1915’ getuigen daarvan, maar misschien schilderwerken als ‘Het Landschap’ en ‘De donkere zoektocht’ ook wel. Van het tweede domein, de Syrisch-orthodoxe wereld, zag ik schilderingen met titels als ‘Het Doopsel’, ‘De Hostie’ – fagro in het Syrisch –, ‘Evangelisten’, ‘De Veertig martelaren’, ‘De zonde’, ‘De heilige duivel’, ‘De Twaalf Apostelen’ (zie hieronder: tweede foto op p 6), ‘Sint-George’ – christelijke begrippen die velen van u waarschijnlijk wel wat bekender in de oren zullen klinken dan dat de Mesopotamische thema’s dat op het eerste gehoor zullen doen. De Syrisch-orthodoxe Kerk heeft dan wel haar eigen oosterse gebruiken en tradities, maar is tenslotte een gewone christelijke kerk die in essentie niet zo heel ver af staat van het christendom hier in het westen. Kijkend naar de oriëntaalse tradities die in Nahrin Malki’s werk naar voren komen, had ik dus wederom twee stromen ontdekt: een voorchristelijke én een christelijke. Op beide wil ik vanmiddag kort nader ingaan. Ik begin met de laatste, want dat is het terrein waar ik me mij het meest vertrouwd voel: de suryōyō ofwel Syrisch-orthodoxe traditie. Syrisch heeft eigenlijk twee betekenissen, waarvoor we jammer genoeg in het Nederlands niet echt twee woorden hebben. De benaming Syrisch in Syrisch-orthodox’ is niet Syrisch in de betekenis van : ‘komend uit de Syrische Republiek’. In het Engels zouden we dan over ‘Syrian’ spreken, sūrī in het Arabisch. In ‘Syrisch-orthodox’ gaat het veelmeer over Syrisch als benaming voor de christelijke Aramees-talige vorm van christendom. In het Engels zou je zeggen ‘Syriac’, in het Arabisch (als ik het niet verkeerd zeg) sūriyyānī. De sūriyyān vormen in feite een heel brede, oude christelijke groep die verspreid woont in 3
Zuid-Oost-Turkije, Syrië en Irak, maar ook in Libanon in het westen en Iran in het oosten. Een typisch Mesopotamische christelijke groep dus. Wél een groep die gedurende de roerige kerkgeschiedenis danig verdeeld is geraakt over allerlei verschillende kerkgenootschappen, waarvan de Syrisch-orthodoxe kerk van Antiochië één van de belangrijkste is. In Nederland raakte de Syrisch-orthodoxe Kerk heel prominent aanwezig toen vanaf de jaren ’70 van de vorige eeuw Syrisch-orthodoxen naar het westen vluchtten vanuit Zuid-oost-Turkije. Dat was vanwege de daar voor christenen zeer ongunstige politieke situatie. In Nederland kwamen ze vooral in Twente terecht. Later kwamen om allerlei redenen, variërend van oorlog tot het aangaan van huwelijken, ook uit Syrië en Irak Syrisch-orthodoxen naar Nederland. Nahrin Malki hoort zowel bij de Syrisch-orthodoxe bevolkingsgroep als bij het o zo Nederlandse Twente. De Syrisch-orthodoxe Kerk heeft zich vooral ontwikkeld in de oude christelijke stad Antiochië in het westen, nu in Turkije, maar nog meer in Edessa, het huidige Turkse Urfa, Urhoy in het Syrisch-Aramees. Het oude Edessa was de bakermat van de Syrisch-Aramese christelijke cultuurtaal. .
De Syrisch-orthodoxe Kerk is een prachtige oosterse kerk, met al even prachtige fascinerende tradities. Het is een kerk waar dichters heilig worden verklaard: poëten als Efrem de Syriër, Jacobus van Saroegh en Balai. Hun poëzie is zeer beeldend en enorm krachtig. Een geliefde stijlfiguur bij veel van deze christelijke dichters is de dialoog of het dispuut. Bij voorbeeld Abraham in gesprek met Isaak als deze laatste geofferd gaat worden; of de verrezen Christus in gesprek met Maria Magdalena in de tuin van Getsemani, of de duivel in dialoog met een heilige vrouw. Die dialooggedichten hebben een sterk verhalende structuur. Ze worden nog altijd gezongen in de kerk als hymnen. Op sommige plaatsen in het Midden-Oosten worden (of misschien beter: wérden tot voor kort) die dialooggedichten nog als toneelstukken in het kerkgebouw opgevoerd. Oriëntalisten hebben erop gewezen dat deze Syrische christelijke dichtkunst met zijn dialogen teruggaat op de literatuur van de oude Sumeriërs, een cultuur die bloeide omstreeks 3.500 vC. Het gaat om een sterke vertelcultuur, en ook Nahrin Malki’s schilderijen zijn buitengewoon narratief: oude verhalen vertelt ze op een nieuwe manier. Iconen bestaan wel in de Syrisch-orthodoxe traditie, soms ook heel mooie, maar ze hebben daar lang niet zo’n grote plek als in de kerken van de Byzantijnse traditie: ik denk aan de Grieks-orthodoxe Kerk of aan de Russisch-orthodoxe. 4
Toch kent de Syrisch-orthodoxe traditie wel degelijk haar afbeeldingen: in de handschriftminiaturen, op de wandschilderingen en last but not least op textiel. Bijvoorbeeld de voorhangen die het traditionele Syrische kerkgebouw in tweeën deelt: de centrale altaarruimte en het schip van de kerk. Deze gordijnen versluieren het heilige om het zo duidelijker te accentueren en uit te laten komen. Nahrin Malki zei me deze week dat men deze oude afbeeldingen op de altaarvoorhangen eigenlijk hun eigen Syrisch-orthodoxe ‘iconen’ zou kunnen noemen. Zo’n voorhang heet in het Syrisch, zo vertelde Nahrin Malki mij ook, sēt’rō in de spreektaal, en sētōrō in de geschreven taal, het kthubōnōyō (KlassiekSyrisch). Het betekent: bescherming, gordijn (voorhang, voorhangsel), sluier, scherm, schuilplaats. Het is een woord dat verwant is met een vrijwel gelijkluidend (Klassiek-Syrisch) woord, sētrō = geheim , en komt van het werkwoord satar = verbergen, bedekken, beschermen. Ik laat u eerst twee van deze sēt’rē zien: één in de bisschopskerk van Adiyaman in Turkije:
5
en één in de kerk van Sint-Jacobus van Sarough hier in Nederland, in EnschedeCentrum:
En dan laat ik daarna een foto zien van een doek van Nahrin Malki dat hier op de tentoonstelling hangt, ‘De Twaalf Apostelen’ geheten:
6
Het is, begreep ik van Henk van den Berg, de coördinator van deze tentoonstelling, niet voor niets dat deze doeken hier niet zijn ingelijst. Het zijn nog echt doeken. Ze doen allemaal een beetje aan de sēt’rē denken. Ik heb later van Nahrin Malki begrepen dat het voor haar iets te maken heeft met het verhullen en het onthullen van het mysterie. Dat riep bij mij een artikel in herinnering van iemand uit een iets andere traditie, ook uit het christelijke Oosten, namelijk van een Russisch-orthodoxe wetenschapster.1 Zij schrijft, kort samengevat, dat een voorhang of een sluier verhult. Maar de verhulling die op zich een scheiding markeert, is meteen de plek van de ontmoeting: met het Onkenbare, met de Ander. In het geval van deze Russisch-orthodoxe auteur met de Geheel Andere, een duidelijk godsdienstig taalgebruik. Ik wil met deze laatste verwijzing niet al bij voorbaat de kunst van Nahrin Malki exclusief claimen voor het religieuze domein. Dat zou ze, denk ik, ook niet toelaten. Ook hier ontwaar ik ‘tweestromenland’: een toegewijd zijn aan haar godsdienstige gemeenschap én tegelijkertijd eigen wegen gaan in bijvoorbeeld de kunst, op een moderne, seculiere manier. Ook vertelde ze mij dat ze op het doek met Sint-Joris dat hier ook hangt, christelijke en niet-christelijke elementen had gecombineerd. Dat is natuurlijk niet een kunstuiting die door traditionele gelovigen altijd zal worden herkend of gewaardeerd. De altaarvoorhangen, deze sēt’rō’s – sēt’rē –, hebben Nahrin Malki met name ook gefascineerd vanwege de gebruikte stempeltechniek en zijn motieven. Ze ging op onderzoek uit. Zoals oriëntalisten de regio afstruinen op oude Syrische handschriften in dit of dat klooster, parochiegebouw of particulier woonhuis, zo speurde Nahrin Malki in Mesopotamië naar oude kunstmotieven en technieken, waaronder de stempels. Ze vertelde mij afgelopen week enthousiast hoe ze op haar reis door Tur Abdin, het Syrisch-orthodoxe thuisland in Zuid-oost-Turkije, kennis had gemaakt met de vrouw die deze altaarvoorhangen maakte. Dat deed haar familie al eeuwen lang met al net zo eeuwenoude stempels. Ze noemt haar tante Nasra, een 85jarige vrouw uit Mardin in Turkije, die op het moment met haar eeuwenoude stempels een tentoonstelling in Istanboel heeft. Lydia Starodubtseva, ‘Beschermende Sluier van de Maagd’, in: Pokrof. Oosterse christenen, kerken en culturen (Uitgave van de Katholieke Vereniging voor Oecumene Athanasius en Willibrord), 2006 nr 4, pp 10-12. Dr. L. Starodubtseva, professor in de Geschiedenis en de Theorie van de Cultuur aan de Staatsacademie van Cultuur te Kharkiv (Oekraïne), is Russisch-orthodox. 1
7
Nahrin Malki is duidelijk gefascineerd door de stempels als kunstuiting. Ik citeer haar website nog een keer: “In mijn werk bouw ik sterk op stempels, symbolen en archetypen die een duizenden jaren oude historie hebben in Mesopotamië. Ik heb deze historische bronnen geherinterpreteerd en hier uitdrukking aan gegeven, met behulp van het gebruik van verschillende technieken en materialen, zoals klei, hout, stof en piepschuim. […] Het gebruik van een diversiteit van technieken naast elkaar heeft mij in staat gesteld om verschillende verhalen naast elkaar in hetzelfde schilderij uit te beelden.”
De stempels die Nahrin Malki gebruikt (zie hierboven), kunnen reminiscenties oproepen aan de basreliëfs uit de antieke kunst van Mesopotamië. Deze stempels voeren ons terug in de tijd, tot de tijd dat dit Mesopotamië nog geen christendom kende. Volkeren als Sumeriërs, Akkadiërs, Chaldeeën, Babyloniërs en Assyriërs bevolkten toen het Tweestromenland – zeer oude beschavingen uit de grijze Oudheid. Deze volken zijn als aparte naties uitgestorven. Eén zo’n volk, de Arameeërs, bestaat nog in de vorm van hedendaagse mensen die de oude Aramese taal in nieuwe taalvormen spreken; christenen, joden en ook moslims spreken neo-Aramees. Ook de eigen taal van de Syrisch-orthodoxen, het gesproken Syrisch, turōyō geheten, is een neo-Aramese taalvorm. Er is al een eeuwenlange identificatie van Syrische christenen met hun oude woongebied. Een van de kerken, niet de Syrisch-orthodoxe Kerk overigens, 8
noemt zich de Assyrische Kerk; de katholieke variant van deze groep noemt zich Chaldeeuwse Kerk en haar hoogste bisschop heet officieel patriarch van Babylon. Sommige Syrisch-orthodoxen identificeren zich ook liever met de Assyriërs dan dat ze zich Arameeërs laten noemen. Ik denk persoonlijk dat het allemaal iets te maken heeft met het feit dat grote groepen mensen onder de Syrisch-orthodoxen hun etniciteit niet helemaal willen ophangen aan een religieuze identiteit en vanuit dat motief op zoek zijn gegaan naar wortels die niet per se exclusief christelijk zijn. Hoe het ook zij, zonder zich in te laten met de discussies over de juiste benaming van haar eigen volk, zijn ook voor Nahrin Malki die oude culturen dus een grote bron van inspiratie. Náást de christelijke traditie van de Syrischorthodoxe kerk! Dat christendom, zo benadrukt Nahrin Malki, landde ook niet in het luchtledige. Die mensen hadden al een oude cultuur. En zoals de oude Sumerische dichtkunst doorklinkt in de Syrische christelijke poëzie, zo geldt dat ook voor de visuele uitingen. In elk geval voor en bij Nahrin Malki. Zij legt verbanden tussen de gestempelde patronen op de altaarvoorhangen en bepaalde voorchristelijke motieven: de hele duidelijke motieven bij de Assyriërs, de meer abstracte bij de Akkadiërs, zo begreep ik uit haar woorden. Nahrin Malki heeft voor een moderne, abstracte stijl gekozen om haar hervonden Mesopotamische tradities te herinterpreteren. En ze is ook westers opgeleid, in Enschede. Ja, ik heb weinig gesproken over een belangrijke andere stroom in Nahrin Malki’s werk, maar dat is een stroom die u ongetwijfeld beter kent: de Nederlandse stroom. Haar kunst is er tevens een met lijnen naar de Nederlandse context. Nahrin Malki heeft inmiddels ook hier stevig haar wortels: haar kunst is geen klakkeloze herhaling van de oriëntaalse tradities, maar origineel, met lijnen zowel naar het oosterse Mesopotamië als naar ons ‘Nederland Rivierenland’. Zo vloeien vele stromen in haar artistieke activiteiten samen. Voor die boeiende en gelukkige ‘samenloop van omstandigheden’ die in Nahrin Malki’s artistieke werk zijn gevisualiseerd, bent u vooral hier naar toe gekomen.
9
Ik treed dan ook met mijn woorden terug en laat wat mij betreft alle ruimte voor de sprekende beeldtaal zelf van Nahrin Malki’s schilderijen.
Ik identificeer mij een beetje met wat deze jongen van een Syrisch-orthodoxe kloosterschool deed in één van de kloosterkerken van Tur Abdin, toen hij de sēt’rō wat opzij schoof zodat ik met enkele andere bezoekers even in de geheiligde ruimte mocht kijken. Ik hoop dat ik met enkele woorden over de achtergrond van m.n. de Syrischorthodoxe traditie, maar ook die van het oude Mesopotamië, een tipje van de sluier heb kunnen oplichten van de achtergrond van Nahrin Malki’s kunst – zonder dat ik het geheim van de werken zelf heb willen of ook maar had kunnen ontrafelen.
10