AC i 112
Inleiding De economie van de Amsterdamse binnenstad is voortdurend in beweging. Iedere maand nieuwe berichten, iedere week nieuwe inzichten en elke dag bedrijvigheid. Vanaf nu nemen we één keer per jaar de stand op. De Amsterdam City Index onderzoekt bijna veertig verschillende trends en geeft een transparant antwoord op de vraag: waar staan we in Amsterdam? Gaan we vooruit? Lopen we averij? Hebben we er nog zin in? Uiteindelijk vat de Index alles samen in één enkel cijfer: 112. In 2005 was het 100. De binnenstad heeft van oudsher een gemengde economie. Dat komt tot uiting in de samenstelling van de Amsterdam City Index. De Index omvat zes mandjes, drie structureel en drie conjunctureel. De groei is vooral conjunctureel: Toerisme en Leisure plus 24 Verdienvermogen plus 20 Arbeidsmarkt plus 17 De structurele mandjes vertonen ook groei, maar veel langzamer: Vestigingsklimaat plus 5 Bereikbaarheid plus 5 Kwaliteit van de stad plus 2 De snelst groeiende sector is Toerisme en Leisure. Financieel is het zeker niet de belangrijkste sector maar puur mentaal is de sector superbelangrijk. Hoe populair ben je? Eind 2008 werd al duidelijk dat het bezoekersaantal terugloopt. Vanwege de kredietcrisis laten met name buitenlandse bezoekers het nu al afweten. Het zou goed zijn ons in 2009 krachtiger te richten op de binnenlandse markt. Oók als stad. De tweede groeier is Verdienmogen. Amsterdam is economisch de hoofdstad van Nederland geworden. De binnenstad is de motor. Het mandje Verdienmogen omvat verschillende factoren met als primeur de omzet- en bezoekcijfers van het grootwinkelbedrijf. Hier stijgt de omzet maar ACi 2009 - 1
het bezoekersaantal daalt. Aangezien de bezoekcijfers algemeen stijgen, betekent dit dat mensen steeds minder naar Amsterdam komen om te winkelen, steeds méér vanwege de fun. Zijn we daar blij mee? Winkelen doen mensen bij voorkeur met de auto. In het mandje bereikbaarheid is echter nauwelijks vooruitgang te zien. Alleen de parkeergelden stijgen. Alle overige dossiers staan nagenoeg stil: NZ-lijn, Hogesnelheidlijn, Uitbreiding A10, Tweede Coentunnel, Goederenverkeer over Water, Fietsparkeren……zorgelijk. Gelukkig trekt Amsterdam nog steeds mensen aan die willen werken. Het mandje Arbeidsmarkt is ijzersterk, óók voor expats. If you can make it in Amsterdam, you can make it everywhere! Dat gevoel moeten we vasthouden. Het mandje Kwaliteit van de Stad biedt de grootste uitdaging. Andere mandjes laten zien dat het met die kwaliteit goed gesteld is. Het mandje zelf vertoont weinig tot geen groei. Hier liggen kansen: - Opwaardering van het 1012 gebied. Ook hier een gemengde economie en ook hier een monumentale openbare ruimte a.u.b. De gemeente pakt beide aspecten inmiddels voortvarend aan. - Luchtkwaliteit. Gemeten op het énige (!) punt waar gemeten wordt in de Amsterdamse binnenstad, is die niet slecht. Maar het kan beter. Dagelijks rijden honderden vrachtwagen de binnenstad in om 3.000 winkels en horecagelegenheden te bevoorraden. Dat kan ook over water. En het laatste stukje tussen aanlegsteiger en afgiftepunt kan met behulp van elektrische wagentjes! Dat scheelt tonnen CO2. - Bomen. Ze worden niet apart genoemd in de Amsterdam City Index, maar je mag er wel op inzetten. Wie uitkijkt over de stad ziet op veel plekken het groen erboven uitsteken. Mét de fietsen, mét het (vervoer over) water zou al dit groen Amsterdam een extra eco-kwaliteit kunnen geven, waar bewoner én toerist gelukkig van worden. Amsterdam is een mensenstad. Onze binnenstad is het drukste plekje van Nederland en die kwaliteit is zeldzaam. De Amsterdam City Index laat zien hoe we die kwaliteit kunnen vasthouden. Guus Bakker, Voorzitter Amsterdam City ACi 2009 - 2
Inhoudsopgave
Inleiding, voorgeschiedenis en gebruikswaarde
4
1. De Amsterdam City Index 2009 2. Verdienvermogen 3. City Quality 4. Vestigingsklimaat 5. Arbeidsmarkt 6. Toerisme & Leisure 7. Bereikbaarheid
8 18 28 42 54 66 78
Verantwoording
84
Bronnen
85
Colofon
92
Bedrijven steunen de Amsterdam City Index
94
ACi 2009 - 3
Inleiding, voorgeschiedenis en gebruikswaarde
Het idee om een Amsterdam City Index te ontwikkelen, komt van het bestuur van Amsterdam City, de bedrijvenvereniging van de Amsterdamse binnenstad. Amsterdam City kent de jaarlijkse traditie van De Economische Les, die reflecteert op de economie van stad en binnenstad. Amsterdam City doet dat de komende vijf jaar aan de hand van de Amsterdam City Index. Hoe ontwikkelt de economische kracht van stad en binnenstad zich van jaar tot jaar? Hoe staat het met het concurrerend vermogen? En als het goed gaat, gaat het dan over de hele linie goed, of zijn er zaken die achterblijven? En als het slecht gaat, waar ligt dat dan aan? 1. De keuze van de indicatoren Er bestaat niet een enkel statistisch cijfer voor economische kracht. Economische kracht is in de Amsterdam City Index opgebouwd uit een serie gewogen en geordende indicatoren. Maar welke factoren bepalen eigenlijk hoe sterk een binnenstad staat? Daarover valt behoorlijk te debatteren en dat is ook gebeurd, met bestuur en leden van Amsterdam City en met (andere) deskundigen. Enkele overwegingen. Stel dat ‘economische kracht’ gelijk is aan de ‘toegevoegde waarde’. Daar is wat voor te zeggen, omdat het aangeeft hoeveel geld er wordt verdiend. Maar dan verschijnt plotseling de binnenstad van Den Haag als sterkste van het land. Dat komt door de geconcentreerde arbeidsmassa van de rijksambtenarij. En voor de dienstverlening en overheid wordt toegevoegde waarde vastgesteld aan de hand van de salarissom. Maar dat zegt dan weer niet veel over concurrentiekracht of kwaliteit van de Haagse binnenstad. Er zijn economen en sociologen die de omvang van de creatieve klasse of het aantal hoogopgeleiden als motor van de lokale economie zien. Hun omvang zou voldoende zeggen over de economische staat van de stad. Anderen vinden de waarde van het vastgoed doorslaggevend. Toeristische marketeers zullen het aantal bezoekers aan de binnenstad vooraan zetten. De Amsterdam City Index vermijdt dat soort eenzijdigheden door met een mix van parameters een breed beeld te schetsen.
ACi 2009 - 4
De 39 parameters van de Amsterdam City Index zijn het resultaat van een proces van zoeken, discussiëren en wegen. Er is goed gekeken naar literatuur, naar andere indexen, naar andere (buitenlandse) steden. De 39 indicatoren zijn ondergebracht in zes categorieën: 1. verdienvermogen 2. city quality 3. vestigingsklimaat 4. arbeidsmarkt 5. toerisme & leisure 6. bereikbaarheid. Deze categorieën geven zes cruciale factoren voor de kracht van de lokale economie weer. De zes worden op hun beurt weer gevormd uit vijf tot negen indicatoren: van de omzet van het grootwinkelbedrijf tot het aantal reizigerskilometers in het openbaar stadsvervoer. De keuze voor de indicatoren komt net als de categorieën voort uit inzichten uit economisch onderzoek en is verder uitgewerkt in discussies met het bestuur van Amsterdam City, gebruikerspanels en een deskundigenpanel. Door argumenten voor en tegen de zin en onzin van verschillende indicatoren is een afgewogen beeld ontstaan dat de economische kracht van de binnenstad van Amsterdam dekt. De discussie over welke factoren nu doorslaggevend zijn, is daarmee niet beslecht. De Amsterdam City Index is een container. Maar wel een container waarmee een educated guess naar de economische staat van de binnenstad van Amsterdam kan worden gedaan. 2. Eisen aan de indicatoren De 39 indicatoren hebben allemaal inhoudelijk te maken met de binnenstad. Maar ze moeten ook technisch kloppen. Dat betekent drie dingen. • Het gebruikte cijfer moet zuiver zijn en echt iets voorstellen. Veel zaken zijn helemaal niet meetbaar. Zelfs alledaagse zaken zijn vaak niet in een zuiver cijfer uit te drukken, zoals vacatures. Het CWI houdt ze bij, het CBS ook en er zijn commerciële databanken die door advertenties de vraagzijde van de markt in kaart brengen. Maar in sommige voor Amsterdam belangrijke branches -
ACi 2009 - 5
media en creatieve zakelijke dienstverlening - worden vacatures slecht bijgehouden. Talenten worden aangenomen wanneer er kansen zijn, niet pas als er een werkplek vrij komt. • De bron van de cijfers moet stabiel zijn, om twee redenen. In de eerste plaats gebruikt de Amsterdam City Index voor het grootste deel bestaande cijfers, meestal uit openbare bronnen. Die bronnen moeten gebaseerd zijn op eenduidige gegevens. In de tweede plaats moet het waarschijnlijk zijn dat de bron ook komende jaren beschikbaar is en actueel is. Als stabiliteit het criterium is, dan vallen sommige voor de hand liggende cijfers af. Zo is het niet mogelijk om jaarlijks actuele cijfers te verkrijgen over het opleidingsniveau van de beroepsbevolking in de stad, laat staan per stadsdeel. • Dan is er nog het probleem dat sommige indicatoren medebepalend zijn voor het economisch klimaat, maar zich niet objectief laten meten. We besteden aan twee van die indicatoren veel aandacht door gezaghebbende woordvoerders rapportcijfers te laten geven: voor homotolerantie als indicator voor verdraagzaamheid en ‘open mindedness’ in de stad; een belangrijke internationale concurrentievoorwaarde - en voor de ruimtelijke en architectonische kwaliteit van de binnenstad. De 39 indicatoren zijn geijkt op het peiljaar 2005. Dat is op 100 gesteld en de Amsterdam City Index geeft de ontwikkeling aan ten opzichte daarvan. Om meerdere redenen is 2005 een goede maatstaf. Ten eerste: de beschikbaarheid van gegevens. Om die reden viel het jaar 2000 - dat een veel grotere symboolwaarde heeft dan 2005 - af. Te veel gegevens die de Index wilde gebruiken waren afwijkend gemeten of niet beschikbaar. Ten tweede was 2005 in economisch opzicht een tussenjaar: na de recessie die volgde op de dotcom-hype, maar weer net voor de fors aantrekkende economie van de afgelopen paar jaar. Voor niet alle indicatoren was een cijfer over 2008 beschikbaar bij het afronden van de Amsterdam City Index. De Index maakt daarom gebruik van het meest recente beschikbare cijfer. Dat betekent dat voor sommige indicatoren voor het indexcijfer een cijfer over 2008 kan worden opgenomen en voor andere moet worden volstaan met 2007. Door dat consequent te doen voor de jaren daarvoor, ontstaat toch een consistente trend.
ACi 2009 - 6
3. Gewicht van de indicatoren Na wikken en wegen blijven er 39 stabiele indicatoren over. Dan komt de vraag hoe die indicatoren zich tot elkaar verhouden. Ze zijn allemaal medebepalend voor de economische kracht van Amsterdam, maar ze vertonen ingewikkelde samenhangen en zijn niet allemaal even doorslaggevend. Hoe te bepalen met welk gewicht een indicator meedoet? Zo’n vraag kan twee kanten op. De eerste is die van de modellenbouw aan de hand van econometrische analyses. Dat suggereert een verborgen werkelijkheid, die ontdekt kan worden door complexe rekenmethodes. Maar een stad is te complex voor één model. Cijfers, feiten en onderzoek zijn nodig om dingen plausibel te krijgen, maar zonder visie en argumentatie lukt dat niet. Daarom is gekozen voor een andere weg: de vraag naar de onderlinge verhouding van de indicatoren is voorgelegd aan beoogde gebruikers van de Index en deskundigen uit verschillende sectoren en van binnen en buiten Amsterdam. In een reeks panelgesprekken is gediscussieerd over het belang van de indicatoren voor de Index. Na een debat over hoe de economische kracht van de (binnen) stad weer te geven, zijn de paneldeelnemers gevraagd om individueel gewichten te verbinden aan de categorieën en de indicatoren. Die uitkomst is bepalend geweest voor de vraag hoe zwaar welke indicator meetelt. Aan het begin van elk hoofdstuk is aangegeven hoe zwaar elke indicator meeweegt in de desbetreffende categorie. De gewichten van de categorieën - op hun beurt - vindt u aan het begin van hoofdstuk 1: het overzichtshoofdstuk over de ontwikkeling van de Amsterdam City Index. Daarna volgen de zes hoofdstukken, die elke ingaan op één van de categorieën. 4. Gebruikswaarde van de Index De eerste gebruikswaarde van de Amsterdam City Index is de inzichtwaarde. Het indexcijfer zelf is een compacte, maar plausibele benadering van het fenomeen economische kracht. Onder dat eindcijfer liggen de cijfers per parameter. Daaruit kan worden afgelezen welke parameter goed gaat of juist achter blijft. Neem bijvoorbeeld de cijfers over hotelovernachtingen. Amsterdam wil graag (buitenlandse) bezoekers trekken. Of dat lukt, wordt duidelijk uit het totaal aantal overnachtingen.
ACi 2009 - 7
Maar Amsterdam wil ook graag veel toeristen, zakenreizigers en congresgangers in de hogere hotelsegmenten. Daar verdient de stad meer geld mee, omdat hun bestedingen veel hoger liggen dan die van de gemiddelde toerist. En of dat lukt, wordt weer duidelijk uit het cijfer voor de overnachtingen in de sterrenhotels. De Index belicht zo tot in redelijk detail de sterke en minder sterke plekken. De tweede waarde is de actiewaarde. De Index kan bemoedigen en verontrusten. Beide kunnen aanleiding zijn om het economisch debat aan te gaan. De Index is een hulpmiddel bij agendasetting: waar moet het sociaal-economisch debat over gaan?
1. De Amsterdam City Index 2009 De Amsterdam City Index drukt de ontwikkeling van de economische kracht van de Amsterdamse binnenstad in een enkel cijfer uit. Het ijkjaar voor de Index is 2005. De Amsterdam City Index staat op 1 januari 2009 op 112. Het ging de afgelopen jaren goed met Amsterdam, zoveel is duidelijk.
2005
2006
2007
2008
100
101
106
112
ACi 2009 - 8
Gewichten van de categorieën in de Amsterdam City Index
Verdienvermogen (20%) City Quality (20%) Vestigingsklimaat (15%) Arbeidsmarkt (10%) Toerisme & Leisure (20%) Bereikbaarheid (15%)
Ontwikkeling van de categorieën in de Amsterdam City Index 130
Verdienvermogen City Quality Vestigingsklimaat Arbeidsmarkt Toerisme & Leisure Bereikbaarheid
125 120 115 110 105 100 95 90 2005
2006
2007
ACi 2009 - 9
2008
Niet elk van de zes categorieën presteerde even goed in de periode 2005-2008. De grafiek geeft de afzonderlijke ontwikkeling aan. De categorie Toerisme & Leisure groeide het hardst, naar 124 indexpunten. De categorie City Quality bleef nagenoeg gelijk, op 102 indexpunten.
Wat betekent dat?
Drie categorieën - Verdienvermogen, Arbeidsmarkt en Toerisme & Leisure - zijn bij uitstek conjunctureel. De hoogconjunctuur van de laatste jaren maakt deze drie dan ook tot de grote stijgers in de Index. De drie andere categorieën geven de structurele ontwikkeling van de economie aan: City Quality, Vestigingsklimaat en Bereikbaarheid. Die stijgen dan ook minder spectaculair. De vraag voor 2009 is: wat betekent de recessie hier? Het ligt voor de hand dat de recessie de categorieën Verdienvermogen en Toerisme & Leisure onder druk gaat zetten. De hotels gaven een winstalarm: zij kregen in de laatste maanden van 2008 al duidelijk minder gasten, vooral in het hogere segment. Ook bestedingen elders zullen een trendbreuk laten zien, met een direct gevolg voor de categorie Verdienvermogen. De arbeidsmarkt zal zich deels onttrekken aan de recessie. De binnenstad van Amsterdam heeft een sterke arbeidsmarkt: veel werkgelegenheid in alle segmenten, veel ondernemerschap en een jonge, hoog opgeleide bevolking die nauwelijks
A C i 2 0 0 9 - 10
werkloosheid kent. De krapte op de arbeidsmarkt zal door de recessie worden verlicht, maar de vraag naar hoogopgeleide werknemers blijft hoog. Scenario’s van forse jeugdwerkloosheid en hoog opgeleiden die lager opgeleiden verdringen, zijn in Amsterdam niet erg waarschijnlijk. Het echte gevaar schuilt in een verslechtering van de structuurkenmerken van de economie: City Quality, Vestigingsklimaat en Bereikbaarheid. Het is voor Amsterdam van belang deze drie structurele factoren te versterken. Daarop vindt de concurrentie met andere steden plaats en deze categorieën bepalen op langere termijn de economische kracht van de stad. De uitgangspositie is goed, maar er is het nodige te doen op het gebied van bereikbaarheid, veiligheid en de huizenmarkt. In de zes volgende hoofdstukken gaan we in detail in op de ontwikkeling van de zes categorieën en hun indicatoren. In dit hoofdstuk plaatsen we de Amsterdam City Index eerst nader in een context.
Amsterdam op internationale lijstjes Nu de Nederlandse economie eind 2008 op nulgroei zit en de verwachtingen voor 2009 niet beter zijn, is de positie van Amsterdam op allerlei lijstjes die naar economische structuuraspecten kijken extra interessant, omdat die iets aangeven over de economische weerbaarheid op langere termijn. In volgende hoofdstukken maken we veelvuldig gebruik van andere indexen, hier geven we een overzicht.
A C i 2 0 0 9 - 11
Ranglijst
Thema
Aantal steden
Positie Amsterdam
European Cities Monitor
Economisch vestigingsklimaat
34 in Europa
6
MasterCard Worldwide Centers of Commerce Index
Economisch vestigingsklimaat
75 wereldwijd
10
Mercer Human Resource Consultants
Quality of Living
35 in Europa
13
Monocle Magazine
Quality of Living
25 wereldwijd
18
De positie van Amsterdam is sterk. Vooral op de hardere zakelijke vestigingsvoorwaarden draait de stad mee in de top. Als het gaat om quality of living moet het meer steden voor zich dulden. De concurrentie in de ranglijsten is fors. Kopenhagen, Frankfurt, Madrid, Zürich, Genève, München, Stockholm, Brussel, Barcelona en Wenen zijn voor Amsterdam de belangrijkste Europese concurrenten als het gaat om vestigingsklimaat. Londen en Parijs zijn een maatje te groot. Amsterdam scoort vooral goed op dezelfde categorieën waar ook de Duitse en Scandinavische steden goed scoren: arbeidsmarkt, telecommunicatie, internationale bereikbaarheid, meertaligheid. Ook Zwitserse steden zijn belangrijke rivalen, met name in de financiële sector. Dat zijn de steden om in de gaten te houden. Als zij erin slagen hun sterke punten uit te bouwen, dan gaat dat ten koste van de internationale concurrentiepositie van Amsterdam. Binnenlandse concurrentie Nog niet zo lang geleden was Amsterdam bepaald geen economische voorloper in Nederland. Net als andere grote ste-
A C i 2 0 0 9 - 12
den was de sociaal-economische positie zorgelijk en had de diepe recessie van begin jaren ‘80 hard toegeslagen. Weinigen zullen voorzien hebben dat Amsterdam ruim 25 jaar later het economisch powerhouse van Nederland zou zijn. Maar Amsterdam is nog steeds de grote stad met typische grote stadskenmerken: grote kansen naast grote problemen. Nergens is de afgelopen jaren zoveel geld verdiend als in Amsterdam, maar vergeleken met andere steden is er nog veel armoede. Dat is het lot van de grote stad. Maar dat beeld behoeft verdieping: hoe is Amsterdam te typeren? De Atlas voor Gemeenten vergelijkt jaarlijks de vijftig grootste gemeenten van Nederland. De tabel geeft de positie van Amsterdam en - ter vergelijking - Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Telkens geldt: hoe dichter de positie bij 1, hoe gunstiger. Positie van Amsterdam onder de 50 grootste Nederlandse gemeenten Amsterdam
Rotterdam
Den Haag
Utrecht
Kans op baan voor laagopgeleiden *
2
24
6
5
Hoog opgeleiden *
2
24
16
1
9
10
8
4
12
11
23
5 23
Startende ondernemers Aantal banen t.o.v. beroepsbevolking Langdurig werkloosheid
42
50
34
Jeugdwerkloosheid
43
41
44
9
Armoede
48
50
41
28
Bron: Atlas voor Gemeenten 2008 (* Atlas voor Gemeenten 2007)
A C i 2 0 0 9 - 13
De aantallen hoogopgeleiden en startende ondernemingen zijn goede parameters voor economische kansen. Op beide scoort Amsterdam goed. Er zijn ook zorgelijke scores: armoede en langdurige werkloosheid. Paradoxaal is het verhaal over jeugdwerkloosheid. Amsterdam is koploper als het gaat om kansen op werk voor laagopgeleiden, maar heeft toch een relatief hoge jeugdwerkloosheid. Amsterdam laat een gunstiger beeld zien dan Rotterdam, maar moet Utrecht voor zich dulden als het gaat om sociaaleconomisch profiel. Dat relativeert de zo gunstige internationale vergelijkingen enigszins. Amsterdam staat er goed voor als het gaat om internationale economische concurrentie, maar is er nog veel te doen in sociaal-economisch opzicht.
A C i 2 0 0 9 - 14
A C i 2 0 0 9 - 15
Frans Esselaar, secretaris Raad voor de Nederlandse Detailhandel, afdeling Amsterdam
A C i 2 0 0 9 - 16
Dick de Graaf, adjunct-directeur Passengers Terminal Amsterdam
A C i 2 0 0 9 - 17
2. Verdienvermogen 2005
2006
2007
2008
100
102
113
120
Verdienvermogen weegt voor twintig procent mee in de Amsterdam City Index
A C i 2 0 0 9 - 18
Gewichten van de indicatoren in de categorie verdienvermogen
Omzet grootwinkelbedrijf binnenstad (15%) Huurprijs winkels binnenstad (15%) Revpar hotels (15%) Huizenprijzen binnenstad (15%) Bezoekersaantallen grootwinkelbedrijf binnenstad (10%) Goederenoverslag haven (10%) Vrachtvervoer Schiphol (10%) Koopkrachtbinding niet-dagelijkse goederen binnenstad (10%)
Ontwikkeling van de indicatoren in de categorie verdienvermogen 150
Omzet grootwinkelbedrijf binnenstad Huurprijs winkels binnenstad Revpar hotels Huizenprijzen binnenstad Bezoekersaantallen grootwinkelbedrijf binnenstad Goederenoverslag haven Vrachtvervoer Schiphol Koopkrachtbinding niet-dagelijkse goederen binnenstad
140 130 120 110 100 90 2005
2006
2007
A C i 2 0 0 9 - 19
2008
Amsterdam geldt als een consumentenstad. Ooit was een gevleugeld gezegde dat in Rotterdam - als veronderstelde werkhoofdstad van Nederland - het geld werd verdiend dat vervolgens in Amsterdam werd uitgegeven. Dat beeld klopt allang niet meer. Amsterdam is ook de economische hoofdstad van het land. Dat is het duidelijkst te zien wanneer we de totale omvang van de economie - hier weergegeven als de toegevoegde waarde - van de stadsregio’s rond de twee steden naast elkaar zetten. Met 7,4% van de inwoners van Nederland binnen haar grenzen, verdient de Amsterdamse regio 11,4% van de Nederlandse economie bij elkaar, oftewel € 54,7 miljard. In de Rotterdamse regio woont 8,3 procent van de Nederlanders, maar daar wordt ‘slechts’ 9% van de economie bij elkaar gewerkt, of € 42,9 miljard. Economie van Amsterdam en Rotterdam 2006 Landelijk aandeel inwoners
Landelijk aandeel toegevoegde waarde
Groot Amsterdam
7,4 %
11,4 %
Groot Rijnmond
8,3 %
9,0 %
Bron: CBS Statline
We beginnen de zes hoofdstukken over de achterliggende cijfers van de Amsterdam City Index dus met de vraag waar het in de economie uiteindelijk om draait: hoeveel geld is er verdiend? Helaas moeten we die vraag voor de Amsterdamse binnenstad indirect beantwoorden. Er zijn geen betrouwbare, op regelmatige basis beschikbare statistieken over de toege-
A C i 2 0 0 9 - 20
voegde waarde van delen van steden beschikbaar. Als die er wel zouden zijn, dan zou het beeld niet afwijken van dat van de Amsterdam City Index: de hoogconjunctuur van de afgelopen jaren weerspiegelt zich in het indexcijfer van 120 voor verdienvermogen. Omzet grootwinkelbedrijf Een belangrijke indicator wordt gevormd door twee unieke cijfers voor de Amsterdam City Index: de omzet van vijf en de bezoekersaantallen van zes grootwinkelbedrijven in de binnenstad. De omzet van die vijf heeft zich fors ontwikkeld, vooral de laatste twee jaar. Naar verwachting komt de gecombineerde omzet hen in 2008 15% hoger uit dan in 2005. Geïndexeerde omzet en bezoekersaantallen grootwinkelbedrijf in de binnenstad* 115 110 105 100 Omzet grootwinkelbedrijf binnenstad Bezoekersaantallen grootwinkelbedrijf binnenstad
95 90 2005
2006
2007
* 2008 op basis van verwachtingen medio november 2008 Bron: vijf (omzet) respectievelijk zes (bezoekersaantallen) grootwinkelbedrijven
A C i 2 0 0 9 - 21
2008
Huurprijzen winkels De huurprijs voor winkels is het resultaat van een duidelijk vraag en aanbodmechanisme en daarmee een goede graadmeter voor de ontwikkeling van en het vertrouwen in de lokale economie. In de Amsterdam City Index is ontwikkeling van de huurprijzen gemeten aan de hand van het gemiddelde van de bovenen ondergrens van de m2-prijzen in zes straten in Amsterdamse binnenstad: Damrak, Heiligeweg, Rokin, Leidsestraat, Kalverstraat en Nieuwe Dijk. Die gemiddelde prijs - uitgedrukt in euro’s per m2 per jaar - is gestegen van € 963 in 2005 naar € 1.177 in 2008, oftewel een toename van 22 procent. De prijzen in de Kalverstraat stegen het meest. Bron: DTZ Zadelhoff
Dat is ook voor 2008 nog een duidelijke groei, maar zonder recessie op komst was de omzet wellicht nog hoger geweest. Bij de bezoekersaantallen van zes grootwinkelbedrijven in de binnenstad komt de economische tegenwind wel naar voren. Die bezoekersaantallen zijn belangrijk: loop betekent handel. De loop nam van 2005 tot 2007 toe met 11%, maar 2008 laat op basis van prognoses een daling zien naar een uiteindelijk indexcijfer van 109. Dat kan maar één ding betekenen: de bestedingen per bezoeker namen toe. De vraag is natuurlijk of dat ook in 2009 het geval zal zijn, of dat ook de omzet zal dalen. Wij menen dat het fundament van de binnenstadseconomie sterk is. Een aantal indicatoren daarvoor: de huizenprijzen zijn fors gestegen, de koopkrachtbinding van de eigen bewoners is stevig en stabiel, en de huurprijzen voor winkels stijgen fors. Dat zijn allemaal tekenen van vertrouwen in het economisch klimaat en van de populariteit van de binnenstad. Dat verdwijnt niet zomaar. Opbrengst per hotelkamer Dat geldt ook voor een indicator die het zwaar te verduren kreeg in 2008: de opbrengst per hotelkamer, de revenue per available room. Die ontwikkelde zich stormachtig de afgelopen jaren en was in 2007 27% hoger dan in 2005. De hotels merkten in 2008 de gevolgen van de economische crisis al fors, met name in het hogere segment. De terugloop in bezoekers - de vijfsterrenhotels zagen hun bezettingsgraad een paar procent dalen - zet prijzen en daarmee de opbrengst
A C i 2 0 0 9 - 22
De hotelmarkt in de loop van 2008 “In de eerste maanden van 2008 was er nog geen vuiltje aan de lucht,” aldus René Wildeman van Hotel Amsterdam. Tot en met mei werd er per kamer meer verdiend dan het jaar ervoor. De oorzaak waren hogere prijzen, waardoor met een lagere bezettingsgraad toch meer werd verdiend. Maar in juni 2008 zakt de gemiddelde opbrengst per kamer onder het gemiddelde van dezelfde maand in 2007. Toch gaat het nog niet te hard achteruit. “Was het verschil in Revpar in oktober nog ‘beperkt’ tot iets minder dan € 8; de resultaten in november laten met een verschil van € 18,29 zien dat de gevolgen van de kredietcrisis hard aankomen,” stelt Wildeman. De ‘meest markante horecaondernemer 2006/2007’ geeft aan dat de gevolgen zowel in de zakelijke als in de toeristische markt voelbaar zijn. “Ook al doet de Nederlandse economie het nog relatief goed, de hotels in Amsterdam zijn voor meer dan negentig procent afhankelijk van internationale bezoekers en dus komt de klap in Amsterdam dan ook harder aan dan in de rest van Nederland.”
per kamer onder druk. Dat zal zich doorzetten in 2009, maar daarna naar verwachting weer aantrekken, omdat Amsterdam een populaire bestemming blijft. Daarover meer in hoofdstuk 6. Schiphol en de haven We sluiten dit hoofdstuk af met twee logistieke complexen die veel geld voor Amsterdam verdienen: Schiphol en de haven. Die twee met elkaar verbonden logistieke complexen geven de van oudsher belangrijke positie van Amsterdam als handelsstad weer. En dat gegeven is ook van belang voor de economische kracht van de binnenstad. In de haven steeg de goederenomslag van 2005 tot 2007 met 21% naar ruim 65 miljoen ton. De haven was daarmee de vijfde grootste van West-Europa. Via Schiphol werd in 2007 1,6 miljoen ton aan vracht verscheept, 10% meer dan in 2005. Schiphol is natuurlijk een veel bekendere grote speler in Europa dan de Amsterdamse haven. In goederenvracht is het de derde in grootte, na Frankfurt en Charles de Gaulle, maar voor Heathrow. Dat lijkt een behoorlijk stabiele positie voor Schiphol. De Amsterdamse haven kan goed meekomen met Europese concurrenten als Le Havre en Bremen. Hamburg en Antwerpen zijn een maatje te groot voor Amsterdam. Er is geen twijfel mogelijk over de status van Rotterdam als eerste havenstad van Europa. Rotterdam heeft een hogere goederenomslag dan de omslag van de havens van Antwerpen, Hamburg en Le Havre samen.
A C i 2 0 0 9 - 23
Goederenomslag in de grote West-Europese luchthavens in miljoenen tonnen
Goederenomslag in de grote West-Europese havens in miljoenen tonnen
400
2
350 300
1,5
250 200
1
150 100
0,5
50 0
0 2004
2005
2006
2007
Frankfurt Parijs | Charles de Gaulle Schiphol Londen | Heathrow Luxemburg Brussel Keulen Milaan | Malpensa Madrid Zürich
Bron: Amsterdam in Cijfers 2008
A C i 2 0 0 9 - 24
2004
2005
2006
2007
Rotterdam Antwerpen Hamburg Le Havre Amsterdam Bremen Duinkerken Wilhelmshaven Zeebrugge Zeeland Seaports Gent Rouen Bron: Amsterdam in Cijfers 2008
A C i 2 0 0 9 - 25
Berry van Leeuwaarden Logistiek Manager Heineken, regio Amsterdam
A C i 2 0 0 9 - 26
Guus Bakker, Directeur Beurs van Berlage
A C i 2 0 0 9 - 27
3. City Quality 2005
2006
2007
2008
100
102
101
102
City Quality weegt voor twintig procent mee in de Amsterdam City Index
A C i 2 0 0 9 - 28
Gewichten van de indicatoren in de categorie city quality
Mercers Quality of Living (30%) Aantal studenten UvA en VU (30%) Luchtkwaliteit binnenstad (20%) Aangiften diefstal binnenstad (10%) Aangiften geweld binnenstad (10%)
Ontwikkeling van de indicatoren in de categorie city quality 115
Mercers Quality of Living Aantal studenten UvA en VU Luchtkwaliteit binnenstad Aangiften diefstal binnenstad Aangiften geweld binnenstad
110 105 100 95 90 85 2005
2006
2007
A C i 2 0 0 9 - 29
2008
Economische kracht is heel lang gelijkgesteld aan een goede infrastructuur, voldoende bedrijfsterreinen en beschikbare kantoorruimte. De laatste jaren groeide het besef dat dit niet voldoende is. De kracht van de economie wordt niet alleen door ruimte en bereikbaarheid bepaald, maar ook door een goede arbeidsmarkt, het organiserend vermogen van de regio, de aanwezigheid van goede onderzoeksinstituten, onderwijs en woon- en verblijfskwaliteit. Het gaat - in één woord - om kwaliteit. De Amsterdam City Index besteedt onder verschillende noemers aandacht aan kwaliteit. Arbeidsmarkt heeft een apart hoofdstuk, veel andere elementen staan verspreid in de andere hoofdstukken. City quality behandelt de woonaantrekkelijkheid en leefbaarheid. Dat zijn belangrijke economische concurrentievoorwaarden: in een goed georganiseerde stad en een tolerant en internationaal klimaat gedijt economisch en cultureel talent. City quality blijft in de Index wat achter. Dat wil niet zeggen dat het op dit punt slecht gaat, maar wel dat er sinds 2005 niet veel vooruitgang is geboekt. City quality is de achilleshiel van de Amsterdamse concurrentiekracht. Mercers Quality of Life Wat bepaalt de leefkwaliteit van een stad? Het is een ongrijpbaar, nog beperkt onderzocht thema. Veel steden komen aan hun reputatie op basis van trends, hypes en gut feeling. Zo kwam het Duitse Der Spiegel in een special over de hot spots van Europa uit op Amsterdam, Barcelona, Dublin, Kopenhagen, Tallin en Hamburg. Dus zonder de economische powerhouses Londen, Parijs en Berlijn.
A C i 2 0 0 9 - 30
The Monocle Global Quality of Life Survey Belangrijke inspiratiebron voor de city quality in deze Index is het jaarlijkse onderzoek naar de meest aantrekkelijke wereldsteden van Monocle, een internationaal tijdschrift over ‘global affairs, business, culture & design’. Amsterdam staat in 2008 voor het eerst in The Monocle Global Quality of Life Survey. Met een 18e plaats oogst Amsterdam met name lof voor tolerantie en innovatie. Met de felle discussie over integratie als kanttekening merkt Monocle op dat Amsterdam nog steeds één van de meest tolerante en multiculturele steden van Europa is. De nabijheid van Schiphol is een groot pluspunt, net als de ruimtelijke kwaliteit. Verder heeft de stad een milieuvriendelijke voorsprong: Amsterdam is fietshoofdstad van de wereld en heeft energiebesparende straatverlichting. Monocle heeft kritiek op de vertraging van de Noord/Zuidlijn en het gebrek aan voldoende betaalbare woonruimte. De top 20 van Monocle: 1. Kopenhagen 2. München 3. Tokio 4. Zürich 5. Helsinki
6. Wenen 7. Stockholm 8. Vancouver 9. Melbourne 10. Parijs
11. Sydney 12. Honolulu 13. Madrid 14. Berlijn 15. Barcelona
16. Montreal 17. Fukuoka 18. Amsterdam 19. Minneapolis 20. Kyoto
Een belangrijke indicator voor de Amsterdam City Index is de Quality of Life Survey van Mercer Human Resource Consultants, een gezaghebbend internationaal vergelijkend onderzoek. Mercer gebruikt indicatoren van recreatie tot politieke stabiliteit. De afgelopen jaren figureren telkens dezelfde steden in de top: Zurich, Genève en Vancouver. In 2008 kwamen Wenen en Auckland daar bij. Amsterdam neemt een stabiele 13e plaats in, en staat in 2008 tussen Wellington en Brussel.
A C i 2 0 0 9 - 31
De top 20 van Mercer in 2008 1. Zürich 2. Wenen 2. Genève 4. Auckland 5. Vancouver
6. Düsseldorf 7. München 7. Frankfurt 9. Bern 10. Sydney
11. Kopenhagen 12. Wellington 13. Amsterdam 14. Brussel 15. Toronto
16. Berlijn 17. Melbourne 17. Luxemburg 19. Ottawa 20. Stockholm
Homotolerantie City quality van de Amsterdam City Index is verder opgebouwd uit goed meetbare variabelen over veiligheid, luchtkwaliteit en aantallen studenten, als maat voor levendigheid. Dat geeft een breed beeld, maar de Index besteedt ook aandacht aan factoren die niet makkelijk in cijfers zijn te vangen: ruimtelijke kwaliteit en homotolerantie. Henk Linders (oud algemeen directeur van BRO) en Henk Krol (hoofdredacteur van de GayKrant) gaven hun mening. Veiligheid We hanteren twee indicatoren voor de veiligheid in de binnenstad: diefstal en geweldsmisdrijven. Dat laatste is sinds 2005 constant, het aantal aangiften van diefstal daalt: van ruim 18.000 in 2005, naar 15.000 nu. Ook het veiligheidsgevoel is toegenomen. Volgens de Subjectieve Veiligheidsindex Amsterdam is het veiligheidsgevoel in de binnenstad sinds 2005 met 17% gestegen. Kanttekening is de afname van het veiligheidsgevoel onder homo’s. Opvallend is de tegenstelling tussen daadwerkelijke en ervaren veiligheid. De binnenstad is in objectieve zin nog steeds
A C i 2 0 0 9 - 32
“Amsterdam zou in 1995 een dikke negen krijgen” Henk Krol, hoofdredacteur van de Gay Krant, beoordeelde dit jaar de Amsterdamse homotolerantie met het rapportcijfer 6½. In 2005 was dat nog een 7½. Henk Krol over de reden van deze daling. “Amsterdam zou in 1995 van mij een dikke negen krijgen: we beleefden in dat jaar de eerste Gay Pride en liepen voorop in de wereld wat betreft homo-emancipatie. Toen in 2001 het burgerlijk huwelijk werd opengesteld, was de emancipatie in de ogen van veel mensen voltooid. Sindsdien is homotolerantie afgenomen en mede door vertrutting van de maatschappij en de scheve verhoudingen in onze bevolkingssamenstelling is het nu veel slechter met de homovriendelijkheid gesteld dan velen denken.” Henk Krol beoordeelt de Amsterdamse homotolerantie op vijf punten: • infrastructuur (uitgaansleven, media, belangenbehartiging) • veiligheid (aantal aangiften, veiligheidsgevoel) • politiek (politieke aandacht, wetgeving) • profilering van Amsterdam in homomedia (internationaal herkenbaar als gay capital) • alliantie met bedrijfsleven (in welke mate affilieert bedrijfsleven zich met de gay scene). “Het veiligheidsgevoel is de afgelopen jaren sterk afgenomen: homo’s durven om hun seksuele geaardheid vaak ’s avonds de straat niet op. Betere voorlichting kan het tij keren; elke generatie moet weer leren dat homotolerantie niet vanzelfsprekend is. Op het gebied van de politieke aandacht gaat het gelukkig een stuk beter: tijdens de Gay Pride staan politici tegenwoordig te dringen op de boot en op het gebied van wetgeving is de homo-emancipatie bijna voltooid.” “Ondanks deze politieke aandacht profileert Amsterdam zich steeds minder als homostad, met als gevolg dat we worden ingehaald door andere steden. Homobestemmingen zijn fashionable, denk aan Ibiza en Mykos, maar in toenemende mate ook Marrakech, Istanbul, Wenen en Barcelona.
A C i 2 0 0 9 - 33
het meest onveilige deel van de stad, maar dat weerspiegelt zich niet in het hoge veiligheidsgevoel van de bewoners. Objectieve veiligheidsindex
Subjectieve veiligheidsindex
Bron: buurtcijfers.eenveiligamsterdam.nl
Luchtkwaliteit De jaarrapportages over luchtkwaliteit van de GGD Amsterdam laten zien dat de luchtkwaliteit op de Stadhouderskade (het enige meetpunt in de binnenstad) licht terugloopt. Er is nog geen verbetering, ondanks de 50 maatregelen van het Actieplan Luchtkwaliteit. Voor een beter inzicht breidt de GGD de komende jaren haar meetnet uit. In de Amsterdam City Index is een lichte stijging te zien bij de voor de gezondheid schadelijke concentratie fijnstof naar een PM10 gehalte
A C i 2 0 0 9 - 34
van 31 microgram per m3. De grenswaarde die de Europese Unie hanteert ligt op 40 microgram per m3. Studenten Een omvangrijke en levendige academische wereld zorgt voor een sterk internationaal netwerk door uitwisselingen, samenwerkingsverbanden en buitenlandse studenten en onderzoekers. Daarnaast heeft de academische gemeenschap een broedplaatsfunctie op allerlei terreinen: van sociale en culturele tot economische en technologische innovaties. Biotechnologen, nanotechnologen, ict’ers, medici en financieel specialisten, maar ook stedebouwkundigen, taalwetenschappers en historici staan vaak aan het begin van de waardeketens en mobiliseren onderzoeksgeld, investeringsgeld, start-ups en congressen. De Amsterdam City Index hanteert als maat het aantal studenten aan de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit. Die studentenpopulatie is de laatste jaren flink gegroeid. De twee universiteiten zijn in 2008 samen goed voor ruim 46.000 studenten, 5.000 meer dan in 2005.
Ruimtelijke kwaliteit: de rapportcijfers van Henk Linders “Ik kijk vooral vanuit de consument naar de kwaliteit van de ruimte. En voor de consument is kwaliteit belevingswaarde. Maar de gemiddelde consument bestaat natuurlijk niet. Je moet naar marktsegmenten toe: lokale bezoekers, regiobezoekers en toeristen. Die drie groepen hebben een andere belevingswaarde. De lokale bezoeker kent de stad al, heeft er voor gekozen om er te wonen en stelt minder eisen aan de belevingswaarde. De regiobezoeker komt om uit te geven, die stelt hogere eisen. Uit onderzoek blijkt dat de waardering voor een stad van regiobezoekers altijd hoger is dan die van de eigen
A C i 2 0 0 9 - 35
bevolking. Dat is begrijpelijk, omdat de regiobezoeker kiest voor een beleving die voor de lokale bezoeker vanzelf spreekt.” “Het eerste aspect van belevingswaarde is bereikbaarheid. Hoe kom ik de stad binnen? Dat heeft te maken met gastvrijheid. De bezoeker die per openbaar vervoer binnenkomt, is direct in de binnenstad. Hij moet wel een vreselijke straat door - het Damrak - maar de entree is op zich netjes en de tram werkt goed. Alleen in de spits loopt het vervoer vast, maar dat is overal. De ov-bereikbaarheid krijgt van mij een 7.” “ Met de auto is het lastiger. Dat is in alle grote steden zo, maar elders kom je vanuit een transferium direct in een goed en hoogfrequent ov-netwerk terecht. Kijk naar de Parijse metro. Dat mist Amsterdam. Amsterdam heeft in de stad geen ruimte meer, ook niet om het parkeren tegen hoge prijs op te lossen. Maar doe het dan tegen een lage prijs buiten de stad, in een transferium, zoals Den Bosch. Maar als ik me als Amsterdam-bezoeker bewust als automobilist wil gedragen, heb ik het moeilijk. Een 5.” “Het tweede aspect van ruimtelijke kwaliteit is de uiterlijke verschijning, de gevel en het plaveisel. De gevel moet uitstralen wat je binnen kunt kopen. Ik was niet zo lang geleden in een straat in Parijs, met een grijs-zwarte presentatie en alle reclame in wit licht. Geen rood of schreeuwend groen. Je ging vanzelf langzaam lopen. Geveluitstraling is een collectieve zaak: je moet proberen collectieven van winkeliers en culturele ondernemers zover te krijgen dat ze - los van de architectuur - uitstralen wat je binnen kunt kopen. Kalverstraat en Damrak hebben geen gevoel voor gevelkwaliteit. Door de hoge huren moeten ze het hebben van het middensegment. Maar de echte discounters zitten er niet, dus er is geen reden voor die magere kwaliteit. Je moet wat doen aan de uitstallingen op straat, daar zitten consumenten niet op te wachten. Kijk naar een moderne shopping mall: daar dwingt de vastgoedeigenaar soberheid in uitstallingen en reclame af. Met het grootwinkelbedrijf is het moeilijker om afstemming af te dwingen als met kleinere winkels, maar het kan. Steden als Maastricht en Groningen hebben er een beleid voor. Als Amsterdam er al een beleid voor heeft, dan is het resultaat onzichtbaar. Ik geef Amsterdam een 5 voor gevelkwaliteit.” “Het derde aspect van ruimtelijke kwaliteit is de architectuur, het beleid, de panden zelf, maar ook de inrichting. Er zijn maar heel weinig mooie pleinen in Nederland. Als ik acuut het mooiste plein moet noemen, dan kom ik op Hilvarenbeek. Een driehoekig groen plein met gigantische bomen. Er staat een kerktoren, een bestuursgebouw, een hotel en twee cafés. De Dam heeft het niet, dat is een oversteekplein geworden.”
A C i 2 0 0 9 - 36
“Ik ben geen voorstander van historiserende architectuur, dat is kunstmatig, dat moet je niet willen. De belevingswaarde van architectuur wordt vooral bepaald door de maatvoering, dat is veel belangrijker dan modern of klassiek. Amsterdam is architectonisch een boeiende stad, als je je niet laat storen door de ongein op straat en aan de gevels. Daar geef ik een 8 voor.” “Het vierde aspect is het netwerk van looproutes. De circuitvorming, dat is een beter woord. Je moet door een stad kunnen dwalen zonder dat je verdwaalt. Dat geldt zeker voor toeristen. De regiobezoekers komen nog als consument, maar de toerist komt juist voor deze belevingswaarde. Voor de zwerfcircuits in Amsterdam geef ik een 8.” Henk Linders is oud-directeur van BRO, adviesbureau voor ruimtelijk- economische vraagstukken.
A C i 2 0 0 9 - 37
“Wij willen partner in ondernemen zijn èn blijven voor de ondernemers van Amsterdam”
Gijsbert Boer | Founding Father ABN AMRO A C i 2 0 0 9 - 38
A C i 2 0 0 9 - 39
Willem Koster, Directeur Maison de Bonneterie.
A C i 2 0 0 9 - 40
Ties van Dijk, Manager Vola Sanitair Nederland.
A C i 2 0 0 9 - 41
4. Vestigingsklimaat 2005
2006
2007
2008
100
99
103
105
Vestigingsklimaat weegt voor vijftien procent mee in de Amsterdam City Index
A C i 2 0 0 9 - 42
Gewichten van de indicatoren in de categorie vestigingsklimaat
Concurrentiekracht ECM (25%) Bedrijfsvestigingen (20%) Kantoren Leegstand (11%) Kantoren gebruikt vloeroppervlak (11%) WOZ- niet-woningen binnenstad (11%) Startende ondernemers binnenstad (11%) Westerse allochtonen (11%)
Ontwikkeling van de indicatoren in de categorie vestigingsklimaat 120
Concurrentiekracht ECM Bedrijfsvestigingen Kantoren Leegstand Kantoren gebruikt vloeroppervlak WOZ- niet-woningen binnenstad Startende ondernemers binnenstad Westerse allochtonen
115 110 105 100 95 90 2005
2006
2007
A C i 2 0 0 9 - 43
2008
In dit hoofdstuk staan de ‘hardere’ aspecten van het vestigingsklimaat centraal. Daarop doet Amsterdam het traditioneel goed. De stad staat al jaren in de top van de European Cities Monitor, de internationaal meest aangehaalde vergelijkende studie op dit gebied, van het Britse vastgoedadviesbureau Cushman & Wakefield. Jaarlijks beoordeelt de European Cities Monitor 34 Europese steden op arbeidsmarkt, bereikbaarheid, ict, internationale oriëntatie, kantorenmarkt en toegankelijkheid van de thuismarkt. Amsterdam scoort goed in de European Cities Monitor Amsterdam staat in 2008 6e, tussen de twee grote Spaanse steden. In 2007 stond Amsterdam nog 5e, maar het is de laatste jaren steeds stuivertje wisselen met Brussel. Londen voert al sinds 1990 de lijst aan, op de voet gevolgd door Parijs. Top 20 van de European Cities Monitor 1. Londen 2. Parijs 3. Frankfurt 4. Brussel 5. Barcelona
6. Amsterdam 7. Madrid 8. Berlijn 9. München 10. Zürich
11. Genève 12. Düsseldorf 13. Milaan 14. Manchester 15. Dublin
16. Lissabon 17. Hamburg 18. Lyon 19. Praag 20. Stockholm
Bron: European Cities Monitor 2008
Ook de door de ECM aan Amsterdam toegekende score schommelt wat en kwam in 2008 weer uit op het niveau van 2005. De stad scoort vooral goed op de kwaliteit van de arbeidsmarkt, de thuismarkt, internationale bereikbaarheid
A C i 2 0 0 9 - 44
en internationale oriëntatie. De stad doet het minder goed als het gaat om personeelskosten en kantorenmarkt. Maar vooral de kwaliteit van het lokale transportnetwerk staat onder druk: daar levert Amsterdam in 2008 ten opzichte van 2007 vijf plaatsen in. De positie van Amsterdam op de criteria van de European Cities Monitor
Languages spoken External transport links Qualified staff Easy access to markets Quality of life for employees Freedom from pollution Internal transport Quality of telecommunications Value for money of office space The climate governments create Availability of office space Cost of staff
Positie 2008
Positie 2007
2 4 5 5 8 8 9 10 12 12 17 18
2 4 6 4 10 9 4 7 12 9 15 17
Verschil = = +1 -1 +2 +1 -5 -3 = -3 -2 -1
Bron: European Cities Monitor 2008
Vergelijkbare studies bevestigen dat Amsterdam het in international opzicht goed doet. Op de MasterCard Worldwide Centers of Commerce Index - die pas sinds 2007 wordt samengesteld - staat Amsterdam van de 75 in kaart gebrachte steden 10e, net na Parijs, Frankfurt en Seoul. Hier scoort Amsterdam goed op politieke en economische stabili-
A C i 2 0 0 9 - 45
teit en ‘the ease of doing business’ (arbeidsmarkt, belastingklimaat, financiële faciliteiten), maar de omvang en ontwikkeling van de handels- en financiële stromen en van de kennisproductie ziet MasterCard als zwakkere punten. Een goed vestigingsklimaat is kwetsbaar. Jaarlijks vraagt de European Cities Monitor 500 grote bedrijven of en waar ze uitbreidingsplannen hebben. In de meest recente resultaten scoort Amsterdam niet slecht, vergelijkbaar met erkende concurrenten als Stockholm, Kopenhagen en Wenen - maar ook niet goed - bijvoorbeeld een stuk minder dan Madrid. De grootste concurrentie komt uit het oosten. De hoge groeicijfers brengen Oost-Europa in het centrum van de economische aandacht. Uitbreidingsplannen van 500 grote bedrijven volgens de European Cities Monitor 2008 Moskou Praag Boekarest Warschau Budapest
44 % 34 % 28 % 28 % 27 %
Istanbul Parijs Londen Madrid Berlijn
21 % 21 % 21 % 18 % 15 %
Athene Milaan Stockholm Amsterdam Kopenhagen
14 % 14 % 13 % 13 % 12 %
Lissabon Wenen Dublin Kiev Genève
12 % 12 % 11 % 11 % 10 %
Kantorenmarkt De kantorenmarkt van de binnenstad is goed af te bakenen, maar we denken dat de kantorenmarkt van de hele stad een betrouwbaarder beeld geeft. Ontwikkelen in de binnenstad is moeilijk en we nemen aan dat ook de binnenstad van Amsterdam sterk profiteert van een bloeiende kantoren-
A C i 2 0 0 9 - 46
markt aan de Zuidas, aan de Noordkant van het IJ en andere plekken in de stad. De kantorenmarkt is sinds 2005 sterk gegroeid. Leegstand daalde en het gebruikte vloeroppervlak steeg met 150.000 m2. Volgens de Kantorenmonitor 2008 werd in Amsterdam in 2007 ruim 665.000 m2 kantoorruimte betrokken. Daar zaten opvallende partijen en locaties bij. Philips Domestic Appliances and Personal Care vestigde zich in Zeeburg, AkzoNobel en de Boston Consulting Group aan de Zuidas en MTV Networks aan het IJ in Amsterdam Noord. De binnenstad haalde PCM-uitgevers en Stadsarchief Amsterdam binnen.
Groei van de kantorenmarkt ten opzichte van een jaar eerder (in 1.000 m2, peildatum 1 januari)
300
Bron: kantorenmonitor.nl
200
250
150 100 2005 2006 2007 2008
50 0 -50 -100 -150 voorraad
A C i 2 0 0 9 - 47
gebruik
leegstand
Internationale oriëntatie We zagen al het belang van een internationaal georiënteerde stad. Belangrijke indicator daarvoor is het aantal westerse allochtonen: expats, studenten, onderzoekers, kunstenaars uit Europa, Noord-Amerika, Oceanië, Indonesië en Japan. Kortom het internationale appeal van de stad. Het is een thermometer voor de kwaliteit van de vestigingsvoorwaarden: aantrekkelijkheid voor internationaal personeel betekent vaak ook aantrekkelijkheid voor internationaal bedrijfsleven. Amsterdam had op 1 januari 2008 107.422 inwoners afkomstig uit andere westerse landen. Dat is 14% van de bevolking. Een vijfde woont in de binnenstad. Ook Oud-West, Oud-Zuid en Zuideramstel zijn populair. Ter vergelijking: Den Haag komt uit op 13%, Rotterdam en Utrecht beide op 10%. Westerse allochtonen per stadsdeel (peildatum 1 januari 2008)
Centrum Oud-Zuid Zuideramstel Oost-Watergraafsmeer Amsterdam-Noord Zuidoost Zeeburg
Aantal 18.508 16.922 9.245 8.216 7.984 6.441 6.171
Aandeel 22,8 % 20,3 % 19,6 % 13,9 % 9,2 % 8,2 % 12,7 %
Oud-West Westerpark Slotervaart De Baarsjes Osdorp Geuzenveld-Slotermeer Bos en Lommer
Bron: Amsterdam in Cijfers 2008
A C i 2 0 0 9 - 48
Aantal 6.038 5.651 5.371 5.077 4.786 3.824 3.097
Aandeel 19,2 % 16,5 % 12,2 % 15,0 % 10,3 % 9,3 % 10,3 %
Aantal bedrijfsvestigingen en startende ondernemers Belangrijke indicatoren voor het vestigingsklimaat zijn tenslotte de handelingen van de bedrijven zelf: uitbreidingen en starters. Wat dat betreft heeft Amsterdam met de hoogconjunctuur enkele goede jaren achter de rug. Het aantal bedrijfsvestigingen steeg van 64.000 naar 75.000, een stijging van 16% sinds 2005. De dynamiek in de binnenstad is hoog: sinds 2005 komen er jaarlijks 1.000 ondernemingen bij en die groei vertoont nog een lichte stijging. De verwachting is wel dat de economische recessie dit onder druk zet.
A C i 2 0 0 9 - 49
“Vastgoed denkt langzaam”
Ronald Wiggers | Founding Father NV Stadsgoed A C i 2 0 0 9 - 50
A C i 2 0 0 9 - 51
Herman Dupon, Operationeel Manager, Albert Heijn Amsterdam Centrum.
A C i 2 0 0 9 - 52
Salomé Bentinck, Directeur HuisvestingsOntwikkeling, UvA.
A C i 2 0 0 9 - 53
5. Arbeidsmarkt 2005
2006
2007
2008
100
104
110
117
Arbeidsmarkt weegt voor tien procent mee in de Amsterdam City Index
A C i 2 0 0 9 - 54
Gewichten van de indicatoren in de categorie arbeidsmarkt
Arbeidsplaatsen binnenstad (30%) Afgestudeerden UvA en VU (30%) Werkloosheid binnenstad (15%) Grijze druk binnenstad (15%) Arbeidsongeschiktheid binnenstad (10%)
Ontwikkeling van de indicatoren in de categorie arbeidsmarkt 150
Arbeidsplaatsen binnenstad Afgestudeerden UvA en VU Werkloosheid binnenstad Grijze druk binnenstad Arbeidsongeschiktheid binnenstad
140 130 120 110 100 90 2005
2006
2007
A C i 2 0 0 9 - 55
2008
De arbeidsmarkt was de afgelopen jaren booming, als uiting van een periode van economische hoogconjunctuur. Het aantal arbeidsplaatsen in de binnenstad steeg met bijna 4% in 4 jaar. De aanwas van hoger opgeleiden op de arbeidsmarkt nam met een kwart toe in drie jaar. De werkloosheid en het aantal arbeidsongeschikten daalden tussen 2005 en 2008 spectaculair: de eerste met 40% en de tweede met 20%. De arbeidsmarkt is zowel oorzaak, uiting als voorwaarde voor een sterke economie. Hoge arbeidsparticipatie en lage werkloosheid stuwen bestedingen op. Een goed draaiende economie genereert nieuwe werkgelegenheid. Een goed gekwalificeerde beroepsbevolking en de beschikbaarheid van goed personeel zijn belangrijke vestigingsvoorwaarden voor ondernemers. De binnenstad van Amsterdam staat er op deze punten sterk voor en dat is wel eens anders geweest. De werkloosheid is laag, er zijn veel banen en de binnenstad is een populaire woonplek voor jongeren en hoger opgeleiden. De vraag begin 2009 is hoe de economische recessie uitpakt op de arbeidsmarkt. De landelijke daling van de werkloosheid is gestopt, het aantal ontslagaanvragen stijgt. Maar er zijn nog steeds veel vacatures. Op de langere termijn spelen vergrijzing en de voortgaande transitie naar een intensievere diensteneconomie hoofdrollen op de arbeidsmarkt. Daarom wordt de komende jaren een blijvend krappe arbeidsmarkt verwacht, waarbij de werkloosheid in Amsterdam of de binnenstad niet fors zal toenemen. Amsterdam - en met name de binnenstad - kan de recessie goed opvangen.
A C i 2 0 0 9 - 56
Werkgelegenheid De werkgelegenheid in de binnenstad is de laatste 4 jaar gestegen met ruim 3.000 arbeidsplaatsen. De binnenstad biedt daarmee 20% van het aantal banen in Amsterdam. Aantal werkzame personen in stadsdeel Centrum en Amsterdam
Arbeidsplaatsen Binnenstad Amsterdam Arbeidsplaatsen Totaal Amsterdam Aandeel binnenstad in werkgelegenheid van Amsterdam
2005 83.734 410.338 20,4 %
2006 84.413 414.386 20,4 %
2007 85.270 423.241 20,1 %
2008 87.031 432.338 20,1 %
Bron: Amsterdam in Cijfers 2008
De binnenstad is een echte banenmotor. Er zijn zelfs meer banen dan bewoners. Die magneetfunctie wordt goed zichtbaar wanneer we het aantal arbeidsplaatsen per 1.000 inwoners vergelijken met andere stadsdelen. Aantal arbeidsplaatsen per duizend inwoners
Centrum Zuideramstel Zuidoost Slotervaart Oost-Watergraafsmeer Oud-Zuid Oud-West
Arbeidsplaatsen Arbeidsplaatsen per 1.000 inw. 87.031 1070 42.537 902 60.804 770 31.547 714 37.459 634 40.396 485 11.284 358
Arbeidsplaatsen Amsterdam Noord Bos en Lommer Westerpark Zeeburg Osdorp De Baarsjes Geuzenveld-Slotermeer
Bron: Amsterdam in Cijfers 2008
A C i 2 0 0 9 - 57
26.187 8.966 9.246 12.340 8.898 5.642 5.951
Arbeidsplaatsen per 1.000 inw. 301 298 269 254 191 167 144
Werkloosheid De werkloosheidsstatistieken voor de binnenstad en voor Amsterdam zijn gunstig. Er zijn nauwelijks steden in Europa met een lagere werkloosheid dan Amsterdam. Sinds 2005 is de werkloosheid met twee procentpunt gezakt tot het lage niveau van 5%. Wanneer we dat weer spiegelen aan de andere stadsdelen wordt duidelijk hoe goed de binnenstad er ook hier voor staat. In de eerste helft van 2008 is de binnenstad zelfs het enige stadsdeel in de stad waar de werkloosheid nog verder daalde. Werkloosheid (nww-ers) als percentage van de bevolking van 15 tot 64 jaar naar stadsdelen
Zuideramstel Centrum Oud-Zuid Oud-West Slotervaart Westerpark Oost-Watergraafsmeer
1 januari 2008 3,9 % 5,0 % 4,9 % 5,7 % 6,0 % 7,0 % 7,2 %
1 juli 2008 4,1 % 4,5 % 5,3 % 5,7 % 6,8 % 7,1 % 7,2 %
Osdorp De Baarsjes Zeeburg Amsterdam Noord Zuidoost Bos en Lommer Geuzenveld.-Slotermeer
1 januari 2008 1 juli 2008 6,3 % 7,3 % 7,0 % 7,4 % 7,0 % 7,5 % 8,2 % 8,7 % 8,9 % 9,8 % 8,9 % 10,0 % 9,4 % 10,8 %
Bron: Amsterdam in Cijfers 2008
Gekwalificeerde beroepsbevolking In de Amsterdam City Index zijn drie indicatoren die de kwaliteit van de arbeidsmarkt weergeven: de arbeidsongeschiktheid van de binnenstadsbevolking, het aantal jongeren, en het aantal academisch afgestudeerden in de stad. Ook hier staan stad en binnenstad er goed voor. Het aantal arbeids-
A C i 2 0 0 9 - 58
Arbeidsparticipatie: Amsterdam en de Lissabon-agenda In de westerse wereld hangt de economische dynamiek sterk samen met een hoge arbeidsparticipatie. Ook de arbeidsparticipatie onder vrouwen is een goede graadmeter voor een gezonde arbeidsmarkt en voor de kansen die een samenleving biedt. Wat dat betreft ligt Amsterdam als grote stad logischerwijs onder het nationaal gemiddelde, maar hoe staat Amsterdam ervoor in vergelijking met andere grote steden in Europa? Arbeidsparticipatie in tien Europese steden in 2003
Stockholm Praag Kopenhagen Amsterdam Wenen Frankfurt Lissabon Parijs Barcelona Milaan
Arbeidsparticipatie 77.5 % 73.9 % 72.1 % 70.0 % 67.9 % 67.4 % 65.7 % 65.6 % 64.5 % 63.3 %
Mannen 78.9 % 80.4 % 73.3 % 76.6 % 72.7 % 73.1 % 68.9 % 68.9 % 72.4 % 71.9 %
Vrouwen 76.1 % 67.6 % 70.8 % 63.2 % 63.3 % 60.1 % 62.8 % 62.5 % 57.0 % 55.2 %
Bron: Eurostat - Urban Audit 2003
Amsterdam hoort tot de Europese top. Amsterdam moet vooral Scandinavische steden voor laten gaan. De arbeidsparticipatie is belangrijk in de Lissabon-doelstellingen. Daarin zetten EU-landen in op arbeidsparticipatie van 70% in 2020 en voor vrouwen op 60% in 2010. Amsterdam had dit in 2003 al bereikt. Het is de vraag of er nog veel rek zit in de arbeidsparticipatie. Niet alleen golven arbeidsmarktcijfers mee met de conjunctuur, maar de Zweedse cijfers (77,5% in Stockholm) worden doorgaans beschouwd als maximaal haalbaar. En in Stockholm is de arbeidsparticipatie recentelijk weer wat aan het dalen. Dat geeft aan dat gerealiseerde participatie niet vanzelf hoogblijft. Bron: PAO, Pieken aan de Amstel 2
A C i 2 0 0 9 - 59
Amsterdam, where Florida and Sennett meet In 2002 publiceerde de Amerikaanse econoom Richard Florida een onderzoek naar de rol van menselijk talent in het concurrerend vermogen van Amerikaanse steden en regio’s. Het boek- The Rise of the Creative Class - werd een bestseller en maakte ook in Nederland indruk. Florida betoogt dat niet meer grond, grondstoffen of kapitaal de concurrentiekracht van steden bepalen, maar de factor menselijk talent. Hoe beter een stad de creatieve klasse van beroepsbeoefenaars met een scheppend vermogen kan binden, hoe sterker die stad of dat land de economische concurrentie aan kan. Amsterdam kent een grote creatieve klasse. Uit onderzoek blijkt dat Amsterdam nationaal en internationaal goed scoort. Volgens Florida zijn vooral hoog opgeleide creatieven van belang. Zij generen investeringen, innovaties en daardoor meer werkgelegenheid. Een andere Amerikaanse wetenschapper, Richard Sennett, verklaart in zijn recente boek The Craftsman het uitsluiten van geschoolde vaklieden van het debat over
ongeschikten in Amsterdam is relatief laag. De landelijke stijging van de Wajong - de arbeidsongeschiktheidsregeling voor jongeren - doet zich in Amsterdam nauwelijks voor. En Amsterdam is nog een erg ‘groene’ stad, met veel jongeren en een actief beroepsonderwijs. Allemaal gunstig voor een goed functionerende arbeidsmarkt. En Amsterdam heeft een - ook in Europees perspectief - erg hoog opgeleide bevolking. Wel is er in veel segmenten een tekort aan vaklieden. Daar ligt een uitdaging voor werkgevers en beroepsonderwijs. De jaarlijkse aanwas van afgestudeerden van de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam is een belangrijke internationale vestigingsvoorwaarde. Die jaarlijkse toestroom van hoog opgeleid arbeidspotentieel geeft een lokale arbeidsmarkt een grote voorsprong ten opzichte van concurrerende markten. In de afgelopen jaren is het aantal afgestudeerden elk jaar met 10% gestegen. Dat komt door een landelijke trend: het aantal jongeren in het hoger onderwijs groeit jaarlijks. En er is sinds de invoering van het bachelor-master-systeem een groei van buitenlandse studenten. Nu komt éénderde van de masterstudenten in Amsterdam uit het buitenland. Een paar kanttekeningen bij deze gunstige scores voor Amsterdam. De ongekende economische bloei van de stad de afgelopen jaren heeft niet kunnen voorkomen dat er ruim 70.000 Amsterdammers aan de kant staan met een uitkering. Uit de Amsterdamse Armoedemonitor blijkt dat die harde kern toeneemt. Er zijn steeds minder mensen onder
A C i 2 0 0 9 - 60
creativiteit: in de westerse samenleving wordt het ontwerpen hoger gewaardeerd dan het uitvoeren. Onterecht, vindt Sennett. Want de scheiding van hoofd en hand schaadt het eindproduct. Een architect die niets weet van metselen kan geen goed gebouw ontwerpen. Goed beroepsonderwijs en goede vaklieden zijn voor een concurrerende economie net zo belangrijk als academici. Bron: PAO, Pieken aan de Amstel 4
het sociaal minimum, maar de huidige groep zit daar voor 75% al langer dan 3 jaar. Een tweedeling dreigt. Sociaal-economische achterstand concentreert zich in bepaalde buurten in met name Noord, West en Zuidoost. Een ander zorgwekkend fenomeen concentreert zich in diezelfde buurten: voortijdig schoolverlaten. Dat is een groep die in een zwakke sociaal-economische omgeving te weinig bagage meekrijgt voor de arbeidsmarkt. De binnenstad onttrekt zich aan concentratie van alle sociaal-economische achterstanden, maar voortijdig schoolverlaten is een probleem dat de hele stad raakt.
A C i 2 0 0 9 - 61
“Kennis is macht”
Lesley Bamberger | Founding Father Kroonenberg Groep A C i 2 0 0 9 - 62
A C i 2 0 0 9 - 63
René R.F. Wildeman, Algemeen Directeur, Hotel Amsterdam-de Roode Leeuw.
A C i 2 0 0 9 - 64
Kees Klesman, Directeur Madame Tussauds.
A C i 2 0 0 9 - 65
6. Toerisme & Leisure 2005
2006
2007
2008
100
100
109
124
Toerisme & Leisure weegt voor twintig procent mee in de Amsterdam City Index
A C i 2 0 0 9 - 66
Gewichten van de indicatoren in de categorie toerisme en leisure
Congresbezoekers (20%) Cruisepassagiers PTA (12%) Hotelovernachtingen totaal (12%) Hotelovernachtingen 3/4/5 sterren (12%) Rondvaartbezoekers (12%) Museumbezoekers (12%) Bioscoopbezoekers (10%) Theater- en concertbezoekers (10%)
Ontwikkeling van de indicatoren in de categorie toerisme en leisure 180
Congresbezoekers Cruisepassagiers PTA Hotelovernachtingen totaal Hotelovernachtingen 3/4/5 sterren Rondvaartbezoekers Museumbezoekers Bioscoopbezoekers Theater- en concertbezoekers
160
140
120
100
80 2005
2006
2007
A C i 2 0 0 9 - 67
2008
Toerisme en Leisure presteert in 2008 het beste in de Amsterdam City Index. De ontwikkeling is over de hele linie goed, maar er springen twee aspecten echt uit: congresbezoekers en bezoekers via de Passengers Terminal Amsterdam. Twee voor Amsterdam belangrijke groepen: de erkende big spenders onder de bezoekers. De Amsterdamse binnenstad is het toeristisch hart van Nederland en misschien wel het zichtbaarste deel van de stadseconomie. Om twee redenen is Toerisme en Leisure voor de binnenstad van belang: het verdienvermogen en de werkgelegenheid. Tegelijk zijn goede culturele en vrijetijdsvoorzieningen en voldoende goede hotelkamers een belangrijke economische vestigingsvoorwaarde. Vooral die zichtbaarheid in combinatie met de vestigingsvoorwaarden geven deze categorie zijn hoge gewicht van 20% in de Index mee. Daar komt bij dat deze categorie een grote attentiewaarde heeft: economische neergang komt al snel tot uiting in de bezoekerscijfers en toeristische bestedingen. We plaatsen wel een kanttekening bij het directe economisch belang van de sector, los van de culturele waarde. Afgaande op de CBS-cijfers over de toegevoegde waarde is het toerisme een kleine sector, met ongeveer 4,5% van de Amsterdamse economie. Van toerisme wordt een stad niet rijk. Ontwikkeling Amsterdam als toeristische bestemming Amsterdam heeft een internationaal cultureel topaanbod. De grote drie musea - Van Gogh Museum, Anne Frankhuis
A C i 2 0 0 9 - 68
en Rijksmuseum - trokken in 2007 samen ruim 3,5 miljoen bezoekers. Met de toeristische bezoekersaantallen voor Amsterdam zat het de laatste jaren wel goed, of het nou om musea of rondvaartboten gaat, hotelovernachtingen of bezoekers via de Passengers Terminal Amsterdam. Maar het is een kwetsbare bedrijfstak. De kredietcrisis had in de tweede helft van 2008 al flinke gevolgen voor de 3, 4 en 5 sterrenhotels. De bezettingsgraad van de vijfsterrenhotels daalde in 2008 van 77,1 naar 74,8%. Dat was de eerste daling sinds 2003. Het Amsterdam Toerisme en Congres Bureau (ATCB) verwacht voor 2008 een daling van het aantal hotelgasten met 3% en voor 2009 nog eens 2% (bron: Trouw, 28 november 2008). Toch worden de langere termijnperspectieven gunstig ingeschat. Er was de afgelopen jaren een merkbaar tekort aan hotelkamers. Na de recessie zal dat tekort weer voelbaar zijn. Tot 2015 moeten er daarom 9.000 hotelkamers bijkomen in de stad en 4.000 in de regio. Dat gaat in eerste instantie tegengesteld werken. Door verruiming van het aanbod zal de hoge bezettingsgraad op korte termijn onder druk komen te staan - en daarmee de prijs. Dat geldt vooral voor hotels in het hogere segment. Maar door het ruimere aanbod kan Amsterdam ook weer meer bezoekers aantrekken, bijvoorbeeld voor internationale congressen. Daar doet Amsterdam het nu in internationaal opzicht niet slecht, maar er is winst te boeken en het gebrek aan hotelkamers is daar nu een belemmering.
A C i 2 0 0 9 - 69
De Wallen en Red Light Fashion In 2006 besloot de gemeente Amsterdam tot een herindeling van de Wallen. Project 1012 moet ervoor zorgen dat misstanden zoals vrouwenhandel en witwaspraktijken worden teruggedrongen. De Wallen kunnen worden behouden om wat zij zijn, maar gevormd naar maatstaven van nu: leefbaar, legaal, schoon en veilig. Volgens het Bezoekers Onderzoek Amsterdam 2002, uitgevoerd in opdracht van het ATCB, bezoekt 30% van alle toeristen (die minstens een nacht in Amsterdam verblijven) de Wallen. Het gaat om 1 miljoen personen per jaar. Maar het ATCB verwacht niet minder toeristen na opschoning. De Wallen worden wellicht aantrekkelijker zonder crimineel imago. Het nieuwe beleid genereert veel positieve internationale media-aandacht, rond bijvoorbeeld Red Light Fashion, een initiatief waarin16 jonge modeontwerpers een jaar wonen, werken en etaleren in voormalige prostitutiepanden op de Wallen.
Kijken we naar opbrengsten: volgens het bezoekersprofiel 2008 van het ATCB besteedden toeristische verblijfsbezoekers in 2007 € 124 per dag, zakelijke verblijfsbezoekers € 153 en dagjesmensen € 53. Er waren 14,3 miljoen dagbezoekers en het verblijfsbezoek was goed voor 34,1 miljoen bezoekdagen. Daarbij zorgde het zakelijk verblijf voor 60% van het aantal overnachtingen. Congresbezoek Het gaat weer goed met het congrestoerisme. In enkele jaren is het aantal congresbezoekers bijna verdubbeld, van 27.000 in 2004 naar 49.000 in 2007. ICCA - de meest gezaghebbende internationale congresorganisatie - plaatste Amsterdam op een negende in hun ranking van 2007. Wie hoog scoort in deze lijst heeft een goede concurrentiepositie bij het binnenhalen van internationale congressen. Cruisepassagiers De Passengers Terminal Amsterdam (PTA) is een groot succes aan het worden. Dit jaar ontvangt de PTA 117 cruiseschepen en ruim 200.000 passagiers. De groei is deels toe te schrijven aan de groei van de cruise-industrie. Wereldwijd waren er in 2006 15 miljoen cruisepassagiers, in 2010 worden er 19 miljoen verwacht, in 2015 liefst 25 miljoen. Volgens de European Cruise Council waren er in 2006 bijna 3,5 miljoen passagiers in Europa, samen goed voor meer dan 15 miljoen stadsbezoeken. Amsterdam profiteert met het PTA goed van die groei. Als relatieve nieuwkomer kon Amsterdam zich in 2005 al
A C i 2 0 0 9 - 70
Top 20 van internationale congressteden, gemeten naar aantal bijeenkomsten in 2007 1. Wenen 2. Berlijn 3. Singapore 4. Parijs 5. Barcelona
154 123 120 115 106
6. Budapest 6. Lissabon 8. Peking 9. Amsterdam 10. Madrid
90 90 87 82 77
11. Kopenhagen 12. Praag 12. Hong Kong 14. Seoul 14. Stockholm
76 72 72 70 70
14. Bangkok 17. Londen 18. Taipei 19. Istanbul 19. Brussel
70 69 67 66 66
Bron: ICCA
meteen aardig meten met andere cruisehavens in Noordwest en Noord Europa. Die positie is de laatste jaren versterkt. De mediterrane havens zijn een maatje te groot. Maar zij hebben dan ook de moeilijk te verwerven steun van de zon.
Aantallen passagiers in enkele bekende Europese cruisehavens in 2005 Barcelona Civitavecchia (Rome) Palma Mallorca Venetië Southampton
1.400.000 1.000.000 900.000 800.000 700.000
Savona (It. Rivièra) Kopenhagen Tallinn Helsinki Stockholm
600.000 390.000 290.000 240.000 230.000
Oslo Dover Amsterdam Harwich Zeebrugge
190.000 160.000 120.000 90.000 70.000
Bron: ECC
Het is voor PTA zaak het succes door te zetten, ook in moeilijker tijden. Voor 2009 is de verwachting dat er rond de 100 schepen zullen aanleggen, iets minder dan in 2008. Maar 2010 lijkt alweer een goed jaar te worden. Er staan al 100 schepen geboekt.
A C i 2 0 0 9 - 71
Hotelovernachtingen In hoofdstuk 2 zagen we dat de opbrengst per hotelkamer de afgelopen jaren flink is gestegen. Ook het aantal hotelovernachtingen is gestegen, zowel over de gehele linie als in het hogere segment. In internationaal perspectief heeft Amsterdam een op het oog logische plek. De opbrengst per kamer ligt onder het niveau van de wereldsteden Rome, Parijs en Londen, maar flink boven andere Europese hoofdsteden. De bezettingsgraad wordt de afgelopen jaren alleen overtroffen door Londen.
Bezettingsgraad, prijzen en opbrengsten in een aantal EU steden in 2007 Opbrengst per kamer in euro’s Rome 202 Parijs 164 Londen 159 Amsterdam 133 Stockholm 88 Helsinki 82 Kopenhagen 80 Praag 76 Lissabon 69 Berlijn 64
Gemiddelde kamerprijs in euro’s 290 211 191 164 120 118 111 107 103 90
Bron: www.os.amsterdam.nl
A C i 2 0 0 9 - 72
Kamerbezetting in procenten 70 78 83 81 73 70 72 71 67 71
Amsterdam Culinair Ooit was de culinaire journalistiek een bescheiden onderdeel van de reisjournalistiek. Tegenwoordig zijn culinaire journalisten een volwaardige vakgroep onder de hospitality-schrijvers. Wordt het daarmee eenvoudiger om culinaire vorderingen van steden bij te houden? Niet echt, want journalisten en recensenten zijn het zelden eens. Smaken verschillen Laten we toch proberen een uitspraak te doen. Michelinsterren Er is een gezaghebbende bron voor een rangorde van culinaire prestaties: de Michelingids met haar sterrensysteem. Maar voor het vaststellen van een trend op regionale schaal heb je daar niet zoveel aan. Het aantal sterrenrestaurants en de veranderingen daarin zijn daarvoor te beperkt. Amsterdam heeft al jaren vier sterren in huis, verdeeld over drie restaurants. Lekker Een alternatief is Lekker, de grootste Nederlandse restaurantgids. Lekker is toe aan jaargang 31 en zo een stabiele bron. Lekker legt een pool aan van 500 restaurants op niveau. Daaruit wordt een top-100 samengesteld. De tabel geeft van de vier grote steden plus Maastricht weer hoeveel restaurants er in de 500 van Lekker, dan wel in haar top-100 staan. Aantal kwaliteitsrestaurants volgens Lekker
Lekker 500 Lekker 100
Amsterdam
Den Haag
Rotterdam
Maastricht
52 9
21 5
21 5
15 5
Utrecht 8 2
Amsterdam telt ruim 10% van de restaurants uit de Lekker 500. Dat is een mooie score: Amsterdam telt slechts 4,5 procent van de inwoners van Nederland. Amsterdammers hebben het voor het uitkiezen. Voor de andere grote steden geldt dat veel minder. Zo telt Rotterdam vijf procent van de restaurants en 3,7 procent van de bevolking. De grote uitzondering is Maastricht: 0,75 procent van de Nederlandse bevolking heeft daar de beschikking over 3% van
A C i 2 0 0 9 - 73
de kwaliteitsrestaurants. Dat is een luxe waar Amsterdammers van watertanden. Toch wint Amsterdam het in absolute termen. Nergens in Nederland is zo’n brede culinaire basis. Mag je verwachten dat Amsterdam dat nog gaat aanscherpen? Nee, nauwelijks. Er is al jaren een inhaalslag gaande van ‘de provincie’ als het gaat om de ontwikkeling van mooie restaurants. Het zou al een goede prestatie zijn van Amsterdam wanneer ze het aandeel van 10% vasthoudt. Waar Amsterdam nog wel een slag in kan maken, is de verhouding tussen het aandeel aan de Lekker-500 en het aandeel aan de Top-100. In Utrecht, Rotterdam en Den Haag is die verhouding 4:1 en in Maastricht zelfs 3:1. Maastricht draagt een brede top op een beperkte basis. In Amsterdam is de verhouding 5:1. Een hele brede basis, die een smalle top draagt. Het verschil is zo groot, dat niet te verwachten valt dat het in Lekker2010 zal wegvallen. Daar ligt een mooie uitdaging voor de komende jaren. In de top 100 van 2012 moeten minstens 13 Amsterdamse restaurants staan. McDonalds Tenslotte de andere kant van het menu: fastfood. Er zijn 218 McDonalds-vestigingen in Nederland: 15 in Amsterdam, 7 in Den Haag, 13 in Rotterdam, 4 in Maastricht en 4 in Utrecht. Als we dat in percentages uitdrukken en naast de Lekker-cijfers zetten, dan zien we:
Aandeel in Lekker 500 Aandeel in McDonalds 218
Amsterdam
Den Haag
Rotterdam
Maastricht
Utrecht
10,4 % 6,9 %
4,2 % 3,3 %
4,2 % 6,0 %
3,0 % 1,8 %
1,6 % 1,8 %
Hecht niet teveel waarde aan deze exercitie, maar de cijfers zeggen wel iets. Maastricht en Amsterdam hebben een veel groter aandeel in de Lekker-500 dan in de McDonalds 218, in de andere steden is dat omgekeerd. Als iemand zijn afkeer van de fastfoodcultuur in Amsterdam betuigt, dan geven de cijfers hem geen gelijk als hij zou spreken van macdonaldisering’.
A C i 2 0 0 9 - 74
A C i 2 0 0 9 - 75
Adri-Jo Dielissen, Storemanager de Bijenkorf, Amsterdam.
A C i 2 0 0 9 - 76
Patrick van Bruggen, Manager Markt- & Dienstontwikkeling, P1 Parkeergarages.
A C i 2 0 0 9 - 77
7. Bereikbaarheid 2005
2006
2007
2008
100
100
102
105
Bereikbaarheid weegt voor vijftien procent mee in de Amsterdam City Index
A C i 2 0 0 9 - 78
Gewichten van de indicatoren in de categorie bereikbaarheid
Bereikbaarheid binnenstad (20%) Reizigers via Centraal Station (20%) Bezette openbare parkeerplaatsen binnenstad (20%) Aangekomen passagiers op Schiphol (15%) Reizigers stads-ov (15%) Reizigerskilometers stads-ov (10%)
Ontwikkeling van de indicatoren in de categorie bereikbaarheid 115
Bereikbaarheid binnenstad Reizigers via Centraal Station Bezette openbare parkeerplaatsen binnenstad Aangekomen passagiers op Schiphol Reizigers stads-ov Reizigerskilometers stads-ov
110
105
100
95
90 2005
2006
2007
A C i 2 0 0 9 - 79
2008
Tot 2014 elke zomer een tunnel dicht in Amsterdam “Inwoners van Amsterdam krijgen de komende jaren nog meer weg- en andere werkzaamheden voor hun kiezen dan nu al het geval is. Zo moet de gemeente tot 2014 alle tunnels in de stad renoveren. Daarom gaat tot dan elke zomer een grote tunnel dicht, maakte Amsterdam vandaag bekend. De IJtunnel was afgelopen zomer al wekenlang dicht en ook de komende drie jaar zal dat ‘s zomers het geval zijn. Het onderhoud van de Piet Heijntunnel staat gepland in de zomers van 2012 en 2013. De renovatie van de Zeeburgertunnel is waarschijnlijk in 2013. In Amsterdam vinden nu al de nodige werkzaamheden plaats aan onder meer de nieuwe metroverbinding Noord/Zuidlijn.” Bron: NRC Handelsblad, 26 november 2008
Bereikbaarheid is een heikel punt voor Amsterdam. Congestie, luchtkwaliteit, parkeren, wegwerkzaamheden, bevoorrading, de Noord/Zuidlijn, het zijn allemaal onderwerpen van heftig debat. Bereikbaarheid is lastig te meten. De Amsterdam City Index kijkt vooral naar mobiliteitsgedrag. Hoeveel mensen komen er de (binnen)stad in? Dat levert een voorzichtig positief beeld op voor de Index. Vooral het aantal treinreizigers stijgt fors, in navolging van de landelijke trend. Het openbaar stadsvervoer laat een ambivalent beeld zien: het aantal reizigers stijgt, maar het aantal gereisde kilometers loopt wat terug. Bereikbaarheid van de binnenstad Een belangrijke indicator voor bereikbaarheid is het aantal te bereiken inwoners binnen een bepaalde tijd. Dat wordt bepaald door de ruimtelijke inrichting van de stad en de kwaliteit van wegennet en openbaar vervoer. De Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer (DIVV) van de gemeente Amsterdam hanteert dan voor de fiets en auto een tijdvak van maximaal een half uur. Voor het openbaar vervoer ligt dat op drie kwartier. Uit onderzoek blijkt dat reizigers in Amsterdam dit als aanvaardbare reistijden zien. DIVV neemt de Munt vervolgens als uitgangspunt en komt dan op een stijging van ruim 1%. Die 1% is te danken aan betere ov-bereikbaarheid door een andere dienstregeling na 2005. De bereikbaarheid via fiets en auto namen iets af.
A C i 2 0 0 9 - 80
Aantal te bereiken inwoners vanaf De Munt (tweejaarlijks cijfer)
2005 2007
Binnen 30 minuten per fiets 518.200 513.000
Binnen 30 minuten per auto 1.216.000 1.192.200
Binnen 45 minuten per ov 1.086.200 1.144.100
Totaal 2.820.400 2.849.300
Bron: DIVV Amsterdam
Amsterdam Fietsstad • Er zijn 600.000 fietsen in Amsterdam (en 120 waterfietsen). • 75 % van alle Amsterdammers ouder dan 12 jaar heeft een fiets. • 50 % van alle Amsterdammers ouder dan 12 jaar fietst dagelijks. • Amsterdammers fietsen gezamenlijk dagelijks 2.000.000 kilometer in de stad. • De modal split in 2007 van Amsterdammers was: 41% auto, 22% openbaar vervoer, 37% fiets. Bronnen: www.holland.com/amsterdam/nl, Life is a cycle, www.iamsterdam.com
Parkeren In 2005 beantwoordden 15.000 Amsterdammers bij het tweejaarlijkse onderzoek Wonen in Amsterdam de vraag wat zij het vervelendst in hun buurt vonden. De grootste ergernis: je auto niet kwijt kunnen. Druk verkeer was in de binnenstad ergernis nummer twee. De Amsterdam City Index heeft een ander getal opgenomen om de parkeermogelijkheden in de binnenstad uit te drukken: het aantal bezette openbare parkeerplekken. Parkeren in de binnenstad Parkeercapaciteit 2005 2006 2007
15.747 15.789 15.417
Aantal bezette openbare parkeerplaatsen 9.848 9.389 9.981
Bezettingsgraad 63 % 59 % 65 %
Bron: DIVV Amsterdam
De parkeercapaciteit op straat bestaat uit de gefiscaliseerde en gereserveerde parkeerplaatsen, parkeerplaatsen voor laden en lossen en parkeerplaatsen die tijdelijk buiten
A C i 2 0 0 9 - 81
Congestieheffing in Stockholm en Londen “In navolging van Londen heeft Stockholm een proef met congestieheffing uitgevoerd. In een groot deel van de binnenstad werd tol geheven. De resultaten waren beduidend beter dan verwacht. Het verkeer naar de binnenstad nam af met ongeveer 20-25% en de tijd dat men in de file stond met circa 30-50%. Ook in Londen, waar de heffing definitief is ingevoerd, zijn de resultaten positief. Het publiek was in beide steden aanvankelijk zeer sceptisch over de maatregel, maar momenteel juicht de meerderheid het beleid toe. Ook ondernemers in Londen en Stockholm zijn aanzienlijk minder negatief dan in de beginfase. Het systeem brengt ook netto-opbrengsten met zich mee. Aangezien het openbaar vervoer in Amsterdam een aanzienlijke impuls nodig heeft en financiën een beperkende factor zijn, is dit een welkome bijkomstigheid. Alle reden om een proefproject te starten.” Bron: Amsterdamse Innovatie Motor, www.aimsterdam.nl
gebruik zijn. De parkeerdruk is het aantal auto’s dat op straat staat geparkeerd tussen 14:00 en 16:00 uur. De bezettingsgraad is vervolgens de druk gedeeld door de capaciteit. Dat is natuurlijk niet het hele verhaal. Zo is de parkeerdruk ’s avonds en in het weekend over het algemeen hoger. Aan de andere kant laat dit cijfer wel zien dat de parkeercapaciteit en het aantal bezette plaatsen in de afgelopen jaren zo goed als constant is, terwijl de Amsterdam City Index elders laat zien dat het aantal bezoekers, toeristen, winkelbezoekers en arbeidsplaatsen is gestegen. Dat lijkt voor een belangrijk deel opgevangen door het openbaar vervoer. De parkeerdruk in de binnenstad kan ook blijken uit het aantal parkeerboetes, maar gegevens zijn alleen voor de hele stad beschikbaar. Het aantal boetes is in 2007 inderdaad gestegen, maar het aantal weggesleepte auto’s nam af.
Aantal parkeerboetes en weggesleepte auto’s in Amsterdam 2005 Parkeerboetes met en zonder wielklem 371.697 Weggesleepte auto’s 6.754 Bron: Amsterdam in Cijfers 2008
A C i 2 0 0 9 - 82
2006 363.022 9.542
2007 383.919 7.273
“Wij hebben nog steeds een goed gevoel.”
Dennis Kooren | Founding Father Rabobank Amsterdam A C i 2 0 0 9 - 83
Verantwoording De Amsterdam City Index is samengesteld op basis van de gewogen en geïndexeerde cijfers van de zes categorieën, met daarbinnen steeds vijf tot negen indicatoren. Voor niet alle indicatoren is een cijfer over 2008 beschikbaar bij de afronding van de Amsterdam City Index begin december 2008. We maken daarom gebruik van het meest recente cijfer. Dat betekent dat er voor sommige indicatoren een cijfer over 2008 kan worden opgenomen en voor andere wordt volstaan met 2007. Door dat consequent te doen voor de jaren daarvoor, ontstaat een consistente trend. Aan elke indicator is een gewicht toegekend. De gewichten zijn vastgesteld na consultatie van drie panels: één panel met Amsterdamse ondernemers, één met overheid en onderwijs en één panel van onderzoekers, ondernemers en beleidsmakers van buiten Amsterdam. De drie panels vertegenwoordigen drie beoogde gebruikersgroepen van de Index. Tenslotte is de uiteindelijke methodiek, inclusief de gewichten per categorie en indicator, voorgelegd aan een panel van drie Amsterdamse deskundigen. U vindt de namen in het colofon. Het bestuur van Amsterdam City zorgde voor begeleiding van het project. Van hen is het idee afkomstig, zij droegen vanaf het begin ideeën aan en leverden opbouwende kritiek over inzichtelijkheid en bruikbaarheid. We zijn allen die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van de Amsterdam City Index zeer erkentelijk voor hun medewerking.
A C i 2 0 0 9 - 84
Bronnen HOOFDSTUK 2: VERDIENVERMOGEN Omzet grootwinkelbedrijf binnenstad Geïndexeerde omzetcijfers van enkele grote retailbedrijven in Stadsdeel Centrum, gewogen naar bezoekersaantallen (2008 op basis van verwachtingen van de bedrijven zelf). Bron:vijf retailbedrijven.
2005 100
2006 108
2007 113
2008 115
Bezoekersaantallen grootwinkelbedrijf binnenstad Bezoekersaantallen van enkele grote retailbedrijven in Stadsdeel Centrum (2008 op basis van verwachtingen van de bedrijven zelf). Bron:zes retailbedrijven. 2005 100
2006 112
2007 111
2008 109
Revpar hotels Revenue per available room in euro’s, afkomstig uit een database van 74 hotels met meer dan 14.000 kamers in Amsterdam. Bron: Horwath HTL.
2005 90 100
2006 109 121
2007 114 127
2008 nnb
Huizenprijs binnenstad Gemiddelde koopprijs per perceel in Stadsdeel Centrum (exclusief nieuwbouwwoningen; indicator voor verdienend vermogen van de vastgoedsector). Bron: O+S, Amsterdam in Cijfers 2008, tabel 14.4.2.
2005 216 100
2006 277 128
2007 315 146
2008 nnb
Huurprijs winkels binnenstad Het gemiddelde van de boven- en ondergrens van zes straten in Stadsdeel Centrum (Damrak, Heiligeweg, Rokin, Leidsestraat, Kalverstraat en Nieuwe Dijk) in euro’s per m2 per jaar; peildatum: 1 januari 2008. Bron: DTZ Zadelhoff.
Goederenomslag Haven Totale goederenomslag in de Amsterdamse haven in tonnen.
2005 962,90 100
2005 2006 53.819.000 61.011.000 100 113
2006 1.006,25 105
2007 1.093,75 114
2008 1.177,10 122
Bron: O+S, Amsterdam in Cijfers 2008, tabel 12.1.2.
A C i 2 0 0 9 - 85
2007 65.353.000 121
2008 nnb
Vrachtvervoer Schiphol Totaal aangekomen en verzonden vrachtvervoer op Amsterdan Airport Schiphol in tonnen.
Aantal studenten UvA en VU Aantal WO studenten ingeschreven bij Universiteit van Amsterdam en Vrije Universiteit.
Bron: O+S, Amsterdam in Cijfers 2008, tabel 12.2.1.
Bron: O+S, Amsterdam in Cijfers 2008, tabel 6.5.4.
2005 1.451.860 100
2006 1.528.507 105
2007 1.612.290 111
2008 nnb
Koopkrachtbinding niet-dagelijkse goederen binnenstad Percentage koopkrachtbinding voor niet-dagelijkse goederen Stadsdeel Centrum (tweejaarlijks cijfer). Bron: O+S, Amsterdam in Cijfers 2008, tabel 12.4.1.
2005 62,1 100
2006 62,1 100
2007 62,0 100
2008 62,0 100
HOOFDSTUK 3: CITY QUALITY
2005 40.895 100
2006 42.825 105
2007 44.342 108
2008 46.360 113
Luchtkwaliteit Fijnstof (TEOM) PM 10 in de buitenlucht op de Stadhouderskade (jaargemiddelde van de 24-uursgemiddelde stofmetingen in microgram per m3). Bron: O+S, Amsterdam in Cijfers 2008, tabel 10.2.5.
2005 26 100
2006 29 90
2007 31 84
2008 nnb
Quality of Living Mercer is een internationaal adviesbureau dat elk jaar hun gezaghebbende Quality of Living Survey uitbrengt: een top 50 van de meest aantrekkelijke steden, gemeten aan de hand van een aantal criteria die door expats gesteld zijn.
Aangiften diefstal binnenstad Totaal aantal aangiften diefstal in Stadsdeel Centrum; voor 2008 is een voorlopig cijfer opgenomen (het twaalfmaandscijfer van september 2007 tot en met augustus 2008).
Bron: Mercer’s Quality of Living Survey 2008.
Bron:Veiligheidsmonitor Amsterdam (buurtcijfers.eenveiligamsterdam.nl).
2005 105,7 100
2006 105,7 100
2007 105,7 100
2008 105,7 100
2005 18.042 100
A C i 2 0 0 9 - 86
2006 16.480 109
2007 16.375 110
2008 15.567 116
Aangiften geweld binnenstad Totaal aantal aangiften geweld in Stadsdeel Centrum; voor 2008 is een voorlopig cijfer opgenomen (het twaalfmaandscijfer van september 2007 tot en met augustus 2008). Bron:Veiligheidsmonitor Amsterdam (buurtcijfers.eenveiligamsterdam.nl).
2005 2.172 100
2006 2.285 95
2007 2.383 91
2008 2.194 99
Aantal bedrijfsvestigingen Totaal aantal bedrijfsvestigingen in Amsterdam; peildatum 1 januari 2008. Bron: Kamer van Koophandel Amsterdam.
2005 64.635 100
2006 67.029 104
2007 70.086 108
2008 75.194 116
Leegstand kantoren Percentage leegstaande kantoorruimte van de totale kantoorvoorraad Amsterdam; peildatum: 1 januari 2008.
Homotolerantie en ruimtelijke kwaliteit Respondenten: Henk Krol (GayKrant) en Henk Linders (BRO)
Bron: Kantorenmonitor (www.kantorenmonitor.nl).
2005 17,2 100
HOOFDSTUK 4: VESTIGINGSKLIMAAT
2006 17,9 96
2007 17,9 96
2008 16,2 106
Concurrentiekracht ECM De European Cities Monitor geeft sinds 1990 33 Europese steden een ‘rapportcijfer’ op basis van een survey onder 500 Europese bedrijven, waarin wordt gevraagd naar diverse aspecten van het zakelijk klimaat in een stad.
Vloeroppervlak kantoren in gebruik Absoluut vloeroppervlak van de totale kantoorvoorraad in gebruik in Amsterdam; peildatum: 1 januari 2008.
Bron: Cushman & Wakefield, European Cities Monitor 2008.
Bron: Kantorenmonitor (www.kantorenmonitor.nl).
2005 0,24 100
2006 0,23 96
2007 0,25 104
2008 0,24 100
2005 5.940.000 100
A C i 2 0 0 9 - 87
2006 5.980.000 101
2007 5.990.000 101
2008 6.090.000 103
WOZ waarde niet-woningen Totale waarde van alle niet-woningen in Stadsdeel Centrum, bepaald door de gemeente volgens Wet waardering Onroerende Zaken. Bron: DBGA, Gemeente Amsterdam.
HOOFDSTUK 5: ARBEIDSMARKT Arbeidsplaatsen Aantal werkzame personen (meer dan 12 uur per week) in Stadsdeel Centrum; peildatum: 1 januari 2008. Bron: O+S, Amsterdam in Cijfers 2008, tabel 4.3.4.
2005 6,9 mld 100
2006 6,9 mld 100
2007 7 mld 101
2008 nnb
2005 83.734 100
2006 84.413 101
2007 85.270 102
2008 87.031 104
Startende ondernemers Aantal startende ondernemers in Stadsdeel Centrum.
WO afgestudeerden Geslaagden voor afsluitende universitaire examens Universiteit van Amsterdam en Vrije Universiteit.
Bron: O+S, Amsterdam in Cijfers 2008, tabel 4.3.13.
Bron: O+S, Amsterdam in Cijfers 2008, tabel 6.5.5.
2005 1.004 100
2006 1.032 103
2007 1.025 102
2008 nnb
2005 7.031 100
2006 7.942 113
2007 8.733 124
2008 nnb
Westerse allochtonen Aantal westerse allochtonen woonachtig in Amsterdam; peildatum: 1 januari 2008.
Werkloosheid Aantal niet werkende werkzoekenden als percentage van de bevolking tussen 15 en 64 jaar in Stadsdeel Centrum; peildatum: 1 januari 2008.
Bron: O+S, Amsterdam in Cijfers 2008, tabel 2.1.7.
Bron: O+S, Amsterdam in Cijfers 2008, tabel 4.2.23.
2005 104.732 100
2006 105.112 100
2007 104.742 100
2008 107.422 103
2005 7,1 100
A C i 2 0 0 9 - 88
2006 6,1 116
2007 5,8 122
2008 5,0 142
Grijze druk Verhouding tussen aantal personen van 65 of ouder ten opzichte van de zogenaamde ‘productieve’ leeftijdsgroep van 20 tot 65 jaar in Amsterdam.
Passengers Terminal Amsterdam Aantal bezoekende cruisepassagiers via PTA (2008 op basis van verwachtingen van PTA). Bron: PTA.
Bron: CBS Statline, Regionale Kerncijfers Nederland, Bevolking.
2005 16,7 100
2006 16,7 100
2007 16,6 101
2008 16,5 101
Arbeidsongeschiktheid: WAO en WIA Aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen WAO en WIA in Stadsdeel Centrum; peildatum: 1 januari 2008. Bron: O+S, Amsterdam in Cijfers 2008, tabel 4.4.12 en 4.4.13.
2005 122.105 100
2006 123.002 101
2007 147.947 121
2008 226.788 186
Hotelovernachtingen Het totaal aantal hotelovernachtingen gedurende een jaar in Amsterdam. Bron: O+S, Amsterdam in cijfers 2008, tabel 12.3.8.
2005 3.785 100
2006 3.463 109
2007 3.103 122
2008 3.102 122
2005 8.199.000 100
2006 8.587.000 105
2007 8.844.000 108
2008 nnb
HOOFDSTUK 6: TOERISME EN LEISURE Internationale congresbezoekers Aantal bezoekers van congressen in Amsterdam, dat georganiseerd wordt door internationale organisaties.
Hotelovernachtingen in 3, 4 en 5 sterrenhotels Het aantal hotelovernachtingen in 3, 4 en 5 sterrenhotels gedurende een jaar in Amsterdam.
Bron: ICCA.
Bron: O+S, Amsterdam in cijfers 2008, tabel 12.3.8.
2005 34.311 100
2006 37.658 110
2007 48.743 142
2008 nnb
2005 6.105.000 100
A C i 2 0 0 9 - 89
2006 6.171.000 101
2007 6.236.000 102
2008 nnb
Rondvaartbezoekers Het totaal aantal bezoekers van alle rondvaarten gedurende een jaar. Bron: Trendrapport Toerisme, recreatie en vrije tijd 2007/2008, NRIT, tabel 64, pagina 194.
2005 2.847.000 100
2006 3.143.000 110
2007 3.205.000 113
2008 nnb
Museumbezoek Aantal bezoekers in de tien best bezochte culturele en historische musea; in 2007 waren dat: Van Gogh Museum, Rijksmuseum, Anne Frankhuis, Stedelijk Museum, Museum Het Rembrandthuis, Amsterdams Historisch Museum, KIT Tropenmuseum, Joods Historisch Museum, Foam Fotografiemuseum en De Oude Kerk. Bron: O+S, Amsterdam in Cijfers 2008, tabel 9.1.4.
2005 4.404.000 100
2006 5.095.000 116
2007 4.930.000 112
2008 nnb
Bioscoopbezoek Aantal bioscoopbezoekers in miljoenen in Amsterdam.
Theater- en concertbezoek Aantal bezoekers in de tien best bezochte theaters en concertzalen; in 2007 waren dat: Het Concertgebouw, Paradiso, Koninklijk theater Carré, Melkweg, Het Muziektheater, De Kleine Komedie, Stadsschouwburg, Muziekgebouw aan ’t IJ, De Meervaart en het Bimhuis. Bron: O+S, Amsterdam in Cijfers 2008, tabel 9.1.1.
2005 2006 2007 2.816.000 2.754.000 2.869.000 100 98 102
2008 nnb
HOOFDSTUK 7: BEREIKBAARHEID
Bereikbaarheid binnenstad Het aantal te bereiken inwoners vanaf de Munt binnen 30 minuten voor de fiets of auto en binnen 45 minuten voor openbaar vervoer (tweejaarlijks cijfer). Bron: Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer, gemeente Amsterdam.
2005 2.820.400 100
2006 2.820.400 100
2007 2.849.300 101
2008 2.849.300 101
Bron: O+S, Amsterdam in Cijfers 2008, tabel 9.1.3.
2005 2.730.000 100
2006 3.000.000 110
2007 3.120.000 114
2008 nnb
Reizigers Amsterdam Centraal Station Totaal aantal in- en uitstappende reizigers NS treinen op Amsterdam Centraal Station. Bron: NS, Regiodirectie Randstad Noord, Amsterdam Centraal.
A C i 2 0 0 9 - 90
2005 2006 49.964.569 52.760.156 100 106
2007 55.593.410 111
2008 nnb
Reizigerskilometers openbaar stadsvervoer Totaal aantal reizigerskilometers binnen het GVBlijnvervoer in Amsterdam. Bron: GVB, Feiten en Cijfers op www.gvb.nl.
Parkeerdruk binnenstad Aantal bezette openbare parkeerplaatsen op straat in Stadsdeel Centrum. Bron: Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer, gemeente Amsterdam.
2005 9.848 100
2006 9.389 95
2007 9.981 101
2005 956 mln 100
2008 nnb
Aangekomen passagiers op Schiphol Totaal aantal aangekomen passagiers op Amsterdam Airport Schiphol (exclusief transfers). Bron: O+S, Amsterdam in Cijfers 2008, tabel 12.2.2.
2005 2006 21.927.000 22.907.000 100 104
2007 23.850.000 109
2008 nnb
Aantal reizigers openbaar stadsvervoer Aantal vervoerde reizigers binnen het GVB-lijnvervoer in Amsterdam. Bron: GVB, Feiten en Cijfers op www.gvb.nl. 2005 248 mln 100
2006 253 mln 102
2007 260 mln 105
2008 nnb
A C i 2 0 0 9 - 91
2006 987 mln 103
2007 957 mln 100
2008 nnb
COLOFON
Adri-Jo Dielissen De Bijenkorf Natalia Pereiro Grand Hotel Krasnapolsky Gijsbert de Boer ABN AMRO
Uitgave Amsterdam City, januari 2009
Niels Visser Rabobank Nederland Max de Jong de Jong Groep
Samenstelling Blaauwberg
Lesley Bamberger Kroonenberg Groep
Aart van Bochove
Dick de Graaff PTA
Jeroen Bos
Ties van Dijk VOLA Sanitair
Michaël Roumen
Salomé Bentinck UvA
Alette Vonk
Jos Louwman MacBike
Redactie BBK/Door Vriendschap Sterker
Leden panel publieke sector
Kasper van Noppen
Karin Ruben Stadsdeel Amsterdam Noord Ron Hartman Media College
Fotografie
Aggie Augenbroe EZ Amsterdam
Marian van de Veen - van Rijk (binnenwerk)
Jurjen Bügel Stadsdeel Westerpark
Sjef de Heij (omslag)
Ellen Jacobs Kamer van Koophandel Amsterdam
Vormgeving & produktie
Leden Leids spiegelpanel van buiten Amsterdam
Studio René Bakker Amsterdam
Douwe Grijpstra Panteia Robert Strijk Partijbureau D66
Leden panel ondernemers
Ton Boon Pieterskerk
Guus Bakker Beurs van Berlage, vz Amsterdam City
Edwin Koster Buck Consultants
René Wildeman Hotel Amsterdam-de Roode Leeuw
Majella de Spaey Leidenmarketing
Willem Koster Maison de Bonneterie
Simone Eefting EZ leiden A C i 2 0 0 9 - 92
Panel controle methodiek
Dagelijks bestuur
Niels Visser Rabobank Nederland
Jenny Alberts NV Zeedijk
Pieter Tordoir UvA
Guus Bakker Beurs van Berlage
Ewald Engelen UvA
Gijsbert Boer ABN AMRO Patrick van Bruggen P1
Respondent ruimtelijke ontwikkeling
Kees Klesman Madame Tussauds
Henk Linders oud algemeen directeur BRO
Willem Koster Maison de Bonneterie Sander Kok Antiquariaat Kok & Zn
Respondent homotolerantie
René Wildeman Hotel Amsterdam-de Roode Leeuw
Henk Krol hoofdredacteur GayKrant Algemeen bestuur Levering van gegevens
Salomé Bentinck UvA
Judith van Deelen DTZ Zadelhoff
Janrense Boonstra Bijbels Museum
Jos van den Elshout DIVV Amsterdam
Leo Burgers Holland Casino
Jan Jans Kamer van Koophandel Amsterdam
Adri-Jo Dielissen De Bijenkorf
Carola Belderbos NS
Ties van Dijk VOLA Sanitair
Niels van Dulmen & Cees Valk DBGA Amsterdam
Herman Dupon Albert Heijn
Mathijs Vleeming ICCA
Frans Esselaar RND Amsterdam
Dick de Graaff PTA
Dick de Graaff PTA
En de zes retailbedrijven, die omwille van de marktgevoeligheid
Dennis Kooren Rabobank Amsterdam
van de door hun verstrekte bedrijfsinformatie anoniem willen blijven.
Berry van Leeuwaarden Heineken Kasper van Noppen BBK/Door Vriendschap Sterker
Begeleiding bestuur Amsterdam City
Ronald Wiggers NV Stadsgoed
Marianne Out Bureaumanager Christine Govaert Bureaumanager A C i 2 0 0 9 - 93
Bedrijven steunen de Amsterdam City Index De methode waarmee de Index tot stand is gekomen, is des ondernemers: cijfers worden op basis van ervaring onderling vergeleken en het ultieme doel is de juiste actie te vinden. De Amsterdam City Index heeft vier Founding Fathers. In tegenstelling tot wat gebruikelijk is, verlangden deze vier Founding Fathers geen branche exclusiviteit. Zij vonden de Index dermate belangrijk, dat zij graag de handen ineen sloegen. De vier Founding Fathers zijn: - Kroonenberg Groep - NV Stadsgoed - Rabobank - ABN AMRO Zonder deze vier was de Amsterdam City Index er nooit gekomen. Ook de Kamer van Koophandel voor Amsterdam en omstreken heeft een beslissende bijdrage geleverd. Daarnaast zijn er ook sponsors: bedrijven die in geld of in natura de Index mede mogelijk maken. Voor deze editie zijn dit er vier: - P1 Parkeergarages - Autoverhuurbedrijf Sixt - Beurs van Berlage - Studio Rene Bakker Het moge duidelijk zijn dat de herkomst van het geld op geen enkele manier de uitkomsten van het onderzoek heeft beïnvloed. Amsterdam City, bedrijvenvereniging van de Amsterdamse binnenstad, is er trots op dat zij onder haar leden zoveel mensen en bedrijven bereid vindt geld beschikbaar te stellen voor onafhankelijk onderzoek.
A C i 2 0 0 9 - 94