Gemaakt door Irene van der Kaaij in samenwerking met Anneke Liefers en Han Nielen Besproken in team : 21-03-2014 Aanpassingen n.a.v. evaluatie: 15-05-2014, 09-02-2015
1
Inhoud INLEIDING ................................................................................................................................... 3 ALGEMEEN GELDEND VOOR ALLE SCHOLEN.............................................................................. 4 VISIE ............................................................................................................................................ 5 PREVENTIEF ZORGTRAJECT VOOR LEERKRACHTEN VAN GROEN VAN PRINSTERERSCHOOL .... 6 TRENDVERANDERING 1-ZORGROUTE ........................................................................................ 7 SIGNALEREN ............................................................................................................................. 15 OBSERVATIE-TECHNIEKEN ........................................................................................................ 20 DOSSIERANALYSE ..................................................................................................................... 21 STAPPENPLAN AANMELDEN INTERNE ZORG COMMISSIE ...................................................... 26 GROEIDOCUMENT VOOR AANVRAAG INDIVIDUEEL ARRANGEMENT ..................................... 27
2
Inleiding Op de Groen van Prinstererschool willen we zorgen voor alle kinderen die geplaatst zijn en passen in ons ondersteuningsprofiel. Dat wordt vanuit de overheid passend onderwijs genoemd, waarbij wij voldoen aan onze zorgplicht. We kijken naar het individuele kind en wij willen ervoor zorgen dat elk kind op sociaal, emotioneel en cognitief gebied, optimaal ontwikkeld en uitgedaagd wordt. Dat betekent ook dat we met het kind in gesprek gaan en ouders hierbij betrekken. De leerkracht zorgt ervoor dat hij/zij onderwijs op maat geeft. Het onderwijs wordt zo ingericht dat wij tegemoet komen aan de didactische en pedagogische onderwijsbehoeften van alle kinderen. De leerkracht observeert en signaleert de behoeften van de kinderen. Als blijkt dat een kind uitvalt, stagneert of een groeispurt laat zien gaat de leerkracht hiermee aan het werk door de cyclus van de 1-zorgroute in te zetten. 1-zorgroute is een verplichte zorgroute die iedere basisschool moet hanteren gericht op haar school in het kader van Passend Onderwijs. Het is een onderdeel van handelingsgericht werken. De kern bestaat uit werken met groepsplannen. De leerkracht doet dat in de groep met behulp van twee instrumenten: het groepsoverzicht* en het groepsplan. De leerkracht heeft geregeld overleg met de intern begeleider. In dit overleg wordt besproken welke kinderen gesignaleerd zijn en wat hun behoeften zijn. Dan gaat de 1zorgroute in werking. *Groepsoverzicht: Onderbouw vanuit registratie “Kijk”, midden- en bovenbouw vanuit formats Esis.
3
Algemeen geldend voor alle scholen
Via 6 stappen wordt deze cyclus doorlopen. Stap 1: Cyclus handelingsgericht werken wordt ingezet door de leerkracht: de leerkracht werkt handelingsgericht met groepsplannen in de groep. Stap 2: Groepsbespreking: bespreking tussen leerkracht en intern begeleider. Gesignaleerde leerlingen worden besproken en onderwijsbehoefte wordt in kaart gebracht. Stap 3: Leerlingbespreking: onderwijsbehoeften van de leerling verhelderen en bekijken hoe aan deze behoeften tegemoetgekomen kan worden. Stap 4: Individueel handelingsplan: het IHP is erop gericht dat de leerling weer gaat profiteren van het groepsplan. Stap 5: Extern handelen: de diagnostische, consultatie en begeleidingsvragen van school en ouders worden besproken. Stap 6: Externe zorg: de leerling wordt doorverwezen naar een school voor speciaal (basis) onderwijs.
4
Visie We willen kinderen in staat stellen om zich te ontwikkelen op eigen niveau en naar eigen stijl. Daarbij vinden we het belangrijk dat de kinderen zich veilig genoeg voelen om zichzelf te zijn zodat ze zich optimaal kunnen ontwikkelen. Het belang van de andere kinderen en de leerkracht zijn hierbij medebepalend en kunnen voor grenzen zorgen. Als leerkracht hebben we een sturende en coachende rol. De kinderen krijgen naast de basisvaardigheden tevens vaardigheden aangeleerd op de volgende gebieden: samenwerken, zelfredzaamheid, creativiteit, omgaan met de digitale wereld, kritisch denken en sociale en culturele vaardigheden. Deze vaardigheden zijn onderdeel van de 21st century skills. We willen de kinderen medeverantwoordelijk maken voor hun leren, zowel op sociaal als op cognitief gebied. We streven hierbij naar hoge opbrengsten waarbij we goed in het oog houden of een kind zich ontwikkelt. We hebben het dan over ontwikkeling in brede zin. We vinden het belangrijk om volgens een duidelijke doorgaande lijn in de school te werken, waardoor we gestructureerd aan gedifferentieerd onderwijs kunnen werken. We werken daarom volgens vaste afspraken, die voor de leerlingen herkenbaar zijn, zodat de zelfstandigheid van de leerlingen steeds meer wordt vergroot. Dit realiseren wij door het maken van groepsplannen en door observaties uit te voeren. Er wordt gebruik gemaakt van het directe instructiemodel. Een gedifferentieerde instructie en/of verlengde instructie wordt aangeboden via een instructietafel. Er is gekozen voor zowel enkelvoudige klassen als ook combinatieklassen, waarbij leerlingen de leerdoelen op passende wijze aangeboden krijgen. Leerlingen krijgen de gelegenheid om doelmatig, samenwerkend en zelfstandig te leren. De leerling zal bij ons altijd centraal staan. Wij willen de relatie met thuis en met de omgeving van onze leerling sterk houden. Alleen samen komen we tot optimaal resultaat. Voor kinderen met extra ondersteuningsbehoeften is een zorgstructuur opgezet. Thuis
Omgeving
Leerling
School
Visie op didactiek en leerkrachten Met een effectief en flexibel klassenmanagement realiseren wij het optimaal benutten van de leertijd: - door middel van weekroosters en weektaken en - het werken met het G.I.P.model vergroot de zelfstandigheid van kinderen. - het werken met het G.I.P.model geeft structureel de mogelijkheid om de leerstof op minimaal drie niveaus aan te bieden. De leerkrachten hebben de mogelijkheid om zich verder te ontwikkelingen door middel van het volgen van cursussen. We hanteren het directe instructie model en werken met drie niveaugroepen
5
Preventief zorgtraject voor leerkrachten van Groen van Prinstererschool Signalering Door LK, interne specialisten, IB en/of ouder(s) vanuit: - Observaties + Kijk: www.kijkregi stratie.nl - Resultaten - trendanalyse
Kindgesprek + Oudergesprek LK informeert ouders en geeft aan binnen twee weken nader te informeren (zie *)
1. LK maakt analyse en (her)definieert onderwijsbehoeften
2. Consultatie collega’s of intervisie bouw of interne specialisten (LS, RS, RT, IB)
Melding IB en strategieoverleg: welke ondersteuning heeft de lk/ll nodig? Doelstelling bepalen
Gesprek ouders en LK
Probleemverheldering a.d.h.v. actuele informatie en didactische of pedagogische analyse (lk + RT of IB)
Begeleidingsplan is aanpassen van onderwijsbehoeften in GP of GIPruit (Notitie in Esis)
Doel bereikt
Evaluatie ouders, LK en IB Notitie in Esis
Doel niet bereikt
Aanmelden zorgcommissie of SOC Met (toestemming) ouders
Bijstellen begeleidingsplan of handeladviezen
Opstellen blauwe gedeelte OPP leergebied intern: LK, IB, RT
Evt. nader onderzoek met onafhankelijke observaties gedurende 3 weken (plein, klas, vrij spel) door bv. IB of externe. Traject n.a.v. onafhankelijke observaties op gebied van leerling, leerkrachthandelen of thuis
Opstellen OPP 6 voor aanvraag SPPOH voor arrangement met toestemming van ouders
Trendverandering 1-zorgroute Scholen zijn vanuit de overheid verplicht om Passend Onderwijs te bieden. Passend Onderwijs verplicht scholen om een passende onderwijsplek te bieden aan kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. De Groen van Prinstererschool hanteert daarom vanaf het schooljaar 2013-2014 de 1-zorgroute. Het doel van de 1-zorgroute is een vloeiende en doorgaande zorglijn van het handelen in de groep tot en met de voorzieningen op bovenschoolsniveau. Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) is hierbij een betrokken zorgpartner. Voor de Groen van Prinsterer houdt de 1-zorgroute in dat er sprake is van een trendverandering. Leerkrachten en zorgcommissie moeten preventief en proactief denken: niet over de leerlingen, maar met de leerling. De intern begeleider begeleidt leerkrachten bij het uitvoeren van de stappen uit 1-zorgroute, volgt de voortgang en leidt de groepsbesprekingen en leerlingbesprekingen in school. Dat betekent ook dat handelingsplannen plaats maken voor groepsplannen: het werken met individuele handelingsplannen leidt namelijk tot een drastische daling van de instructie en leertijd (Clijsen, Gijzen, De Lange & Spaans, 2007). In de groep leren kinderen van en met elkaar. Een individueel handelingsplan kan wél een onderdeel zijn van het groepsplan en erop gericht zijn dat de leerling weer gaat profiteren van het groepsplan. Groepsplan Een groepsplan is doelgericht met SMART verwachtingen ten aanzien van de leerlingen. In het groepsplan geeft de leerkracht op basis van de leerlijnen van een vakgebied voor subgroepen aan welke doelen zij de komende periode nastreeft. De zorg wordt zoveel mogelijk binnen de klas geboden. Leerlingen komen door uit de klas gehaald te worden in een uitzonderingspositie en de leerkracht denkt niet meer mee. (Zo nodig komen er “meer handen in de klas” om leerlingen een goede instructie te kunnen geven en goed te begeleiden.) Groepsniveau (micro): uitvoeren cyclus. In de cyclus komen ook de individuele toetsresultaten van de leerlingen, zodat direct de ontwikkeling van het kind over een langere periode inzichtelijk is. Schoolniveau (macro): groepsbesprekingen en leerlingbesprekingen. De school neemt de cycli, inclusief de groepsbesprekingen en de leerlingbesprekingen op in haar jaarplanning. Bovenschoolsniveau (meso): de leerlingbespreking is de schakel naar bovenschoolse zorg binnen het samenwerkingsverband. Hierin wordt, indien nodig, een besluit genomen welke stappen extern gezet worden.
7
Zorgroute naar handelingsgericht werken Groepsniveau systematisch gegevens verzamelen over leerlingen en ordenen in Esis
preventief en proactief onderwijs bieden aan leerlingen die extra instructie, begeleiding of uitdaging nodig hebben op basis van verzamelde gegevens specifieke onderwijsbehoeften van de leerlingen in de groep kunnen benoemen reflecteren op hoe de groep leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften geclusterd kunnen worden, welke differentiatievorm daartoe het meest geëigend is en welke maatregelen in het klassenmanagement genomen moeten worden om de gekozen clustering uit te kunnen voeren (groepsplannen). doelgericht in een groepsplan vastleggen hoe aan de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen tegemoet wordt gekomen. systematisch evalueren of de gestelde doelen bereikt zijn en wat het resultaat is van het aanbod en aanpak het realiseren van een goede overdracht naar de volgende groep
Schoolniveau Groepsbespreking; groepsplan wordt geëvalueerd, groepsoverzicht besproken, onderwijsbehoeften aangescherpt en clustering door leerkracht en ib Leerlingbespreking; door interne zorgcommissie als collegiaal consult niet heeft geresulteerd
Bovenschools niveau Leerling bespreking extern betrokkenen.
Trendanalyse school/groepsniveau
op basis van verzamelde gegevens onderwijsbehoeften van de leerlingen kunnen benoemen reflecteren op interventies die nodig zijn, bv. beleidsverandering
doelgericht in een schoolplan vastleggen hoe aan de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen tegemoet wordt gekomen. systematisch evalueren of de gestelde doelen bereikt zijn en wat het resultaat is van het aanbod en aanpak
8
Leerkracht en leerling als “mede-eigenaar”: 1. Verzamelen van gegevens van leerlingen in een groepsoverzicht en op basis hiervan evalueren van het vorig groepsplan 2. (Preventief en proactief) signaleren van leerlingen die de komende periode extra aandacht nodig hebben 3. Benoemen van onderwijsbehoeften van leerlingen die in stap 2 gesignaleerd zijn. De leerkracht sluit bij het benoemen van de onderwijsbehoeften van een kind aan bij positieve kwaliteiten en stimulerende factoren van het kind 4. Clusteren van leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften op een wijze dat zij van en met elkaar leren 5. Opstellen van een groepsplan (Specifiek Meetbaar Aanpak Resultaat Tijdgebonden)doelen (tenminste minimumdoelen) 6. Uitvoeren van een groepsplan 7. Evalueren (met elkaar, specialisten en IB) van een groepsplan of de gestelde (SMART)doelen bereikt zijn en wat het resultaat is van het aanbod en de aanpak 8. Een goede overdracht naar het volgende leerjaar 9. Start cyclus opnieuw (tenminste 2x per jaar) Elke cyclus wordt afgerond met een groepsbespreking (leerkracht en intern begeleider).
Hoe maak je de stappen uit de cyclus:
Stap 3 onderwijsbehoeften: -
Inzetten van extra hulpmiddelen en materialen Het aanbieden van activerende en uitdagende werkvormen Het structureren van opdrachten en taken Het geven van regelmatige feedback Het aanpassen van de leeromgeving (bijvoorbeeld werkplek) Het nemen van maatregelen om de werkhouding, taakaanpak en motivatie te verbeteren of Een gerichte aanpak om het zelfvertrouwen, het zelfstandig werken en het samenwerken met anderen te stimuleren
9
Didactische onderwijsbehoeften; doelen m.b.t. een bepaald vakgebied Pedagogische onderwijsbehoeften; doelen m.b.t. sociale competentie, sociaal emotionele ontwikkeling, gedrag, zelfstandigheid, werkhouding, taakaanpak en motivatie.
Stap 4 clusteren: -
Kinderen worden zodanig geclusterd dat zij van en met elkaar leren De clustering is qua differentiatiecapaciteit en klassenmanagement haalbaar voor de leerkracht De clustering is tijdelijk en flexibel
De cyclus bestaat uit vier fasen: 1. Waarnemen; verzamelen en ordenen gegevens van alle leerlingen + resultaten (observaties, analyses van het werk, gesprekken met kinderen en ouders, resultaten methodeonafhankelijke en methodegebonden toetsen) 2. Begrijpen; wat zijn de onderwijsbehoeften 3. Plannen; organisatie aanbod afgestemd op onderwijsbehoeften 4. Realiseren; inrichten klassenorganisatie, maken week- of dagplanning
Evaluatievragen: 1. Zijn de in het groepsplan geplande activiteiten uitgevoerd? Zo nee, wat is hiervan de oorzaak? Zo ja, hoe ga ik verder? 2. Zijn de in het groepsplan gestelde doelen bereikt? Zo nee, wat is hiervan de oorzaak? Moeten de doelen de komende periode bijgesteld worden? Zo ja, welke doelen streef ik de komende periode na? 3. Zijn er de komende periode aanpassingen in het aanbod of in de aanpak nodig? Zo ja, welke aanpassingen? Denk bijvoorbeeld aan aanpassingen in instructie, leerstofaanbod, beschikbaar gestelde leertijd of werkvormen. Zo nee, wordt de huidige aanpak afgebouwd of de komende periode voortgezet? 4. Zijn er de komende periode aanpassingen nodig in de organisatie in de klas? Zo ja, welke aanpassingen? Let bijvoorbeeld op de effecten die het clusteren heeft op de vorderingen van de leerlingen. Zo nee, hoe wordt de huidige organisatie voortgezet?
Op de Groen van Prinstererschool wordt gebruik gemaakt van convergente differentiatie. Dat wil zeggen dat voor alle leerlingen in de groep globaal dezelfde doelen in een bepaalde periode worden nagestreefd. Sommige (groepjes) leerlingen ontvangen naast het basisaanbod verlengde instructie, extra leertijd of extra leerstof om de doelen voor de hele groep te bereiken. Aan leerlingen met een grote leervoorsprong wordt ter verdieping/verrijking uitdagende activiteiten aangeboden. In het groepsplan staat kort en kernachtig het basisaanbod voor de hele groep beschreven en per subgroep welke doelen de komende periode nagestreefd worden en wat de leerkracht naast het basisaanbod (extra) aan het groep aanbiedt om deze doelen te bereiken.
10
Richtvragen: -
Welke kinderen blijven in relatie tot klas-of leeftijdsgenootjes achter in hun ontwikkeling?
-
Welke kinderen hebben een bepaalde mijlpaal of minimumdoelstelling op een bepaald tijdstip niet bereikt of lopen het risico deze niet te gaan bereiken?
-
Welke kinderen hebben een leer- of ontwikkelingsvoorsprong in relatie tot hun klasgenootjes en behoefte aan meer uitdaging?
-
Welke kinderen hebben een eigen leerstijl?
-
Welke kinderen hebben qua gedrag, sociaal emotionele ontwikkeling en/of werkhouding extra aandacht nodig? -
Welke leerlingen hebben vergelijkbare onderwijsbehoeften? Hoe kan ik deze leerlingen clusteren op een manier die zoveel mogelijk tegemoetkomt aan de onderwijsbehoeften van de kinderen en tegelijk haalbaar is qua klassenmanagement? Hoe kan ik deze leerlingen clusteren zodat zij op interactieve manier van en met elkaar leren?
Maximaal drie subgroepjes! Deze subgroepen zijn flexibel en tijdelijk van aard.
11
Stappen/handvatten voor begeleidingsplan (bewust handelen vanuit individuele onderwijsbehoeften) Dit kind heeft… -
Instructie nodig… Waarbij de leerkracht voordoet en hardop denkt; Die de betekenis van keersommen verheldert; Die de sterke visuele kant benut ter compensatie van het zwakke gehoor, bijvoorbeeld plaatjes, foto’s, pictogrammen of stripverhalen; Die vooral auditief is: hardop voorlezen en waarbij de instructie verwerkt is in een verhaal, liedje of rijmpje. Opdrachten nodig… Die net op of onder haar niveau liggen, zodat zij de komende maand vooral succeservaringen opdoet; Die net boven haar niveau liggen zodat zij voldoende uitdaging krijgt; Die overzichtelijk zijn door een sobere lay-out en met zo min mogelijk afleiding van plaatjes; Waarbij hij alleen de antwoorden hoeft in te vullen. Activiteiten nodig… Die aansluiten bij haar belangstelling voor dieren; Met een stap-voor-stappenplan, die zelfcorrigerend zijn zodat hij direct feedback krijgt; Die opgedeeld zijn in kleine deelactiviteiten en concreet ondersteund worden met een getallenlijn; Die hem uitdagen, bijvoorbeeld door uitbreiding met plustaken en verdiepingsopdrachten, met ruimte voor zijn eigen keuzes en inbreng. Feedback nodig… Waarbij de inzet of inspanning wordt benadrukt: “Je hebt tien minuten helemaal zelfstandig doorgewerkt”; Waarbij de succeservaringen worden benadrukt: “Je hebt zeven sommen goed” in plaats van “drie fout”; Die in een grafiekje is weergegeven zodat ze haar vorderingen goed kan overzien en zich minder met de andere kinderen gaat vergelijken. Groepsgenoten nodig… Waarmee ze samenwerken kan leren; Die accepteren dat hij “anders” reageert in onverwachte situaties; Die haar vragen mee te spelen in de pauze; Die clowneske gedrag negeren en er niet om lachen; Die hem niet uitdagen door te rijmen op zijn naam. Een leerkracht nodig… Die de overgangen tussen de activiteiten structureert; Die de instructie terugvraagt, controleert en samen met hem evalueert ; Die vriendelijk en beslist is; Die positieve, interne attributies bij succes benadrukt; Die situaties creëert waarin haar sterke kanten (behulpzaam en sociaal vaardig) naar voren komen.
12
Richtvragen om de krachten rondom dit kind in beeld te krijgen: -
Wat kan dit kind goed? Wat vindt het leuk? Hoe kun je bovenstaande vragen inzetten als stimulerende factoren? Welke sterke kindfactoren kunnen ondersteunen bij zwakkere kindfactoren? Waarin is de leerkracht sterk? Welke aanpak werkt wel en onder welke omstandigheden? Waarin zijn de ouders sterk? Wat heeft dit kind de komende periode (extra) nodig om bepaalde doelen te bereiken? Hoe kan de leerkracht zijn instructie, aanpak en begeleiding afstemmen op wat dit kind nodig heeft om deze doelen te bereiken? Welke instructie, aanpak of begeleiding is effectief voor dit kind? Welke wijzigingen of aanpassingen in de instructie, aanpak en leertijd zijn nodig voor dit kind?
-
Hoe pakt de leerling een opdracht of taak aan? Hoe voert de leerling de opdracht uit? Hoe beleeft de leerling het werk?
-
Hoe reageert dit kind op een bepaalde instructie of aanpak? Hoe en in welke situaties komt bepaald gedrag tot stand? Wat versterkt bepaald gedrag? Hoe verloopt de interactie, de communicatie en de samenwerking van het kind met andere kinderen?
Kindgesprek Twaalf tips om echt in gesprek te raken met kinderen 1. Kies een locatie waar jij en het kind zich prettig voelen. 2. Zoek een fysieke houding waarin jouw ogen en die van het kind op ongeveer dezelfde hoogte zijn. Buk, ga op de knieën. Laat zien dat je er helemaal voor het kind bent. 3. Stel open vragen, ofwel: vragen die je niet met 'ja' of 'nee' (of aanverwante reacties, zoals 'goed') kunt beantwoorden. Gesloten vragen nodigen uit tot antwoorden, niet tot vertellen. 4. Ga niet op zoek naar de kortste weg naar het antwoord dat je wilt horen. Vraag niet naar de bekende weg. 5. Formuleer in eenvoudige, maar volwassen taal. 6. Sluit aan bij de belevingswereld van het kind, maar besef tegelijkertijd dat jouw beeld van die belevingswereld lang niet altijd accuraat zal zijn. Vraag zonder vooroordelen. 7. Luister actief en oprecht geïnteresseerd. Moedig het kind aan met kleine uitingen van instemming en goede vragen om verder te vertellen. 8. Stel geen suggestieve vragen, vragen waarin het antwoord al klaar staat om opgepakt te worden. "Jij houdt zeker wel van muziek?" Kinderen zijn snel geneigd sociaal wenselijke antwoorden te geven. 9. Luister niet alleen, kijk ook goed. Wat vertelt het kind met nonverbale communicatie. 10. Blijf jezelf, blijf authentiek. Jouw echte ik is voor het kind veel interessanter dan die alternatieve versie waarvan je denkt dat die voor het kind interessant is. 11. Houd het licht en speels. Een spelvorm (zie onder) kan een mooie aanjager vormen. Een grapje kan goed zijn voor de verstandhouding.
13
12. Neem de tijd, zodat het gesprek zich kan ontwikkelen. Geef niet te snel op als het kind niet meteen honderduit gaat vertellen.
http://alleskanaltijdbeter.blogspot.nl/2009/05/in-gesprek-met-kinderen.html
14
Signaleren De leerkracht signaleert op drie verschillende gebieden die met elkaar in contact staan. Deze gebieden betreffen cognitie en gedrag. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen intern gedrag en extern gedrag. Als een kind leerproblemen heeft dan kan dit effect hebben op zijn gedrag, bijvoorbeeld door faalangstig te worden of door druk gedrag te vertonen. Belangrijk is om niet alleen naar beneden te denken, maar ook omhoog. Want ook kinderen die bijvoorbeeld hoogbegaafd zijn, kunnen gedragsproblemen laten zien.
Stappenplan bij signaleren: - Verzamelen van informatie over de leerling en zijn omgeving om de meest effectieve aanpak te maken. - Formuleren van een concrete hulpvraag en hierop je groepsplan en/of handelingsplan vaststellen. Pedagogische adviezen Externaliserend
Autisme Autisme is een sociale informatieverwerkingsstoornis, ook wel een stoornis in het “sociale snapvermogen” genoemd. Er is sprake van een stoornis in sociale interacties, verbale en non-verbale communicatie, verbeelding en een (zeer) beperkt repertoire van interesses en activiteiten. Kinderen met autisme kunnen de prikkels om hen heen niet adequaat verwerken en kunnen zich hierdoor afsluiten van de wereld of in paniek raken (bijvoorbeeld wanneer er een hard geluid is, maar het kan ook het geluid van de stofzuiger zijn). Wanneer we kijken naar N., dan sluit N. zich af na een druk moment (bijvoorbeeld na het eten) door een boekje te gaan lezen. Hij is dan moeilijk uit de situatie met zijn boekje te krijgen. Gun hem dit (prikkelarme)moment! Kinderen met autisme overzien het geheel niet. Hierdoor weet N. niet dat als hij wegloopt om naar de wc te gaan dat anderen zich zorgen maken. Ook de regulatie van het interne spanningsniveau
15
verloopt veelal problematisch, mede ook door de grote moeite die autisten hebben met de sociale betekenisverlening. Adviezen: - Het is belangrijk om vriendelijk, duidelijk, systematisch en consequent te handelen richting kinderen met autisme. - Leg situaties nadrukkelijk uit, in heldere taal die maar voor een uitleg vatbaar is. Maak het concreet (bijvoorbeeld tijd en regels), overzichtelijk (visualiseer desnoods), zichtbaar en voorspelbaar. - Zie het “rare” handelen als onmacht en beschouw het niet als onwil. Leg uit wat er gebeurt en straf niet. Corrigeer door snel en duidelijk in te grijpen. Doe het desnoods letterlijk voor. Werk met beloningen. - Probeer zoveel mogelijk veiligheid en vaste routine te creëren. - Blijf zakelijk, kalm en neutraal. Emoties worden niet begrepen en kunnen bij het kind stress opleveren. Ga niet de discussie aan, maar wees stellend. - Bereid het kind voor. Denk hierbij aan het wat, waar, hoe, met wie enzovoorts. - Geef het kind een “buddy” die betrouwbaar is en het kind helpt in moeilijke situaties. - Gebruik korte zinnen en duidelijke taal. Geen figuurlijke taal; dit nemen kinderen met autisme letterlijk. Mocht dit wel gebeuren, leg dan uit wat je bedoelde. Vermijd ironie en sarcasme. Benoem wanneer iets een grapje is. Probeer ook woorden als “misschien” te vermijden. - Ga altijd na of je instructie of je informatie wel is overgekomen. - Onthoud dat elke situatie weer anders is voor het kind. Regels dienen voor elke activiteit aan het kind verteld te worden. ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder – aandachttekortstoornis met hyperactiviteit) Kinderen met ADHD hebben aandachts- en concentratieproblemen en zijn impulsief en overbeweeglijk. Het kind heeft moeite met het organiseren en plannen, kan zich niet op een prikkel richten en kan moeilijk onbelangrijke prikkels van buitenaf negeren. Ook zijn kinderen met ADHD slecht in staat om hun impulsen te beheersen. Adviezen: - Structureer situaties voor door orde en structuur van buitenaf aan te bieden. - Hanteer de “stop-denk-doe” methode wanneer het kind impulsief is in zijn denken en doen. - Geef duidelijke, korte enkelvoudige instructies. Geef een opdracht tegelijk. - Geef ruimte om zich af en toe uit te leven in beweging. Geef aan wanneer de motorische onrust niet toegestaan is. - Biedt keuzes aan, in plaats van straffen. Als je echt moet straffen, houd die dan kort. Begrens onacceptabel gedrag duidelijk. Bespreek helder de consequenties van ongewenst gedrag en voer die ook uit. - Benadruk positief gedrag. - Ook kinderen met ADHD hebben soms de behoefte zich weg te trekken (hyperfocus). Gun hen dit (prikkelarme)moment. ODD (Oppositioneel, opstandig, gedrag; Oppositional Defiant Disorder) Kinderen met ODD laten een patroon zien van negativistisch, vijandig en openlijk ongehoorzaam, opstandig gedrag tegen alle autoriteiten. Het gedrag moet gedurende een half jaar voorkomen en niet passend zijn bij ontwikkelingsfase. Adviezen: - Begrens en laat weten welk gedrag wel gewenst is. - Stel het kind verantwoordelijk voor de (verkeerde) keuzes. - Probeer van negatieve gedachtes positieve gedachtes te maken.
16
Gilles de la Tourette Ongewilde, kortdurende, herhalende, tics verbaal of motorisch geuit. Adviezen: - Bied het kind structuur. - Geef het kind de mogelijkheid tot beweging. - Probeer spanningen voor te zijn door voorbereiding. Angst Angst is een stoornis als een kind voortdurend nerveus, gespannen en angstig is. Angst kan psychologisch, motorisch en fysiologisch tot uiting komen. Adviezen: - Erken en accepteer de angst. - Zorg voor een veilige sfeer. - Creëer succeservaringen. - Biedt helpende gedachten aan. Faalangst Adviezen: Een vorm van angst die gebonden is aan een taak. - Laat het kind zien wat er allemaal wel is gelukt. - Biedt succeservaringen. - Leer ontspanningsoefeningen. Depressie Het kind is terneergedrukt en geremd. De schommelingen in de stemming duren lang en/of zijn ongewoon intens. Adviezen: - Activeer, enthousiasmeer en stimuleer. - Geef veel positieve aandacht. - Biedt een veilige leeromgeving. - Trek zeer tijdig aan de bel als het gedrag niet snel minder problematisch wordt. - Zorg niet voor geheimen. - Biedt helpende en opbouwende gedachten aan. Klimop - DLE toets Rekenen: voorsprong minimaal 10 maanden en CITO Rekenen en Begrijpend Lezen: score A. - Bij leerlingen met dyslexie telt score CITO Begrijpend Lezen niet mee. Dyslexie Wetenschappelijk: erfelijkheidsfactor is 40% kans als een ouder dyslectisch is, 50% kans bij jongens als vader dyslectisch is; 8-10% van de bevolking heeft dyslexie. Dyslexie heeft een neurologische oorzaak bij een normale intelligentie. Er is sprake van een beperkt korte termijn geheugen. Bij een goede ontwikkeling van lees- en spellingvaardigheid zijn inzicht in het alfabetisch principe nodig en automatisering. Spellen doet een beroep op de geheugencapaciteit. Vaak is het handschrift onleesbaar en bij wel leesbaar in een traag tempo. Begrijpend lezen doet een beroep op woordenschat en begrip van de wereld. Leerlingen met leesproblemen komen door hun trage leestempo met minder geschreven woorden in aanraking en lezen over het algemeen eenvoudigere teksten, waardoor ze minder gelegenheid hebben om hun woordenschat op te bouwen.
17
Didactische resistentie kan worden aangetoond wannneer een leerling nauwelijks vooruitgang boekt op genormeerde toetsen gedurende tenminste een half jaar intensieve begeleiding (ten minste 60 minuten per week specifieke interventie). EED:
de lees- en spellingproblematiek ernstig is (ernst); er aanwijzingen zijn voor dyslexie (dyslexie); er geen andere problemen (zoals ADHD; 25% of ASS; problemen met generaliseren van kennis naar andere situaties) of alternatieve verklaringen worden gevonden voor de problemen (enkelvoudigheid). Risicofactoren: - aangeleerde hulpeloosheid - motivatieproblemen - gedragsproblemen - spijbelen Bekende series voor kinderen met leesproblemen: Zoeklicht (Zwijsen) en Leesbalans Leesserie (Delubas). Motivatie: bekendheid en interesse in het onderwerp Het gaat er niet om wat ouders doen, maar de manier waarop. Bijvoorbeeld voorlezen of samen lezen, tijdschrift bestellen, gezelschapsspelletjes als galgje of scrabble. Bij het meegeven van extra werk ouders informeren over het doel en het nut van de oefeningen en de wijze waarop geoefend moet worden. Een logboek zorgt voor inzicht en communicatie. Bij doorverwijzing van vermoeden van dyslexie blz. 187 meegeven aan ouders ter voorbereiding/handreiking. Bezoek aan externe behandeling is geoorloofd verzuim. Websites: - www.masterplandyslexie.nl (vaardigheden en competenties leerkracht, vergoedingsregeling dyslexie) - www.makkelijklezenplein.nl (voorbeelden van boeken die leerlingen met leesproblemen vaak lenen uit de bibliotheek) - www.lezenisgoud.nl/Chambers.htm (vragenspel om te praten over boeken; groepjes van 4-6 leerlingen) - www.expertisecentrumnederlands.nl (uitgebreid overzicht van observatiepunten die van belang zijn bij het opstellen van een goed handelingsplan + jaarlijks Quikscan “Mijn EN” om globaal beeld te krijgen van kwailiteit onderwijs-/zorgsysteem door IB en leerkrachten) - www.schoolaanzet.nl (handreiking bij het maken van trendanalyses op de verschillende niveaus) - www.makkelijklezenplein.nl (overzicht van favoriete leesboeken) - www.leesplein.nl (opzoeken welk leesniveau een boek heeft) - ZegTan www.internetspeurtocht.nl/BISON/voorleeshulp/download en Wordtalk www.wordtalk.org.uk.Home (ICT-hulpmiddelen voor leerlingen met leesproblemen), spraak naar tekst software “Dragon Naturally Speaking”. - www.steunpuntdyslexie.nl (informatie voor ouders over dyslexie op school, in de zorg en thuis)
18
Dyscalculie Ernstige rekenwiskundige-problemen ontstaan wanneer het gedurende langere tijd niet lukt om de juiste afstemming te realiseren van het onderwijsaanbod op de onderwijsbehoeften van de leerling. Er wordt gesproken van dyscalculie als ernstige rekenwiskundige-problemen ontstaan ondanks tijdig ingrijpen, deskundige begeleiding en zorgvuldige pogingen tot afstemming. De problemen blijken hardnekkig te zijn (Groenestijn, Borghouts & Janssen, 2011). Het vermogen om te leren rekenen is niet hetzelfde als intelligentie. Ook intelligente kinderen kunnen een beperkt vermogen hebben om te leren rekenen.
19
Observatie-technieken Tijdens een observatie kijk je nauwlettend naar het gedrag van een kind. Dit kan: gestructureerd en niet-gestructureerd. Bij een gestructureerde observatie bepaal je je doel van tevoren. Daarnaast wordt er onderscheid gemaakt tussen: participerende observatie: is een onderzoeksmethode waarbij de leerkracht een band opbouwt met het kind of de groep. De leerkracht participeert in de activiteit en maakt hier aantekeningen van. niet-participerende observatie: er wordt een observatie door een buitenstaander gemaakt. •
kwalitatieve observatiemethoden beschrijvende observatie: alles wat wordt gezien, wordt opgeschreven. Hierdoor ontwikkel je een compleet beeld van een situatie. Daarnaast worden interacties en details zichtbaar. Je kunt een codeersysteem maken (een schematische tekening waarmee je processen weergeeft), met daarin opgenomen wat gebeurt er en tussen wie of wat? event sampling: je observeert een aantal minuten en telt hoe vaak het gedrag is waargenomen (frequentie). Dit kan bijvoorbeeld met een observatieschema (een turfsysteem). beoordelingsschalen en checklists: vooraf wordt een waardeoordeel bepaald. Meestal wordt dit weergegeven in cijfers. Zo kun je zien hoe vaak iets voorkomt. • kwantitatieve observatiemethoden time sampling: methode waarbij je gedurende een korte periode wordt geobserveerd.
20
Dossieranalyse Naam Kind: Geboortedatum Kind: Datum Dossieranalyse: Gemaakt door: Groep: jaar 07-03-2008
Levenslijn / hulpverleningslijn … wordt geboren.
2008-2009
Onderzoek door …
17-08-2010
Aanvraag voor zorg
De ontwikkeling in kaart brengen. Genogram (familierelaties, gezinssamenstelling vroeger en nu) Huidig gedrag (welk probleemgedrag is nu aan de orde?) Het is onduidelijk in hoeverre … achterloopt in zijn ontwikkeling. Netwerkanalyse (wie spelen een rol in het netwerk, bv familie, buren, vrienden ed.) Een netwerk om … op te vangen, lijkt te ontbreken. Contact tussen ouders is er niet. Binnen de familie veel ruzie. Thuissituatie (hoe is het nu in het gezin) … heeft gedurende zijn leven geen stabiele, veilige leefomgeving gekend. … heeft in zijn eerste levensmaanden diverse opvoeders gekend, wat maakt dat hij mogelijk niet veilig gehecht is. Moeder en … hebben geen eigen woning, maar wonen in een hotel. Kinderdagverblijf, peuterspeelzaal, school, naschoolse opvang OTS (ja/ nee, sinds) Vrijetijdsbesteding
Competentieanalyse van het gezin en het kind Beschermende factoren Welke beschermende factoren spelen nu een rol? … gaat graag naar school. Moeder staat open voor gesprekken
Risicofactoren Welke risicofactoren spelen een rol? … heeft gedurende zijn leven geen stabiele, veilige leefomgeving gekend. … heeft in zijn eerste levensmaanden diverse opvoeders gekend, wat maakt dat hij mogelijk niet veilig gehecht is. Moeder en … hebben geen eigen woning … is erg zorgzaam naar moeder Moeder heeft moeite met het straffen en belonen van … … loopt achter in zijn ontwikkeling
21
Vader, moeder en … hebben geen contact Er is geen netwerk
Diagnostiek (opsomming van onderzoek dat gedaan is en conclusies) Hypothesen (opsomming van mogelijke oorzaken van de problemen, vanuit het dossier en eigen ideeën hierover) Opvallendheden - … is erg zorgzaam naar moeder - … is erg bang/paniekerig voor het geluid en woord airconditioning Hypothesen - Er is sprake van separatie-angst - Er is sprake van… Specifieke aandachtspunten in de pedagogische aanpak en benadering van ouders: (valkuilen) Doelen 1. 2. 3. 4. -
… ontwikkelt zich adequaat … maakt contact met leeftijdsgenootjes Het is duidelijk of er aanvullende individuele zorg voor … noodzakelijk is … accepteert gezag Moeder is in staat … te ondersteunen en begeleiden Moeder is in staat haar rol als opvoeder adequaat uit te oefenen De band tussen moeder en … is versterkt
22
Stappenplan voor de leerkracht bij de toetsperiode en het opstellen van groepsplannen Stap 1 VOORBEREIDING bouwoverleg ,voorafgaande aan de citoperiodes (midden december/eind april): Doel:. de leerkrachten nemen met elkaar het stappenplan door en hebben weet van de specifieke afspraken rond afname CITO, er worden huishoudelijke zaken (omtrent) met elkaar geregeld
Stap 2 AFNAME –SIGNALEREN De leerkracht neemt de Cito-toetsen /observatie af conform : .de zorgkalender .de afspraken van CITO .schoolafspraken op Sharepoint;
Stap 3a ANALYSEREN / EVALUEREN Subgroep(groepslan)niveau De leerkracht analyseert de scores a.d.h.v. de volgende vragen
groep 1,2 : je evalueert a.d.h.v.: a. Citotoetsen TVK en RVK b. KIJKregistratie c. Eigen observaties Vanuit deze gegevens vul je in het groepsplan de evaluatie in Bij het opstellen van het groepsplan voor de nieuwe periode pas je in de subgroepjes aan: verrijkend-basis-intensief Over de periode van groep 1 en 2 worden per jaar vier groepsplannen opgesteld.
groep 3 t/m 8 : je evalueer je a.d.h.v.: a. Citotoets b. Methodetoetsen c. Observaties a. Citotoets: Is er voldoende groei? (zie leerrendementenoverzicht van LOVS toetsen). Noteer dit in de groepsplan bij evaluatiewijze (dus niet per leerling, maar op subgroepniveau) b. Methodetoetsen: Hoe scoort deze subgroep op de methodetoetsen? Komt de uitslag van de cito hiermee overeen? c. Observaties: Waar heeft deze subgroep behoefte aan/ wat werkte? Wat is de rol van eigen leerkrachthandelen? Waar noteer je wat? -Groepsplan - kopje ”Evaluatiewijze” Citotoets M…: weinig / veel / alle leerlingen hebben de groei behaald - Methodetoetsen: voor weinig / veel / alle leerlingen komen de resultaten overeen met de citotoetsen - Observaties: de subgroep heeft behoefte gehad aan …… mijn rol als leerkracht hierin was …… - Memo in de handleiding -> Bijzondere (tussentijdse) aanvullingen schrijf je op een memo en stop je in de handleiding.
Stap 3b ANALYSEREN / EVALUEREN Leerling niveau (alleen opvallende leerlingen) groep 1,2 : je evalueert a.d.h.v.: Van alle leerlingen wordt een analyse van de cito TVK en RVPK gemaakt Voor taalontwikkeling wordt de checklist “Signalen dyslexie “ uit LVS “KIJK” gebruikt. Bij opvallende observaties wordt de checklist individueel in gevuld. Voor de groepsplannen is een eigen format ontwikkeld. Het nieuwe groepsplan wordt opgeslagen in Sharepoint – zorg - groepsbesprek eigen groep
groep 3 t/m 8 je evalueert a.d.h.v. Wat is de score van dit kind t.o.v. de vorige score? Heeft het kind de doelen / vaardigheidsscores bereikt binnen zijn/haar instructiegroep? - Wat wordt niet/ wel beheerst? - Welke vaardigheidsscores zijn opvallend (hoog/laag) en waarom? - Heb ik een foutenanalyse nodig voor dieper inzicht en vervolgaanpak? Zo ja, vul individueel de foutenanalyse van Cito in om inzicht te krijgen en vergelijk die met de gegevens van de methode gebonden toetsen
- Hoe ziet de trendanalyse van dit kind eruit? Hoe is de ontwikkeling van de vaardigheidsscores in voorgaande jaren? - Is er adequaat ingegaan op onderwijsbehoeften? - Wat is de oorzaak van deze scores? T.a.v. werkhouding/concentratie/motivatie - Wat is de rol/effect van eigen leerkrachthandelen t.a.v. dit kind
23
Stap 4 PLANNEN : de leerkracht bepaalt acties die volgen uit de analyse Op leerlingniveau -de leerkracht bepaalt in welke instructiegroep het kind komt voor het komende ½ jaar -de leerkracht past eventueel de onderwijsbehoeften aan Specifieke actie = volgen 1-zorgroute nodig? .Bij constante hoge score I : komt dit kind nog steeds in aanmerking voor aanmelding KLIMOP voor de komende periode .Bij abrupte hoge score I : heeft het kind extra begeleiding gehad? komt dit kind in aanmerking voor extra uitdaging binnen de klas .Bij constante lage score < III : ontwikkelt dit kind zich in haar/zijn lijn? Is er extra diagnose nodig ? i.o.m. IB/RT .Bij abrupte lage score < III : vergelijk met methodegebonden scores en overleg met IB over aanpak
Op groepsniveau -de leerkracht vult het groepsplan in voor het komende ½ jaar -per instructieniveau wordt bepaald naar welk doel er gestreefd wordt (uitgedrukt in VS) -per instructiegroep worden extra interventies ingevuld, indien nodig Rapportage De citoresultaten worden vermeld in het rapport. Eerder worden ze niet meegegeven. Bij opvallende scores is het mogelijk 20 minuten/ vervolggesprek te plannen voor het 10-minutengesgesprek . Uitzondering : bij zeer opvallende , negatieve scores wél van te voren contact opnemen met ouders
Stap 5: Stel je (concept)groepsplan op voor de komende periode Stap 6: Bouwoverleg met lees – en rekenspecialist: bespreek concept Doel: .Bespreek nieuwe groepsplannen lezen en rekenen .Elkaar bevragen a.d.h.v. vaste vragen: Op groepsniveau per vakgebied -waarom heb je de kinderen zo geclusterd? -welke extra interventies moet je de komende periode plegen? -waarom doe je dat? Denk hierbij aan de trendanalyse van de groep alsook het kind. -hoe wil je dat aanpakken? -Hoe heb je dat aangepast in je GP en eventueel rooster? Definitief GP technisch lezen en rekenen voor komende periode (3 maanden of 1/2 jaar) staan in ESIS
Stap 7: Groepsbespreking LKR-IB. (begin februari/ medio juni) a.d.h.v. de groepsplannen lezen/ rekenen en GIP-ruiten spelling en begrijpend lezen Op leerlingniveau per vakgebied -welke kinderen vielen op bij de laatste Cito en wat is hun VSgroei op dit vakgebied? - noteren in format groepsgesprek (Sharepoint) de stimulerende- belemmerende factoren voor deze leerling -onderwijsbehoeften :deze leerling heeft een leerkracht nodig die…… -voor welke kinderen moet je speciale interventies plegen in de komende periode + volgen 1-zorgroute? -waarom doe je dat? -hoe wil je dat aanpakken? : bepalen traject en info naar leerling en ouders. i.v.m. het volgen van 1-zorgroute .Is er extra interne ondersteuning nodig ? (RT, IB, SMW, DI, onderwijsondersteuner) . Is aanmelding IZC nodig met oog op aanvraag externe specialisten? -aandachtskinderen t.a.v. werkhouding/sociaal welbevinden /groepsdynamiek : bepalen specifieke acties naar leerling en ouders t.a.v. inzet specifieke hulp
Stap 8 : UITVOEREN
Rapportage -Alle gegevens van Cito en het digirapport zijn ingevoerd voor een genoemde datum (zie toetskalender) - Alleen bij bij opvallende scores en zorg is het mogelijk een oudergesprek te plannen voor de zomervakantie. (er is geen rapportavond) - Directie controleert en kopieert van alle groepen de digirapporten -Leerkracht bespreekt het rapport met het kind , voordat het mee gaat naar huis
24
Voorbereiding op je nieuwe groep aan het begin van het schooljaar; -
Warme overdracht collega die de groep vorig schooljaar heeft gehad Overdrachtformulier zorgleerling in ESIS : ->registraties Onderwijsbehoeften Groepsplannen TL en R&W n.a.v. cito juni GIPindeling BL en SP n.a.v. cito juni Overzicht toetsresultaten van alle jaren, vakken en kinderen in ESIS : -> toetsresultaten->groepsoverzicht->historie
25
Stappenplan aanmelden Interne Zorg Commissie/ SchoolOndersteuningscommissie Stap 1
Stap 2
Stap 3 Stap 4 Stap 5
Je wilt een kind/groep melden omdat: je na consultatie met collega’s en extra interventies (zichtbaar in Esis) geen verandering ziet in aandachts-/zorgsituatie. Twijfel je over aanmelden, overleg dan met IB. Je vult in ESIS het aanvraagformulier in Esis->leerling->dossier->registraties->toevoegen->keuze sjabloon->aanmelden IZC ->opslaan Je meldt per mail aan IB dat de aanvraag in ESIS staat. Je houdt het tijdstip van zorgoverleg vrij , zodat je toelichting kunt geven en advies krijgt van de commissie Je vult het aanvraagformulier (ESIS) aan met het advies en de actie
Wat kun je verwachten vanuit IB? Je krijgt ruim op tijd een mail over - de komende datum van het interne zorgoverleg - de laatste aanmeldingsdatum Je krijgt in de week van het overleg van IB het tijdstip door voor toelichting/advies
Wie maken deel uit van Interne Zorg Commissie ? - Intern Begeleider - Remedial Teacher - Ouders - Vorige en huidige leerkracht Indien nodig: - School Maatschappelijk werker Wie maken deel uit van School Ondersteuningscommissie ? - Directeur - Intern Begeleider - Adviseur passend onderwijs - School Maatschappelijk werker - Ouders - Leerkracht - Evt. Remedial Teacher
26
Groeidocument voor aanvraag Individueel arrangement/toelaatbaarheidsverklaring
De voorwaarden voor het Individueel arrangement kunt u vinden in het ‘Overzicht regelingen en bedragen SPPOH 2014-2015’ (www.sppoh.nl/ondersteuning) Het format is als volgt opgebouwd: Deel I (het gele gedeelte); Deel II (het oranje gedeelte):
Deel III (het blauwe gedeelte):
Deel IV (het groene gedeelte): Deel V (het rode gedeelte): Deel VI (het grijze gedeelte):
U wordt gevraagd in dit deel algemene gegevens betreffende de leerling in te vullen. In dit deel van het groeidocument wordt u gevraagd informatie betreffende het voortraject zo concreet en helder mogelijk te beschrijven. U wordt verzocht om hier in ieder geval verslag te doen van het (multidisciplinaire) overleg, waarin is besloten een individueel arrangement aan te vragen. Ook informatie over (eventueel) eerdere gevoerde (multidisciplinaire) overleggen kan opgenomen worden in dit deel van het document. In dit deel neemt u de informatie betreffende het OPP van de leerling op. U kunt er ook voor kiezen dit deel niet in te vullen, maar een ingevuld format OPP, dat de school hanteert, toe te voegen bij de aanvraag. U wordt verzocht om in dit deel zo concreet en helder mogelijk aan te geven wat aanvraag voor het individueel arrangement precies inhoudt. Dit deel bevat informatie over de verantwoording. In dit deel van het format is ruimte voor de benodigde handtekeningen. Slechts aanvragen, die zijn voorzien van een handtekening van de directeur, zullen in behandeling worden genomen.
Dit aanvraagformulier mailen aan:
[email protected]
School/instelling: Naam Brinnummer Telefoonnummer Naam directeur Emailadres directeur Naam interne begeleider Emailadres IB Groep Combinatiegroep Groepsgrootte Groepsverloop
Groen van Prinsterschool 12JQ 070-3860512 Annet van den Beemt
[email protected] Anneke Liefers
[email protected] ja/nee ___ leerlingen (bijv.: 1-2-3-3-4-4)
27