Inkoopplan 2016 Forensische Zorg
Datum Status
14 augustus 2015 definitief
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
Colofon
Afzendgegevens
Directie Forensische Zorg Zorginkoop
Contactpersoon Ons kenmerk
Turfmarkt 147 2511 EM Den Haag Postbus 30132 2500 GC Den Haag www.dji.nl T 088 07 25000 675040
Auteurs
DForZo
Pagina 3 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
Inhoud
Colofon 3 1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding 7 Algemeen 7 Meerjarenbeleid Inkoop Forensische Zorg 7 Documenten 2016 8 Leeswijzer 8
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Kaders 10 Masterplan DJI en Meerjarenovereenkomst Forensische Zorg 10 Extra middelen beschikbaar voor de overige forensische zorg 12 Tarieven 2016 12 Wet Forensische Zorg 12 Conclusies 13
3 3.1 3.2 3.3
Marktconsultatie 14 Publicatie marktconsultatiedocument Zorginkoop 2016 14 Vragen marktconsultatie 14 Conclusies 18
4 4.1 4.2 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.4 4.4.1 4.4.2 4.5
Bekostiging 19 Bekostiging forensische zorg 19 Herschikking/Herijking inkoopafspraak 19 DBBC 20 Ontwikkelingen DBBC 20 Analyses DBBC 20 Onderzoek DBBC 23 ZZP en extramurale parameters 24 Ontwikkelingen ZZP en extramurale parameters 24 Analyses ZZP en extramurale AWBZ 24 Conclusies 27
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.5.1 5.5.2 5.6
Prestatie-indicatoren en Kwaliteitsprogramma Forensische Zorg 28 Prestatie-indicatoren 28 Doelmatigheid 28 Prestatie-indicatoren Forensische Psychiatrie 29 Routine Outcome Monitoring (ROM) 30 Kwaliteitsprogramma Forensische Zorg en het Expertisecentrum Forensische Psychiatrie. 31 Kwaliteitsprogramma Forensische Zorg 31 Het Expertisecentrum Forensische Psychiatrie 32 Conclusies 32
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7
Overige ontwikkelingen 34 Inleiding 34 Inkoop Verdiepingsdiagnostiek 34 Inkoop (gedrags)interventies 34 Aanbesteding Forensische Zorg aan Gedetineerden (FZG) 35 Herijking bij inkoopgesprek 35 Plaatsing Tbs 36 Inbesteding PPC’s 36 Pagina 5 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
7 7.1 7.2 7.3 7.3.1 7.3.2
Conclusies 37 Inkoopbeleid 2016 37 Uitwerking speerpunten 37 Ambities DForZo voor de komende jaren 40 Categoriemanagement 40 Toewerken naar inkopen van Volledig Pakket Thuis (VPT) 41
Pagina 6 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
1
Inleiding
1.1
Algemeen Sinds 2008 is het ministerie van Veiligheid en Justitie (V&J) verantwoordelijk voor het uitvoeren van alle activiteiten met betrekking tot forensische zorg in een strafrechtelijk kader. Het betreft alle geestelijke gezondheidzorg, verstandelijk gehandicaptenzorg en verslavingszorg die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan. Het doel van forensische zorg is het herstel van de patiënt én vermindering van de kans op recidive ten behoeve van de veiligheid van de samenleving. Er worden drie doelgroepen in de forensische zorg onderscheiden: 1. Terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging (Tbs); 2. Forensische Zorg aan Gedetineerden (FZG); 3. Verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) of de Rechtspraak forensische zorg heeft opgelegd als voorwaarde: Overige Forensische Zorg (OFZ). De verantwoordelijkheid voor de inkoop van forensische zorg is belegd bij het ministerie van V&J, specifiek bij de Dienst Justitiële inrichtingen (DJI) om invulling te geven aan de volgende doelstellingen: 1. 2. 3. 4.
Het realiseren van voldoende zorgcapaciteit; De juiste patiënt op het juiste bed; Kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving; Goede aansluiting met de reguliere zorg.
Binnen DJI is Directie Forensische Zorg (DForZo) verantwoordelijk voor de inkoop van forensische zorg in een strafrechtelijk kader. Daarnaast is DForZo verantwoordelijk voor de plaatsing van volwassenen die psychiatrische zorg, verslavingszorg of verstandelijk gehandicaptenzorg nodig hebben.
1.2
Meerjarenbeleid Inkoop Forensische Zorg In 2013 heeft DForZo het Meerjarenbeleid Inkoop Forensische Zorg 2014 – 2017 gepubliceerd. In dit document heeft DForZo de hoofddoelen voor de komende vier jaar opgenomen. Deze vormen het uitgangspunt voor de inkoop van forensische zorg 2016. Dit betreffen de volgende speerpunten:
Speerpunten:
1. Meer ambulante en laag-beveiligde klinische zorg en minder hoog-beveiligde klinische zorg; 2. Inkopen en differentiëren op kwaliteit; 3. Bijdragen aan de verbetering van de continuïteit van zorg.
Pagina 7 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
Deze speerpunten zijn in maatregelen in het inkoopbeleid 2015 geconcretiseerd en worden ook in het inkoopbeleid 2016 in maatregelen uitgewerkt. 1.3
Documenten 2016 Ten behoeve van de inkoop en financiering van forensische zorg publiceert DForZo jaarlijks een aantal documenten. Met betrekking tot de inkoop 2016 worden de volgende documenten gepubliceerd: − − − − − − −
Inkoopplan Forensische Zorg 2016 (OFZ en Tbs); Offerteaanvraag Forensische Zorg 2016 (OFZ en niet-justitiële FPC’s); Offerteaanvraag Meervoudig Onderhandse procedure voor nieuwe zorgaanbieders; Handleiding Financiering & Registratie 2016 (OFZ en niet-justitiële FPC’s); Handleiding Planning en Control Particuliere FPC’s 2016; Handleiding Planning en Control Rijks FPC’s 2016; Handboek Forensische Zorg (meest recente versie, zie www.forensischezorg.nl.)
Het Inkoopplan Forensische Zorg 2016 (OFZ en Tbs) informeert u over: − De uitgangspunten voor het inkoopbeleid 2016; − De financiële en kwalitatieve kaders waarbinnen de forensische zorg wordt ingekocht; − De ontwikkelingen op het gebied van de bekostiging van de forensische zorg; − De kwaliteitsontwikkeling van de forensische zorg; De Offerteaanvraag Forensische Zorg 2016 (OFZ en niet-justitiële FPC’s) informeert u over: − Het inkoopproces en de planning voor 2016; − Het offerte-beoordelingskader; − De voorwaarden voor offerte-indiening. De Handleiding Financiering & Registratie 2016 (OFZ en niet-justitiële FPC’s) informeert u over: − De regels met betrekking tot de financiering van forensische zorg; − De regels met betrekking tot de registratie van forensische zorg; − De regels met betrekking tot de verantwoording van forensische zorg. De Handleiding Planning & Control 2016 (versie rijks en versie particulier) informeert u over: − Het offerte-beoordelingskader Tbs; − De voorwaarden voor offerte-indiening Tbs; − De regels met betrekking tot de financiering van Tbs; − De regels met betrekking tot de registratie van Tbs; − De regels met betrekking tot de verantwoording van Tbs. Het Handboek Forensische Zorg laatste versie informeert u over: − De processen, rollen en verantwoordelijkheden in de forensische zorg. 1.4
Leeswijzer Het Inkoopplan 2016 geeft de richting van het inkoopbeleid voor 2016 weer, voor zowel de OFZ als de Tbs. In hoofdstuk 2 wordt u geïnformeerd over de kaders waarbinnen de inkoop 2016 plaatsvindt, in hoofdstuk 3 over de uitkomsten van de marktconsultatie en in hoofdstuk 4 over de ontwikkelingen in DBBC’s, zorgzwaartepakketten (ZZP’s) en extramurale parameters (voorheen extramurale AWBZ parameters). In hoofdstuk 5 staat informatie over de kwaliteitsontwikkelingen op het gebied van de forensische zorg. In hoofdstuk 6 vindt u de overige ontwikkelingen terug van een aantal specifieke inkooptrajecten en relevante Pagina 8 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
ontwikkelingen in de OFZ en tbs. In hoofdstuk 7 vindt u de conclusies aangaande het inkoopbeleid 2016. In de Offerteaanvraag Forensische zorg 2016 leest u hoe u vervolgens een offerte kunt indienen voor de OFZ en Tbs voor niet-justitiële FPC’s. De justitiële FPC’s dienen voor de inkoopprocedure voor de Tbs de Handleiding Planning & Control 2016 te raadplegen. In de offerteaanvraag Meervoudig Onderhandse procedure voor nieuwe zorgaanbieders 2016 leest u hoe u als geselecteerde zorgaanbieder een offerte kunt indienen.
Pagina 9 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
2
Kaders
2.1
Masterplan DJI en Meerjarenovereenkomst Forensische Zorg In het Masterplan DJI 2013 - 2017 is vastgelegd op welke wijze de taakstelling voor de forensische zorg wordt ingevuld. Als gevolg van de taakstellingsopdracht van DJI zijn met de brancheorganisaties in de forensische zorg gesprekken gevoerd over inhoudelijke ambities en een verantwoorde wijze van bezuinigingen. Het resultaat hiervan is de Meerjarenovereenkomst Forensische Zorg 2013-2017 (hierna ‘convenant’) die op 3 april 2013 is ondertekend door de Staatssecretaris van V&J en de voorzitters van GGZ Nederland en de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN). In dit convenant zijn afspraken gemaakt voor een gezamenlijke agenda om de forensische zorg kwalitatief hoogwaardig en betaalbaar te houden. Ultimo 2014 zijn naar aanleiding van de laatste behoefteraming voor de tbs vervolgafspraken gemaakt over de extra afbouw van tbs-capaciteit gedurende de convenantsperiode. Mede als gevolg van het terugbrengen van de behandelduur zal de totale Tbscapaciteit van thans 1631 bedden de komende jaren verder worden gereduceerd. Gezien de forse teruggang in capaciteitsbehoefte is in het kader van het Masterplan DJI besloten om bij FPC Oldenkotte en FPC 2Landen geen Tbs-gestelden meer te plaatsen. De capaciteit bij deze 2 FPC’s is inmiddels volledig afgebouwd. De Tbs capaciteit bij FPC Veldzicht is grotendeels afgebouwd. Vanaf 2016 krijgt Veldzicht een nieuwe bestemming. Naast een aantal plaatsen voor tbs-gestelden (30 plaatsen voor ongewenst verklaarde vreemdelingen en 12 plaatsen EVBG/ICU) komen er 80 tot 100 voor vreemdelingen met een psychiatrische stoornis. In 2016 wordt de Tbscapaciteit gereduceerd tot 1491 plaatsen.
Naast de capaciteitsreductie in de tbs hebben de convenantspartijen de volgende afspraken gemaakt: −
− −
−
Door verkorting van de behandelduur in de tbs en daardoor verhoogde uitstroom van transmurale patiënten naar proefverlof of voorwaardelijke beëindiging, ontstaat extra behoefte aan overige forensische zorg; het zogeheten ‘waterbedeffect van tbs naar OFZ’; Doorvoeren efficiencykorting. De efficiencykorting wordt zo veel mogelijk beleidsrijk ingevuld door onder andere de inzet op een doelmatige mix van forensische zorg. De convenantspartijen hebben afgesproken dat - gelijktijdig met de afbouw van hoog beveiligde capaciteit - het budget voor ambulant dient te groeien. Hiertoe zullen de vrijgespeelde middelen door de efficiencykorting deels weer worden ingezet voor het opbouwplan ambulant. Het budget voor ambulante zorg dient in totaal met 5 miljoen euro gestegen te zijn aan het eind van de convenantperiode. Capaciteitsreductie in de OFZ-, PPC- en FZG.
1. Waterbedeffect van Tbs naar OFZ Tegelijkertijd met de afbouw van tbs-capaciteit en afbouw van hoog beveiligde capaciteit wordt het ‘waterbedeffect van Tbs naar OFZ’ geëffectueerd. Het ‘waterbedeffect van Tbs naar OFZ’ behelst een versnelde uitstroom van patiënten uit de tbs naar de OFZ. Patiënten stromen na de transmurale fase met proefverlof of een voorwaardelijke beëindiging uit naar een vervolgvoorziening. Dit kan een FPK, FPA, reguliere GGZ of RIBW zijn, maar ook een zelfstandige woning in combinatie met ambulante zorg. Veelal wordt het verblijf voortgezet bij de voorziening waar de patiënt reeds transmuraal verblijft.
Pagina 10 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
In 2015 zijn hiervoor 75 plaatsen extra aan het capaciteitskader van de OFZ toegevoegd. DForZo heeft deze plaatsen in 2015 specifiek voor deze patiënten ingekocht. In 2016 worden (bovenop de 75 plaatsen) nog eens 58 plaatsen extra aan het capaciteitskader van de OFZ toegevoegd. 2. Doorvoeren efficiencykorting In 2015 heeft DForZo gestuurd op meer doelmatige zorg door het invoeren van productmixen in de ZZP’s voor de GGZ-C reeks, ZZP’s VG en DBBCverblijfsintensiteiten. Hierdoor zijn besparingen ontstaan. DForZo heeft de hiermee vrijgekomen middelen geïnvesteerd in de beleidsrijke invulling van de efficiencykorting om zodoende de korting in 2015 niet verder op te laten lopen dan 4,5%. In 2016 wordt opnieuw gestuurd op een meer doelmatige mix. Dit wordt gedaan door enerzijds het voorzetten van de inkoop van de bovengenoemde productmixen en anderzijds door het inkopen van lichtere vormen van zorg. Hierdoor ontstaan besparingen waardoor de korting in 2016 4% bedraagt voor de gehele forensische zorg. Deze korting wordt met ingang van 2016 verwerkt in de tarieven, met uitzondering van de NHC-tarieven. De NHC-tarieven zijn gedurende de transitieperiode vaste tarieven (dus geen maximumtarieven).
3. Opbouwplan Ambulant In 2015 is een deel van de vrijgespeelde middelen uit de efficiencykorting, een bedrag van 2 miljoen euro, ingezet voor ambulante zorg. DForZo heeft in het kader van het ‘Nieuw Initiatief 2015’ met een aantal zorgaanbieders duurzame samenwerkingsrelaties opgebouwd. In een meerjarige overeenkomst zijn afspraken gemaakt over de wijze waarop klinische capaciteit wordt afgebouwd en gelijktijdig lichtere vormen van zorg worden opgebouwd. DForZo investeert gedurende de samenwerking capaciteit en geld om de doelstellingen te behalen. In het Doorstroomperceel 2016 past DForZo dezelfde systematiek toe als het Nieuwe Initiatief 2015. DForZo biedt zorgaanbieders die in 2016 deze beweging maken een bonus aan op het tarief. Aanbieders kunnen hiervoor in 2016 in aanmerking komen door in te schrijven op het Doorstroomperceel. Aanbieders die in eerdere jaren nog geen Doorstroomperceel gegund hebben gekregen, worden geprioriteerd bij gunning. Voorts investeert DForZo €1,5 miljoen euro in het inkopen van meer ambulante behandeling. Bij de gunning op dit groeiperceel worden aanbieders die niet de mogelijkheid hebben om bedden af te bouwen geprioriteerd. 4. Capaciteitsreductie in de OFZ, PPC en FZG De capaciteitsreductie in de OFZ en van de Penitentiaire Psychiatrische Centra (PPC) is reeds gerealiseerd. De capaciteitsreductie voor het aantal in te kopen plaatsen voor de Capaciteit tijdelijke uitbreiding forensische zorg aan gedetineerden in de GGZ (FZG) staat gepland per 1 januari 2017. De aanbesteding heeft in twee fases geresulteerd tot de inkoop van klinische zorg op beveiligingsniveau 2 (FPA) en 3 (FPK) en verblijfszorg in beschermde woonvormen voor gedetineerden. Deze aanbesteding loopt van 2008 tot 1 januari 2017 en is gegund aan acht aanbieders verspreid over Nederland. In het kader van het Masterplan DJI is besloten het taakstellende aantal FZGplaatsen per 2017 te verlagen met 48 plaatsen tot 162 plaatsen per 2017. Pagina 11 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
2.2
Extra middelen beschikbaar voor de overige forensische zorg In 2014 en 2015 was er veel druk op de beschikbaarheid van alle soorten forensische zorg. Met name op de laag intensieve vormen van zorg, RIBW, ambulante behandeling en begeleiding. Nader onderzoek naar de druk op de beschikbare capaciteit, toonde aan dat de toename te wijten was aan het steeds meer opleggen van voorwaardelijke sancties door de rechtspraak. Naar aanleiding van het onderzoek is geconcludeerd dat de komende jaren minimaal het productieniveau 2014 benodigd is om aan de toegenomen vraag naar overige forensische zorg te kunnen voldoen. Dit heeft er toe geleid dat er extra middelen beschikbaar zijn gekomen om dit productieniveau te financieren. Daar bovenop zijn extra structurele middelen aan het kader van DForZo toegevoegd ter dekking van de autonome groei. In 2016 betekent dit dat er 30 bedden en ruim €1,2 miljoen euro ambulante zorg extra beschikbaar zijn.
2.3
Tarieven 2016 In de afgelopen jaren is door DForZo afgeweken van de maximum tarieven van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). In 2015 is een nadere analyse uitgevoerd naar de verschillen in de omvang van de omzet in budgetparameters en de omvang van de DBBC-omzet in 2013 en 2014. De uitkomsten van deze analyse zal voor 2016 leiden tot meer maatwerk in de correctie op de tarieven, waarbij per saldo minder gekort wordt dan in voorgaande jaren.
2.4
Wet Forensische Zorg In de Wet forensische zorg (Wfz) wordt de brede stelselherziening van de forensische zorg geregeld. Het bevat onder andere wetgeving over de inkoop en financiering, de aanspraak op forensische zorg, de plaatsing van justitiabelen in de zorg en sturingsrelaties. Het is nog niet bekend wanneer de wet Forensische Zorg in werking treedt. Naar verwachting zal dit niet eerder zijn dan 1 januari 2018. Tot de inwerkingtreding is het Interimbesluit forensische zorg (hierna: Interimbesluit) de wettelijke basis voor het forensische zorgstelsel. Met de inwerkingtreding van de Wfz, vervalt het Interimbesluit. Omdat de OFZ reeds functioneert op basis van het Interimbesluit en het Interimbesluit is gebaseerd op de uitgangspunten van de Wfz, treden bij de overgang naar de Wfz voor zorgaanbieders binnen de OFZ geen grote veranderingen op. Voor de FPC’s heeft de inwerkingtreding van het Interimbesluit wel grote gevolgen, omdat wordt overgegaan op een inkooprelatie in plaats van een subsidierelatie. In het geval dat de Wfz op 1 januari 2016 wordt ingevoerd, houdt dit in dat het niet mogelijk is om met de FPC’s met ingang van die datum een inkoopcontract te sluiten. De subsidierelatie wordt nog met een jaar verlengd. Ook voor de OFZ geldt dat per boekjaar gecontracteerd wordt. DJI kan als overheidsinstantie niet werken met schadelastjaren. De inwerkingtreding van de Wfz per 1 januari of later in 2016, betekent voor de OFZ dat geheel 2016 op basis van het Interimbesluit Forensische Zorg wordt gecontracteerd. De eerste inkoopcontracten gebaseerd op de Wfz worden per 1 januari van het daaropvolgende jaar gesloten.
Pagina 12 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
2.5
Conclusies Voor 2016 blijft de belangrijkste opdracht om uitvoering te geven aan de taakstelling van het Masterplan DJI en de afspraken uit het convenant Forensische Zorg. De uitvoering ervan wordt net als in 2015 gekoppeld aan de speerpunten van het Meerjarenbeleid Inkoop Forensische Zorg 2014 – 2017. De vertaling van de speerpunten binnen de taakstellingsopdracht en convenantafspraken voor 2016 concentreert zich op het continueren en aanpassen van het inkoopbeleid 2015. In de zorginkoop 2016 worden echter ook nieuwe maatregelen genomen die recht doen aan de behoefte(n) aan forensische zorg in het forensisch werkveld. Enerzijds wordt geïnvesteerd in het inkopen van extra capaciteit (groeimiddelen en nieuwe zorgaanbieders) om de beschikbaarheid en spreiding van zorg te verbeteren. Anderzijds worden de normen van de Prestatieindicatoren aangescherpt en indicatoren doorontwikkeld om meer sturing te geven op de kwaliteit van de zorg. In de gunning van de groeimiddelen worden voorstellen die een aantoonbare verbetering opleveren van de continuïteit van zorg met name geprioriteerd. Onderstaand de implicaties voor het inkoopbeleid 2016: − − − −
− −
Tbs-capaciteit reduceren van 1631 bedden naar 1491. In 2016 worden er ten behoeve van de waterbed-capaciteit 58 plaatsen extra ingekocht (bovenop de 75 plaatsen). De efficiencykorting bedraagt 4%. Om doorstroming naar lagere vormen van forensische zorg te bevorderen, worden de productmixen op de ZZP en DBBC verblijfsintensiteiten ongewijzigd voortgezet. In het kader van het opbouwplan ambulant wordt in 2016 ruim €1,5 miljoen euro extra ambulante behandeling ingekocht. Vanwege de toenemende druk op beschikbare forensische zorg zijn er in de komende jaren extra middelen aan het kader van DForZo toegevoegd. In 2016 betekent dit dat er ruim 30 bedden en ruim €1,2 miljoen euro voor ambulante zorg aan het capaciteitskader van de OFZ worden toegevoegd.
Pagina 13 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
3
Marktconsultatie
3.1
Publicatie marktconsultatiedocument Zorginkoop 2016 In april 2015 heeft een marktconsultatie plaatsgevonden. Op 20 mei 2015 is een verslag gepubliceerd op onze website www.forensischezorg.nl met daarin de uitkomsten vanuit het forensisch veld met aanbevelingen en adviezen voor de zorginkoop 2016. In dit hoofdstuk zijn de vragen en antwoorden samengevat. Daarna volgt een conclusie.
3.2
Vragen marktconsultatie
Vragen
Samengevat zijn onderstaande punten de belangrijkste uitkomsten van de marktconsultatie:
Met de afbouw van klinische capaciteit kunnen beleidsrijke maatregelen gevonden worden door de hoeveelheid ambulante behandeling/zorg en − Welke beleidsrijke ZZP’s op te hogen. Met het doelmatig inkopen van alternatieven/maatregelen zorg, kan er naast doelmatige zorg ook een adviseert u aan DForZo om sterkere doorstroom naar minder intensieve zorg mee te nemen in de mogelijk worden gemaakt. Hierbij moet rekening zorginkoop 2016? worden gehouden met regionale knelpunten. − Maak concreet welke risico’s Andere mogelijke beleidsrijke invullingen kunnen en consequenties dit met gevonden worden door de ontwikkeling van ezich meebrengt? health en domotica te stimuleren en door in detentie een aantal praktische zaken voorafgaand aan de vrijlating te realiseren. Beleidsrijke invulling efficiencykorting:
Ambulantisering en afbouwen van klinische capaciteit kan plaatsvinden als er samenwerking is en blijft met ketenpartners. Een risico van afbouw − Kunt u verbeterpunten is dat de nodige differentiatie in het aangeven als DForZo behandelmilieu minder eenvoudig gemaakt kan besluit om in 2016 worden en de kans op recidive toeneemt. vergelijkbare initiatieven te Bovendien zijn instellingen van beperkte omvang introduceren? verminderd rendabel. Het toepassen van een meer netwerkgerichte benadering van zorgverlening en − Kunt u aangeven of er uitbreiding van de minder intensieve forensische andere alternatieven zijn in zorg, zijn alternatieven om tot een betere de zorginkoop om de aansluiting te komen. Het stimuleren van de ambulantisering invulling te ontwikkeling van nieuwe zorgvormen om de geven? Zo ja, Kunt u geleidelijke overgang naar zelfstandigheid voorbeelden noemen? (continuïteit van zorg) en de behandelduur te verkorten, leidt tot snellere doorstroom naar reguliere GGZ- en verslavingszorgbedden zonder beveiligingsniveau.
Ambulantisering en afbouwen klinische capaciteit
Sluit FPC’s niet uit van participatie van nieuwe initiatieven in de Overige Forensische Zorg en bouw financiële prikkels in bij zorgaanbieders die een goed systeem van doorstroom toepassen. Pagina 14 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
Vragen
DBBC’s (wegvallen vangnet) − Wat vindt u de voor- en nadelen van deze maatregelen?
Afsluiten meerjarencontracten − Kunt u aangeven welke meerjarige afspraken wenselijk zijn om de beleidsdoelstellingen (zie meerjarenbeleid op www.forensischezorg.nl) zoals deze zijn weergegeven in ons meerjarenbeleid te behalen.
Samengevat zijn onderstaande punten de belangrijkste uitkomsten van de marktconsultatie: Er zijn grote verschillen in de realisatie van zorgaanbieders bij de facturatie van DBBC’s. Er bestaan bij zorgaanbieders zorgen over de huidige gekorte tarieven die te laag zijn om de gewenste kwaliteit te leveren. De kans op (veiligheids)risico’s neemt daarbij toe. Het onderscheid tussen tbs-instellingen en overige forensische zorgaanbieders levert ongelijkheid op en zorgt mogelijk ook voor gemiste kansen.
De meerwaarde van meerjarenafspraken is dat het meer zekerheid geeft aan een organisatie. Dit is nodig om een zorgvuldige en stapsgewijze afbouw van klinische capaciteit naar ambulante zorg mogelijk te maken en initiatieven voor het ontwikkelen van forensische beschermd wonen en ambulante begeleiding verantwoord te kunnen uitvoeren. Voorts geeft dit ruimte om invulling te geven aan de uitvoering van kwaliteitscriteria, zoals het op orde brengen van de deskundigheid van personeel, de ontwikkeling van succesvolle door- en uitstroom (varianten van FACT-zorg) en het ontwikkelen van forensische trajecten over instellingen heen. Met meerjarenafspraken en minimale capaciteit is het mogelijk om capaciteit op gezette tijden flexibel in te zetten. Tegelijkertijd wordt aangeraden om zorgaanbieders met een geringe klinische capaciteitsafspraak niet te stimuleren om hun klinische capaciteit af te bouwen. De baten en kosten lopen niet gelijk. Met meerjarenafspraken hebben (kleine) ZZPaanbieders meer zekerheid om aparte huisvesting te realiseren voor forensische cliënten.
Categoriemanagement −
−
Welke categorieën moeten in het inkoopbeleid terugkomen? Licht toe Waarop moet de nadruk komen te liggen?
Categorieën De volgende suggesties voor categorieën zijn gegeven: - De doelgroep patiënten met een psychotische stoornis. - Doelgroepen ASS en LVB inclusief ernstige gedragsproblematiek (de echte SGLVG+). - ZZP binnen de tbs - Zorgpaden. - Forensische verslavingszorg. Aansluiting bij zorgprogrammering i.c.m. EFP. - Forensisch Beschermd wonen en Forensisch Pagina 15 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
Vragen
Samengevat zijn onderstaande punten de belangrijkste uitkomsten van de marktconsultatie: Ambulante Begeleiding. - Beschermd Wonen en ambulante begeleiding in combinatie met een beperkt aantal Prestatieindicatoren. Andere aansluiting van de meetinstrumenten en monitoring. - Forensische longcare patiënten. Keten van zwaar naar licht (plus verblijf met aandacht voor risicomanagement)
Knelpunten in forensische zorg − Hebt u een oplossing voor bovenstaande problematiek? Zo ja, licht toe. − Zijn er naast bovenstaande onderwerpen andere vormen van forensische zorg die geprioriteerd moet worden in de zorginkoop? Waarom? − Zijn er regio’s/ provincies waar onvoldoende forensische zorg is ingekocht? Welke zorg is dit en waar? − Waar ervaren plaatsers grote regionale plaatsingsproblemen?
Er is onvoldoende BW-capaciteit in Noord Nederland, Randstad, regio Brabant, Limburg in zowel de OFZ als de tbs. Los van regio zijn er onvoldoende beschikbare woningen na afloop van de forensische titel en aansluiting vanuit de RIBWinstellingen en is er een toenemende behoefte aan dagbesteding, begeleiding en klinische bedden op beveiligingsniveau 1 (w.o. kortdurende detoxbehandelingen). Een alternatief om bedden bij RIBW-instellingen beschikbaar te hebben is door de leegstand te vergoeden en een zeker structurele volume in te kopen bij 1 zorginstelling met BW-capaciteit in een regio waar veel behoefte is.
Kwaliteit − Welke kwaliteitsimpulsen moeten worden geprioriteerd in de zorginkoop? − Besteedt DForZo voldoende aandacht in de inkoop aan de kwaliteit van zorg, de prestatie-indicatoren Doelmatigheid en Forensische Psychiatrie? Zo nee, doe suggesties.
De positieve ontwikkelingen en initiatieven vanuit het Kwaliteitsprogramma Forensische Zorg, Kwaliteitsnetwerken, etc. moeten worden benadrukt. Betere implementatie van evidence based behandelmethoden (zoals de zorgprogramma’s van het EFP)en maatregelen die de doorstroom bevorderen. Daarnaast moeten Forensisch Beschermd Wonen en Forensisch Ambulante Begeleiding worden doorontwikkeld, terwijl ook moet worden geïnvesteerd in de overdracht van expertise van forensische naar GGZ-instellingen. Tenslotte wordt veel aandacht gevraagd voor de specifieke situatie van verslaafde patiënten.
Er is behoefte aan klinische behandeling voor mensen met een Licht Verstandelijke Beperking (LVG’ers) met complexe problematiek (gedrag) waarbij er tevens voldoende beschikbare ZZP VG’s beschikbaar zijn voor deze doelgroep. Daarnaast is er landelijk behoefte aan klinische plaatsen voor zedendaders (tbs) en ambulante verslavingszorg in de regio Flevoland.
Wees terughoudend in het aanbrengen van Pagina 16 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
Vragen
FZG − Welke focus moet de zorginkoop voor zorg aan gedetineerden krijgen na afloop van de aanbesteding? . − Hoe zou de zorg aan gedetineerden in de toekomst in de zorginkoop gestimuleerd kunnen worden?
Samengevat zijn onderstaande punten de belangrijkste uitkomsten van de marktconsultatie: wijzigingen van de prestatie-indicatoren en betracht eenduidigheid in de definities. Zorg ervoor dat met name kleinere zorgaanbieders een evenredige regeldruk hebben ten aanzien van de indicatoren; dit om ook een betere aansluiting met de reguliere GGZ-indicatoren te krijgen. Houdt het principe ‘GGZ, tenzij…’ in stand o.g.v. problematiek en het behandelmilieu. Concentreer voldoende FPA-capaciteit voor gedetineerden in een regio met voldoende poliklinieken. Integreer de FZG-doelgroep met de reguliere doelgroep om in omvang rendabel genoeg te zijn om kwaliteit te kunnen blijven bieden. Behoudt expertise van huidige FZG-aanbieders door met de PI’s en of PPC’s een kwalitatief onderbouwde aanbieding te doen waarin de nadruk ligt op samenwerking en andere in de regio aanwezige zorgaanbieders. Specificeer in de offerteaanvragen aan zorgaanbieders hoe ze het specifieke aanbod gericht op detentie gerelateerde zorg en onderhavige aspecten als begeleiding richting wonen, begeleiding bij opbouw voldoende sociaaleconomisch vangnet (inschrijving GBA, documentatie, inkomen) invullen. Verplicht BID en verdiepingsdiagnostiek als instrumenten om de verwijzing en doorstroom van gedetineerden naar OC instellingen te bespoedigen.
Doorstroom, continuïteit van zorg Hebt u suggesties, ideeën of voorstellen op welke wijze de zorginkoop invloed kan uitoefenen op de verkorting van de behandelduur voor de FPK’s, FPA’s, SGLVG+ en het verblijf op RIBW? Licht toe.
Vreemdelingen in de tbs Is het nodig dat de FPC’s
Naast het meer beschikbaar stellen van bedden in het segment Beschermd Wonen in verschillende knelregio’s, moet de aansluiting van verschillende stelsels (ZVW, WMO en Justitie) bij elkaars inkoopbeleid verbeterd worden. Een suggestie is om zorgaanbieders die in staat zijn om een goed behandelaanbod te realiseren of de continuïteit van zorg te verbeteren, een vrije ruimte van 2,5% van het budget te laten.
Gegeven de complexiteit van dit onderwerp, is vooral verwezen naar communicatie van het Onderling directeuren overleg (ODO) uit de tbsPagina 17 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
Vragen expertise ontwikkelen voor deze doelgroep of is het raadzaam om 1 FPC specifiek voor deze doelgroep verantwoordelijk te maken?
3.3
Samengevat zijn onderstaande punten de belangrijkste uitkomsten van de marktconsultatie: sector. Als suggestie werd gegeven om een 2de tbs-kliniek aan te stellen die ervaringen heeft met de doelgroep en in voorkomende gevallen als alternatief voor FPC Veldzicht kan dienen.
Conclusies In dit hoofdstuk zijn de belangrijkste conclusies en aanbevelingen van de marktconsultatie beschreven. Door middel van de marktconsultatie heeft het forensische werkveld een adviserende en signalerende rol bij de bepaling van het inkoopbeleid 2016. Aandachtspunten die nadrukkelijk naar voren komen zijn: − Het landelijk tekort aan ZZP’s (zowel GGZ als VG) en begeleiding/dagbesteding, − Een gebrek aan voldoende beschikbare ambulante behandeling − Het gebrek aan voldoende beschikbare woningen gedurende de strafrechtelijke titel. Dit in combinatie met begeleid zelfstandig wonen en doorstroommogelijkheden, in het bijzonder bij de LVG-doelgroep en de zedendelinquenten. − De continuïteit van zorg en het gebrek aan beschikbare woningen na afloop van de strafrechtelijke titel verstopt de doorstroom. Uit de marktconsultatie concludeert DForZo dat de huidige koers van afbouw van klinische capaciteit en uitbreiding van ambulante zorg en ZZP’s gecontinueerd moet worden. Om die reden heeft DForZo besloten om in de zorginkoop 2016 meer ZZP’s, ambulante behandeling en begeleiding in te kopen. Daarmee wordt invulling gegeven aan de uitvoering van het speerpunt: “meer ambulante en laag-beveiligde klinische zorg en minder hoog-beveiligde klinische zorg”. Een andere belangrijke constatering uit de marktconsultatie betreft het signaal aangaande de hoogte van de tarieven. Het huidige tarief zou de kwaliteit van zorg mogelijk verschralen en daarmee de kans op incidenten doen toenemen. In de zorginkoop 2016 past DForZo de tarieven aan. In aansluiting hierop gaat DForZo zorgaanbieders belonen met een bonus op het tarief als zij een voorstel indienen voor afbouw van klinische capaciteit en substitueren naar minder intensieve vormen van zorg.
Pagina 18 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
4
Bekostiging
4.1
Bekostiging forensische zorg Per 1 januari 2016 wordt de forensische zorg alleen nog maar bekostigd op basis van facturatie in DBBC’s en in ZZP’s en Extramurale parameters. DBBC In 2016 vervalt het vangnet in oude Budgetparameters en wordt volledig overgegaan op bekostiging van de forensische zorg middels de Diagnose Beveiliging Behandeling Component (DBBC) voor iedere behandelinstelling. De gecontracteerde DBBC zorgaanbieders krijgen op basis van de geleverde prestaties middels goedgekeurde facturen de geleverde zorg bekostigd. ZZP en Extramurale Parameter (EP) Vanaf 1 januari 2016 wordt ook de ZZP en Extramurale parameters bekostigd op basis van facturen. De ZZP en/of Extramurale parameters zorgaanbieders dienen hun administratie/software hiervoor dan ook goed in te regelen. DForZo heeft hiertoe op 20 augustus een bijeenkomst georganiseerd.
4.2
Herschikking/Herijking inkoopafspraak In voorgaande jaren heeft er een tussentijdse herschikking van de inkoopafspraken plaatsgevonden. Met het oog op de volledige overgang van budgetparameters naar DBBC’s in 2016, heeft DForZo de mogelijkheden tot herschikken onderzocht. Met ingang van 2015 zal in principe geen sprake meer zijn van een tussentijdse herschikking. In 2015 is een start gemaakt met de Incidentele Budgetophoging en deze vervangt de herschikking. Het afschaffen van de herschikking en verschuiven van herijken van de afspraken naar de inkoop, heeft logischerwijs consequenties voor de uitgangspunten en het proces bij de inkoop. De afgelopen jaren was de herschikking het uitgangspunt voor de inkoop. Uitgangspunt voor de inkoop 2016 wordt nu de initiële afspraak 2015. Voor de herijking van de afspraken wordt vervolgens gekeken naar: − de gerealiseerde productie en OHW stand (DBBC’s) over 2015; − eventuele Incidentele Budgetophogingen in 2015; − de offerte 2016. Op basis hiervan wordt de productieafspraak voor 2016 opwaarts dan wel neerwaarts (ten opzichte van 2015) bijgesteld of de initiële afspraak van 2015 aangehouden. Eventuele toegekende Incidentele Budgetophogingen gedurende 2015 bieden geen garantie voor een opwaartse bijstelling in 2016. Naast de DBBC’s zijn er afspraken in ZZP’s en Extramurale parameters. Deze afspraken worden per kalenderjaar gemaakt en worden maandelijks gefactureerd. Het herschikken van de afspraken zou daarmee in principe op de gebruikelijke wijze kunnen plaatsvinden. DForZo heeft besloten, op basis van ervaringen uit voorgaande jaren, dat ook voor de ZZP’s en Extramurale parameters geen herschikking meer plaats zal vinden.
Pagina 19 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
4.3
DBBC In 2016 vormt de DBBC-systematiek de enige bekostigingssystematiek voor zorgaanbieders die behandeling bieden. In deze paragraaf worden de ontwikkelingen en analyses, waar mogelijk, met betrekking tot de DBBCsystematiek uiteengezet. In paragraaf 4.3 worden op basis hiervan conclusies getrokken voor het inkoopbeleid 2016.
4.3.1
Ontwikkelingen DBBC De volgende ontwikkelingen zijn relevant voor het inkoopbeleid 2016: − Vanaf 2016 is de DBBC-systematiek de enige systematiek voor afspraken, bekostiging en verantwoording (in het kader van behandeling al dan niet met een verblijfscomponent). − De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is verantwoordelijk voor het vaststellen van de maximum DBBC-tarieven. DForZo is, tot aan de door de NZa vastgestelde maximum tarieven, vrij in het bepalen van de hoogte van deze tarieven. − In de afgelopen jaren is door DForZo afgeweken van de maximum tarieven van de NZa. In 2015 is een nadere analyse uitgevoerd naar de verschillen in de omvang van de omzet in budgetparameters en de omvang van de DBBComzet in 2013 en 2014. De uitkomsten van deze analyse zal voor 2016 leiden tot meer maatwerk in de correctie op de tarieven, waarbij per saldo minder gekort wordt dan in voorgaande jaren. − Sinds 2013 maakt de Normatieve Huisvestingscomponent (NHC) integraal onderdeel uit van de DBBC-financiering. Er geldt een geleidelijke overgangsperiode tot 2018. De NHC telt bij het vaststellen van het verrekenbedrag NHC over 2016 mee voor 70%. De tarieven van de NHC zijn vaste tarieven waarop de integrale budgetkorting niet van toepassing is. − Bevoorschotting van de NHC vormt onderdeel van het permanent voorschot.
4.3.2
Analyses DBBC In de volgende paragrafen volgt een analyse met betrekking tot de DBBC’s in de OFZ. Tevens wordt een vergelijking gemaakt tussen FPC’s en Niet-justitiële FPC’s, ook met betrekking tot de DBBC’s. Overige Forensische Zorg
2012 2013 2014 2015
1 16% 19% 23% 21%
Beveiligingsniveau 2 3 39% 45% 38% 43% 55% 22% 55% 24%
4 0% 0% 0% 0%
Tabel 1: DBBC Afspraken - Verdeling van verblijfsdagen naar beveiligingsniveau in procenten
DForZo heeft in 2013 ingezet op het correct indelen van zorgaanbieders naar het (juiste) beveiligingsniveau. Dit is terug te zien in de inkoopafspraken 2014. Op basis van de materiële en immateriële beveiligingseisen is het beveiligingsniveau per zorgaanbieder vastgesteld. Dit heeft erin geresulteerd dat een substantiële verschuiving heeft plaatsgevonden in de DBBC afspraken van beveiligingsniveau 3 naar 2. Dit is in bovenstaande tabel duidelijk zichtbaar. De correctie van de tarieven
Pagina 20 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
in 2015 heeft nauwelijks invloed gehad op de verdeling van verblijfsdagen naar beveiligingsniveau.
2014 2015
A 0% 0%
B 2% 2%
Verblijfsintensiteit C D E 9% 22% 38% 7% 22% 40%
F 23% 25%
G 6% 5%
Tabel 2: DBBC Afspraken - Verdeling van verblijfsdagen naar verblijfsintensiteit in procenten
In 2014 is een nieuwe verblijfsintensiteitenmatrix van 7 verblijfsintensiteiten ingevoerd. Daar de definitie van de verblijfsintensiteit veranderd is ten opzichte van de voormalige verblijfsmatrix van 3 verblijfsintensiteiten, is een vergelijking met alleen 2014 mogelijk.
Beveiligingsniveau 1 Beveiligingsniveau 2 Beveiligingsniveau 3
A 1% 0% 0%
B 4% 2% 0%
Verblijfsintensiteit C D E 21% 55% 14% 5% 17% 45% 0% 1% 50%
F 4% 28% 35%
G 0% 2% 14%
Tabel 3: DBBC Afspraken 2015 - Verdeling van verblijfsdagen naar verblijfsoort in procenten
In tabel 3 is de mix van verblijfsintensiteiten gesegmenteerd naar beveiligingsniveau. Hieruit blijkt dat er een samenhang is tussen de hoogte van de verblijfsintensiteit en de hoogte van het beveiligingsniveau. Voor beveiligingsniveau 1 geldt, dat de er met name zorg op verblijfsintensiteit D wordt ingekocht. Dit verschuift voor beveiligingsniveau 2 en 3 naar verblijfsintensiteit E en F. Beveiligingsniveau 1,2,3 Verblijfsintensiteit A B C D E F G Aan een middel gebonden stoornissen 0% 2% 5% 38% 34% 20% 1% Persoonlijkheidsstoornissen 0% 0% 6% 20% 66% 2% 5% Problemen in verband met misbruik of verwaarlozing 0% 15% 10% 23% 16% 34% 0% Productgroepen Behandeling Kort 0% 2% 10% 23% 45% 18% 2% Productgroepen Diagnostiek 0% 1% 2% 5% 89% 2% 0% Restgroep diagnoses 0% 2% 3% 15% 45% 30% 4% Schizofrenie en andere psychotische stoornissen 0% 2% 7% 17% 50% 20% 3% Sexuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen 1% 2% 13% 12% 32% 32% 8% Stoornissen in de impulsbeheersing 0% 6% 5% 10% 47% 18% 14% Stoornissen in de kindertijd (As 1) 0% 2% 8% 11% 47% 25% 7% Tabel 4: DBBC Afspraken 2015 - Verdeling van verblijfsdagen naar productgroep en verblijfsintensiteit (beveiligingsniveau 1, 2 en 3)
In deze tabel wordt voor de drie beveiligingsniveaus in de OFZ de verdeling van de verblijfsintensiteiten en de verschillende DBBC hoofddiagnosegroepen weergegeven. Hierin is te zien dat verblijfsintensiteit A nauwelijks voorkomt. Het zwaartepunt van de aangeboden verblijfsintensiteiten ligt met name op verblijfsintensiteit E. Daarnaast komen ook verblijfsintensiteiten D en F veelvuldig voor. In de onderstaande tabellen wordt de verdeling van de aangeboden verblijfsintensiteiten per DBBC hoofddiagnosegroep uitgesplitst naar de drie verschillende beveiligingsniveaus in de OFZ.
Pagina 21 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
Beveiligingsniveau 1 Verblijfsintensiteit A B C D E F Aan een middel gebonden stoornissen 0% 5% 11% 70% 12% 1% Persoonlijkheidsstoornissen 0% 0% 13% 42% 43% 2% Problemen in verband met misbruik of verwaarlozing 0% 6% 8% 27% 0% 59% Productgroepen Behandeling Kort 1% 5% 45% 16% 8% 25% Productgroepen Diagnostiek 1% 24% 55% 20% 1% 1% Restgroep diagnoses 0% 2% 20% 61% 11% 7% Schizofrenie en andere psychotische stoornissen 0% 2% 31% 45% 20% 2% Sexuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen 8% 1% 44% 29% 14% 4% Stoornissen in de impulsbeheersing 0% 7% 1% 11% 54% 27% Stoornissen in de kindertijd (As 1) 0% 3% 39% 21% 20% 17% Tabel 5: DBBC Afspraken 2015 - Verdeling van verblijfsdagen naar productgroep en verblijfsintensiteit (beveiligingsniveau 1)
G 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
Beveiligingsniveau 2 Verblijfsintensiteit A B C D E F Aan een middel gebonden stoornissen 0% 1% 2% 29% 39% 28% Persoonlijkheidsstoornissen 0% 0% 1% 2% 85% 2% Problemen in verband met misbruik of verwaarlozing 0% 28% 15% 23% 20% 13% Productgroepen Behandeling Kort 0% 1% 1% 30% 61% 8% Productgroepen Diagnostiek 0% 1% 1% 9% 86% 4% Restgroep diagnoses 0% 3% 2% 15% 51% 29% Schizofrenie en andere psychotische stoornissen 0% 2% 3% 14% 59% 20% Sexuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen 0% 2% 11% 11% 35% 36% Stoornissen in de impulsbeheersing 0% 11% 9% 18% 35% 27% Stoornissen in de kindertijd (As 1) 0% 3% 4% 12% 53% 24% Tabel 6: DBBC Afspraken 2015 - Verdeling van verblijfsdagen naar productgroep en verblijfsintensiteit (beveiligingsniveau 2)
G 1% 9% 0% 0% 0% 1% 1% 4% 0% 4%
Beveiligingsniveau 3 Verblijfsintensiteit A B C D E F G Aan een middel gebonden stoornissen 0% 0% 0% 0% 60% 36% 4% Persoonlijkheidsstoornissen 0% 0% 0% 0% 63% 0% 37% Problemen in verband met misbruik of verwaarlozing 0% 0% 0% 0% 100% 0% 0% Productgroepen Behandeling Kort 0% 0% 0% 0% 34% 55% 10% Productgroepen Diagnostiek 0% 0% 0% 0% 100% 0% 0% Restgroep diagnoses 0% 0% 0% 0% 47% 40% 12% Schizofrenie en andere psychotische stoornissen 0% 0% 0% 0% 45% 37% 18% Sexuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen 0% 0% 0% 5% 36% 38% 21% Stoornissen in de impulsbeheersing 0% 0% 0% 0% 62% 3% 36% Stoornissen in de kindertijd (As 1) 0% 0% 0% 0% 42% 32% 26% Tabel 7: DBBC Afspraken 2015 - Verdeling van verblijfsdagen naar productgroep en verblijfsintensiteit (beveiligingsniveau 3)
Enkele productgroepen zijn dusdanig weinig ingekocht, dat de spreiding op enkele zorgaanbieders is gebaseerd. Dit verklaart waarom bijvoorbeeld bij enkele productgroepen 100% op 1 zorgintensiteit is ingekocht. Tbs
1 Justitiele FPC's Niet Justitiele FPC's
2014 2015 2014 2015
11% 4% 33% 23%
Beveiligingsniveau 2 3 6% 12% 10% 7%
3% 2% 56% 70%
4 80% 82% 0% 0%
Tabel 8: DBBC Afspraken - Verdeling van verblijfsdagen naar beveiligingsniveau in procenten
In tabel 8 is de ingekochte tbs-capaciteit 2014 en 2015 op beveiligingsniveau weergegeven. In de tabel is onderscheid gemaakt in justitiële en niet-justitiële FPC’s (FPK’s). Bij de justitiële FPC’s is voornamelijk beveiligingsniveau 4 ingekocht. Bij de niet-justitiële FPC’s is voornamelijk niveau 3 ingekocht. Pagina 22 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
Bij de FPC’s zijn verschillende beveiligingsniveaus ingekocht, omdat binnen het behandeltraject van een tbs-gestelde verschillende fasen onderscheiden worden. In de transmurale fase verblijft een patiënt veelal in een FPA, reguliere GGZ of RIBW en wordt in deze fase de zorg gefinancierd door het FPC. De procentuele verschuiving naar hogere beveiligingsniveaus tussen 2014 en 2015 heeft te maken met inkoop op ZZP in plaats van beveiligingsniveau 1 in 2015. In onderstaande tabellen is de ingekochte capaciteit in verblijfsintensiteiten uitgesplitst naar beveiligingsniveau weergegeven. De verblijfsintensiteitenmix is bij de niet-justitiële FPC’s op alle beveiligingsniveaus gemiddeld hoger dan bij de justitiële FPC’s.
Justitiele FPC's Niet Justitiele FPC's
2014 2015 2014 2015
A
B
C
32% 33% 12% 0%
36% 20% 9% 0%
9% 14% 20% 0%
Verblijfsintensiteit D E 22% 30% 29% 17%
0% 0% 18% 52%
F
G
1% 2% 13% 31%
0% 0% 0% 0%
Tabel 9: DBBC Afspraken - Verdeling van verblijfsdagen naar verblijfsintensiteit (beveiligingsniveau 1)
Justitiele FPC's Niet Justitiele FPC's
2014 2015 2014 2015
A
B
C
10% 0% 14% 0%
14% 7% 0% 0%
35% 16% 0% 0%
Verblijfsintensiteit D E 17% 24% 11% 4%
23% 49% 50% 26%
F
G
0% 3% 12% 30%
0% 0% 14% 40%
Tabel 10: DBBC Afspraken - Verdeling van verblijfsdagen naar verblijfsintensiteit (beveiligingsniveau 2)
Justitiele FPC's Niet Justitiele FPC's
2014 2015 2014 2015
A
B
C
0% 0% 0% 0%
0% 0% 0% 0%
25% 25% 0% 0%
Verblijfsintensiteit D E 33% 33% 0% 2%
32% 32% 21% 9%
F
G
8% 8% 60% 58%
1% 1% 19% 31%
Tabel 11: DBBC Afspraken - Verdeling van verblijfsdagen naar verblijfsintensiteit (beveiligingsniveau 3)
Justitiele FPC's
2014 2015
A
B
C
2% 1%
0% 0%
9% 8%
Verblijfsintensiteit D E 38% 45%
41% 35%
F
G
3% 3%
6% 7%
Tabel 12: DBBC Afspraken - Verdeling van verblijfsdagen naar verblijfsintensiteit (beveiligingsniveau 4)
Analyse FPC’s en FPK’s DBBC-facturatie 2014 In de analyse van de DBBC-facturatie van de FPC’s en FPK’s met tbs-capaciteit zijn grote verschillen geconstateerd. Per 2016 wordt een productmix afgesproken op de verblijfsintensiteiten van de FPC’s en FPK’s met tbs-capaciteit per beveiligingsniveau. Deze wordt geïntroduceerd om dezelfde beweging als in de OFZ te maken, namelijk om de stap naar een lagere verblijfsintensiteit te bevorderen.
4.3.3
Onderzoek DBBC Bij de invoering van de prestatiebekostiging wil DForZo toewerken naar een zorgpakket dat enerzijds recht doet aan de prestatiebeschrijvingen en anderzijds aansluit op de beleidsdoelstellingen voor de forensische zorg. DForZo beziet daarom jaarlijks bij de inkoop op welke wijze het zorgpakket (nog) beter kan aansluiten op deze 2 uitgangspunten. In 2013 heeft DForZo ingezet op het correct indelen van zorgaanbieders naar beveiligingsniveau. Dit heeft erin geresulteerd dat de ingekochte beveiligingsniveaus nu recht doen aan de gestelde beveiligingseisen. Een correcte indeling naar beveiligingsniveau heeft het tevens mogelijk gemaakt zorgaanbieders te Pagina 23 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
segmenteren. De oude segmentering naar FPK, FPA, reguliere GGZ en verslavingszorg is vertaald naar beveiligingsniveau. In 2014 lag de focus op de vertaling van de oude naar de nieuwe verblijfsintensiteitenmatrix, waarbij met name beoordeeld is op een indeling die recht doet aan de prestatiebeschrijvingen. Zorgaanbieders konden naar eigen inzicht de benodigde verblijfsintensiteiten offreren. DForZo heeft bewust niet beoordeeld op de zwaarte van de geoffreerde mix van verblijfsintensiteiten, om zodoende een duidelijk beeld te krijgen van de vaststellingswijze van de verblijfsintensiteitenmix door zorgaanbieders. Ten einde aansluiting te houden op de beleidsdoelstellingen van DForZo, heeft DForZo in 2015 de focus gelegd op de zwaarte van de verblijfsintensiteitenmix en op basis van onderzoek een gemiddelde prijs per beveiligingsniveau gehanteerd. In 2016 zal het beleid met een gemiddelde prijs per beveiligingsniveau in de OFZ niet wijzigen. Het accent voor het jaar 2016 blijft liggen op een passende spreiding van de verblijfsintensiteit per beveiligingsniveau voor de OFZ.
4.4
ZZP en extramurale parameters Sinds 2015 worden zorgaanbieders in het segment Begeleid en Beschermd Wonen alleen nog gefinancierd middels de ZZP-systematiek. In deze paragraaf worden de ontwikkelingen, analyses en onderzoek met betrekking tot de ZZP-systematiek uiteengezet. In paragraaf 4.5 worden op basis hiervan conclusies getrokken voor het inkoopbeleid 2016.
4.4.1
Ontwikkelingen ZZP en extramurale parameters De volgende ontwikkelingen zijn relevant voor het inkoopbeleid 2016: − In 2015 en 2016 worden voorbereidingen getroffen om in 2017 een aantal VPT (Volledig Pakket Thuis) ZZP’s voor de GGZ-reeks en VG-reeks toe te voegen aan het forensische zorgaanbod. VPT biedt mogelijkheden om de aansluiting van wonen in een RIBW naar een zelfstandige woning verder te optimaliseren en de doorstroom te stimuleren. − Vanaf 2013 is de door de NZa opgestelde regeling ‘Declaratiebepalingen prestaties ZZP’s en extramurale parameters FZ’ van toepassing. Hierin stelt de NZa beperkingen, voorwaarden en voorschriften voor het declareren van prestaties in ZZP’s en Extramurale parameters in de forensische zorg. − DForZo is gestart met een project dat moet leiden tot het in 2016 digitaal kunnen verwerken van facturen van de hiervoor genoemde geleverde zorgprestaties. Over de voortgang, de gevolgen en de planning met betrekking tot de implementatie worden de zorgaanbieders nader geïnformeerd.
4.4.2
Analyses ZZP en extramurale AWBZ ZZP (OFZ) 2012 Herschikking Realisatie GGZ C1 GGZ C2 GGZ C3 GGZ C4 GGZ C5 GGZ C6 Totaal
9 (2%) 2 (0%) 31 (7%) 29 (8%) 170 (40%) 155 (40%) 100 (24%) 91 (24%) 96 (23%) 95 (25%) 16 (4%) 14 (4%) 422 (100%) 385 (100%)
Begroot
2013 Realisatie
5 (1%) 21 (4%) 164 (32%) 144 (28%) 157 (31%) 19 (4%) 509 (100%)
4 (1%) 20 (4%) 162 (34%) 119 (25%) 162 (34%) 12 (3%) 478 (100%)
2014 Herschikking Realisatie 71 (8%) 92 (10%) 240 (27%) 188 (21%) 262 (30%) 32 (4%) 885 (100%)
37 (4%) 76 (9%) 264 (32%) 196 (24%) 257 (31%) 1 (0%) 831 (100%)
Begroot 66 (7%) 84 (9%) 356 (38%) 269 (29%) 163 (17%) 0 (0%) 938 (100%)
2015 Realisatie Extrapolatie jan-mrt jan-mrt 10 (5%) 40 (5%) 18 (8%) 71 (8%) 63 (30%) 257 (30%) 69 (33%) 282 (33%) 49 (23%) 197 (23%) 1 (1%) 4 (1%) 210 (100%) 851 (100%)
Tabel 13: Analyses ZZP in bedden en verhoudingen naar zorgzwaarte GGZ C (bron: RePaD) Pagina 24 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
In tabel 13 is de verdeling van de ZZP GGZ-C reeks zichtbaar over de jaren 2012 tot en met 2015. DForZo koopt ZZP GGZ-C 6 na 2014 niet meer in, omdat deze een bestaan uit een groot deel somatische zorg en deze zorg valt niet onder de FZ. Ten slotte is er sprake van een toename van het aantal afgesproken bedden in 2015 ten opzichte van 2014. Deze toename wordt veroorzaakt door de ‘waterbed-capaciteit’ De realisatie blijft jaarlijks achter ten opzichte van de afspraken en komt gemiddeld genomen uit tussen de 90% en 95% van de afspraken. Een reden hiervoor is dat wanneer een bed vrijkomt, dit in de praktijk niet direct opgevuld kan worden (frictiecapaciteit). Tevens komt het voor dat bedden niet worden vrijgehouden voor forensische zorg, waardoor er op moment dat de vraag ontstaat andere (niet forensische) patiënten op deze bedden liggen. DForZo past sinds 2015 een productmix voor de ZZP GGZ-C reeks toe om doelmatige zorg in te kopen (zie 4.2.3). In de realisatie zien we deze neerwaartse beweging terug. Deze neerwaartse beweging in de realisatie is echter minder sterk ten opzichte van de neerwaartse beweging in de inkoopafspraken van 2015. 2012 Herschikking Realisatie VG1 VG2 VG3 VG4 VG5 VG6 VG7 Totaal
1 (1%) 1 (1%) 2 (3%) 2 (3%) 1 (1%) 8 (11%) 56 (79%) 71 (100%)
0 (1%) 0 (0%) 1 (3%) 1 (3%) 1 (2%) 6 (12%) 40 (80%) 51 (100%)
Begroot
2013 Realisatie
0 (0%) 0 (0%) 1 (2%) 3 (3%) 0 (0%) 11 (14%) 67 (81%) 82 (100%)
0 (0%) 0 (0%) 1 (1%) 1 (2%) 1 (1%) 11 (19%) 47 (78%) 60 (100%)
2014 Herschikking Realisatie 0 (0%) 0 (0%) 0 (0%) 2 (2%) 2 (2%) 21 (19%) 85 (77%) 110 (100%)
0 (0%) 0 (0%) 3 (3%) 2 (2%) 1 (1%) 16 (18%) 64 (76%) 85 (100%)
Begroot 3 (2%) 3 (2%) 4 (2%) 10 (7%) 0 (0%) 42 (29%) 85 (58%) 146 (100%)
2015 Realisatie Extrapolatie jan-mrt jan-mrt 0 (0%) 0 (0%) 0 (0%) 0 (0%) 0 (0%) 0 (0%) 1 (5%) 6 (5%) 0 (0%) 0 (0%) 9 (30%) 35 (30%) 19 (65%) 75 (65%) 29 (100%) 117 (100%)
Tabel 14: Analyse ZZP in bedden en in verhoudingen naar zorgzwaarte VG (bron: RePaD)
In tabel 14 is de verdeling van de ZZP VG reeks zichtbaar over de jaren 2012 tot en met 2014. Vrijwel uitsluitend ZZP VG 6 en 7 zijn begroot. DForZo koopt ZZP VG 5 sinds 2014 niet meer in. De realisatie blijft jaarlijks achter ten opzichte van de afspraken. Voor ZZP VG is er sprake van een uitnuttingspercentage van 70% tot 80%. Er is echter voldoende vraag naar ZZP VG uitgaande van eenmalige zorgtoeleidingen. De knelpunten bij gecontracteerde zorgaanbieders ontstaan door vraag naar gespecialiseerde zorg en het regionale aanbod. DForZo past sinds 2015 een productmix voor de ZZP VG reeks toe om de mix aan zorgzwaarte neerwaarts bij te stellen (zie 4.2.3). In de realisatie zien we deze neerwaartse beweging terug. Deze neerwaartse beweging in de realisatie is echter minder sterk ten opzichte van de neerwaartse beweging in de inkoopafspraken van 2015.
ZZP (tbs) In tabel 15 is de verdeling van de ZZP GGZ-C (tbs) reeks zichtbaar voor het jaar 2015.
Pagina 25 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
GGZ C1 GGZ C2 GGZ C3 GGZ C4 GGZ C5 GGZ C6 Totaal
2015 Begroot 2,0% 1,5% 8,3% 2,6% 85,6% 0,0% 100%
Tabel 15: ZZP (tbs): verhoudingen naar zorgzwaarte GGZ C
In tabel 16 is de verdeling van de ZZP VG (tbs) reeks zichtbaar voor het jaar 2015.
VG1 VG2 VG3 VG4 VG5 VG6 VG7 Totaal
2015 Begroot 0% 0% 0% 0% 0% 0% 100% 100%
Tabel 16: ZZP (tbs): verhoudingen naar zorgzwaarte VG
Extramurale parameters In de tabellen 17 is het begrote en het gerealiseerde aandeel begeleidingsuren zichtbaar over de jaren 2012 tot en met 2015. De realisatie over 2015 is gebaseerd op de eerste 3 maanden. In verband met het doelmatig besteden van middelen heeft DForZo sinds 2013 een productmix ingevoerd voor de begeleidingsparameters. Het effect van de maatregel is in de tabellen zichtbaar. 2012 Herschikking Realisatie
2013 Herschikking Realisatie
H300 Begeleiding 25% 25% 50% 42% H150 Begeleiding extra 15% 16% 12% 10% H152 Begeleiding speciaal 9% 8% 6% 7% H153 Gespecialiseerde begeleiding 52% 51% 32% 42% Tabel 17: verhouding aandeel begeleidingsuren in afspraken en realisatie
2014 Herschikking Realisatie 51% 12% 2% 35%
46% 11% 2% 41%
Begroot
2015 Realisatie jan-mrt 49% 49% 11% 12% 2% 2% 38% 38%
In verband met het doelmatig besteden van middelen heeft DForZo sinds 2013 een productmix ingevoerd op de begeleidingsparameters. Om beter aan te sluiten bij de toename van een zwaardere doelgroep als gevolg van een afbouw van klinische capaciteit, is in 2015 de productmix van 50 naar 60% verhoogd van het maximale aandeel van de producten Begeleiding speciaal (H152) en gespecialiseerde begeleiding (H153). Uit de analyse is terug te zien dat de ingekochte uren begeleiding en realisatie op 1 lijn liggen. De verwachting is echter dat er door verdere afbouw van klinische Pagina 26 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
capaciteit meer justitiabelen met zwaardere (psychische) problematiek meer behoefte komt aan ambulante behandeling en begeleiding. DForZo zal de productmix begeleiding in 2016 verhogen naar 65% van het maximale aandeel van de producten Begeleiding Speciaal (H152) en gespecialiseerde begeleiding (H153).
4.5
Conclusies In dit hoofdstuk zijn de ontwikkelingen van de DBBC’s, ZZP’s en extramurale parameters voor de OFZ en tbs toegelicht. In het onderstaande wordt een samenvatting gegeven van de belangrijkste conclusies voor de inkoop 2016 OFZ en tbs. OFZ DBBC In 2016 wordt de volledige omzet op basis van DBBC’s bepaald en worden er niet langer afspraken gemaakt in budgetparameters. In de DBBC-systematiek wordt in 2016 voor de OFZ geen andere maatregelen genomen dan de reeds bestaande verblijfsintensiteitenmix. In het komende jaar wordt de maatregel geëvalueerd. Met de zorgaanbieders zal DForZo in 2016 een verdiepingsslag maken hoe de offerte is opgesteld (relatie tussen behandeling, verblijf en dagbesteding), gegeven de productmix en realisatie. ZZP Om de doorstroom van patiënten naar lagere ZZP’s te stimuleren en een goede aansluiting op de reguliere GGZ te creëren, stuurt DForZo sinds 2015 op een productmix op de ZZP GGZ-C en ZZP VG reeks. De gemiddelde zorgzwaarte is door de jaren heen zowel in de ZZP GGZ-C reeks als bij de ZZP VG aanzienlijk toegenomen. Onderzoek toonde aan dat de mix aan zorgzwaarte in de forensische zorg aanzienlijk zwaarder was dan in de AWBZ. Uit bovenstaande valt op te maken dat de verschuiving in zorgzwaarte is ingezet, maar nog niet conform de afspraken is. De productmix op de ZZP’s wordt in 2016 gecontinueerd en in het komende jaar geëvalueerd.
Extramurale parameters In verband met het doelmatig besteden van middelen heeft DForZo sinds 2013 een productmix ingevoerd op de begeleidingsparameters. Om beter aan te sluiten bij de toename van een zwaardere doelgroep als gevolg van een afbouw van klinische capaciteit, is in 2015 de productmix van 50% naar 60% verhoogd van het maximale aandeel van de producten Begeleiding speciaal (H152) en gespecialiseerde begeleiding (H153). Uit de analyse is terug te zien dat de ingekochte uren begeleiding en realisatie op één lijn liggen. De verwachting is echter dat er door verdere afbouw van klinische capaciteit meer justitiabelen met zwaardere (psychische) problematiek ambulant behandeld en begeleid worden en er daardoor meer behoefte is aan uren ambulante (gespecialiseerde) begeleiding. Om die reden zal DForZo de productmix begeleiding in 2016 verhogen naar 65%. Tbs DBBC Per 2016 wordt een productmix afgesproken op de verblijfsintensiteiten van de FPC’s en FPK’s met tbs-capaciteit per beveiligingsniveau. Deze wordt geïntroduceerd om dezelfde beweging als in de OFZ te maken, namelijk om de stap naar een lagere verblijfsintensiteit te bevorderen. In 2016 wordt de inkoop in ZZP’s (en eventueel dagbesteding) bij de FPC’s en de vier FPK’s met tbs-capaciteit verder gecontinueerd. Pagina 27 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
5
Prestatie-indicatoren en Kwaliteitsprogramma Forensische Zorg
Inleiding Een doelstelling van het Meerjarenbeleid Inkoop Forensische Zorg 2014-2018 is ‘inkopen en differentiëren op basis van kwaliteit’. Een belangrijke rol is hierbij weggelegd voor de verantwoording aan de hand van prestatie-indicatoren, het Kwaliteitsprogramma Forensische Zorg en het Expertisecentrum Forensische Psychiatrie. Alle drie komen in dit hoofdstuk aan de orde. 5.1
Prestatie-indicatoren In samenspraak met het forensisch veld zijn twee sets van prestatie-indicatoren ontwikkeld; een set specifiek voor de Forensische Psychiatrische Centra (FPC’s), de prestatie-indicatoren Doelmatigheid, en een set voor alle forensische zorgaanbieders, de prestatie-indicatoren Forensische Psychiatrie. Beide sets worden achtereenvolgens besproken.
5.2
Doelmatigheid De prestatie-indicatoren Doelmatigheid zijn specifiek ontwikkeld voor en met de FPC’s. In het traject zijn indicatoren ontwikkeld die toezien op een tweetal aspecten van de (effectiviteit van de) behandeling, namelijk: a. b.
Doorlooptijd van de behandeling (behandelduur); Maatschappelijke veiligheid (recidive / risico).
a. Doorlooptijd van de behandeling (behandelduur) Om de doorlooptijd van de behandeling in beeld te brengen is een viertal indicatoren gedefinieerd: − Percentage tbs-gestelden met begeleid verlof binnen twee jaar; − Percentage tbs-gestelden met onbegeleid verlof binnen vier jaar; − Percentage tbs-gestelden met transmuraal verlof binnen zes jaar; − Percentage tbs-gestelden met proefverlof / (voorwaardelijke) beëindiging binnen acht jaar. De indicatoren worden jaarlijks door DJI berekend op basis van de gegevens uit MITS en uiterlijk 1 april aan de FPC’s verstrekt (met daarin opgenomen de cohort uit het voorafgaande jaar). De FPC’s dienen een toelichting te geven op de eigen ontwikkeling in de scores als ook op de eigen scores ten opzichte van het landelijke gemiddelde en/of de norm. De scores van de FPC’s alsmede hun toelichting daarop worden jaarlijks besproken. Twee van de bovengenoemde indicatoren zijn vanaf registratiejaar 2014 genormeerd. Aan het niet behalen van een/beide normen is met ingang van het registratiejaar 2016 een boete gekoppeld. Voorheen (over registratiejaar 2014 en 2015) werd bij het niet voldoen aan de normen van de prestatie-indicatoren een korting toegepast. In juridische zin is het beter om van een boete te spreken, aangezien deze bij voorbaat kenbaar is gemaakt, hetgeen de rechtszekerheid ten goede komt. De hoogte van het boetebedrag betreft een percentage van de omzet van een aanbieder met V&J (evenals eerder de korting). De genormeerde indicatoren betreffen (1) het percentage tbs-gestelden met begeleid verlof binnen twee jaar en (2) het percentage tbs-gestelden met proefverlof / (voorwaardelijke) beëindiging binnen acht jaar. De norm van beide Pagina 28 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
indicatoren loopt in de periode 2014-2017 op en zijn gerelateerd op de afspraak uit de ‘Meerjarenovereenkomst Forensische zorg’ om de behandelduur terug te dringen naar acht jaar (mediaanscore) in 2017. Afstemming over de normen heeft plaatsgevonden met de voorzitters van het Onderling Directeuren Overleg (ODO) en Landelijk Beraad Hoogst Inhoudelijk Verantwoordelijken (LBHIV). Informatie over de hoogte van de normen en de boetesystematiek specifiek voor 2016 is te vinden in de Handleiding Planning en Control 2016. b. Maatschappelijke veiligheid (recidive / risico) Ten behoeve van de indicator maatschappelijke veiligheid heeft het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) in 2014 een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheid om recidivecijfers op het niveau van ieder FPC te berekenen. Hiertoe is een model ontwikkeld waarmee op basis van de kenmerken van de populatie die bij een FPC is ingestroomd de verwachte recidive kan worden berekend. De verwachte recidive kan vervolgens worden afgezet tegen de daadwerkelijk geobserveerde recidive. Door beide met elkaar te vergelijken kan een uitspraak worden gedaan of het FPC het beter, conform, dan wel slechter doet dan verwacht kan worden op basis van de kenmerken van de tbs-populatie welke zij behandeld heeft. In tegenstelling tot de indicatoren die toezien op de doorlooptijd van de behandeling, zal de recidivemeting op het niveau van het FPC niet jaarlijks herhaald kunnen worden aangezien de jaarlijkse uitstroom per FPC te klein is om betekenisvolle uitspraken over te kunnen doen. Met de FPC’s en het WODC wordt in de tweede helft van 2015 besproken hoe en met welke frequentie de recidivecijfers opgenomen kunnen worden in de totale set van de prestatie-indicatoren Doelmatigheid. Een eerstvolgende keer zal in ieder geval niet eerder dan in 2017 zijn. 5.3
Prestatie-indicatoren Forensische Psychiatrie De set prestatie-indicatoren Forensische Psychiatrie betreft een set van een beperkt aantal indicatoren waarmee beoogd wordt de kwaliteit van de forensische zorg inzichtelijk te maken. De set (of delen daarvan) is van toepassing op alle typen van forensische zorgaanbieders. Vanaf 2013 (t.b.v. registratiejaar 2014 en verder) vindt de doorontwikkeling van de indicatoren plaats door een werkgroep van inhoudsdeskundigen uit het forensische veld onder leiding van het Expertisecentrum Forensische Psychiatrie. Voor de uitvraag van de prestatie-indicatoren heeft DForZo een dataportaal gerealiseerd, dat via www.forensischezorg.nl bereikbaar is. Verantwoording aan de hand van de prestatie-indicatoren Forensische Psychiatrie is verplicht voor de Penitentiaire Psychiatrische Centra (PPC’s) en Forensische Psychiatrische Centra (FPC’s; justitieel en niet-justitieel). Voor de andere aanbieders geldt dat sprake moet zijn van een minimale instroom van patiënten in het jaar voorafgaande aan het registratiejaar (als indicatie voor de verwachte instroom in het desbetreffende registratiejaar). Hiervoor is gekozen omdat bij een te klein aantal patiënten de indicatoren niet betrouwbaar geïnterpreteerd kunnen worden. Indien de instroom in de eerste 8 maanden van het jaar voorafgaande aan het registratiejaar tenminste 15 patiënten voor een zorgtype bedraagt, geldt de verantwoordingsplicht aan de hand van de prestatie-indicatoren voor dat zorgtype (met een maximum van twee zorgtypen per zorgaanbieder). Uiterlijk op 1 oktober in het jaar voorafgaande aan het registratiejaar worden de aanbieders op de hoogte gesteld over of, en zo ja, over welke zorgtypen zij zich dienen te verantwoorden.
Pagina 29 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
Dit betekent dat in tegenstelling tot over registratiejaar 2014 en 20151, niet alle aanbieders met een contract met DForZo zich aan de hand van de prestatieindicatoren Forensische Psychiatrie dienen te verantwoorden. De verantwoordingsverplichting is opgenomen in het contract tussen de desbetreffende zorgaanbieders en DForZo. Vanaf registratiejaar 2014 wordt een aantal prestatie-indicatoren Forensische Psychiatrie genormeerd. Over welke indicatoren dit betreft, als ook de hoogte van de normen, geeft de werkgroep verantwoordelijk voor de doorontwikkeling van de indicatoren jaarlijks een advies aan de DForZo en de brancheorganisaties, GGZ Nederland, Federatie Opvang (FO) en de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN). DForZo stelt de normen uiteindelijk vast. Aan het niet behalen van de norm(-en) is een boete verbonden (dit betrof over registratiejaar 2014 en 2015 een korting). In juridische zin is het beter om van een boete te spreken, aangezien deze bij voorbaat kenbaar is gemaakt, hetgeen de rechtszekerheid ten goede komt. De hoogte van het boetebedrag betreft een percentage van de omzet van de aanbieder met V&J (evenals eerder de korting). In de Indicatorengids 2016, die naar verwachting oktober 2015 zal worden gepubliceerd op de website www.forensischezorg.nl, zijn de indicatoren voor 2016 opgenomen en wordt aangegeven welke indicatoren voor welk type zorgaanbieder gelden. Tevens wordt de hoogte van de norm van de genormeerde indicatoren gegeven. Informatie over de hoogte van de boete die in 2016 wordt toegepast ten aanzien van het niet aanleveren van de indicatoren of bij het niet voldoen aan de norm(-en) is te vinden in de Handleiding Financiering & Registratie 2016 en de Handleiding Planning en Control 2016. 5.4
Routine Outcome Monitoring (ROM) Drie prestatie-indicatoren Forensische Psychiatrie hebben betrekking op het routinematig uitvoeren van metingen, namelijk van de ernst van de problematiek (indicator 1), het recidiverisico (indicator 3) en de verandering in de ernst van het recidiverisico (indicator 4). Hiertoe zijn en worden verplichte instrumenten vastgesteld in het project forensische ROM (Routine Outcome Monitoring) en middels calls via het Kwaliteitsprogramma Forensische Zorg. Voor de klinische behandelsettingen zijn de instrumenten voor het merendeel (vanaf registratiejaar 2015) vastgesteld. Dienaangaande ontbreken alleen nog instrumenten voor het routinematig meten van de ernst van de problematiek (indicator 1) voor de DBBC hoofdgroepen (1) seksuele stoornissen, (2) persoonlijkheidsstoornissen en (3) verdiepingsdiagnostiek. Voor de ambulante behandelsetting gelden dezelfde instrumenten als voor de klinische behandelsettingen wat betreft indicator 1, ernst van de problematiek. De instrumenten voor de ambulante setting ten behoeve van indicator 3 (recidiverisico) en 4 (meten van verandering in recidiverisico) worden (naar verwachting) nog vastgesteld en opgenomen in de indicatorengids 2016. Hiermee zullen deze instrumenten verplicht worden voor registratiejaar 2016. Zorgaanbieders dienen eind 2015 derhalve rekening te houden met het eventueel implementeren van nieuwe instrumenten.
1
Over registratiejaar 2015 trekt DForZo de verplichting dat alle aanbieders zich dienen te verantwoorden in. De aanbieders voor wie dit geldt worden hierover middels een brief separaat geïnformeerd. Ten aanzien van welke aanbieders zich (waarover) dienen te verantwoorden wordt m.b.t. 2015 dezelfde systematiek als voor 2016 (e.v.) gehanteerd. Pagina 30 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
Naast verantwoording over het routinematig meten via de Prestatie-Indicatoren Forensische Psychiatrie, zullen aanbieders in 2016 ook daadwerkelijk de uitgevoerde metingen moeten aanleveren. Het Forensisch Netwerk heeft in 2015 aangegeven dat dit wat hun betreft via Stichting Benchmark GGZ (SBG) dient te lopen. SBG werkt op dit moment uit hoe dit in 2016 vorm kan krijgen. Indien hierover meer duidelijkheid bestaat zullen aanbieders geïnformeerd worden. Ten aanzien van het verkrijgen van meer zekerheid omtrent de aangeleverde informatie over de Prestatie-indicatoren Forensische Psychiatrie, dienen de zorgaanbieders een Assurance-verklaring over de aanlevering van 2016 te overleggen. Meer informatie hierover is opgenomen in de Handleidingen.
5.5
Kwaliteitsprogramma Forensische Zorg en het Expertisecentrum Forensische Psychiatrie.
5.5.1
Kwaliteitsprogramma Forensische Zorg Het programma Kwaliteit Forensische Zorg (KFZ) is in 2011 gestart. De aanleiding hiervoor was een gedeeld besef in de forensische sector dat verbetering van de kwaliteit en effectiviteit van de forensische zorg het beste gerealiseerd zou kunnen worden door samenwerking binnen het forensische veld. Tot die tijd werd het kwaliteitsbeleid vooral in instellingen vormgegeven, met de komst van KFZ is het een sectorale aangelegenheid geworden. Waar het programma in 2011 startte met alle instellingen die zijn aangesloten bij de brancheorganisatie GGZ Nederland, zijn anno 2015 ook de Penitentiaire Psychiatrische Centra (PPC’s), de instellingen voor verstandelijk gehandicapten, (vertegenwoordigd door de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland VGN) en de instellingen voor beschermd wonen en begeleiding (vertegenwoordigd door Federatie Opvang) aangesloten bij het programma. Dit betekent dat de gehele forensische keten zich heeft verenigd en gezamenlijk werkt aan het verbeteren van de kwaliteit en effectiviteit van de forensische zorg. Dit is ook van belang omdat forensische patiënten vaak bij meerdere typen instellingen en voorzieningen forensische zorg krijgen gedurende de looptijd van hun forensische zorgtitel. KFZ wordt gesubsidieerd uit de innovatiegelden van de Directie Forensische Zorg. Mede op basis van het convenant dat het Ministerie van Veiligheid en Justitie in 2013 heeft gesloten met GGZ Nederland en de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) heeft V&J zich in ieder geval tot en met 2017 gecommitteerd aan de financiering van KFZ. Projecten binnen KFZ worden gerealiseerd middels de zogenoemde calls. Calls zijn oproepen aan forensische zorginstellingen om op basis van een concrete vraag van de programmacommissie KFZ een plan van aanpak in te dienen. Waar in eerste instantie de aandacht vooral heeft gelegen op het bepalen waar het forensische veld behoefte aan heeft (lacunes in het aanbod/werkwijzen) en daarop calls uit te zetten, is eind 2014 ook aandacht gekomen voor het vraagstuk op welke wijze sectorbreed (indien relevant) kan worden gekomen tot de implementatie van de resultaten die KFZ oplevert. In 2015 wordt een viertal pilots uitgevoerd om te komen tot werkwijzen waarop de implementatie van projectresultaten gefaciliteerd kan worden. In de tweede helft van 2015 start de Directie Forensische Zorg met het Kwaliteitsprogramma en de brancheorganisaties het gesprek om te bepalen op welke wijze vanaf 2016 DForZo (middels haar inkoopbeleid) het implementeren van projectresultaten van KFZ kan stimuleren, faciliteren en bevorderen. Pagina 31 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
5.5.2
Het Expertisecentrum Forensische Psychiatrie Het Expertisecentrum Forensische Psychiatrie (EFP) is in 2002 opgericht om de wetenschappelijke onderbouwing van de zorg in de forensische psychiatrie te ondersteunen en om de samenwerking en uitwisseling van kennis tussen instellingen voor forensische zorg te bevorderen. Waar het EFP bij oprichting primair een functie had in relatie tot de Forensische Psychiatrische Centra, heeft in 2010 een verbreding plaatsgevonden. Het EFP is sindsdien het Expertisecentrum voor het totale forensische veld. De werkzaamheden van het EFP betreffen de volgende vier werkterreinen: − − − −
Projectmanagement (waaronder de ondersteuning van het programma Kwaliteit Forensische Zorg (KFZ); Ontwikkeling en beheer van landelijke databanken en applicaties; Kennismanagement; Kwaliteitsnetwerken.
Het EFP ontvangt voor haar werkzaamheden een subsidie van het ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ/DForZo). De veldpartijen dragen zelf middels een jaarlijkse afdracht ook bij aan tenminste de helft van de begroting van het EFP. In 2014 heeft de evaluatie van het EFP plaatsgevonden. De overall conclusie was dat het EFP goed functioneert en dat er in het forensische veld behoefte bestaat aan een expertisecentrum, als ook dat er ruim draagvlak is, zowel in het veld als bij het ministerie, voor de instandhouding van het EFP. Naar aanleiding van de evaluatie heeft het Forensische Netwerk, evenals de Directie Forensische Zorg, zich voor een meerjarig (2016-2020) financieel commitment aan het EFP uitgesproken. Met het forensische netwerk is afgesproken dat alle forensische zorgaanbieders met een contract met de Directie Forensische Zorg die (ook) DBBC zorg leveren verplicht bijdragen aan de instandhouding van het EFP. De bijdrage aan het EFP betreft 1,2 promille van de totale hoeveelheid ingekochte forensische zorg. In 2016 zal door het EFP een oriëntatie plaatsvinden over de bijdrage aan het EFP van de instellingen die ZZP zorg leveren met de bracheorganisaties Federatie Opvang (FO) en de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN). De instellingen die (alleen) ZZP zorg leveren zullen vanaf 2017 eveneens verplicht worden bij te dragen aan de instandhouding van het EFP. 5.6
Conclusies In dit hoofdstuk is beschreven hoe de kwaliteit van de forensische zorg wordt bevorderd en gemeten. De sets prestatie-indicatoren Forensische Psychiatrie en Doelmatigheid brengen de kwaliteit van de forensische zorg en de tbs in beeld. Deze indicatoren zijn en worden in samenspraak met het veld verder ontwikkeld en genormeerd. Door daarnaast in 2016 te starten met het aanleveren van de ROM gegevens bij SBG, wordt een aanvang gemaakt met de mogelijkheid ook naar de uitkomsten van zorg te kijken op het niveau van de ernst van de problematiek en risicofactoren. Voor beide sets van prestatie-indicatoren gelden normen. Indien niet aan deze normen voldaan wordt volgt een boete. Het eventuele budget waar dit in resulteert, vloeit terug naar de sector middels het Kwaliteitsprogramma Forensische Zorg dan wel een kwaliteit bevorderend initiatief specifiek voor de FPC’s (in geval van de prestatie-indicatoren Doelmatigheid).
Pagina 32 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
Het Expertisecentrum Forensische Psychiatrie (EFP) speelt een belangrijke rol in de kwaliteitsontwikkeling van het forensische veld. Het forensische veld samen met de Directie Forensische Zorg dragen –daarom- bij aan de instandhouding van het EFP. Het Kwaliteitsprogramma Forensische Zorg, onder projectleiding van het EFP, is wat betreft de Directie Forensische Zorg het vehikel om de inhoudelijke kwaliteitsontwikkeling binnen de sector te bevorderen. De komende jaren wordt van belang dat de producten van KFZ niet op de plank blijven liggen, maar ook daadwerkelijk geïmplementeerd worden. Samen met het forensische veld zal worden uitgewerkt op welke wijze dit bevorderd kan worden.
Pagina 33 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
6
Overige ontwikkelingen
6.1
Inleiding In dit hoofdstuk wordt de uitwerking van een aantal specifieke inkooptrajecten voor het jaar 2016 beschreven. Daarnaast komen relevante ontwikkelingen rondom de verplaatsing van de herschikking naar de inkoop en de plaatsing van tbs-gestelde in dit hoofdstuk aan de orde.
6.2
Inkoop Verdiepingsdiagnostiek In de periode 2013 tot 2015 is verdiepingsdiagnostiek via een separate procedure ingekocht. In het belang van aansluiting bij de inkoopsystematiek is besloten om de inkoop verdiepingsdiagnostiek gelijktijdig in te kopen met de zorginkoop forensische zorg 2016. In 2016 wordt het product verdiepingsdiagnostiek als apart hoofdstuk meegenomen in de inkoopprocedure 2016. Het indienen van de offerte zal ook gekoppeld worden aan de webapplicatie FORZA. Met de inkoop 2016 wordt aangesloten bij dezelfde doelstelling als 2015, door gericht het aanbod en volume in te kopen.
6.3
Inkoop (gedrags)interventies DForZo is voornemens om in september 2015 te starten met de inkoop van (gedrags-)interventies voor justitiabelen die zijn veroordeeld volgens het volwassenenstrafrecht. Doelstelling is om in 2016 overeenkomsten voor verschillende interventies te sluiten. De inkoopprocedure voor de interventies wordt separaat aan de procedure voor de inkoop van forensische zorg uitgevoerd. Er wordt ten behoeve van de inkoop van interventies separaat een inkoopdocument gepubliceerd. Deze wordt naar verwachting in september 2015 gepubliceerd op www.forensischezorg.nl Nadere toelichting Een interventie is een aanpak voor een bepaalde doelgroep met een probleem/risico en is gericht op vermindering, compensatie en/of draaglijk maken van een probleem of risico en versterking van krachten ter voorkoming of oplossing van een probleem. Een gedragsinterventie is een programmatisch geheel van handelingen specifiek gericht op het beïnvloeden van iemands gedrag. Een interventie maakt onderdeel uit van een sanctie; opgelegd als bijzondere voorwaarde of leerstraf (als leerstraf uitsluitend bij jeugdigen) door de rechter of tijdens detentie. In 2005 is bij ministerieel besluit een Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie (nu VenJ) ingesteld, met als taak gedragsinterventies te beoordelen op de (mogelijke) effectiviteit ten aanzien van het verminderen van recidive op basis van vastgestelde kwaliteitscriteria. Voor die tijd bestond er een veelheid aan interventies, waarvan de effecten onduidelijk waren. Zie ook: www.erkenningscommissie.nl. Naast de positieve effecten die het werken met erkende interventies heeft gebracht, zijn er ook knelpunten gesignaleerd die vragen om een verbetering van het stelsel. In de zomer van 2014 heeft de Staatssecretaris van VenJ besloten tot aanpassing van het huidige kwaliteitssysteem voor gedragsinterventies. De uitwerking daarvan is in projectvorm opgepakt en heeft geleid tot aanpassing van het systeem. De bekostiging van ontwikkeling en uitvoering van interventies voor volwassenen heeft tot eind 2014 plaatsgevonden middels een subsidierelatie tussen ministerie VenJ en de 3RO (de drie reclasseringsorganisaties, namelijk Reclassering Nederland, Pagina 34 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
Stichting Verslavingsreclassering GGZ en het Leger des Heils). Per 2015 is deze subsidierelatie beëindigd en heeft het ministerie van VenJ de inkoop van interventies belegd bij DForZo. Voor 2015 heeft DForZo alle interventies bij de 3RO ingekocht, maar vanaf 2016 wordt de markt ook opengesteld voor andere aanbieders.
6.4
Aanbesteding Forensische Zorg aan Gedetineerden (FZG) De aanbesteding “Capaciteit tijdelijke uitbreiding forensische zorg aan gedetineerden in de GGZ” (hierna aanbesteding FZG) heeft in twee fases geresulteerd tot de inkoop van klinische zorg op beveiligingsniveau 2 (FPA) en 3 (FPK) en verblijfszorg in beschermde woonvormen voor gedetineerden. Deze aanbesteding loopt van 2008 tot 1 januari 2017 en is gegund aan acht aanbieders verspreid over Nederland. In het kader van het Masterplan DJI is besloten het taakstellende aantal FZGplaatsen per 2017 te verlagen met 48 plaatsen tot 162 plaatsen per 2017. De capacitaire gevolgen van het Masterplan DJI zijn onderdeel van de Meerjarenovereenkomst (convenant) Forensische Zorg 2013-2017 tussen het Ministerie van Veiligheid & Justitie en de brancheorganisaties. DForZo zal op basis van de regionale zorgbehoefte met de betreffende zorgaanbieders tot nieuwe inkoopafspraken komen op de drie segmenten FPK, FPA en BW. Deze inkoopafspraken zullen per 1/1/2016 middels enkelvoudige onderhandse procedures worden overeengekomen zodat een passende afbouw van deze capaciteit kan worden gerealiseerd vanaf 1/1/2017. DForZo heeft hiertoe gekozen om recht te doen aan de door huidige zorgaanbieders gemaakte investeringen in gebouwen, personeel, samenwerkingsverbanden en zorginhoudelijke aspecten voor het leveren van de zorg. De betreffende aanbieders zullen daartoe binnenkort een uitnodiging ontvangen.
6.5
Herijking bij inkoopgesprek In hoofdstuk 4 is gemotiveerd waarom DForZo niet langer zal herschikken. Voor de inkoop 2016 betekent dit dat de afspraak eenmaal per jaar tijdens het inkoopgesprek wordt gewijzigd. In vergelijking tot eerdere jaren zal dan ook meer de nadruk wordt gelegd op de realisatie van de afspraken. Tegelijkertijd betekent de volledige overgang op DBBC-bekostiging dat DForZo in de onderbouwing meer de nadruk zal leggen op de wijze waarop de behandel(filosofie) en resocialisatietraject in de offertes van zorgaanbieders terugkomt. In de offertedocumenten vindt u terug op welke wijze DForZo de herijking van de afspraken vorm gaat geven en welke onderbouwing wordt verwacht. Voor de ondersteuning van de inkoopgesprekken voor zowel DForZo als de zorgaanbieder, introduceert DForZo daarom de factsheet. De factsheet is een bundeling van data die DForZo staat stelt om analyses te maken op verschillende onderdelen van de DBBC-offerte, ZZP-offerte en extramurale parameters. Na het indienen van de offertes, ontvangt u in de loop van oktober 2015 deze factsheet ten behoeve van het inkoopgesprek. Tegelijkertijd wordt een nieuwe procedure geïntroduceerd, de Incidentele Budgetophoging, waarmee het mogelijk blijft om op incidentele basis tijdens het jaar aanvullend budget te ontvangen.
Pagina 35 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
6.6
Plaatsing Tbs Vooruitlopend op de invoering van de Wfz, is in 2014 reeds ingezet op harmonisering van het plaatsingsproces tbs met de OFZ. Plaatsing in de forensische zorg gaat uit van de volgende criteria: − De zorg moet passen bij de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak uit de indicatiestelling. − De locatie van de te bieden zorg moet bereikbaar zijn voor de justitiabele en vallen binnen diens leefomgeving. − Uitvoering van de zorg moet tijdig plaatsvinden. Het criterium bereikbaarheid heeft als gevolg gehad dat vanaf 1 januari 2014 de aselecte plaatsingssystematiek van de reguliere doelgroep plaats heeft gemaakt voor de plaatsing op basis van ‘herkomst en bestemming’. Met de wijziging van het plaatsingsbeleid wordt de regionale vraag leidend bij de vaststelling van het volume van de in te kopen tbs-capaciteit per FPC. Zoals hierboven al is beschreven wordt het verblijf in het kader van proefverlof of voorwaardelijke beëindiging voortgezet bij de voorziening waar de patiënt reeds transmuraal verblijft. FPC's kiezen bij de aanvraag transmuraal verlof op inhoudelijke gronden de best passende zorgaanbieder. Dit is echter niet altijd een gecontracteerde zorgaanbieder. Dit heeft als consequentie dat bij het omklappen van de titel naar proefverlof of voorwaardelijke beëindiging er ingekocht moet worden bij een zorgaanbieder waar DForZo geen contract mee heeft. Dit is in beginsel niet mogelijk. Om in de toekomst te voorkomen dat een cliënt bij een niet gecontracteerde zorgaanbieder wordt geplaatst hebben de afdeling Plaatsing en de verlofunit afgesproken dat zij bij elke verlofaanvraag in Ifzo controleren of de kliniek een aanvraag transmuraal verlof (TMV) doet t.b.v. plaatsing bij een gecontracteerde zorgaanbieder. Is dit niet het geval dan zal de afdeling Plaatsing (FPL) in overleg met het FPC een gelijkwaardig alternatief zoeken bij een zorgaanbieder die wel gecontracteerd is. Tot die tijd wordt er geen machtiging TMV afgegeven.
6.7
Inbesteding PPC’s In de afgelopen jaren zijn door DForZo plekken ingekocht (inbesteding) bij het Gevangeniswezen (PPC’s) voor justitiabelen die in bewaring zijn gesteld of een gevangenisstraf uitzitten en kampen met (ernstige) psychiatrische en psychische problemen. Het inkoopproces voor de PPC’s 2016 is een separaat inkoopproces. De PPC’s worden hier afzonderlijk over geïnformeerd.
Pagina 36 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
7
Conclusies
7.1
Inkoopbeleid 2016 Vanuit de kaders in hoofdstuk 2 is vastgesteld welke taakstelling vanuit het Masterplan DJI en de afspraken uit het convenant in het inkoopbeleid 2016 worden uitgewerkt. De hieruit voortvloeiende speerpunten vormen het uitgangspunt voor de inkoop van forensische zorg 2016. Dit betreffen de volgende speerpunten:
Speerpunten − − −
Meer ambulante en laag-beveiligde klinische zorg en minder hoog-beveiligde klinische zorg; Inkopen en differentiëren op kwaliteit; Verbetering van de continuïteit van zorg.
In hoofdstuk 3 en 4 zijn de uitkomsten van de marktconsultatie en de ontwikkelingen, analyses en onderzoeken met betrekking tot de bekostigingssystematiek gepresenteerd. De conclusies worden vertaald naar inkoopbeleid dat bijdraagt aan de realisatie van de speerpunten ‘meer ambulante en laag-beveiligde klinische zorg en minder hoog-beveiligde klinische zorg en verbetering van de continuïteit van zorg’. In hoofdstuk 5 zijn de kwaliteitsontwikkelingen in de forensische zorg uiteengezet. De ontwikkelde prestatie-indicatoren worden ten behoeve van het speerpunt ‘inkopen en differentiëren op kwaliteit’ ingezet. In hoofdstuk 6 zijn enkele specifieke inkooptrajecten en relevante ontwikkelingen in de plaatsing van tbs-gestelden beschreven. Op basis hiervan volgt allereerst de uitwerking van de meerjarenspeerpunten. Tot slot wordt in de laatste alinea de ambitie toegelicht op welke wijze DForZo als Specialistisch Inkoopcentrum (SIC) in de komende jaren zich wil profileren. 7.2
Uitwerking speerpunten Hierna worden deze maatregelen toegelicht per speerpunt. 1. Meer ambulante en laag-beveiligde klinische zorg, minder hoogbeveiligde klinische zorg en een betere doorstroming
Maatregelen 2016 Samengevat: Continueren Uit de ingekochte verblijfsintensiteitenmix van 2014 constateerde verblijfsintensiteitenmix in DForZo dat er grote verschillen bestonden in de geoffreerde de klinische GGZ zorg verblijfsintensiteitenmix tussen zorgaanbieders. Per 2015 heeft DForZo per beveiligingsniveau een gemiddelde dagprijs bepaald om zorgaanbieders te stimuleren de stap naar een minder intensief behandeltraject sneller te maken. In 2016 wordt de mix gecontinueerd. Per 2016 wordt een productmix afgesproken op de Verblijfsintensiteitenmix verblijfsintensiteiten van de FPC’s en FPK’s met tbs-capaciteit per FPC’s en FPK’s met tbsbeveiligingsniveau. Deze wordt geïntroduceerd om dezelfde capaciteit. Pagina 37 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
Maatregelen 2016
Continueren productmix ZZP GGZ-C en ZZP VG.
Doorstroomperceel 2016
Vereisten:
Samengevat: beweging als in de OFZ te maken, namelijk om de stap naar een lagere verblijfsintensiteit te bevorderen. Analyses en onderzoek tonen aan dat de gerealiseerde ZZP’s door de jaren heen zwaarder is geworden in vergelijking tot de AWBZ. Per 2015 heeft DForZo om die reden een productmix op de ZZP GGZ-C reeks en de ZZP VG reeks bepaald. In 2016 wordt de productmix gecontinueerd. In de inkoopgesprekken 2016 wordt met zorgaanbieders op basis van hun onderbouwing en realisatiecijfers gesproken welke uitkomsten er zijn en of de beleidsdoelstelling ‘snellere doorstroom’ ook gerealiseerd wordt. In het ‘Doorstroomperceel past DForZo dezelfde systematiek toe als het Nieuwe Initiatief 2015 door de afbouw van klinische capaciteit en opbouw van minder intensieve zorg te prioriteren. DForZo biedt aan zorgaanbieders die in 2016 deze beweging maken een bonus op het tarief. Aanbieders kunnen hiervoor in 2016 in aanmerking komen door in te schrijven op het Doorstroomperceel. Aanbieders die in eerdere jaren nog geen Doorstroomperceel gegund hebben gekregen, worden geprioriteerd bij gunning. Gedurende de looptijd van de overeenkomst houdt DForZo zicht op de realisatie van de doelen. Als dat nodig blijkt, zal tussentijds bijgestuurd worden. Duurzame samenwerkingsrelatie middels een meerjarenovereenkomst (2 jaar) waarin meerjarige afspraken over levering van forensische zorg worden gemaakt en afspraken over de wijze waarop klinische capaciteit wordt afgebouwd.
Bijstellen productmix begeleidingsparameters
Beleidsrijke invulling korting op afspraak
Een belangrijk criterium is de kwaliteit van het plan van aanpak die de zorgaanbieder heeft. Daarnaast zal ook gekeken worden naar de afbouw van het aantal bedden. In verband met het doelmatig besteden van middelen heeft DForZo sinds 2013 een productmix ingevoerd voor de begeleidingsparameters. Daar DForZo inzet op ambulantisering en daarmee naar verwachting een ‘zwaardere’ doelgroep eerder in aanmerking komt voor ambulante begeleiding, zal DForZo de productmix begeleiding verder versoepelen door het maximale aandeel gespecialiseerde begeleiding en begeleiding speciaal (NOH) te verhogen naar 65%. In 2016 wordt opnieuw gestuurd op een meer doelmatige mix. Dit wordt gedaan door enerzijds het voorzetten van de inkoop van de bovengenoemde productmixen en anderzijds door het inkopen van lichtere vormen van zorg. Hierdoor ontstaan besparingen waardoor de korting in 2016 4% bedraagt
In 2016 worden de volgende extra middelen uitgezet. Groeimiddelen Contracteren extra ZZP capaciteit (GGZ C-reeks en VG-reeks)
Pagina 38 van 41
Samengevat: In 2016 wordt de capaciteit van ZZP’s (GGZ C en VG reeks) vanwege de toenemende vraag met 75 bedden uitgebreid. Om in aanmerking te komen voor deze groeimiddelen wordt in de gunningscriteria initiatieven om de door en uitstroom
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
Groeimiddelen
Contracteren extra ambulante behandeling en begeleiding/dagactiviteiten.
Contracteren nieuwe zorgaanbieders
Samengevat: vanuit ZZP’s naar een zelfstandige woning in het bijzonder geprioriteerd. In 2016 worden er groeimiddelen beschikbaar gesteld voor ambulante behandeling en ambulante begeleiding/dagbesteding. In de gunning van de middelen voor ambulante behandeling zullen zorgaanbieders geprioriteerd worden die in eerdere jaren en in 2016 niet deelnemen aan een Doorstroomperceel. De groeimiddelen voor ambulante begeleiding en dagactiviteiten worden geprioriteerd voor justitiabelen die door de versnelde uitstroom uit klinieken intensieve begeleiding nodig hebben en aan zorgaanbieders die kunnen aantonen te beschikken over voldoende huurwoningen (samenwerking/ contract met woningcorporaties) om daarmee de doorstroom naar een zelfstandige woning sneller te kunnen realiseren vanuit een RIBW-instelling. Om de aansluiting met de behoeften van de forensische indicatiestellers verder te optimaliseren, worden een aantal nieuwe zorgaanbieders in de segmenten ZZP GGZ C (i.c.m. begeleiding en dagactiviteiten) en ZZP VG en begeleiding/dagbesteding (zonder verblijf) via een meervoudige onderhandse procedure in 2016 gecontracteerd. Alleen zorgaanbieders die vooraf door DForZo zijn benaderd, komen in aanmerking voor gunning.
2. Inkopen en differentiëren op kwaliteit Maatregelen 2016 Verkorting behandelduur tbs: sturen op prestatiesindicatoren Doelmatigheid voor FPC’s en FPK’s met tbs-capaciteit. Prestatie-indicatoren Forensische Psychiatrie: voor OFZ en Tbs
Samengevat: Om reductie van tbs-capaciteit te bereiken en daaruit volgende groei in de OFZ als gevolg van het ‘waterbedeffect van tbs naar OFZ’ mogelijk te maken, is sturing op de prestaties van FPC’s van belang. Ook in 2016 wordt ingezet op de beoordeling van kwaliteit van de FPC’s. Teneinde inzicht te krijgen in de kwaliteit van zorg is de uitvraag van de prestatie-indicatoren Forensische Psychiatrie in het leven geroepen. Vanaf verslagjaar 2014 is de aanlevering van deze prestatie-indicatoren verplicht voor alle zorgaanbieders met een contract met DForZo. Deze set prestatie-indicatoren wordt door een werkgroep onder leiding van het Expertisecentrum Forensische Psychiatrie (EFP) doorontwikkeld van proces-indicatoren naar uitkomstindicatoren. Daarnaast wordt een aantal van de indicatoren genormeerd. Voor verslagjaar 2015 vindt normering plaats voor twee indicatoren: het meten van het delict risico en het meten van de ernst van de problematiek. Indien niet aan deze normen voldaan wordt volgt een boete. Het eventuele budget waar dit in resulteert, vloeit terug naar de sector middels het Kwaliteitsprogramma Forensische Zorg dan wel een kwaliteit bevorderend initiatief specifiek voor de FPC’s (in geval van de prestatie-indicatoren Doelmatigheid).
Pagina 39 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
3. Bijdragen aan de verbetering van de continuïteit van zorg
Maatregelen 2016
Samengevat:
Inkoop capaciteit ten behoeve van het ‘waterbedeffect van Tbs naar OFZ’
Volgend op 2015, wordt ook in 2016 een deel van de 75 plaatsen ingezet voor tbs’ers die in 2016 van een Tbsmaatregel (met verlof, transmuraal verlof) omklappen naar een tbs-maatregel met proefverlof of een voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel. Om gericht te kunnen inkopen brengt DForZo in kaart welke patiënten in 2015 zijn omgeklapt en doorlopen in 2016 en in 2016 ‘omklappen’. Afhankelijk hiervan wordt de benodigde capaciteit bij de betreffende instellingen bepaald.2
Oplossen knelpunten financierings-en bekostigingsregimes tussen strafrechtelijk en civiel kader: invulling beleidsregel ‘schuifcapaciteit’
Het verbeteren van de continuïteit van zorg is van belang voor zowel de patiënt als de samenleving. Als gevolg van de aanbevelingen uit het rapport ‘stoornis en delict’ van de RVZ heeft de NZa een beleidsregel gepubliceerd, waarmee knelpunten tussen de verschillende financierings-en bekostigingsregimes in strafrechtelijk en civiel kader kunnen worden verholpen. Het komt voor dat er door de zorgaanbieder voldoende capaciteit is ingekocht, maar dat er een tekort in capaciteit ontstaat in een van de twee segmenten, terwijl er in het andere segment juist capaciteit over is. Zorgaanbieders die zowel forensische zorg als ZVWgefinancierde GGZ levert, kunnen (mits de bedragen optellen tot nul) melding maken van overheveling van middelen van de FZ-productieafspraak naar de ZVW-productieafspraak of vice versa. Voorwaarde hiervoor is dat zowel de zorgverzekeraar als DForZo het daarmee eens zijn, omdat deze overheveling leidt tot aanpassing van de kaders van VWS en V&J.
7.3
Ambities DForZo voor de komende jaren
7.3.1
Categoriemanagement In de loop van 2015 en 2016 worden de eerste voorbereidingen getroffen om de zorginkoop middels “categoriemanagement” te gaan inrichten. Categoriemanagement betreft het indelen van de markt in categorieën (bijvoorbeeld klinische behandeling, ambulante behandeling, RIBW, VG-verblijf etc.) teneinde op termijn per categorie accentverschillen of nadrukken te kunnen leggen. Gelet op de impact voor zowel DForZo als het forensische werkveld, wordt 2015 gebruikt om de contouren van een categorieplan en –strategie met meerjarendoelstellingen te ontwikkelen. Over de uitwerking ervan zult u gevraagd worden mee te denken.
2
Uit de inkoop 2015 blijkt dat deze patiënten veelal in FPA’s, reguliere GGZ-voorzieningen en RIBW ’s
verblijven. Pagina 40 van 41
DEFINITIEF | Inkoopplan 2016 | 14 augustus 2015
7.3.2
Toewerken naar inkopen van Volledig Pakket Thuis (VPT) In 2015 en 2016 streeft DForZo na om middels het inkopen van VPT de continuïteit van zorg te verbeteren. Uit de marktconsultatie, onderzoek van Significant naar de toename van voorwaardelijke veroordelingen en (vooral ambulante) forensische zorg en o.b.v. conclusies van de werkgroep continuïteit van zorg, wil DForZo de ZZP’s die vallen onder het Volledig Pakket Thuis (VPT) op termijn gaan inkopen. Dit lukt echter nog niet in 2016. De ambitie is om dit per 2017 te introduceren.
Pagina 41 van 41