Inhoudstafel CD-ROM ‘(On)raad op school?’ 1. Organisatie 1.1. Het welzijnsbeleid in een school: de wettelijke aspecten 1.1.1. Welzijnswet 1.1.2. Codes over het welzijn op het werk 1.1.3. Het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming 1.1.4. Het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties 1.1.5. VLAREM of de Vlaamse milieureglementering 1.1.6. Arbeidsongevallenwetgeving 1.1.7. Andere wetten en reglementen 1.1.8. Specifieke regelgeving voor het onderwijs 1.2. De verschillende betrokken partijen 1.2.1. De werkgever 1.2.1.1. Verplichtingen van de werkgever 1.2.1.2. Beleidsdocumenten 1.2.2. De werknemer 1.2.2.1. Rechten en plichten van de werknemers 1.2.2.2. Het gezondheidstoezicht op de werknemers 1.2.2.3. Vaccinaties in het onderwijs 1.2.2.4. Moederschapsbescherming 1.2.2.5. Beroepsziekten 1.2.2.6. Arbeidsongevallen 1.2.3. De leerlingen 1.2.3.1. Toepasselijkheid van de reglementering 1.2.3.2. Veiligheid en gezondheid bij jongeren, stagiairs en vrijwilligers 1.2.4. De hiërarchische lijn 1.2.5. De preventieadviseur 1.2.5.1. Het statuut van de interne preventieadviseur 1.2.5.2. Taken en opdrachten van de interne preventieadviseur 1.2.5.3. Vorming van de preventieadviseur 1.2.5.4. Tijdsbesteding preventieadviseur 1.2.6. De Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk 1.2.7. De Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk 1.2.7.1. De organisatie van de externe preventiedienst 1.2.7.2. Opdrachten en taken 1.2.7.3. De relatie interne versus externe preventiediensten 1.2.7.4. Uitbesteding activiteiten aan de externe preventiedienst? 1.2.8. Het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk 1.2.8.1. Samenstelling van het Comité PBW 1.2.8.2. Taken en opdrachten van het Comité PBW 1.2.8.3. Resultaatsgericht werken met het Comité PBW 1.2.9. De arbeidsgeneesheer 1.2.10. Andere externe instanties 1.2.10.1. De Externe Diensten voor Technische Controles 1.2.10.2. Erkende laboratoria 1.2.10.3. Externe experten voor het onderzoek van ernstige arbeidsongevallen 1.2.11. De arbeidsinspectie 1.2.11.1. Opdrachten en bevoegdheden 1.2.11.2. Sancties ten gevolge van het optreden van de arbeidsinspectie 1.2.11.3. Resultaatsgericht werken met de arbeidsinspectie 1.2.12. De onderwijsinspectie 1.2.13. De milieucoördinator 1.3. Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van het schoolbestuur, directie en andere personeelsleden 1.3.1. Enkele begrippen 1.3.2. Het strafrecht 1.3.3. Het burgerlijk recht 1.3.3.1. Aansprakelijkheid voor eigen doen en laten 1.3.3.1.1. Wat is een fout of een nalatigheid?
1.3.3.1.2. Wat is schade? 1.3.3.1.3. Voor wie geldt artikel 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek 1.3.3.2. Aansprakelijkheid voor andermans doen en laten 1.3.3.2.1. Waarop verantwoordelijk voor andermans fouten? 1.3.3.2.2. Het vermoeden van aansprakelijkheid dat op ouders rust 1.3.3.2.3. Het vermoeden van aansprakelijkheid dat op leerkrachten rust 1.3.3.2.4. Cumulatie van vermoedens 1.3.3.2.5. Het vermoeden van aansprakelijkheid dat op de werkgever rust 1.3.3.3. Aansprakelijkheid voor onveilige producten 1.4. Het dynamisch risicobeheersingssysteem in onderwijsinstellingen 1.4.1. De risicoanalyse 1.4.1.1. Het wettelijke concept 1.4.1.2. Hoe ziet een goede risicoanalyse er uit? 1.4.1.3. Van concept naar uitvoering 1.4.2. Het globaal preventieplan 1.4.3. Het jaarlijks actieplan 1.4.3.1. Omschrijving van de doelstellingen van het jaarlijks actieplan 1.4.3.2. Tijdsschema in het kader van het jaarlijks actieplan 1.4.4. Dynamische risicobeheersing in de praktijk: een model 1.4.4.1. Een eerste inventaris van de risico’s 1.4.4.2. De Standaardmethodiek voor risicoanalyse 1.4.4.3. Samenvatting van de vastgestelde probleemgebieden m.b.t. welzijn op het werk 1.4.4.4. Opstellen van een globaal preventieplan 1.4.5. Documenten 1.4.5.1. Algemene risico-inventarisatie en analyse: Basisonderwijs 1.4.5.2. Algemene risico-inventarisatie en analyse: Secundair onderwijs 1.4.5.3. Uitgebreide risico-inventarisatie en analyse: voor de afdeling “Keuken” 1.4.5.4. Uitgebreide risico-inventarisatie en analyse: voor de afdeling “Metaal” 1.4.5.5. Uitgebreide risico-inventarisatie en analyse: voor de afdeling “Hout” 1.4.5.6. Uitgebreide risico-inventarisatie en analyse: voor de opleiding “Lichaamsverzorging en haartooi” 1.4.5.7. Uitgebreide risico-inventarisatie en analyse: voor de opleiding “Bouw” 1.4.5.8. Uitgebreide risico-inventarisatie en analyse: voor de opleiding “Garage en carrosserie” 1.4.5.9. Uitgebreide risico-inventarisatie en analyse: voor opleidingen waarbij in laboratoria gewerkt wordt 1.4.5.10. Samenvatting van de probleemgebieden m.b.t. het welzijn op het werk 1.4.5.11. Samenvatting van de te ondernemen acties m.b.t. het welzijn op het werk 1.4.5.12. Formulier “Globaal preventieplan ter bevordering van het welzijn op het werk” 1.5. Noodplanning 1.5.1. Het wettelijk kader 1.5.2. Opleiding als sleutelelement voor een noodplan 1.5.3. De grote domeinen van noodplanning 1.5.3.1. Brand en ontruiming 1.5.3.1.1. Tijdens de noodsituatie 1.5.3.1.2. Onmiddellijk na de noodsituatie 1.5.3.2. Bommelding 1.5.3.2.1. Enkele vuistregels 1.5.3.2.2. De telefonische bommelding 1.5.3.2.3. De schriftelijke bommelding 1.5.3.2.4. Ontruiming van het schoolgebouw 1.5.3.2.5. Ontruimingsprocedure 1.5.3.3. Autocarongeval 1.5.3.4. Voedselvergiftiging 1.5.3.5. Ernstige ziekte 1.5.3.5.1. Besmettelijke ziekten
1.5.3.5.2. Allergische reacties 1.5.3.6. Arbeidsongeval 1.5.3.7. Ramp of crisisincident 1.5.3.7.1. Taken die onmiddellijk na een ramp of crisisincident dienen te gebeuren 1.5.3.7.2. Korte termijn taken 1.5.3.7.3. Middellange termijn taken 1.5.3.7.4. Lange termijn taken 1.6. Bouwen en verbouwen 1.6.1. Werken met derden 1.6.1.1. Welke wetgeving is van toepassing? 1.6.1.2. Welke verplichtingen hebben opdrachtgevers en contractors? 1.6.1.3. Wat omvat de overeenkomst tussen opdrachtgever en contractor? 1.6.1.4. Hoe een veilige contractor kiezen? 1.6.1.5. Welke informatie? 1.6.2. Grondverzet 1.6.3. De stedenbouwkundige vergunning versus de milieuvergunning 1.6.3.1. Procedure voor het Vlaamse Gewest 1.6.3.2. Procedure voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1.6.4. De coördinatie van tijdelijke en mobiele bouwplaatsen 1.6.4.1. Toelichting van enkele begrippen 1.6.4.2. Chronologische stappen 1.6.4.3. Latere werkzaamheden 1.7. Verzekeringen 1.7.1. Enkele begrippen 1.7.1.1. Schoolleven 1.7.1.2. Schoolweg 1.7.1.3. Privé-leven 1.7.2. Hoe zit een verzekeringscontract in mekaar? 1.7.3. Welke verzekering voor welk risico? 1.7.3.1. Verzekering burgerrechtelijke aansprakelijkheid 1.7.3.2. Verzekering van de objectieve aansprakelijkheid bij brand en ontploffing 1.7.3.3. Verzekering beheerdersaansprakelijkheid 1.7.3.4. Verzekering burgerrechtelijke aansprakelijkheid auto 1.7.3.5. Milieuverzekering 1.7.3.6. Juridische geschillen 1.7.3.7. Bijstandsverzekering 1.7.3.8. Brandverzekering 1.7.3.9. Verzekering omnium auto 1.7.3.10. Verzekering omnium in opdracht auto 1.7.3.11. Verzekering alle risico’s 1.7.3.12. Verzekering alle risico’s elektronica 1.7.3.13. Verzekering machinebreuk 1.7.3.14. Verzekering alle bouwplaatsrisico’s 1.7.3.15. Verzekering van serres 1.7.3.16. Verzekering van arbeidsongevallen en arbeidswegongevallen 1.7.3.17. Verzekering lichamelijke ongevallen 1.7.4. Slachtofferbegeleiding 1.7.4.1. Waarom slachtofferbegeleiding? 1.7.4.2. Werkterrein 1.7.4.3. Hoe gaan KBC en Fidea te werk? 1.7.5. Test uw kennis 1.7.5.1. Test uw kennis 1.7.5.2. Test uw kennis: Oplossingen 1.8. Arbeidsongevallen 1.8.1. Wetgeving 1.8.2. Wat is een arbeidsongeval of een arbeidswegongeval? 1.8.2.1. Arbeidsongeval 1.8.2.2. Arbeidswegongeval 1.8.3. Welke schade moet (niet) vergoed worden na een arbeidsongeval?
1.8.3.1. Welke schade wordt niet vergoed 1.8.3.2. Welke posten komen dan wel in aanmerking? 1.8.4. De verzekering tegen arbeids(weg)ongevallen 1.8.4.1. De arbeidsongevallenwet van 3 juli 1967 - ongevallen in de openbare sector 1.8.4.2. De arbeidsongevallen wet van 10 april 1971 - ongevallen in de privésector 1.8.4.3. Bijzonder geval: de niet-gesubsidieerde leekrachten in het vrij onderwijs 1.8.5. Bijkomende formaliteiten 1.8.5.1. Arbeidsongevallensteekkaart 1.8.5.2. Jaarverslag 2. Veiligheid en gezondheid in de school 2.1. Brand 2.1.1. Brandveiligheid - en multidisciplinair geheel 2.1.2. Statische brandveiligheid 2.1.2.1. Passieve maatregelen 2.1.2.1.1. Artikel 52 van het ARAB 2.1.2.1.2. KB van 19 december 1997 2.1.2.1.3. NBN S21-204 2.1.2.1.4. De omzendbrief van 5 mei 1987 2.1.2.1.5. Compartimentering 2.1.2.1.6. Rookevacuatie 2.1.2.2. Knelpunten inzake statische passieve brandveiligheid 2.1.2.2.1. Toegangswegen 2.1.2.2.2. Keukens en refters 2.1.2.2.3. Polyvalente ruimten 2.1.2.2.4. Stookplaatsen 2.1.2.2.5. Laboratoria 2.1.2.2.6. Brandgevaarlijke werkzaamheden 2.1.2.2.7. Verbouwingswerken 2.1.2.3. Actieve maatregelen 2.1.2.3.1. Automatische detectie installatie 2.1.2.3.2. Automatische blusinstallatie 2.1.2.3.3. Kleine blusmiddelen 2.1.2.3.4. Hydranten 2.1.2.4. Knelpunten inzake statische actieve brandveiligheid 2.1.3. Dynamische brandveiligheid 2.1.3.1. Melding en waarschuwing 2.1.3.1.1. Het waarschuwingsplan 2.1.3.1.2. Waarschuwingsposten 2.1.3.2. Het alarm 2.1.3.3. Evacuatie 2.1.3.3.1. Evacuatiemiddelen 2.1.3.3.2. Noodsignalisatie 2.1.3.3.3. Veiligheidsverlichting 2.1.3.3.4. Evacuatieplan 2.1.3.3.5. Situatieborden 2.1.3.3.6. Interventieplan 2.1.3.4. Organisatie van de evacuatie 2.1.3.4.1. Voorbereiding 2.1.3.4.2. Ontruiming 2.1.3.4.3. Controle 2.1.3.4.4. Evaluatie 2.1.3.4.5. Te vermijden fouten bij evacuatieoefeningen 2.1.3.4.6. Algemene evacuatierichtlijnen 2.1.3.4.7. Voorbeeld taakverdeling bij brand en ontruiming 2.1.3.5. Private brandbestrijding 2.1.3.6. Probleemsituaties bij dynamische brandveiligheid 2.1.4. Besluit 2.1.5. Controlelijst brandveiligheid
2.1.6. Noodplanning brand en ontruiming 2.2. Elektrische installaties 2.2.1. Reglementering van de elektrische installaties 2.2.2. De verplichte keuringen 2.2.2.1. Verplichte keuring van een laagspanningsinstallatie 2.2.2.2. Verplichte keuring van een hoogspanningsinstallatie 2.2.3. Veilig werken met elektrische installaties 2.2.4. Toegang tot en werken aan een hoogspanningscabine 2.2.5. De bescherming van elektrische installaties tegen blikseminslag 2.2.5.1. Rechtstreekse blikseminslag 2.2.5.2. Onrechtstreekse blikseminslag 2.2.5.3. Besluit 2.2.6. De bescherming van personeelsleden en leerlingen 2.2.6.1. De verplichte installatie van een differentieelstroominrichting 2.2.6.2. Aanduidingen op de differentieelstroominrichting 2.2.6.3. Werking van de differentieelstroominrichting 2.2.6.4. Enkele belangrijke randvoorwaarden 2.2.7. De beveiliging van elektrische machines 2.2.8. Controlelijst elektriciteit 2.3. Diefstal 2.3.1. Organisatorische maatregelen 2.3.2. Bouwkundige maatregelen 2.3.2.1. Sloten 2.3.2.2. Deuren 2.3.2.3. Ramen 2.3.2.4. Beglazing 2.3.2.5. Poorten 2.3.2.6. Kelderopeningen 2.3.2.7. Lichtkoepels 2.3.2.8. Regenpijpen 2.3.2.9. Buitenverlichting 2.3.2.10. Risicovolle lokalen 2.3.3. Elektronische beveiliging 2.3.3.1. Keuze van de elektronische alarminstallatieproducten 2.3.3.2. Keuze van de beveiligingsonderneming 2.3.3.3. Verplichtingen voor elektronische inbraakalarmsystemen 2.3.3.4. Verplichtingen van de gebruiker 2.3.3.5. Alarmmeldingen aan politiediensten 2.3.4. Indien er toch in de school wordt ingebroken … 2.3.5. Diefstalverzekering 2.4. Ergonomie 2.4.1. Rugbelastende activiteiten 2.4.1.1. Opbouw en werking van de wervelkolom 2.4.1.2. Hoe ontstaat ruglast? 2.4.1.3. Heffen en tillen 2.4.1.4. Zitten 2.4.2. Boekentassen 2.4.3. Meubilair 2.4.3.1. Wat is een goede stoel? 2.4.3.2. Werken aan een bureau of tafel 2.4.3.3. Meubilair voor klaslokalen 2.4.4. Schrijfborden 2.4.5. Beeldschermwerking 2.4.5.1. Meubilair 2.4.5.2. Opstellen van de computer 2.4.6. Verlichting 2.4.7. Klimaat 2.4.7.1. Verluchting 2.4.7.2. Geluid 2.4.7.3. Temperatuur
2.5. Hygiëne 2.5.1. Sanitair 2.5.1.1. Sanitaire lokalen 2.5.1.1.1. Algemene richtlijnen 2.5.1.1.2. Kleuteronderwijs 2.5.1.1.3. Lager en secundair onderwijs 2.5.1.1.4. Personeel 2.5.1.1.5. Toiletruimte voor personen met een handica^p 2.5.1.1.6. Controlelijst sanitair 2.5.1.2. Legionella 2.5.2. Voedsel 2.5.3. Lichaamshygiëne 2.5.3.1. Aarswormen 2.5.3.2. Luizen 2.5.3.3. Vlooien 2.5.3.4. Schurft 2.5.3.5. Handhygiëne 2.6. EHBO 2.6.1. Het wettelijk kader 2.6.2. De organisatie van de EHBO 2.6.3. Reddingsborden 2.7. Gevaarlijke producten 2.7.1. Eigenschappen van gevaarlijke producten 2.7.1.1. Enkele begrippen 2.7.1.2. Brandgevaarlijke stoffen en preparaten 2.7.1.3. Gezondheidsschadende stoffen en preparaten 2.7.1.4. Milieuschadelijke stoffen en preparaten 2.7.2. Overzicht van de gevaarsymbolen 2.7.3. R- en S-zinnen 2.7.4. Etikettering 2.7.5. Verpakking 2.7.6. Veiligheidsinformatieblad of MSDS 2.7.7. Product veiligheidskaart 2.7.8. Opslag van gevaarlijke producten 2.7.9. Risicobeoordeling 2.7.10. Preventiemaatregelen 2.7.10.1. Algemene preventiemaatregelen 2.7.10.2. Bijzondere preventiemaatregelen 2.7.11. Maatregelen bij ongevallen en incidenten 2.7.12. Opleidingsinformatie 2.7.13. Gezondheidstoezicht 2.7.14. Grenswaarden 2.8. Verwarmingsinstallaties 2.8.1. Reglementering en normen 2.8.2. Opslag van brandstoffen 2.8.2.1. Opslag van stookolie 2.8.2.1.1. Gebouwen opgericht voor 1 juni 1972 2.8.2.1.2. Gebouwen opgericht na 1 juni 1972 2.8.2.2. Vaste opslag van vloeibaar gemaakt petroleumgas (LPG) - butaan propaan 2.8.2.2.1. Gebouwen opgericht voor 1 juni 1972 2.8.2.2.2. Gebouwen opgericht na 1 juni 1972 2.8.2.3. Stookplaatsen 2.8.2.4. Verwarmingstoestellen 2.8.2.4.1. Stookketels met vloeibare brandstof 2.8.2.4.2. Stookketels met gas 2.8.2.4.3. Verbrandingstoestellen met kolen of hout 2.8.2.4.4. Verplaatsbare stookolietoestellen (heteluchtkanonnen) 2.8.2.4.5. Gasverwarmde infraroodstralers 2.8.2.4.6. Warmeluchtgeneratoren
2.8.2.4.7. Elektrische verwarmingstoestellen 2.9. Arbeidsmiddelen 2.9.1. Het wettelijk kader 2.9.1.1. Europese richtlijenen 2.9.1.2. De machinerichtlijn 2.9.1.3. De richtlijn arbeidsmiddelen 2.9.2. Risicoanalyse van bestaande of nog aan te kopen arbeidsmiddelen 2.9.2.1. De risicoanalyse van oudere arbeidsmiddelen 2.9.2.2. Aankoop van arbeidsmiddelen met CE-markering 2.9.3. Veilig werken met arbeidsmiddelen 2.9.3.1. Het gebruik van de veiligheidsinstructiekaart 2.9.3.2. De periodieke controle van arbeidsmiddelen 2.9.3.3. Specifieke machines 2.9.3.4. Werkplaatsreglement 2.9.4. Persoonlijke beschermingsmiddelen 2.9.4.1. Aankoop van persoonlijke beschermingsmiddelen 2.9.4.2. Informatie en instructies aan gebruikers en betrokkenen 2.9.4.3. Signalisatie van persoonlijke beschermingsmiddelen 2.9.5. Controlelijsten 2.10. Milieu 2.10.1. De milieureglementering 2.10.2. Milieuvergunnings- en meldingsplicht 2.10.2.1. Historiek 2.10.2.2. Klasse en indelingsrubrieken 2.10.2.3. Verschillende vestigingsplaatsen: gezamenlijke of aparte vergunningen? 2.10.3. Milieuvoorwaarden 2.10.3.1. Afvalwater 2.10.3.2. Transformatoren 2.10.3.3. Koelinstallaties, airconditioningstoestellen en luchtcompressoren 2.10.3.4. Opslag van stookolie 2.10.3.5. Laboratoria 2.10.3.6. Zalen voor manifestaties 2.10.3.7. Stookinstallaties 2.10.4. Afval 2.10.4.1. Wetgeving 2.10.4.2. Organisatie van de afvalinzameling op school 2.10.4.3. MAMBO 2.10.5. Bodem 2.10.5.1. Het bodemsaneringsdecreet 2.10.5.2. Het bodemattes 2.10.5.3. Risicogronden in scholen? 2.10.5.4. Voorkomen is beter dan saneren 2.10.5.5. Milieupolis 2.10.5.6. Grondverzet 2.10.6. Heffing op waterverontreiniging 2.10.6.1. Wie is heffingsplichtig? 2.10.6.2. Hoe wordt de heffing berekend? 2.10.7. Grondwaterwinningen 2.10.7.1. Milieuvergunning of melding 2.10.7.2. Grondwater uit “diepe” putten 2.10.7.3. Heffingen 2.10.7.4. Debietmeting 2.10.7.5. Analyseverplichting 2.10.8. De milieuverantwoordelijke of milieucoördinator 2.10.8.1. De wettelijk verplichte milieucoördinator 2.10.8.2. De interne of externe milieucoördinator 2.10.8.3. De verantwoordelijkheid van de interne milieucoördinator 2.10.8.4. Beroepsvereniging van Vlaamse milieudoördinatoren (VMC) 2.10.9. De Vlaamse milieuwetgeving staat niet alleen
2.10.9.1. Opslag van gebruik van chemicaliën op school 2.10.9.2. Radioactieve bronnen 2.10.9.3. Elektrische installaties 2.10.9.4. Proefdieren 2.10.10. Nuttige gegevens 2.10.10.1. Vragen over VLAREM 2.10.10.2. Vragen over VLAREA en VLAREBO (afvalstoffen- en bodemsaneringswetgeving) 2.10.10.3. Vragen over afvalwaterheffing 2.10.10.4. Vragen over grondwaterwinning 2.10.10.5. Vragen over radioactief afval 2.10.10.6. Diensten kadastrale uittreksels 2.11. Lokaalgebonden risico’s 2.11.1. Kleuterklas 2.11.1.1. Speelgoed 2.11.1.2. Knutselmateriaal 2.11.1.3. Meubilair 2.11.1.4. Klimaat 2.11.1.5. Verlichting 2.11.1.6. Vaccinaties 2.11.1.7. Moederschapsbescherming 2.11.1.8. Lichaamshygiëne 2.11.2. Leslokalen 2.11.2.1. Meubilair 2.11.2.2. Bord 2.11.2.3. Klimaat 2.11.2.4. Verlichting 2.11.2.5. Boekentassen 2.11.2.6. Controlelijst leslokalen 2.11.3. Scheikundelokaal 2.11.3.1. Brandpreventie 2.11.3.2. Het gebruike van zuurkasten en de algemene ventilatie van het scheikundelokaal 2.11.3.3. De opslag van chemische stoffen 2.11.3.4. Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen 2.11.3.5. De zorg voor het milieu 2.11.3.6. Werktafels 2.11.3.7. Noodvoorzieningen 2.11.3.8. Controlelijsten 2.11.4. Werkplaatsen 2.11.4.1. Arbeidsmiddelen 2.11.4.2. Gevaarlijke producten 2.11.4.3. Milieu 2.11.4.4. Brandvevaarlijke werkzaamheden 2.11.4.5. Controlelijsten 2.11.5. Computerlokaal 2.11.5.1. Beeldschermwerk 2.11.5.2. Controlelijst computerlokaar 2.11.6. De schoolkeuken 2.11.6.1. Inplanting en inrichting 2.11.6.1.1. Inplanting 2.11.6.1.2. Inrichting 2.11.6.2. Afvalbeheer 2.11.6.2.1. Scheiden van verschillen afvalstromen 2.11.6.2.2. Afvalbeperking 2.11.6.2.3. Bewaring van organisch afval 2.11.6.2.4. De vaatwasmachine verdient aandacht 2.11.6.2.5. Behandeling van het afvalwater 2.11.6.3. Voedselveiligheid 2.11.6.3.1. Drie belangrijke soorten risico’s
2.11.6.3.2. Oorzaken van voedselinfecties en -vergiftigingen 2.11.6.3.3. Voorkomen is beter dan genezen 2.11.6.3.4. Symptomen van voedselinfecties en - vergiftigingen 2.11.6.3.5. Wat moeten we doen bij een voedselvergiftiging? 2.11.6.3.6. Tips voor veilig voedsel 2.11.6.3.7. HACCP 2.11.6.3.8. Procedures en de controle op de naleving van voedselveiligheid 2.11.6.4. Veilig en hygiënisch gedrag in de schoolkeuken 2.11.6.4.1. Bescherming tegen snijwonden 2.11.6.4.2. Orde en netheid 2.11.6.4.3. Intern transport 2.11.6.4.4. Hygiënisch gedrag 2.11.6.4.5. Persoonlijke beschermingsmiddelen en arbeidskledij 2.11.6.5. Controlelijst 2.11.7. Refter 2.11.7.1. Drankautomaten 2.11.7.2. Het gebruik van de refter als occasionele feestzaal 2.11.7.3. Controlelijst refter 2.11.8. Toiletten 2.11.9. Sportzaal 2.11.9.1. Turntoestellen 2.11.9.2. Het gebruik van de sportzaal als occasionele feestzaal 2.11.9.3. Bijkomende brandpreventieeisen voor sportzalen 2.11.9.4. Controlelijst sportzaal 2.11.9.5. Controlelijst magazijn sportmateriaal 2.11.9.6. Controlelijst kleedkamers 2.11.9.7. Controlelijst douches 2.11.9.8. Controlelijst toiletten 2.11.10. Gangen en trappen 2.11.11. Liften 2.11.11.1. Reglementering ter beveiliging van liften 2.11.11.2. Wie is beheerder van een gebouw 2.11.11.3. Risicoanalyse 2.11.11.4. Moderniseringswerken 2.11.11.5. Preventief onderhoud 2.11.11.6. Preventieve inspectie 2.11.11.7. Veiligheidswaarschuwingen en -instructies 2.11.11.8. Opstellen van een veiligheidsdossier 2.11.11.9. Materiaalstransport in personenliften 2.11.12. Stooklokaal 2.11.13. Opslagplaatsen 2.11.13.1. Vormgeving en onderhoud 2.11.13.2. Brandveiligheid 2.11.13.3. Opslag 2.11.13.4. Het gebruik van hijswerktuigen 2.11.13.5. Materiaaltransport in personenliften 2.11.13.6. Omgaan met lasten 2.11.13.7. Controlelijst 2.11.14. EHBO lokaal 2.11.15. Reproductieruimte 2.11.16. Lokaal natuurwetenschappen 2.11.17. Lokaal technologische opvoeding 2.12. Psychosociale aspecten 2.12.1. De psychosociale belasting of stress 2.12.1.1. De omvang van het probleem 2.12.1.2. Naar een structurele aanpak van werkstress 2.12.1.3. Regelgeving over stress 2.12.2. Pesten op het werk 2.12.2.1. Het wettelijk kader 2.12.2.2. Aanduiding en opdracht van de bevoegde preventieadviseur
2.12.2.3. Omkering van de bewijslast 2.12.2.4. Extern geweld op het werk 2.12.2.5. De praktische aanpak 2.12.3. Roken op het werk 2.12.3.1. De verslavingsproblematiek op het werk in het algemeen 2.12.3.2. Waarop een beleid inzak verslavingsproblematiek? 2.12.3.3. Naar een rookbeleid voor leerkrachten en andere werknemers 2.12.3.4. Naar een rookbeleid voor leerlingen 3. Schooldomein 3.1. Speelplaats en speeltuigen 3.1.1. Het reglementair kader m.b.t. de veiligheid van speelterreinen en speeltoestellen 3.1.2. Van de risicoanalyse … 3.1.3. … naar het samenstellen van een beheerdossier 3.1.4. Nazicht, onderhoud, controle en inspectie 3.1.5. En voor tijdelijke installaties? 3.1.6. Enkele richtlijnen met betrekking tot speeltuigen 3.1.6.1. Algemeen 3.1.6.2. Specifieke aandachtspunten voor schommels 3.1.6.3. Specifieke aandachtspunten voor wippen 3.1.6.4. Specifieke aandachtspunten voor glijbanan 3.1.6.5. Specifieke aandachtspunten voor zandbakken 3.2. Toegangswegen voor de brandweer 3.3. Verlichting 3.4. Regenpijpen 3.5. Drankautomaten 3.6. Controlelijst schooldomein 4. Schoolactiviteiten 4.1. Schoolreizen en excursies 4.2. Sportdagen en sportactiviteiten 4.2.1. Voettochten 4.2.2. Fietstochten 4.2.3. Zwemmen en activiteiten op het water 4.2.3.1. Activiteiten op het water 4.2.3.2. Baden en zwemmen in open water 4.2.3.3. Maatregelen ter voorkoming van onderkoeling 4.2.3.4. Wat te doen wanneer een zwemmer kramp krijgt? 4.2.4. Stratenloop en andere activiteiten op verkeerswegen 4.2.5. Noodprocedures voor sportdagen 4.3. Tips voor de organisatie van excursies, studiereizen, (buitenlandse) schoolreizen en sportdagen 4.3.1. Voorbereiding van de activiteit 4.3.2. Uitvoering van de activiteit 4.3.3. Bij ongeval 4.4. De organisatie van evenementen 4.4.1. Lokalen 4.4.2. Voedsel 4.4.3. Attracties 4.4.4. Huren van materiaal 4.4.5. Opendeurdagen in technische scholen 4.5. Reizen per autocar 4.5.1. Met hoeveel in de autocar? 4.5.2. Bestellen van een autocar 4.5.3. De voorbereiding van de reis 4.5.3.1. Aandachtspunten voor de begeleider 4.5.3.2. Aandachtspunten voor de leerlingen en hun ouders 4.5.4. Het vertrek 4.5.4.1. Aandachtspunten voor de begeleider 4.5.4.2. Aandachtspunten voor de leerlingen en hun ouders 4.5.5. Het traject
4.5.5.1. Aandachtspunten ten opzichte van de leerlingen 4.5.5.2. Aandachtspunten ten opzichte van de chauffeur 4.5.6. Evacuatieprocedure van een autocar 4.5.6.1. Evacuatie van een autocar via de deur vooraan 4.5.6.2. Evacuatie van een autocar via de deur vooraan en achteraan 4.5.7. Noodsituaties: wat indien er tijdens de reis iets misloopt? 4.5.7.1. Wat moet er gebeuren om een noodsituatie zo snel mogelijk onder controle te krijgen? 4.5.7.2. Wat dient er onmiddellijk na een noodsituatie te gebeuren? 4.5.8. Wetgeving betreffende autocars 4.5.8.1. Snelheidsbeperkingen 4.5.8.2. Minimumleeftijd voor het rijbewijs 4.5.8.3. Veiligheidsafstand 4.5.8.4. Inhalen 4.5.8.5. Rij- en rusttijden 4.5.8.6. Enkele technische vereisten 4.5.9. Nuttige telefoonnummers 4.6. Stages en leercontracten 4.6.1. Definitie van de noties ‘stage’ en ‘stageplaatsen’ 4.6.2. De gevolgen op de organisatie van de stages van de gelijkstelling van stagiair met werknemer 4.6.2.1. De wijziging van het toepassingsgebied van de reglementering m.b.t. het welzijn op het werk 4.6.2.2. De taak van de interne preventieadviseur van de onderwijsinstelling 4.6.2.3. De verplichtingen van een school i.v.m. de organisatie van stages van leerlingen in ondernemingen en instellingen 4.6.3. Stages en regels van goed vakmanschap 4.6.3.1. De zorg voor de veiligheid en de gezondheid van de leerlingen 4.6.3.2. Aandachtspunten bij de keuze van stageplaatsen 4.6.3.3. Voorbereiding van de leerlingen 4.6.3.4. Verzekeringen 4.6.3.5. Aandachtspunten bij de organisatie van de stages 5. Schoolomgeving 5.1. Gemachtigde opzichters 5.1.1. Wie kan gemachtigd opzichter worden? 5.1.2. Uitrusting van de gemachtigde opzichter 5.1.3. Verzekeringen 5.2. Te voet op stap 5.2.1. Verkeersregels voor voetgangers 5.2.1.1. Voetgangers alleen of in groep zonder leider 5.2.1.2. Voetgangers in groep met een leider 5.2.2. Voetpoolen 5.2.3. Tips voor de begeleider van een voetpool of rij 5.2.4. Enkele praktische veiligheidstips bij de organisatie van een trektocht 5.2.5. Verzekeingen 5.2.5.1. De begeleiding gebeurt door leerkrachten of andere werknemers van de school en in opdracht van de school 5.2.5.2. De begeleiding gebeurt door anderen dan leerkrachten of werknemers van de school, maar wel in opdracht van of in samenspraak met de school 5.2.5.3. De begeleiding gebeurt door anderen dan leerkrachten of werknemers van de school en wordt georganiseerd zonder 'medewerking' van de school 5.3. Met de fiets op stap 5.3.1. Verkeersregels voor fietsers 5.3.1.1. Verkeersregels voor individuele fietsers 5.3.1.2. Verkeersregels voor fietsers in groep 5.3.1.3. 5.3.2. Technische vereisten voor fietsen 5.3.3. Fietspoolen 5.3.4. Fietsuitstappen
5.3.4.1. Enkele aandachtspunten bij de organisatie van fietsuitstappen 5.3.5. Vaardigheidstest voor jonge fietsers 5.3.6. Opgepast voor de dode hoek! 5.3.7. De fietshelm 5.3.8. Veiligheidsmateriaal en -accessoires 5.3.9. Verzekeringen 5.4. Vervoer met de wagen 5.4.1. Carpoolen 5.4.2. Hoeveel kinderen mag je vervoeren in een personenwagen? 5.4.3. Mogen kinderen voorin zitten? 5.4.4. Verzekeringen 5.4.5. Het getuigschrift van rijgeschiktheid 5.4.5.1. Reglementering 5.4.5.2. Vervoer van personeel 5.4.5.3. Vervoer van leerlingen 5.4.5.4. Wat met de verzekering? 5.5. Reizen per autocar 5.6. Tips voor een veilige schoolomgeving 5.7. Pedagogisch materiaal voor kinderen uit het lager onderwijs 5.7.1. Op pad met Zeb Zebra 5.7.2. Vaardigheidstest voor jonge fietsers 5.8. Nuttige websites