Inhoudsopgave Veiligheidsvoorschriften............................................................................................................. 5 Over deze gebruiksaanwijzing ............................................................................................... 5 Veilig gebruik van het apparaat .............................................................................................. 5 Leveringsomvang ...................................................................................................................... 8 Apparaatoverzicht...................................................................................................................... 9 Vooraanzicht .......................................................................................................................... 9 Achteraanzicht ..................................................................................................................... 10 LED-weergaven .................................................................................................................... 11 Richtlijnen................................................................................................................................ 12 Foto’s ................................................................................................................................... 12 Geheugenkaarten................................................................................................................. 15 Gebruik.................................................................................................................................... 16 Eerste gebruik ...................................................................................................................... 16 Foto scannen........................................................................................................................ 16 Installatie van de software ....................................................................................................... 18
3
Uitschakelen......................................................................................................................... 20 Scans naar de computer kopiëren............................................................................................ 21 Systeemvereisten.................................................................................................................. 21 Gegevensoverdracht ............................................................................................................ 21 Schoonmaken, onderhoud, bewaren....................................................................................... 24 De behuizing schoonmaken ................................................................................................. 24 De rol schoonmaken ............................................................................................................ 25 De beeldsensor schoonmaken.............................................................................................. 26 De scanner kalibreren........................................................................................................... 27 Bewaren............................................................................................................................... 28 Bij storingen ............................................................................................................................ 28 Technische gegevens ............................................................................................................... 30 Verwijdering ............................................................................................................................ 31 Copyright ................................................................................................................................ 31
4
Veiligheidsvoorschriften Over deze gebruiksaanwijzing Lees de veiligheidsvoorschriften aandachtig voordat u het apparaat in gebruik neemt. Houd rekening met de waarschuwingen op het apparaat en in de gebruiksaanwijzing. Bewaar de gebruiksaanwijzing binnen handbereik. Voeg deze gebruiksaanwijzing bij het apparaat indien u het apparaat verkoopt of aan derden geeft.
Veilig gebruik van het apparaat •
• •
Dit apparaat is geen speelgoed! Houd het buiten bereik van kinderen. Dit apparaat mag niet worden gebruikt door kinderen en personen met beperkte lichamelijke, sensorische of geestelijke vermogens of personen met een gebrek aan ervaring en/of een gebrek aan kennis, tenzij dit onder toezicht gebeurt van een bevoegde persoon die hen aanwijzingen geeft over het gebruik van het apparaat. Verstikkingsgevaar! Houd het verpakkingsmateriaal, zoals bijv. folie, buiten het bereik van kinderen. Open nooit de behuizing van het apparaat (gevaar voor elektrische schokken, kortsluitingsen brandgevaar)!
5
• •
• • • •
Breng geen voorwerpen via sleuven en openingen in het apparaat in (gevaar voor elektrische schokken, kortsluitings- en brandgevaar)! Controleer regelmatig of het apparaat niet is beschadigd. Indien het apparaat is beschadigd, gebruik het dan niet meer en laat het repareren door een professionele hersteldient. Zorg ervoor dat het apparaat niet in contact komt met vloeistoffen en vermijd hevige schokken, stof, hitte en direct zonlicht om storingen te voorkomen. Gebruik het apparaat alleen binnenshuis en niet buitenshuis. Zorg ervoor dat het apparaat niet in contact komt met vocht en vloeistoffen. Gebruik het apparaat niet in de buurt van een sterk elektromagnetisch veld (zoals een microgolfoven of een televisietoestel) om storingen te voorkomen.
Stroomvoorziening Open de behuizing van de netadapter niet. Als de behuizing wordt geopend, kan dit een elektrische schok veroorzaken. De netadapter bevat geen onderdelen die onderhoud vereisen. • Gebruik alleen de bijgeleverde adapter. • Het stopcontact dient zich in de buurt van het apparaat te bevinden en makkelijk toegankelijk te zijn. •
6
•
Om de stroomtoevoer naar uw apparaat (via de netadapter) te onderbreken, verwijdert u de stekker uit het stopcontact.
•
Bedek de netadapter niet, om beschadiging door ontoelaatbare verwarming te vermijden. Gebruik de netadapter niet meer indien de behuizing of de toevoerkabel naar het apparaat is beschadigd. Vervang de netadapter door een netadapter van hetzelfde type. Controleer regelmatig of de kabel, stekker, behuizing of andere onderdelen van de netadapter niet zijn beschadigd.
•
• •
Gebruik de netadapter enkel op stopcontacten met een wisselspanning van 230 V ~ 50 Hz. Indien u de stroomtoevoer naar het apparaat wenst uit te schakelen, verwijdert u de netadapter uit het stopcontact en verwijdert u vervolgens de stekker van het apparaat. Een omgekeerde volgorde zou de netadapter of het apparaat kunnen beschadigen. Houd indien u de stekker uit het stopcontact verwijdert, steeds de stekker zelf vast. Trek nooit aan het snoer.
Bedrading • Gebruik enkel de bijgeleverde kabel. • Leg de kabels zodanig dat niemand erop kan trappen of erover kan struikelen. • Plaats geen voorwerpen op de kabels aangezien de kabels dan zouden kunnen worden beschadigd.
7
Leveringsomvang Controleer of alle onderdelen aanwezig zijn in de verpakking en breng ons binnen 14 dagen na aankoop van het apparaat op de hoogte van een onvolledigheid. In de verpakking van het aangekochte product vindt u de volgende onderdelen: • Fotoscanner • Netadapter • USB-kabel • Schoonmaakset, bestaande uit: schoonmaakset, rolreinigingsblad, sensorreiniger, kalibratiekaart • 3 x fotobeschermfolie • Software-CD • Deze gebruiksaanwijzing en een garantiekaart
8
Apparaatoverzicht Vooraanzicht
Status- en kaartindicator: geeft de huidige status van het apparaat en de geheugenkaart aan. Zie pagina 11. Aan-/uitschakelaar: om het apparaat in en uit te schakelen. Druk gedurende vijf seconden op deze knop indien u wenst dat het apparaat automatisch wordt gereinigd. Aan-/uitindicator: geeft weer of het apparaat is in- of uitgeschakeld. Zie pagina 11. Verstelbare papiergeleider: plaats hier de te scannen foto. 4"/6"-aanduiding: plaats hier foto’s met een afmeting van ca. 10,2 x 15,2 cm. Invoersleuf: voer hier uw foto’s in met de bedrukte zijde naar boven of beneden. Aanduiding voor de bovenzijde: geeft weer dat de foto met de bedrukte zijde naar boven dient te worden geplaatst.
9
Achteraanzicht
Sleuf voor SD/MMC-/MS-kaarten Papieruitvoersleuf: hier komen de gescande foto’s uit het apparaat. Sleuf voor CF-kaarten Mini-USB-aansluiting: de mini USB-stekker van de bijgeleverde USB-kabel dient hier te worden aangesloten. Stroomaansluiting: de apparaatstekker van de bijgeleverde netadapter dient hier te worden aangesloten.
10
LED-weergaven Aan-/uitindicator
Status-/kaartindicator
Betekenis
Uit
Uit
De scanner is uitgeschakeld.
Uit
Brandt
De scanner is klaar voor gebruik.
Knippert langzaam
Knippert langzaam
Gegevens worden opgeslagen. Het apparaat wordt gereinigd. Wacht telkens tot het apparaat klaar is voor gebruik.
Knippert langzaam
Brandt
Scannen. Wacht tot het apparaat klaar is met scannen.
Uit
Knippert snel
Kaartfout. Er is geen kaart geplaatst, de kaart is vol (minder dan 1 MB vrije opslagruimte), onleesbare of geblokkeerde kaart.
Knippert snel
Knippert snel
Papierstoring: zie pagina 28.
11
Richtlijnen Foto’s Houd bij het scannen van foto’s rekening met de onderstaande aspecten: • Het fotopapier mag niet dikker zijn dan 1,5 mm. • De afbeelding mag maximaal 105 mm breed zijn. • De afbeelding moet minstens 42 mm lang en mag maximaal 300 mm lang zijn. • Voor zeer donkere foto’s of foto’s met een brede zwarte rand verwijzen we u naar het onderdeel "Automatisch bijsnijden ". • Scan geen afbeeldingen uit kranten of tijdschriften. Gebruik geen dun of zacht papier. • Gebruik geen folie, filmstroken en dergelijke. • Scan geen hoogglansfoto’s in een omgeving waar de luchtvochtigheid meer dan 70% bedraagt aangezien het oppervlak zou kunnen kleven en een papierstoring zou kunnen veroorzaken.
12
Beschermfolie voor foto’s Het is mogelijk dat de foto’s door kleine stof- en vuildeeltjes in de scanner tijdens het scannen licht beschadigd worden (fijne krassporen vertonen). Dit kan vooral voorkomen bij hoogglansfoto’s. Daarom is het ten zeerste aanbevolen de foto’s te scannen in de bijgeleverde beschermfolie. Automatisch bijsnijden De scanner heeft een kleine rand nodig om de gegevens van de afbeelding te kunnen bepalen. Deze rand wordt bij het scannen mogelijk afgesneden, en dit op de volgende manier:
Opgelet: hoe donkerder de afbeelding, in het bijzonder aan de rand, hoe meer de afbeelding wordt bijgesneden.
13
Kleurcorrectie (helderheid en kleurtoon) Tijdens het scannen wordt een automatische kleurcorrectie doorgevoerd. De helderheid en kleurtoon van de gescande afbeelding kunnen daarom ietwat verschillen van de helderheid en kleurtoon van het origineel. Het resultaat van deze kleurcorrectie kan ook afhankelijk zijn van de richting waarin de afbeelding werd gescand. Een verschillend resultaat is daarom geen fout van het apparaat. Indien bij een donkere afbeelding een te brede rand wordt afgesneden, kunt u proberen de afbeelding in een andere richting te scannen.
14
Geheugenkaarten Gebruik niet-geblokkeerde, leesbare geheugenkaarten met een vrije opslagruimte van minstens 1 MB. Het FAT (FAT16) en FAT32-formaat worden ondersteund. NTFS of andere formaten worden niet ondersteund. De volgende opslagmedia kunnen worden gebruikt:
CF (Compact Flash-kaart) Type 1
MS ("Memory Stick"); MS Pro; MMC (multimediakaart); SD ("Secure Digital").
Opslagprioriteit Indien meerdere geheugenkaarten in het apparaat werden geplaatst, worden gescande afbeeldingen volgens de onderstaande opslagprioriteit opgeslagen: SD (MMC) > CF > MS.
15
Gebruik Eerste gebruik X Verwijder alle folie van het apparaat voordat u het apparaat voor het eerst gebruikt.
Foto scannen Zo gaat u te werk: Sluit de stroomkabel aan. Om het apparaat zonder geheugenkaart te gebruiken, installeert u de software zoals wordt beschreven op pag.18. Plaats de geheugenkaart: Een SD- of MMC-kaart schuift u met de contacten naar beneden en de afgeschuinde hoek naar rechts in het apparaat. Een compact flashkaart (CF-kaart) schuift u met de voorkant naar voren in het apparaat. Let bij CF-kaarten op de fijne pinnen in het apparaat. Deze mogen niet worden beschadigd!
16
Schuif de in te scannen foto zo onder de beschermfolie dat hij vooraan tussen de beide zwarte lagen is geplaatst.
Druk op de aan-/uitknop. De aan-/uitindicator knippert snel. Wacht tot de aan-/uitindicator niet meer knippert en de statusindicator brandt. Nu is de scanner klaar voor gebruik. Plaats de foto in de beschermfolie met de bedrukte zijde naar boven tegen de linkerrand van de invoersleuf. De zwarte rand van de beschermfolie ligt vooraan. Schuif de papiergeleider tot aan de rechterrand van de foto. Schuif de foto in de sleuf. De foto wordt gescand – trek niet aan de foto! De indicatoren knipperen tot de gegevens op de geheugenkaart zijn opgeslagen.
X Wacht tot de indicatoren niet meer knipperen voordat u een andere foto scant.
17
Installatie van de software Met de bijgeleverde software kunt u foto’s na het scannen rechtstreeks opslaan op uw PC. U hebt hiervoor geen geheugenkaart nodig. De fotoscanner dient uiteraard op de PC te zijn aangesloten. Zo gaat u te werk: Plaats de CD in het CD-station van uw computer. De installatie-assistent („InstallShieldWizzard“) wordt gestart. Volg de richtlijnen op het scherm. Nadat de software succesvol is geïnstalleerd, verschijnt het programma-icoon op het bureaublad van de computer. Installatie: Bevestig met „Verder“. In het volgende dialoogvenster „Opslagplaats kiezen“ bepaalt u waar de software dient te worden opgeslagen. Klik op „Wijzigen“, indien u het voorgestelde pad wilt wijzigen. Bevestig opnieuw met „Verder“. In het volgende dialoogvenster klikt u op „Install“, om de installatie te starten. Tenslotte klikt u op „Beëindigen“, om de installatie af te sluiten.
18
Indien de installatie niet automatisch wordt gestart (geen„Auto-Run“), dubbelklikt u op het *.exe-bestand. De software openen Dubbelklik op het programma-icoon. Het dialoogvenster "Scan To PC"wordt weergegeven.
Selecteer de opslagplaats „PC“ Selecteer „Scan to PC“. Klik vervolgens op „Apply“ („toepassen“).
19
Een foto scannen Lees hiervoor de gebruiksaanwijzing vanaf pagina 16. Uiteraard dient u nu geen geheugenkaart te plaatsen. Met de foto verderwerken Nadat de foto werd gescand, werd hij op de geselecteerde opslagplaats opgeslagen. Bovendien verschijnt de scan op het scherm. Daarbij opent de computer de scan vanuit de geselecteerde opslagplaats: • •
De PC, indien „Scan to PC“ werd geselecteerd. De geheugenkaart, indien „Memory Card“ werd geselecteerd.
Uitschakelen X Schakel het apparaat uit met behulp van de aan-/uitschakelaar. X Nu kunt u de netadapter en de geheugenkaart verwijderen. Verwijder de netadapter en de
geheugenkaart niet als het apparaat is ingeschakeld. Indien het apparaat gedurende meer dan 15 minuten niet wordt gebruikt, wordt het automatisch uitgeschakeld.
20
Scans naar de computer kopiëren U kunt de gescande foto’s ( de inhoud van de geheugenkaarten) direct kopiëren naar de computer.
Systeemvereisten • •
Besturingssysteem: Windows XP, Vista® USB-aansluiting 1.1 of 2.0
Gegevensoverdracht Zo gaat u te werk: Verbind de mini USB-stekker van de bijgeleverde USB-kabel met de USBaansluiting.
21
Schakel de computer in en verbind het andere uiteinde van de USB-kabel met de USB-aansluiting op de computer.
Plaats de geheugenkaart. Indien meerdere geheugenkaarten werden geplaatst, worden ze door de computer in deze volgorde erkend: SD (MMC) > CF > MS
Druk op de aan-/uitschakelaar. De computer herkend de scanner als “nieuwe hardware”. Voor de foto’s op de geheugenkaart in de scanner wordt in Explorer een nieuwe map aangemaakt. U kunt de *.jpg-bestanden nu openen zoals alle andere bestanden.
22
Opslagsysteem Bij het eerste gebruik maakt de scanner op de geheugenkaart een map aan met de naam "MEDION01". In deze map kunnen maximaal 9999 afbeeldingen worden opgeslagen. De afbeeldingen worden aangeduid met "MED+oplopend getal van vier cijfers ". Telkens u een nieuwe afbeelding scant, wordt deze opgeslagen in de laatste map tot deze vol is. Bij de 1000ste afbeelding wordt een nieuwe map aangemaakt met de naam "MEDION02", bij de 2000ste afbeelding "MEDION03" enz. Er kunnen maximaal tien mappen worden aangemaakt.
23
Schoonmaken, onderhoud, bewaren Om de beeldkwaliteit te behouden, dienen de behuizing, de beeldsensor en de rol regelmatig te worden schoongemaakt (ongeveer na 30 scanbeurten). Reinig en/of kalibreer het apparaat ook wanneer er lijnen op de gescande afbeeldingen verschijnen. Om het apparaat schoon te maken, werd een schoonmaakset bestaande uit een rolreinigingsblad, een sensorreiniger en een kalibratiekaart, bijgeleverd. Gebruik om de binnenste onderdelen van het apparaat schoon te maken uitsluitend de bijgeleverde toebehoren! Alle andere middelen kunnen de scanner onherstelbaar beschadigen.
De behuizing schoonmaken 1. 2. 3. 4.
Verwijder de stekker uit het stopcontact. Verwijder het stof van de behuizing. Maak de behuizing schoon met een zachte, vochtige doek. Droog de behuizing af met een schone, pluisvrije doek. Gebruik geen bijtende schoonmaak- of oplosmiddelen (bvb alcohol)! Het plastic kan hierdoor worden beschadigd.
24
De rol schoonmaken 1. Maak eerst de behuizing schoon zoals hoger wordt beschreven. 2. Zorg ervoor dat het rolreinigingsblad vrij is van stof en vuildeeltjes en maak het indien nodig schoon. 3. Sluit de netadapter aan. 4. Houd – terwijl het apparaat is uitgeschakeld – de aan/uitschakelaar ongeveer 5 seconden ingedrukt tot de indicatoren oplichten. 5. Plaats het rolreinigingsblad met de spons naar boven in de invoersleuf. Het blad wordt naar binnen getrokken en het schoonmaakproces gaat van start. Tijdens het schoonmaakproces knipperen beide indicatoren. Onderbreek dit proces niet! 6. Na afloop van het schoonmaakproces wordt het rolreinigingsblad weer uitgedraaid.
25
De beeldsensor schoonmaken 1. Maak eerst de behuizing schoon zoals hoger wordt beschreven. 2. Zorg ervoor dat de sensorreiniger vrij is van stof en vuildeeltjes en maak hem indien nodig schoon. 3. Schakel het apparaat uit en verwijder de stekker uit het stopcontact. 4. Schuif de sensorreiniger aan de linkerkant in de uitvoersleuf aan de achterkant van het apparaat. 5. Beweeg de sensorreiniger twee tot drie keer van de ene naar de andere kant van de uitvoersleuf. 6. Verwijder de sensorreiniger aan de linkerkant van de uitvoersleuf.
26
De scanner kalibreren De scanner zou af en toe moeten worden gekalibreerd. Dit moet zeker gebeuren wanneer de gescande afbeelding vervormd is of lijnen vertoont of wanneer u het apparaat gedurende een lange tijd niet hebt gebruikt. 1. Maak eerst de behuizing schoon zoals hoger wordt beschreven. 2. Maak de rol en de beeldsensor schoon zoals wordt beschreven in de bovenstaande paragrafen. 3. Voer dezelfde stappen uit als wanneer u een afbeelding wilt scannen: netadapter aansluiten, geheugenkaart plaatsen, scanner inschakelen. 4. Plaats de kalibratiekaart in de weergegeven richting zoals een foto in de invoersleuf. De kaart wordt naar binnen getrokken, gescand en weer uitgedraaid. Hierdoor wordt de scanner opnieuw gekalibreerd. De kaart dient in de weergegeven richting te worden geplaatst anders wordt de kalibratie niet goed uitgevoerd.
27
Bewaren Bewaar het apparaat en de schoonmaakset (rolreinigingsblad, sensorreiniger, kalibratiekaart) in de originele verpakking op een koele, droge en stofvrije plaats.
Bij storingen Probleem De gescande afbeeldingen vertonen lijnen, strepen of zijn minder duidelijk dan het origineel.
verklaring / suggesties Scan de afbeelding met de beschermfolie. Zorg ervoor dat het origineel stofvrij is. Voer een rolreiniging, een sensorreiniging en een kalibratie uit.
Papierstoring. Het origineel is vastgelopen in de scanner.
Druk op de aan-/uitschakelaar zodat het papier verder wordt vervoerd. Trek niet aan het origineel.
De foto wordt niet gescand en de statusindicator knippert snel.
Plaats een geheugenkaart. Controleer of de kaart niet geblokkeerd (beveiligd tegen schrijven) of vol is (minder dan 1 MB vrije opslagruimte) en of de kaart het juiste formaat heeft
28
(FAT of FAT32). Voer de originele foto’s niet te snel na elkaar in. Pas nadat een foto is opgeslagen, kan de volgende foto worden gescand. Schakel het apparaat een keer uit en vervolgens weer in. De scanner wordt heet.
Bij langdurig gebruik is het normaal dat het apparaat opwarmt (ongeveer 30 – 45°C). Indien de scanner nog warmer wordt, of indien hij een geur afgeeft, schakelt u de scanner uit, verwijdert u de stekker uit het stopcontact en laat u de scanner afkoelen.
De overdracht naar een digitale fotogalerij functioneert niet.
Indien de afbeelding is vervormd: het origineel wordt automatisch aangepast aan het formaat van de fotogalerij. De overdracht functioneert niet: het is mogelijk dat bepaalde digitale fotogalerijen niet compatibel zijn met de scanner.
29
Technische gegevens Apparaat Spanning: Uitgangsspanning: Ondersteunde kaartformaten: Beeldformaat:
100 -240 V AC, 50/60 Hz 6 V DC; 1,5 A MS ; MS Pro; MMC;SD, CF; telkens met FAT 32 of FAT 16 JPEG (*.jpg)
Netadapter Modelnummer: Ingang:
SL-0106-6V1, 5A.E AC 100-240 V; 0,3 A; 50-60 Hz
Uitgang:
6.0 V
1,5 A
30
Verwijdering Verpakking Uw apparaat bevindt zich ter bescherming tegen transportschade in een verpakking. Verpakkingen zijn grondstoffen en zijn derhalve herbruikbaar of kunnen opnieuw worden opgenomen in de grondstofkringloop. Apparaat Werp het apparaat aan het einde van de levensduur in geen geval bij het normale huisvuil. Vraag na bij het stads- of gemeentebestuur welke mogelijkheden er zijn om het apparaat milieubewust te verwijderen.
Copyright Copyright © 2009 Alle rechten voorbehouden. Deze gebruiksaanwijzing is auteursrechtelijk beschermd. Het copyright is in handen van het bedrijf MEDION®. Handelsmerk: MS-DOS® enWindows® zijn geregistreerde handelsmerken van het bedrijf Microsoft®. Pentium® is een geregistreerd handelsmerk van het bedrijf Intel®. Andere handelsmerken zijn eigendom van de respectievelijke eigenaars. Technische en optische wijzigingen alsook drukfouten voorbehouden.
31