Kimba Spring
Q U A L I T Y
Gebruiksaanwijzing .................. 5
F O R
L I F E
A A
B
B C
B E
D A A
A
1
2
3
4
5
6
A
B
C
B
A
B 7
8
9
11
12
A A B C B C C 10
A A B F C D E B
13
14
15
C
16
B
A
17
18
A
B 19
20
21
22
23
24
A
A
B
B
25
26
A
27
B
A B C D B 28
29
A 30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
41
42
C
A
A 40
A
43
A
44
45
Gebruiksaanwijzing voor Kimba – Reha-wandelwagensysteem Inhoudsopgave
pagina
Voorwoord ............................................................................................................................................................ 6 Toepassingsgebied –Indicatie .............................................................................................................................. 6 Conformiteitsverklaring ........................................................................................................................................ 6 Service ................................................................................................................................................................ 6 Veiligheidstips ...................................................................................................................................................... 6 Uitpakken en gebruiksklaar maken ...................................................................................................................... 8 Multifunctionele ziteenheid .................................................................................................................................. 8 Buitenonderstel .................................................................................................................................................... 9 Zitschaaladapter ................................................................................................................................................. 10 Accessoires ........................................................................................................................................................ 10 Vouwgespen ....................................................................................................................................................... 10 Abductieklos ....................................................................................................................................................... 10 Borst- en schouderpelotten ................................................................................................................................. 11 Overkappingen .................................................................................................................................................... 11 Fixatievest .......................................................................................................................................................... 11 Bekkengordel, vierpuntsgordel, voetfixatieband ................................................................................................ 11 Grijpstang en grijpstangovertrek ......................................................................................................................... 12 Hoofdsteunen ..................................................................................................................................................... 12 Richtingsfixatie ................................................................................................................................................... 12 Regencape ......................................................................................................................................................... 13 Benenzak ............................................................................................................................................................ 13 Zitbroek ............................................................................................................................................................... 13 Stootkussen ....................................................................................................................................................... 13 Werkblad ............................................................................................................................................................. 13 Thoraxpelotten .................................................................................................................................................... 13 Gebruik van uw Reha-wandelwagen als zit bij het vervoer in een voertuig voor gehandicaptenvervoer (BTW) ... 14 Instructies voor het onderhoud ........................................................................................................................... 14 Garantie .............................................................................................................................................................. 14 Technische gegevens ......................................................................................................................................... 15
5
VOORWOORD Door de Reha-wandelwagen Kimba Spring aan te schaffen hebt u gekozen voor een kwaliteitsproduct dat u in het dagelijks leven veel gebruiksmogelijkheden biedt. Voordat u de Reha-wandelwagen Kimba Spring in gebruik neemt, dient u onder alle omstandigheden het hoofdstuk: „Uitpakken en gebruiksklaar maken“ en het hoofdstuk „Veiligheidstips“ te lezen. U dient deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig te bewaren. In het hoofdstuk „Accessoires“ worden de componenten voorgesteld die op de Kimba Spring gemonteerd kunnen worden en waarmee de toepassingsmogelijkheden verder worden uitgebreid en waarmee u tevens het gebruiksgemak van de Reha wandelwagen kunt verbeteren. Mochten er nog vragen of problemen blijven, dan kunt u met uw vakhandelaar contact opnemen. Wij behouden ons het recht voor, technische wijzigingen in het in deze gebruiksaanwijizing beschreven model uit te voeren.
Toepassingsgebied - indicatie De verzorging met Reha wandelwagens, resp. buggy’s is geïndiceerd bij het transporteren van kinderen met loopmoeilijkheden of van meervoudig gehandicapte kinderen of jongeren, die zich niet zelfstandig met een rolstoel kunnen verplaatsen, of bij loopstoornissen of helemaal niet in staat tot lopen ten gevolge van: • verlammingen • verlies van ledematen • gebrekkig functioneren van en/of onbreken van onderste ledematen • gewrichtscontracturen • gewrichtsbeschadigingen • andere aandoeningen
Conformiteitsverklaring Otto Bock HaelthCare GmbH verklaart als enig verantwoordelijke producent dat dit product voldoet aan de eisen van de richtlijn 93 / 42 / EWG .
Service Service en reparaties aan de Rehawandelwagen Kimba Spring mogen uitsluitend door Otto Bock-vakhandelaren worden uitgevoerd. Zijn er problemen, neem dan contact op met de dealer die uw wagen heeft aangepast. Bij reparaties zijn daar originele reserve-onderdelen van Otto Bock verkrijgbaar. Uw erkende Otto Bock-vakhandel:
Veiligheidstips Zorg er eerst voor dat u, voordat u het product gaat gebruiken, vertrouwd raakt met het gebruik en de werking ervan en oefen eerst met de wagen. • Het product mag uitsluitend op een effen, vaste ondergrond worden gebruikt. • Gebruik de Reha wandelwagen alleen voor het doel waarvoor hij gemaakt is. Vermijd bijv. om met volle vaart tegen een obstakel te rijden (traptreden, stoeprand). • Rijd alleen met het chassis op de achterwielen omhoog over trappen en drempels in de vloer (naar boven: achteruit trekken; naar beneden: langzaam naar voren laten zakken). • Op trappen moeten altijd begeleiders aanwezig zijn. Indien voor het beklimmen of afdalen van trappen speciale installaties zijn aangebracht (bijv. trapliften), dan dient hiervan gebruik te worden gemaakt. Zijn dergelijke installaties er niet, dan dient het obstakel te worden genomen door de wagen door twee helpers te laten dragen. • Let vooral op bij het op- of afrijden van hellingen. Er zijn dan de volgende risico’s: - het kind kan uit de wagen vallen - de wandelwagen kan kantelen - de wandelwagen kan wegrollen. • Vermijd het neerzetten van de wandelwagen op of in de nabijheid van hellingen. Mocht dit desondanks nodig zijn, dan de wagen altijd achteruit zetten en de rem vergrendelen.
6
• De buggy mag in principe alleen op een horizontaal, effen vlak worden neergezet. Mocht het desondanks niet te vermijden zijn dat hij op een helling wordt gezet, dan dient u erop te letten dat het zitgedeelte rechtop wordt gezet. Op hellingen kan immers het risico bestaan dat wanneer het zitgedeelte in de ligstand is, de buggy achterover kan kantelen. • Voordat het kind uit of in de wagen stapt, eruit wordt gehaald of erin wordt gezet dienen de remmen altijd te worden vastgezet. • Het voetenplankje mag niet voor het in- en uitstappen worden gebruikt. • Til de kinderwagen uitsluitend aan vastgelaste of -geschroefde onderdelen op: - de voorste framebuis boven de voorwielen - de achteras - de handgrepen / beugels • Let goed op dat uw kind niet te ver uit de Reha wandelwagen leunt wanneer het dingen wil pakken die vóór, achter of naast de wagen liggen, omdat wanneer het zwaartepunt wordt verplaatst, het risico bestaat dat de wagen kantelt of over de kop slaat. • Het algemene rijgedrag van de wagen hangt van de bandenspanning af. Wanneer de banden goed zijn opgepompt kan er met de Reha wandelwagen veel makkelijker en beter worden gemanoeuvreerd. De luchtdruk moet minstens 2 bar (200 kPa) bedragen. • Let op dat het voetenbankje bij bepaalde instellingen tegen de wielen aan kan komen. • Let op dat verpakkingen uit de buurt van kinderen gehouden moeten worden. Bij gebruik van kunststof verpakkingen bestaat verstikkingsgevaar. • Telkens na het uitvoeren van instellingen dienen de vooraf losgedraaide schroefverbindingen weer goed te worden vastgedraaid. • Laat uw kind nooit zonder toezicht in de Reha wandelwagen zitten, ook niet wanneer het in een gordel zit en de remmen vastgezet zijn. • Wees voorzichtig bij gebruik van vuur, met name van brandende sigaretten; de zitting en de rugleuning kunnen in brand raken. • De inklapbeveiligingen dienen beide geblokkeerd te zijn voordat de Reha wandelwagen gebruikt wordt. • De wagen is statisch stabiel tot een helling van 18°. • Wanneer zware tassen e.d. aan de handgreep worden gehangen kan dit negatieve invloed hebben op de stabiliteit. • In de draadmand mag maximaal 6 kg worden gepakt. • Op de werkbladen mogen geen zware voorwerpen worden geplaatst. • De maximale belasting is 35 kg per ziteenheid. • Bij gebruik van tweelingframes geldt vanwege de breeklast van het frame een lagere belastingscapaciteit. • De Reha wandelwagen mag uitsluitend worden gebruikt voor het vervoer van één kind (resp. twee kinderen bij een onderframe voor tweelingwagens). • Alle accessoires zorgen voor een verlaging van de resterende belastingscapaciteit. • De maximale belastingscapaciteit van de Reha wandelwagen Kimba Spring bedraagt 50 kg. • Gebruik van de Reha wandelwagen als zitgelegenheid bij vervoer in een voertuig voor gehandicaptenvervoer: Passagiers van voertuigen voor gehandicaptenvervoer dienen tijdens de rit zoveel mogelijk gebruik te maken van de in het voertuig geïnstalleerde stoelen en banken alsmede van de bijbehorende beschermingssystemen, omdat slechts dan een optimale beveiliging van de passagiers bij een ongeval mogelijk is. Mits de door Otto Bock aangeboden veiligheidselementen worden gebruikt en voor dit doel geschikte beschermingssystemen worden aangewend, is het desondanks mogelijk, de Reha wandelwagen als zitplaats tijdens het vervoer in voertuigen voor gehandicaptenvervoer te gebruiken.
7
Uitpakken en gebruiksklaar maken De originele verpakking bevat de volgende componenten: • frame, samengevouwen • multifunctionele zitting • ruginzetstuk • bekleding voor zitting, rugleuning, heuppelotten en zijrand • opbergtas • gebruiksaanwijzing en benodigd gereedschap • vouwgespen met bevestigingsmateriaal • accessoires volgens bestelling Het openklappen van de wandelwagen geschiedt als volgt: • Haal eerst voorzichtig de transportbeveiligingen en de verpakkingen weg. • Til het frame aan de zwarte handgreep (afb.1, pos A) van de beugel omhoog. Het frame wordt nu opengevouwen zodat u de wagen op de wielen kunt neerzetten. Wanneer de schuifbeugel naar achteren wordt gedrukt wordt de klapbeveiliging (afb. 2, pos. A) automatisch gesloten. • Overtuig u ervan dat de klapbeveiligingen zijn ingeklikt; indien nodig nog even nadrukken. • Plaats het zitelement op het onderstel (zie het hoofdstuk „Weghalen en aanbrengen van het zitelement van de onderstellen“. • Door de ontspanner van de kantelinstelling (afb. 2, pos. B) te activeren kan het zitelement onder een hoek worden afgesteld. Houd het zitelement met één hand goed vast zodat het niet weg kan glijden. • Zet de rugleuning (afb. 1, pos. B) recht en zet de leuning onder de gewenste hoek vast door de spanhefboom vast te draaien (afb. 3, pos. E). De spanhefboom kan, wanneer hij een beetje van de schroef wordt weggetrokken, in de vrij-stand worden bewogen om hem zo in een voor de bediening gunstige positie te draaien. • Schuif het rugleuningelement (afb. 3, pos. B) in de rugleuningbasis (afb. 3, pos. D) en klem het element door de schroefdraadpennen (afb. 3, pos. C) vast te draaien zó vast dat de rugleuning precies de gewenste hoogte heeft. • De draadmand wordt met behulp van riemen en druksluitingen op het frame bevestigd. Voer voor dit doel de desbetreffende riemen rechts en links op het achterframe door de hiertoe voorziene ogen (afb. 13, pos. A) resp. rond de buis van het middenframe (afb. 13, pos. B). Maak de riemen vervolgens met behulp van de druksluitingen vast. • Het verdient aanbeveling, vóór het monteren van de kussens het zitelement zó in te stellen als nodig is (zie onder „Mogelijkheden voor het afstellen en aanpassen van het zitelement“). • Breng het zitkussen (afb. 4) zó op de zitting aan dat de bijbehorende banden op elkaar sluiten. Het zitkussen moet zo’n 2 cm over de achterrand van de zitting uitsteken. • Stel de diepte van de heuppelottehouder in zoals u wenst en houd hem met behulp van de beide vastzetschroeven in deze stand (afb. 5). • Schuif het kussen van de heuppelottehouder over de houder en zet het met behulp van de klittenband vast (afb. 6). • Trek het kussen van de begrenzingspelotten (afb. 8, pos. A) met de zachte kant naar binnen over de kunststof houder en zet het vast door de klittenbandsluitingen te sluiten. • Trek het rugkussen (afb. 3, pos. A) eerst met behulp van de kap over het rugleuningelement en trek de ritssluiting dicht. Druk het kussen van bovenaf lichtjes omlaag, zodat de klittenbandsluiting het kussen (afb. 8, pos. B) en het rugleuningelement op elkaar vastzet. Trek het gedeelte dat het rugkussen te groot is tussen de onderrand van het rugelement en de zitting omlaag en maak het met behulp van de hiertoe voorziene drukknopen aan de buitenkant van het rugelement vast (afb. 3). • De Reha wandelwagen wordt als volgt in elkaar geklapt: Door aan de beide handgrepen te trekken (afb. 2, pos. A) haalt u de beide opvouwvergrendelingen los. Druk nu de beide beugels (afb. 1, pos. A) naar voren toe. De wandelwagen wordt daardoor automatisch samengevouwen.
Multifunctionele ziteenheid Mogelijkheden voor het afstellen en aanpassen Zitdiepte
Draai de gekartelde moeren (afb. 9, pos. A) aan de onderzijde van de zitting los en stel de zitdiepte in door het voetenplankje (afb. 10, pos. C) te verschuiven. Na het instellen de gekartelde moeren weer goed vastdraaien.
Zitbreedte
Draai de gekartelde moeren (afb. 9, pos. A) aan de onderzijde van de zitting los en stel de zitbreedte in door de heup-pelottes (afb. 10, pos.B) te verschuiven, waarbij ook abductie-instellingen mogelijk zijn. Na het instellen de gekartelde moeren weer goed vastdraaien.
8
Diepte van de heuppelotten
Stel de diepte in zoals gewenst en zet de pelottes met behulp van de beide vastzetschroeven vast. (afb. 5)
Rughoogte
Draai de schroefdraadpennen (afb. 3, pos. C) met behulp van een inbussleutel los en stel het rugleuningelement (afb. 10, pos. A) op de gewenste hoogte in; draai vervolgens de stifttapschroeven weer stevig vast. Bij een rughoogte van ca. 55 cm en meer bij een zitting van maat 1 resp. ca. 66 cm bij een zitting van maat 2 moet de rugplaat (afb. 7) op de beugel van pos. A in pos. B worden gebracht. Breng het kussen zó aan als onder „Uitpakken en gebruiksklaar maken“ staat beschreven.
Kanteling van de rugleuning
Draai de spanhefboom (afb. 3, pos. E) los, stel de kanteling in en draai vervolgens de spanhefboom weer goed vast.
Kniehoek
Draai de vleugelmoer (afb. 11, pos. A) los, stel de kniehoek in en draai vervolgens de vleugelmoer weer goed vast.
Hoogte voetenplankje
Draai de schroefdraadpennen (afb. 11, pos. B) met behulp van de inbussleutel los, stel het plankje in op de lengte van het onderbeen en draai vervolgens de pennen weer goed vast. Het voetenplankje kan ingeklapt worden ten behoeve van het transport of om steun te bieden aan het onderbeen.
Hoek van het voetenplankje
De hoek waaronder het voetenplankje staat kan worden ingesteld door de borgbus (afb. 30, pos. A) in de lange gaten (optie) af te stellen. Om het plankje omhoog te klappen dient aan de riem (afb. 30, pos. B) te worden getrokken.
Weghalen en aanbrengen van de ziteeenheid op de onderstellen Om de Reha wandelwagen in een personenauto te kunnen vervoeren of om het gewicht tijdens het optillen te kunnen verdelen door het optillen in twee keer te doen kan de ziteenheid makkelijk van het onderstel worden losgehaald. Dit is ook van belang wanneer de ziteenheid op een binnenonderstel wordt geplaatst, of op een buitenonderstel, om met de wagen te kunnen rijden, dus wanneer de ziteenheid makkelijk weggehaald moet kunnen worden. Ga voor dit doel rechts (in rijrichting gezien) naast de ziteenheid staan. Houd de ziteenheid met de ene hand aan het ruggedeelte vast nabij het hoofdeinde. Trek nu de onder een hoek gemonteerde hendel onder de ziteenheid (afb. 11, pos. C) met de handgreep naar het voetenplankje toe. De klauw (afb. 41, pos. A) zal nu de zitopname (afb. 13) loslaten. Kantel de ziteenheid naar achteren en til ze vervolgens naar boven toe uit de wagen. U kunt nu geheel vrij kiezen, in welke richting u de ziteenheid weer op het onderstel wilt aanbrengen. Houd de ziteenheid zoals beschreven vast en plaats het vastzeteenheid (afb. 9, pos. C) onder een hoek van ca.45 ° eerst op de achterste buis van de zitopname (afb. 13). U hoeft nu alleen maar de voorkant van de ziteenheid op het onderstel te drukken tot de klauw hoorbaar op de voorste buis van de zitopname vastklikt. Controleer of de ziteenheid goed vast zit door er even aan te trekken.
Buitenonderstellen Voor de multifunctionele ziteenheden worden onderstellen in verschillende maten en uitvoeringen aangeboden. De functies: Openklappen
Kanteling van de zitting
Remmen
Model Inline 32551000
De beugel (afb. 14, pos. A) kan ten behoeve van het transport naar voren worden geklapt nadat aan de vastzetschuif (afb. 14, pos. C) is getrokken.
alle andere modellen
zoals beschreven onder „Uitpakken en gebruiksklaar maken“
Model Inline 32551000
Nadat de spanhefboom (afb. 14, pos. D) is losgedraaid kunnen de zitopnames onder een bepaalde hoek worden ingesteld.
alle andere modellen
zie onder „Uitpakken en gebruiksklaar maken“.
Model Inline 32551000
Met de vastzetrem is het mogelijk, enerzijds “gedoseerd” te remmen en anderzijds de wandelwagen veilig neer te zetten. Om de remmen vast te zetten dient de remhandgreep helemaal te worden aangetrokken en moet de klauw met de wijsvinger worden vastgedrukt. 9
Om de rem te deblokkeren dient u de handgreep lichtjes aan te trekken; de klauw gaat dan vanzelf open. Let op: De remmen werken slechts optimaal als ze allebei worden gebruikt! alle andere modellen
Afstellen van de hoogte model Inline 32551000
Framelengte
Om de rem te sluiten het rempedaal (afb. 15) met de punt van de voet omlaag drukken. Om de rem te openen het rempedaal met de punt van de voet naar boven trekken. Nadat de spanhefboom (afb. 14, pos. B) is losgedraaid kan de beugel qua hoogte worden afgesteld.
alle andere modellen
Dankzij de scharnierstukken op de beugels is het mogelijk, de handgreep op de beugel zodanig in te stellen dat de wagen makkelijk te duwen wordt. Door middel van de beide drukknoppen (afb. 16) op de scharnierstukken kan de beugel in de gewenste positie worden gebracht.
model Inline 32551000
De afstand tussen de beide zitopnames en dus de lengte van het onderstel kan worden ingesteld nadat de sterhandgrepen (afb. 14, pos. E) zijn losgedraaid.
Instellen van de vering
De vering mag uitsluitend door de dealer worden veranderd Let erop dat aan beide zijden hetzelfde gat voor het instellen van de vering wordt gebruikt (afb. 17). Gewicht van het kind
tot 10 kg
10 - 20 kg
pos. A bovenste gat
pos. B middelste gat
20 - 35 kg pos. C onderste gat
De hier genoemde instellingen dienen slechts als richting en kunnen al naargelang de individuele situatie van het kind gewijzigd worden.
Zitschaaladapters De zitschaaladapters (afb. 12) dienen als onderstel voor de afzonderlijke zittingen en passen net als de multifunctionele ziteenheid op alle onderstellen. Ze worden in verschillende maten aangeboden, die allemaal de mogelijkheid bieden, een voetenplankje aan te brengen. De bevestiging op de zitschaaladapters en de werking en bediening van het voetenplankje zijn identiek aan die van de ziteenheid en worden onder „Multifunctionele ziteeenheid“ beschreven.
Accessoires Alle accessoires dienen, voor zover ze niet al door de fabrikant zijn geïnstalleerd, door deskundig personeel te worden aangebracht. Desondanks zijn hier een aantal instructies voor de montage gegeven, die ertoe dienen het personeel de handelingen beter te laten begrijpen. Van een groot aantal accessoires voor bij de kussens dienen de kunstleer-applicaties vóór het aanbrengen eerst te worden opengewerkt. Hiertoe worden eerst markeringen aangebracht. Hierna dienen met een gaatjestang aan het begin en uiteinde van de insnijding gaatjes te worden voorgestanst en pas daarna mogen de beide gaten door een insnijding met elkaar worden verbonden (afb.18). De bij de accessoires behorende riemen zijn meestal ruim bemeten, zodat ze voor alle mogelijkheden geschikt zijn. Te lange uiteinden van riemen kunnen worden afgesneden en met behulp van een vlam (aansteker) kan door aansmelten worden voorkomen dat de afgesneden rand gaat uitrafelen. Vouwgespen De Kimba-ziteenheid werd om de riemen beter te kunnen leiden en houden, in het bekkenbereik van twee vouwgespen voorzien. U kunt de beide los meegeleverde gespen geheel naar behoefte in drie verschillende posities monteren (afb. 22). Abductieklos Maak een insnijding in de kunstleer-applicatie in het zitkussen, breng de abductieklos (afb. 19) op de gewenste plaats aan en draai het geheel van onderaf met behulp van schroeven vast. Wanneer een benenzak wordt gebruikt dient deze eveneens op de aangegeven plaats te worden ingesneden. Modellen waarvan de diepte kan worden ingesteld kunnen via het langwerpige gat worden ingesteld.
10
Borst- en schouderpelotte De riemen voor de borst- en schouderpelotte (afb. 20, pos. A) worden met behulp van klikgespen op de rugplaat vastgezet. Hiertoe dienen de beide klikgespen (afb. 21) voordat het rugkussen op de rugplaat wordt aangebracht met de gekartelde moer zó aan de buitenkant van het rugleuningelement door de langwerpige gaten direct onder de openingen voor de schouderriem te worden vastgeschroefd, dat zich de gekartelde moeren ook aan de buitenzijde van de rugplaat bevinden. Leid de schouderriemen van de borst- en schouderpelotte naar achteren. De onderste riemen tussen de zitting en het rugvlak naar achteren door de vouwgesp (afb. 22) leiden. Trek de riemen in en vervolgens door de geopende klikgespen (afb. 21) en klem ze vast door het klepje van de klikgespen vast te drukken. Aanbrengen van de borst- en schouderpelotte Maak voordat het kind in de wagen of buggy wordt gezet de 4 klikgespen (afb. 21) op de rugplaat los, trek de borst- en schouderpelotte iets naar voren, maak de klikgespen onderaan de pelotte (afb. 20, pos. B) los, trek de riemen los en leg ze aan de zijkant op de zitting. Zet het kind in de wagen en leg de borst- en schouderpelotte over het hoofd heen op het bovenlichaam. Trek nu de riemen tot aan de aanslag (nietje) in de onderste klikgespen van de pelotte (afb. 20, pos. B) en klem ze vast. Trek nu van achteren eerst de onderste riemen strak, controleer of de borst- en schouderpelotte symmetrisch op het bekken is aangebracht en klem daarna de onderste riemen vast. Trek vervolgens de bovenste riemen aan de achterzijde van de zitting strak en klem de riemen vast. De pasvorm en de positie van de pelotte zijn pas in orde als het kind de gordel niet meer raakt en de verdikte rand van de pelotte niet tegen de gleuf aanligt waar de riem doorheen wordt geleid. Deze gleuf moet zich ca. 2 -3 cm boven de schouder van het kind bevinden, zodat het kind zijn bovenlichaam optimaal omhoog kan brengen en kan houden (evt. moet het rugleuningelement nog eens opnieuw worden bijgesteld). Overkapping - Monteer eerst het element voor het opnemen van de overkapping op het rugleuningelement (afb. 23) - Ga na of het insteekgedeelte in het materiaal steekt waar de overkapping van gemaakt is (afb. 24). - Steek de overkapping hierna alleen nog maar via het insteekgedeelte vast en gebruik ook voor het loshalen alleen nog dit element (afb. 25, pos. A) - De hoek waaronder de overkapping wordt bevestigd wordt via instelbare scharnierstukken gerealiseerd (afb. 25, pos. B). - Spreid het overstekende deel van de overkapping over de rugleuning achter de zitting uit (afb. 26). Overkapping in combinatie met regencape - Haal de regenkap uit het net aan de klamp, vouw de kap open, trek ze over de opengevouwen overkapping en sla ze over het voetenplankje. Wanneer de overkapping in combinatie met de regencape wordt gebruikt bestaat het probleem dat de rugleuning minder goed gekanteld kan worden. Fixatievest Om de riem van het fixatievest te kunnen bevestigen moeten de 6 klemgespen eerst aan de buitenkant van de rugleuningbasis (afb. 27, pos. A) met behulp van klinknagels met verzonken koppen naar buiten toe worden vastgeniet. Trek de schouderriemen van het fixatievest door de openingen in het rugkussen naar achteren. De middelste “okselriemen” worden op de juiste hoogte tussen het buisframe voor de rugleuning en de rugplaat (afb. 27, pos. B) door geleid. Breng de onderste riemen tussen het zitting- en het rugvlak door naar achteren en leid het door de vouwgesp (afb. 22). Breng alle riemen in de geopende klikgespen, trek ze er doorheen en klem ze vast door het klepje van de klikgespen vast te drukken. Het fixatievest openen: Trek het stripje met de klittenband (afb. 28, pos. C) boven de ritssluiting open. Trek de ritssluiting open en open naar behoefte één of meerdere drukknopjes (afb. 28, pos. A) door op de desbetreffende stripjes te drukken. Het fixatievest sluiten: Zet het kind op de zitting, trek de ritssluiting dicht, houd de buis tegen het bovenlichaam en druk de nog niet gesloten drukknopjes dicht. Trek indien nodig de riemen waarmee het fixatievest in de klemgespen vastzit nog eens strak. Bekkengordel, vierpuntsgordel, voetfixatieband Bekkengordel Voor het monteren en afstellen van de lengte zijn er twee soorten sluitingen. a) klittenbandsluiting van de bekkengordel openen, de uiteinden van de gordel tussen het zitting- en het rugvlak naar achteren openen en door de vouwgespen (afb. 22) leiden. De beide open uiteinden met de klittenband boven elkaar vastmaken. 11
(Hiermee wordt ingesteld hoever de bekkengordel wordt uitgetrokken - min. 15 cm overlapping.) b) Instellen van de lengte aan de sluiting - haal de gordel compleet uit het afstelelement, schuif het uiteinde van de gordel tussen het zitting- en het rugvlak door naar achteren door de vouwgespen (afb. 22) heen en weer tussen het zittingen het rugvlak door naar voren toe. Haal nu eerst het vrije uiteinde van de gordel door de bekleding, dan door het afstelelement aan de sluiting en vervolgens nog eens door de bekleding heen. Druk om de sluiting te openen op de gemarkeerde toets (afb. 29, pos. B). Om het metalen lipje te sluiten dient het zóver in de behuizing te worden geschoven dat het slot hoorbaar inklikt. Vierpuntsgordel
Monteer het bekkendeel van de vierpuntsgordel volgens de beschrijving onder “bekkengordel”. Om de schoudergordels van de vierpuntsgordel te kunnen bevestigen moeten twee klemgespen aan de buitenkant van de rugleuningbasis (afb. 27, pos. A) met behulp van klinknagels met verzonken koppen van binnen naar buiten toe worden vastgeniet. Breng de schoudergordels van de vierpuntsgordel door de openingen in het rugkussen door naar achteren. Breng de beide uiteinden van de gordel in de geopende klikgespen (ongeveer zoals op afb. 21), trek ze erdoor heen en klem ze vast door het klepje van de klikgesp vast te drukken (daardoor wordt de lengte van de schoudergordel ingesteld). Om de gordel te openen op de gemarkeerde knop op de sluiting drukken (afb. 31). Om de gordel te sluiten de plastic uiteinden van de schoudergordels tegen elkaar brengen, het metalen lipje van de bekkengordel erdoor steken en de sluiting zó steken dat het lipje inklikt.
Voetfixatieband
(afb. 32) Boor van beneden af op de gewenste plekken gaten door het voetenplankje achteraan in de voetensteun. Steek de voetfixatiebanden met de beide naast elkaar aangebrachte schroeven op het voetenplankje en draai de schroeven van beneden af met gekartelde moeren vast. Mochten ook over de voorvoet voetfixatiebanden worden aangebracht, dan kan hiervoor op dezelfde manier te werk worden gegaan.
Grijpstang en grijpstangovertrek Het langere deel van de grijpstang (afb. 33) wordt eerst in de houder aan de zitting gebracht. Let er daarbij op dat de veeruiteinden naar u toe wijzen. Breng vervolgens het korte uiteinde in de andere houder door op het uiteinde van de veer te drukken. grijpstang wordt geopend door op de veerknop te drukken, de grijpstang naar boven te trekken en helemaal uit de houder te nemen. Maak de overtrek voor de grijpstang hierop vast door ze erop te rijgen. Hoofdsteunen Hoofdsteunpelotten
De hoofdsteunpelotten (afb. 34, pos. C) (paar) worden met behulp van slotschroeven en gekartelde moeren op het rugeenheid bevestigd. Hiertoe zijn in het kussen al vier gaten (afb. 35, pos. A) aangebracht. Om e.e.a. eenvoudig te kunnen monteren en voor het instellen dient u de ritssluiting aan het kussen te openen. Die schroeven van de pelotten vervangen de korte slotschroeven, waarmee de rugbeugels en de rugplaat op elkaar zijn aangesloten. Nadat de gekartelde moeren zijn losgedraaid kunnen de pelotten in de langwerpige gaten heen en weer worden geschoven om de vrije ruimte voor het hoofd kleiner of groter te maken. De hoogte van de hoofdsteunen wordt ingesteld door het rugeenheid af te stellen (zie „Multifunctionele ziteenheid“).
Rugeenheid met geïntegreerde hoofdsteun Het is mogelijk, de multifunctionele ziteenheid van een inschuifbare hoofdsteun (afb. 36) te voorzien. De hoogte hiervan wordt ingesteld zoals bij de vorige variant staat beschreven. De vrije ruimte voor het hoofd kan in stappen van 1 cm telkens met 3 cm worden gewijzigd door de meegeleverde piepschuim-pads onder de zijkussens aan te brengen. Richtingsfixatie Model 3291 1000 Model 3293 1000
12
Om de stuurvergrendeling vast te zetten moeten de stuurwieltjes precies rechtuit staan. Trek nu de behuizing van de vergrendeling naar voren toe naar buiten, tot de opvang van de behuizing rond de dopmoer sluit (afb. 37).
Om de stuurvergrendeling los te zetten dient de behuizing tegen de rijrichting in te wor den geduwd tot de dopmoer vrijkomt. Het rechtuit rijden kan indien nodig achteraf nog worden bijgesteld. Draai hiertoe de schroefverbinding slechts zóver los dat de schroef in het langwerpige gat verschoven kan worden. Sluit nu de vergrendeling, balanceer het voorwiel precies voor rechtuit rijden uit en draai de schroef met behulp van een muilsleutel iets vast. Open de vergrendeling, draai het wiel naar buiten en draai de schroefverbinding met behulp van twee muilsleutels stevig vast (afb. 38). Bijstellen: (alleen door de vakhandel) Haal de voorwielen uit de vorken. Draai de vorken los. Maak de vangplaten voor de vergrendeling op de vorken vast. Monteer vervolgens de vorken en de voorwielen weer op de kinderwagen. Regencape (afb. 39) Trek de cape met de ritssluiting open over het hoofd van het kind en sla vervolgens de bovenste rand over de rugleuning en de onderste rond het voetenplankje. Benenzak (afb. 40) Leg de benenzak, zomer- of winter, of de zak van echt bont in de kinderwagen en bind de zak met behulp van de riemen onderaan de rugleuning vast; knoop vervolgens de bovenste riemen aan het frame van de rugeenheid vast. Wanneer een abductieklos of gordels worden gebruikt dienen de desbetreffende kunstleer-applicaties met een scherp mes te worden ingekerfd. De bovenkant van de benenzak kan met behulp van ritssluitingen geopend of weggehaald worden. Zitbroek Het verdient aanbeveling, het zitelement van het onderstel te halen wanneer de speciale broek voor het eerst wordt aangebracht. Leg de broek met de drukknoppen op de riemen naar beneden toe op het zittingvlak. Steek de bevestigingslipjes van de broek tussen het zit- en het rugkussen door, sla de broek rond het achterste zeskante profiel en maak ze met behulp van de schroeven van de heuppelotten vast (afb. 41). Rijg de riemspanners met de zijde waar de lus zit rechts en links door de vouwgespen (afb. 22). Leid het vrije uiteinde door de lus en trek de spanner vast. Trek nu de vrije uiteinden van de riemspanners naar binnen naar het zitkussen toe. • Het kind kan nu in de wandelwagen op de zitbroek worden gezet. De riemen worden tussen de benen door en langs de dijen naar buiten geleid, waarbij hetdeel van de riem waar de gesp op is bevestigd, op het bekken moet liggen. • Steek de steekknoppen op de spanners nu in de gespen (afb. 42) op de riemen. Door aan het uit de steekknop komende vrije uiteinde van de gordel te trekken kan de riem worden gespannen. • Om de verbindingen los te halen hoeft alleen maar op het lipje van de steekknop te worden gedrukt. Stootkussen Doe het stootkussen (afb. 43) rond de beugel en sluit de klittenband. Draai de klittenbandsluiting omlaag en trek het stootkussen over de klikbeveiliging en de schroefverbinding van het voorframe omlaag. Voordat het buitenonderstel samengevouwen wordt dient het kussen zóver naar boven te worden getrokken dat de beveiliging vrij komt. Werkblad Het werkblad wordt aan het zitelement bevestigd door de verticale ronde buizen in de houders (afb. 44) te steken. Druk daarbij de statiefveren in. De diepte van het tafelblad en de hoek waaronder het blad moet staan kunnen met behulp van de spanhefboom (afb.44, pos. A) worden ingesteld. Let op: Het werkblad kan alleen worden gebruikt wanneer de zitting in rijrichting is aangebracht. Er mogen nooit zware voorwerpen op de werkbladen worden gelegd. Thoraxpelotten Bepaal eerst op welke hoogte de pelotte op de rugleuning moet worden aangebracht (afb. 45) en markeer dit punt op de kunstleer-applicatie op het rugkussen. Snij vervolgens het rugkussen over de hele lengte van de houder van de pelotte open. Schuif de houderplaat voor de thoraxpelotten door de insnijdingen onder het rugkussen. Steek vervolgens de slotschroeven van de pelotten door de langwerpige gaten in de rugleuning en zet ze met de gekartelde moeren vast. Om voor minder of meer vrije ruimte voor het lichaam te zorgen en om de hoogte van de pelotte in te stellen kunnen de pelotten worden afgesteld nadat de gekartelde moeren zijn losgedraaid. Bovendien kan de hoogte van de pelotten worden ingesteld door de inbusschroeven (afb. 45, pos. A) los of om te draaien. Steek als laatste het kussen op de pelotten en zet ze met de klittenbandsluitingen vast.
13
Gebruik van de Reha wandelwagen als zitgelegenheid bij het vervoer in voertuigen voor gehandicaptenvervoer Passagiers van voertuigen voor gehandicaptenvervoer dienen tijdens de rit zoveel mogelijk gebruik te maken van de in het voertuig geïnstalleerde stoelen en banken alsmede van de bijbehorende beschermingssystemen, omdat slechts dan een optimale beveiliging van de passagiers bij een ongeval mogelijk is. Mits de door Otto Bock aangeboden veiligheidselementen worden gebruikt en voor dit doel geschikte beschermingssystemen worden aangewend, is het desondanks mogelijk de Reha wandelwagen als zitplaats tijdens het vervoer in voertuigen voor gehandicaptenvervoer te gebruiken.
Instructies voor het onderhoud • Gebruik voor het schoonmaken van frames en kunststof onderdelen uitsluitend zachte schoonmaakmiddelen. • Kussens kunnen op 40 °C worden gewassen. In de wasmachine dient echter altijd een waszak of kussensloop te worden gebruikt. Meestal volstaat het afvegen met een vochtige doek. • Niet in zout water leggen. Voorkom zoveel mogelijk dat zand of andere vuildeeltjes de lagers van de wielen kunnen aantasten. • Controleer regelmatig de schroefverbindingen. • Andere onderhoudsmaatregelen zijn niet nodig.
Garantie Garantie kan slechts worden verleend wanneer het product onder de vooraf vastgestelde voorwaarden en voor het eigenlijke doel wordt gebruikt (zie ook onze algemene verkoop-, leverings- en betalingsvoorwaarden).
14
Technische gegevens Afmetingen (cm) en gewichte (kg) grootte 1
grootte 1 tweeling
grootte 2
onderstel
3290 1000 star/ 3291 1000 zwenkbaar
3255 1000 INLINE
3293 1000 zwenkbaar
hoogte duwbeugel
76 -114
93 - 103
76 - 114
totale breedte
60 / 63
64
72
wieldiameter voor
25 / 20
20
20
wieldiameter achter
25
25
25
kanteling van de ziteenheid
-35° tot +35°
-30° tot + 40°
-35° tot + 35°
belasting
50
50
50
gewicht
8,2 / 8,6
10,6
9,1
vouwmaat onderstel zonder zit
86 x 60 x 32 / 84 x 60 x 36
90 x 64 x 48
86 x 72 x 33
vouwmaat onderstel met zit
95 x 60 x 40 / 93 x 63 x 47
104 x 70 x 45
multifunctionele ziteenheid
3290 2000
3293 2000
zitdiepte
19 - 31
24 - 40
zitbreedte
20 - 30
26 - 35
onderbeenlengte
19 - 31
20 - 37
hoogte rugleuning
46 - 66
56 - 70
hoogte doorvoer schoudergordels
30
35
kanteling rugleuning
0 ° tot +90°
0 ° tot +90°
belasting
35
gewicht
7
8,8
vouwmaat (LxBxH)
72x40x22
82x44x27
zitschaaladapter
3254 8300
3264 8300
lengte
33
38
breedte
19
24
gewicht
1
1,4
passend bij buitenonderstel
3290 1000 3291 1000
3293 1000
passend bij binnenonderstel
2231
2241
* Let op:
*
35
De onderstellen en ziteenheden hebben verschillende belastingscapaciteiten.
Voorbeeld A: ziteeenheid (max.35 kg) + eigen gewicht van de ziteenheid maat 1 (7 kg) onderstel (max.50 kg) – volledig belast ziteenheid (42 kg) Voorbeeld B: onderstel voor tweelingwagen buiten (max. 50 kg) – 2 x ziteenheid (14 kg)
= 42 kg = 8 kg voor meer accessoires = 36 kg (18 kg per kind incl. accessoires)
15