INHOUDSOPGAVE Van de redactie
2
Opgravingen in de middeleeuwse kerk van Reusel - Trilithonnieuws
8
- Wijs onder wijs
11
Buitenlandse excursie, zomer 1995 Heb jij al een boek?!
2
12 1 4
COLOFON Dit is het vakgroepsblad voor studenten van de opleiding Europese en Mediterrane Archeologie aan de Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen van de Universiteit van Amsterdam.
Tweede jaargang. Verschijnt hopelijk vijf keer per jaar.
Oplage 120 exemplaren. Abonnementsprijs voor niet-studenten bedraagt tien gulden per jaar. Redactie:
Menno Dijkstra Mieke Hissel
Alette Kattenberg Esther Wieringa
Adres:
Nieuwe Prinsengracht 130 1 018 VZ Amsterdam
Tel: 020 5255822
VAN DE REDACTIE Hij is er weer. Het eerste nummer in het nieuwe jaar. Eigenlijk hebben we er niet zoveel zin
meer in, gelukkig -of niet- zijn wij met handen en voeten gebonden aan onze betalende leden.
Aan de geen-copy-inbrengende studenten voelen wij ons niet verplicht tot het uitbrengen van weer een nieuw nummer. Best wel génant, het grootste gedeelte van de oplage wordt al niet eens meer meegenomen door de studenten. Aan onze tam tam kan het toch niet liggen.
We blijven dit jaar dus nog wel verschijnen, maar als het animo zo laag blijft kunnen we een
volgende jaargang niet garanderen. Na dit dreigende taalgebruik (om jullie nog maar eens een
hart onder de riem te steken) rest ons jullie nog een goed werk- en studiejaar te wensen alsmede veel leesplezier.
De redactie
OPGRAVINGEN IN DE MIDDELEEUWSE KERK VAN REUSEL Deze week begint het vervolgonderzoek naar bewoningsresten van middeleeuws Reusel
Afgelopen zomer heeft al een eerste onderzoek plaatsgevonden ter plaatse van de
middeleeuwse kerk. Onderstaand artikel is een verkorte versie van het opgravingsrapport voor de gemeente Reusel. Onze dank gaat uit naar F. Theuws en M. Seijnen voor het beschikbaar stellen van dit rapport.
De resultaten van het proefonderzoek Op dinsdag 8 augustus 1995 is een proefopgraving gestart op de speelplaats van de openbare basisschool De Klimop aan de Wilhelminalaan te Reusel. Het onderzoek is op maandag 28 augustus afgerond. Ter plaatse van de voormalige gotische kerk, die aan het eind van de
vorige eeuw is afgebroken, zou een uit tufsteen opgetrokken romaanse kerk hebben gestaan. Het doel van dit proefonderzoek was het zoeken naar resten die aantonen dat het terrein
reeds voor de bouw van de gotische kerk als kerkterrein in gebruik was. Tevens zal, in verband met een vervolgonderzoek, gelet worden op de kwaliteit van de bodemresten en de
mate van verstoring van de site. De proefput meet ongeveer acht bij elf meter en is op dusdanige wijze gesitueerd, dat een deel van het torenfundament en de noordwest-hoek van het
schip van de gotische kerk blootgelegd konden worden. Zoals gebruikelijk is de bovengrond
machinaal verwijderd, maar al op een diepte van veertig centimeter kwamen de eerste nog in
verband liggende bakstenen tevoorschijn. Vanaf dat moment is handmatig gewerkt. Naast de resten van de gotische kerk kwamen al snel de fundamenten van een romaanse voorganger aan het licht, gevolgd door 23 begravingen.
Behalve een riool uit de jaren dertig en
enkele kuilen, waaronder een boomplantgar van enkele jaren geleden, zijn er geen verstorin-
gen en is de kwaliteit van de bodemsporen uitstekend.
2
De gotische kerk
Het fundament van de toren van de gotische kerk is opgebouwd uit twee elementen (afb. 3).
De onderste dertig tot veertig centimeter bestaat uit een stortlaag van brokken ijzeroer,
natuurstenen, bacsteenfragmenten, mortel en zand. Daarboven ligt een massief bloc gemetselde bakstenen, waarvan nog negen tot zeventien baksteenlagen inract zijn. Op de meeste plaatsen wordt het fundament naar onderen toe breder. De hier gegeven maten zijn op het
hoogste nog intact zijnde niveau genomen, de bovengrondse muren zullen smaller geweest
zijn. Aan de noordkant is het fundament 1.70 meter dik, waar de traptoren zich bevond 2.50 meter. De afstand tot de zuidkant bedraagt 4.70 meter, hiervan is slechts een klein deel opgegraven. In de oostzijde bevindt zich de doorgang naar het schip (afb. 5). Ten noorden van de
doorgang is het fundament 1.80 meter dik, ten zuiden 1.60 meter, maar dit ligt 15 centimeter hoger. De doorgang is 3.10 meter breed. De westzijde van de toren, met de twee steunberen en toegangspoort, valt geheel buiten de proefopgraving.
Het torenfundament staat 1.25 meter ten westen van de romaanse kerk. Hoewel de toren
niet direct tegen de romaanse kerk is aangebouwd, is het fundament aan de noordkant met
Dit verbindingsstuc staat niet op zichzelf,
de hoek van de romaanse kerk verbonden.
maar is tegelijk met de rest van het torenfundament opgetrokken. De oriëntering en de
breedte zijn gelijk aan her fundament van de romaanse kerk. Hoe dit bacsteenfundament op
dat van de romaanse kerk aansluit is nog niet onderzocht, aangezien precies op deze plek een rioolbuis ligt.
Op de plaats waar een deel van de noordmuur van het gotische schip met twee steunberen
gestaan heeft is zeer veel puin aangetroffen (baksteenfragmenten, keien, brokken oersteen,
tufsteenbroccen, leisteen, mergel, kalk, mortel, zand, vensterglas etc.). Wegens de ongunstige ligging aan de rand van het opgravingsterrein en de aanwezigheid van de resten van de romaande kerk aan de zuidzijde con het fundament niet aan de zijkanten worden opgegraven.
Op de plaats van de meest westelijke steunbeer ligt een deel van de rioolbuis met put en ook de aansluiting van het schip op de eerder gebouwde toren con door de ligging van her riool
niet worden onderzocht. Tussen het puin bevinden zich enkele vastgemetselde stukken baksteen en ter plaatse van de tweede steunbeer ligt een aantal gemetselde bakstenen.
Waarschijnlijk bestond de onderkant van dit fundament uit een laag mortel en zand ver-
mengd met bacsteenpuin, waarboven het metselwerk begon. Dit zal voor het grootste deel
zijn afgebroken. Het verschil tussen afbraakpuin en eventuele puinfundering kan wegens de slechte onderzoeksmogelijkheden in dit stadium niet worden vastgesteld.
Zowel in de toren als in het schip zijn resten van vloeren aangetroffen. Bij de doorgang
tussen de toren en het schip lagen resten van een bacsteenvloer en een daaronderliggende Legenda bij afb. 3.
Reusel kerk. Schematische weergave van de sporen aangetroffen in de proefopgraving
t niet opgegraven areaal (buiten de proefput(, 2 de vulling van de jongste graven aangetroffen binnen de funda-
menten van de toren, 3 fundament van de romaanse kerk, 4 reconstructie van het verloop van de romaanse fundamenten, 5 fundamentresten en uitbnaksleuf van de noordmuur van het gotische schip, 6 fundamenten van de gotische toren, 7 recente verstoringen.
3
tegelvloer. Een deel van de baksteenvloer is ook in de toren teruggevonden, maar zonder de
onderliggende tegels. In het schip zijn slechts vier van deze vierkante tegels gevonden. In het grootste deel van de toren lagen geen vloerresten meer, alleen een dikke laag afbraakpuin. Zowel in het schip als onder de genoemde vloerresten wisselen laagjes leem, mortel en zand elkaar af. Deze zijn afkomstig van verschillende vloeren en reparaties daarvan. Het is
duidelijk dat de vloeren vaak zijn vernieuwd, waarbij de oude (verharde) vloer werd verwijderd, gaten zijn opgevuld, de grond geëgaliseerd en een nieuwe vloer gelegd. Onder een leervlaag in het schip kwamen enkele rechthoekige tegels in visgraarpatroon tevoorschijn.
De romaanse kerk Een deel van de noord- en westzijde van de oudere romaanse kerk kon worden blootgelegd Deze fundering bestaat uit brokken ijzeroer- en natuursteen (kiezels en (zie afb. 3)
keien), opgevuld met geel zand. De dikte bedraagt 90 centimeter, de diepte ruim een meter. Op het hoogste niveau liggen de brokken izeroer schuin tegen elkaar aan gestapeld, afgedekt met een laag mortel. Deze mortel kan in verband staan met een egalisatie voor de vloer van de gotische kerk of het niveau aangeven van waarvandaan het opgaand muurwerk begint. Een groot deel van het fundament is recent verstoord door een boom en een rioolkolk. Aan
de zuidkant gaat een grote kuil dwars door het fundament. Deze kuil is opgevuld met rode en gele leem (vloerresten) en puin van de gotische kerk. De buitenzijde van de noordkant ligt precies op een fijn niet de buitenzijde van de toren ( het uitspringende gedeelte op de plaats waar de traptoren zich bevond buiten beschouwing gelaten). De romaanse kerk zou dus net zo breed zijn geweest als de latere toren. Een voorganger van de toren is er niet geweest, hiervan zouden zeker sporen zijn aangetroffen. Hoewel de romaanse kerk geheel uit tufsteen zou zijn opgetrokken, is geen enkele tufsteen in metselverband gevonden die direkt met deze kerk in verband gebracht kan worden. Dat
komt omdat tufsteen alleen in de bovenbouw, die geheel is gesloopt, was gebruikt en niet in de fundering. Tufsteen is wel aangetroffen tussen het afbraakpuin van de gotische kerk, waarin het na de afbraak van de romaanse kerk, evenals brokken ijzeroer en keien, is hergebruikt. Het is mogelijk dat de romaanse kerk een (houten) voorganger heeft gehad. Sporen van
dit gebouw kunnen in de romaanse kerk teruggevonden worden. De tekening (afb. 3) laat zien dat van het opgravingsterrein slechts een paar meter binnen de romaanse kerk ligt, waarvan nog eens de helft is verstoord door de rioolkolk. Hier zullen ook veel graven liggen.
Gezien de gecompliceerdheid van de te verwachten sporen is in de preofopgraving het deel binnen de romaanse fundamenten te klein om goed te kunnen onderzoeken en zal in een volgende fase verder verdiept moeten worden. Het kerkhof rond de gotische kerk ligt buiten het opgravingsterrein en is derhalve niet onderzocht. Alleen een half skelet, vermoedelijk van een oudere vrouw, is op een zeer hoog niveau direkt tegen de noordkant van de toren aangetroffen. De botten lagen niet geheel in
anatomisch verband. Aan het eind van de vorige eeuw is een deel van het kerkhof geruimd, waarna er herbegravingen op het kerkhof van de huidige kerk hebben plaatsgevonden. Mogelijk heeft men toen de resten van een onbekende persoon aan de kant gelegd. 5
De oude begraafQlaats
Het gedeelte in de toren en de doorgang naar het schip tot aan de romaanse kerk is verdiept tot op de vaste ondergrond (het gele zand). Nadat alle vloer- en puinrestenn van de gotische
kerk en de inhoud van recente kuilen zijn verwijderd kwam een dikke, donkerbruine, homogene laag tevoorschijn. Deels in, maar vooral onder deze laag lagen (delen van) 22 graven (afb. 3)
Gezien de ligging en de vulling van de grafkuilen kunnen vier graven tot een jongste fase
worden gerekend.
Hiertoe behoren een baby en een volwassene, die in een
genagelde kist zijn begraven, een kind dat alleen in een lijkwade is gewikkeld en een volwassene. In het laatste graf zijn geen kistsporen gezien, mogelijk is ook deze overledene in een doek begraven. Van een volwassene is het skelet geborgen, van de kinderen delen van de
schedel. De rest van het bot was vergaan. Het is niet zeker of deze mensen in de toren of buiten de romaanse kerk zijn begraven.
De overige graven dateren van voor de bouw van de toren
Sommige liggen deels
onder het fundament van de gotische kerk, maar er ligt ook een aantal deels onder het fundament van de romaanse kerk. Er zijn dus al mensen begraven voordat deze kerk is
gebouwd. Alle doden zijn met hun hoofd in het westen en in een kist begraven, zonder bijgiften. Deze kisten zijn zonder spijkers in elkaar gezet. Van het hout zelf is niers meer over,
maar verkleuringen in het zand tonen de plaats waar het hout is vergaan. Ook van de doden is vaak niet meer over dan een vage aftekening. Enkele schedels en één skelet zijn geborgen. Sporen van houten bouwsels
Verspreid over het terrein is een aantal kuilen aangetroffen. De meeste zijn klein en vierkant, ze kunnen van steigers afkomstig zijn, die gebruikt zijn bij de bouw van de kerk of reparaties en schilderwerkzaamheden. Van twee kuilen onder het fundament van de gotische toren en een kuil onder het fundament van de romaanse kerk is de functie niet bekend, het kunnen
sporen zijn van een oudere nederzetting. De enige duidelijke paalkuil ligt midden tussen de graven. De erin geplaatste vierkante paal is ingegraven nadat hier al enige personen waren
begraven, maar toen de paal zijn functie had verloren is hier nog iemand begraven. Nog niet duidelijk is met welke kerk de paal in verband gebracht moet worden. Vondsten
De meeste vondsten die op het terrein zijn gedaan komen van het in- en exterieur van de
kerken. Naast funderings- en bouwmaterialen als brokken ijzeroer, keien, tufstenen, bakste-
nen, mortel en stukken leisteen (van het dak), zijn ook vloertegels, fragmenten (beschilderd)
wandpleister, bewerkt kalksteen en mergel (afkomstig van ornamenten en lijstwerk), vensterglas, nagels, ijzeren fragmenten van hang- en sluitwerk etc bewaard.
Uit de graven komen enkele kistnagels en voor zover het niet is vergaan, menselijk botmateri-
aal. Tevens is een deel van een grafsteen (kruis) van basaltlava geborgen. De aardewerkfragmen-
ten zijn nog niet gedetermineerd, maar dateren waarschijnlijk uit de 12e eeuw en later. Tenslotte zijn er nog enkele oude knikkers en koppen van goudse pijpen als losse vondsten aangetroffen.
Het proefonderzoek heeft het bestaan van een romaanse voorganger van de gotische kerk
aangetoond (afb. 10). Gezien het voorkomen van begravingen die ouder zijn dan de romaanse kerk, kan rekening worden gehouden met een nog oudere voorganger. De vele oversnijdende graven duiden ook op een langdurig en intensief gebruik van het kerkhof.
6
Fase 1 Het oudste grafveld
Fase 2 De romaanse kerk
Fase 3 De romaanse kerk met daaraan gebouwd de gotische toren
Fase
4 De
gotische kerk om de romaanse kerk gebouwd
Afb. 10 De verschillende gebruiksfasen van het kerkterrein te Reusel. 7
TRILITHONNIEUWS De excursie naar Antwerpen Vijftien december was het dan zover; de excursie naar Antwerpen, met een bezoek aan
het Museum Vleeshuis en de tentoonstelling "Egypte onomwonden." Een beetje buiten ons straatje, maar desalniettemin een leuk uitje.
Vrijdagavond kwamen we aan, en na wat verwarring welke bus, tram of metro we
moesten nemen, zaten we alweer in de jeugdherberg. Maar toen moesten we nog terug: onze magen waren namelijk uitzonderlijk leeg, op het goedkope Belgische bier na dan. Helaas, helaas, pas om twaalf uur waren we klaar met eten, en de laatste tram ging alweer om half één (Awel, juffrouw, nachtbussen, wat is dat dan?) De helft ging naar huis, de andere helft gooide het op een taxi.
De volgende ochtend, dan toch nog naar het museum. De tentoonstelling zelf was
voornamelijk interessant door de rondleiding die erbij zat. Jammer dat ze dacht dat we als
archeologiestudenten veel meer wisten dan zijzelf, en eigenlijk wisten we van niets. Na de rondleiding kon iedereen op eigen houtje door Antwerpen gaan slenteren, wat resulteerde in een aantal groepjes. Het was koud, erg koud, dus het eerste wat we deden was een warm
cafeetje opzoeken.
Carmen had nog afgesproken met een Antwerps penvriendje die, wat bleek, voor
architect studeerde, en ons nog een boeiende rondleiding door de stad heeft gegeven. Ingrediënten: echte Vlaamse frites met zure mayonaise, Antwerpse cultuur, architectuur en
geschiedenis, biertjes en authentieke Belgische citroenjenever.
Terug in de trein was iedereen moe en stil. En ik was eigenlijk ook wel weer blij
huiswaarts te keren, om er voorlopig niet meer uit te gaan ... Wat was het koud geweest, ... maar wel leuk...
Masja Parlevliet
Overig Trilithonnleuws # BORRELS #
De wekelijkse borrels zullen vanaf heden beginnen om 19.00 uur!
# FEEST #
Ook is er weer een feest op komst (en dit is geen vage belofte of een
cliché, hij komt er echt aan). Medio februari moet alles rond zijn, dus houdt de prikborden i n de gaten!
# LEZING #
In februari is er een lezing c.q. discussie gepland, over de verschillende
restaurecrmethodes van archeologische objecten. Er zullen verschillende sprekers zijn, die hun methode en mening zullen toelichten.
# FORUM # Ook wordt er. samen met de middeleeuwse historici uit Utrecht, een Middeleeuws forum georganiseerd. De voorbereidingen hiervoor zijn nog in een pril stadium en hulp uit alle hoeken is nog zeker welkom. Mocht je geinteresseerd zijn, bel dan! Het Forum is ergens gepland in mei. # EXCURSIES #
De excursie naar Antwerpen was met zo'n 24 deelnemers, een groot
succes. De commissie blijft vergaderen en nieuwe excursies plannen. Mocht het zover zijn dan horen of lezen jullie het meteen op het prikbord of in de ARG!
Dat was het nieuws voor dit moment. Lid worden kan nog steeds. Op activieeisen of
door ons figuurlijk aan te schieten. Ook actieve leden zijn nog steeds welkom, evenals
suggesties etc. En een postvakje hebben we natuurlijk niet voor niets. Bellen kan natuurlijk ook.
Dit was het dan weer voor deze keer.
Masja Parlevliet (010- 4849659)
9
Halos is een antiquariaat gespecialiseerd in publikaties & prenten op alle gebieden van archeologie.
We hoeven uw overbodige publikaties nu nog niet uit te graven. Als u contact met het antiquariaat opneemt weet u snel wat zij waard zijn.
Halos koopt zowel losse (goede) publikaties als grotere collecties van bibliotheken.
Antiquariaat
Jacob
van
1053
KD
290"
Amsterdam
Telefoon/Fax:
10
Halos
Lennepstraat
020-6835523
WIJS ONDER WIJS De kwaliteit van het onderwijs is tegenwoordig
hot item op de universiteiten. Het
"studeerbaarheidsfonds" is een uitvloeisel daarvan. De minister van onderwijs (Jo onder
vrienden) stelt voor het hoger onderwijs 500 miljoen beschikbaar, waarvan de verschillende
i nstellingen hun deel konden krijgen door het inleveren van plannen voor de verbetering van het onderwijs en studeerbaarheid. Door de FRW zijn in totaal 19 projectaanvragen ingediend waarbij de nadruk ligt op studiebegeleiding en didactische ondersteuning.
Ook het IPP heeft een paar aanvragen ingediend. Het eerste is de ontwikkeling van
audiovisueel onderwijsmateriaal voor weinig voorkomende opgravingssituaties. Hierbij kan men denken aan een terpopgraving, of een grafheuvel. Door de demonstratie van beslismomenten bij dit soort opgravingen kunnen de studenten beter worden voorbereid op
hun beroepssituatie. Er wordt samengewerkt met Fysischt Geografie en Bodemkunde om
know how
te delen bij de ontwikkeling van een videopresentatie. Samenwerking met andere
universiteiten met een archeologie-opleiding moet nog worden uitgewerkt. Het is de bedoeling
het lesmateriaal in te passen in het onderwijsprogramma van de gevorderde doctoraalfase van Europese Archeologie.
Het tweede project betreft de ontwikkeling van onderwijsmateriaal ter bevordering van
de schrijfvaardigheden voor studenten in het basis- en gevorderd doctoraal. Het ligt in de bedoeling schrijftoetsen te ontwikkelen met oplopende moeilijkheid en als afsluiting daarvan
een "kleine scriptie" als toets. Zo kan een betere voorbereiding op de hoofvakscriptie worden
verkregen. Het vormt een vervolg op het nu al bestaande onderdeel schrijfvaardigheid dat in de propaedeuse gegeven wordt
Verder is het nog belangrijk om te melden dat er een IPP-student gezocht wordt voor
in de Faculteitsraad. Het is nu alweer drie jaar geleden dat er voor het laatst een student uit
onze gelederen hierin plaats had. Dus, heb je enige belangstelling voor onderwijskundige zaken en wil je hieraan graag een bijdrage leveren, meldt je dan aan!!! Meld je aan bij iemand van de Opleidingscommissie of bij het Facultair Studentenoverleg (FSO).
.......................................
1 1
BUITENLANDSE EXCURSIE, ZOMER 1995 I mpressies van een reis naar Dresden en Berlijn, gezien door de ogen van de negentiende
eeuwse professor J. Schoonenvreugd-Baron van Heugteren.
Geachte lezer of lezeres, Er moet mij hier, nu de Weledelgeboren heer M. Dijkstra mij hiertoe zo welwillend
de gelegenheid biedt (overigens zonder in enige mate betrokken te zijn geweest bij de inhoud
van mijn impressies), iets van het hart. Zelden zag ik zo'n toewijding bij de staf en bij de studenten als die keer dat ik in de gelegenheid was in Uw aanwezigheid te verkeren en de reis
naar Berlijn en Dresden mee te maken. De vele indrukken hebben mijn geest overweldigd en
helaas hier en daar selectief gemaakt. Een volledig verslag van de reis zal mijn bijdrage dan ook niet zijn, echter meer een impressie van de schoonheid en uitstraling van de archeologica.
In esthetische contemplatie verzonken heb ik ze aanschouwd gedurende de reis. Neemt U het
een oude man niet kwalijk dat hij zich hier en daar dan ook moet overgeven aan een uitbundige lyriek teneinde deze schoonheid tot zijn recht te doen komen. de reis heeft mij mentaal zeer zwaar getroffen...
Vaarwel. Uw nederige professor J. Schoonenvreugd-Baron van Heugteren.
1 2
... De studenten vormden een enthousiaste, wetenschappelijk geinteresseerde groep jongelui, maar wie vormde de leiding? Professor Bloemers; was een ietwat corpulente man (hetgeen zijn
waardigheid benadrukte), die met zachte stem en met bloemrijk taalgebruik de stemming erin hield. Dr. Bakker, zijn secondant was moeilijk over het hoofd te zien. Hij was een grote.
brede man in een kreukelige regenjas die, hoewel hij wat verstrooid kon overkomen, indruk
had gemaakt met zijn uiterst gedegen kennis van de Bronstijd in Duitsland. En dan drs.
Erdrich, een wat gedrongen donker type, maar uitstekend in staat heldere uiteenzettingen te geven over het universitaire systeem in Duitsland...
... In de jeugdherberg te Werder-Petzow genoten de jongelingen des avonds van een balspel. Een vreugde om te zien was ook dat de jeugd in deze eeuw zijn enthousiasme nog kan uitleven in het baden in zoiets eenvoudigs als een meertje, alhoewel mij persoonlijk de
rillingen over het lijf liepen. De geest werd gelaafd door het uiterst punctueel opschrijven van
een zogeheten 'dagverslag' (fraai proza naar mijn bescheiden mening), dat dan de andere dag i n de automobiel werd gedeclameerd. Ik zeg U: al deze jonge lui leken mij redenaars in de knop die ooit uitbundig tot bloei zullen komen...
... De charmante vrouw die ons rondleidde in het "Landesmuseum für Vorgeschichte" in het
"Japanische Palais" was een verrassing. Zij was een forse vrouw, zeer gedreven in haar vak en een voortreffelijk wetenschapster. Niet verwonderlijk was dan ook dat zij en Professor
Bloemers voortreffelijk met elkaar overweg konden. Dat deze vriendschapsband hecht bleek
was duidelijk nadat zelfs beider nachtrust geofferd werd aan uiterst hoog gekwalificeerde wetenschappelijke discussies...
...Sjeng, die de intellectuele nieuwsgierigheid en bewondering toonde die past bij een goede
student, besloot een gebouw, dat kennelijk in strijd was met de goede zeden, eens nader te
aanschouwen. Kan men dit een veelbelovende onderzoeker euvel duiden? Driewerf neen! Echter, zoals Professor Bloemers de kwestie formuleerde: "Een goede leerling moet nederig
blijven in zijn verwondering om het onbekende en kan hierdoor later de werkelijkheid van
zijn existentie nader aanschouwen en verheffen totdat het bovennatuurlijke haar licht heeft l aten schijnen over zijn onkunde." Verslagen liet de jongeman zich door Professor Bloemers
naar buiten leiden. Gedurende de rest van de dag nam hij geen deel meer aan enige discussie maar murmelde slechts "bovennatuurlijk" en "onkunde" voor zich heen, hetgeen volkomen
terecht was...
... De gang naar het metrostation, alwaar we verder vervoerd zouden worden naar Dresden, was lang en de afspraken waren al gemaakt, toen bleek dat we ons wellicht verlaat hadden.
Professor Bloemers maande ons hierop tot spoed. De sukkeldraf van de studenten veranderde,
onder zijn welhaast militair bezielende aanmoedigingen, in een regelrechte sprint. Onnodig te vermelden dat wij in Dresden onze afspraak konden nakomen...
... Na bezichtiging van een uiterst indrukwekkend kasteel werd door de leiding besloten een bezoek te brengen aan de beroemde walburcht waarvan de naam mij helaas ontschoten is. Het
belang van deze walburcht is slechts door bezichtiging aanschouwelijk te maken. Teneinde de studenten te overtuigen van de schoonheid die de walburcht in de late namiddag biedt werd
besloten hier gewoon vier uur aan te wijden en gedurende deze vier uur in de automobiel de studenten te laten mijmeren over het vergankelijke van het leven, gedurende welke tijd zinloze 1 3
kreten als: "op drie uur: kraanvogel" of "zes uur: kwartel" achterwege gelaten dienen te
worden. Alle studenten aanvaardden vol vreugde deze missie en vier uur later was het hoogtepunt van de dag. Stil en vol eerbied keek iedereen zijn ogen uit naar dit wonder, of,
zoals Professor Bloemers het uitdrukte: "Men voelt zich hier als het ware één met het geheel
dat groter is dan de som der delen." Diepe gedachten kwamen dan ook op in de nog ongeschoolde geesten der nederige studenten. Allen zwegen. overweldigd door dit schone. Fraai lagen daar de archeologische resten te glanzen in het zachte licht der reeds dalende zon. Ver weg aan den einder, achter een rij wuivende populieren lag het verre Polen. Kon men zich een waardiger einde van een fraaie dag voorstellen?...
... Buitengewoon betreurenswaardig, althans voor een oude man zoals ikzelf, was het
onderkomen in Dresden. Kennelijk wordt tegenwoordig (wat toe te juichen is) van studenten een gezonde geest in een door lauteringen gestaald lichaam verwacht. Vastbesloten om dit bij
de studenten te versterken had de leiding besloten om in een (naar mijn bescheiden mening) ietwat vervallen jeugdherberg in Pirna-Copitz een aantal nachten door te brengen. Voor een
oude man als ikzelf vrijwel niet op te brengen maar de jongelui sloegen zich er vrolijk doorheen. Zelfs toen zij door de leiding de eerste avond aldaar zonder mogelijkheden tot
voedselverschaffing werden achtergelaten, zochten zij vrolijk naar een wijze dit voedsel
alsnog te verkrijgen, waarin zij wonderwel slaagden. Dr. Bakker verklaarde later: "De
universiteit leidt deze mensen op tot inventieve, intelligente mensen en waar kunnen zij hun inventiviteit beter ontwikkelen dan gedurende ietwat minder plezierige omstandigheden." Dit was een grote waarheid...
HEB JIJ AL EEN BOEK?! Jullie hebben het vast allemaal al gemerkt; er zijn tegenwoordig IPP-publikaties te
koop tegen schappelijke prijzen of met 25% korting als je IPP-student of -medewerker bent. Deze boeken zijn uitgestald in de vitrine in de grote hal bij de ingang van de faculteit.
Wellicht heb je al enige boeken van de lijst in je gelukkige bezit. Van de overige
boeken weet je misschien niet precies waar ze over gaan omdat de titel te weinig zegt.
Hieronder zal daarom een overzicht worden gegeven van de globale opzet en inhoud van de boeken die nog beschikbaar zijn. Het zijn geen recensies -tijd om ze allemaal te lezen heb ik niet- maar hopelijk kunnen ze een toekomstige lezer van dienst zijn.
De boeken zijn te verkrijgen door het bestelformulier in te vullen dat bij de vitrine
hangt. Lijsten die voor dinsdag 12.00 in het postvakje van M. Parlevliet zijn gedeponeerd,
kunnen op woensdag worden afgehaald en betaald bij het secretariaat van het IPP tussen 1 3.00 en 14.00 uur (kamer G 0.04).
•
Cingula 1: W. Glasbergen (1972): De Romeinse castella te Valkenburg Z.H. In dit boek worden de resultaten van de 12de opgravingscampagne (1962) in het
castellum van Valkenburg weergegeven. Hierbij werden delen van de rechterhelft van de
praetentura onderzocht (in de zuidoostelijke kwadrant van het fort). De werkput Vik
verschafte nieuwe inzichten in de bebouwing ter plaatse en de garnizoensgrootte van de 14
verschillende fasen van het fort. Als laatste kon de chronologie van de pre-flavische castella verscherpt worden. van 0 35,- voor 0 10,-
* Cingula 5: J.A. Bakker (1979): The TRB West Group: Studies in tbc chronollogy anti geography of the makers of Hunebeds and Tiefstich pottery Deze publikatie is een ietwat gewijzigde en uitgebreidere versie van het proefschrift
van Bakker uit 1973, dat maar in een zeer beperkte oplage verscheen. In het boek komen aan
de orde: een historisch overzicht van de studie van Trechterbeker aardewerk, een detaillering en
combinatie
van
de
aardewerksequenties
van
Knol en Van Giffen, de
aardewerkontwikkeling van de verschillende fasen, vuurstenen en stenen artefacten, problemen
betreffende chronologie en typologie en een datering van de megalitische architectuur a.d.h.v.
het aardewerk. In de appendix worden ook enige belangrijke vondstgroepen besproken. van -fl 47,50 voor fl 35,-
* Cingula 6: S.E. van der Leeuw (cd.) (1981): Archaeological approaches to the study of complexity Een symposium over "complexiteit" ligt ten grondslag aan dit boek. In de jaren
zeventig maakten archeologen in toenemende mate gebruik van het onderscheid tussen complexe en niet-complexe samenlevingen, onder invloed van het processuele paradigma. De
introductie van nieuwe ideeën op onder meer het gebied van world-systems, kern-periferie
processen en discussies over het revolutionaire of evolutionaire karakter van veranderingen in complexiteit leidden tot nieuwe inzichten. Dit boek wil aan de ontwikkeling daarvan een
bijdrage leveren.
Aan bod komen in een negental hoofdstukken: problemen en vooruitzichten van
cultureel evolutionisme / complexiteit, archeologische data, sociale gelijkheden en culturele diversiteit / complexiteit in "niet-complexe" samenlevingen 1 variabiliteit, complexiteit en
ruimtelijke organisatie in zuidwest-aziatische nederzettingen 1 problemen en modellen van
sociale complexiteit in perifere gebieden / het waarnemen van de integratie van complexe
systemen en randfenomenen met gegevens over nederzettingsgrootte / beschouwingen over rank-size relationships/decontxvampleit/nformatiesn.dructe daarvan en de verklaring van verandering in human institutions . van fl 27,50 voor fl 15,-
* Cingula 7: S.E. van der Leeuw & A.C. Pritchard (eds) (1984):The many dimensions of pottery
Dit boek is ontstaan n.a.v. een conferentie die in 1982 gehouden werd. Het
belangrijkste doel was om te kijken wat er op het gebied van aardewerkstudies bereikt was sinds de laatste bijeenkomst op dit gebied in 1962. Naast resultaten op het gebied van
archeologische en antropologische aardewerkstudies worden er ook nieuwe wegen voor toekomstig onderzoek voorgesteld. Na vrijwel ieder hoofdstuk is een discussie over het
onderwerp opgenomen. Daarnaast zijn er nog twee algemene discussies in het boek opgenomen.
Naast een inleidend hoofdstuk en de algemene discussies zijn er hoofdstukken over: 15
aardewerk en de mens heroverwogen met enkele gedachten voor de toekomst /
aardewerkanalyse en de reconstructie van uitwisselingssystemen / technologische studies van prehistorisch aardewerk uit Alabama: physische proporties en potfunctie / het reconstrueren van
het
pottenbakkersambacht
/
de
reconstructie
van
produktietechnieken
van
reliëfgedecoreerde Terra Sigillata / methoden van het maken en vormen van aardewerk /
verschillende typen draaischijven en de verspreiding van de spindle-wheel in Duitsland 1
verandering en conservatisme in aardewerkproducerende systemen 1 keramische produktie en
organisatorische verandering in de Pre-Hispanic Valley of Oaxaca. Mexico / naar een model voor traditionele handel in aardewerk: studies uit Spanje en Marokko / potten en arme
prinsen: een multi-dimensionale benadering naar de rol van aardewerkhandel in het Papoease kustgebied / potten en mensen in Los Pueblos: de sociale en economische organisatie van
aardewerk / de laatste aardewerk-show / systeem en betekenis in aardewerkstudies / decoratiemodellen / pottenproduktie gemodelleerd: een ~archeologische benadering / en van stof tot stof: een transfonnatische kijk op de aardewerkcyclus. van fl 70,- voor fl 35,-
* Cingula 10:
R.W. Brandt, W. Groenman-van Waateringe, S.E. van der Lauw
(eds) (1987): Assendelver Polder Papers 1
Het publiceren van de eerste resultaten van het Assendelver Polder project duurde
l anger dan verwacht; het prehistorische systeem waar men van was uitgegaan bleek veel
ingewikkelder dan gedacht Het project werd in 1978 gestart omdat het archeologisch bodemarchief van de Assendelver Polders werd bedreigd door een op handen zijnde
ruilverkaveling met als gevolg een verlaging van het grondwaterpeil en een egalisering van de bodem. Uit het onderzoek zou moeten blijken wat de relatie van de bewoning was met het l andschap, speciaal de invloed van de zee. De relatie van de bewoning in het studiegebied met
die op de strandwallen en de invloed van het Romeinse rijk op de inheemse bevolking waren
ook het onderwerp van studie. Door al in het veld een begin te maken met de uitwerking kon een snellere interpretatie gemaakt worden van het gevondene en indien nodig de onderzoeksstrategie worden bijgesteld.
Naast artikelen over geologie. palynologie, plantenresten, dierlijke resten, structuren
en aardewerkprodukae worden diverse sites besproken. Verder zijn er nog artikelen over de middeleeuwse veenontginningen, ethno-historische archeologie. Romeins importaardewerk, de Romeinse havens bij Velsen en een middeleeuwse bootje. van fl 150,- voor fl 75,Cingula 11:
H.A. Heidinga, H.H . van Regteren-Altena (eds) (1989): Medemblik
and Moonickendam, aspects of Medieval urbanisation in Northern Holland
De twee in de titel genoemde steden vormen het hoofdonderwerp in dit boek. Bij
Medemblik worden de opgravingsresultaten weergegeven en de economische rol die het speelde in de vroege middeleeuwen. De betekenis van een laat-middeleeuws ovencomplex in Monnickendam vormt het uitgangspunt voor een studie over de ontwikkeling van de stad en haar rol in de 13de en 14de eeuw. In beide studies is de stad gerelateerd aan ontwikkelingen
in het omliggende gebied. Verder staan er nog studies in over leer-, textielvondsten en
dierlijke resten uit Monnickendam en over palynologisch onderzoek , vnl. de verzouting van de Zuiderzee. van fl 48,- voor fl 25,-
16
• Cingula 12:
N. Roymans (1990): Tribal societies in northern Gaul
Deze studie richt zich op de samenlevingen in Noord-Gallië aan de vooravond van de
Romeinse verovering. De belangrijkste reden voor dit onderzoek is de behoefte van de Nederlandse provinciaal-Romeinse archeologie aan een synthese van de Late IJzertijd, dat
tevens kan dienen als een uitgangspunt voor het onderzoek van romanisatie-processe n. Het onderzoeksdoel laat zich in drie punten samenvatten: het geven van een samenhangend beeld
van de socio-culturele organisatie van samenlevingen in de Late IJzertijd in het studiegebied, het detailleren van de regionale differentiatie door het onderzoeken van macro-regionale
verschillen in de socio-culturele organisatie en het begrijpen van de socio-culturele veranderingen in de inheemse samenlevingen gedurende. de late La Tène periode en de overgang naar de Romeinse tijd. Aan bod komen ethniciteit, sociopolitieke organisatie, religie,
landbouw, goudcirculatie, Mediterrane handelscontacten, nederzettingen en begravenisrituelen. fl 80,-, met 25 % korting fl 60,* SPP 2:
Rijn en Vlie
J.H.F. Bloemers (red) (1988): Archeologie en oecologie van Holland tussen
Deze bundel bevat een reeks artikelen over diverse onderwerpen die betrekking hebben
op de organisatie, adaptie en acculturatie van de bewoning in West-Nederland tussen 1300 voor en 1300 na Chr (Midden-Bronstijd tot Late Middeleeuwen). Aan de orde komen de
resultaten van de zeventiende opgravingscampagne in het castellum van Valkenburg, waarbij bleek dat het fort tot in de 4de eeuw in gebruik is geweest en toen enkele graanschuren
bevatte. Dit werpt een nieuw licht op de interactie van het Romeinse gezag met de lokale
bevolking en de voedselvoorziening van het fort Verder wordt er aandacht besteed aan milieu,
landschap
en landbouweconomie, lokale bosbestanden en houtgebruik,
zoiiarcheologisch onderzoek, de opgraving van een inheems-Romeinse nederzetting in Schagen-Lagedijk en het aardewerk uit enkele Bronstijdnederzettingen in West-Friesland. van fl 62,50 voor fl 45,* SPP 6:
A. Voorrips, S.H. Loving, H. Kamermans (eds) (1992): The Agro Pontino
survey project -Methods and preliminary results
Hierin staan tien studies die te maken hebben met het Agro Pontino survey project Dit project begon in 1979 en duurt nog steeds voort. De belangrijkste onderzoeksdoelen zijn: het verkrijgen van een beeld van de nederzettingsontwikkeling in de (Italië).
l oop van de tijd, het linken van patroonveranderingen in sociaal-economische veranderingen,
het bestuderen van veranderingen in het milieu d.m.v. palynologisch onderzoek en het
verzamelen van data op zo'n manier dat ze als basis voor meer gedetailleerd onderzoek
gebruikt konden worden. De bodem in het onderzoeksgebied is vanaf het Midden Paleolithicum aan weinig ingrijpende veranderingen onderhevig gewast, zodat een grote tijdruimte overspannen wordt. Besproken worden: geschiedenis, geologie, bodem en palynologie van het onderzoeksgebied, de manier van steekproeven nemen, het toegepaste
veldonderzoek en de invloed van zichtbaarheidsfactoren bij vondstverzameling. Als laatsten komen aan bod de eerste analyses van vuurstenen werktuigen en aardewerk. fl 44,-, met 25% korting fl 33,17
* SPP 7:
N. Roymans, F. Theuws (eds) (1991): Images of tbc past: Studies on
ancient societes in Northwestern Europe.
Dit boek is de eerste publikatie van het Pionierproject "Macht en Elite", waarvan het
vijfjarig onderzoekprogramma is gestart in 1989. Het belangrijkste doel van het onderzoek is de analyse van lange termijn ontwikkelingen in de socio-politieke organisatie van tribale samenlevingen en vroege staten in de late prehistorie en de protohistorie van NoordwestEuropa.
In een zevental hoofdstukken wordt nader ingegaan op: Late umvcld-samenlevingen
in NW-Europa en de zich uitbreidende netwerken van Hallstatt-groepen in Centraal-Europa / de conceptuering van de vroeg Germaanse politieke structuur: een heroverweging van het gebruik van het concept van Gefolgschaft / veranderende nederzettingssystemen in het Maas-
Demer-Schelde gebied gedurende de vroeg Romeinse periode / rurale centra in het Romeinse nederzettingssysteem van noordelijk Gallia Belgica en Germania Inferior / de perceptie van de Romeinse godenwereld bij een inheemse elite: het voorbeeld van votiefinscripties uit
Germania Inferior / een geschiedenis van de archeologie van de Vendel periode. Observaties van de relatie tussen geschreven bronnen en archeologische interpretaties / en landbezit en het hofstelsel in Noord-Austrasië: enige overwegingen en een praktijkvoorbeeld. fl 150,-, met 25% korting fl 112,50
•
F. Theuws, A. Verhoeven, H.H. van Regteren Altena (1990): Medieval settiement
at Dommelen (overdruk uit BROB 38, 1988)
Deze opgraving van een middeleeuwse nederzetting in Dommelen vond plaats tussen
1 981 en 1983 in het kader van het "Kempen-project". De belangrijkste onderzoeksdoelen
hiervan zijn de reconstructie van het nederzettingspatroon en -systeem en het integratieproces van de regio in grotere politieke eenheden, vooral gedurende de Romeinse tijd en de
middeleeuwen. Deel 1 van de publikatie gaat in op bodemkundige zaken en de ontwikkeling van de
vegetatie en het landschap rond de nederzetting. In deel [I wordt "de stroomdal-nederzetting" gepresenteerd, die bestaan heeft van ca. 1050 tot 1200 na Chr. Behandeld worden zaken als gebouwen, greppels, waterputten, aardewerkgroepen. oecologie, chronologie en topografie, gevolgd door een catalogus van gebouwen, greppels, kuilen en waterputten. nu 11 10; (met kaarten)
•
N. Roymaas, T. Derks (eds) (1994): De tempel van Empel: een Hercules heiligdom
in het woongebied van de Bataven
In 1989-91 zijn in het Noordbrabantse Empel de resten opgegraven van een
indrukwekkend tempelcomplex uit de Romeinse tijd, waar de inheemse God Hercules Magusanus werd vereerd. Tevens is een grote hoeveelheid vondsten verzameld die ons een
uniek inzicht geven in de rijke materiële cultuur van het heiligdom. Deze bundel beoogt een breder publiek te informeren over de resultaten van het belangrijke onderzoek, dat van
fundamentele betekenis is voor de beeldvorming omtrent religieuze praktijken bij de Bataven,
vooral met betrekking tot de hier populaire Hercules-cultus. fl 40,-, met 25% korting fl 30:
(bestellen via N. Roymans)
18
•
P. van den Broeke & H. van Londen (1995): 5000 jaar wonen op veen en klei.
Archeologisch onderzoek in het reconatructiegebied Midden-Delfland
Bij d e reconstructie van het gebied van Midden-Delfland heeft het doen van
opgravingen op waardevolle en bedreigde vindplaatsen een vaste plaats gekregen. Er werd een
trend gezet voor het inpassen van archeologische bescherming en opgraving bij landinrichting.
In het boek, dat voor een breed publiek geschreven is, wordt naast uitleg over archeologie en
het onderzoeksproject ingegaan op het veranderende landschap en bewoning door de eeuwen heen. De nadruk ligt hierbij op de ijzertijd, Romeinse tijd en de middeleeuwen. Zo ontstaat
een bont overzicht van wat het archeologisch onderzoek vanaf 1981 heeft opgeleverd. fl 17,50 (verkrijgbaar via H. van Londen)
19
MAD-symposium Het derde symposium van de Mediterraan Archeologische Discussiegroep heeft de titel 'kortsluiting' meegekregen. Centraal staat de relatie tussen de gevestigde en nieuwe onderzoeksmethoden en -technieken in de Mediterrane archeologie. Botsen ze met elkaar of vullen ze elkaar aan? Dragen ze bij tot vermeerdering van de kennis of verschaffen ze de archeologie slechts een wetenschappelijk aureool? Aan de hand van drie thema's zullen steeds twee sprekers hun onderzoeksmethode toelichten. De thema's zijn: architectuur, aardewerk en landschap. Na de lezingenreeks vinden er workshops plaats waarin de aanwezigen met de sprekers van hun keuze van gedachten kunnen wisselen. De kosten voor deelname bedragen f20,- voor studenten en f30,voor niet-studenten. Het symposium zal plaatsvinden op 30 maart in 'Huis de Beurs' in Groningen. Opgave is mogelijk tot 1 maart d.m.v. het sturen van naam, adres, studentnummer en naam universiteit naar: Postbus 9515 2300RA Leiden o.v.v. MAD-symposium
# CHELL HEEFT 'T # Koffie met of speculaas of Chocoprins of gevulde koek of sprits voor maar
1 gulden ! En denk eraan ... neem je eigen beker mee! Het scheelt een kwartje...