Jaarverslag 2011
SKC - Jaarverslag 2011
INHOUDSOPGAVE
1.
Voorwoord
4
2. 2.1 2.2 2.3 2.4
SKC SKC in het kort Visie Missie Doelstelling
5 5 5 5 5
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Het Mentorproject Inleiding Ontwikkelingen Werkwijze Implementatie Ouderparticipatie Methodiek Deelnemersaantallen
6 6 6 6 9 11 12 13
4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7
Het Weekendstudentproject Inleiding Ontwikkelingen Werkwijze Implementatie Ouderparticipatie Methodiek Deelnemersaantallen
6 6 6 6 9 11 12 13
5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
Schoolbuurtwerk Inleiding Ontwikkelingen Werkwijze Implementatie Ouderparticipatie Methodiek Deelnemersaantallen
6 6 6 6 9 11 12 13
6. 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7
Tutoring Inleiding Ontwikkelingen Werkwijze Implementatie Ouderparticipatie Methodiek Deelnemersaantallen
6 6 6 6 9 11 12 13
7. 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7
Huiswerkbegeleiding Inleiding Ontwikkelingen Werkwijze Implementatie Ouderparticipatie Methodiek Deelnemersaantallen
6 6 6 6 9 11 12 13
8. 8.1 8.2 8.3 8.4
Organisatiestructuur Organogram Bestuur Directie Coördinatie
34 34 34 35 35
3
1. Voorwoord
en intern begeleiders ondersteunt om goed onderwijs
Het jaar 2011 stond vooral in het teken van keuzes maken.
te verwezenlijken. De SKC biedt samen met het ABC het
In tijden van bezuinigingen en een terugtrekkende overheid
pakket Huiswerkbegeleiding aan. De SKC heeft ook volop
heeft de SKC toch de keuze gemaakt de bestaande projecten
geïnvesteerd in de samenwerking met de Hogeschool van
te blijven inzetten en om ook in te spelen op andere behoeften
Amsterdam (HvA) en andere hogescholen in de regio. De HvA
die geconstateerd worden. De vraag naar onze projecten heeft
is de grootste leverancier van stagiaires en daarmee ook een
ons gestimuleerd vraaggericht te blijven denken en vervolgens
grote bron van het menselijk kapitaal dat de SKC inzet. In
ook na denken over alternatieve middelen om de gevraagde
samenspraak met de hogescholen is er opnieuw gewerkt aan
projecten te financieren. Zo is het de SKC gelukt om ook in
een deskundigheidsprogramma voor de praktijkbegeleiders
2011 ruim 60 scholen te bedienen. Ruim 2200 leerlingen zijn
van de SKC. Daarmee garandeert de SKC een kwalitatief
wekelijks begeleid en deden mee met projecten zoals het
hoogwaardige begeleiding van de stagiaires. De kwaliteit van
Mentorproject, het Weekendstudentproject, Schoolbuurtwerk,
de begeleiding is onlosmakelijk verbonden met de kwaliteit
Jouw School Mijn School, Tutoring, de Huiswerkbegeleiding
die de stagiaires leveren op de scholen.
en Ouderparticipatie. De ambitie is om in 2012, ondanks de terugtrekkende overheid, de bestaande scholen te blijven
In 2011 is ook een grootschalig onderzoek gestart naar
bedienen in de huidige vorm en een project te ontwikkelen
de effecten van het Mentorproject. Dit onderzoek wordt
waarin leerlingen en ouders thuis begeleid kunnen worden.
uitgevoerd door de Vrije Universiteit (VU). De VU bevraagt ruimt 500 groep8 leerlingen, waarvan de helft ongeveer
Om deze ambitieuze plannen te kunnen realiseren en een
participeert aan het Mentorproject, en de andere helft
solide basis voor de toekomst te scheppen, is er in 2011 veel
fungeert als controlegroep. Dit onderzoek duurt ruim een jaar,
energie gestoken in het aangaan van waardevolle allianties en
en in de zomer van 2012 volgt de eindmeting. De resultaten
het versterken van de bestaande samenwerkingsverbanden.
worden rond november 2012 bekend gemaakt.
Om het bovenstaande te kunnen realiseren is het van belang dat mensen weten wie wij zijn. Investeren in de naamsbekendheid is daarom een van de speerpunten geweest van 2011. Goede naamsbekendheid is inherent aan het leveren van kwaliteit. De samenwerkingsverbanden die in 2011 zijn aangegaan zijn onderdeel van het kwaliteitsmanagement dat de SKC voert. Zo is er een samenwerking aangegaan met het ABC, een Amsterdams bureau dat scholen, leerkrachten
SKC - Jaarverslag 2011
Naast consolidatie van de huidige projecten, streeft de SKC er
In dit jaarverslag is verder per project een uitgebreid verslag
ook naar leerlingen langer te monitoren. De SKC ambieert een
opgenomen van de activiteiten in 2011 en de plannen voor
zo lang mogelijke leerlijn. Momenteel worden de leerlingen
2012. Daarnaast zijn per project de laatste ontwikkelingen
tot maximaal hun 14de jaar begeleid. De SKC zou deze
belicht en wordt er een korte toelichting gegeven over de
leerlingen ook graag na die periode willen begeleiden bij het
werkwijze van het project en andere algemene zaken.
vinden van eerste bijbaan of stage en het ontwikkelen van goede werknemers of ondernemersvaardigheden. In 2012
Terugkijkend op een enerverend 2011 wil ik, ook namens het
hoopt de SKC samen met het bedrijfsleven een project te
bestuur van onze organisatie, graag het team van de SKC
ontwikkelen waarin leerlingen ondersteund worden richting de
complimenteren, de studenten die de ruggengraat
arbeidsmarkt en waarin de SKC tegelijkertijd de mogelijkheid
vormen van de organisatie, al onze stakeholders
heeft om de door haar begeleide leerlingen te blijven volgen.
variërend van ouders tot fondsen, van scholen tot deelraden, die altijd in ons geloofd hebben en
Het jaar 2011 was voor de SKC ook het jaar waarin de volledig
ons het vertrouwen hebben gegeven ondanks de
vernieuwde methode van het Mentorproject is ingezet. De
moeilijke tijden. Allemaal mensen met gevoel van
vernieuwing van deze methode is een groot onderdeel geweest
verantwoordelijkheid voor deze samenleving waarvan
van het kwaliteitsmanagement van de SKC. Het nieuwe
wij een onderdeel zijn. De balans tussen de passie
programma voor het Mentorproject bestaat uit een zestal
voor het werk dat je doet en een zakelijk instinct voor
thema’s voor groep 7 en een gelijk aantal thema’s voor groep
maximaal resultaat is de formule achter het succes van
8. De thematische aanpak van deze methode biedt de scholen
de SKC.
maatwerk omdat zij kunnen kiezen uit thema’s die aansluiten op hun schoolprogramma. Bovendien versterkt deze nieuwe
De SKC bloeit, maar ziet nog vele mogelijkheden en
aanpak het bewustzijn bij de leerlingen omdat ze heel gericht
kansen. Ik kijk er enorm naar uit om mij de komende jaren
gedurende een periode werken aan een aantal voorafgestelde
ten dienste te stellen van de SKC en de opgroeiende
doelen. Deze vernieuwde aanpak is het resultaat van 12 jaar
jongeren in Amsterdam, en samen met de SKC-mensen
Mentorproject, en is een product van de ervaring van alle
deze kansen te benutten en om te zetten in succes.
medewerkers van de SKC alsmede de partners op de scholen.
Tegen de mensen die dat al doen zeg ik: “Hartelijk dank voor jullie enorme inzet”. Dhr. drs. M. R. Belkadi Directeur SKC
5
2. Stichting voor Kennis en sociale Cohesie 2.1 SKC in het kort De SKC is een multiculturele stichting in Amsterdam die jongeren en volwassenen met verschillende achtergronden ondersteunt om op een positieve manier deel te nemen aan de samenleving. Zij doet dit door middel van verschillende projecten op het gebied van onderwijs, welzijn, arbeid kunst en cultuur. Het Mentorproject is hier inmiddels een bekend voorbeeld van.
2.2 Visie De SKC gelooft dat door onderlinge kennisoverdracht en kennis nemen van elkaar de sociale cohesie versterkt wordt. Actief participeren binnen de samenleving is niet alleen een zaak van één specifieke bevolkingsgroep, maar is een gezamenlijk proces van allerlei groepen binnen de samenleving die begrip en respect voor elkaar opbrengen. De stichting is daarom ook niet gebonden aan een etnische, religieuze of politieke groepering. De organisatie bestaat uit mensen met een diversiteit aan achtergronden die representatief zijn voor de samenleving waarvan zij deel uit maken. In samenwerking met verschillende organisaties gebruikt de SKC haar ervaringen voor het ontwikkelen van nieuwe projecten op het gebied van actuele maatschappelijke vraagstukken. De SKC heeft zichzelf het volgende tot taak gesteld: ::
Jongeren routes bieden die tot succes op het onderwijs en in de samenleving leiden
::
Randvoorwaarden scheppen zodat de jongeren die routes kunnen volgen zoals het onder steunen van ouders bij opvoedingstaken
::
Problemen op het maatschappelijk vlak analyseren en bijdragen aan het bieden van oplossingen
::
Een kader creëren waarin mensen elkaar ontmoeten en samenwerken om gemeenschappelijke doelen te realiseren
2.3 Missie De missie van de SKC is daarom ook het “Wederzijds participeren” van alle in Amsterdam woonachtige groepen.
2.4 Doelstelling Het doel van de SKC is het stimuleren van een actieve deelname aan de samenleving door het activeren van kennis en het bevorderen van de sociale cohesie. Om deze doelstellingen te kunnen verwezenlijken, heeft de SKC de volgende subdoelen geformuleerd:
6
1.
Het wegwerken van onderwijs en socialisatieachterstanden
2.
Het vergroten van het cognitief, sociaal, emotioneel en cultureel kapitaal
3.
Het bevorderen van onderlinge betrokkenheid op wijkniveau
4.
Het vergroten van de startkansen op de arbeidsmarkt
5.
Het stimuleren van positivisme is de samenleving
SKC - Jaarverslag 2011
7
3. Het Mentorproject 3.1 Inleiding Het Mentorproject is het grootste project van de SKC. In de afgelopen 13 jaar is het uitgegroeid tot een zeer effectief expertisecentrum dat tot doel heeft om de kansen op een succesvolle schoolloopbaan te vergroten en het vroegtijdig schoolverlaten te minimaliseren. Het project kiest voor een preventieve aanpak waarin de periode rondom de overstap naar het voortgezet onderwijs centraal staat. Leerlingen uit groep 7 en 8 en de eerste twee jaren van het voortgezet onderwijs worden ondersteund op het gebied van leervaardigheden en sociale vaardigheden zodat de overgang van het primair onderwijs (po) naar het voortgezet onderwijs (vo) soepel en succesvol verloopt. Dit is onder andere te verwezenlijken door leerlingen op een jonge leeftijd te confronteren met de succesfactoren van studenten en bijna afgestudeerden uit de eigen leefomgevingen. Veel scholen signaleren een gebrek aan schooldiscipline en leervaardigheden bij hun leerlingen. Velen van hen missen de steun vanuit de ouders, omdat deze vaak ook de nodige vaardigheden missen. Daardoor lopen deze groepen een verhoogd risico op het voortijdig verlaten van school zonder diploma. Het Mentorproject zet daarom in op het versterken van het zelfvertrouwen, de leerdiscipline en motivatie. Bovendien versterkt het de leer- en taalvaardigheid en de sociale competenties. Het project richt zich op leerlingen van 9 tot en met 14 jaar. Dit zijn respectievelijk de basisschoolleerlingen uit groep 7 en 8 en de eerste twee leerjaren van het voortgezet onderwijs.
3.2 Ontwikkelingen Het Mentorproject is sinds jaar en dag een vrij stabiel aanbod binnen tal van stadsdelen. Het project heeft zich ontwikkeld tot een waar kennis en expertisecentrum en heeft in meerder gevallen gefungeerd als voedingsbodem voor de ontwikkeling van nieuwe initiatieven. Het project wordt zowel door de deelnemende scholen als door de met de SKC samenwerkende overheidsinstellingen erkend als een effectieve interventie tegen het voortijdig schooluitval en het verhogen van de kans op een succesvolle schoolloopbaan. Desondanks lijken de voorgenomen bezuinigingen ook het Mentorproject te raken. Met name de stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuidoost hebben aangekondigd minder mentoraten te kunnen aanbieden binnen hun gebieden, met het gevolg dat de SKC minder leerlingen kan begeleiden dan nodig wordt geacht. De toekomstplannen zijn nog verre van concreet, maar met dit scenario dient ernstig rekening gehouden te worden. Ondanks de sombere macro-economische omstandigheden is de positieve insteek van de SKC garant gebleken voor de succesvolle uitvoer van het project. De organisatie streeft voortdurende verbetering na en heeft zich beschikbaar gesteld voor een onderzoek naar de effecten van het Mentorproject welk uitgevoerd wordt door de Vrije Universiteit. Het onderzoek bestaat uit een 0-meting en een eindmeting welke afgenomen wordt bij ruim 400 respondenten bestaande uit zowel leerlingen die participeren een het Mentorproject en leerlingen die daar niet aan meedoen. Deze laatste groep dient als controlegroep. De eindmeting zal plaatsvinden in juni 2012 en in het najaar van 2012 verwacht de SKC de resultaten van dit onderzoek. Behalve dat het Mentorproject groots inzet op het bijbrengen van leervaardigheden en sociale vaardigheden vervult het een hele belangrijke signaalfunctie zowel binnen als buiten de school. De organisatie is door de samenwerkende stadsdelen gevraagd te werken met het Amsterdams Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Het protocol is uitvoerig toegelicht door medewerkers van diverse stadsdelen en intern is er een contactfunctionaris aangesteld die de door ons geconstateerde signalen behandelt. Naast de signalering en behandeling van
8
SKC - Jaarverslag 2011
signalen die mogelijk duiden op kindermishandeling signaleert de SKC in het kader van het Mentorproject ook andere zorgelijke signalen die adequaat opgepakt worden. De daaropvolgende acties zijn vaak het organiseren van gesprekken met ouders en school, het voeren van huisbezoeken, en in enkele gevallen het inschakelen van de desbetreffende ambtenaar. Er is ook dit jaar weer gewerkt met verschillende pedagogische adviseurs. Er zijn verschillende observatie en waarnemingsmethoden ontwikkeld om inzicht te krijgen in wat de mentoren tijdens de sessies teweeg brengen. Zij observeerden mentoren en gaven feedback op hun handelen tijdens de mentorles. Zij zagen er ook op toe dat die feedback vervolgens geïmplementeerd werd in de mentorlessen. De pedagogische adviseurs zaten allen minstens in het derde jaar van een sociaalagogische opleiding van de hogeschool. Tevens is de mentoren een basistraining alsmede een verdiepingstraining aangeboden vanuit de SKC. Bovengenoemde punten hebben in een zekere mate bijgedragen aan een kwalitatieve verbetering van de begeleiding. Gedurende dit schooljaar heeft de SKC een reflectiemodel gehanteerd waarbij de mentoren wekelijks schriftelijk reflecteren op hun eigen handelen. Dit versterkt enerzijds het eigen handelen van de mentor en anderzijds biedt het de coördinator extra informatie over de uitvoer van de werkzaamheden. De reflectieverslagen in combinatie met de door de coördinator uitgevoerde observaties bevatten ruime input om de mentor op een optimale manier aan te sturen.
3.3 Werkwijze Integraal aanbod De SKC heeft inmiddels 13 jaar ervaring met het aanbieden van het Mentorproject. Voortschrijdend inzicht heeft geleid tot een totaal aanbod van begeleiding van groepsgerichte aanpak tot en met de individuele coaching. De leerlingen kunnen zo worden begeleid tot en met het tweede jaar van het voortgezet onderwijs. Binnen dit integrale aanbod heeft de Monitoring ook een plek gekregen. De groepsbegeleiding start in groep 7 en duurt minimaal twee jaar. Alle begeleide leerlingen in het basisonderwijs krijgen de gelegenheid om ook tijdens het eerste jaar en soms zelfs in het tweede jaar van het voortgezet onderwijs begeleid te worden. De begeleiding vindt eenmaal per week plaats en valt buiten de reguliere schooltijden. De groepen bestaan uit 5 tot 6 leerlingen. Indien de betrokkenen (ib’er, leerkracht, ouders en de coördinator van het Mentorproject) tot de conclusie komen dat het wenselijk of noodzakelijk is aan deze leerling een individuele mentor toe te wijzen, dan voldoet het Mentorproject hieraan. In 2011 zijn er 5 leerlingen individueel begeleid. In alle gevallen onderkennen de leerkrachten dat er vooruitgang is geboekt. Deze 5 leerlingen zijn in de evaluaties uitgebreid en individueel besproken. Leerlingen die het risico lopen zonder diploma de school te verlaten, kunnen via dit instrument tot en met het vierde leerjaar worden gemonitored. De kansen op het voortijdig schoolverlaten worden hiermee verkleind. De Monitoring werkt motiverend, maakt inzichtelijk of een leerling extra zorg nodig heeft en biedt de mogelijkheid op een eventuele doorverwijzing. Dit traject is bestemd voor alle oud-leerlingen van het Mentorproject in het voortgezet onderwijs. Al deze leerlingen hebben de mogelijkheid om door te stromen naar het Mentorproject Voortgezet Onderwijs. Wanneer een leerling daarmee stopt, start automatisch de Monitoring. Leerlingen die vanaf het begin niet meedoen aan het Mentorproject Voortgezet Onderwijs, starten direct na groep 8 met de Monitoring. Binnen de Monitoring worden minstens twee contactmoment per schooljaar ingepland. De mentor verdiept zich tijdens deze contactmomenten in de leerprestaties van de leerling, de zelfredzaamheid, het sociaal gedrag en het “drop-out” risico. De signalen op deze gebieden worden door de mentor teruggekoppeld naar het gezin, de onderwijsinstelling en de eventuele zorgketen rondom de leerling. In 2011 zijn er 684 leerlingen benaderd voor de Monitoring, daarvan hebben er 420 actief meegedaan.
9
3.4 Implementatie Het Mentorproject slaagt het beste wanneer het goed is geïmplementeerd in de bestaande schoolstructuren. Binnen elke school is er een contactpersoon, veelal een betrokken groepsleerkracht of IB-er, die wekelijks contact onderhoudt met het aanspreekpunt van de SKC voor het Mentorproject. Het aanspreekpunt is een ervaren mentor of ouderejaars stagiaire die zelf geen groepje leerlingen begeleidt maar verantwoordelijk is voor de lokale coördinatie van het Mentorproject op een school. Wekelijks is er dan intern overleg tussen aanspreekpunt en de coördinator van het Mentorproject in het hele stadsdeel. Naast een kennismakingsbijeenkomst met de leerkrachten van de deelnemende school en het mentorenteam, vinden er twee evaluaties per schooljaar met leerkrachten en mentoren plaats. Dit betreft een tussentijdse evaluatie en een eindevaluatie, waarbij zowel organisatorische als inhoudelijke aspecten worden besproken, alsook de individuele leerlingen. Deze evaluatiebijeenkomsten worden voorgezeten door het aanspreekpunt of de coördinator. Tevens onderhouden coördinatoren met regelmaat direct contact met de schooldirecties, en sturen ze bij mentoren aan op wekelijks contact met de groepsleerkrachten.
3.5 Ouderparticipatie De SKC stimuleert de participatie van ouders intensief. Naast deelname aan de informatiebijeenkomsten en de individuele afspraken moedigt zij hen aan hun kinderen actief te stimuleren en te ondersteunen bij hun schoolzaken. In het kader hiervan heeft het Mentorproject op elke school drie ouderbijeenkomsten georganiseerd in 2011. Deze bestonden uit voorlichtingsavonden waarin het project en doelstellingen worden toegelicht, uit middagen waarop ouders zelf actief kunnen participeren aan een mentorles en uit individuele tien minutengesprekken waarin de voortgang van het individuele kind werd besproken. Met deze aanpak behalen wij zeer hoge ouderopkomsten tot wel ruim 90 %. Toch blijft ouderbetrokkenheid in het algemeen moeilijk te voorspellen; het slagingspercentage is afhankelijk van de aanpak maar zeker ook van de betrokkenheid van de school. Naast deze reguliere oudercontactmomenten die het Mentorproject standaard waarborgt zijn er ook ouderthemabijeenkomsten georganiseerd met het oog op de overgang naar het Voortgezet Onderwijs in de stadsdelen De Baarsjes en Zuidoost. In overleg met de twee betreffende stadsdelen heeft de SKC bijeenkomsten georganiseerd die elk een dagdeel duurden van 4 uur waarin de kernprocedure werd toegelicht en een drietal workshops werden aangeboden die de veranderingen in het VO behandelden zoals het omgaan met de agenda, de veranderende omgeving voor ouder en kind en de sociale media.
10
SKC - Jaarverslag 2011
3.6 Methodiek De SKC heeft de vernieuwing van de methodiek voor het Mentorproject in 2011 voltooid na twee jaren van intensief ontwikkelwerk. Deze vernieuwde methode is ontwikkeld door diverse mensen die nauw betrokken zijn het Mentorproject: mentoren, trainers, coördinatoren en mensen die de nodige expertise hebben op het gebied van leermiddelenontwikkeling en didactiek. De supervisie werd uitgevoerd door Centrum voor Nascholing Amsterdam (CNA), dat onderdeel is van de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Op thematische wijze reikt de vernieuwde methode de leerlingen vaardigheden aan die verpakt zijn in een context die herkenbaar voor ze is. Elk thema is opgebouwd uit een aantal bijeenkomsten. In de planning is vooraf te zien hoeveel bijeenkomsten een thema telt. Elke bijeenkomst is weer opgebouwd uit een inleiding, een voorbereidende fase, een uitvoerende fase, extra opdrachten en een evaluatie. Per bijeenkomst staan er een aantal procesdoelen (leervaardigheden en sociale vaardigheden) en een aantal inhoudelijke doelen (themagebonden) centraal. De methode bestaat uit een werkboekje voor de leerling dat persoonlijk door de leerling wordt beheerd en een handleiding voor de mentor die instructies biedt om de bijeenkomst zo goed mogelijk te laten verlopen. In de bijlage is een bestand opgenomen met de verschillende thema’s die aangeboden worden inclusief de daarbij behorende procesdoelen en inhoudelijke doelen.
3.7 Deelnemersaantallen Het Mentorproject is in 2011 aangeboden op 45 scholen verspreid over de stadsdelen Nieuw-West, Noord, Oost, West en Zuidoost. In totaal zijn er in 2011 1453 leerlingen wekelijks begeleid in het kader van het Mentorproject. Onderstaande tabel biedt een weergave van de verdeling van deze leerlingen over de vijf verschillende stadsdelen. Stadsdeel
Aantal begeleide leerlingen
Nieuw-West
132
Noord
259
Oost
468
West
297
Zuidoost
297
Totaal
1453
11
4. Weekendstudentproject 4.1 Inleiding Het Weekendstudentproject is in 2005 in samenwerking met een aantal basisscholen ontwikkeld die reeds betrokken waren bij het Mentorproject. De doelen liggen in het verlengde van het Mentorproject, maar de participerende scholen wilden veel verder gaan dan alleen de voorbereiding op het voortgezet onderwijs. Zij kampten met een doelgroep die op het vlak van algemene ontwikkeling, burgerschap en taal tekort schoot. Op basis van de bestaande aanpak zag de SKC mogelijkheden om ook op dat vlak haar expertise in te zetten. Zo ontstond het Weekendstudentproject met als voornaamste doel het terugbrengen van de taalachterstanden en het opwaarderen van het cultureel kapitaal. De doelgroep bestaat uit leerlingen van groep 7 en 8 uit de zogenaamde “achterstandswijken” die in meer of mindere mate kampen met een taalachterstand en een achterstand op het gebied van de algemene kennis en culturele ontwikkeling. Het project is toegankelijk voor alle etniciteiten.
4.2 Ontwikkelingen Het project heeft meer dan ooit een aantal ontwikkelingen doorgemaakt op inhoudelijk, beleidsmatig, pedagogisch en organisatorisch gebied. Ook zijn er een aantal ontwikkelingen rondom de zo gewenste verduurzaming van het Weekendstudentproject. Op inhoudelijk vlak is er ook in dit schooljaar een inhaalslag gemaakt dat geleid heeft tot het ontstaan van nieuwe thema’s zoals “Landbouw en Natuur” en “Transport en Logistiek”. Deze thema’s zijn in samenspraak ontwikkeld met een aantal bedrijven zoals het Schiphol College, Waternet en een aantal landbouwbedrijven. Tevens maakt het project de ontwikkeling door waarbij steeds meer samenwerking gezocht wordt met de aanbieders van museumlessen. Dit zorgt voor een gestroomlijnder onderwijsaanbod. Op het gebied van de eerder genoemde verduurzaming heeft de SKC bedrijven getracht te werven voor financiële en inhoudelijke ondersteuning met het oog op de consolidatie van het Weekendstudentproject. Dit heeft geleid tot een aantal interessante afspraken met een aantal bedrijven die wel mogelijkheden zien tot samenwerken. Wel is de tendens hierbij dat bedrijven aangeven niet te beschikken over gelden om het project direct te financieren. Bedrijven bieden allerlei andere vormen van ondersteuning aan zoals: het mede ontwikkelen van nieuwe thema’s, het mogelijk maken van excursies en het mogelijk inzetten van personeel. Hoewel er veel enthousiasme bestaat voor de doelen van het Weekendstudentproject, heeft de SKC ondervonden dat het relatief moeilijk is om bedrijven aan je te binden in tijden van de economische malaise. De projectorganisatie verwacht dan ook niet op korte termijn grote resultaten maar ziet het als een proces op langer termijn. Het verdient aanbeveling eerst op kleine gebieden met bedrijven samen te werken en deze ervaringen te gebruiken voor mogelijke grootschaligere samenwerkingsverbanden. Op pedagogisch gebied is het correctie- en beloningsmodel dat geïnspireerd is op het zogenoemde Taakspel verder verfijnd. Het is in het schooljaar 2011-2012 actief ingezet als interventie bij zowel gewenst gedrag als ongewenst gedrag. Dit systeem zorgt echt voor een beter pedagogisch klimaat, hetgeen de leerprestaties van de leerlingen ten goede komt.
4.3 Werkwijze Zoals ook in het werkplan vermeld staat bestaat het project uit twee hoofd¬onderdelen, namelijk “taalversterking” en “burgerschapsvorming”. Sinds het schooljaar 2009-2010 worden deze twee onderdelen geïntegreerd aangeboden
12
SKC - Jaarverslag 2011
in thematische lessen waarbij woordenschatverwerving en kennis van de wereld, aan elkaar gerelateerd worden aangeboden. Voor de zondag geldt dat de activiteiten per week ongeveer vier a vijf uur in beslag nemen. Het eerste gedeelte beslaat de hele ochtend vanaf 10.00 uur. Om 10.00 uur starten de leerlingen met een kringgesprek om de dag leuk te beginnen. Om 10.20 uur gaan de leerlingen in groepjes van 5 aan de slag met de voorleeskring, waarbij steeds een leerling aan de beurt is om een passage uit een boek voor te dragen reeds thuis voorbereid en daar 7 relevante vragen over heeft geformuleerd voor de medeleerlingen. Op deze wijze wordt het technisch lezen bevorderd evenals het begrijpend lezen. Om ongeveer 11.00 uur gaan de leerlingen aan de slag met het thema dat volgens de jaarplanning die dag aan de orde is. De theorie van een thema bestaat altijd uit een educatieve film, woordenschatoefeningen en algemene theorie over het betreffende thema. Het inslijpen van woorden wordt ondersteund door woordclusterposters die zichtbaar worden aangeboden aan de leerlingen door de posters klassikaal op te hangen. Om 12.30 wordt er gezamenlijk geluncht met de leerlingen. Er wordt daarbij sterk gelet op gezonde voeding. Het eerste kwartier van de pauze wordt er gezamenlijk gegeten en het laatste kwartier spelen de leerlingen buiten. Om 13.00 uur worden de opdrachten rondom het thema hervat en om 14.30 uur sluiten de leerlingen de dag af door een stukje in hun schrift te schrijven over wat ze die dag geleerd hebben en wat ze van het aanbod vonden. Tussendoor wordt meestal nog even gepauzeerd, zeker wanneer de begeleider merkt dat de concentratie van de leerlingen wegzakt. De schriftjes worden rond 14.45 in groepjes van 5 nagekeken door de betreffende begeleider, waarbij erg op zinsopbouw en grammatica wordt gelet. Tenslotte verlaten de leerlingen onder begeleiding de school om 14.00 uur. De thema’s bestaan uit een aantal binnenactiviteiten die meestal op kennisvorming gericht zijn, zoals hierboven beschreven. Aansluitend bij het betreffende onderwerp vindt er dan een excursie plaats die bedoeld is voor de verdieping bij de behandelde theorie. Met name woorden die per thema behandeld zijn kunnen worden ervaren tijdens de bijbehorende excursie. Soms vindt een excursie plaats zonder dat deze vooraf gaat aan “een theorieles”. Deze zijn bedoeld om de motivatie van de leerlingen te stimuleren en de groepssfeer te doen versterken. Aan het eind van ieder thema maken de leerlingen een toets om te kijken wat het leerrendement was van het behandelde thema per leerling. In het schooljaar 2010-2011 is voor het eerst per school per thema een dergelijke toets gemaakt. Voorheen maakten de leerlingen een eindtoets aan het eind van het schooljaar over alle behandelde thema’s. Dit bleek een te lange termijn benadering te zijn en de nieuwe manier van toetsen blijkt duidelijk effectiever te zijn.
4.4 Implementatie binnen de schoolstructuren Het Weekendstudentproject slaagt het beste wanneer het goed is geïmplementeerd in de bestaande schoolstructuren. Binnen elke school is er een contactpersoon, veelal een betrokken groepsleerkracht of IBer, die wekelijks contact onderhoudt met het aanspreekpunt van de SKC voor het Weekendstudentproject. Het aanspreekpunt is een ervaren mentor of ouderejaars stagiaire die zelf geen groepje leerlingen begeleidt maar verantwoordelijk is voor de lokale coördinatie van het Weekendstudentproject op een school. Wekelijks is er dan intern overleg tussen het aanspreekpunt en de coördinator van het Weekendstudentproject. Naast een kennismakingsbijeenkomst met de leerkrachten van de deelnemende school en het team van begeleiders, vinden er twee evaluaties per schooljaar met leerkrachten en begeleiders plaats. Dit betreft een tussentijdse evaluatie en een eindevaluatie, waarbij zowel organisatorische als inhoudelijke aspecten worden besproken, alsook de individuele leerlingen. Deze evaluatiebijeenkomsten worden voorgezeten door het aanspreekpunt of de coördinator. Tevens onderhoudt de coördinator met regelmaat direct contact met de schooldirecties.
13
4.5 Ouderparticipatie De SKC stimuleert de participatie van ouders intensief. Naast deelname aan de informatiebijeenkomsten en de individuele afspraken moedigt zij hen aan hun kinderen actief te stimuleren en te ondersteunen bij hun schoolzaken. In het kader hiervan heeft het Weekendstudentproject op elke school drie ouderbijeenkomsten georganiseerd in 2011. Deze bestonden uit voorlichtingsavonden waarin het project en doelstellingen worden toegelicht, uit middagen waarop ouders zelf actief kunnen participeren aan een bijeenkomst en uit individuele tien minutengesprekken waarin de voortgang van het individuele kind werd besproken. Met deze aanpak worden ouderopkomsten tot wel ruim 90 % behaald. Toch blijft ouderbetrokkenheid in het algemeen moeilijk te voorspellen; het slagingspercentage is afhankelijk van de aanpak maar zeker ook van de betrokkenheid van de school.
4.6 Methodiek Naast het taalgedeelte heeft het project vooraf een aantal subonderwerpen vastgesteld die op verschillende wijzen aan de orde zijn geweest. In het kader van “Algemene Ontwikkeling en Burgerschap” zijn de volgende onderwerpen expliciet of indirect aan de orde geweest: ::
Maatschappelijke vorming
::
Historie
::
Kunst en cultuur
::
Godsdiensten, levensbeschouwingen en filosofie
::
Zelfontplooiing
In de praktijk worden zoals eerder beschreven per onderdeel een of meerdere “theorielessen” gekoppeld aan excursies. Zoals eerder vermeld is het taalgedeelte geïntegreerd in het algemene ontwikkeling en burgerschapsgedeelte. De focus ligt voornamelijk op woordenschatverwerving. Schriftelijk en mondeling taalgebruik wordt niet meer expliciet behandeld, maar komt wel degelijk impliciet aan de orde, bijvoorbeeld bij de voorleeskring en de afzonderlijke oefeningen rondom het thema. Ook is er nog steeds aandacht voor literaire vorming; zoals begrijpend lezen, boekbesprekingen, het schrijven van een sprookje, een opstel of een gedicht. Creatief taalgebruik komt aan de orde bij een toneelstuk, een dramales of een rollenspel.
4.7 Deelnemersaantallen Het Weekendstudentproject is in 2011 aangeboden op 16 scholen verspreid over de stadsdelen Noord, Oost, West en Zuidoost. In totaal zijn er in 2011 244 leerlingen wekelijks begeleid in het kader van het Weekendstudentproject. Onderstaande tabel biedt een weergave van de verdeling van deze leerlingen over de vier verschillende stadsdelen. De participatie vanuit Stadsdeel Zuidoost is echter tijdelijk van aard, daar het project gefinancierd wordt met incidentele middelen. De verwachting is dat de leerling-aantallen per volgend schooljaar zullen afnemen.
14
Stadsdeel
Aantal begeleide leerlingen
Noord
67
Oost
84
West
76
Zuidoost
17
Totaal
244
SKC - Jaarverslag 2011
15
5. Schoolbuurtwerk 5.1 Inleiding Schoolbuurtwerk is een van de projecten van de SKC die bijdragen aan de verwezenlijking van enkele van de subdoelen van de stichting, waaronder het ‘vergroten van het cultureel kapitaal’ en ‘bevorderen van de onderlinge betrokkenheid op wijkniveau’. Schoolbuurtwerk is een project waarbij leerlingen in het basisonderwijs aldoende in levensechte situaties kennis, inzichten en vaardigheden verwerven. Ervaringsgericht leren staat centraal. Dit doen de leerlingen binnen de omgeving van hun eigen school en buurt. Wanneer leerlingen zaken zelf ervaren, beklijft het beter, waardoor de kennis uiteindelijk toeneemt. Schoolbuurtwerk draagt er aan bij dat kinderen hun buurt spelenderwijs leren kennen, trots ontwikkelen en leren er hun weg vinden. Bewegen, doen en denken staan centraal. Daarnaast wordt er telkens een thema behandeld, om een relatie tussen het binnen- en buitenschools leren te leggen. Uiteindelijk leren de leerlingen een maatschappelijk netwerk op te bouwen dat bijdraagt aan zaken als betrokkenheid bij de directe omgeving, zorg dragen voor deze omgeving, zinvolle vrijetijdsbesteding, het prikkelen van interesses op het gebied van beroepen, maar ook op het gebied van hobby’s. Schoolbuurtwerk wordt uitgevoerd in groep 6, waarvan alle leerlingen meedoen. Ook de groepsleerkracht participeert actief tijdens de lessen, om het enthousiasme van de groep te stimuleren.
5.2 Ontwikkelingen Uit evaluaties met directies en/of leerkrachten van de deelnemende scholen bleek dat Schoolbuurtwerk overwegend voldoende / goed is beoordeeld. Vanuit de evaluaties zijn enkele aandachtspunten naar voren gekomen, welke het aanbod kunnen versterken. In verschillende evaluatiemomenten is benoemd dat Schoolbuurtwerk nog meer zou kunnen aansluiten bij de lesmethodes die worden gebruikt op de scholen, om zo de inhoud te versterken. Voor het volgende schooljaar zal Schoolbuurtwerk in samenspraak met de groepsleerkracht de planning zoveel mogelijk proberen af te stemmen met de leerlijnen binnen de schoolse vakken, om op deze wijze bij te dragen aan de kerncompetenties. De afstemming van jaarplanningen blijkt elk jaar een aandachtspunt voor de afstemming tussen scholen en Schoolbuurtwerk. Aan het begin van het nieuwe schooljaar probeert de projectorganisatie zoveel mogelijk vast te leggen in samenspraak met de scholen. Echter lijkt overlap met andere activiteiten onoverkoombaar te zijn. Studiedagen, schoolreisjes, andere projecten zoals schooltuinen en (schoolspecifieke) feestdagen zijn aan het begin van het jaar niet altijd duidelijk, waardoor dit soms ten koste gaat van de programmering van Schoolbuurtwerk. Volgend schooljaar zal Schoolbuurtwerk er wederom alles aan doen om de planning zoveel mogelijk af te stemmen en hierin met de scholen duidelijke afspraken te maken. Schoolbuurtwerk maakt binnen de thema’s gebruik van de expertise van verschillende professionals. Afgelopen jaar hebben onder andere een diëtist, fysiotherapeut, archeoloog, een medewerker van Amnesty International en een molenaar de klassen bezocht. Daarnaast zijn leerlingen op bezoek geweest bij de Molen van Sloten, Amsterdam Museum, een boekbinderij uit de buurt en het Anne Frankhuis. Groepsleerkrachten hebben aangegeven dat de leerinhoud beter afgestemd kan worden op de leerlingen. Er zou meer gelet kunnen worden op woordkeuze, relevante informatie en werkvormen.
16
SKC - Jaarverslag 2011
Sommige thema’s van Schoolbuurtwerk lenen zich beter om in bepaalde seizoenen aan te bieden. Zo kan het geschiedenisthema, gezien de vele uitstapjes, beter niet in de winter gepland worden en is het zuivelthema, gezien het boerderijbezoek, alleen mogelijk in het voorjaar. Hiermee zal in de toekomst nog meer rekening gehouden worden bij het maken van de planning. Afgelopen jaar heeft Schoolbuurtwerk alle gegeven lessen, kennis en ervaringen van de afgelopen jaren geëvalueerd en beoordeeld. Vanuit hier is de Schoolbuurtwerk methode verder ontwikkeld. Het ontwikkelen van de nieuwe methode is een belangrijke stap voorwaarts in de ontwikkeling van het Schoolbuurtwerkaanbod. Belangrijk aspect van de nieuwe methode is het vaststellen van doelen voor leerlingen. Hierdoor zal het rendement van het project meer zichtbaar en meetbaar worden, zowel voor leerling als voor de projectorganisatie. Bij het ontwikkelen van de methode is de variëteit van verschillende groepen en behoeften van scholen meegenomen. Er is ruimte vrijgelaten om de inhoud aan te passen/af te stemmen op de specifieke behoeften van de klas en leerlingen.
5.3 Werkwijze Schoolbuurtwerk werkt thematisch. De thema’s waaruit gekozen kan worden, sluiten merendeels aan op het lesprogramma van de basisschool. Er wordt zoveel mogelijk ingespeeld op de voorkennis, het niveau en de belevingswereld van de leerlingen. Elk thema is gestoeld op de vijf Schoolbuurtwerk-pijlers; •
De leerlingen leren van ervaringen die zij zelf opdoen
•
De leerlingen leren van contact met professionals in een bepaald vakgebied
•
De leerlingen komen in contact en maken gebruik van de voorzieningen in hun eigen buurt
•
De ouders zijn betrokken bij het leerproces van de leerlingen
•
Onderwijs wordt op een ervaringsgerichte manier aangeboden binnen de context van de school
Het team van Schoolbuurtwerk verzorgt de lessen op of om de school heen. Per klas zijn er elke les minimaal 2 begeleiders. Elke les is er in ieder geval 1 vaste medewerker van de SKC aanwezig, de overige begeleiders zijn 1e, 2e of 3e jaarstagiairs van een pedagogisch-/onderwijsgerelateerde HBO studie. Een thema duurt doorgaans 5 weken lang, bij voorkeur 5 aaneengesloten weken. Elke week wordt er 2 uur lang met de leerlingen aan een thema gewerkt. Voor excursies wordt meer tijd uitgetrokken, dit wordt in overleg met de school gecompenseerd in andere lessen. Schoolbuurtwerk vindt plaats in het lokaal van groep 6. Excursies zijn in Amsterdam, of in de nabije omgeving. Excursies moeten gemaakt kunnen worden met het openbaar vervoer, met een maximale reistijd van 55 minuten (deur tot deur en afgewogen aan het aanbod op locatie). Het gebruikmaken van het openbaar vervoer draagt tevens bij aan de oriëntatie op de eigen leefomgeving van de leerlingen.
5.4 Implementatie binnen de schoolstructuren Afstemming van Schoolbuurtwerk met de groepsleerkrachten is zeer essentieel bij de uitvoering van de thema’s. Dit geldt in nog veel meer dan voor de overige SKC-projecten daar de directe uitvoer van dit project in samenwerking met de leerkrachten geschiedt. Bovendien wordt het aangeboden tijdens de reguliere schooltijden en is dus onderdeel van het reguliere onderwijsaanbod. De verantwoordelijkheid voor het gedrag van de leerlingen wordt zo veel mogelijk overgelaten aan de groepsleerkracht. De groepsleerkracht kent de leerlingen het beste. Per school is het afhankelijk in hoeverre de directie wordt betrokken. Aan het begin van het jaar worden hier per school afspraken over gemaakt. Bij start en eindevaluaties aan het begin en eind van het schooljaar, wordt de directie ten alle tijden betrokken.
17
5.5 Ouderparticipatie Ouderbetrokkenheid is bij Schoolbuurtwerk een belangrijk aspect. Ouders worden omtrent elk thema per brief op de hoogte gesteld. Binnen de thema’s werken de leerlingen toe naar een eindpresentatie, waarvoor de ouders worden uitgenodigd. De ouderbetrokkenheid wordt voor een groot gedeelte ook meegenomen in de reguliere contactmomenten die de school met de ouders inplant. Schoolbuurtwerk behaalt zeer grote ouderopkomsten, desondanks blijft de ouderbetrokkenheid onderhevig aan wisselingen. De persoonlijke benadering blijft daarin heel erg belangrijk.
5.6 Methodiek Thema’s binnen de Schoolbuurtwerk-methode zijn: ‘Amsterdam en de VOC’, ‘Je eigen boek in handen’, ‘Lekker voor je lijf’, ‘Water’, ‘Vrijheid en herdenken’ en ‘Van koe tot supermarkt’. De centrale doelstelling van de Schoolbuurtwerk-methode is het leren door te ervaren en te doen in combinatie met het versterken van de buurtbinding. Bij de ontwikkeling van de lessen en de thema’s is veel aandacht geschonken aan de aansluiting bij de kerndoelen van het primair onderwijs en de behoeften van betrokken scholen. De thema’s duren gemiddeld 5 weken en hebben allen dezelfde typische SBW opbouw: oriëntatie, verdiepen, ervaren en presenteren. De methode hanteert de principes van positieve benadering en bekrachtiging, coöperatief leren en ervaringsgericht leren. De inhoudelijke opbouw van de lessen is geïnspireerd op het Activerende Directe Instructiemodel (ADI-model), waardoor de zelfstandigheid en het zelfonderzoeken bij de leerlingen wordt gestimuleerd. Bij het ontwikkelen van de methode is de variëteit van verschillende groepen en behoeften van scholen meegenomen. Er is ruimte vrijgelaten om de inhoud aan te passen/af te stemmen op de specifieke behoeften van de klas en leerlingen.
5.7 Deelnemersaantallen Schoolbuurtwerk is in 2011 aangeboden op 4 scholen binnen het voormalig stadsdeel Bos en Lommer. In totaal zijn er 145 leerlingen begeleid in het kader van Schoolbuurtwerk.
18
SKC - Jaarverslag 2011
19
6. Tutoring 6.1 Inleiding In samenwerking met het Nova College heeft de SKC in 2009 het project Tutoring ontwikkeld. Dit project is gebaseerd op High Dosage Tutoring (HDT), een methode die afkomstig is uit de Verenigde Staten. Het idee is dat het leerniveau van leerlingen uit het voortgezet onderwijs die kampen met leerachterstanden verhoogd kan worden, mits zij voldoende gemotiveerd zijn en op een disciplinaire en intensieve manier ondersteund worden op de vakinhoudelijke aspecten. Er is onderzoek gedaan naar leerlingen uit achterstandswijken in de VS die in campussen in een 1 op 1 setting intensief werden begeleid door tutoren, gedurende 10 tot 16 uur in de week. Deze mogelijkheid werd alleen die leerlingen geboden die duidelijk gemotiveerd zijn en dat ook hebben laten zien gedurende de intake van het traject. Leerlingen die de discipline niet konden opbrengen werden verwijderd. De resultaten lieten al snel zien dat deze leerlingen een grote vooruitgang boekten. Om deze methode op exact dezelfde manier toe te passen in Nederland leek zowel het Nova College als de SKC veel te extreem. Dergelijke werkwijzen stroken niet met het onderwijssysteem binnen de meeste Nederlandse scholen. Desondanks leken een aantal basiscomponenten van het concept zeer bruikbaar. Op basis daarvan werd het project Tutoring ontwikkeld.
6.2 Ontwikkelingen Het project Tutoring heeft snel vorm gekregen. De SKC heeft snel haar weg in de organisatie van het Nova College gevonden. Daarnaast heeft de SKC kunnen uitbreiden naar het Marcanti College. In de praktijk is gebleken dat het concept toepasbaar is voor zowel de eerstejaars leerlingen als voor leerlingen uit het tweede tot en met het vierde jaar. Zowel het Nova College als het Marcanti College hebben gebruik gemaakt van de flexibiliteit van het project. Zo zijn er pakketten op maat gemaakt voor de leerlingen die in het examenjaar zitten. De insteek die in eerste instantie is gekozen waarbij leerlingen drie keer twee uur per week werden begeleid bleek al heel snel niet te werken. Deze leerlingen hebben vaak een leeftijd waarbij ze ook een bijbaan hebben of andere activiteiten verrichten naast hun schoolse werkzaamheden. Dat bleek een te zware tijdsbelasting. De intensiteit van het project is aangepast, de leerlingen worden nu twee keer anderhalf uur per week begeleid. Dit sluit veel beter aan op het studie en leefpatroon van de jongeren.
6.3 Werkwijze Zoals in het aangepaste werkplan van Tutoring staat vermeld bestaat het project uit twee hoofdonderdelen. In eerste instantie worden de leerlingen ondersteund op vakinhoudelijk gebied. Daarnaast worden de leerlingen begeleid op het gebied van maken en plannen van huiswerk. Voorafgaand aan het traject werkt de coördinator van het project een sollicitatietraject af met alle leerlingen afzonderlijk. Alleen de meest gemotiveerde leerlingen worden toegelaten tot het project. Nadat de leerlingen zijn aangenomen worden er per leerling persoonlijke doelen opgesteld. Vervolgens worden de leerlingen ingedeeld bij de tutoren. Elke tutor ondersteunt drie leerlingen. Er is bewust gekozen voor dit aantal. Zo kunnen de leerlingen elkaar ondersteunen en positief beïnvloeden zonder dat het ten koste hoeft te gaan van de persoonlijke aandacht die de leerlingen horen te krijgen. De leerlingen worden tweemaal anderhalf uur per week begeleid. De begeleiding vindt plaats op de eigen school en elke groep wordt in een aparte ruimte begeleid.
20
SKC - Jaarverslag 2011
6.4 Implementatie binnen de schoolstructuren Ook het project Tutoring slaagt het beste wanneer het goed is geïmplementeerd binnen het aanbod van de school. Op beide instellingen is er een algemeen contactpersoon, veelal de zorgcoördinator, die wekelijks het contact onderhoudt met de projectcoördinator van de SKC. Laatstgenoemde wordt ondersteund door de zogenaamde aanspreekpunten van de SKC. Het contact beperkt zich niet alleen tot de zorgcoördinator. Ook de vakdocenten vervullen een belangrijke rol in dit proces. Zij leveren het werk aan en geven sturing aan het vaststellen van eventuele persoonlijke leerdoelen van leerlingen. Tijdens de kennismakingsbijeenkomst aan het begin van het traject worden de afspraken met elkaar geformuleerd en de verantwoordelijkheden vastgelegd. Na afloop van het traject vindt er altijd een evaluatie plaats. Hierin speelt de zorgcoördinator een prominente rol. Het verloop van het traject, de communicatie en de resultaten worden bekeken.
6.5 Ouderparticipatie Ouderparticipatie blijft een uitdagend en essentieel onderwerp binnen de scala activiteiten die de SKC uitvoert. Over het algemeen boekt de SKC redelijke successen als het gaat om het betrekken van ouders bij haar projecten. In het voortgezet onderwijs is de mate van ouderbetrokkenheid veel lager vergeleken met het primair onderwijs. De leerlingen zijn ouder, de fysieke locatie van de school ligt relatief verder van huis en de ouders zijn bezig hun kinderen los te laten. Desondanks probeert de SKC de ouders te blijven betrekken bij de Tutoring. In eerste instantie worden de ouders uitgenodigd voor een informatiebijeenkomst aan het begin van het traject. Gedurende het traject vindt er regelmatig telefonisch contact plaats tussen ouders en tutoren. De regelmatige aanwezigheid van de leerlingen gedurende de sessies blijft een onderwerp waarvoor de support van ouders nodig is. In dat kader vindt er veelvuldig contact plaats in gevallen van afwezigheid. De SKC stimuleert de ouders ook op eigen initiatief een bezoek te brengen aan de Tutoring-sessies.
6.6 Methodiek De meerwaarde van de SKC-projecten met een sterk cognitief karakter bestaat uit de verbinding die met de op school gebruikte methodieken wordt gelegd. Enerzijds moeten de begeleiders in staat zijn om de instructies van de docenten te kunnen herhalen. Anderzijds dienen zij kennis te hebben van de toegepaste methodieken op het vlak van Nederlands, Engels en wiskunde zodat zij daar als begeleider op kunnen aansluiten. Dit proces is heel complex en functioneert nog niet optimaal. Momenteel bevindt de projectorganisatie zich voornamelijk in de fase waarin het handboek wordt geschreven de dat de begeleiders in staat stelt om aan te sluiten op de bovengenoemde methodes. De aanpak bestaat uit het herkennen van het niveau, het aanbieden van de stof die op dat niveau aansluit en vervolgens het terugkoppelen van de resultaten. Voor het primair onderwijs bevindt dit proces zich in een veel verregaander stadium.
6.7 Toekomstperspectief De Tutoring is in 2011 aangeboden op het Nova College en het Marcanti College. Beide instellen bevinden zich in het westelijk gedeelte van de stad. In totaal zijn er in 2011 51 leerlingen begeleid in het kader van de Tutoring. Onderstaande tabel biedt een weergave van de verdeling van deze leerlingen over de twee verschillende instellingen. School
Aantal begeleide leerlingen
Nova College
19
Marcanti College
32
Totaal
51
21
7. Huiswerkbegeleiding 7.1 Inleiding Huiswerk is een van de didactische aanpakken met bewezen positieve invloed op leerprestaties. Niet elk kind beschikt thuis echter over de daarvoor benodigde omstandigheden. Vandaar dat steeds meer Amsterdamse scholen kiezen voor huiswerkbeleid in de vorm van huiswerkklassen voor leerlingen die een extra steuntje kunnen gebruiken. In 2009 heeft basisschool Ru Paré samen met de SKC het “Slotakkoord groep 8” ontworpen bestaande uit huiswerkbegeleiding, algemene studievaardigheden, begrijpend lezen, rekenen en Cito-toetstraining. Dit traject is zeer succesvol verlopen en heeft zichtbaar geleid tot hogere studie en Cito-toetsresultaten zoals de school dat erkend heeft.
7.2 Ontwikkelingen Inmiddels verzorgt de SKC dit traject in samenwerking met het ABC voor de groepen 6, 7 en 8 op diverse scholen in Amsterdam. Door de toenemende vraag vanuit de scholen en ouders voelde de organisatie de noodzaak om dit traject te voorzien van voldoende kwalitatieve impulsen zodat het daadwerkelijk kan voorzien in de behoeften van de scholen. Huiswerkbegeleiding is een breed begrip en de markt daarvoor is er één met lage toetredingsbarrières. In de stad bestaan er ook vele aanbieders, maar dat stemt de scholen niet altijd even tevreden. De toegevoegde waarde die de SKC nastreeft is het aanbieden van een cognitief traject dat goed aansluit op reken- en taalprogramma’s en de pedagogische programma’s die op school worden aangeboden. Om dit te kunnen bewerkstelligen heeft de SKC de samenwerking gezocht met ABC-onderwijsadviseurs om de vertaalslag gezamenlijk te ontwikkelen. De rol van het ABC hierin is het ontwikkelen van een handboek taal en rekenen waarin de huiswerkbegeleiders in staat worden gesteld aan te sluiten op de geboden materie vanuit school. Naast het handboek verzorgt het ABC de training voor de huiswerkbegeleiders. Deze training bestaat uit twee dagdelen, waarin respectievelijk het taal en rekengedeelte wordt behandeld. Om het aanbod zo compleet mogelijk te maken heeft de projectorganisatie gekozen voor de 3 meest gebruikte taal en rekenmethodes van groep 5 tot en met 8. Tevens is er binnen het traject aandacht voor de meest gebruikte pedagogische programma’s.
22
SKC - Jaarverslag 2011
7.3 Werkwijze Het traject Huiswerkbegeleiding bestaat uit de volgende onderdelen: algemene studievaardigheden, taalvaardigheden, rekenvaardigheden en huiswerkbegeleiding. Het eerste onderdeel is een blijvend onderdeel dat standaard in het programma zit. Leerlingen worden getraind in het omgaan met schoolwerk. Daarbij wordt met name aandacht besteed aan het maken van planningen, het verzamelen van het juiste materiaal, het inrichten van je werkplek en het creëren van de juiste studieomstandigheden. De taalvaardigheden bestaan uit de subonderdelen begrijpend lezen, technisch lezen, woordenschatontwikkeling en grammatica en spelling. De rekenvaardigheden bestaan uit de onderdelen cijferend rekenen, breuken en procenten, meten en verhaaltjessommen. De onderdelen taal en rekenen worden aangeboden op vraag van de school. Enkele scholen kiezen ervoor om alleen taal aan te bieden, terwijl andere scholen juist kiezen voor zowel taal als rekengroepjes. De invulling ervan is maatwerk en afhankelijk van de vraag van de school. Naast de standaard en de keuzemogelijkheden is er altijd ruimte voor het begeleiden van leerlingen bij het maken van hun huiswerk. Vaak kiezen scholen ervoor om na afloop van het traject een toets te maken om het leerrendement vast te stellen. De SKC heeft de ambitie om de toetsing een vast onderdeel te maken van de huiswerkbegeleiding om de rendementen min of meer altijd zichtbaar te maken.
7.4 Implementatie binnen de schoolstructuren De Huiswerkbegeleiding heeft alleen kans van slagen als het goed geïmplementeerd is binnen het schoolse aanbod. Naast de organisatorische samenwerking is een van de succesvoorwaarden de samenwerking op het inhoudelijke vlak. Onderdelen zoals taal en rekenen moeten volledig aansluiten op het reguliere aanbod. Dit vereist een verregaande afstemming en dus ook een intensieve rol van de leerkrachten. De evaluaties dienen veel regelmatiger te worden gevoerd en de inbreng van de leerkrachten is cruciaal. In de praktijk is het zo dat het contactpersoon altijd een leerkracht is en dat hij of zij belast is met het aanleveren van het werk. Tegelijkertijd is die persoon belast met alle organisatorische zaken die ook voor andere projecten gelden. Vanuit de SKC is de projectcoördinator de spil in het web en de assistentie wordt geleverd door het aanspreekpunt. Per schooljaar vinden er minimaal 3 evaluatiemomenten om het traject in grote lijnen te evalueren. Daarnaast vindt er minimaal eenmaal per 6 weken een overleg plaats om het inhoudelijke programma vast te leggen en terug te koppelen.
23
7.5 Ouderparticipatie De SKC stimuleert de participatie van ouders intensief. Per schooljaar organiseert de SKC, ook in het kader van de Huiswerkbegeleiding, driemaal een oudercontactmoment. Naast het informeren van ouders over het aanbod dat zij genieten is het doel van de ouderparticipatie in dit kader ook het trainen van ouders op het vlak van ondersteuning bieden aan hun kinderen. Ouders zijn vaak niet voldoende op de hoogte van de lopende schoolzaken, of ontberen de Nederlandse taal. Dat is wat de SKC betreft geen excuus om hun kinderen niet te ondersteunen tijdens het schoolproces. Ouders worden getraind in het inkijken van agenda’s, het voeren van de zogenaamde keukentafelgesprekken en het volgen van de schoolprestaties van hun kinderen. Daar waar nodig biedt de SKC dit n de moedertaal van de ouders. Dit wordt als zeer waardevol ervaren.
7.6 Methodiek De methodiek voor de Huiswerkbegeleiding is volop in ontwikkeling. Het onderdeel Algemene studievaardigheden is ontleend aan de methode van het Mentorproject. De methodes die gebruikt worden voor de rekenondersteuning zijn met name “Alles telt”, “Pluspunt” en “De wereld in getallen”. Aan het taalonderdeel wordt gewerkt middels de methodes “Zin in taal”, “Met woorden in de weer”, “Taalleesland”, “Ajodact” en “Nieuwsbegrip”. De meest toegepaste pedagogische programma’s zijn “De vreedzame school”, “Leefstijl” en “Taakspel”. De Huiswerkbegeleiding is in 2011 aangeboden op 7 basisscholen verspreid over drie stadsdelen. In totaal zijn er in 2011 203 leerlingen begeleid in het kader van de Huiswerkbegeleiding. Onderstaande tabel biedt een weergave van de verdeling van deze leerlingen over de verschillende basisscholen.
24
School
Aantal begeleide leerlingen
Narcis Querido
76
Ru Paré
28
St. Jan de Doper
24
De Capelle
14
St. Rosaschool
17
Amstelmeerschool
24
Ijdoornschool
20
Totaal
203
SKC - Jaarverslag 2011
25
8. Organisatiestructuur De SKC wordt vormeel bestuurd door een team bestuursleden die de eindverantwoordelijkheid voor de stichting dragen. Namens hen is de directeur verantwoordelijk voor het management van de stichting. Per geografisch gebied (meestal een of twee stadsdelen) is er een coördinator aangesteld. Deze stuurt de contactmentoren (aanspreekpunten) aan die op hun beurt de mentoren aansturen. Ondanks de duidelijke structuur met betrekking tot de organisatorische niveaus is de SKC een zogenaamde platte organisatie. Er vindt veel overleg plaats tussen de verschillende niveaus en de benadering is buttom-up in plaats van top-down. Tevens hecht de organisatie veel waarde aan de rol van studenten en de kennis die zij vanuit de kennisinstellingen brengen. Dit maakt de SKC een lerende organisatie.
8.1 Organogram Bestuur
Directeur
Secretariaat
Coördinatoren
Coördinatoren
Mentorproject
Weekendstudent
Aanspreekpunten
Aanspreekpunten
Mentoren
Mentoren
Coördinatoren
Schoolbuurtwerk
Educatief Medewerker
Mentoren
Coördinatoren
Coördinatoren
Huiswerkbegeleiding
Tutoring/Rekenbuddy’s
Aanspreekpunten
Aanspreekpunten
Mentoren
Mentoren
8.2 Bestuur Het bestuur van de SKC bestaat uit maatschappelijk geëngageerde personen met verschillende etnische achtergronden, die verschillende voor de SKC relevante beroepen uitoefenen. Het bestuur stelt het beleid van de stichting vast en draagt de eindverantwoordelijkheid van de organisatie. Zij komt elke drie maanden bijeen en wanneer nodig ook tussentijds. In het vorige schooljaar bestond het bestuur van de SKC uit vijf personen. Het bestuur wordt al jarenlang ondersteund en geadviseerd door een adviseur op strategisch niveau.
26
SKC - Jaarverslag 2011
8.3 Directie De directie, vertegenwoordigd door de directeur, is verantwoordelijk voor het managen van alle activiteiten van de SKC en draagt verantwoording af aan het bestuur. Hij is belast met de dagelijkse gang van zaken en is verantwoordelijk voor het in goede banen leiden van de organisatie. Eens per twee weken belegt hij vergaderingen met het team van de coördinatoren. Ook is hij regelmatig actief tijdens andere overlegbijeenkomsten. Voorts voert hij regelmatig individuele gesprekken met het personeel en is actief bezig in de omgeving om de ontwikkelingen in de wereld van de onderwijsgerelateerde welzijn bij te houden. Zo onderhoudt hij contacten met de lokale overheden, de fondsen, de scholen en alle potentiële samenwerkingspartners.
8.4 Coördinatie Het personeelsteam bestaat uit o.a. zeven coördinatoren voor mentoring in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs, een coördinator voor het Weekendstudentproject, een coördinator voor het project Jouw School Mijn School en Tutoring, een coördinator voor Schoolbuurtwerk en een coördinator voor de projecten Huiswerkbegeleiding en Overstap voor Ouder en Kind. Iedere coördinator heeft een afgebakende verantwoordelijkheid voor een groep scholen, groep mentoren of begeleiders, activiteiten of een project. Zij worden aangestuurd door de directeur die de voortgang van de activiteiten bewaakt en nieuwe afspraken maakt. Per school wijst de coördinator een aanspreekpersoon (een ervaren mentor) aan, om de zaken op schoolniveau te regelen. Deze valt onder de directe verantwoordelijkheid van de coördinator.
27
28
SKC - Jaarverslag 2011
29