Inhoud voorwoord 9 Wetenschap als inspiratiebron12 Over dit boek14 Hoofdstuk 1: van kind naar volwassene 19 1.1 De puberteit20 1.2 Hersenen22 1.3 Rol in de maatschappij25 1.4 Persoonlijke groei28 Hoofdstuk 2: de sociale wereld van tieners 31 2.1 Het thuisfront31 2.2 Irritaties binnenshuis34 2.3 Buitenshuis40 2.4 Irritant gedrag buitenshuis42 Hoofdstuk 3: ongehoorzaamheid 45 3.1 Hoe tieners zich moeten gedragen46 3.2 De teugels langzaam loslaten51 3.3 De slaapkamer als eigen domein56 3.4 Ruzies over vrijheid en verantwoordelijkheid63 3.5 Waarom zo ongehoorzaam?70 Hoofdstuk 4: geheimzinnigheid 4.1 Leven in twee werelden: ouders versus vrienden 4.2 Vrienden als steun en toeverlaat 4.3 De leefwereld van tieners en hun jeugdcultuur 4.4 Praten met pubers over hun vrije tijd 4.5 Waarom zo geheimzinnig? Hoofdstuk 5: boosheid 5.1 Van kalverliefde tot vaste partner 5.2 Seksuele carrières Inhoud
73 74 80 83 92 99 103 104 108 5
5.3 Risico’s van seks 5.4 Seks en internet 5.5 Opvoeding en seks 5.6 Privacy en seks 5.7 Privacyschendingen 5.8 Waarom zo boos?
113 115 117 119 125 130
Hoofdstuk 6: roekeloosheid 6.1 De gezondheidsparadox 6.2 De paradox van het tienerbrein 6.3 Een beslissing nemen 6.4 De vriendengroep 6.5 Waarom zo roekeloos?
133 134 136 143 146 150
Hoofdstuk 7: dronkenschap 7.1 Van het eerste slokje naar stomdronken 7.2 Motivaties 7.3 Plekken om te drinken 7.4 Opvoeding en de risico’s van alcohol 7.5 Waarom zo dronken?
153 154 161 163 168 173
Hoofdstuk 8: delinquentie 8.1 Delinquentie bij tieners 8.2 Baldadigheid versus criminaliteit 8.3 Verkeerde vrienden 8.4 Rondhangen op straat 8.5 Opvoeding en delinquentie 8.6 Waarom zo delinquent?
177 178 184 188 190 194 201
Hoofdstuk 9: waarom tieners zo irritant kunnen zijn 205 9.1 Hoe je er als ouder mee kunt leren leven 208
woord van dank leestips referenties
6
213 215 217
Waarom tieners zo irritant kunnen zijn
Voor mijn ouders: Achteraf kunnen we erom lachen …
Voorwoord
Het karakter van de jeugd is geneigd tot begeerte, en staat klaar om wat ze begeren ook te doen. Van de lichamelijke begeerten geven ze het liefste toe aan de geslachtsdrift, en zijn daarin onbeheerst. Maar ze zijn in hun begeerten veranderlijk en snel verzadigd: Ze begeren hevig maar laten spoedig af, want hun wil is acuut maar niet sterk, net als honger en dorst bij zieken. Ze zijn driftig en opvliegend, geneigd om aan hun boosheid toe te geven. Hun drift zijn ze niet meester: als gevolg van hun eergevoel verdragen ze geen minachting en zijn ze gebelgd wanneer ze zich tekort gedaan voelen. – Artistoteles, Retorica, ca. 350 voor Christus (vertaald door Marc Huys, 2004)
‘De jeugd van tegenwoordig’, er wordt veel over geklaagd en er wordt veel over geschreven. Vaak is dit vrij negatief van toon en doorgaans is dat onterecht. Jongeren zijn al eeuwen het zwarte schaap van de samenleving. Plato en Aristoteles, bijvoorbeeld, merkten meer dan twee millenia geleden op dat jongeren van nature wildebrassen zijn, die bovendien amper in staat zijn om na te denken over hun eigen gedrag. En ook in de afgelopen eeuw kregen pubers nogal wat kritiek te verdragen: in de jaren vijftig ging het volgens volwassenen helemaal mis met de jeugd. Die kwaadaardige rock-’n-rollmuziek zou tieners aanzetten tot veel te verleidelijke heupbewegingen. De meest recente zorgen zijn dat jongeren zijn opgegroeid in een soort van Punica-oase. Ze zouden hierdoor geen grenzen meer kennen, noch verantwoordelijkheden kunnen nemen. Hoe zeer de maatschappij in de afgelopen eeuwen ook is veranderd, een ding staat overeind als een rots in de branding: de tieners van destijds klagen over de jeugd van tegenwoordig.
Voorwoord
9
Echt slecht gaat het niet met de tieners van nu. Sterker nog, Nederlandse jongeren zijn in de regel erg gelukkig. De tieners van nu zijn opgegroeid in een economisch zeer welvarende tijd. Ze hebben toegang tot goed onderwijs gehad en ze onderhouden veelal uitstekende relaties met hun ouders. Tieners genieten van het leven en soms maken ze lawaai als ze met vrienden op straat rondhangen. En dat is dan weer gedrag waar volwassenen zich aan storen. ‘Pubergedrag’ heeft dan ook in de volksmond een negatieve bijsmaak. Maar de huidige generatie Einstein heeft ook heel veel bijzonders in petto: ze zijn slim, snel en communicatief. Multitasken lijkt hun handelsmerk te zijn. Deze jongeren kunnen tegelijkertijd msn’en met vrienden, een werkstuk maken, en informatie opzoeken op hun tablet. Ik weet ook niet hoe ze het doen, maar sommigen van hen kunnen fietsen, terwijl ze de telefoon aan het ene oor hebben en hun favoriete muziek in het andere oor. Ze zijn goed in samenwerken, maar ze zijn ook assertief en communicatief. Dit positieve geluid over pubers klinkt veel minder vaak door. In de media en in het maatschappelijke debat krijgen geregeld de ouders van deze pubers een morele draai om de oren. Dat deze jongeren allemaal ontsporen (wat al niet waar is), zou liggen aan een te vrije opvoeding die deze Disneyland-generatie heeft gehad, en aan het feit dat moeders niet meer thuis zijn na schooltijd, en meer van dit soort ongefundeerde uitspraken. Vrijwel altijd zijn deze beschuldigingen aan het adres van ouders onterecht, maar het legt wel een grote druk op ouders van tieners waarmee het minder goed gaat. Geen wonder dat ouders van tieners wel eens stress ervaren in het opvoeden van hun telg. Maar ook in gezinnen waar het eigenlijk heel goed gaat met het kind en de schoolprestaties prima zijn, is een puber soms knap lastig om in huis te hebben. Ze liggen als het even kan tot twee uur ’s middags te stinken in hun bed en hun gedrag is niet altijd even goed te peilen. De ene dag hebben ze een veel te grote mond en de andere dag komt er juist geen woord uit, en willen ze niks vertellen. Veel ouders weten zich af en toe geen raad met het pubergedrag van hun kind. Dat ouders en kinderen er tegenwoordig over het algemeen warme en fijne relaties op na houden, be10
Waarom tieners zo irritant kunnen zijn
tekent niet dat ouders zich niet kunnen storen aan het irritante gedrag van hun tieners. Die irritaties zijn wederzijds. Ouders kunnen ook ontzettend lastig doen in de ogen van tieners. Ze klagen over de muziek die ze willen draaien op hun kamer, ze stellen belachelijk vroege eindtijden vast, en ze bemoeien zich met zaken waar ouders echt helemaal niks meer mee te maken hebben. En dan nog maar te zwijgen over het feit dat tieners zich de ogen uit hun hoofd schamen voor hun ouders als ze opeens gaan dansen op een feest bijvoorbeeld, of elkaar publiekelijk een zoen geven (bah!), of nog erger, als ze erbij komen zitten als ze hun beste vrienden over de vloer hebben. Nee, het kan best zijn dat volwassenen het beste voor hebben met tieners. Voor veel jongeren zou het leven toch veel gemakkelijker zijn als volwassenen hen wat meer met rust zouden laten. Het is merkwaardig. Ouders en tieners leven op de zelfde aardbol, ze slapen onder hetzelfde dak, en ze maken onderdeel uit van dezelfde maatschappij. Maar toch leven ze in twee totaal verschillende werelden. Wetenschappers hebben zich dan ook regelmatig afgevraagd waarom tieners opeens zo dwars en moeilijk kunnen gaan doen, in de ogen van ouders. Waarom ze soms niet te genieten zijn, en niks meer willen vertellen thuis, maar ook waarom ze buitenshuis zulk impulsief en storend gedrag laten zien. Maar dat is nog maar de helft van het verhaal. Want waarom gaan ouders opeens zo moeilijk doen volgens tieners, waarom stellen ze onredelijke eisen en bemoeien ze zich overal mee, en waarom maken ouders zich zo vaak zorgen als tieners gewoon met vrienden op pad zijn en plezier maken? Waarom kunnen tieners en ouders zich zo aan elkaar storen? Die irritaties over en weer zijn er natuurlijk niet voortdurend en continu: op sommige dagen is het thuis ontzettend leuk en gezellig, maar op andere dagen kunnen zowel ouders als tieners elkaar wel achter het behang plakken. Waarom is dat eigenlijk zo, en waarom kunnen de onderlinge verhoudingen tussen tieners en hun ouders van dag tot dag zo verschillen? Dat brengt me tot de hoofdvraag van dit boek: waarom zijn tieners soms zo irritant, en hoe kun je daar als ouder mee leren leven? Voorwoord
11
Wetenschap als inspiratiebron Om de brede diversiteit aan pubergedrag te begrijpen, put ik uit rijke en sterk toenemende wetenschappelijke kennis op dit gebied. Maar wat voegt dat eigenlijk toe? Iedereen is zelf tiener geweest, en veel mensen hebben ook ervaring met pubers vanuit hun rol als opvoeder of professional. Die levenservaring is heel waardevol. Maar er zijn ook goede redenen om er soms een beetje aan te twijfelen hoe bruikbaar persoonlijke ervaringen zijn, om een algemeen en objectief beeld te krijgen. Het is ronduit twijfelachtig hoe bruikbaar eigen ervaringen zijn om een mening te vormen over het gedrag van andere mensen. Eigen ervaringen zijn namelijk gekleurd door de tijd. Ik ben in de jaren negentig tiener geweest. Ik heb nog leren schrijven met een klassieke vulpen (altijd blauwe vingers). Tetris was mijn eerste verslaving en ik was zestien toen ik mijn eerste e-mailadres kreeg. We mochten niet langer dan twintig minuten op de computer, anders was de telefoonlijn in gesprek en konden we geen fax ontvangen. Elke maand als de ptt-rekening op de deurmat plofte, was het hommeles in huize Keijsers. De torenhoge telefoonrekening was een heftig en terugkerend thema in ons gezin. Ik mocht echt niet zomaar een uur op de computer zitten. Toen waren er nog eens strenge regels! Over de effecten van alcohol op het puberbrein echter maakte niemand zich echt zorgen: als ik als veertienjarige een kater had na een avond uitgaan, lachte mijn vader me uit bij het ontbijt. Mijn generatiegenoten en ik hadden veel meer drank tot onze beschikking dan jongeren van nu. En de jaren negentig waren een klein hoogtepunt qua trainingspakken, neuspiercings, en kaalgeschoren hoofden. Elke tijd heeft zijn eigen jeugdcultuur, opvoeding en uitdagingen. Eigen levenservaringen of visies, die op internetfora, in populaire radioprogramma’s of op verjaardagen worden uitgewisseld, doen ook vaak geen recht aan de complexiteit van de werkelijkheid. Meestal is kroegenwijsheid veel te kort door de bocht, en in veel gevallen ook niet gestoeld op kennis van zaken. Soms is wetenschap nodig om een beter begrip te krijgen van wat er precies speelt. 12
Waarom tieners zo irritant kunnen zijn
Hoofdstuk 3
Ongehoorzaamheid
Er is een bom ontploft op de slaapkamer Wat was het toch leuk om vakantie te hebben. Vanmiddag had Bastiaan samen met zijn beste vriend een oude computer aan de praat gekregen. Zo’n antieke uit de jaren negentig. Zijn vader had het ding op zolder bewaard en er stonden ook nog dozen met diskettes met oude spelletjes en zelfs een joystick bij. Echt tof. Dat moesten ze proberen! Het geluid werkte niet, dus ze hadden de kast uit elkaar geschroefd. De geluidskaart ontbrak, want die was in de tussentijd weer gebruikt om andere computers mee te herstellen. Maar gelukkig gooide zijn vader nooit iets weg. In een grote doos bewaarde hij alle snoeren, cd-rom drives, en ventilators, en ergens daartussen zat precies de geluidskaart die hij nodig had. Dat wist hij heel zeker. Het was wel even zoeken geweest, en ze hadden voor het gemak de doos toen maar even op de grond omgekeerd. Dat had geholpen, want ze hadden de geluidskaart uiteindelijk gevonden. In het hele proces was zijn kamer veranderd in een ongeordende werkplaats. Over de vloer lagen schroevendraaiers, schroefjes en snoeren in alle kleuren van de regenboog verspreid. Ach, dacht, Bastiaan, dat zou hij morgen wel een keer opruimen. Zijn moeder moest maar even de andere kant opkijken. Eerst wilden ze natuurlijk proberen of die oude spelletjes het nog deden. Bekaf was May toen ze thuiskwam van haar werk. Het was de afgelopen tijd een gekkenhuis geweest. Haar manager had al voor de derde keer gevraagd waar dat rapport nou bleef. Zij was afhankelijk van zo’n zeventien andere mensen, en geen van allen leek haast te maken met dit project. Een onmogelijke opdracht, die ze graag had teruggegeven, ware het niet dat het bedrijf in reorganisatie lag. Baanzekerheid stond op het spel en ze moest haar verantwoordelijkheid nemen. Hoofdstuk 3 | Ongehoorzaamheid
45
Het liefste zou ze meteen op de bank ploffen toen ze thuis kwam, voeten omhoog en een wijntje inschenken. Maar ze moest ook echt nog even een stofzuiger over de bovenverdieping halen. Dat was al drie weken niet meer gebeurd. Met de laatste energie in haar lijf tilde ze het onhandige zware ding de trap op. De deur van Bastiaan zijn kamer stond op een kier. Daar doorheen kon ze nog net zien hoe alle stekkers, muizen, en printplaten weer verspreid over de vloer lagen. Oh nee, dacht May, ook dat nog. Dat was wel het laatste wat ze erbij kon hebben. Wat een bende. Ze had zo duidelijk gezegd dat hij moest opruimen. Waarom kon hij nou nooit een keer luisteren? Boos riep ze naar haar zoon. ‘Waar slaat dit nou weer op? Het is hier toch geen hotel?!’
Een van de irritante pubergedragingen waar ouders zich wel eens aan kunnen storen is het feit dat kinderen niet meer willen luisteren naar hen of ongehoorzaam zijn. Dit hoofdstuk staat daarom stil bij de vraag waarom dat zo is. Welke processen in de ontwikkeling dragen er aan bij dat tieners niet meer willen luisteren naar wat ouders zeggen, en steeds meer hun eigen gang willen gaan? En is het erg dat daarover ruzies ontstaan, of hoort het er juist bij?
3.1 Hoe tieners zich moeten gedragen In de kindertijd hebben de meeste ouders duidelijke gedragsregels voor hun kinderen. Ze verschillen per familie en elk gezin heeft andere normen en waarden wat dat betreft. Maar iedereen kent voorbeelden uit de eigen jeugd als ‘niet naar buiten zonder jas’, ‘stil zijn als volwassenen praten’, of ‘niet met vreemden meegaan’. Natuurlijk zijn daar ook moderne varianten van voor kinderen van nu zoals ‘niet met onbekenden chatten’, ‘niemand toevoegen aan je Facebook die je niet kent’, en ‘geen apps installeren waar je voor moet betalen!’ Zulke regels maken voor kleine kinderen heel duidelijk hoe ze zich zouden moeten gedragen, wat wel mag, maar ook wat niet mag. Als kinderen even vergeten wat de regeltjes zijn, worden ze eraan herinnerd. En als ze een keer te vaak over de schreef gaan, dan volgen er meestal ook duidelijke consequenties. Bijvoorbeeld: bordje niet leeggegeten, dan geen toetje. Wie wel eens opvoedprogramma’s met supernanny’s kijkt kent misschien ook 46
Waarom tieners zo irritant kunnen zijn
het ‘strafstoeltje’ waarop een kind wordt gezet als het stout is geweest. In veel families gelden er van dit soort afspraken. Het schept structuur en duidelijkheid in gezinnen. Kinderen weten waar ze aan toe zijn, hoe ze zich moeten gedragen, en wat de gevolgen zijn wanneer ze zich niet aan de regels houden. Helder. Maar dit verandert snel als tieners eenmaal naar de middelbare school gaan. Zo duidelijk als het allemaal in de kinderjaren was, is het niet meer in de adolescentie. Die onduidelijkheid heeft te maken met de veranderende rol die jongeren hebben in het gezin, die samenhangt met hun ontwikkeling tot een steeds meer volwassen persoon. Een cruciaal verschil tussen kinderen en volwassenen is de mate waarin ze hun eigen gedrag kunnen en behoren te reguleren. Het is wat kort door de bocht, maar de meeste kinderen luisteren naar wat anderen zeggen wat ze moeten doen. Ze laten in een belangrijke mate andere mensen bepalen wat gewenst gedrag is. Leraren vertellen dat ze stil moeten zitten, ouders bepalen dat ze naar bed moeten, de vioollerares zegt dat ze elke dag moeten oefenen. Dat is heel anders bij volwassenen. Volwassenen maken voor een veel groter gedeelte van hun gedrag hun eigen keuzes. Ze bepalen zelf hoe laat ze naar bed gaan, wat ze willen eten die dag, en of ze hun tanden poetsen. Dat wordt ook van hen verwacht door hun socialeomgeving. Het hoort erbij. Tieners, zoals Bastiaan, leven wat dat betreft in een grijs gebied. Ze zitten in een overgangszone van de kindertijd naar de volwassenheid. Ouders kunnen voor hun puberkind niet meer minutieus voorschrijven wat ze moeten doen. Jongeren zijn te oud voor kinderachtige regels. Ouders kunnen niet meer alle risico’s afdekken. Voor Bastiaan is het de hoogste tijd geworden om zelf steeds meer te bepalen wat gewenst en acceptabel gedrag is. In de adolescentie vindt er dus een belangrijke omslag plaats. Tieners moeten leren hun eigen gedrag te reguleren. Dat kunnen ze ook steeds beter doordat hun hersenstructuren efficiënter worden. Ze kunnen steeds genuanceerder nadenken over de mogelijke gevolgen van hun gedrag. Tieners leren in de adolescentiejaren om zelf hun eigen gedrag te bepalen en daarvoor moeten ze ook de ruimte krijgen. 1,2 Hoofdstuk 3 | Ongehoorzaamheid
47