voorschriften
Inhoud van de voorschriften
1
Hoofdstuk I
Algemene bepalingen
Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3
Begripsbepalingen Wijze van meten Algemene bouwbepalingen
3 6 7
Hoofdstuk II
Bestemmingen en gebruik
9
Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10
Woondoeleinden (W) Garages en bergplaatsen (G) Detailhandelsdoeleinden (D) Maatschappelijke doeleinden (M) Verkeersdoeleinden (V) Groenvoorzieningen (GR) Water
9 14 14 15 16 16 16
Hoofdstuk III
Algemene voorschriften
17
Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18
Algemene vrijstellingsbevoegdheid Wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO Procedureregels Gebruik van gronden en bouwwerken Gebruik in strijd met het plan Bouwen in strijd met het plan Strafbepaling Titel
17 17 18 18 19 19 19 19
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
blz. 3
000709.006308.00
Inhoud van de voorschriften
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
2
000709.006308.00
Hoofdstuk I Artikel 1
Algemene bepalingen
3
Begripsbepalingen
1. het plan het bestemmingsplan Klarenbeek van de gemeente Middelburg, vervat in de kaart en deze voorschriften. 2. de kaart de gewaarmerkte kaart met bijbehorende verklaring, bestaande uit 1 kaartblad, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen. 3. bestemmingsvlak een op de kaart aangegeven vlak met een zelfde bestemming. 4. bestemmingsgrens een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak. 5. bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk. 6. bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 7. gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 8. ander bouwwerk elk bouwwerk, geen gebouw zijnde. 9. bouwvlak een op de kaart aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten. 10. bouwgrens een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak. 11. bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 12. hoofdgebouw een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken. 13. bijgebouw een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw of een deel van een hoofdgebouw, in functioneel en in bouwkundig opzicht zodanig met het hoofdgebouw verbonden, dat het daarmee één geheel vormt, terwijl het in bouwkundig opzicht wel herkenbaar blijft als een afzonderlijke uiterlijk ondergeschikte aanvulling op het hoofdgebouw dan wel een vrijstaand gebouw, afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden gebouw.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
000709.006308.00
Algemene bepalingen
4
14. voorgevel-/achtergevelrooilijn de op de kaart als zodanig aangegeven lijn die, in combinatie met de rechte lijnen die in het verlengde daarvan zijn te trekken, bij het bouwen aan de wegzijde (voorgevelrooilijn) of aan de van de weg afgekeerde zijde (achtergevelrooilijn) niet mag worden overschreden. 15. dakkapel een constructie ter vergroting van een gebouw, met één of meer ramen, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst. 16. dakopbouw een constructie ter vergroting van een gebouw, met één of meer ramen, welke zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie deels boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in beide dakvlakken van het dak zijn geplaatst. 17. bouwlaag het tussen twee opeenvolgende vloeren gelegen, voor verblijf geschikt deel van een gebouw, met dien verstande dat per bouwlaag over het totale vloeroppervlak een plafondhoogte van ten minste 2.40 m aanwezig c.q. mogelijk is. 18. overkapping een ander bouwwerk voorzien van een gesloten dak.
a. b.
19. peil voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg (ter plaatse van de hoofdtoegang); in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
20. detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. 21. seksinrichting een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotischpornografische aard plaatsvinden, waarbij onder een seksinrichting in elk geval wordt verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf (waaronder begrepen een erotische massagesalon), al dan niet in combinatie met elkaar. 22. dienstverlening het bedrijfsmatig aanbieden, verkopen en/of leveren van diensten aan personen, zoals reisbureaus, kapsalons en wasserettes alsmede makelaarskantoren, hypotheekwinkels en rechtswinkels. 23. maatschappelijke voorzieningen (overheids)voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, onderwijs en daarmee gelijk te stellen sectoren. 24. bedrijfswoning/dienstwoning een woning in of bij een gebouw of op een terrein, welke kennelijk slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming en het feitelijk gebruik van het gebouw of het terrein. 25. praktijkruimte een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
000709.006308.00
Algemene bepalingen
5
26. aan-huis-gebonden beroep het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbijbehorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft. 27. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- of Vergunningenbesluit milieubeheer geldt en die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbijbehorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft. 28. kampeermiddelen een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan; enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor ingevolge artikel 40 van de Woningwet een bouwvergunning vereist is; een en ander voorzover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht, dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben. a. b.
29. verblijfsmiddelen voor verblijf geschikte ─ al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken ─ voer- en vaartuigen, arken, caravans, woonwagens en andere soortgelijke constructies, alsmede tenten; een en ander voorzover geen bouwwerken en/of kampeermiddelen zijnde. 30. windturbine een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding. 31. nutsvoorzieningen voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie. 32. bestaande bouwwerken/gebouwen op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaande bouwwerken/ gebouwen, die zijn of worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.
1. 2. 3.
33. samenhangend straat- en bebouwingsbeeld een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte; een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling; een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
000709.006308.00
Algemene bepalingen
Artikel 2
6
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten: 1. de breedte en lengte of diepte van een gebouw tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren. 2. de oppervlakte van een gebouw tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren. 3. de inhoud van een gebouw tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren en de buitenzijde van de daken en dakkapellen. 4. de goot(- of boeibord)hoogte van een gebouw tussen het peil en de snijlijn tussen de bovenkant van het dakbeschot en de buitenkant van de gevel, hellende dakvlakken, topgevels, dakkapellen - voor zover deze minder dan 50% van de breedte van het dakvlak beslaan - en liftopbouwen daaronder niet begrepen. 5. de bouwhoogte van een gebouw tussen de bovenkant van het gebouw, met uitzondering van antennes, kleine liftkokers, schoorstenen en andere ondergeschikte bouwdelen, en het peil. 6. de bouwhoogte van een ander bouwwerk tussen het hoogste punt van het bouwwerk en het peil; bij constructies worden de werken in verticale stand meegerekend. 7. afstanden afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot erfscheidingen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
000709.006308.00
Algemene bepalingen
Artikel 3
7
Algemene bouwbepalingen
Hoogteaanduidingen 1. Indien op de kaart ter aanduiding van de hoogte meerdere Arabische getallen zijn ingeschreven, van elkaar gescheiden door een schuine streep, geeft het eerste getal de maximaal toelaatbare goot(- of boeibord)hoogte aan en het getal achter de schuine streep de maximaal toelaatbare bouwhoogte van gebouwen, tenzij in hoofdstuk II anders is bepaald en behoudens eventuele vrijstelling. 2. Indien op de kaart geen hoogte-aanduiding is ingeschreven, geldt voor de maximaal toelaatbare goot(- of boeibord)hoogte dan wel bouwhoogte het bepaalde in hoofdstuk II van deze voorschriften. 3. De maximaal toelaatbare bouwhoogte van andere bouwwerken bedraagt voor: a. muren en terreinafscheidingen tussen de voorgevel van hoofdgebouwen en de openbare weg 1.00 m; b. muren en terreinafscheidingen elders 2.00 m; c. vrijstaande antennes en schotelantennes 5.00 m; d. lichtmasten en overige masten 10.00 m; e. bewegwijzering en overige straatmeubilair 4.50 m; f. overige andere bouwwerken 2.00 m; tenzij in hoofdstuk II anders is bepaald. Bebouwingspercentages 4. Een op de kaart of in de voorschriften aangegeven bebouwingspercentage geeft aan hoeveel van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mag het bouwperceel volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk II anders is bepaald. Dubbeltelbepaling 5. Gronden welke in aanmerking zijn genomen bij het verlenen van een bouwvergunning of het toestaan van een meldingsplichtig bouwwerk, waaraan uitvoering is of kan worden gegeven, blijven bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. Bestaande maten 6. Indien afstanden, hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten en andere maten van bestaande bouwwerken op de dag van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk II is voorgeschreven, mogen de bestaande maten als minimaal toelaatbaar worden aangehouden. 7. Indien afstanden, hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten en andere maten van bestaande bouwwerken op de dag van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk II is voorgeschreven, mogen de bestaande maten als maximaal toelaatbaar worden aangehouden. Windturbines 8. De bouw van windturbines is niet toegestaan.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
000709.006308.00
Algemene bepalingen
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
8
000709.006308.00
Hoofdstuk II Artikel 4
Bestemmingen en gebruik
9
Woondoeleinden (W)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden met de bestemming Woondoeleinden zijn bestemd voor: a. ter plaatse waar een subbestemming ontbreekt: het wonen met bijbehorende erven, tuinen en ontsluitingspaden; b. ter plaatse van de subbestemming Ww: het wonen in woonwagens met bijbehorende erven, tuinen en ontsluitingspaden. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden zijn toegestaan: a. ter plaatse van de gronden zonder subbestemming: 1. hoofdgebouwen; 2. bijgebouwen; 3. andere bouwwerken; b. ter plaatse van de gronden met de subbestemming Ww: 1. woonwagens; 2. bijgebouwen; 3. andere bouwwerken. Bouwvoorschriften W 3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen: a. gebouwen en andere bouwwerken zijn toegestaan: 1. ter plaatse van de gronden met de nadere aanwijzing voortuin: a. andere bouwwerken, geen overkappingen zijnde; 2. ter plaatse van de gronden met de nadere aanwijzing bouwvlak hoofdgebouw: a. hoofdgebouwen; b. bijgebouwen; c. andere bouwwerken; 3. ter plaatse van de gronden met de nadere aanwijzing erf: a. bijgebouwen; b. andere bouwwerken; b. woningen mogen uitsluitend worden gebouwd: 1. ter plaatse van gronden met de nadere aanwijzing (v): vrijstaand; 2. ter plaatse van gronden met de nadere aanwijzing (t): vrijstaand of twee aaneen gebouwd; 3. ter plaatse van gronden met de nadere aanwijzing (a): aaneen; c. van het hoofdgebouw dient de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens tenminste te bedragen: 1. ter plaatse van gronden met de nadere aanwijzing (v) 2.50 m; 2. ter plaatse van gronden met de nadere aanwijzing (t) tot één van de zijdelingse perceelsgrenzen 2.50 m; d. ter plaatse van de gronden met de nadere aanwijzing (*), voorzover gelegen: 1. achter de voorgevelrooilijn, mag per hoofdgebouw ten hoogste één vrijstaand bijge2 bouw worden gebouwd van ten hoogste 12 m ; 2. achter de achtergevelrooilijn, mag de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 40 m2 bedragen en ten hoogste 15% van de oppervlakte van de gronden met de aanduiding W3; e. ter plaatse van de gronden met de aanduiding W3 op hetzelfde bouwperceel, voor zover gelegen: 1. voor de voorgevelrooilijn, mag de oppervlakte van bestaande gebouwen niet worden uitgebreid; 2. achter de voorgevelrooilijn, mag de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 40 m2 bedragen en ten hoogste 40% van de oppervlakte van het erf, zulks met uitzondering van de gronden met de nadere aanwijzing (*) waarvoor geldt dat de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen op het
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
000709.006308.00
Bestemmingen en gebruik
f.
g.
h. i. j. k. l.
10
gehele bouwperceel ten hoogste 15% van de oppervlakte van de gronden met de aanduiding W3 het bouwperceel en ten hoogste 40 m2 mag bedragen; ter plaatse van de gronden met de nadere aanwijzing (th) zijn uitsluitend tuinhuisjes en daarmee vergelijkbare bergingen toegestaan, waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 6 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 2.70 m; deze oppervlakte wordt meegerekend bij de oppervlakte als bedoeld onder sub d of sub e.2; ter plaatse van gronden met de nadere aanwijzingen (v) en de aanduiding W3 op hetzelfde bouwperceel, alsmede ter plaatse van de gronden met de nadere aanwijzing (*), dient de afstand van bijgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens tenminste 2.50 m te bedragen, met dien verstande dat binnen de genoemde afstand tuinhuisjes en daarmee vergelijkbare bergingen, zijn toegestaan, waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 6 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 2.70 m; deze oppervlakte wordt meegerekend bij de oppervlakte als bedoeld onder sub d of sub e.2; van een bijgebouw dient de voorgevel tenminste 3.00 m naar achteren te liggen ten opzichte van de voorgevel van het hoofdgebouw; van een garage dient de afstand tussen de voorgevel van de garage en de perceelsgrens tenminste 5.00 m te bedragen; ter plaatse van gronden met de nadere aanwijzing erf zijn niet meer dan 2 vrijstaande bijgebouwen toegestaan; van niet aaneen gebouwde gebouwen dient de onderlinge afstand ten minste 1.00 m te bedragen; de goot(- of boeibord)hoogte en/of bouwhoogte van gebouwen en andere bouwwerken mag ten hoogste bedragen: goot (- of boeibord)hoogte
bouwhoogte
zie kaart en anders 4.00 m hoger dan goothoogte; 4.50 m; 3.00 m.
1.
van hoofdgebouwen
zie kaart
2. 3.
van bijgebouwen van andere bouwwerken
3.00 m -
met dien verstande dat ter plaatse van gronden met de aanduiding W3 de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter. Bouwvoorschriften Ww-woonwagens 4. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen: a. ter plaatse zijn niet meer dan vier woonwagens toegestaan; b. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen mag per woonwagen ten hoogste 20 m2 bedragen. Nadere eisenregeling Bijgebouwen 5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot(- of boeibord)hoogte van bijgebouwen, indien de afstand tot de perceelsgrens over een lengte van meer dan 2.50 m minder dan 1.00 m bedraagt, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweeg brengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen en/of in de licht- en luchttoetreding van de aangrenzende bebouwing, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. het stellen van nadere eisen mag er niet toe leiden dat daardoor de gebruikswaarde van de gronden onevenredig wordt geschaad; b. het stellen van nadere eisen mag er niet toe leiden dat de goot(-of boeibord)hoogte van (delen van) gebouwen minder dan 2.50 m zou moeten bedragen; c. het stellen van nadere eisen mag er niet toe leiden dat de maximale bouwmogelijkheden zoals opgenomen in lid 3 sub a.2, sub d en sub e worden verminderd.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
000709.006308.00
Bestemmingen en gebruik
11
Tuinhuisjes 6. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering van tuinhuisjes als bedoeld in lid 3 sub g, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweeg brengt in het parkachtige karakter, in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen en/of in de licht- en luchttoetreding van de aangrenzende bebouwing, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. het stellen van nadere eisen mag er niet toe leiden dat daardoor de gebruikswaarde van de gronden onevenredig wordt geschaad; b. het stellen van nadere eisen mag er niet toe leiden dat de afstand tussen een tuinhuisje en de perceelsgrens meer dan 1.00 m zou moeten bedragen; c. het stellen van nadere eisen mag er niet toe leiden dat de maximale bouwmogelijkheden zoals opgenomen in lid 3 sub a.2, sub d en sub e worden verminderd. Kapvormen en dakkapellen 7. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de kapvorm en situering en vorm van dakkapellen ten einde een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld te behouden, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. het stellen van nadere eisen mag er niet toe leiden dat daardoor de gebruikswaarde van de gronden onevenredig wordt geschaad; b. bij (grotendeels) plat afgedekte woningen mag de nadere eis worden gesteld dat de bestaande kapvorm/afdekking wordt behouden; c. nadere eisen mogen worden gesteld om te voorkomen dat het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld niet wordt aangetast; d. nadere eisen mogen worden gesteld om het behoud van de hoofdvormen van kapvormen, zoals een lessenaarsdak, zadeldak of asymmetrisch dak te waarborgen. Vrijstellingsbevoegdheden Kleinschalige beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten 8. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1 voor de uitoefening van kleinschalige beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten in de woning en/of aangebouwde bijgebouwen, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. de woonfunctie dient in overwegende mate behouden te blijven; b. het gebruik dient de woonfunctie te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is; c. het mag geen zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreffen dat deze kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte; d. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop die verband houdt met de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten; 2 e. ten hoogste 30% van het vloeroppervlak mag, met een maximum van 50 m , van de woning inclusief bijgebouwen ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik zijn; f. geen vrijstelling mag worden verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid die onder de werking van de Wet milieubeheer valt; g. vrijstelling wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; h. bij verlening van deze vrijstellingsbevoegdheid, wordt de in artikel 13 lid 1 opgenomen procedure doorlopen. Woningtype en nieuwe woningen 9. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3 sub a en lid 3 sub b, teneinde nieuwe woningen of een ander woningtype te kunnen toestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. wat betreft een ander woningtype: 1. ter plaatse van gronden met de nadere aanwijzing (v) zijn alleen twee aaneen gebouwde woningen toegestaan;
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
000709.006308.00
Bestemmingen en gebruik
b. c. d. e.
f.
12
2. ter plaatse van gronden met de nadere aanwijzing (t) zijn alleen aaneen gebouwde woningen toegestaan met een maximum van drie aaneen; indien en voor zover deze afwijkingen het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld niet overmatig dan wel negatief beïnvloeden; verlening van vrijstelling mag niet tot gevolg hebben dat het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheid onevenredig worden aangetast; vrijstelling voor de bouw van woningen op gronden met de nadere aanwijzing voortuin mag alleen worden toegepast indien hiervan de noodzaak wordt aangetoond; verlening van vrijstelling mag er niet toe leiden dat de afstand tussen de nieuwe woningen en de voorgevel van bestaande woningen minder dan 12.00 m bedraagt; vrijstelling wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; bij verlening van deze vrijstellingsbevoegdheid, wordt de in artikel 13 lid 1 opgenomen procedure doorlopen.
Uitbreiding gebouwen en overkappingen in voortuin voor de voorgevel 10. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3 sub a.1, ten einde ter plaatse van de gronden met de nadere aanwijzing voortuin, bijgebouwen of overkappingen te kunnen toestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen 2 dan 6 m en de goot(-of boeibord)hoogte niet meer dan 3.00 m; b. verlening van vrijstelling mag niet tot gevolg hebben dat het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheid onevenredig worden aangetast; c. vrijstelling wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. Uitbreiding gebouwen en overkappingen voor de voorgevelrooilijn of aan de zijkant van de woning 11. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3 sub c of sub e.1 of sub g, ten einde ter plaatse van de gronden met de nadere aanwijzing voortuin, voor de voorgevelrooilijn of aan de zijkant van de woning, bijgebouwen of overkappingen te kunnen toestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. verlening van vrijstelling mag er niet toe leiden dat de in lid 3 sub d of sub e.2 genoemde maximale oppervlakte wordt overschreden; b. verlening van vrijstelling mag niet tot gevolg hebben dat het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en verkeersveiligheid onevenredig worden aangetast; c. verlening van vrijstelling mag er niet toe leiden dat de afstand tot de voorgevel van bestaande woningen in een zijstraat minder dan 12.00 m bedraagt; d. aangetoond dient te zijn dat de voorwaarde voor een andere situering op het perceel een te vergaande beperking is; e. vrijstelling wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. Oppervlakte erfbebouwing 12. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3 sub e.2, ten einde een grotere oppervlakte te kunnen toestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. vrijstelling tot 50% mag worden verleend om bijgebouwen en overkappingen te kunnen 2 uitbreiden tot ten hoogste 40 m , met dien verstande dat ter plaatse van het erf een aaneengesloten onbebouwde en niet-overkapte oppervlakte dient te worden gehandhaafd van ten minste 25 m2; b. vrijstelling mag worden verleend om bijgebouwen en overkappingen te kunnen uitbreiden tot ten hoogste 80 m2, met dien verstande dat: 1. het bebouwingspercentage van 40% niet mag worden overschreden; 2. bebouwing mag niet worden gebruikt voor kleinschalige beroepsmatige of bedrijfsmatige activiteiten anders dan voor een vrij beroep aan huis of voor kleinschalige beAdviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
000709.006308.00
Bestemmingen en gebruik
c.
13
roepsmatige of bedrijfsmatige activiteiten; ten aanzien van kleinschalige beroepsmatige of bedrijfsmatige activiteiten dient vrijstelling als bedoeld in lid 8 te zijn verleend; 3. de oppervlakte van het perceel dient ten minste 1.000 m2 te bedragen; vrijstelling wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Dakopbouwen 13. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de in lid 3 sub l.1 bedoelde goot(- of boeibord)hoogte en/of bouwhoogte, teneinde dakopbouwen te kunnen toestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. de hoofdvorm van de dakopbouwen dient overeen te komen met de hoofdvorm van dakopbouwen in de woonbuurt; b. in geval in de woonbuurt nog geen dakopbouwen zijn geplaatst, is verlening van vrijstelling alleen toegestaan indien het woningtype, de inrichting en/of de omvang hier aanleiding toe geven; c. situering van een dakopbouw mag niet leiden tot een extra bouwlaag; Bouwhoogte bijgebouwen 14. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, behoudens in het op de kaart als zodanig aangegeven gebied, vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3 sub l.2 inzake de bouwhoogte teneinde hogere bijgebouwen te kunnen toestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte mag niet meer dan 6.00 m bedragen; b. verlening van vrijstelling mag geen relevante veranderingen teweeg brengen in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen en/of in de licht- en luchttoetreding van de aangrenzende bebouwing; c. vrijstelling wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. Wijzigingsbevoegdheid Gestapelde woningen 15. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de nadere aanwijzingen (v), (t) of (a) te wijzigen in de nadere aanwijzing (s) ten einde gestapelde woningbouw te kunnen toestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. gestapelde woningbouw dient te voorzien in een aantoonbare behoefte, bijvoorbeeld indien bestaande woningen waarnaar weinig vraag is of in de toekomst zal zijn, worden vervangen door gestapelde woningen waarnaar een grotere vraag bestaat of in de toekomst zal bestaan; b. in beginsel mag toepassing van de wijzigingsbevoegdheid niet leiden tot te grote contrasten tussen de bestaande woonbebouwing en de gestapelde woningbouw, tenzij dit resulteert in het doorbreken van een te eenzijdige samenstelling van de bestaande woningvoorraad in de woonbuurt; c. planwijziging wordt niet toegepast indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; d. bij verlening van deze wijzigingsbevoegdheid, wordt de in artikel 13 lid 2 opgenomen procedure doorlopen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
000709.006308.00
Bestemmingen en gebruik
Artikel 5
14
Garages en bergplaatsen (G)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Garages en bergplaatsen zijn bestemd voor de stalling van vervoermiddelen en voor de berging van niet voor handel en distributie bestemde goederen. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. garages en bergplaatsen; b. andere bouwwerken. 3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart.
Artikel 6
Detailhandelsdoeleinden (D)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Detailhandelsdoeleinden zijn bestemd voor het uitoefenen van detailhandel en dienstverlening. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen; b. andere bouwwerken. 3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen: a. indien de gebouwen niet in de erfscheiding worden gebouwd, dient de afstand tot de erfscheiding ten minste 1.00 m te bedragen; b. ter plaatse van gronden met de nadere aanwijzing (z) zijn geen gebouwen en overkappingen toegestaan.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
000709.006308.00
Bestemmingen en gebruik
Artikel 7
15
Maatschappelijke doeleinden (M)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Maatschappelijke doeleinden zijn bestemd voor: a. ter plaatse waar een subbestemming ontbreekt: maatschappelijke voorzieningen, maar geen buurt- of clubhuizen en daarmee vergelijkbare voorziening; b. ter plaatse van de subbestemming Mn: uitsluitend nutsvoorzieningen. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de (sub)bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen; b. andere bouwwerken. 3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen: a. (dienst)woningen zijn niet toegestaan; b. ter plaatse van de in lid 1 sub a bedoelde gronden dient, indien de toegestane bebouwing met een bebouwingspercentage is aangegeven, de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens ten minste 5.00 m te bedragen; c. ter plaatse van gronden met de nadere aanwijzing (z) zijn geen gebouwen en overkappingen toegestaan. Wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de in lid 1 bedoelde gronden te wijzigen ten behoeve van de vestiging van een buurt- of clubhuis, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. de aard en omvang van het buurt- of clubhuis dient te worden afgestemd op de in de omgeving woonachtige doelgroep; gelet daarop dient ook de noodzakelijk, doelmatigheid en wenselijkheid van de vestiging van een buurt- of clubhuis ter plaatse te worden aangetoond; b. planwijziging wordt niet toegepast indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, waarbij met name aandacht moet worden besteed aan de openingstijden en de mogelijkheden voor ontsluiting; flankerend dient zo nodig ander instrumentarium te worden toegepast ter voorkoming van onevenredige overlast; c. uit archeologisch onderzoek dient te blijken dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied, gehoord de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland Archeologie; d. de afstand van gebouwen tot woonpercelen in de omgeving van de maatschappelijke voorziening, dient ten minste 30 meter te bedragen; e. bij het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid, wordt de in artikel 13 lid 2 opgenomen procedure doorlopen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
000709.006308.00
Bestemmingen en gebruik
Artikel 8
16
Verkeersdoeleinden (V)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Verkeersdoeleinden zijn bestemd voor wegen, fiets- en voetpaden, parkeerplaatsen, bermen, watergangen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, geluidswerende voorzieningen en daarbijbehorende beplantingen, een en ander met dien verstande dat wegen uit ten hoogste twee rijstroken mogen bestaan en voorts met dien verstande dat ter plaatse van de nadere aanwijzing "Geluidsscherm met hoogteaanduiding" tevens geluidsafschermende voorzieningen zijn toegestaan. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd en ter plaatse van de nadere aanwijzing geluidsscherm met hoogteaanduiding, zijn geluidsafschermende voorzieningen toegestaan. 3. De hoogte van geluidsafschermende voorzieningen mag niet meer bedragen dan op de kaart aangegeven hoogtematen.
Artikel 9
Groenvoorzieningen (GR)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Groenvoorzieningen zijn bestemd voor beplantingen, speelvoorzieningen en in samenhang daarmee voor voet- en fietspaden alsmede voor bermen, watergangen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en geluidswerende voorzieningen en voorts voor parkeervoorzieningen ter plaatse van ten hoogste 10% van een bestemmingsvlak. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd.
Artikel 10
Water
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Water zijn bestemd voor de wateraanvoer en -afvoer, alsmede voor de waterberging. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen uitsluitend keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen en aanlegsteigers worden gebouwd.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
000709.006308.00
Hoofdstuk III Artikel 11
Algemene voorschriften
17
Algemene vrijstellingsbevoegdheid
1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ─ tenzij op grond van hoofdstuk II terzake reeds vrijstelling kan worden verleend ─ vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het plan voor: a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%; b. geringe wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen en bouwgrenzen ten behoeve van een praktische uitvoering van het plan, dan wel ter correctie van afwijkingen en onnauwkeurigheden op de kaart; c. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, alsmede andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1.50 m bedraagt; d. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding niet meer dan 1.00 m 2 bedraagt en de oppervlakte niet meer dan 6 m ; e. de bouw van andere bouwwerken ten dienste van nutsvoorzieningen, mits deze voorzieningen van geringe horizontale en verticale afmetingen zijn en de bouwhoogte in ieder geval niet meer dan 10.00 m; in afwijking van het in vorige zin bepaalde mag de bouwhoogte van voorzieningen voor telecommunicatie ten behoeve van privé-gebruik maximaal 15.00 m bedragen en voor gemeenschappelijk gebruik maximaal 30.00 m; f. voor de bouw van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes ten dienste van nutsvoorzieningen; de inhoud van deze gebouwtjes mag ten hoogste 50 m3 en de bouwhoogte ten hoogste 3.00 m bedragen. 2. Vrijstelling wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 12
Wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO
Uitgifte openbare ruimte 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen Verkeersdoeleinden en Groenvoorzieningen te wijzigen in de bestemming Woondoeleinden en/of Garages en bergplaatsen, teneinde erven behorende bij woningen te kunnen vergroten in het kader van uitgifte van openbare ruimte en/of ten behoeve van het optimaliseren van een zo efficiënt en doelmatig mogelijk ruimtegebruik, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. planwijziging mag niet leiden tot verlegging van de op de kaart ingetekende bouwgrenzen, tenzij de bestemming Garages en bergplaatsen wordt geprojecteerd; b. aangetoond dient te zijn dat de uit te geven openbare ruimte geen structurele betekenis heeft voor de verkeersafwikkeling en/of groenstructuur.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
000709.006308.00
Algemene voorschriften
Artikel 13
18
Procedureregels
Procedure bij toepassing vrijstellingsbevoegdheid 1. Indien in de voorschriften naar deze bepaling is verwezen, volgen burgemeester en wethouders bij toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid de volgende procedure. a. Een ontwerpbesluit ligt gedurende twee weken ter gemeentesecretarie ter inzage. b. Burgemeester en wethouders maken de nederlegging tevoren bekend in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze. c. De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden tot het schriftelijk indienen van bedenkingen bij burgemeester en wethouders tegen het ontwerpbesluit gedurende de in sub a genoemde termijn. d. Burgemeester en wethouders beslissen binnen vier weken na afloop van de termijn van terinzagelegging omtrent het verlenen van vrijstelling. e. Indien tegen een ontwerpbesluit bedenkingen zijn ingebracht, wordt het besluit met redenen omkleed. f. Burgemeester en wethouders delen aan hen, die bedenkingen hebben ingediend, de beslissing daaromtrent mede. Procedure bij toepassing wijzigingsbevoegdheid 2. Indien in de voorschriften naar deze bepaling is verwezen, is op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van een bestemmingsplan op grond van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.
Artikel 14
Gebruik van gronden en bouwwerken
1. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de doeleindenomschrijving en de overige voorschriften. 2. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan: a. onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken: als opslagplaats voor bagger en grondspecie; als opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen; als uitstallings-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen; b. bouwwerken en onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken als seksinrichting. 3. Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan: a. vormen van gebruik als bedoeld in lid 2, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de doeleindenomschrijving en/of de overige voorschriften mag worden gebruikt; b. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming; c. het uitoefenen van detailhandel voorzover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, zoals ingevolge de voorschriften toegestaan; d. de stalling van ten hoogste één toercaravan en/of boot op de bij een woning behorende grond.
4. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 1, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
000709.006308.00
Algemene voorschriften
Artikel 15
19
Gebruik in strijd met het plan
1. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat afwijkt van het plan op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, mag worden voortgezet. 2. Wijziging van het in lid 1 bedoelde gebruik is slechts toegestaan, indien hierdoor de bestaande afwijkingen van het plan naar aard en/of intensiteit niet worden vergroot. 3. Het bepaalde in lid 1 en 2 is niet van toepassing op gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen tot dat tijdstip geldende plan ─ daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan ─ en waartegen wordt of alsnog kan worden opgetreden.
Artikel 16
Bouwen in strijd met het plan
1. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan afwijkt van het plan en dat is of wordt gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, mag, mits de bestaande afwijkingen niet worden vergroot: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. geheel worden vernieuwd, indien het bouwwerk door een calamiteit is teniet gegaan, mits de bouwvergunning is aangevraagd binnen 2 jaar nadat het bouwwerk is teniet gegaan. 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1 ten behoeve van vergroting van horizontale en verticale afmetingen die niet meer bedraagt dan 10% van de oppervlakte respectievelijk hoogte. 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de termijn genoemd in lid 1 onder b, voorzover dit vanwege een terzake dienende civielrechtelijke procedure noodzakelijk is.
Artikel 17
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in: a. artikel 14 lid 1; is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Artikel 18
Titel
Dit plan kan worden aangehaald onder de naam "bestemmingsplan Klarenbeek".
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
000709.006308.00
Algemene voorschriften
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
20
000709.006308.00