Inhoud van de voorschriften Hoofdstuk I
Inleidende bepalingen
Artikel 1 Artikel 2
Begripsbepalingen Wijze van meten
3 8
Hoofdstuk II
Bestemmingen en gebruik
9
Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25 Artikel 26 Artikel 27 Artikel 28 Artikel 29 Artikel 30 Artikel 31 Artikel 32 Artikel 33 Artikel 34
Woondoeleinden (W) Woondoeleinden II (W II) Erven (E) Erven II (E II) Erven III (E III) Tuinen (T) Wooncomplex (WX) Woon- en Detailhandelsdoeleinden (WD) Woon- en Kantoordoeleinden (WK) Woon- en Maatschappelijke doeleinden (WM) Detailhandelsdoeleinden (D) Maatschappelijke doeleinden (M) Horecadoeleinden (H) Kantoordoeleinden (K) Bedrijfsdoeleinden (B) Gemengde Doeleinden (GD) Gemengde Doeleinden II (GD II) Gemengde Doeleinden III (GD III) Gemengde Doeleinden IV (GD IV) Garages en bergplaatsen (G) Agrarische doeleinden (A) Bosgebied (BOS) Recreatieve doeleinden (R) Golfbaan (GB) Verkeersdoeleinden (V) Verblijfsgebied (VG) Groenvoorzieningen (GR) Water (WA) Leidingen Schoolwerktuinen Primair waterkeringsdoeleinden Gebruik van gronden en bouwwerken
9 11 12 13 14 16 16 17 18 19 19 20 21 22 23 25 26 27 28 30 31 33 34 35 36 37 38 38 39 39 40 41
Hoofdstuk III
Algemene bepalingen
42
Artikel 35 Artikel 36 Artikel 37 Artikel 38 Artikel 39 Artikel 40 Artikel 41
Percentages en dubbeltelbepaling Bestaande afstanden en andere maten Hoogteaanduidingen Overschrijding bouwgrenzen Algemene vrijstellingsbevoegdheden Algemene wijzigingsbevoegdheden Algemene procedurevoorschriften
42 42 43 43 44 44 44
blz. 3
Inhoud van de voorschriften
2
Hoofdstuk IV Overgangs- en slotbepalingen
45
Artikel 42 Artikel 43 Artikel 44 Artikel 45
45 45 45 45
Bouwen in strijd met het plan Gebruik in strijd met het plan Strafbepaling Titel
Bijlagen: 1. 2.
Staat van Bedrijfsactiviteiten. Staat van Horeca-activiteiten.
Hoofdstuk I Artikel 1
Inleidende bepalingen
3
Begripsbepalingen
1. het plan het bestemmingsplan De Purmer 2005 van de gemeente Purmerend, vervat in de kaart en deze voorschriften. 2. de kaart de gewaarmerkte kaart met nr. 263.9919.00 met bijbehorende verklaring bestaande uit 15 kaartbladen, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen. 3. aanbouw een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw. 4. abri een gebouw dat is bedoeld voor beschutting tijdens het wachten op openbaar vervoer. 5. achtergevel de gevel van het hoofdgebouw die (bij benadering) evenwijdig loopt aan de voorgevel en die niet als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt. 6. antennedrager antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne. 7. antenne-installatie installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbijbehorende bevestigingsconstructie. 8. bedrijf een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen. 9. bedrijfsvloeroppervlak de totale vloeroppervlakte van een kantoorvoorziening, winkel of (horeca)bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten. 10. bedrijfswoning/dienstwoning een woning in of bij een gebouw of op een terrein, welke kennelijk slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming en het feitelijk gebruik van het gebouw of het terrein. 11. bestaand gebruik het op het tijdstip van het in werking treden van het plan aanwezige gebruik. 12. bestaande bouwwerken bouwwerken, die op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan zijn of worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet. 13. bestemmingsgrens een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak. 14. bestemmingsvlak een op de kaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming.
Inleidende bepalingen
4
15. bouwen het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en vergroten van een bouwwerk. 16. bouwgrens een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak. 17. bouwlaag het tussen twee opeenvolgende vloeren gelegen, voor verblijf geschikt deel van een gebouw, met dien verstande dat per bouwlaag over het totale vloeroppervlak een plafondhoogte van tenminste 2.60 m aanwezig c.q. mogelijk is. 18. bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 19. bouwvlak een op de kaart aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop bouwwerken zijn toegelaten. 20. bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 21. bouwwerk, geen gebouw zijnde elk bouwwerk, geen gebouw zijnde. 22. businesscentrum voorzieningen waarbinnen zakelijke faciliteiten zijn toegelaten zoals vergader- en congresruimten. 23. bijgebouw een vrijstaand afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden, op hetzelfde bouwperceel gelegen, gebouw. 24. café een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid. 25. consumenten vuurwerk vuurwerk voor particulier gebruik. 26. dagrecreatie voorzieningen (in)gericht op dagelijkse recreatie, niet zijnde verblijfsrecreatie. 27. dakkapel een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
a.
b.
28. dakopbouw een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich in geval van gebouwen met een hellend dakvlak tussen de dakgoot en de nok bevindt en waarvan de onderzijde van de constructie in het verlengde van het gevelvlak is geplaatst; een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich in geval van gebouwen met een platte afdekking boven de dakgoot dan wel het boeibord bevindt.
Inleidende bepalingen
5
29. detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. 30. dienstverlening het bedrijfsmatig aanbieden, verkopen en/of leveren van diensten aan personen, zoals reisbureaus, kapsalons en wasserettes. 31. discotheek of bar/dancing een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse in combinatie met het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen. 32. erker een hoek- of rondvormig ondergeschikte toevoeging aan de verblijfsruimte van de woning (woonkamer) gelegen aan de voorgevel op de begane grond en aan drie zijde geheel of gedeeltelijk voorzien van glas. 33. gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 34. geluidshinderlijke inrichtingen bedrijven in de zin van artikel 41 van de Wet geluidhinder en artikel 2.4 van het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit milieubeheer. 35. historisch woonschip een zich in het water bevindend, onmiddellijk voor varen geschikt schip, dat uitsluitend of hoofdzakelijk kan dienen voor bewoning en/of recreatieve bewoning voor zover dit niet als bouwwerk is aan te merken. 36. hoofdgebouw een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste gebouw valt aan te merken. 37. horecabedrijf een bedrijf, gericht op één of meer van de navolgende activiteiten: het verstrekken van al dan niet ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken; het exploiteren van zaalaccommodatie; het verstrekken van nachtverblijf. 38. hotel een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse. 39. hoveniersbedrijf een bedrijf, gericht op de aanleg, inrichting, verfraaiing en/of het onderhoud van tuinen, met de daarbij noodzakelijke hulpmaterialen met uitzondering van detailhandel. 40. kantoorvoorzieningen voorzieningen gericht op het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied. 41. ligplaats de ruimte, welke door een woonschip, woonark, casco of caisson, al dan niet met tussentijdse onderbrekingen wordt ingenomen.
Inleidende bepalingen
6
42. maatschappelijke voorzieningen (overheids)voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, onderwijs, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren. 43. manege een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en de beoefening van de paardensporten en daarvoor paarden en/of pony's houdt, zulks in combinatie met een of meer van de volgende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en pony's, horeca (kantine met keuken, foyer en dergelijke) verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen. 44. oorspronkelijke nokhoogte de nokhoogte van gebouwen ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. 45. paardenhouderij een bedrijf dat uitsluitend is gericht op het houden, stallen of africhten van paarden.
a. b.
46. peil voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg (ter plaatse van de hoofdtoegang); in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
47. perceelsgrens de grens van een bouwperceel. 48. platte afdekking een (min of meer) horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw of dakopbouw, dat meer dan tweederde van het grondvlak van het gebouw dan wel de dakopbouw beslaat. 49. ponyclub een voorziening gericht op het lesgeven in ponyrijden aan derden en de beoefening van het ponyrijden in combinatie met een of meer van de volgende activiteiten of voorzieningen: een rijhal, een kantine, verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen, zonder voorzieningen voor het stallen of houden van pony’s. 50. praktijkruimte een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied. 51. prostitutie het zich beschikbaar stellen voor seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. 52. restaurant een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken. 53. seksinrichting de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar. 54. Staat van Bedrijfsactiviteiten de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze voorschriften onderdeel uitmaakt. 55. Staat van Horeca-activiteiten de Staat van Horeca-activiteiten die van deze voorschriften deel uitmaakt.
Inleidende bepalingen
7
56. topgevel een gevel aan de korte zijde van een gebouw waarvan de gevellijn min of meer de kapvorm volgt. 57. (grondgebonden) veehouderij het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond. 58. verblijfsrecreatie het houden van recreatief nachtverblijf in een kampeermiddel of in een bouwwerk dat ter beschikking is gesteld voor het houden van recreatief nachtverblijf, niet zijnde een hotel, een pension of een woning anders dan een zomerhuis. 59. verkoopvloeroppervlak de voor het publiek toegankelijke winkelruimte. 60. vloeroppervlak het totale oppervlak van de vloeren van alle bouwlagen van een gebouw. 61. volwaardig of reëel agrarisch bedrijf een bedrijf, waarvan de functie primair is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren. 62. voorgevel de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt. 62. woning een gebouw geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden. 63. wooncomplex een (verzameling van) gebouw(en) waarin enerzijds wordt gewoond door ouderen en/of groepen personen en waarin anderzijds de hierbij benodigde voorzieningen zijn gehuisvest in de vorm van medische, paramedische en andere maatschappelijke voorzieningen alsmede recreatieve en restauratieve voorzieningen. 64. woonwagen een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst. 65. woonwagenstandplaats een aaneengesloten stuk grond, krachtens het plan bestemd voor het plaatsen van niet meer dan één woonwagen en de daarbij behorende bijgebouwen. 66. woonark een zich in het water bevindend, al dan niet onmiddellijk voor varen of drijven geschikt, object, dat uitsluitend of hoofdzakelijk kan dienen voor bewoning en/of recreatieve bewoning voor zover dit niet als bouwwerk is aan te merken. 67. zendmast een bouwwerk, geen gebouw zijnde, waarop antenne-installaties worden geplaatst.
Inleidende bepalingen
Artikel 2
8
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten: 1. de breedte en lengte of diepte van een gebouw tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren. 2. de oppervlakte van een gebouw tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren. 3. de inhoud van een gebouw tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren en de buitenzijde van de daken en dakkapellen. 4. de goot(- of boeibord)hoogte van een gebouw de hoogte gemeten tussen de bovenkant van goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel en het peil; met dien verstande dat: a. indien zich op de achterzijde van een gebouw één of meer dakopbouwen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 70% van de gevelbreedte, de goot of boeibord van de dakopbouw als goot- of boeibordhoogte wordt aangemerkt; b. indien zich op de voorzijde van een gebouw één of meer dakopbouwen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte, de goot of boeibord van de dakopbouw als goot- of boeibordhoogte wordt aangemerkt. 5. de bouwhoogte van een gebouw tussen de bovenkant van het gebouw en het peil, met uitzondering van antennes, kleine liftkokers, schoorstenen en andere ondergeschikte bouwdelen. 6. de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde tussen het hoogste punt van het bouwwerk en het peil; bij constructies worden de werken in verticale stand meegerekend. 7. de bouwhoogte van een antenne-installatie de bouwhoogte van een antenne-installatie wordt gemeten tussen de voet van de antennedrager en het hoogste punt van de antenne-installatie; indien de antennedrager aan de gevel van een gebouw wordt bevestigd, wordt gemeten tussen het punt waarop de antenne, met antennedrager het dakvlak kruist en het hoogste punt van de antenne-installatie. 8. afstanden afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
Hoofdstuk II Artikel 3
Bestemmingen en gebruik
9
Woondoeleinden (W)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de plankaart aangewezen voor Woondoeleinden (W) zijn bestemd voor: a. het wonen; met dien verstande dat: b. ter plaatse van de aanduiding Ww: tevens voor een woonwagenlocatie met het maximale aantal standplaatsen (Wws) zoals op de plankaart is aangegeven. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. hoofdgebouwen; b. aanbouwen en bijgebouwen; c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende bepalingen: a. uitsluitend ter plaatse van de nadere aanwijzing (g) mogen gestapelde woningen worden gebouwd; b. voorzover op de kaart geen bouwhoogte is ingeschreven mag de bouwhoogte van het hoofdgebouw ten hoogste de oorspronkelijke nokhoogte bedragen; c. op een hoofdgebouw bestaande uit ten hoogste 2 bouwlagen met een platte afdekking mag in afwijking van de op de kaart aangegeven bouwhoogte een dakopbouw worden geplaatst met een maximale hoogte van 2,8 m op een afstand van tenminste 1,5 m achter de voorgevel en 1,5 m voor de achtergevel met dien verstande dat de oppervlakte van de dakopbouw ten hoogste 50% van het plat afgedekte oppervlak mag bedragen; d. aan de achterzijde van een hoofdgebouw voorzover voorzien van een asymmetrische kap is verhoging van de bestaande goothoogte over de gehele breedte van het hoofdgebouw toegestaan tot de maximaal toegestane goothoogte mits deze uitbreiding wordt voorzien van een geheel platte afdekking; e. voorzover aangegeven op de kaart mag het aantal woningen ten hoogste het op de kaart aangegeven aantal woningen bedragen; f. ter plaatse van de nadere aanwijzing (t) mag uitsluitend overeenkomstig de bestaande maten ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan worden gebouwd, de terrassen daaronder begrepen; g. ter plaatse van de nadere aanwijzing "overbouwing" dient een vrije doorgang met een hoogte van tenminste 2,8 m te worden vrijgehouden; h. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 37 lid 5; bouwvoorschriften ter plaatse van de aanduiding Ww: per standplaats (Wws) is ten hoogste 1 woonwagen toegestaan; het bebouwingspercentage per standplaats (Wws) mag ten hoogste 40% bedragen; de inhoud van de woonwagen mag niet meer bedragen dan 300 m³ en de hoogte gemeten vanaf het peil mag niet meer dan 3,5 m bedragen; l. de oppervlakte van bijgebouwen per standplaats (Wws) ten hoogste 9 m² mag bedragen, met dien verstande dat: - de situering dient plaats te vinden aan de achterzijde van de woonwagen; m. ter plaatse van de aanduiding Ww is bebouwing ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden is toegestaan, met dien verstande dat: - het bebouwd oppervlak niet meer dan 300 m² mag bedragen; - de goothoogte ten hoogste 2,8 m mag bedragen en de bouwhoogte ten hoogste 3,5 m mag bedragen; - de oppervlak van een paardenbak ten hoogste 225 m² mag bedragen; - de hoogte van hekken rondom een paardenbak maximaal 1,5 m mag bedragen; i. j. k.
Bestemmingen en gebruik
10
- de oppervlak van een mestplaat of de inhoud van een mestbak ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden mogen respectievelijk maximaal 30 m² en 30 m³ bedragen; - voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 37 lid 5. Vrijstelling woningsplitsing 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd voor de woningen voorzien van de nadere aanwijzing "1 woning" vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3 onder e ten behoeve van de splitsing van één in twee woningen ten behoeve van de instandhouding van het historische karakter van het gebouw indien de karakteristieke verschijningsvorm gehandhaafd blijft. Vrijstelling dakopbouw 5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd voor de woningen voorzien van de nadere aanwijzing "dakopbouw" vrijstelling te verlenen van de op de plankaart aangegeven bouwhoogte van 2,8 m, voor de plaatsing van een dakopbouw met een maximale hoogte van 2,8 m. op een afstand van tenminste 1 m. achter de voorgevel. Vrijstelling wordt uitsluitend verleend ten behoeve van een met de aangrenzende woning gecombineerde dakopbouw, ten behoeve van de handhaving van de karakteristieke verschijningsvorm (symmetrisch gevelbeeld) van de gebouwen
Bestemmingen en gebruik
Artikel 4
11
Woondoeleinden II (W II)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de plankaart aangewezen voor Woondoeleinden II (W II) zijn bestemd voor het wonen. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. hoofdgebouwen; b. aanbouwen en bijgebouwen; c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen: a. de hoofdgebouwen mogen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd; b. gebouwen mogen in ten hoogste twee bouwlagen worden gebouwd, met dien verstande dat: - woningen in drie bouwlagen mogen worden gebouwd, mits de oppervlakte van de derde bouwlaag niet meer dan 30 % van het oppervlak van de begane grond bedraagt; - met de tweede en derde bouwlaag een afstand van tenminste 1,5 m tot de zijdelingse perceelgrens in acht wordt genomen; c. de gezamenlijke inhoud van gebouwen mag ten hoogste 800 m³ bedragen; d. balkons en dakterrassen zijn uitsluitend op aanbouwen toegestaan tot 2 m uit de gevel van het hoofdgebouw met een hekhoogte van 1 m, gemeten vanaf de bovenkant van de aanbouw, tot het hoogste punt van het hek; e. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 37 lid 5.
Bestemmingen en gebruik
Artikel 5
12
Erven (E)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de plankaart aangewezen voor Erven (E) zijn bestemd voor erven behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. aanbouwen en bijgebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende bepalingen: a. het gezamenlijke grondoppervlak van aanbouwen en bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw behorende erf bedragen, met een maximum van 50 m², met dien verstande dat het oppervlak aan bijgebouwen ten hoogste 30 m² mag bedragen en een aaneengesloten oppervlakte van tenminste 25 m² van het erf onbebouwd dient te blijven; b. de afstand tussen een bijgebouw en het hoofdgebouw, inclusief aanbouwen, dient ten minste 3 m te bedragen; c. indien niet in de erfscheiding wordt gebouwd, dient de afstand tot de erfscheiding ten minste 1 m te bedragen; d. de diepte van een aanbouw aan het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit de achtergevel van het hoofdgebouw of in de denkbeeldige lijn van het verlengde daarvan, ten hoogste 3 m bedragen; e. de breedte van een aanbouw naast het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit de zijgevel van het hoofdgebouw of in de denkbeeldige lijn van het verlengde daarvan, ten hoogste 3 m bedragen; f. de bouwhoogte van aanbouwen mag ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4,5 m; g. ter plaatse van de nadere aanwijzing (*) mag de goothoogte van aanbouwen naast de woning ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen tot een maximum van 4,5 m; h. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 2,8 m en de bouwhoogte ten hoogste 4,5 m bedragen; i. dakkapellen aan de voorzijde van aanbouwen en bijgebouwen zijn niet toegestaan; j. balkons en dakterrassen zijn uitsluitend op aanbouwen toegestaan tot 2 m uit de gevel van het hoofdgebouw, met dien verstande dat een afstand van tenminste 1 m dient te worden aangehouden uit de gevel van de aanbouw die evenwijdig is gelegen aan de gevel van het hoofdgebouw waaraan is aangebouwd en met een hekhoogte van 1 m gemeten van de bovenkant van de aanbouw tot het hoogste punt van het hek; k. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 37 lid 5.
Bestemmingen en gebruik
Artikel 6
13
Erven II (E II)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de plankaart aangewezen voor Erven II (E II) zijn bestemd voor erven behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. aanbouwen en bijgebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3. Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen: a. het gezamenlijk grondoppervlak van aanbouwen en bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 50 m² bedragen met dien verstande dat een aaneengesloten oppervlakte van tenminste 50% van het oppervlak van het erf onbebouwd dient te blijven; b. de afstand tussen een bijgebouw en het hoofdgebouw, inclusief aanbouwen, dient ten minste 3 m te bedragen; c. indien niet in de erfscheiding wordt gebouwd dient de afstand van gebouwen tot de erfscheiding tenminste 1 m te bedragen; d. de goothoogte van aanbouwen en bijgebouwen mag ten hoogste 2,8 m en de bouwhoogte ten hoogste 4,5 m bedragen; e. balkons en dakterrassen zijn uitsluitend op aanbouwen toegestaan tot 2 m uit de gevel van het hoofdgebouw, met dien verstande dat een afstand van tenminste 1 m dient te worden aangehouden uit de gevel van de aanbouw die evenwijdig is gelegen aan de gevel van het hoofdgebouw waaraan is aangebouwd en met een hekhoogte van 1 m gemeten van de bovenkant van de aanbouw tot het hoogste punt van het hek; f. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 37 lid 5.
Bestemmingen en gebruik
Artikel 7
14
Erven III (E III)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de plankaart aangewezen voor Erven III (E III) zijn bestemd voor: a. erven behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen; b. ter plaatse van de aanduiding EIIIcs: tevens voor een caravanstalling. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. aanbouwen en bijgebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en volgende bepalingen: a. het gezamenlijke grondoppervlak aanbouwen en bijgebouwen mag ten hoogste 50% van de gronden met de bestemming Erven III bedragen, met een maximum van 75 m², met dien verstande dat een aaneengesloten oppervlakte van tenminste 50 m² van het erf onbebouwd dient te blijven; b. ingeval het gezamenlijk oppervlak van aanbouwen en bijgebouwen groter is dan 75 m² mag, in afwijking van het bepaalde onder a, het oppervlak ten hoogste het ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan aanwezige oppervlak van aan- en bijgebouwen bedragen met dien verstande dat per aanbouw of bijgebouw het oppervlak ten hoogste 200 m² mag bedragen; c. de goothoogte van aanbouwen en bijgebouwen mag ten hoogste 2,8 m bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste 4,5 m bedragen; d. in afwijking van het bepaalde onder c geldt op de gronden met de aanduiding EIIIcs uitsluitend een bouwhoogte van 4,5 m; e. de afstand tussen een bijgebouw en het hoofdgebouw inclusief aanbouwen, dient ten minste 3 m te bedragen; f. in afwijking van het bepaalde onder a en b mogen de gronden met de aanduiding EIIIcs volledig worden bebouwd; g. de afstand tussen gebouwen en de gronden met de bestemming Water (WA) dient tenminste 5 m te bedragen; h. balkons en dakterrassen zijn uitsluitend op aanbouwen toegestaan tot 2 m uit de gevel van het hoofdgebouw, met dien verstande dat een afstand van 1 m dient te worden aangehouden uit de gevel van de aanbouw die evenwijdig is gelegen aan de gevel die van het hoofdgebouw waaraan is aangebouwd en met een hekhoogte van 1 m gemeten van de bovenkant van de aanbouw tot het hoogste punt van het hek; i. onoverdekte zwembaden, tennisbanen en bebouwing ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden zijn uitsluitend achter de achtergevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan toegestaan; j. het gezamenlijk oppervlak van onoverdekte zwembaden en tennisbanen mag ten hoogste 25% van het perceel met de bestemming Erven III bedragen met een maximum van 800 m²; k. de afstand van tennisbanen en onoverdekte zwembaden tot de perceelsgrens dient tenminste 10 m te bedragen; l. de oppervlakte van een paardenbak ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden mag ten hoogste 800 m² bedragen; m. de afstand van een paardenbak en stapmolen tot voor bebouwing met gebouwen in aanmerking komende gronden op aangrenzende bouwpercelen dient tenminste 50 m te bedragen; n. de hoogte van hekken rondom een paardenbak mag maximaal 1,5 m bedragen; o. de oppervlakte van een mestplaat of de inhoud van een mestbak ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden mogen respectievelijk maximaal 20 m² en 10 m³ bedragen; p. de afstand van een mestplaat/-bak tot voor bebouwing met gebouwen in aanmerking komende gronden op aangrenzende bouwpercelen dient tenminste 25 m te bedragen; q. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 37 lid 5.
Bestemmingen en gebruik
15
Nadere eisen 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten behoeve van de landschappelijke inpassing omtrent situering van aanbouwen en bijgebouwen, tennisbanen, zwembaden en paardenbakken met dien verstande dat daardoor de gebruikswaarde van het te bebouwen erf niet onevenredig wordt geschaad en geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in lid 3 onder a of b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden. Vrijstelling hekhoogte tennisbanen 5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de maximaal toegestane bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de oprichting van hoge hekken rond tennisbanen tot een bouwhoogte van ten hoogste 4 m. 6. Vrijstelling wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. Verhouding tot de bestemming Leidingen 7. Bij het samenvallen van de in lid 1 bedoelde gronden met de bestemming Leidingen is op de gronden tevens artikel 31 van toepassing.
Bestemmingen en gebruik
Artikel 8
16
Tuinen (T)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Tuinen (T) zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. erkers; b. erf- en terreinafscheidingen 3. Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen: a. aan de voorgevel van het hoofdgebouw is ten hoogste 1 erker toegestaan over ten hoogste 50% van de gevelbreedte met een diepte van ten hoogste 50% van de diepte van de voortuin met een maximum van 1,2 m en een bouwhoogte van ten hoogste 2,8 m; b. voor wat betreft de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, geldt het bepaalde in artikel 37 lid 5. Verhouding tot de bestemming Leidingen 4. Bij het samenvallen van de in lid 1 bedoelde gronden met de bestemming Leidingen is op de gronden tevens artikel 31 van toepassing.
Artikel 9
Wooncomplex (WX)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de plankaart aangewezen voor Wooncomplex (WX) zijn bestemd voor: a. een wooncomplex met bijbehorende tuinen en erven; alsmede voor: b. bijbehorende voorzieningen zoals wegen, voet- en fietspaden, parkeerplaatsen, waterpartijen en groenvoorzieningen. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming worden gebouwd: a. gebouwen; b. bouwwerken geen gebouwen zijnde. 3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende bepalingen: a. op de gronden met de nadere aanwijzing (z) mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. ter plaatse van de nadere aanwijzing "overbouwing" dient een vrije hoogte van tenminste 4,6 m te worden aangehouden; c. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 37 lid 5.
Bestemmingen en gebruik
Artikel 10
17
Woon- en Detailhandelsdoeleinden (WD)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Woon- en Detailhandelsdoeleinden (WD) zijn bestemd voor: a. het wonen; b. detailhandel en dienstverlening met dien verstande dat deze uitsluitend op de begane grond zijn toegestaan. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen: a. voorzover op de kaart geen bouwhoogte is ingeschreven mag de bouwhoogte van het hoofdgebouw ten hoogste de oorspronkelijke nokhoogte bedragen; b. ter plaatse van de nadere aanwijzing (z) mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; c. op een hoofdgebouw bestaande uit ten hoogste twee bouwlagen met een platte afdekking mag, in afwijking van de op de kaart aangegeven bouwhoogte, een dakopbouw worden geplaatst met een maximale hoogte van 2,8 m op een afstand van tenminste 1,5 m achter de voorgevel en 1,5 m voor de achtergevel, met dien verstande dat de oppervlakte van de dakopbouw ten hoogste 50% van het plat afgedekte oppervlak mag bedragen; d. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 37 lid 5.
Bestemmingen en gebruik
Artikel 11
18
Woon- en Kantoordoeleinden (WK)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Woon- en Kantoordoeleinden (WK) zijn bestemd voor: a. het wonen; b. kantoorvoorzieningen en dienstverlening, met dien verstande dat deze uitsluitend op de begane grond zijn toegestaan. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen: a. voorzover op de kaart geen bouwhoogte is ingeschreven mag de bouwhoogte van het hoofdgebouw ten hoogste de oorspronkelijke nokhoogte bedragen; b. op een hoofdgebouw bestaande uit ten hoogste twee bouwlagen met een platte afdekking mag, in afwijking van de op de kaart aangegeven bouwhoogte, een dakopbouw worden geplaatst met een maximale hoogte van 2,8 m op een afstand van tenminste 1,5 m achter de voorgevel en 1,5 m voor de achtergevel, met dien verstande dat de oppervlakte van de dakopbouw ten hoogste 50% van het plat afgedekte oppervlak mag bedragen; c. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 37 lid 5.
Bestemmingen en gebruik
Artikel 12
19
Woon- en Maatschappelijke doeleinden (WM)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Woon- en Maatschappelijke doeleinden (WM) zijn bestemd voor: a. het wonen; b. maatschappelijke voorzieningen en dienstverlening. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen: a. uitsluitend ter plaatse van de nadere aanwijzing (g) mogen gestapelde woningen worden gebouwd; b. voorzover op de kaart geen bouwhoogte is ingeschreven mag de bouwhoogte van het hoofdgebouw ten hoogste de oorspronkelijke nokhoogte bedragen; c. op een hoofdgebouw bestaande uit ten hoogste 2 bouwlagen met een platte afdekking mag, in afwijking van de op de kaart aangegeven bouwhoogte, een dakopbouw worden geplaatst met een maximale hoogte van 2,8 m op een afstand van tenminste 1,5 m achter de voorgevel en 1,5 m voor de achtergevel, met dien verstande dat de oppervlakte van de dakopbouw ten hoogste 50% van het plat afgedekte oppervlak mag bedragen; d. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 37 lid 5.
Artikel 13
Detailhandelsdoeleinden (D)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Detailhandelsdoeleinden (D) zijn bestemd voor: a. detailhandel; b. dienstverlening. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 37 lid 5.
Bestemmingen en gebruik
Artikel 14
20
Maatschappelijke doeleinden (M)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Maatschappelijke doeleinden (M) zijn bestemd voor: a. maatschappelijke voorzieningen; b. ter plaatse van de aanduiding M k : tevens voor kantoorvoorzieningen; alsmede voor: c. bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen: a. het maximaal gezamenlijk toelaatbaar oppervlak van gebouwen, respectievelijk de goot- of bouwhoogte van gebouwen, mag ten hoogste gelijk zijn aan het op de kaart aangegeven percentage, met dien verstande dat het op de kaart tussen haakjes aangegeven percentage aangeeft hoeveel procent van het maximaal gezamenlijk toelaatbaar oppervlak van gebouwen met een afwijkende bouwhoogte mag worden bebouwd; b. uitsluitend ter plaatse van de nadere aanwijzing (w) is een dienstwoning toegestaan; c. ter plaatse van de nadere aanwijzing (z) zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan; d. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 37 lid 5.
Bestemmingen en gebruik
Artikel 15
21
Horecadoeleinden (H)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Horecadoeleinden (H) zijn bestemd voor ter plaatse van de bestemmingsaanduiding H(1b): horecabedrijven voorzover deze voorkomen in categorie 1a en 1b van de Staat van Horeca-activiteiten. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 37 lid 5. Vrijstellingsbevoegdheden 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1: a. teneinde horecabedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan de in lid 1 genoemde categorieën, voorzover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de in lid 1 genoemde categorieën van de Staat van Horeca-activiteiten; b. teneinde horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voorzover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Horeca-activiteiten als genoemd in lid 1.
Bestemmingen en gebruik
Artikel 16
22
Kantoordoeleinden (K)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Kantoordoeleinden (K) zijn bestemd voor: a. kantoorvoorzieningen; alsmede voor: b. bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen: a. ter plaatse van de nadere aanwijzing (z) mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 37 lid 5.
Bestemmingen en gebruik
Artikel 17
23
Bedrijfsdoeleinden (B)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Bedrijfsdoeleinden (B) zijn bestemd voor: a. ter plaatse van de aanduiding B(2): bedrijven voorzover deze voorkomen in categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; b. ter plaatse van de aanduiding Bbs(3.1): uitsluitend een benzineservicestation met carwash voorzover deze voorkomt in categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; c. ter plaatse van de aanduiding Bbsl(3.2): uitsluitend een benzineservicestation met LPG en carwash voorzover deze voorkomt in categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; d. ter plaatse van de aanduiding Bg: uitsluitend een gemaal; e. ter plaatse van de aanduiding Bn: uitsluitend nutsvoorzieningen; alsmede voor: f. bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water; met dien verstande dat: g. de gronden met de nadere aanwijzing (z) zijn bestemd overeenkomstig de aangrenzende en bijbehorende gronden; h. detailhandel en zelfstandige kantoorvoorzieningen niet zijn toegestaan. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen: a. voorzover op de kaart geen bouwhoogte is ingeschreven mag de bouwhoogte van het hoofdgebouw ten hoogste de oorspronkelijke nokhoogte bedragen; b. bedrijfswoningen mogen uitsluitend ter plaatse van de nadere aanwijzing (w) worden gebouwd met een maximum van één per bouwvlak; c. de inhoud van een bedrijfswoning mag ten hoogste 600 m³ bedragen; d. ter plaatse van de nadere aanwijzing (z) mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; e. ter plaatse van de aanduiding Bbsl mag de bouwhoogte van overkappingen ten hoogste 7 m bedragen; f. het verkoopvloeroppervlak aan detailhandel bij een benzineservicestation mag ten hoogste 125 m² bedragen; g. de bouw van een LPG-vulpunt is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de nadere aanwijzing (vp); h. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 37 lid 5. Vrijstellingsbevoegdheden Staat van Bedrijfsactiviteiten 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1: a. teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd in lid 1, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; b. teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; met dien verstande dat: c. geluidshinderlijke inrichtingen niet zijn toegestaan; d. benzineservicestations met LPG-verkooppunt, voorzover voorkomend in categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, niet zijn toegestaan.
Bestemmingen en gebruik
24
Bijzonder gebruiksvoorschrift 5. Het is verboden de gronden met de nadere aanwijzing (z) en andere onbebouwde gronden te gebruiken voor de opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 3 m.
Bestemmingen en gebruik
Artikel 18
25
Gemengde Doeleinden (GD)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Gemengde Doeleinden (GD) zijn bestemd voor: a. het wonen; b. detailhandel; c. dienstverlening; d. maatschappelijke voorzieningen; e. horecabedrijven voorzover deze voorkomen in categorie 1a van de Staat van Horecaactiviteiten; f. ter plaatse van de aanduiding GDh(1c): tevens voor horecabedrijven voorzover deze voorkomen in categorie 1b en 1c van de Staat van Horeca-activiteiten; g. ter plaatse van de aanduiding GDh(2): tevens voor horecabedrijven voorzover deze voorkomen in categorie 1b, 1c en 2 van de Staat van Horeca-activiteiten; met dien verstande dat: h. detailhandel, dienstverlening en horecabedrijven uitsluitend op de begane grond zijn toegestaan. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen: a. ter plaatse van de nadere aanwijzing (z) mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 37 lid 5. Vrijstellingsbevoegdheden 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in: a. lid 1 teneinde horecabedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan de in lid 1 genoemde categorieën, voorzover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de in lid 1 genoemde categorieën van de Staat van Horeca-activiteiten; b. lid 1 teneinde horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voorzover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Horeca-activiteiten als genoemd in lid 1.
Bestemmingen en gebruik
Artikel 19
26
Gemengde Doeleinden II (GD II)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Gemengde Doeleinden II (GD II) zijn bestemd voor: a. detailhandel; b. dienstverlening; c. maatschappelijke voorzieningen; d. horecabedrijven voorzover deze voorkomen in categorie 1a en 1b van de Staat van Horecaactiviteiten; e. ter plaatse van de aanduiding GDIIh(1c) tevens voor horecabedrijven voorzover deze voorkomen in categorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten; f. ter plaatse van de aanduiding GDIIh(2) tevens voor horecabedrijven voorzover deze voorkomen in categorie 1c en 2 van de Staat van Horeca-activiteiten. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen: a. ter plaatse van de nadere aanwijzing "overbouwing" dient een vrije ruimte met een hoogte van tenminste 2,8 m te worden vrijgehouden; b. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 37 lid 5. Vrijstellingsbevoegdheden 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in: a. lid 1 teneinde horecabedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan de in lid 1 genoemde categorieën, voorzover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de in lid 1 genoemde categorieën van de Staat van Horeca-activiteiten; b. lid 1 teneinde horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voorzover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Horeca-activiteiten als genoemd in lid 1.
Bestemmingen en gebruik
Artikel 20
27
Gemengde Doeleinden III (GD III)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Gemengde Doeleinden III (GD III) zijn bestemd voor: a. maatschappelijke voorzieningen; b. kantoorvoorzieningen; c. dienstverlening; d. bedrijven voorzover deze voorkomen in categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten alsmede voor: e. bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen: a. ter plaatse van de nadere aanwijzing (z) mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten hoogste 1 m. mag bedragen; b. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 37 lid 5. Vrijstellingsbevoegdheden Staat van Bedrijfsactiviteiten 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1: a. teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd in lid 1, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; b. teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Bestemmingen en gebruik
Artikel 21
28
Gemengde Doeleinden IV (GD IV)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Gemengde Doeleinden IV (GD IV) zijn bestemd voor: a. het wonen; b. praktijkruimten; c. ateliers; d. maatschappelijke voorzieningen; e. dienstverlening; f. kantoorvoorzieningen; g. bedrijven voorzover deze voorkomen in categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; h. hoveniersbedrijven; i. paardenhouderijen; j. ter plaatse van de aanduiding GDIVvbs: tevens voor een verhuurbedrijf in bouw- en sloopmachines met bedienend personeel, voorzover deze voorkomt in categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; alsmede voor: k. bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water; met dien verstande dat: i. detailhandel niet is toegestaan. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen: a. woningen mogen uitsluitend ter plaatse van de nadere aanwijzing (w) worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatste van de nadere aanwijzing (2) ten hoogste twee woningen zijn toegestaan en voor zover op de plankaart geen bouwhoogte is ingeschreven de bouwhoogte van woningen ten hoogste de oorspronkelijke nokhoogte mag bedragen; b. uitsluitend voorzover het de (hoofd)bewoner van de woning betreft, geldt dat het gezamenlijk vloeroppervlak voor het gebruik ten behoeve van praktijkruimten, ateliers, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening, kantoorvoorzieningen, bedrijven, voorzover deze voorkomen in de categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, hoveniersbedrijven en paardenhouderijen mag per bouwperceel ten hoogste 150 m² bedragen; c. in afwijking van het bepaalde onder b mag op de gronden met de aanduiding GDIVvbs het gezamenlijk vloeroppervlak voor het gebruik ten behoeve van een verhuurbedrijf in bouwen sloopmachines, voorzover deze voorkomt in categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, ten hoogste 700 m² bedragen; d. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag ten hoogste 25% van het oppervlak van het bouwvlak zonder nadere aanwijzing bedragen, met een maximum van 300 m², waarbij het bepaalde onder b onverkort van overeenkomstige toepassing is; e. de goothoogte van gebouwen mag ten hoogste 3,5 m bedragen en de bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste 8 m bedragen; f. de afstand tussen gebouwen, met uitzondering van woningen en de gronden met de bestemming Water (WA), dient tenminste 5 m te bedragen; g. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 12 m bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen; h. onoverdekte zwembaden, tennisbanen en bebouwing ten behoeve van het houden van paarden zijn uitsluitend achter de achtergevel van de woning of het verlengde daarvan toegestaan; i. het gezamenlijk oppervlak van onoverdekte zwembaden en tennisbanen mag ten hoogste 800 m² bedragen; j. de afstand van tennisbanen en onoverdekte zwembaden tot de perceelsgrens dient tenminste 10 m te bedragen; k. de oppervlakte van een paardenbak mag ten hoogste 800 m² bedragen;
Bestemmingen en gebruik
l.
m. n. o.
29
de afstand van een paardenbak en stapmolen tot voor bebouwing met gebouwen in aanmerking komende gronden op aangrenzende bouwpercelen dient tenminste 50 m te bedragen; de hoogte van hekken rondom een paardenbak mag maximaal 1,5 m bedragen; de oppervlakte van een mestplaat of de inhoud van een mestbak ten behoeve van het houden van paarden mogen respectievelijk maximaal 20 m² en 10 m³ bedragen; de afstand van een mestplaat/-bak tot voor bebouwing met gebouwen in aanmerking komende gronden op aangrenzende bouwpercelen dient tenminste 25 m te bedragen.
Vrijstelling woningsplitsing 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd voor de woningen voorzien van de overige aanduiding "gemeentelijk monument" of "rijksmonument" vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3 onder a eerste volzin ten behoeve van de splitsing van één in twee woningen ten behoeve van de instandhouding van het historische karakter van het gebouw indien de karakteristieke verschijningsvorm gehandhaafd blijft. Wijzigingsbevoegdheid naar andere functies na bedrijfsactiviteiten 5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Gemengde Doeleinden IV ter plaatse van de aanduiding GDIVvbs en de direct aangrenzende bijbehorende gronden met de bestemming Tuinen te wijzigen in: de bestemming Woondoeleinden (W), Tuinen (T) en Erven (E); de bestemming Verblijfsgebied (VG); met in achtneming van de volgende bepalingen: a. planwijziging is uitsluitend toegestaan na beëindiging van de bedrijfsactiviteiten op het gehele perceel; b. planwijziging dient te zijn gericht op het bereiken van een nieuw woongebied passend binnen de ruimtelijke-functionele structuur van de omgeving; c. het ten hoogste toegestane aantal woningen bedraagt 16 woningen; d. de voorgevel van de hoofdgebouwen dient op tenminste 4 m. van de kavelgrens ter plaatse te worden gesitueerd; e. de goothoogte van hoofdgebouwen tenminste 2,8 m en ten hoogste 5,6 m mag bedragen en de bouwhoogte ten hoogste 9,5 m mag bedragen; f. hoofdgebouwen dienen te worden afgedekt met een zadeldak of een mansarde kap; g. de bouwhoogte, goothoogte, diepte en breedte alsmede de situering van aanbouwen en bijgebouwen mogen ten hoogste de maatvoeringen overeenkomstig de bestemming Erven (E) bedragen; h. het parkeren ten behoeve van de aanwezige functie wordt op eigen terrein opgelost; i. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 37 lid 5.
Bestemmingen en gebruik
Artikel 22
30
Garages en bergplaatsen (G)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Garages en bergplaatsen (G) zijn bestemd voor de stalling van vervoermiddelen en voor de berging van niet voor handel en distributie bestemde goederen. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming worden gebouwd: a. gebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 37 lid 5.
Bestemmingen en gebruik
Artikel 23
31
Agrarische doeleinden (A)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Agrarische doeleinden (A) zijn bestemd voor: a. veehouderijbedrijven als volwaardig of reëel agrarisch bedrijf; b. behoud, bescherming en beheer van de aanwezige natuur- en landschapswaarden en kleinschalige natuurontwikkeling; c. extensief recreatief medegebruik; alsmede voor: d. bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en het volgende: a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de nadere aanwijzing (b); b. voorzover op de kaart geen bouwhoogte is ingeschreven mag de bouwhoogte van gebouwen ten hoogste de oorspronkelijke nokhoogte bedragen; c. per bedrijf is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan met een inhoud van ten hoogste 600 m³; d. een (bedrijfs)woning mag uitsluitend ter plaatse van de bestaande bedrijfswoning worden opgericht; e. in afwijking van het bepaalde onder d zijn ter plaatse van de nadere aanwijzing (2) twee bedrijfswoningen toegestaan met een inhoud van ten hoogste 600 m³ per bedrijfswoning; f. ter plaatse van de nadere aanwijzing (z) mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; g. ter plaatse van de nadere aanwijzing (b) mag ten hoogste één silo en één hooiberg worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 15 m; h. op de gronden zonder nadere aanwijzing mogen uitsluitend terreinafscheidingen worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 1 m; i. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 37 lid 5. Vrijstellingsbevoegdheid bouwhoogte 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1 sub h, ten behoeve van de bedrijfsvoering, voor de bouw van ten hoogste twee silo's of hooibergen tot een bouwhoogte van ten hoogste 25 m. Wijzigingsbevoegdheid naar andere functies na beëindiging agrarische bedrijfsactiviteiten 5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarische Doeleinden ter plaatse van de nadere aanwijzing (b) en aangrenzende bijbehorende gronden voorzien van de nadere aanwijzing (z) te wijzigen in: hetzij de bestemmingen Wonen (W), Tuinen (T) en Erven III (E III); hetzij de bestemming Gemengde Doeleinden IV (GD IV); hetzij de bestemming Horecadoeleinden (H) voorzover de activiteiten voorkomen in categorie 1a en 1b van de Staat van Horeca-activiteiten; met inachtneming van de volgende bepalingen: a. planwijziging is uitsluitend toegestaan na de beëindiging van de agrarische bedrijfsactiviteiten op het hele perceel; b. het bestaande bouwvlak mag niet worden vergroot; c. de (bedrijfs)woning mag uitsluitend ter plaatse van de bestaande bedrijfswoning worden opgericht; d. de bestaande goothoogte van de bedrijfswoning mag niet worden verhoogd; e. het oppervlak van het bouwvlak voor een (bedrijfs)woning mag met ten hoogste 15% worden vergoot ten opzichte van het grondoppervlak van de bestaande agrarische bedrijfswoning(en);
Bestemmingen en gebruik
f. g. h. i. j. k.
l.
32
opslag op onbebouwde gronden wordt niet toegestaan; het parkeren ten behoeve van de aanwezige functie wordt op eigen terrein opgelost; de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en gebouwen mogen niet onevenredig worden aangetast; de aanwezige landschappelijke waarden mogen door de nieuwe bestemming niet onevenredig worden aangetast; het nieuwe gebruik mag geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer hebben en mag geen onevenredige verkeersaantrekkende werking hebben; de bestemming Agrarische doeleinden met de nadere aanwijzing (z) mag uitsluitend worden gewijzigd in de bestemmingen Tuinen, Gemengde Doeleinden IV, zonder gebouwen (z) of Horecadoeleinden, zonder gebouwen (z); ingeval van wijziging in de bestemming Horecadoeleinden (H) mag de goothoogte van overige gebouwen ten hoogste 2,8 m bedragen en mag het bebouwingspercentage ten hoogste 15% bedragen.
Bestemmingen en gebruik
Artikel 24
33
Bosgebied (BOS)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Bosgebied (BOS), zijn bestemd voor: a. bosgebied; alsmede voor: b. het behoud en/of herstel en/of ontwikkeling van de actuele en potentiële landschaps- en natuurwaarden, dagrecreatieve voorzieningen en - voorzover gesitueerd binnen de op de plankaart aangegeven zonegrens met de nadere aanwijzing (tc) - een trekkerscamping.
2. a. b.
Bouwvoorschriften Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: gebouwen; bouwwerken geen gebouwen zijnde.
3. Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen: a. de in lid 1 bedoelde gronden mogen gebouwen met een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 750 m² worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de nadere aanwijzing (z) uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd; b. de oppervlakte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde mag ten hoogste 10 m² bedragen; c. de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5 m bedragen. Verhouding tot de bestemming Leidingen 4. Bij het samenvallen van de in lid 1 bedoelde gronden met de bestemming Leidingen is op de gronden tevens artikel 31 van toepassing.
Bestemmingen en gebruik
Artikel 25
34
Recreatieve doeleinden (R)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Recreatieve doeleinden (R) zijn bestemd voor dagrecreatieve voorzieningen, zoals ligweiden, speelterreinen, volkstuinen, (veld)sportterreinen, agrarisch medegebruik en: a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding Re: tevens voor een evenemententerrein ten behoeve van evenementen van tijdelijke aard; b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding Rkv: tevens een kynologenvereniging; c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding Rm: tevens een manege met een vloeroppervlak ten behoeve van bijbehorende kantinevoorzieningen van ten hoogste 225 m²; d. ter plaatse van de aanduiding Rp: uitsluitend voor een parkeerterrein (gedeeltelijk) ten behoeve van een recreatieve voorziening; e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding Rpc: tevens een ponyclub; f. ter plaatse van de aanduiding Rs: tevens een sportaccommodatie met bijbehorende horeca, voorzover deze voorkomt in categorie 1 en 2 van de Staat van Horeca-activiteiten met een bedrijfsvloeroppervlak van ten hoogste 200 m²; g. ter plaatse van de aanduiding Rsk: tevens een sportaccommodatie met bijbehorende horeca, voorzover deze voorkomt in categorie 1 en 2 van de Staat van Horeca-activiteiten met een bedrijfsvloeroppervlak van ten hoogste 200 m² en voorzieningen ten behoeve van de kinderopvang met een oppervlak van ten hoogste 30 m²; h. ter plaatse van de aanduiding Rsdk: tevens een sportaccommodatie met bijbehorende horeca, voorzover deze voorkomt in categorie 1 en 2 van de Staat van Horeca-activiteiten met een bedrijfsvloeroppervlak van ten hoogste 200 m², detailhandel met een verkoopvloeroppervlak van ten hoogste 50 m² en voorzieningen ten behoeve van de kinderopvang met een oppervlak van ten hoogste 30 m²; i. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding Rzw: tevens een zwembad met horeca voorzover deze voorkomt in categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten met een bedrijfsvloeroppervlak van ten hoogste 275 m²; alsmede voor: j. bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen: a. op de gronden met de nadere aanwijzing (z) mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten hoogste 1 m. mag bedragen; b. ter plaatse van de nadere aanwijzing (2) zijn ten hoogste 2 dienstwoningen toegestaan; c. de hoogte van lichtmasten ten behoeve van sportvelden mag ten hoogste 20 m bedragen; d. op de gronden met de aanduiding Rm mag de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 8,5 m bedragen met uitzondering van erfafscheidingen; e. een paardenbak en een longeerring zijn uitsluitend toegestaan op de gronden met de aanduiding Rm voorzien van de nadere aanwijzing l+p(z); f. de afstand van een mestplaat/-bak tot voor bebouwing in aanmerking komende gronden op aangrenzende percelen, dient tenminste 50 m te bedragen; g. op de gronden met de aanduiding Re mogen uitsluitend gebouwen worden gebouwd ten behoeve van evenementen; h. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 37 lid 5.
Bestemmingen en gebruik
Artikel 26
35
Golfbaan (GB)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor een Golfbaan (GB) zijn bestemd voor: a. een golfterrein , de ontwikkeling van natuurwaarden daaronder begrepen; b. doorgaande voetpaden; c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding GBhd: voor bij de golfbaan behorende horeca, voorzover deze voorkomt in categorie 1 en 2 van de Staat van Horeca-activiteiten, een businesscentrum en bijbehorende detailhandel met een verkoopvloeroppervlak van ten hoogste 250 m²; d. ter plaatse van de aanduiding GBp: uitsluitend voor een parkeerterrein; alsmede voor: e. bijbehorende voorzieningen zoals paden, water-, groen- en parkeervoorzieningen. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming worden gebouwd: a. gebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen: a. uitsluitend ter plaatse van de nadere aanwijzing (w) mag een dienstwoning worden gebouwd; b. ter plaatse van de nadere aanwijzing (z) zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan; c. de hoogte van lichtmasten en veiligheidsnetten mag ten hoogste 12 m. bedragen; d. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 37 lid 5. Vrijstellingsbevoegdheid bouwhoogte veiligheidsnetten 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3 onder c voor veiligheidsnetten met inachtneming van de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van het bouwwerk mag te hoogste 18 m. bedragen; b. de aanwezige landschappelijke waarden mogen door plaatsing niet onevenredig worden aangetast; Verhouding tot de bestemming Leidingen 5. Bij het samenvallen van de in lid 1 bedoel de gronden met de bestemming Leidingen is op de gronden tevens artikel 31 van toepassing.
Bestemmingen en gebruik
Artikel 27
36
Verkeersdoeleinden (V)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Verkeersdoeleinden (V) zijn bestemd voor: a. wegen; b. voet- en fietspaden; c. (ondergrondse) parkeervoorzieningen; d. beplantingen en bermen; e. geluidswerende voorzieningen; f. water; g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding Vbs: tevens een busstation. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen: a. uitsluitend ter plaatse van de nadere aanwijzing Vbs (b) mag een gebouw, anders dan een abri, worden gebouwd ten behoeve van het openbaar vervoer; b. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 37 lid 5. Verhouding tot de bestemming Leidingen 4. Bij het samenvallen van de in lid 1 bedoelde gronden met de bestemming Leidingen is op de gronden tevens artikel 31 van toepassing.
Bestemmingen en gebruik
Artikel 28
37
Verblijfsgebied (VG)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Verblijfsgebied (VG) zijn bestemd voor: a. wegen met een functie voor verblijf en verplaatsing; b. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen; alsmede voor: c. bijbehorende voorzieningen, zoals fiets en voetpaden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, groenvoorzieningen en water; d. ter plaatse van de aanduiding VGp: uitsluitend parkeervoorzieningen. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. abri's en nutsgebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3. Voor het bouwen geldt voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, het bepaalde in artikel 37 lid 5. Verhouding tot de bestemming Leidingen 4. Bij het samenvallen van de in lid 1 bedoelde gronden met de bestemming Leidingen is op de gronden tevens artikel 31 van toepassing.
Bestemmingen en gebruik
Artikel 29
38
Groenvoorzieningen (GR)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Groenvoorzieningen (GR) zijn bestemd voor: a. beplantingen en speelvoorzieningen; b. voet- en fietspaden; c. water; alsmede voor: d. bermen en bermsloten . Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming worden gebouwd: a. speelvoorzieningen, nutsgebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen: a. het grondoppervlak van gebouwen als speelvoorzieningen mag ten hoogte 8 m² bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste 2,5 m bedragen; b. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 37 lid 5. Verhouding tot de bestemming Leidingen 4. Bij het samenvallen van de in lid 1 bedoelde gronden met de bestemming Leidingen is op de gronden tevens artikel 31 van toepassing.
Artikel 30
Water (WA)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Water (WA) zijn bestemd voor: a. waterwegen; b. de wateraanvoer en -afvoer en waterberging en sierwater; c. ter plaatse van de aanduiding "WAws": tevens voor ligplaatsen voor historische woonschepen met het maximale aantal ligplaatsen zoals op de plankaart is aangegeven. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd zoals keermuren voor de waterbeheersing, duikers, bruggen, oeverbeschoeiingen en steigers. 3. Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van bruggen mag ten hoogste 12 m. bedragen; b. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 37 lid 5. Verhouding tot de bestemming Leidingen 4. Bij het samenvallen van de in lid 1 bedoelde gronden met de bestemming Leidingen is op de gronden tevens artikel 31 van toepassing.
Bestemmingen en gebruik
Artikel 31
39
Leidingen
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Leidingen zijn binnen een afstand van 20 m mede bestemd voor een gastransportleiding, diameter 8 ". Bouwvoorschriften vanwege de bestemming Leidingen 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 1 bedoelde bestemming uitsluitend gebouwen worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 2,5 m, alsmede andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarvoor wat betreft de bouwhoogte het bepaalde in artikel 37 lid 5 geldt. Bouwvoorschriften vanwege samenvallende bestemmingen 3. Bouwwerken ten behoeve van samenvallende bestemmingen zijn op deze gronden slechts toelaatbaar op een afstand van tenminste 4 m uit het hart van de leiding indien daarvoor vrijstelling door burgemeester en wethouders is verleend. Vrijstelling wordt verleend indien de belangen van de leiding(en) hierdoor niet onevenredig worden geschaad. Adviesprocedure voor bouwen 4. Alvorens omtrent het verlenen van een vrijstelling ten behoeve van de samenvallende bestemmingen te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten de belangen van de leiding(en) niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Artikel 32
Schoolwerktuinen (SWT)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Schoolwerktuinen (SWT) zijn bestemd voor: a. tuinen ten behoeve van educatieve doeleinden; alsmede voor: b. bijbehorende voorzieningen zoals paden, groenvoorzieningen en water.
Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3. Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen: a. de in lid 1 bedoelde gronden mag bebouwing met een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 20 m² worden gebouwd; b. de hoogte van gebouwen mag ten hoogste 3,5 m. bedragen; c. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, het bepaalde in artikel 37 lid 5.
Bestemmingen en gebruik
Artikel 33
40
Primair waterkeringsdoeleinden
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Primair waterkeringsdoeleinden zijn primair bestemd voor dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering. Bouwvoorschriften vanwege de bestemming Primair waterkeringsdoeleinden 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de primaire bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvoor wat betreft de bouwhoogte het bepaalde in artikel 37 lid 5 geldt. Bouwvoorschriften vanwege de secundaire bestemmingen 3. Bouwwerken ten behoeve van de secundaire bestemmingen zijn op deze gronden slechts toelaatbaar indien daarvoor vrijstelling door burgemeester en wethouders is verleend. Vrijstelling wordt verleend indien het belang van de waterkering hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. Adviesprocedure voor bouwen 4. Alvorens omtrent het verlenen van vrijstelling ten behoeve van de secundaire bestemmingen te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Bestemmingen en gebruik
Artikel 34
41
Gebruik van gronden en bouwwerken
1. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de doeleindenomschrijving en de overige voorschriften. 2. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruiken of te laten gebruiken voor: a. seksinrichtingen; b. speelautomatenhallen; c. inrichtingen ten behoeve van het verstrekken van verdovende middelen vallende onder de Opiumwet; d. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk; e. ligplaats; f. verblijfsrecreatie. 3. Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan: a. vormen van gebruik als bedoeld in lid 2, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de doeleindenomschrijving en/of de overige voorschriften mag worden gebruikt; b. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming; c. het uitoefenen van detailhandel, voorzover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, zoals ingevolge de voorschriften is toegestaan; d. de stalling van ten hoogste één toercaravan en/of boot op de bij een woning behorende grond, niet zijnde de bestemming Tuinen. 4. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 1, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.
Hoofdstuk III Artikel 35
Algemene bepalingen
42
Percentages en dubbeltelbepaling
Percentages 1. Een op de kaart of in de voorschriften aangegeven percentage geeft aan hoeveel van het bouwvlak van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mag het bouwvlak volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk II anders is bepaald. Dubbeltelbepaling 2. Gronden welke in aanmerking zijn genomen bij het verlenen van een bouwvergunning, waaraan uitvoering is of kan worden gegeven, blijven bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 36
Bestaande afstanden en andere maten
1. Indien afstanden tot en hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van (bestaande) bouwwerken die gebouwd zijn danwel kunnen worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk II is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden. 2. In die gevallen dat afstanden tot en hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van (bestaande) bouwwerken, die gebouwd zijn danwel kunnen worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk II is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden. 3. In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in lid 1 en 2 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
Algemene bepalingen
Artikel 37
43
Hoogteaanduidingen
1. Het op de kaart achter een letter of combinatie van letters ingeschreven Arabisch cijfer of getal, geeft − tenzij in hoofdstuk II anders is bepaald en behoudens eventuele vrijstelling − de maximaal toelaatbare goothoogte van gebouwen in meters aan. 2. Het op de kaart achter een letter of combinatie van letters ingeschreven Arabisch cijfer of getal in een cirkel, geeft − tenzij in hoofdstuk II anders is bepaald en behoudens eventuele vrijstelling − de maximaal toelaatbare bouwhoogte van gebouwen in meters aan. 3. Indien op de kaart geen hoogteaanduiding is ingeschreven, geldt voor de maximaal toelaatbare goot- dan wel bouwhoogte het bepaalde in lid 5 van dit voorschrift. 4. De in lid 1 en 2 bedoelde hoogten mogen worden overschreden door antenne-installaties, mits deze voldoen aan het bepaalde in lid 5, schoorstenen, liftkokers, zonnepanelen, trappenhuizen en andere ondergeschikte bouwdelen, tenzij in hoofdstuk II anders is bepaald, met dien verstande dat als op de kaart de goot- of boeibordhoogte is aangegeven deze tevens mag worden overschreden door hellende dakvlakken, topgevels en dakkapellen. 5. De maximaal toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag – tenzij in hoofdstuk II of de overige voorschriften anders is bepaald – ten hoogste bedragen: van erf- en terreinafscheidingen op gronden met de bestemming Tuinen, Groenvoorzieningen, Verblijfsgebied (VGp) 1 m; van erf- en terreinafscheidingen elders 2 m; van lichtmasten 9 m; van overig straatmeubilair 6 m; van speeltoestellen 8 m; van vrijstaande antennes ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast 15 m; van antenne-installaties die op bouwwerken worden geplaatst, niet zijnde schotelantennes 5 m; van vrijstaande antennes ten behoeve van mobiele telecommunicatie 5 m; van tuinmeubilair 2 m; van onoverdekte zwembaden 0,5 m; van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
Artikel 38
Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen mogen in afwijking van de kaart en hoofdstuk II uitsluitend worden overschreden door: a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), liften, galerijen, balkons, hellingbanen, funderingen, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 2,5 m bedraagt; b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt.
Algemene bepalingen
Artikel 39
44
Algemene vrijstellingsbevoegdheden
Algemene vrijstellingsbevoegdheid ten behoeve van geringe afwijkingen 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd − tenzij op grond van hoofdstuk II ter zake reeds vrijstelling kan worden verleend − vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het plan voor: a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%; b. overschrijding van bouwgrenzen niet zijnde bestemmingsgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken danwel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot. 2. Vrijstelling wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 40
Algemene wijzigingsbevoegdheden
Algemene wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van overschrijding bestemmingsgrenzen 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
Artikel 41
Algemeen procedurevoorschrift
1. Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de navolgende procedureregels in acht te worden genomen: a. het ontwerpbesluit tot wijziging of uitwerking ligt met bijbehorende stukken gedurende 4 weken ter inzage; b. de burgemeester maakt deze terinzagelegging tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke wijze bekend; c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het naar voren brengen van zienswijzen; d. gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders zienswijzen naar voren brengen tegen het ontwerpbesluit. 2. Bij toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de navolgende procedureregels in acht te worden genomen: a. het ontwerpbesluit tot vrijstelling ligt met bijbehorende stukken gedurende 2 weken ter inzage; b. de burgemeester maakt deze terinzagelegging tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke wijze bekend; c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het naar voren brengen van zienswijzen; d. gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders zienswijzen naar voren brengen tegen het ontwerpbesluit.
Overgangs- en slotbepalingen
Hoofdstuk IV Artikel 42
45
Overgangs- en slotbepalingen
Bouwen in strijd met het plan
1. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan afwijkt van het plan en dat hetzij op het tijdstip van tervisielegging, hetzij na dit tijdstip, is of wordt gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, mag, mits de bestaande afwijkingen niet worden vergroot: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. geheel worden vernieuwd, indien het bouwwerk door een calamiteit is tenietgegaan, mits de bouwvergunning is aangevraagd binnen 2 jaar nadat het bouwwerk is tenietgegaan. 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1 ten behoeve van vergroting van horizontale en verticale afmetingen die niet meer bedraagt dan 10% van de oppervlakte respectievelijk hoogte. 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de termijn genoemd in lid 1 onder b, voorzover dit vanwege een terzake dienende civielrechtelijke procedure noodzakelijk is.
Artikel 43
Gebruik in strijd met het plan
1. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat afwijkt van het plan op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, mag worden voortgezet. 2. Wijziging van het in lid 1 bedoelde gebruik is slechts toegestaan, indien hierdoor de bestaande afwijkingen van het plan naar aard en/of intensiteit niet worden vergroot. 3. Het bepaalde in lid 1 en 2 is niet van toepassing op gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen tot dat tijdstip geldende plan – daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan – en waartegen wordt of alsnog kan worden opgetreden.
Artikel 44
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in: artikel 17 lid 5; artikel 34 lid 1; is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de Economische Delicten.
Artikel 45
Titel
Dit plan kan worden aangehaald onder de naam "bestemmingsplan De Purmer 2005".
Bijlage 1. Staat van Bedrijfsactiviteiten behorende bij de voorschriften van het bestemmingsplan De Purmer 2005 van de gemeente Purmerend
Bijlage 2. Staat van Horeca-activiteiten behorende bij de voorschriften van het bestemmingsplan De Purmer 2005 van de gemeente Purmerend
2