SP-300 Handleiding
Hartelijk bedankt voor uw keuze van dit apparaat. Neem deze handleiding volledig door om dit apparaat te leren kennen en op de juiste manier te kunnen bedienen. Bewaar ze op een veilige plaats op, omdat u ze later beslist nog eens nodig hebt. Niets uit deze handleiding mag, onder welke vorm dan ook, worden gekopieerd of openbaar gemaakt zonder de schriftelijke toestemming van Roland DG Benelux. Wijzigingen van de technische gegevens en de bijgeleverde accessoires zonder voorafgaande kennisgeving voorbehouden. De handleiding en het product werden getest en nagelezen, en zouden dus moeten kloppen. Als u desondanks een foutje ontdekt, meld het ons dan a.u.b. Roland DG Corporation kan niet aansprakelijk worden gesteld voor rechtstreekse of onrechtstreekse schade die aan een fout gebruik van dit apparaat te wijten zou kunnen zijn. Roland DG Corporation kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of onrechtstreekse schade die aan het gebruik van dit apparaat te wijten zou kunnen zijn.
SP-300 – Inhoud
Inhoud 1. 2. 3. 3-1 3-2 3-3
Voorzorgsmaatregelen, 3 Voorstelling van de SP-300, 5 Het merkplaatje en eventuele waarschuwingen, 6 Voorbereidingen, 7 Controle van de accessoires, 7 Bedieningsorganen en aansluitingen, 8 Assemblage en opstelling, 10 Stap 1: Assemblage van de stand, 10 Stap 2: installeren van de accessoires, 12 Stap 3: verwijderen van de transportpolsters, 13 Stap 4: aansluiten op een stopcontact, 14 Stap 5: Instellen van de spanningskeuzeschakelaars, 14 Stap 6: Keuze van de displaytaal, de eenheden en controle van de netspanning, 15 Stap 7: installeren van de inktcartridges, 15 Stap 8: aanpassen aan de omstandigheden, 16 Stap 9: inbouwen van het mesje, 16 Stap 10: Aansluiten op een computer, 17
4. 4-1 4-2 4-3
Belangrijkste dingen voor de bediening, 18 In- en uitschakelen, 18 Werken met de menu’s, 19 Laden van materiaal, 20 Laden van materiaal op rol, 20 Werken met losse vellen, 21
4-4 4-5 5. 5-1
Gebruik van de materiaalklemmen (alleen voor printopdrachten), 22 Gebruik van de verwarmingsfunctie, 23 Toepassingsvoorbeelden, 24 Controle vóór het starten van een opdracht, 24 Instellen van de verwarmingstemperatuur, 24 Controle van de printkoppen, 24 Controle van de snijparameters, 25 Instellen van de snijparameters, 25
5-2
Print-/snijdprocédé, 26 Als u alleen wilt printen, 26 Als u alleen wilt snijden, 26 Als u na het printen meteen wilt uitsnijden, 26
5-3 5-4
Object afsnijden, 27 Tijdelijke onderbreking (pauze) of stopzetten van een opdracht, 27
6. 6-1 6-2
Geavanceerde functies, 28 Base Point: printen/uitsnijden vanaf de gewenste plaats, 28 Correcties voor het printen, 29 Transportcorrectie, 29 Correctie van de bi-directionele printmode, 29 Opslaan en laden van de bidirectionele correctiewaarden, 30
6-3 6-4
Ondersteunde materiaalsoorten, 31 Beoordeling van de snijtest, 31
6-5
Correcties voor het printen en uitsnijden, 32
Meshoogte instellen, 32 Automatische instelling, 32 Handmatige instelling, 33
6-6
Opnieuw laden van het materiaal na het printen (paskruisen), 33
6-7 6-8 6-9
Beschikbaar print-/snijgebied, 36 Ink Remaining: hoeveel inkt is er nog?, 37 Als u het apparaat langere tijd niet wilt gebruiken, 37 Onderhoud, 38 Vervangen van de inktcartridges, 38
Printen van paskruisen, 34
7. 7-1
Als tijdens het printen een cartridge uitgeput raakt, 38
7-2
Printkoppen schoonmaken, 39 Medium & Powerful: als de koppen bijzonder vuil zijn, 39 Printkoppen met de hand schoonmaken, 39
7-3 7-4
Andere schoonmaakbeurten, 42 Vervangen van verbruiksgoederen, 42 Vervangen van de wisser, 42 Vervangen van het mesje, 43 Vervangen van het afsnijmesje, 44
7-5 7-6 7-7
Levensduur van een mesje, 45 Wat te doen met afvalinkt, 45 Vóór het transport, 45 Schoonmaak van de printkoppen, 45 Na de schoonmaak van de printkoppen, 46
8. 8-1 8-2 9. 9-1 9-2 10.
Omschrijving van de menu’s, 47 Menustructuur, 47 Omschrijving van de menu’s, 52 Verhelpen van problemen en displayboodschappen, 56 Verhelpen van problemen, 56 Boodschappen in het display, 59 Specificaties, 62
ECO-SOL INK™ is een geregistreerd handelsmerk van Roland DG Corporation. Alle andere vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de betreffende eigenaars. Copyright © 2003 Roland DG Corporation http://www.rolanddg.com/
2
Handleiding
Voorzorgsmaatregelen Over de "OPGELET"- en "VOORZICHTIG"-labels OPGELET
Deze melding maakt u attent op een risico dat, hoe klein ook, uw leven in gevaar kan brengen of tot zware verwondingen kan leiden wanneer u de richtlijnen niet volgt.
VOORZICHTIG
Deze melding maakt u attent op het gevaar van mogelijke verwondingen of schade aan het apparaat bij fout gebruik ervan.
Andere symbolen De driehoek maakt de gebruiker attent op belangrijke instructies of waarschuwingen. De volledige betekenis van de waarschuwing wordt echter bepaald door het symbool dat zich in de driehoek bevindt. Zo waarschuwt het hier getoonde symbool bv. dat er gevaar van elektrocutie bestaat. Het verbodsteken (doorstreepte cirkel) maakt u attent op handelingen die u nooit mag uitvoeren (ze zijn dus verboden). Wat u niet mag doen wordt wederom bepaald door het symbool dat zich in de cirkel bevindt. Zo betekent het links getoonde symbool dat u het apparaat nooit zelf mag openen of modificaties mag uitvoeren. De zwarte cirkel wijst u op handelingen die u net wél moet doen. Ook hier geldt de regel dat de uit te voeren handeling wordt bepaald door het symbool dat zich in deze cirkel bevindt. Zo betekent het links getoonde symbool dat u het netsnoer uit het stopcontact moet trekken.
OPGELET • Open nooit de behuizing en voer vooral geen wijzigingen aan het apparaat door. Dat kan namelijk leiden tot brand, storingen of zelfs verwondingen. • Sluit de adapter van het apparaat nooit aan op een lichtnet dat niet overeenstemt met de specificaties op het merkplaatje. Anders bestaat er kans op brand of elektrocutie. • Als u iets abnormaals opmerkt aan het apparaat (rook, brandgeur, overdreven herrie enz.), moet u het meteen uitschakelen. Anders bestaat er kans op brand of elektrocutie. Schakel eerst de Standby-knop en vervolgens de netschakelaar van het apparaat uit. Verbreek vervolgens de aansluiting op het lichtnet. Neem contact op met uw Roland DGdealer of een erkende herstellingsdienst. • Zorg ervoor dat er geen ontvlambare vloeistoffen op de aandrijfrol terechtkomen. Dat kan namelijk tot brand leiden. • Vergeet niet het apparaat te aarden. Als u dit niet doet, verhoogt u niet enkel het risico op elektrocutie, maar zou u het apparaat bovendien onnodig kunnen beschadigen. • Sluit het netsnoer nooit aan op een stopcontact waarmee u al een apparaat verbonden hebt dat veel vermogen trekt. Anders bestaat er brandgevaar omwille van een overdreven warmteontwikkeling. • Gebruik het apparaat nooit op plaatsen waar vlammen, vonken of sterke statische elektriciteit kunnen optreden. Bovendien mag u het nooit op bijzonder warme of hete plaatsen gebruiken. Diezelfde voorzorgsmaatregelen gelden tevens voor bedrukt materiaal dat nog niet helemaal droog is. Als u dat namelijk niet doet, is de kans groot dat de inkt of klonters op de aandrijfrol in brand schieten.
• Gebruik enkel het bijgeleverde netsnoer. Anders bestaat er kans op brand of elektrocutie. • Bewaar de inktcartridges, schoonmaakcartridges of afvalinkt nooit op de volgende plaatsen op:: • In de buurt van een vuur, open haard e.d. • In de buurt van warmtebronnen (radiatoren enz.) • In de buurt van scheikundige stoffen (bleekmiddel, explosieve stoffen e.d.) Dat kan namelijk tot brand leiden. • Leg nooit een licht ontvlambaar voorwerp c.q. een voorwerp dat zou kunnen ontploffen op de aandrijfrol, wanneer de verwarming ingeschakeld is. Dat kan namelijk tot brand leiden. • Alvorens het apparaat op een stopcontact aan te sluiten moet u nagaan of de spanningskeuzeschakelaar volgens de in uw regio gehanteerde netspanning is ingesteld. Als dat namelijk niet het geval is, is de kans groot dat de verwarming niet naar behoren werkt. Hij zou namelijk hetzij te warm kunnen worden, hetzij de ingestelde temperatuur nooit kunnen bereiken.
VOORZICHTIG • Zorg, op de plaats waar u het apparaat gebruikt, voor voldoende verluchting. Anders kan er namelijk reukhinder ontstaan en krijgt u eventueel ademhalingsproblemen. Bovendien is het gevaar op brand dan betrekkelijk groot. • Als er inkt of het product van de schoonmaakcartridges in uw ogen spat, moet u deze laatste minstens 15 minuten lang met kraanwater uitspoelen. Als u te kampen hebt met tranende ogen, raadpleegt u het best meteen een dokter. • Als u per ongeluk inkt of schoonmaakproduct inslikt, mag u niet proberen om over te geven. Raadpleeg echter meteen een dokter.
3
SP-300 – Voorzorgsmaatregelen
• Bewaar inktresten uitsluitend in de bijgeleverde drainagefles op (of in een gesloten metalen of propyleenfles) en sluit de kap ervan. Anders kan er namelijk reukhinder ontstaan en krijgt u eventueel ademhalingsproblemen. Bovendien is het gevaar op brand dan betrekkelijk groot. • Zorg er daarom voor dat er nooit inkt in uw ogen of op uw huid spat. Drink nooit van de inkt of het schoonmaakproduct en adem de uitwasemingen ervan nooit in. Dat is namelijk bijzonder schadelijk voor uw gezondheid. • Was inktvlekken of plekken van het schoonmaakproduct meteen met zeep uit. Raadpleeg echter meteen een dokter. • Als de geur van de inkt of het schoonmaakproduct ademproblemen veroorzaken, moet u meteen naar een plaats gaan waar er voldoende frisse lucht is. Voelt u zich dan nog steeds duizelig, dan raadpleegt u het best meteen een arts. • Bewaar de inktcartridges altijd buiten het bereik van kleine kinderen op. • Trek, bij het verbreken van de aansluiting op het lichtnet, altijd aan de stekker en nooit aan de kabel. Anders zou u namelijk de aders van het netsnoer kunnen beschadigen. Dit kan zowel elektrocutie alsook brandgevaar veroorzaken. • Probeer nooit het netsnoer te modificeren. Zet er geen zware voorwerpen op en leg het altijd op een plaats waar er niemand over kan struikelen. Bovendien mag het netsnoer op geen enkele andere manier worden beschadigd. Anders zou u namelijk de aders van het netsnoer kunnen beschadigen. Dit kan zowel elektrocutie alsook brandgevaar veroorzaken. • Zorg dat er geen vloeistoffen of metalen c.q. licht ontvlambare voorwerpen in het apparaat terechtkomen. Dat kan namelijk tot brand leiden. • Let er bij het plaatsen van het apparaat op de stand op dat u zich niet de vingers klemt of kneust. Anders is de kans op verwondingen namelijk betrekkelijk groot. • Eens u het apparaat op de stand hebt geplaatst moet u hem met de bijgeleverde schroeven vastdraaien. Anders zou het kunnen vallen en zware verwondingen kunnen veroorzaken.
• Pak het netsnoer nooit met natte handen vast. Anders bestaat er kans op elektrocutie. • Wanneer de kabel beschadigd is, moet u meteen de aansluiting op het lichtnet verbreken. Kies bovendien een degelijk stopcontact. Anders bestaat er kans op brand of elektrocutie. • Het apparaat moet door minstens vier personen worden vervoerd, uitgepakt en opgesteld. Anders zou het namelijk –misschien zelfs samen met de stand– kunnen vallen en verwondingen kunnen veroorzaken. • Plaats het apparaat steeds op een stabiel, effen oppervlak. Anders zou het kunnen dat het apparaat tijdens het gebruik valt en zwaar beschadigd wordt. Bovendien zou dit zware verwondingen kunnen veroorzaken.
4
• Vergeet niet de remmen van de wieltjes op de stand van het apparaat los te zetten alvorens de stand naar een andere plaats te verschuiven. Anders zou de stand, samen met het apparaat kunnen kantelen en zware verwondingen veroorzaken. REM NIET ACTIEF
REM ACTIEF
• Vergeet tijdens het installeren van een materiaalrol niet de rolstangen naar behoren aan te brengen. Anders zou de rol namelijk kunnen vallen en zware verwondingen kunnen veroorzaken.
• Zorg dat de materiaalrol altijd op de juiste manier wordt geïnstalleerd. Anders zou de rol namelijk kunnen vallen en zware verwondingen kunnen veroorzaken. • Alvorens het apparaat schoon te maken moet u het uitschakelen en tenminste 30 minuten wachten, om de aandrijfrol de kans te geven om af te koelen. Anders bestaat er een reële kans dat u zich verbrandt. • Raak, tijdens het schoonmaken (bv. van de koppen) nooit de bedieningsorganen aan. Anders zou het kunnen gebeuren dat de wagen plots beweegt en eventueel zware verwondingen veroorzaakt. • Raak, zolang de verwarming actief is, nooit de aandrijfrol aan. Anders bestaat er een reële kans dat u zich verbrandt. • Denk eraan om een drainagefles te installeren alvorens het apparaat in te schakelen. Anders zou er namelijk inkt kunnen worden gemorst die dan het apparaat vuil maakt. • Raak nooit het mes aan. Anders wordt het namelijk sneller bot. Bovendien bestaat natuurlijk altijd het gevaar dat u zich snijdt. • Raak het mesje nooit met blote vingers aan. Zelfs een "bot" mesje is nog behoorlijk scherp. Anders is de kans op verwondingen namelijk betrekkelijk groot.
• Houd uw handen tijdens het uitvoeren van een opdracht uit de buurt van het apparaat. Anders is de kans op verwondingen namelijk betrekkelijk groot.
Handleiding
1. Voorstelling van de SP-300 De SP-300 is een grootformaatprinter waarmee u in een mum van tijd hoogwaardige objecten kunt printen en/of uitsnijden. U kunt hem gebruiken om te printen, om uit te snijden of voor beide taken. Dankzij de paskruisfunctie is het zelfs mogelijk om een geprint object uit het apparaat te halen, extern te lamineren en vervolgens met het apparaat uit te snijden. De paskruisen zorgen er namelijk voor dat de contouren van het geprinte object erg nauwkeurig kunnen worden uitgesneden. Dit apparaat bevat twee verwarmingsfuncties: één voor het printen zelf en een tweede die zorgt dat de inkt sneller droogt. Deze verwarmingsfuncties zorgen voor een betere fixering van de inkt en laten anderzijds toe om desondanks verrassend snel te werken. De temperatuur van de verwarmingen kunt u naar wens instellen. De keuze van de instelling wordt eerst en vooral bepaald door de omgevingstemperatuur en het gebruikte materiaal. Het gebruik van ECO-SOL INK-inkt garandeert dat geprinte objecten langer meegaan en bovendien veel beter bestand zijn tegen de invloed van het weer, licht e.d. De SP-300 is dan ook een uiterst veelzijdig apparaat dat voor de meest uiteenlopende doeleinden kan worden gebruikt: voor de aanmaak van stickers, belettering (bv. voor naamborden), voor naamkaartjes in betrekkelijk kleine oplage, maar ook voor wegwijzers, etalagedecoratie enz.
5
SP-300 – Het merkplaatje en eventuele waarschuwingen
2. Het merkplaatje en eventuele waarschuwingen Deze plaatjes bevinden zich op de behuizing van het apparaat. Hierna wordt getoond waar u ze vindt en wat ze precies te betekenen hebben. Voorkant Houd uw handen tijdens het uitvoeren van een opdracht nooit in het apparaat.
Linker kant De inkt is gemakkelijk ontvlambaar. Gebruik hem daarom nooit in de buurt van een vuur of vonken.
De inkt is giftig. Zorg er daarom voor dat er nooit inkt in uw ogen of op uw huid spat. Gebruik het apparaat enkel op goed verluchte plaatsen. Inktcartridge Probeer nooit een inktcartridge te openen. Bewaar de inktcartridges altijd buiten het bereik van kleine kinderen op. Leg ze bovendien nooit op extreem koude of warme plaatsen. Rechter kant
Merkplaatje Gebruik uitsluitend een stopcontact dat beantwoordt aan de hier vermelde vereisten. Binnenin de frontkap
Raak nooit de aandrijfrol aan. Die wordt namelijk verwarmd en bijgevolg betrekkelijk heet.
Interne kap OPGELET: Lees vóór het gebruik van dit apparaat alle waarschuwingen en alle instructies in de handleiding door.
6
Handleiding
3. Voorbereidingen In dit hoofdstuk komen de belangrijkste bedieningsfuncties aan bod: uitpakken van het apparaat, de opstelling ervan en de aansluiting op een computer.
3-1 Controle van de accessoires Het apparaat wordt met de volgende dingen geleverd. Controleer daarom na het uitpakken of u alles hebt gekregen:
Netsnoer: 1
Houder (rechts): 1
Houder (links): 1
Standpoten: 2
Dwarsbalken: 2
Rolstangen: 2
Grote schroeven: 20
Kleine schroeven: 2
Inbussleutel: 1
Buis: 1
Rolflensen: 2
Stopper: 2
Materiaalklemmen (kort): 1 linker & 1 rechter
Materiaalklemmen (lang): 1 linker & 1 rechter
Cutter (meshouder): 1
Mesje: 1
Handleidingen: 3
Drainagefles: 2
Houder: 1
CD-ROM: 2
Schoonmaakset
Reserve-afsnijmesje: 1
SOL INK-schoonmaakcartridges: 2
Wattenstaafjes: 10
Pincet: 1
Sponsen: 2
7
SP-300 – Voorbereidingen
3-2 Bedieningsorganen en aansluitingen Frontkap
Vooraanzicht
Afdekplaat
Bedieningspaneel
Onderhoudsplaat Laadhendel
Drainagefles
Zijaanzicht
USB-poort Netschakelaar Aansluiting voor het netsnoer
Vakken voor de inktcartridges
Binnenin de frontkap Snijwagen Printwagen
Adapters voor de materiaalklemmen
Aandrukrol Grijpvlak
Mesbeschermer Mesrail
8
Aandrijfrol
Handleiding
Bedieningspaneel
Display
11
10
7
9
8
6
5
14
13 4
3
2
1
12
A [POWER]-knop Hiermee schakelt u de secundaire voeding van het apparaat in en uit. Wanneer ze actief is, licht de indicator op. In de standbymode knippert hij heel traag. B [ENTER]-knop Hiermee kunt u een ingevoerde waarde bevestigen en het gekozen commando uitvoeren. C [MENU]-knop Hiermee springt u naar het hoofdmenu. D [PAUSE]-knop Met deze knop kunt u een opdracht onderbreken (tijdelijk stoppen). Druk meer dan 1 seconde op deze knop om de opdracht te stoppen. In de pauzestand licht de indicator van deze knop op. E [SHEET CUT]-knop Houd deze knop minstens één seconde ingedrukt om het object af te snijden. F [HEATER CONFIG]-knop Hiermee selecteert u de instellingen van de verwarmingsfuncties. Als een verwarming aanslaat, begint deze indicator te knipperen. Zodra de gekozen temperatuur bereikt is, licht de indicator op. G [BASE POINT]-knop Hiermee kunt u de oorsprong van het te printen of uit te snijden object instellen of de paskruisen definieren. Bovendien moet u op deze knop drukken, als het apparaat moet nagaan waar de paskruisen zich op het materiaal bevinden. Zodra de oorsprong ingesteld is, licht deze indicator op. H [CUT CONFIG]-knop Hiermee selecteert u een menu waar u de instellingen voor het uitsnijden kunt wijzigen. I [TEST CUT]-knop Houd deze knop langer dan één seconde ingedrukt om een snijtest te starten. J [CLEANING]-knop
Houd deze knop langer dan één seconde ingedrukt om de printkoppen schoon te maken. K [TEST PRINT]-knop Houd deze knop langer dan één seconde ingedrukt om een printtest te starten. √], [® ®]) L Cursorknoppen ([▲], [▼], [√ Na materiaal geladen te hebben kunt u met deze knoppen de positie kiezen van waar af een object moet worden geprint of uitgesneden. Bovendien kunt u met deze knoppen parameters en waarden in het display kiezen en andere displaypagina’s oproepen. M [SET UP]-indicator Deze indicator licht op, zodra de materiaalparameters naar behoren zijn ingesteld. N [BUSY]-indicator Deze indicator licht tijdens het uitvoeren van een print- of snijopdracht op.
9
SP-300 – Voorbereidingen
3-3 Assemblage en opstelling Keuze van de opstellingsplaats • • • • •
Om problemen te vermijden stekt u het apparaat best nooit op de volgende plaatsen op: Plaatsen die onderhevig zijn aan sterke elektrische interferenties. Op extreem vochtige of stoffige plaatsen. Plaatsen met een ontoereikende luchtcirculatie. Tijdens het gebruik wordt het apparaat namelijk behoorlijk warm. Plaatsen die aan sterke trillingen en schokken onderhevig zijn. Zet het apparaat nooit in het directe zonlicht of in de nabijheid van krachtige lichtbronnen die er pal op schijnen. Opgelet: Ga nooit op de stand staan of zitten. Anders zou u hem namelijk kunnen beschadigen. Opgelet: Leg geen zware voorwerpen op het apparaat, omdat u het anders zou kunnen beschadigen.
De plaats waar u het apparaat wilt opstellen moet minstens de volgende afmetingen hebben: 3000 (B) x 1800 (D) x 1800 (H) mm
Kamertemperatuur tijdens het gebruik van de verwarming Om de printkwaliteit zo constant mogelijk te houden raden wij aan het apparaat op een plaats te gebruiken waar de temperatuur minstens 20ºC bedraagt. Als het zich namelijk op een frissere plaats bevindt, doen de verwarmingen er iets langer over om de ingestelde temperatuur te bereiken c.q. wordt de gevraagde temperatuur nooit bereikt. Dit kan een nefaste invloed hebben op de printkwaliteit.
Stap 1: Assemblage van de stand Assembleer eerst de stand en zet er vervolgens het apparaat op. Bevestig de schroeven met behulp van de inbussleutel en de bijgeleverde buis. A Houd de standpoten links en rechts tegen de standeenheid en bevestig ze aan de standeenheid. Zorg ervoor dat de kleine boorgaten van de poten zich aan de binnenkant bevinden. B Bevestig de dwarsbalken met behulp van de houders en de grote schroeven aan de standeenheid. Draai de schroeven met de hand aan. Grote schroef De kleine boringen moeten zich aan de binnenkant bevinden.
Dwarsbalken
Houders van de dwarsbalken Grote schroef Inbussleutel Buis
Standpoten
C Draai de stand weer om, om te zorgen dat de wieltjes zich aan de onderkant bevinden en draai de schroeven stevig vast. Opgelet: Draai de schroeven zo strak mogelijk aan. Anders begint de stand namelijk na verloop van tijd te wiebelen.
10
Handleiding
D De kleine schroeven moeten zich op de getoonde plaatsen bevinden. Kleine schroef
Kleine schroef
E Plaats het apparaat op de standeenheid.
Draai de stand zo dat de achterkant van het apparaat zich achteraf aan de kant bevindt waar u de kleine schroeven hebt geïnstalleerd.
Plaats het apparaat zo op de stand dat zijn boorgaten zich precies boven de kleine schroeven bevinden.
F Bevestig het apparaat nu aan de stand.
4 schroeven links en rechts
Grote schroeven
11
SP-300 – Voorbereidingen
Stap 2: installeren van de accessoires Laten we nu kijken hoe de materiaalklemmen (“T-stukken”), de rolstangen en de drainagefles moeten worden geenstalleerd. Bevestig de schroeven met behulp van de inbussleutel en de bijgeleverde buis. A Installeer de materiaalhouders op de getoonde plaatsen aan de achterkant van het apparaat.
Draai ze met behulp van de grote schroeven vast.
Houder (links)
Houder (rechts)
Grote schroeven
Grote schroeven
B Installeer aan beide kanten van de materiaalhouder een stopper. Draai de schroeven los alvorens de stoppers op de buis te schuiven. Voorlopig met de schroeven bevestigen.
Draai de kap van de drainagefles los en schroef de fles op de houder (rechts) door de fles in de getoonde richting te draaien. Ga altijd voorzichtig te werk om de schroefvoorziening niet te forceren. Onderkant v/h apparaat
Rolstang Stopper Stop
C Leg de twee buizen in de uitsparingen van de houders en activeer de rem. De rolstang waarop u de stoppers geïnstalleerd hebt moet zich (wanneer je langs achteren naar het apparaat kijkt) vooraan bevinden.
Rolstang
Stopper
Rem
Opgelet: Activeer de rem van de rolstang. Als u het apparaat gebruikt, terwijl de rem niet actief is, verloopt het materiaaltransport wat onregelmatig, en dat zorgt voor een ondermaatse kwaliteit.
D Installeer de drainagefles.
12
Drainagefles
Opgelet: Om de stop aan de onderkant van het apparaat te verwijderen moet u hem recht uit de opening trekken. Houd hem nooit schuin, terwijl u hem verwijdert. Anders loopt er namelijk eventueel inkt uit. Opgelet: Alvorens het apparaat in te schakelen moet u een drainagefles installeren. Verwijder de fles enkel, als ze moet worden geledigd of alvorens het apparaat te vervoeren. Opgelet: Bewaar de stop op een veilige plaats, omdat u hem, vóór het transport van het apparaat, opnieuw moet installeren.
Handleiding
Stap 3: verwijderen van de transportpolsters Bij levering bevat het apparaat op de hierna getoonde plekken transportpolsters. Die moet u na het transport, maar vóór de ingebruikname van het apparaat, verwijderen. Voorkant
1)Deze polsters verwijderen. Open vervolgens de frontkap.
2)Verwijder de polsters, die zich onder de frontkap bevinden.
3)Verwijder de tape.
4)Verwijder deze houder. Sluit vervolgens de frontkap.
Achterkant
5)Installeer de in stap 4) verwijderde houder opnieuw.
13
SP-300 – Voorbereidingen
Stap 4: aansluiten op een stopcontact Verbind het bijgeleverde netsnoer met de stroomaansluiting aan de achterkant van het apparaat. Rechter kant van het apparaat Aansluiting voor het netsnoer
Stroomaansluiting
Netsnoer
Opgelet: Let er altijd op dat zowel het netsnoer als de aansluitkabel volledig zijn aangesloten om te voorkomen dat de verbinding tijdens het gebruik plots wordt verbroken. Anders zouden er storingen of zelfs zware defecten aan het apparaat kunnen optreden. Opgelet: Leg het netsnoer en de aansluitkabel altijd op een plaats waar er niemand over kan struikelen.
Stap 5: Instellen van de spanningskeuzeschakelaars Alvorens het apparaat op een stopcontact aan te sluiten moet u de spanningskeuzeschakelaar volgens de in uw regio gehanteerde netspanning instellen. Opgelet: Als dat namelijk niet het geval is, is de kans groot dat de verwarming niet naar behoren werkt. Hij zou namelijk hetzij te warm kunnen worden, hetzij de ingestelde temperatuur nooit kunnen bereiken.
Aan de onderkant van het apparaat vindt u twee spanningskeuzeschakelaars. Kijk even of die goed zijn ingesteld voordat u het apparaat met een stopcontact verbindt. Onderkant v/h apparaat
Etiket dat de instelling van de spanningskeuzeschakelaar aanduidt
Etiket dat de instelling van de spanningskeuzeschakelaar aanduidt
Spanningskeuzeschakelaar
Spanningskeuzeschakelaar
Stand
Als de netspanning in uw regio 100~120V bedraagt, moet u de spanningskeuzeschakelaar zo instellen dat u “115V” kunt zien. Als de netspanning in uw regio echter 220~240V bedraagt, moet u de spanningskeuzeschakelaar zo instellen dat u “230V” kunt zien. Bij levering bevinden zich beide keuzeschakelaars in de “230V”-stand. Spanningskeuzeschakelaar
230V 115V Voor 100V~120V
14
Voor 220V~240V
Handleiding
Stap 6: Keuze van de displaytaal, de eenheden en controle van de netspanning Indien nodig, kunt u zorgen dat de displayboodschappen in een andere taal worden afgebeeld. Bovendien kunt u de meeteenheden kiezen en nagaan of de spanningskeuzeschakelaars naar behoren zijn ingesteld. A Druk op de netschakelaar aan de zijde van het apparaat om dit laatste in te schakelen. In de “I”-stand drukken.
B Houd de [MENU]-knop ingedrukt, terwijl u op de [POWER]-knop drukt.
2. Druk op de netschakelaar van het apparaat om het uit te schakelen. 3. Zet de spanningskeuzeschakelaars in de juiste stand (zie “Stap 5: Instellen van de spanningskeuzeschakelaars”).
Stap 7: installeren van de inktcartridges Cartridgevakken De cartridgevakken bevinden zich aan de rechterkant van het apparaat. Elk vak is voorzien van een sticker die duidelijk maakt voor welke kleur het is bedoeld. Let er tijdens het insteken van een cartridge op dat het label ervan overeenstemt met de sticker in het cartridgevak. Linker kant van het apparaat
De secundaire voeding is nu actief. De hierna getoonde boodschap verschijnt in het display.
MENU LANGUAGE ENGLISH
C Kies “ENGLISH” met [▼] en druk op de [ENTER]knop.
Ga na of de boodschappen nu wel degelijk in het Engels worden afgebeeld. D Kies de eenheid die voor de in te stellen en afgebeelde afmetingen moet worden gehanteerd.
Kies met [▼] “mm” of “INCH” (duim) en druk op de [ENTER]-knop. LENGTH UNIT mm mm
E Kies de eenheid die voor de in te stellen en afgebeelde temperatuurwaarden moet worden gehanteerd.
Kies met [▼] “ºC” of “ºF” en druk op de [ENTER]knop. Na een korte onderbreking verschijnt de volgende boodschap. TEMP UNIT ºC ºC
F Kijk of de juiste netspanning gekozen is en druk op de [ENTER]-knop. CHECK HEATER VOLTAGE SETTING
Zwart
Cyaan
Magenta
Geel
Opgelet: Als u een inktcartridge laat vallen, kan het gebeuren dat de behuizing ervan wordt beschadigd. Gooi een dergelijke cartridge dan onmiddellijk weg. Opgelet: Ga voorzichtig te werk tijdens het vervangen of installeren van inktcartridges. Doe het rustig aan om te voorkomen dat er inkt uitloopt of wordt verspild. Opgelet: Werk uitsluitend met ECO-SOL INK-cartridges. Steek nooit cartridges met een ander inkttype in de vakken.
Inkcartridges insteken Alvorens de inktcartridges in de vakken te installeren moet u het apparaat met twee SOL INK-schoonmaakcartridges spoelen. A Na de weergave van de gekozen netspanning verschijnt de volgende boodschap in het display. Druk op de [ENTER]-knop. SELECT INK TYPE ECO-SOL 4COLOR
B Eventueel verschijnt nu de volgende boodschap. Dan moet u een lege drainagefles installeren en op de [ENTER]-knop drukken. INSERT DRAIN BOTTLE
Opgelet: Als de foute waarden worden afgebeeld, moet u dat nu eerst rechtzetten. Ga dan als volgt te werk en herhaal alle tot nu toe vermelde stappen. 1. Druk op de [POWER]-knop, om de secundaire voeding uit te schakelen.
15
SP-300 – Voorbereidingen
C Leg de SOL INK-schoonmaakcartridges in de vakken die in het display worden aangeduid (let op de knipperende benamingen). Schuif de cartridges altijd zo ver mogelijk in de betreffende vakken. SET SOL CL-LIQUID 1 2 Vakken voor de inktcartridges
Stap 8: aanpassen aan de omstandigheden Het apparaat biedt een functie waarmee u kunt zorgen dat het rekening houdt met schommelende temperaturen en luchtvochtigheidsgraden. De nauwkeurigheid van het printen in de richting van de wagenbewegingen hangt voor een groot deel af van die waarden. Deze automatische instelling zorgt dat het apparaat altijd nagenoeg optimaal functioneert. A Druk op de [MENU]-knop en kies met [▼] “ENV. MATCH”.
SOL INK-schoonmaakcartridges
De spoeling begint automatisch. Deze schoonmaakprocedure duurt een poosje. Bovendien kan het gebeuren dat u de cartridges moet verwijderen en elders moet installeren. Volg tevens de instructies die in het display worden afgebeeld. D Zodra de spoeling voltooid is, verschijnt de volgende boodschap. Haal dan alle schoonmaakcartridges uit de vakken. REMOVE SOL CL 3 4
MENU ENV. MATCH
B Druk op de [ENTER]-knop. ENV. MATCH SETUP COMPLETED
De printwagen beweegt en de printbreedte (in de looprichting van de wagen) wordt gecorrigeerd. Zodra de instelling voltooid is, verschijnt de volgende boodschap in het display. C Druk op de [ENTER]-knop.
Nu verschijnt weer de boodschap van stap A. E Schud de ECO-SOL INK-inktcartridges voorzichtig en leg ze vervolgens in de juiste vakken. SET SOL CRT. 1 2 3 4 Voorzichtig schudden en insteken.
Stap 9: inbouwen van het mesje Installeer het mesje in de snijwagen. Opgelet: Draai de klemschroef van de cuttereenheid los en verwijder de eenheid. Pas dan kunt u de cutter namelijk zonder noemenswaardige problemen verwijderen.
A Schuif het mesje zo ver in de meshouder (cutter) tot het vastklikt. Drukpin
Cuttereenheid ECO-SOL INK-cartridge
Nu wordt er inkt opgepompt. Opgelet: Tijdens het uitsnijden van een eerder geprint object kan het gebeuren dat de onderkant van de cutter over het materiaal wrijft en het geprinte object beschadigt of vegen veroorzaakt. In dat geval moet u de offsetwaarde verhogen.
F Draai de drainagefles los, maak ze leeg en installeer ze opnieuw. Druk vervolgens op [ENTER]. Opgelet: Zie “Wat te doen met afvalinkt” op blz. 45.
Mesje
B Druk op de [MENU]-knop en kies “REPLACE KNIFE” met [▼]. MENU REPLACE KNIFE
C Druk op de [ENTER]-knop. FINISHED?
Zodra deze boodschap verschijnt, gaat de wagen helemaal naar links.
16
Handleiding
D Open de frontkap en draai de klemschroef van de meshouder los. Schroef
E Stut de houderschroef af, terwijl u de cutter zo ver in de houder schuift tot de ring de houdereenheid raakt.
De ring van de cutter moet de wagen raken.
Opgelet: Als u de houderschroef tijdens het installeren van de cutter niet afstut, zou de cutter scheef kunnen worden geïnstalleerd. Dat dit de kwaliteit niet ten goede komt, hoeven we u waarschijnlijk niet te vertellen.
Stap 10: Aansluiten op een computer De aansluiting van het apparaat moet tijdens de installatie van de driver gebeuren. Sluit het apparaat echter niet vóór de installatie op de computer aan, omdat de driver anders niet naar behoren wordt geenstalleerd. Sluit het apparaat met behulp van een USB-kabel op de computer aan. Hiervoor hebt u een in de handel verkrijgbare kabel nodig. De keuze van de benodigde kabel verschilt naar gelang de gebruikte computer. Opgelet: De USB-kabel mag in geen geval langer zijn dan 3 meter. Werk nooit met een USB-hub e.d. Opgelet: Leg het netsnoer en de aansluitkabel altijd op een plaats waar er niemand over kan struikelen. Opgelet: Sluit de USB-kabel pas tijdens de installatie van de driver aan.
Zorg dat de kabel op de hierna getoonde plaats terecht komt: USB-poort USB-kabel
F Draai de klemschroef weer aan.
Trek de cutter voorzichtig omhoog om te controleren of hij goed vast zit.
Computer
USB-poort Schroef
Meer details over de verbinding en installatie vindt u in de handleiding van de driver.
G Sluit de frontkap en druk op de [ENTER]-knop.
17
SP-300 – Belangrijkste dingen voor de bediening
4. Belangrijkste dingen voor de bediening Hier komen de belangrijkste bedieningsstappen aan bod, met name het in-/uitschakelen, het werken met de menu’s, het laden van materiaal en alle daarmee samenhangende instellingen.
4-1 In- en uitschakelen
Uitschakelen
Het apparaat kan via twee bedieningsorganen worden in-/uitgeschakeld: de netschakelaar en de [POWER]-knop. Voor het dagelijks gebruik mag u de netschakelaar in de “aan”-stand laten. Dan hoeft u het apparaat namelijk alleen met de secundaire netschakelaar aan en uit te zetten. BELANGRIJKE OPMERKINGEN: • Schakel het apparaat nooit met de hoofdnetschakelaar uit, als de secundaire netschakelaar zich nog in de “aan”-stand bevindt. Anders zou het namelijk kunnen gebeuren dat de kappen zich niet op de printkoppen bevinden, wat ertoe leidt dat de inkt uitdroogt. (Dat is echter alleen het geval, wanneer de wagen zich niet in het daarvoor voorziene vak bevindt.) Als u de koppen langere tijd in deze stand laat staan, gaan ze stuk en kunnen ze eventueel niet meer worden hersteld. • Alvorens het apparaat volledig uit te schakelen moet u de secundaire voeding deactiveren door de [POWER]-knop minstens één seconde ingedrukt te houden. • Als de wagen ergens boven de aandrijfrol stopt, moet u op de [POWER]-knop drukken om het apparaat te initialiseren. Dan keert de printwagen namelijk terug in zijn vak en worden de printkoppen afgedekt. • Als de wagen zelfs niet in zijn vak terugkeert, wanneer u op de [POWER]-knop drukt, zie dan “De printwagen keert niet terug in zijn vak” op blz. 58.
Om de secundaire voeding uit te schakelen moet u de [POWER]-knop minstens één seconde ingedrukt houden. De [POWER]-indicator dooft. Opgelet: Schuif de laadhendel na het printen naar de achterkant van het apparaat om de aandrukrollen op te tillen. Enkel dan kunt u er namelijk zeker van zijn dat ze niet worden beschadigd. Laadhendel optillen
Sluimerstand Het apparaat biedt een energiebesparingmode en wordt dus automatisch uitgeschakeld als het gedurende enkele minuten geen data ontvangt. Volgens de fabrieksinstelling wordt de sluimerstand na 30 minuten geactiveerd. Die waarde kunt u echter wijzigen. Als u dat beter uitkomt, kunt u de energiebesparingfunctie ook gewoon uitschakelen. Meer details hierover vindt u onder “SLEEP” in het hoofdstuk “Omschrijving van de menu’s” op blz. 52. In de standbymode knippert de [POWER]-indicator heel traag. De verwarming wordt dan uitgeschakeld. Normaliter dooft het display eveneens. Dat is echter alleen het geval, als momenteel geen foutboodschap e.d. wordt afgebeeld.
Inschakelen Druk op de [POWER]-knop, om de secundaire voeding uit te schakelen. • De [POWER]indicator licht op.
• • •
Daarna kunt u het apparaat op de volgende manieren weer “wakker maken”: Door op eender welke knop van het bedieningspaneel te drukken; Door de dataoverdracht van de computer te starten (het apparaat moet echter wel materiaal bevatten); Door de frontkap te openen; Door de laadhendel te bewegen. Opgelet: Om het stroomverbruik zo efficiënt mogelijk te houden, raden wij aan de energiebesparingfunctie niet uit te schakelen en eventueel zelfs een kortere wachttijd dan 30 minuten te kiezen.
18
Handleiding
4-2 Werken met de menu’s Menu’s selecteren Er zijn verschillende knoppen waarmee de bijbehorende menu’s kunnen worden geselecteerd.
De hierna getoonde illustratie toont een voorbeeld van een hoofdmenu. De afgebeelde symbolen hebben de volgende betekenis: : Terugkeer naar het eerder gekozen menu. : Springen naar het volgende menu.
Hoofdmenu
: Keuze van een parameter c.q. wijzigen van zijn waarde. : Uitvoeren van het gekozen commando of bevestigen van de parameterwaarde.
Configuratie- en snijmenu
Instellen van de verwarmingsfunctie
• • • •
Als een menu wordt afgebeeld, kunt u, door de betreffende knop nog eens in te drukken, terugkeren naar het hoofdmenu. Onder “Werken met het hoofdmenu” verderop vindt u een beschrijving van het hoofdmenu. Bijkomende instructies over het gebruik van de menu’s: “Instellen van de verwarmingstemperatuur” op blz. 24 “Controle van de snijparameters” op blz. 25 “Menustructuur” op blz. 47 “Omschrijving van de menu’s” op blz. 52
Werken met het hoofdmenu Hier komt u te weten wat de gegevens in het hoofdmenu te betekenen hebben. Meer details over de verwarmingsfunctie en de instellingen voor snijopdrachten vindt u onder “Controle vóór het starten van een opdracht” op blz. 24 en . Oproepen van het menu • Hoofdmenu Na het laden van materiaal beeldt het display de print- en snijbreedte af. Die displaypagina noemen we het “hoofdmenu”. Hoofdmenu
W
500 mm
Met de knoppen [▲] en [▼] hebt u toegang tot bijkomende opties, die onder de noemer “ADJUST BI-DIR” vallen. √] keert u terug naar het vorige menu. Met [√
ADJUST BI-DIR TEST PRINT Druk op de [ENTER]-knop om een printtest te starten.
Werken met het hoofdmenu Zolang het hoofdmenu wordt afgebeeld hebben de knoppen de volgende functies. Keuze van een parameter c.q. wijzigen van zijn waarde. Springen naar het volgende menu (één niveau lager). Terugkeer naar het vorige menu (één niveau hoger). Met de [MENU]-knop kunt u op elk moment terugkeren naar het hoofdmenu.
Uitvoeren van het gekozen commando of bevestigen van de parameterwaarde. Elke waarde die u invoert moet u bevestigen door op de [ENTER]-knop te drukken.
Opgelet: Zolang een menu wordt afgebeeld kan het apparaat noch printen, noch snijden. Eens u alles naar wens hebt ingesteld, kunt u met de [MENU]-knop terugkeren naar het hoofdmenu.
• Menuvoorbeeld
19
SP-300 – Belangrijkste dingen voor de bediening
4-3 Laden van materiaal
C Leg de materiaalrol (met de flensen) tussen de twee stangen (rolhouders).
Opgelet: Raak nooit de mesrail c.q. de linker of rechter afdekplaat binnenin het apparaat aan. De inkt c.q. het vet op die plaatsen zou namelijk uw handen en kledij vuil kunnen maken of op andere plaatsen binnenin het apparaat terecht kunnen komen. Dit kan een nefaste invloed hebben op de printkwaliteit.
Rolmateriaal Rolstang
Laden van materiaal op rol Opgelet: Vergeet vóór het installeren van een materiaalrol niet de rolstangen te installeren. Anders zou de rol namelijk kunnen vallen en zware verwondingen kunnen veroorzaken.
Schuif de voorkant van het materiaal langs de achterkant tussen de aandrukrullen en de grijpvlakken en trek het materiaal zo ver naar de voorkant tot u het daar kunt zien.
A Open de frontkap. B Kijk even naar de diameter van de rolkern en schuif er dan de juiste kant van de rolflensen op (u kunt namelijk beide kanten van de flensen gebruiken).
50,8m m
Binnenin de frontkap
D Laad het materiaal zoals hierna getoond.
Kijk aan de voorkant van het apparaat of de linker rand van het materiaal zich boven een grijpvlak bevindt (A, B of C). De rechter kant van het materiaal moet eveneens boven een grijpvlak rechts liggen. Controleer of het materiaal recht ligt en schuif de linker en rechter aandrukrol zo ver naar het midden tot beide zich boven een grijpvlak bevinden. Zorg er bovendien voor dat twee aandrukrollen zich zo dicht mogelijk bij de linker en rechter rand bevinden.
76,2 mm
De stickers op de rail verwijzen naar de plaatsen waar er zich grijpvlakken bevinden.
Aandrukrol
Aandrukrol Rail
A
B
C
Grijpvlakken
Achterkant
20
Materiaal
Zorg ervoor dat de rechter rand van het materiaal zich boven een grijpvlak rechts bevindt.
Deze markeringen helpen u bij de positiekeuze van de aandrukrollen.
Grijpvlakken (rechts)
Handleiding
E Schuif de twee stoppers pal tegen de flensen en draai de schroeven vast.
I Sluit de frontkap.
Het apparaat gaat nu automatisch na hoe breed het geladen materiaal is en toont de gekozen instellingen. De verwarming begint te werken. De [SET UP]indicator licht op.
Schroef
W
500mm
Stopper
F Trek zoveel materiaal van de rol tot ongeveer 50cm aan de voorkant uit het apparaat komen. G Draai de flensen met de hand zo ver terug tot het materiaal nog net boven de sensor ligt. Sensor
Trek aan het materiaal om te zorgen dat het boven de sensor ligt.
Draai ±50cm van de rol
Opgelet: Meer details over de verwarmingsfunctie vindt u onder “Gebruik van de verwarmingsfunctie” op blz. 23.
Als het apparaat merkt dat minstens één van de aandrukrollen zich niet boven een grijpvlak bevindt, verschijnt bij het sluiten van de frontkap de hierna getoonde boodschap. Controleer dus de positie van de aandrukrol en verschuif ze zo ver naar links/ rechts tot ze zich boven een grijpvlak bevindt. PINCHROLL ERROR INVALID LEFT POS of “RIGHT”
Opgelet: Als u het apparaat langere tijd niet wilt gebruiken, moet u de materiaalrol verwijderen en op een geschikte plaats opbewaren. Opgelet: Als u de rol namelijk gewoon op het apparaat laat liggen, zou ze na verloop van tijd kunnen beginnen doorhangen. Dat beïnvloedt de kwaliteit, omdat het materiaaltransport wordt belemmerd.
Rolflensen
Werken met losse vellen
Rolstang
H Kijk even of het materiaal overal even strak is en laat de laadhendel vervolgens zakken.
De aandrukrollen liggen nu op het materiaal en houden het vast. De [SET UP]-indicator begint te knipperen en de hierna getoonde boodschap verschijnt in het display.
Houd bij gebruik van materiaalvellen de volgende dingen in de gaten. Voorkant Zorg dat de voorkant van het materiaal zich op de hierna getoonde plek (voorkant van het apparaat) bevindt.
CLOSE THE COVER
Laadhendel Moet zich hier bevinden.
Materiaalvel Helemaal laten zakken.
Achterkant
Verwijder de materiaalrol en de rolstangen aan de achterkant van het apparaat.
Als het materiaal niet op alle plaatsen strak zit, zou het tijdens de uitvoering van een opdracht los kunnen komen en dus kunnen verschuiven.
21
SP-300 – Belangrijkste dingen voor de bediening
4-4 Gebruik van de materiaalklemmen (alleen voor printopdrachten) Als u met bijzonder gevoelig materiaal werkt, moet u materiaalklemmen (“T-stukken”) installeren. De warmte van de aandrijfrol en de vochtigheid van de inkt zouden er namelijk voor kunnen zorgen dat het papier begint te golven. Golvend materiaal zou het transport kunnen belemmeren of voor vegen op pas geprinte partijen kunnen zorgen.
Installeren van de materiaalklemmen Schuif de T-stukken voorzichtig, maar kordaat in de adapters naast de aandrukrollen tot ze vastklikken.
Adapter voor een materiaalkl em
Korte materiaalklem (links)
Opgelet: De materiaalklemmen zijn enkel bedoeld voor printopdrachten. Gebruik ze dus nooit tijdens het uitsnijden, omdat het apparaat dan ernstig zou kunnen worden beschadigd.
Adapter voor een materiaalklem
Beschikbare materiaalklemmen Er zijn twee soorten materiaalklemmen. Elk type is voor een welbepaalde toepassing bedoeld. Korte T-stukken Normaliter hebt u enkel de korte klemmen nodig. Lange T-stukken Deze klemmen moet u gebruiken, wanneer het materiaal de neiging vertoont om sterk te golven en dus over de volledige breedte vlak moet worden gehouden. Houd echter wel in de gaten dat de lange T-stukken het gebruik van de afsnijfunctie nicht toelaten. Daarom moet u de afsnijfunctie meteen deactiveren (zie “Werken met de lange klemmen” verderop).
Korte materiaalklem (rechts)
Verwijderen van de materiaalklemmen Om een T-stuk te kunnen verwijderen moet u op de aangeduide plaats drukken en de klem naar u toe trekken.
Hier drukken
Opgelet: Vergeet na de plaatsing van de lange T-stukken niet de afsnijfunctie uit te schakelen. Anders zouden namelijk zowel het afsnijmechanisme als de T-stukken kunnen worden beschadigd. In het ergste geval kan dit voor een zwaar defect zorgen.
Gebruik de volgende materiaaltypen zelfs dan niet, wanneer u de indruk hebt dat ze door de T-stukken naar behoren worden vlakgedrukt. Zoiets kan namelijk zware storingen veroorzaken. • Materiaal dat door de klemmen niet echt plat kan worden gedrukt. • Materiaal dat zó sterk is dat de klemmen zouden kunnen vervormen. • Materiaal dat de neiging heeft om te gaan golven.
22
Naar u toe trekken en op de aangegeven plaats drukken.
Opgelet: De werkwijze voor de installatie en het verwijderen is voor beide klemtypen hetzelfde. Opgelet: U kunt de T-stukken ook installeren c.q. verwijderen, wanneer het apparaat geen materiaal bevat of wanneer de laadhendel opgetild is.
Handleiding
Werken met de lange klemmen Alvorens de lange klemmen te installeren moet u een aantal instellingen wijzigen. A Druk op de [MENU]-knop. Druk op de [▼]-knop om “MEDIA CLAMP” te kiezen. MENU MEDIACLAMP
®]-knop. B Druk op de [®
De hierna getoonde boodschap verschijnt in het display. MEDIACLAMP SHORT SHORT
4-5 Gebruik van de verwarmingsfunctie
C Druk op de [▼]-knop en kies “LONG” met [ENTER].
De instelling wordt nu bevestigd. MEDIACLAMP SHORT
LONG
D Druk op de [MENU]-knop.
Nu verschijnt het hoofdmenu. De afsnijfunctie is nu uitgeschakeld. Meer details over “MEDIA CLAMP” vindt u onder “Omschrijving van de menu’s” op blz. 52. Meer details over de afsnijfunctie vindt u onder “Object afsnijden” op blz. 27.
Instellen van de materiaalklemmen Zorg dat de gaten van de materiaalklemmen zich boven de linker of rechter materiaalrand bevinden. Materiaalklem
Moeten zich boven de materiaalrand bevinden.
• Houd goed in de gaten dat het materiaal bij gebruik van het afsnijmesje onder de korte materiaalklemmen kan wegschuiven. Controleer daarom na het afsnijden van een object of het materiaal nog onder de T-stukken ligt. • Tijdens het uitvoeren van een printopdracht kan het gebeuren dat het materiaal naar links of rechts verschuift en dus niet meer door de materiaalklemmen wordt vastgehouden. In de regel verdient het aanbeveling om telkens na 1 meter na te gaan of de materiaalklemmen nog doen wat u ervan verwacht. Als het materiaal onder de klemmen dreigt weg te schuiven, moet u de klemmen opnieuw installeren.
Aandrukrol
Materiaal
• Let er altijd op de materiaalklemmen op de juiste plaatsen te installeren. Als de klemmen namelijk fout worden geïnstalleerd, zou het materiaal kunnen worden beschadigd c.q. ontstaan er vegen op het geprinte object.
Dit apparaat bevat twee verwarmingen. De printverwarming warmt het materiaal op voordat het de printkop bereikt. Dat zorgt voor een betere grip van de inkt. De tweede verwarming maakt het materiaal opnieuw warm om te zorgen dat de inkt sneller droogt. Bij levering staat het apparaat zo ingesteld dat beide verwarmingen bij het drukken op de secundaire netschakelaar worden geactiveerd. Als de verwarmingen aanslaan, begint de [HEATER CONFIG]-indicator te knipperen. Eens de verwarmingen de ingestelde temperatuur bereikt hebben, houden ze die aan. De [HEATER CONFIG]-indicator licht dan op. Als u geen materiaal geladen hebt Het apparaat houdt de “voorwarmtemperatuur” aan (die onder de gebruikstemperatuur ligt). Als u materiaal geladen hebt Het apparaat hanteert de temperatuur die u in het verwarmingsmenu ingesteld hebt. Zolang de verwarming de ingestelde temperatuur niet bereikt heeft, knippert de [HEATER CONFIG]indicator. Zodra de gekozen temperatuur bereikt is, licht de indicator op. Het apparaat bevat een functie die voorkomt dat een printopdracht al kan beginnen, wanneer de gevraagde temperatuur nog niet bereikt is. Om echter onprettig lange wachttijden te voorkomen kunt u de voorwarmperiode bij geladen materiaal inkorten. De voorwarmsnelheid moet vóór het laden van materiaal worden ingesteld. In het “PREHEATING”-menu stelt u de voorwarmperiode en de verwarmingsparameters in – maar er mag geen materiaal geladen zijn. Meer details hierover vindt u onder “Omschrijving van de menu’s” op blz. 52. Zie verder “Instellen van de verwarmingstemperatuur” op blz. 24.
23
SP-300 – Toepassingsvoorbeelden
5. Toepassingsvoorbeelden Hier vindt u de punten die u vóór het starten van een print- of snijopdracht moet nagaan. Bovendien worden hier de print- en snijprocedure evenals andere handelingen voorgesteld.
5-1 Controle vóór het starten van een opdracht Controleer, alvorens een print- of snijopdracht te starten, de volgende punten: • U moet materiaal laden en een mes installeren. • De frontkap moet gesloten zijn. • De [SETUP]- en de [HEATER CONFIG]-indicator lichten op. Eens u alle materiaalparameters hebt ingesteld, beeldt het display de beschikbare breedte af (hoofdmenu). Hoofdmenu
W
550 mm
Als het hoofdmenu verschijnt, moet u de volgende dingen nagaan om er zeker van te zijn dat de printen snijopdracht wel degelijk kan worden gestart.
Het menu van de verwarmingsfunctie verschijnt. PRINT DRYER
35 25 35 25
Gevraagde temperatuur
Daadwerkelijke temperatuur
B Kies met [▲] en [▼] de voorgeprogrammeerde temperatuur voor [PRINT] en druk op de [ENTER]-knop.
De gewenste temperatuur van de “printverwarming” is nu ingesteld. PRINT DRYER
38 25 35 25
®]-knop om “DRYER” te kiezen. C Druk op de [® PRINT DRYER
38 25 35 25
D Zie stap B voor het instellen van de temperatuur. Druk vervolgens op [ENTER]. PRINT DRYER
38 25 38 25
Instellen van de verwarmingstemperatuur De printverwarming warmt het materiaal op voordat het de printkop bereikt. Dat zorgt voor een betere grip van de inkt. De tweede verwarming maakt het materiaal opnieuw warm om te zorgen dat de inkt sneller droogt. Om de verwarmingstemperatuur in te stellen moet u op de [HEATER CONFIG]-knop drukken en als volgt te werk gaan. De temperatuur kan op “OFF” of een waarde tussen 35 en 50ºC (in stappen van 1ºC) worden ingesteld. De keuze van de temperatuur wordt eerst en vooral bepaald door de omgevingstemperatuur en het gebruikte materiaal. Gebruikt u het apparaat op een frisse plek, dan kiest u het best een iets hogere temperatuur. Indien nodig, kunt u de temperatuur ook tijdens het printen c.q. na het verwijderen van het materiaal wijzigen. Opgelet: Als u met een programma werkt dat ook een verwarmingsparameter bevat, kunt u de gewenste temperatuur ook daar instellen. Lees echter ook de handleiding van het gebruikte programma.
A Druk op de [HEATER CONFIG]-knop.
24
De gewenste temperatuur van de “droogverwarming” is nu ingesteld. E Druk op de [HEATER CONFIG]-knop.
Nu verschijnt het hoofdmenu.
Controle van de printkoppen Vóór het starten van de printopdracht controleert u het best eerst de staat van de printkoppen en de gekozen instellingen. Hiervoor is een testfunctie voorzien. Als namelijk bepaalde punten (pixels) ontbreken, is het printresultaat niet optimaal. Als u tijdens deze test een fout ontdekt, moet u eerst de betreffende kop schoonmaken. A Houd de [TEST PRINT]-knop minstens 1 seconden ingedrukt.
Nu wordt er een testpatroon geprint.
Handleiding
B Als bepaalde punten ontbreken c.q. wanneer de printkwaliteit te wensen overlaat, moet u de printkoppen schoonmaken.
Meer details hierover vindt u onder “Printkoppen schoonmaken” op blz. 39.
Controle van de snijparameters Vóór het starten van de eigenlijke snijopdracht kunt u met deze functie een test uitvoeren om na te gaan of het systeem naar behoren werkt. A Installeer een mesje, laad materiaal en sluit de frontkap.
Druk op de [SETUP]-knop om te zorgen dat zijn indicator oplicht. B Breng de wagen met de cursorknoppen naar de plaats waar de test moet worden uitgevoerd. C Houd de [TEST CUT]-knop langer dan één seconde ingedrukt.
Het apparaat snijdt nu een rechthoek uit (zie de illustratie). Cirkel
Als u de parameters niet naar behoren instelt, kunnen de volgende problemen optreden. Mesdruk Te hoog • Het materiaal scheurt op bepaalde plaatsen. • Het mes moet vaak worden vervangen. • Het mes snijdt doorheen de onderlaag en belemmert het materiaaltransport. • Het apparaat is beschadigd. Te laag • Bepaalde partijen worden niet uitgesneden. Snijsnelheid
Te snel •
Bepaalde objectpartijen worden niet uitgesneden. • De snijdiepte varieert hier en daar. • Het snijpad komt niet overeen met de instellingen. • Het materiaal scheurt op bepaalde plaatsen.
Te traag • De snijopdracht duurt extreem lang. Meer details hierover vindt u onder “Beoordeling van de snijtest” op blz. 31.
Rechthoek
Voorrangsregeling voor de keuze van de snijparameters
D Verwijder deze twee geometrische figuren om de snijkwaliteit te controleren.
Als beide figuren samen van de onderlaag worden gepealed c.q. niet volledig zijn uitgesneden, moet u de snijparameters wijzigen (zie verderop). Onder “Beoordeling van de snijtest” op blz. 31 komt u te weten aan welke voorwaarden het testpatroon moet voldoen.
Kiest u voor CUTTING PRIOR= “COMMAND”, dan hebben de software-instellingen voorrang. “COMMAND” is dan ook de aanvankelijke instelling voor deze parameter. Om in geval van twijfel de instellingen van het apparaat zelf te hanteren moet u CUTTING PRIOR op “MENU” zetten. Meer details over “CUTTING PRIOR” vindt u onder “Omschrijving van de menu’s” op blz. 52.
Instellen van de snijparameters A Druk op de [CUT CONFIG]-knop.
Het menu van de snijfunctie verschijnt. √] en [® ®]. B Kies de benodigde parameter met [√ FORCE 50 gf
50 gf
C Stel met [▲] en [▼] de gewenste waarde in en druk op [ENTER]. FORCE 50 gf
50 gf
De instelling wordt nu bevestigd. In het snijmenu kunt u dingen zoals de snijsnelheid en de mesdruk instellen. Meer details hierover vindt u onder “Omschrijving van de menu’s” op blz. 52.
25
SP-300 – Toepassingsvoorbeelden
5-2 Print-/snijdprocédé • Open nooit de frontkap, terwijl het apparaat nog aan het printen of snijden is. Als u tijdens een lopende print- of snijopdracht de frontkap opent, leidt dit tot een noodstop (d.w.z. het apparaat stopt onmiddellijk). De opdracht kan dan eventueel niet worden voltooid (omdat bepaalde coördinaten ontbreken), wat ertoe kan leiden dat het object verschuift. • Het zou kunnen gebeuren dat de kappen zich dan nog niet op de printkoppen bevinden, wat ertoe leidt dat de inkt uitdroogt. (Dat is echter alleen het geval, wanneer de wagen zich niet in het daarvoor voorziene vak bevindt.) Als u de koppen langere tijd in deze stand laat staan, gaan ze stuk en kunnen ze eventueel niet meer worden hersteld. Als de wagen ergens boven de aandrijfrol stopt, moet u op de [POWER]-knop drukken om het apparaat te initialiseren. Dan keert de printwagen namelijk terug in zijn vak en worden de printkoppen afgedekt. Als de wagen onverwacht niet in zijn vak terugkeert, zie dan “De printwagen keert niet terug in zijn vak” op blz. 58. • Raak een al geprint gedeelte van een object nooit aan zolang de printopdracht nog niet voltooid is. Anders zou u namelijk het materiaaltransport kunnen belemmeren, wat ervoor kan zorgen dat het materiaal strop komt te zitten en eventueel zelfs de printkoppen beschadigt. De print- of snijopdracht begint, zodra de eerste data binnenkomen. De ontvangen data bepalen bovendien hoe het apparaat moet worden gebruikt (hiervoor bestaan er verschillende mogelijkheden). Als de computer hetzij alleen print-, hetzij snijcommando’s zendt, worden alleen data geprint c.q. uitgesneden. Als de computer zowel print- als snijdata zendt, wordt het object na het printen meteen uitgesneden. Indien nodig, kunt u een geprint object uit het apparaat halen, extern lamineren en vervolgens weer met het apparaat laden om het uit te snijden. Zolang het hoofdmenu niet word afgebeeld, kan de print- of snijopdracht zelfs dan niet worden gestart, wanneer de computer al data zendt. Druk op de juiste knop om naar de hoofdpagina terug te gaan. Opgelet: Zie ook de handleiding bij het gebruikte programma.
Naar gelang de aard van de opdracht moet u verschillende dingen in de gaten houden: alleen printen, alleen uitsnijden of printen en uitsnijden.
26
Als u alleen wilt printen De printopdracht kan pas worden aangevat eens de verwarming de ingestelde temperatuur heeft bereikt. Start u de operatie desondanks vroeger, dan begint de [HEATER CONFIG]-indicator te knipperen, terwijl het display de volgende boodschap afbeeldt: NOW HEATING...
Zodra de verwarming de gevraagde temperatuur bereikt heeft, licht de [HEATER CONFIG]-indicator op. De printopdracht begint automatisch.
Als u alleen wilt snijden Werkt u met een materiaalrol, dan moet u voldoende materiaal afwikkelen om het transport niet te belemmeren. Draai daarvoor aan de rolflensen. Als u vóór het uitsnijden geen materiaal afrolt, verloopt het materiaaltransport waarschijnlijk betrekkelijk hobbelig. In bepaalde gevallen bereikt u, door “OFF” als verwarmingstemperatuur te kiezen, een beter resultaat. Meer details over de verwarmingstemperatuur vindt u onder “Controle vóór het starten van een opdracht” op blz. 24. Opgelet: Start een snijopdracht nooit, zolang er nog Tstukken (materiaalklemmen) zijn geïnstalleerd.
Als u na het printen meteen wilt uitsnijden Over het drogen van het materiaal
Wacht, vóór het starten van de snijopdracht, altijd tot de inkt helemaal droog is. (Hoe lang u precies dient te wachten verschilt naar gelang het gebruikte materiaal.) Als de inkt bij aanvatten van de snijopdracht nog niet droog is, is de kans groot dat de aandrukrollen of het mesje zelf lelijke vegen op het object veroorzaken. Het gebruikte programma laat eventueel toe om een wachttijd tussen het printen en uitsnijden in te stellen. Zo bent u er zeker van dat het apparaat op z’n minst een tijdje wacht (kies een voldoende lange tijdsduur). Zie ook de handleiding bij het gebruikte programma. Over het uitsnijden Tijdens het uitsnijden van een eerder geprint object kan het gebeuren dat de onderkant van de cutter over het materiaal wrijft en het geprinte object beschadigt of vegen veroorzaakt. Om dat te voorkomen moet u de meshoogte lichtjes verhogen. Meer details over het instellen van de meshoogte vindt u onder “Beoordeling van de snijtest” op blz. 31.
Handleiding
5-3 Object afsnijden Bij gebruik van rolmateriaal kunt u een afgewerkt object met het afsnijmesje losmaken van de materiaalrol door op de [SHEET CUT]-knop te drukken. A Druk op de [SET UP]-knop om te zorgen dat zijn indicator oplicht. B Houd de [SHEET CUT]-knop minstens 1 seconden ingedrukt.
Afstand bij gebruik van een automatisch afsnijcommando Hierna wordt getoond waar het materiaal bij ontvangst van een snijcommando precies wordt afgesneden.
Nieuw object
Het object wordt dan op de plaats van het afsnijmesje afgesneden.
80mm Hier wordt het object afgesneden
Mesbeschermer
Op de computer ingestelde marge Voorafgaand object
A
Hier wordt het materiaal afgesneden
Momenteel bereikte mespositie
Geprint object
Deze handeling hoeft u niet uit te voeren, wanneer het gebruikte pakket een afsnijcommando zendt.
Als u de lange T-stukken gebruikt • Als u de lange materiaalklemmen gebruikt, kan een afgewerkt object niet meer worden afgesneden. Als u desondanks met de lange T-stukken wilt werken, moet u de MEDIA CLAMP-parameter op “LONG” zetten. Het object wordt dan echter niet meer afgesneden. • Zelfs de [SHEET CUT]-knop is dan niet meer beschikbaar. Om het object na een printopdracht uit te snijden moet u eerst de lange materiaalklemmen verwijderen en vervolgens voor MEDIA CLAMP een andere instelling dan “LONG” kiezen. • Meer details hierover vindt u onder “Gebruik van de materiaalklemmen (alleen voor printopdrachten)” op blz. 22. Meer details over “MEDIA CLAMP” vindt u onder “Omschrijving van de menu’s” op blz. 52. Opgelet: Bepaalde materiaalsoorten laten het snijden niet toe. Opgelet: Bovendien kan het gebeuren dat tijdens het uitsnijden materiaaldeeltjes aan de aandrijfrol blijven plakken. Die moet u dan met de hand verwijderen. Opgelet: Vóór het afsnijden van een object mag u hoegenaamd niet op [▲] drukken. Als het object zich namelijk achter de aandrijfrol bevindt, wordt het op de foute plaats afgesneden.
5-4 Tijdelijke onderbreking (pauze) of stopzetten van een opdracht Een print- of snijopdracht kan tijdelijk of helemaal worden gestopt door op de [PAUSE]-knop te drukken. Druk op de [PAUSE]-knop om de opdracht tijdelijk te onderbreken. Het display beeldt de volgende boodschap af. TO CANCEL, HOLD DOWN PAUSE KEY
Druk dan nog een keer op de [PAUSE]-knop. Via de manier waarop u op de [PAUSE]-knop drukt bepaalt u of een opdracht tijdelijk stopt of geannuleerd wordt. Stopzetten van een print-/snijopdracht
Houd de [PAUSE]-knop minstens 1 seconde ingedrukt. De hierna getoonde boodschap verschijnt in het display en de opdracht wordt stopgezet. CANCELING...
Alle data, die zich eventueel nog in de buffer bevinden, worden gewist. Hervatten van een print-/snijopdracht
Druk nog een keer op de [PAUSE]-knop. De print-/snijopdracht wordt voortgezet. De [PAUSE]-indicator dooft.
27
SP-300 – Geavanceerde functies
6. Geavanceerde functies Hier worden bijkomende functies van het apparaat voorgesteld:
6-1 Base Point: printen/uitsnijden vanaf de gewenste plaats
Met de cursorknoppen en de [BASE POINT]-knop kunt u de oorsprong (het vertrekpunt voor het uitvoeren van een opdracht in de lengte en breedte) eender waar op het materiaal definiëren. Opgelet: Alvorens (met [BASE POINT]) een nieuwe oorsprong vast te leggen moet u de afmetingen van het materiaal achterhalen.
Met de BASE POINT-functie kunt u zelf bepalen waar een object moet worden geprint en/of uitgesneden.
Volgende printobject
* Instellen van de oorsprong voor de links/rechts-richting.
Marge (wordt bepaald door de computer)
Printgebied Vertrekpunt (oorsprong) Vertrekpunt langsheen de verticale as (in de lengte)
Uitgangspunt langsheen de horizontale as (links/rechts)
Lengte Links/rechts-richting
Instellen van het vertrekpunt A Laad materiaal en installeer de cuttereenheid. B Breng de wagen met de cursorknoppen naar de plaats die als oorsprong (Base Point) moet fungeren. Het midden van het mesje duidt de plaats van dat vertrekpunt aan.
C Druk op de [BASE POINT]-knop.
28
De hierna getoonde boodschap verschijnt in het display en de [BASE POINT]-indicator licht op. W B
500 mm
Opgelet: Gebruik de cursorknop tijdens het printen zo zelden mogelijk. De aandrukrollen zouden voor vegen in het reeds geprinte gedeelte kunnen zorgen (omdat de inkt daar nog niet droog is). Bovendien zou de printnauwkeurigheid kunnen verminderen, terwijl het materiaal zou kunnen kreukelen.
Handleiding
Kiezen van het vertrekpunt met [▲] [▼]
Als u de oorsprong alleen met [▲] en [▼] definieert, keert de cutterwagen terug in de parkeerstand. Drukt u dan op de [BASE POINT]-knop, dan wordt alleen de oorsprong in de lengte gedefinieerd (transportrichting). Voor de breedte (wagenlooprichting) wordt automatisch de maximale breedte van het printgebied ingesteld. Wissen van het vertrekpunt In de volgende gevallen wordt de via [BASE POINT] gedefinieerde positie weer gewist: • Na het printen en uitsnijden van een object. • Als u de materiaalinstellingen wist.
De hierna getoonde boodschap verschijnt in het display. CALIBRATION TEST PRINT
C Druk op de [ENTER]-knop.
Een testpatroon wordt geprint.
6-2 Correcties voor het printen Als u het apparaat op een plaats gebruikt die onderhevig is aan sterke temperatuurschommelingen c.q. als u op een bepaald moment met een ander soort materiaal werkt, moet u de volgende dingen instellen.
Testpatroon
D Bekijk dit testpatroon aandachtig. Als het resultaat te wensen overlaat, moet u vervolgen met stap E.
Verander de instellingen aan de hand van de volgende illustratie.
Transportcorrectie Hiermee kunt u transportfouten corrigeren die te wijten kunnen zijn aan het gebruikte materiaaltype. Deze parameter moet uiteraard bij elke overstap naar een ander materiaaltype opnieuw worden ingesteld. Dat heeft namelijk een positieve invloed op de nauwkeurigheid langsheen de verticale as en het zorgt dus voor een betere kwaliteit. • Deze instellingen worden in grote mate bepaald door het gebruikte materiaal (vel of rol) en de temperatuur van de verwarming. • Als u het transport aan de hand van een test wilt controleren, moet u eerst materiaal laden (zie “Laden van materiaal” op blz. 20). Anders heeft de correctie namelijk geen enkele betekenis. • Als u de transportcorrectie in het gebruikte programma instelt, hebben diens instellingen voorrang. De instellingen van het apparaat zelf worden in zo’n geval alleen gehanteerd, wanneer u de instellingen van het gebruikte programma weer wist. Werkwijze voor de correctie A Druk op de [MENU]-knop en kies met [▼] “CALIBRATION”. MENU CALIBRATION
®]-knop en kies “TEST B Druk twee keer op de [® PRINT” in het PRINTING ADJ-menu. CALIBRATION PRINTING ADJ
Geprint testobject
Hol
Goed
Banding (overlapping)
Parameterwaarde
Verminder de waarde.
±0
Verhoog de waarde.
E Kies met de [▼]-knop “SETTING”. PRINTING ADJ. SETTING
®]-knop. F Druk op de [®
De hierna getoonde boodschap verschijnt in het display. SETTING 0.00 %
0.00%
G Stel met [▲] en [▼] de gewenste waarde in en druk op [ENTER].
De instelling wordt bevestigd.
Correctie van de bi-directionele printmode Hiermee kunt u voorkomen dat de printbanen tijdens het werken in de bidirectionele mode verschuiven. Deze correctie is vooral noodzakelijk, als de kamertemperatuur vaak verandert, maar ook wanneer u met een ander soort materiaal wilt werken. Opgelet: Ze heeft enkel betrekking op de bidirectionele mode.
29
SP-300 – Geavanceerde functies
De hierna getoonde boodschap verschijnt in het display.
Werkwijze voor de correctie A Druk op de [MENU]-knop en kies met [▼] “ADJUST BI-DIR”.
ADJUST BI-DIR TEST PRINT
MENU ADJUST BI-DIR
C Druk op de [ENTER]-knop.
Een testpatroon wordt geprint. Na het printen van het testpatroon wordt het materiaal verder getransporteerd om u toe te laten het patroon te bekijken.
®]-knop. B Druk op de [®
D Bekijk dit testpatroon en onthoud de waarde waarbij de verschuiving zo klein mogelijk, zoniet onbestaand, is. H2 H1 NO.4
-30 -29
-3
-2
-1
0
+1 +2 +3 +4 +5 +6
+7
+8
+9
+10
-30 -29
-3
-2
-1
0
+1 +2 +3 +4 +5 +6
+7
+8
+9
+10
-30 -29
-3
-2
-1
0
+1 +2 +3 +4 +5 +6
+7
+8
+9
+10
-30 -29
-3
-2
-1
0
+1 +2 +3 +4 +5 +6
+7
+8
+9
+10
H2 H1 NO.3
+3 +4 +5 +6
+7
+8
+9
+10 H2 H1 NO.2
H2 H1
+3 +4 +5 +6
+7
+8
+9
+10
NO.1
Parameterwaarde (waarbij geen verschuiving meer zichtbaar is) De waarden voor instelling “1” luiden: H1= 7 1/2 en H2= 8.
E Controleer de waarde en druk op de [ENTER]-knop.
Het apparaat draait het materiaal nu zo ver tot het einde van het testobject te zien is. F Druk op de [▼]-knop om “SETTING NO. 1” te kiezen.
De mogelijkheden zijn: “SETTING NO. 1”~“SETTING NO. 4”. ADJUST BI-DIR SETTING No.1
De hierna getoonde boodschap verschijnt in het display. H2 0
√] en [® ®] “H1” of “H2”. Stel H Kies met de knoppen [√ met [▲] en [▼] de waarde in waarbij er volgens de testprint geen verschuiving zichtbaar is (zie stap D).
Druk, na alle waarden ingevoerd te hebben, op de [ENTER]-knop.
30
H1 H7
1/2
H2 H8
Voor dit voorbeeld zou u voor [SETTING NO. 1] de volgende waarden kunnen kiezen: H1= 7 1/2 en H2= 8.
I Herhaal de stappen F~H om de waarden van “SETTING No. 2”~“SETTING NO. 4” in te stellen.
Opslaan en laden van de bidirectionele correctiewaarden
®]-knop. G Druk op de [®
H1 0
De ingevoerde waarden worden bevestigd.
Met deze functie kunt u de bidirectionele correctiewaarden opslaan en later weer laden. U kunt maar liefst acht instellingsgehelen opslaan. Het verdient aanbeveling om alle vaak benodigde instellingen apart op te slaan. Dan hoeft u de bidirectionele correctie namelijk niet telkens opnieuw in te stellen, wanneer u met een ander materiaaltype werkt. Opslaan van de correctie-instellingen A Stel de correctiewaarden zoals onder ““Werkwijze voor de correctie”” beschreven in.
Handleiding
B Druk op de [▼]-knop om “SAVE PRESETTING” te kiezen. ADJUST BI-DIR SAVE PRESETTING
®] naar de volgende pagina. Kies een geC Spring met [® heugen (“PRESETTING 1”~“PRESETTING 8”) en druk op de [ENTER]-knop.
De instellingen worden nu in het gekozen geheugen opgeslagen. SAVE PRESETTING
1
Kies met [▲] en [▼] een geheugen.
Opgelet: Het verdient aanbeveling om ook telkens te noteren welk geheugen voor welk type materiaal is bedoeld.
Laden van de correctie-instellingen A Druk op de [MENU]-knop en kies “ADJUST BI-DIR” met [▼]. MENU ADJUST BI-DIR
6-3 Ondersteunde materiaalsoorten Gebruik uitsluitend materiaal van Roland DG of materiaal dat door Roland DG uitdrukkelijk is goedgekeurd. A) Maximale dikte bij het snijden: 0,08~0,22mm (naar gelang de samenstelling van het materiaal) B) Maximale dikte: (met onderlaag): Printen: 1,0mm; snijden: 0,4mm C) Maximale roldiameter: 180mm D) Toegelaten kerndiameter bij gebruik van materiaalrollen: 50,8mm of 76,2mm. E) Maximaal toegelaten rolgewicht: 12kg F) Materiaalwikkeling: • De print- c.q. snijkant moet zich aan de buitenkant bevinden. • Gebruik uitsluitend materiaaltypen die niet aan de daaronder liggende laag vastplakken.
A
B D
®]-knop. B Druk op de [®
De hierna getoonde boodschap verschijnt in het display. C
ADJUST BI-DIR TEST PRINT
C Druk op de [▼]-knop om “LOAD PRESETTING” te kiezen. ADJUST BI-DIR LOAD PRESETTING
®] naar de volgende pagina. D Spring met [®
Kies een geheugen (“PRESETTING”) en druk op de [ENTER]-knop. De gekozen bidirectionele correctiewaarde wordt geladen. LOAD PRESETTING
1
Zijaanzicht van een materiaalrol
6-4 Beoordeling van de snijtest De snijdkwaliteit wordt voor een groot deel bepaald door de scherpte van het mesje en de instellingen voor het snijden. Meer bepaald spelen hier de volgende factoren een belangrijke rol: de snelheid, de mesdruk, de verschuiving van het mesje en de meshoogte. Een overtuigend resultaat is maar haalbaar, wanneer u alles naar behoren hebt ingesteld. Herhaal de snijtest zo vaak met variërende instellingen tot het resultaat optimaal is. Via een snijtest kunt u, aan de hand van een klein stukje materiaal, nagaan of de instellingen kloppen. A Verwijder de cirkel ( ).
Kies met [▲] en [▼] een geheugen.
Cirkel
Opgelet: Tijdens het laden worden de in het buffergeheugen aanwezige data overschreven. Als u de laatst gewijzigde instellingen later nog eens nodig hebt, moet u ze opslaan alvorens de geheugeninstellingen te laden. Rechthoek
• Als de rechthoek ( ) tijdens het verwijderen van de cirkel op de onderlaag blijft zitten, is de mesdruk optimaal.
31
SP-300 – Geavanceerde functies
• Als tijdens het verwijderen van de cirkel ook de rechthoek loskomt, hebt u een foute mesdruk c.q. een foute meshoogte ingesteld. • Als bepaalde gedeelten van het object niet werden uitgesneden, ligt de snijsnelheid wat aan de hoge kant.
Meshoogte instellen
Aan de hand van de volgende formule kunt u de ongeveer juiste meshoogte berekenen. Meshoogte
=
Dikte van het ge- + laden materiaal
Dikte onderlaag 2
B Verwijder de rechthoek ( ).
• Als het mesje een duidelijk spoor op de onderlaag heeft achtergelaten, zijn de meshoogte en de mesdruk optimaal ingesteld. • Als de banen nauwelijks zichtbaar zijn of als de onderlaag gedeeltelijk doorgesneden is moet u hetzij de mesdruk, hetzij de meshoogte corrigeren. C Controleer tenslotte de hoeken van de rechthoek.
A
B
C
• Als ze helemaal recht zijn (A), is de mesdruk optimaal. • Afgeronde hoeken (B) betekenen dat de mesverschuiving (offset) te klein is. • Gekartelde hoeken (C) wijzen op een overdreven verschuiving (offset) van het mesje. • Als het object wat onnauwkeurig werd uitgesneden, hebt u een te hoge snijsnelheid gekozen. Controleer dan de hierboven vermelde punten en corrigeer de snijparameters waar nodig. Onder “Controle van de snijparameters” op blz. 25 komt u te weten hoe u een snijtest kunt doorvoeren en de snijparameters instelt.
De meshoogte (d.w.z. hoe ver het mesje uit de cutter staat) is instelbaar. Bij materiaal met een bijzonder dunne onderlaag moet u deze instelling bv. wijzigen. De meshoogte kunt u wijzigen door aan de kap van de cutter te draaien. Bij een volledige draaiing bevindt het mesje zich 0,5mm hoger of lager. Max.: 2,5mm
Materiaal
Onderlaag Mesje
Helft van de onderlaagdikte
De meshoogte komt ongeveer overeen met de snijdiepte.
6-5 Correcties voor het printen en uitsnijden Echt overtuigend wordt het uitgesneden resultaat pas, als de snijopdracht precies op de geplande plaats (zonder verschuiving t.o.v. het geprinte object) wordt uitgevoerd. Speciaal hiervoor biedt het apparaat een functie die “PRINT-CUT ADJ.” heet.
Automatische instelling A Laad materiaal.
Druk op de [SET UP]-knop om te zorgen dat zijn indicator oplicht. B Stel de “ENV. MATCH”-parameter in zoals onder “Stap 8: aanpassen aan de omstandigheden” op blz. 16 beschreven.
Meshoogte instellen
Min.: 0mm
Cuttereenheid
0,1mm
MENU ENV. MATCH
C Druk vervolgens op de [▼]-knop om “PRINT-CUT ADJ.” te kiezen. MENU PRINT - CUT ADJ.
®]-knop. D Druk op de [®
Het display beeldt nu de volgende boodschap af. Meshoogte
Let er altijd op geen te kleine meshoogte te kiezen. Anders wrijft de onderkant van de cutter namelijk over het materiaal en veroorzaakt vegen of krassen. Dat moet u vooral in de gaten houden voor materiaal waar de inkt niet zo stevig op ligt.
32
PRINT - CUT ADJ. TEST PRINT
E Druk op de [▲]-knop om “AUTO” te kiezen. PRINT - CUT ADJ. AUTO
Handleiding
Handmatige instelling
F Druk op [ENTER] om paskruisen te printen en de automatische opsporing van het referentiepunt te activeren.
Hier komt u te weten hoe de verschuiving (offset) op basis van een print- en snijtest kan worden berekend. De correctiewaarden voor de overeenstemming tussen het geprinte object en het snijpad moeten via het frontpaneel worden ingesteld.
Het apparaat zoekt later dan een dergelijk referentiepunt door na te gaan waar de automatisch geprinte paskruisen zich bevinden. Zodra de instelling voltooid is, verschijnt de volgende boodschap in het display.
A Laad materiaal en installeer de cuttereenheid.
Druk op de [SET UP]-knop om te zorgen dat zijn indicator oplicht.
PRINT - CUT ADJ. COMPLETED !!
B Zie de stappen B~D onder “Automatische instelling”.
Het display beeldt nu de volgende boodschap af. Achterkant
PRINT - CUT ADJ. TEST PRINT
Voorkant
C Druk op de [ENTER]-knop.
Referentiepunt
Nu wordt een testpatroon geprint en vervolgens uitgesneden.
G Druk op de [ENTER]-knop.
D Controleer het testpatroon:
Nu verschijnt weer de boodschap van stap D. Opgelet: Bij bepaalde materiaaltypen is deze automatische functie niet beschikbaar. Dan moet u de verschuiving (offset) zelf berekenen en de overeenstemming tussen het geprinte object en het snijpad op basis van een test achterhalen. Zie verderop.
Snijlijn
Testpatroon Links/rechts-richting +2.0
-2.0
+1.5
-1.5
+1.0
-1.0
+0.5
-0.5
-0.5 Liniaal voor de verschuivingswaarde
+0.0 +2.0
+1.5
+1.0
+0.5
Transportrichting
+0.0 Feed
-2.0
-1.5
-1.0
-0.5
Kijk waar de snijlijn over het liniaal heengaat. In ons geval is dat bij de waarde “–0.3”. Kijk nu aan de “FEED”-kant (transportrichting) waar de lijn wordt overschreden.
-0.0 Scan
Snijlijn
-0.0
E Druk op de [▼]-knop om “FEED SETTING” te kiezen. PRINT - CUT ADJ. FEED SETTING
®]-knop. F Druk op de [®
Het display beeldt nu de volgende boodschap af. FEED SETTING +0.0 mm +0.0 mm
G Voer nu met [▲] of [▼] de in stap D berekende waarde in en druk op de [ENTER]-knop. H Herhaal de stappen F~G om ook in de andere richting (“SCAN SETTING”) de noodzakelijke correctie in te stellen.
6-6 Opnieuw laden van het materiaal na het printen (paskruisen) In bepaalde gevallen wilt u een geprint object misschien eerst van een vernis- of beschermlaag voorzien (“lamineren”) alvorens het uit te snijden. Daarvoor moet u het object (het materiaal) na het printen uitvoeren, het extern lamineren en het vervolgens weer laden om het te kunnen uitsnijden. Dat verloopt echter alleen vlekkeloos, als het apparaat ook weet waar het moet uitsnijden. Precies om die reden moet het object tijdens het printen worden voorzien van zgn. “paskruisen”. Als u het object weer invoert om het te laten uitsnijden, “ontdekt” het apparaat de paskruisen en laadt het materiaal op zo’n manier dat het object zonder bijkomende instellingen kan worden uitgesneden.
33
SP-300 – Geavanceerde functies
Printen van paskruisen Laad materiaal en print het object. In de vier hoeken van het object worden nu automatisch paskruisen toegevoegd. De plaatsing van de paskruisen kunt u in het gebruikte programma instellen. Zie ook de handleiding bij het gebruikte programma. Paskruis (ALIGN POINT3)
A Draai de kant met de paskruisen naar de mesbeschermer en laad het materiaal.
A
Paskruis
Paskruis (ALIGN POINT2) Achterkant Mesbeschermer
Voorkant
Oorsprong (BASE POINT)
Paskruis (ALIGN POINT1)
Met de parameters BASE POINT en ALIGN POINT 1~ALIGN POINT 3 kunt u de mespositie vervolgens op de juiste plaats boven het object instellen. Verderop komt u te weten hoe u met deze parameters kunt werken. Opgelet: Paskruisen, die via het gebruikte takenpakket e.d. worden toegevoegd, herkent het apparaat niet.
Materiaalafmetingen waarbinnen de paskruisen automatisch worden herkend Als u een object van paskruisen laat voorzien, moet u tussen dat object en het volgende een marge van minstens 90mm laten. Als u wilt, kunt u deze marge ook in de gebruikte programma instellen. Zie ook de handleiding bij het gebruikte programma. Paskruis
Aandrukrollen
90mm of meer
Hier het materiaal afsnijden 1,5mm
1,5mm 22,5mm Printoppervlak bij gebruik van paskruisen.
22,5mm
80mm
Automatisch schikken van het snijpad op basis van de paskruisen Als u de automatische herkenning van de paskruisen activeert, kan het apparaat het geprinte object optimaal voorbereiden voor de snijopdracht. Zie ook de handleiding bij het gebruikte programma.
34
Een eventueel noodzakelijke correctie kan alleen worden doorgevoerd, als de hoek tussen twee paskruisen kleiner is dan 5˚. Laad het materiaal opnieuw, indien nodig.
Minder dan 5˚
Minder dan 5˚
B Start de dataoverdracht van de computer. De snijopdracht begint.
• Als het apparaat de posities van de snijtekens niet kan achterhalen, verschijnt de volgende boodschap in het display. CROPMARK ERROR NOT FOUND
Druk vervolgens op de [ENTER]-knop. De dataoverdracht en de snijopdracht stoppen. Laad het materiaal opnieuw en zorg er ditmaal voor dat de paskruisen rechter liggen. Herhaal de snijopdracht daarna nog eens. • Om de zoektocht naar de paskruisen te stoppen moet u op de [PAUSE]-knop drukken. Druk, zodra de volgende boodschap verschijnt, op de [ENTER]-knop om de positiebepaling weer uit te schakelen. CANCEL CROPMARK DETECTION?
Handleiding
Handmatige instelling van de positie Bij bepaalde materiaalsoorten kan het apparaat de paskruisen niet automatisch vinden. Dan moet u de betreffende coördinaten met de hand instellen. A Geef eerst aan waar de oorsprong zich bevindt. Breng het midden van het mesje met de cursorknoppen naar het paskruis in de rechter benedenhoek (“oorsprong”). Het midden van het mesje moet zich boven dit punt bevinden.
Midden van het mesje
Elk nummer (ALIGN POINT 1~ALIGN POINT 3) komt overeen met één bepaalde positie. Het apparaat berekent de coördinaten van deze posities vanuit de gedefinieerde oorsprong (BASE POINT). De nummers van de gedefinieerde referentiepunten worden als volgt afgebeeld. W 500 mm B 1 2 3 ALIGN POINT 3 ALIGN POINT 2 ALIGN POINT 1 BASE POINT
Opgelet: Alvorens de referentiepunten (ALIGN POINT) in te stellen moet u de oorsprong definiëren (BASE POINT). Wijzigt u de BASE POINT-instelling namelijk pas daarna, dan worden de coördinaten van de referentiepunten (ALIGN POINT) weer gewist.
B Druk op de [BASE POINT]-knop.
De [BASE POINT]-indicator licht op. Het display beeldt nu de coördinaten van de gedefinieerde oorsprong (BASE POINT) af. W B
Meer details over de referentiepunten vindt u onder “Printen van paskruisen” op blz. 34.
500 mm
C Breng het midden van het mes met de cursorknoppen naar eender welk snijteken (ALIGN POINT 1~ALIGN POINT 3) en druk op de [BASE POINT]-knop. Het midden van het mesje moet zich boven dit punt bevinden.
D Als de volgende boodschap verschijnt, moet u op de [ENTER]-knop drukken. SETTING ALIGN W B1
POINT
1
500 mm
Voorbeeld van de oorsprong (BASE POINT) en het ALIGN POINT 1-snijteken.
Het referentiepunt is nu ingesteld. U kunt maximaal drie referentiepunten opgeven. Het nummer van het referentiepunt (ALIGN POINT) kunt u vrij kiezen.
35
SP-300 – Geavanceerde functies
6-7 Beschikbaar print-/snijgebied Maximaal bruikbaar oppervlak De print-/snijbreedte (d.w.z. de breedte in de richting van de wagenbewegingen) hangt af van de positie van de aandrukrollen. De daadwerkelijke breedte is de afstand tussen de linker en rechter aandrukrol, min een marge van 1,5mm aan de binnenkant van beide rollen. Max.: 736mm 90mm
Breedte voor het printen/snijden Max.: 24998mm
10mm
±1,5mm
10mm
±1,5mm
Aandrukrol
80mm
80mm
Oorsprong (Origin) voor de print-/ snijopdracht (0, 0)
Printoppervlak bij gebruik van paskruisen. Als u met paskruisen werkt, wordt het print-/snijgebied nog eens 12,5mm + 12,5mm kleiner:
12,5mm
12,5mm
10mm
10mm
Breedte voor het printen/snijden
10mm
10mm
12,5mm
12,5mm
Maximaal bruikbaar oppervlak Paskruis
36
Handleiding Beschikbaar print-/snijgebied
6-8 Ink Remaining: hoeveel inkt is er nog?
6-9 Als u het apparaat langere tijd niet wilt gebruiken
Met de INK REMAINING-functie kunt u nagaan hoeveel inkt er nog in de cartridges rest. Door dit regelmatig te controleren kunt u na verloop van tijd min of meer voorspellen hoe lang de verschillende kleuren in bepaalde situaties meegaan. Meer details hierover vindt u onder “Vervangen van de inktcartridges” op blz. 38.
Als u het apparaat een tijdje niet wenst te gebruiken, hoeft u toch maar de secundaire netschakelaar te deactiveren. In dat geval geeft het apparaat namelijk maandelijks een signaal weer om u erop te wijzen dat hij toe is aan een schoonmaakbeurt.
In de volgende gevallen komt de aangeduide hoeveelheid echter niet meer overeen met de daadwerkelijke hoeveelheid. • Wanneer u een reeds gebruikte cartridge verwijdert en daarna weer in het vak stopt; • Wanneer u een eerder gebruikte cartridge later nog eens gebruikt; Het apparaat gaat er altijd van uit dat een nieuw ingevoerde cartridge nog helemaal vol is. De aangegeven hoeveelheid inkt strookt dan dus niet meer met de realiteit. A Druk op de [MENU]-knop en kies met [▼] “INK REMAINING”.
®]-knop. B Druk op de [®
Het display beeldt nu de resterende hoeveelheid inkt van alle cartridges af. De cijfers komen overeen met de nummers in de cartridgevakken. In het volgende voorbeeld is de cartridge in vak 3 (Magenta) bv. bijna uitgeput. 2
3
PRESS THE POWER KEY TO CLEAN
B Druk op de [POWER]-knop om de secundaire voeding in te schakelen. De [POWER]-indicator licht op.
De automatische schoonmaak wordt gestart. C Zodra de schoonmaak afgerond is, kunt u de [POWER]-knop ±1 seconde ingedrukt houden om het apparaat weer uit te schakelen. De [POWER]-indicator dooft.
MENU INK REMAINING
1
A Zodra de beep weerklinkt verschijnt de volgende boodschap in het display.
4
Schakel het apparaat minstens één keer per maand in. Door namelijk de secundaire voeding te activeren start u de automatische schoonmaak. Opgelet: Zelfs wanneer u het apparaat langere tijd niet wilt gebruiken, moet de temperatuur op de plaats, waar het staat, 5~40˚C bedragen. De luchtvochtigheid moet eveneens binnen het toegestane bereik (20~80% zonder condensatie) liggen. Zet het apparaat nooit op een plaats waar de temperatuur hoger ligt dan 40ºC.
Hoe minder balken er voor een bepaalde kleur worden afgebeeld, hoe minder inkt er nog is.
Welke kleur moet u waar installeren?
C Controleer het inktniveau van de cartridges en druk op de [MENU]-knop om naar de hoofdpagina terug te keren.
37
SP-300 – Onderhoud
7. Onderhoud Hier komt u te weten hoe u inktcartridges moet vervangen, hoe de printkoppen en het apparaat zelf schoon te maken.
7-1 Vervangen van de inktcartridges Uitgeputte cartridges moet u zo snel mogelijk vervangen. Gebruik uitsluitend ECO-SOL INK-cartridges van Roland DG Corp.
Opbergen en installeren van inktcartridges
• •
• •
Houd, voor het hanteren van de inktcartridges, de volgende dingen in de gaten: Probeer nooit een inktcartridge te openen. Als u een inktcartridge laat vallen, kan het gebeuren dat de behuizing ervan wordt beschadigd. Gooi een dergelijke cartridge dan onmiddellijk weg. Bewaar de inktcartridges op een plaats waar de temperatuur tussen –20ºCC en 40ºC bedraagt. Verwijder een inktcartridge pas, wanneer ze uitgeput is (tenzij u het apparaat moet vervoeren). Als u ze namelijk herhaaldelijk verwijdert en weer installeert, ontstaan er luchtbellen in de darmen, die de kwaliteit nadelig beïnvloeden.
Alvorens een nieuwe cartridge te installeren moet u de volgende dingen nagaan: • Het apparaat moet ingeschakeld zijn. • Het apparaat moet gestopt zijn of moet zich in de pauzestand bevinden. Alvorens een nieuwe cartridge in te steken moet u ze schudden, omdat er anders sprake zou kunnen zijn van belangrijke kleurafwijkingen. Opgelet: Als u een inktcartridge verwijdert of insteekt, terwijl het apparaat aan het printen is, kunnen luchtbellen ontstaan die de kwaliteit nadelig beïnvloeden. Opgelet: Werk uitsluitend met ECO-SOL INK-cartridges. Andere merken en inktsoorten kunnen het apparaat namelijk beschadigen of de werking ervan belemmeren. Opgelet: Let erop telkens de juiste kleur in het juiste vak te installeren. Wacht nooit te lang met het installeren van een nieuwe cartridge om te voorkomen dat de inkt in het apparaat uitdroogt en de sproeiers verstopt raken.
38
Vervangen van een cartridge A Haal de uitgeputte cartridge uit het betreffende vak. Cartridgevakken
Opgelet: Ga voorzichtig te werk tijdens het vervangen of installeren van inktcartridges. Doe het rustig aan om te voorkomen dat er inkt uitloopt of wordt verspild.
B Schud een nieuwe cartridge voorzichtig en stop ze dan pas in het betreffende vak.
Als tijdens het printen een cartridge uitgeput raakt In dat geval geeft het apparaat een akoestisch signaal weer, terwijl het display de volgende boodschap afbeeldt: 1 2 3
4
Als een cartridge uitgeput is, knipperen zijn nummer en een “_”symbool in het display.
Als u deze waarschuwing negeert, wordt de printopdracht weliswaar voortgezet, maar de kwaliteit zal dan vrijwel zeker niet aan de verwachtingen voldoen. Vervangen van een inktcartridge (in de “STOP”-mode) A Vervang de cartridge wiens nummer in het display knippert. B Schud een nieuwe cartridge voorzichtig en stop ze dan pas in het betreffende vak.
Met EMPTY MODE (onder “INK CONTROL”) bepaalt u wat er moet gebeuren, als een inktcartridge tijdens het printen uitgeput geraakt. Hier kunt u kiezen tussen twee mogelijkheden: “CONT.” en “STOP”. (De aanvankelijke instelling luidt “STOP”.) Als u “STOP” (stoppen) kiest
STOP betekent dat de printopdracht bij een tekort aan inkt in één van de cartridges wordt gestaakt. Installeer een nieuwe cartridge en zet de printopdracht voort. Vaak kunt u op het object nadien precies zien waar de cartridgewissel werd uitgevoerd. Vóór het starten van belangrijke printopdrachten, waar de kwaliteit van groot belang is, verdient het dan ook aanbeveling om na te gaan of er nog voldoende inkt rest.
Handleiding Beschikbaar print-/snijgebied
Als u “CONT.” (doorgaan) kiest
Misschien kunt u een cartridge dan niet meteen vervangen (bv. omdat u, alvorens ‘s avonds naar huis te gaan, een printopdracht hebt gestart). In de “CONT.”-mode geeft het apparaat weliswaar een waarschuwingssignaal weer, zodra een cartridge uitgeput is, maar het kan wel nog ongeveer 1m printen – en dat doet het apparaat dan ook. Dat kan er echter toe leiden dat bepaalde kleurschakeringen na verloop van tijd alsmaar bleker worden. In de regel rest er nog inkt voor ±1m , wanneer deze waarschuwing weerklinkt verschijnt (er is m.a.w. een beetje speling). Houd echter wel in de gaten dat dit –naar gelang de inktbezetting– ook iets minder kan zijn. Hoe dan ook: eens de lopende printopdracht is voltooid, stopt het apparaat en zal het pas weer printen nadat u de uitgeputte cartridge hebt vervangen. 2
Medium & Powerful: als de koppen bijzonder vuil zijn Als de kwaliteit na een normale schoonmaakbeurt nog steeds ondermaats is, kunt u dat als volgt verhelpen: A Laad materiaal dat de minimale breedte voor de achteraf door te voeren test heeft. B Druk op de [MENU]-knop en kies met de [▼]-knop “HEAD CLEANING”.
2
7-2 Printkoppen schoonmaken Bij het inschakelen van het apparaat met de secundaire netschakelaar wordt een automatische onderhoudsbeurt gestart waarbij ook de printkoppen worden schoongemaakt. U hoeft dus geen bijkomende schoonmaakwerken uit te voeren. Als de kwaliteit desondanks te wensen overlaat, kunt u de koppen op de volgende manier schoonmaken. Deze schoonmaakprocedure versnelt de slijtage van de printkoppen en zorgt bovendien voor een hoger inktverbruik. Maak dus geen overdreven gebruik van deze functie (wacht tot de kwaliteit echt ondermaats is). In de POWERFUL-mode (“HEAD CLEANING”-menu) ligt de slijtage van de koppen nog hoger. Bovendien wordt er ook meer inkt verbruikt. (Voor de schoonmaak in de POWERFUL-mode hebt u ±30cc inkt per cartridge nodig.) Als het object witte plekken bevat of er te bleek uitziet, moet u de koppen eerst met de [CLEANING]knop schoonmaken. A Laad materiaal dat de minimale breedte voor de achteraf door te voeren test heeft. B Houd de [CLEANING]-knop minstens 1 seconde ingedrukt.
De schoonmaak van de koppen begint. C Houd, na de schoonmaak, gedurende één seconde de [TEST PRINT]-knop ingedrukt.
Nu wordt een testpatroon geprint. D Meer details hierover vindt u onder “Controle van de printkoppen” op blz. 24. Als het resultaat nog steeds te wensen overlaat, moet u de schoonmaakbeurt nog eens herhalen.
Als de kwaliteit ook na verschillende schoonmaakbeurten nog ondermaats is, kunt u gebruik maken van de schoonmaakfuncties van het HEAD CLEANING-menu (dat deel uitmaakt van het hoofdmenu). Zie verderop.
MENU HEAD CLEANING
®] en vervolgens op [▼] om “POWERFUL” C Druk op [® of “MEDIUM” te kiezen en bevestig met de [ENTER]knop. HEAD CLEANING MEDIUM
De schoonmaak van de koppen begint. D Na het schoonmaken moet u een printtest starten.
Als ook de POWERFUL-mode niet helpt
Als u na deze schoonmaak nog steeds niet tevreden bent, moet u deze procedure nog een keer herhalen in de “POWERFUL”-mode. En als dat geen uitkomst biedt, kunt u de koppen met de schoonmaakset behandelen. Zie verderop.
Printkoppen met de hand schoonmaken Het apparaat wordt geleverd met een aantal accessoires die voor de handmatige schoonmaak van de printkoppen bedoeld zijn. Deze schoonmaak moet u doorvoeren, wanneer de schoonmaakfuncties van de HEAD CLEANING-mode niet (meer) het beoogde resultaat opleveren. De bijgeleverde set dient voor het verwijderen van inktklonters en stof in de buurt van de koppen, die er na verloop van tijd voor zorgen dat er vegen op de geprinte objecten staan. Onthoud verder dat u deze handmatige schoonmaak pas mag doorvoeren, wanneer de automatische schoonmaakfunctie niet meer het verwachte resultaat oplevert. Is het probleem zelfs na de manuele schoonmaak niet de wereld uit, dan neemt u het best contact op met uw Roland DG-dealer (daar vindt u tevens een nieuwe schoonmaakset). De printkoppen verslijten na verloop van tijd en moeten om de 6 miljard dots worden vervangen. Lees het volgende aandachtig door om kennis te maken met de juiste werkwijze en schade aan de koppen te voorkomen. Voer alle vermelde schoonmaakhandelingen zo snel mogelijk uit.
39
SP-300 – Onderhoud
Vóór het schoonmaken moet u de kappen van de koppen verwijderen. Dit betekent echter ook dat u de schoonmaak zo snel mogelijk moet uitvoeren om te voorkomen dat de koppen uitdrogen. In de regel neemt deze manuele schoonmaakprocedure ongeveer een half uur in beslag. Als u het binnen dit tijdsbestek niet redt, stopt u er het best mee en voert u de volgende handelingen uit: 1. Installeer de afdekplaat aan de rechter kant van het apparaat. 2. Druk op [ENTER] om de automatische schoonmaak van de koppen te starten. 3. Voer daarna een handmatige schoonmaak uit.
De printwagen beweegt en de hierna getoonde boodschap verschijnt in het display. FINISHED CLEANING?
F Open de frontkap en verwijder de twee schroeven.
Til de afdekplaat op en verwijder ze. Afdekplaat
Schroef
Voorbereidingen voor de schoonmaak A Druk op de netschakelaar aan de zijde van het apparaat om dit laatste in te schakelen. In de “I”-stand drukken.
Laad ditmaal echter geen materiaal. B Druk de [POWER]- en [CLEANING]-knop samen in.
Opgelet: Wees voorzichtig tijdens het verwijderen van de afdekplaat. Als ze namelijk valt, zou ze kunnen vervormen.
G Raak het hierna getoonde gebied aan om alle eventueel aanwezige statische elektriciteit uit uw lichaam af te leiden.
Het display beeldt nu de volgende boodschap af. MAINTENANCE CLEANING
C Kies “CLEANING” en druk op de [ENTER]-knop.
Het display beeldt nu de volgende boodschap af. OPEN MAINTENANCE COVER
D Open de frontkap en verwijder de afdekplaat voor het onderhoud. Afdekplaat voor het onderhoud
Schroef
Handmatige schoonmaak van de printkoppen A Maak de koppen zelf en het gebied errond schoon. Begin met de linker kant van het apparaat. Gebruik een wattenstaafje voor het verwijderen van stof en klonters van de inoxframe en de plastic partijen aan weerskanten van de printkoppen. Printkop
E Sluit de frontkap en druk op de [ENTER]-knop. Printwagen Plasticonderd elen Inoxframe van de printkoppen
Oppervlakken van de inktsproeiers
Opgelet: Gebruik uitsluitend de bijgeleverde wattenstaafjes en wees uiterst voorzichtig: u mag de inktsproeiers (jets) niet aanraken.
40
Handleiding Beschikbaar print-/snijgebied
B Verwijder de inktresten en het stof op de frame rechts op het apparaat.
REPLACE WIPER
Als de wissers aan vervanging toe zijn, verschijnt de boodschap “REPLACE WIPER” in het display. In de regel wordt deze boodschap ongeveer om de 1500 schoonmaakbeurten (met de “ALL”-optie) afgebeeld. Meer details over het vervangen van de wissers vindt u onder “Vervangen van de wisser” op blz. 42. Na de schoonmaak
Inoxframe
A Installeer de frontkap opnieuw en sluit ze.
Opgelet: Verwijder vooral inkt-/stofklonters rond de printkoppen, omdat die snel voor problemen kunnen zorgen.
Let er tijdens het installeren op dat de kap in de haken vasthangt. Kap
Schroef
C Maak vervolgens de gummikappen en het gebied errond schoon. Verwijder stof en andere deeltjes met een wattenstaafje.
Kap
Haak
B Druk op de [ENTER]-knop. Gummikap
Spons
Het display beeldt nu de volgende boodschap af.
Als de sponsen aan de binnenkant van de kappen vuil zijn, moet u ze eveneens met een wattenstaafje schoonmaken. Opgelet: Als de sponsen en/of kappen nog schoon zijn, mag u ze onder geen beding aanraken. Opgelet: Hardnekkig vuil op de sponsen mag u met de punt van een wattenstaafje wegkrabben. Ga echter uiterst voorzichtig te werk. Druk dus niet te hard, omdat u de betreffende spons anders beschadigt.
D Maak nu de wisser schoon.
NOW PROCESSING...
De koppen keren nu automatisch terug naar hun parkeerstand en de automatische schoonmaak begint. C Nu zou de volgende boodschap in het display moeten verschijnen. Open dan de frontkap en installeer de onderhoudsplaat weer. CLOSE NANCE
Druk op de [▼]-knop om de wisser te kunnen verwijderen.
MAINTE COVER
Onderhoudsplaat Wisser
Schroef
E Verwijder stof en andere deeltjes met een wattenstaafje. D Sluit de frontkap en druk op de [ENTER]-knop.
De secundaire voeding wordt uitgeschakeld. Wisser
E Druk nog een keer op de [POWER]-knop om de secundaire voeding weer in te schakelen. F Laad een stukje materiaal en start een printtest.
41
SP-300 – Onderhoud
Bekijk het geprinte testobject aandachtig. Let er vooral op of alle punten (dots) wel degelijk aanwezig zijn. Is dat niet het geval, dan moet u de automatische schoonmaak nog een keer herhalen om een optimaal resultaat te bereiken.
7-3 Andere schoonmaakbeurten Tijdens het printen kan het gebeuren dat er inktplekken op het apparaat zelf en op de frontkap terechtkomen. Met de hierna beschreven handelingen kunt u die gedeelten echter weer schoonmaken. Opgelet: Vóór het uitvoeren van andere schoonmaakwerken dan degene met de wattenstaafjes moet u het apparaat volledig uitschakelen (de hoofdnetschakelaar moet uit staan). Opgelet: Druk eerst op de [POWER]-knop om de secundaire voeding uit te schakelen.
• Het apparaat bevat geen onderdelen die door de gebruiker mogen worden gesmeerd. • Gebruik nooit oplosmiddelen of wasbenzine voor de schoonmaak, omdat hierdoor eventueel aanwezige materiaalresten kunnen oplossen en daarna nog moeilijker kunnen worden verwijderd. • Maak de aandrijfrol, de grijpvlakken en de materiaalklemmen op regelmatige tijdstippen schoon. • Maak de printkoppen nooit met blote handen schoon. Let erop dat de printkoppen nooit in aanraking komen met water enz.
Schoonmaken van de frontkap
Ook de frontkap kunt u best met een met water bevochtigde doek schoonmaken. Veeg hem daarna weer droog. Schoonmaken van de T-stukken (materiaalklemmen) Als de T-stukken stof/inktklonters bevatten, moet u die met een licht met water bevochtigde doek schoonmaken.
7-4 Vervangen van verbruiksgoederen Vervangen van de wisser Als de hierna getoonde boodschap verschijnt, moet u de wisser uit het apparaat halen en een nieuwe installeren. TIME FOR WIPER REPLACE
A Voer de stappen A~B onder “Voorbereidingen voor de schoonmaak” op blz. 40 uit om naar het MAINTENANCE-menu te springen. Druk op de [▼]-knop om “WIPER REPLACE” te kiezen en bevestig die keuze met de [ENTER]-knop.
De printwagen verlaat nu zijn vak en stopt boven de aandrijfrol. MAINTENANCE WIPER REPLACE
Schoonmaken van de ombouw
Voor het schoonmaken van de ombouw kunt u een licht bevochtigde doek gebruiken. Wrijf de ombouw, het bedieningspaneel enz. daarna echter meteen weer droog. Aandrijfrol schoonmaken De aandrijfrol mag eveneens met een vochtige doek (liefst alleen water, bij hardnekkig vuil ook neutraal zeepsop) worden schoongemaakt. Ook hier dient u de rol daarna echter meteen weer droog te wrijven. Als er stof en materiaalresten aan de aandrijfrol blijven plakken, moet u die verwijderen door naar de voorkant van het apparaat te wrijven. Gebruik daarvoor een in de handel verkrijgbare borstel. Werk echter nooit met een metaalborstel. Schoonmaken van de grijpvlakken Maak de grijpvlakken vervolgens met een in de handel verkrijgbare borstel (penseel) schoon. Eventuele materiaaldeeltjes enz. zouden het transport kunnen bemoeilijken en de kwaliteit nadelig kunnen beïnvloeden. Schoonmaken van de aandrukrollen Gebruik voor het schoonmaken van de aandrukrollen een in zeepsop gedompelde doek (de doek mag echter niet kladdernat zijn). Wis de rollen voorzichtig schoon.
42
B Verwijder de rechter afdekplaat en leid eventueel in uw lichaam of kledij aanwezige statische elektriciteit af (zie daarvoor de stappen F~G onder “Voorbereidingen voor de schoonmaak” op blz. 40). C Stut het aangeduide gedeelte met een geschikt voorwerp af.
Kijk even of de volgende boodschap in het display verschijnt. Gebruik een wattenstaafje e.d. voor het afstutten. INSERT STOPPER In de rail schuiven.
Steun
D Druk op de [ENTER]-knop.
Handleiding Beschikbaar print-/snijgebied
De wisser beweegt nu.
Het display beeldt de hierna getoonde boodschap af, de koppen keren nu automatisch terug naar hun parkeerstand en de automatische schoonmaak begint.
Wisser
NOW PROCESSING...
E Houd de onderkant van de wisser met de pincet vast en trek de wisser uit de haak.
Schakel de secundaire voeding na de schoonmaak uit. K Druk op de [POWER]-knop om de secundaire voeding in te schakelen. L Laad een stukje materiaal en start een printtest.
Bekijk het geprinte testobject aandachtig. Let er vooral op of alle punten (dots) wel degelijk aanwezig zijn. Is dat niet het geval, dan moet u de automatische schoonmaak nog een keer herhalen om een optimaal resultaat te bereiken.
Haak
Onderkant van de wisser
F Verwijder de wisser en installeer een nieuwe.
Vervangen van het mesje Vilt
Gummi
Opgelet: De wisser heeft één gummi- en één viltoppervlak. Installeer een wisser telkens zo dat de gummikant naar de voorkant wijst.
G Schuif de nieuwe wisser op de haak door met de pincet op de in de illustratie getoonde plaatsen te drukken.
Als het mesje bot of beschadigd is, moet u het bijgeleverde mesje installeren. Het mesje verslijt na verloop van tijd en moet dus op regelmatige tijdstippen worden vervangen. Meer details hierover vindt u onder “Levensduur van een mesje” op blz. 45. A Druk op de [MENU]-knop en kies met de [▼]-knop “REPLACE KNIFE”. MENU REPLACE KNIFE
B Druk op de [ENTER]-knop. Haak
Zodra deze boodschap verschijnt, gaat de wagen helemaal naar links. FINISHED?
Opgelet: Ga even na of de wisser goed vastzit. Als dat namelijk niet het geval is, zou hij tijdens het gebruik los kunnen komen te zitten.
C Draai de getoonde schroef los en haal de cuttereenheid uit de snijwagen.
H Wacht tot de volgende boodschap wordt afgebeeld en verwijder dan weer de in stap C geïnstalleerde steun. REMOVE STOPPER
Schroef
D Haal het mesje uit de cuttereenheid. Druk op de drukpin. Cuttereenheid Steun
I Installeer de rechter afdekplaat nu weer (zie stap A onder “Na de schoonmaak” op blz. 41). J Druk op de [ENTER]-knop.
Versleten mesje
43
SP-300 – Onderhoud
E Plaats een nieuw mesje in de houder. Het mesje moet hoorbaar vastklikken.
Drukpin
C Open de frontkap en haal het afsnijmesje uit het apparaat.
2
1) Draai de bevestigingsschroef zo ver los tot het mes uit de houder schuift. 2) Houd de bevestigingsschroef vast en trek de houder in de richting van de pijl. Trek de eenheid nooit in uw richting.
Cuttereenheid
Nieuw mesje
1
F Stut de houderschroef af, terwijl u de cutter zo ver in de houder schuift tot de ring de houdereenheid raakt.
Opgelet: Als het mes tijdens deze handeling in de printwagen valt, moet u het er met de bijgeleverde pincet weer uithalen.
D Plaats een nieuw mesje in de houder. De ring van de cutter moet de wagen raken.
Het mesje wordt door een magneet vastgehouden.
Inkeping
Opgelet: Als u de klemschroef tijdens het installeren van de cutter niet afstut, zou de cutter scheef kunnen worden geenstalleerd. Dat dit de kwaliteit niet ten goede komt, hoeven we u waarschijnlijk niet te vertellen.
E Installeer de meshouder weer:
1
G Draai de klemschroef weer aan.
2
1) Houd de schroefhouder vast en schuif de eenheid voorzichtig in de inkeping. 2) Draai de houderschroef weer vast. Let erop dat het mes niet verschuift.
F Sluit de frontkap en druk op de [ENTER]-knop. Schroef
Trek de cutter voorzichtig omhoog om te controleren of hij goed vast zit. H Sluit de frontkap en druk op de [ENTER]-knop.
Vervangen van het afsnijmesje Opgelet: Raak tijdens het vervangen van het afsnijmesje nooit het bedieningspaneel aan. Anders zou het kunnen gebeuren dat de wagen plots beweegt en eventueel zware verwondingen veroorzaakt.
Als het mesje bot of beschadigd is, moet u het bijgeleverde mesje installeren. A Druk op de [MENU]-knop en kies met de [▼]-knop “REPLACE KNIFE”. MENU REPLACE KNIFE
B Druk op de [ENTER]-knop.
Zodra deze boodschap verschijnt, gaat de wagen helemaal naar links. FINISHED?
44
Handleiding Beschikbaar print-/snijgebied
7-5 Levensduur van een mesje De levensduur van een mesje valt moeilijk te voorspellen, omdat ze voor een groot deel afhangt van de objecten die u uitsnijdt en het gebruikte materiaal (dikte, hardheid en soort). Daarom willen we er uitdrukkelijk op wijzen dat de volgende waarden maar indicaties zijn en dus niet in alle gevallen kloppen. Vóór het uitvoeren van een snijopdracht moet u altijd een test uitvoeren om na te gaan of de kwaliteit van het mesje nog voldoet. (Zie “Controle vóór het starten van een opdracht” op blz. 24.) Als het materiaal zelfs niet meer wordt doorgesneden, wanneer u een waarde kiest, die meer dan 50 à 60gf boven de opgegeven waarde ligt, moet u het mesje zo snel mogelijk vervangen. Plaats een nieuw mesje in de houder. Mesje
Materiaal
Mesdruk
Mesverschuiving (offset)
Levensduur van een mesje (*)
ZEC-U1005
Algemene signfolie
50~150gf
0,25mm
8000m
ZEC-U5025
Algemene signfolie Fluorescerende folie Reflecterende folie
30~100gf 120~200gf 100~200gf
0,25mm 0,25mm 0,25mm
4000m 4000m 4000m
(*) Dit zijn gemiddelde waarden die enkel indicaties vormen en dus niet noodzakelijk hoeven te kloppen.
7-6 Wat te doen met afvalinkt Ga als volgt te werk, wanneer de drainagefles moet worden leeggemaakt. Opgelet: De inkt is giftig en licht ontvlambar. Giet de inkt dus nooit in een vuur of in de riolering. Giet de inkt nooit in een beek, rivier e.d. Dat is namelijk schadelijk voor het milieu.
A Houd de [POWER]-knop minstens één seconde ingedrukt om de secundaire voeding uit te schakelen. B Draai de drainagefles los en installeer de stop aan de onderkant van het apparaat. Onderkant v/h apparaat
7-7 Vóór het transport Vóór het transport van het apparaat moet u altijd eerst de printkoppen schoonmaken en vervolgens vastzetten. Gebruik voor de schoonmaak van de koppen uitsluitend vier optionele SOL INK-schoonmaakcartridges. Na de schoonmaak van de koppen moet u alle verbindingen van het apparaat verbreken en de drainagefles verwijderen. Vergeet niet om vóór het transport van het apparaat de printwagen vast te zetten. Opgelet: Werk uitsluitend met SOL INK-schoonmaakcartridges. Andere cartridges zouden het apparaat namelijk onherstelbaar kunnen beschadigen.
Schoonmaak van de printkoppen Drainagefles
Stop
C Gooi de inkt op een milieuvriendelijke manier weg. D Verwijder eerst het deksel van de drainagefles en draai de fles daarna aan het apparaat vast. Opgelet: Als tijdens het leegmaken van de drainagefles inktplekken op uw kledij e.d. terechtkomen, moet u die meteen uitwassen. Wacht daar niet te lang mee, omdat u de inktplekken na verloop van tijd niet meer weg krijgt.
A Als het apparaat nog materiaal bevat, moet u het verwijderen. B Druk op de [MENU]-knop. Druk op de [▼]-knop om “INK CONTROL” te kiezen. MENU INK CONTROL
®]-knop. C Druk op de [®
Het display beeldt nu de volgende boodschap af. INK CONTROL EMPTY MODE
D Druk op de [▼]-knop om “HEAD WASH” te kiezen en bevestig die keuze met de [ENTER]-knop. INK CONTROL HEAD WASH
45
SP-300 – Onderhoud
E Als de hierna getoonde boodschap verschijnt, moet u de drainagefles leegmaken. EMPTY DRAIN BOTTLE Opgelet: Dit moet u absoluut doen. Als de drainagefles namelijk nog afvalinkt bevat, kan het gebeuren, dat ze tijdens het wegpompen van de resterende inkt overloopt. Meer details hierover vindt u onder “Wat te doen met afvalinkt” op blz. 45.
F Installeer een drainagefles weer aan het apparaat en druk op de [ENTER]-knop.
Het display beeldt nu de volgende boodschap af. REMOVE SOL CRT. 1 2 3 4 Alle cijfers knipperen.
G Verwijder de inktcartridges.
Het display beeldt nu de volgende boodschap af. SET SOL CL-LIQUID 1 2 3 4 Alle cijfers knipperen.
H Stop in alle vakken een SOL INK-schoonmaakcartridge.
De schoonmaak van de koppen begint. Deze schoonmaakprocedure duurt een poosje. Bovendien kan het gebeuren dat u de cartridges moet verwijderen en elders moet installeren. Volg tevens de instructies die in het display worden afgebeeld. Zodra de schoonmaak beëindigd is, gaat het apparaat automatisch uit. I Druk op de netschakelaar van het apparaat om het uit te schakelen.
Na de schoonmaak van de printkoppen A Verbreek de aansluiting op het lichtnet en de computer. B Draai de drainagefles los en installeer de stop aan de onderkant van het apparaat. (Zie “Wat te doen met afvalinkt” op blz. 45.) C Zet de printwagen vast.
Meer details over de te volgende werkwijze vindt u onder “Stap 3: verwijderen van de transportpolsters” op blz. 13. Opgelet: Zodra het apparaat zich op de nieuwe plaats bevindt, moet u het weer volgens de regels van de kunst opstellen (zie “Assemblage en opstelling” op blz. 10) en weer inktcartridges installeren.
46
Handleiding Beschikbaar print-/snijgebied
8. Omschrijving van de menu’s Hier komt u te weten welke functies de menu’s bevatten en wat u daar precies mee kunt doen.
8-1 Menustructuur Meer details over de verschillende menu’s vindt u onder “Omschrijving van de menu’s” op blz. 52. Inschakelen
“Language/Unit”-menu
Druk op de [POWER]-knop.
Houd de [MENU]-knop ingedrukt, terwijl u op de [POWER]-knop drukt.
Openingsboodschap
Roland SP-300 Ver. 1.00
Roland SP-300 ECO-SOL 4COLOR
MENU LANGUAGE ENGLISH
Het apparaat bevat geen inkt.
[ENTER]
Roland SP-300 INK NOT FILLED
LENGTH UNIT mm mm [ENTER]
CHECK HEATER VOLTAGE SETTING
TEMP. UNIT ºC ºC
[ENTER] [ENTER]
SELECT INK TYPE ECO-SOL 4COLOR [ENTER]
Terugkeer naar de openingsboodschap tijdens het inschakelen
INSTALL DRAIN BOTTLE [ENTER]
SET SOL CL-LIQUID 1 2 3 4
SET SOL CRT. 1 2 3 4
FILLING INK
SETUP
SHEET Instellen van de materiaalafmetingen.
NOW PROCESSING...
Hoofdmenu
W
500mm
47
SP-300 – Omschrijving van de menu’s
Configuratie- en snijmenu Druk op de [CUT CONFIG]-knop.
FORCE 50 gf
50 gf
SPEED 30 cm/s
“Maintenance”-menu Houd de [CLEANING]-knop minstens 1 seconde ingedrukt.
30 cm/s
OFFSET 0.250 mm
0.250 mm
UP - SPEED 30 cm/s 30 cm/s
Houd de [CLEANING]-knop ingedrukt, terwijl u op de [POWER]-knop drukt.
Naar het “WIPER REPLACE”-menu
CLEANING...
MAINTENANCE CLEANING
MAINTENANCE WIPER REPLACE Naar het “CLEANING”-menu
Instellen van de verwarmingsfunctie Druk op de [HEATER CONFIG]-knop.
PRINT DRYER
48
35 35
25 25
Handleiding Beschikbaar print-/snijgebied
Hoofdmenu Druk op de [MENU]-knop.
Naar het “HEAD CLEANING”-menu
MENU EDGE DETECTION
EDGE DETECTION ENABLE ENABLE Naar het “SAVE PRESETTING”-menu
MENU ADJUST BI-DIR
ADJUST BI-DIR TEST PRINT
ADJUST BI-DIR SETTING NO.1
H1 H0 H
H2 H H0
(“SETTING NO.2”~“SETTING NO.4”)
ADJUST BI-DIR LOAD PRESETTING
LOAD PRESETTING 1
ADJUST BI-DIR SAVE PRESETTING
SAVE PRESETTING 1
Naar het “TEST PRINT”-menu
Naar het “AUTO”-menu
MENU PRINT-CUT ADJ.
PRINT-CUT ADJ. TEST PRINT
PRINT-CUT ADJ. FEED SETTING
FEED SETTING 0.0 mm 0.0 mm
PRINT-CUT ADJ. SCAN SETTING
SCAN SETTING 0.0 mm 0.0 mm
PRINT-CUT ADJ. AUTO Naar het “TEST PRINT”-menu
Vervolg
49
SP-300 – Omschrijving van de menu’s
Vervolg Naar het “CUTTING ADJ”-menu
MENU CALIBRATION
CALIBRATION PRINTING ADJ.
Naar het “SETTING”-menu
PRINTING ADJ. TEST PRINT
PRINTING ADJ. SETTING
SETTING 0.00%
0.00%
Naar het “TEST PRINT”-menu
Naar het “SCAN SETTING”-menu
CALIBRATION CUTTING ADJ.
CUTTING ADJ. FEED SETTING
FEED SETTING 0.00% 0.00%
CUTTING ADJ. SCAN SETTING
SCAN SETTING 0.00% 0.00% Naar het “FEED SETTING”-menu
Naar het “PRINTING ADJ”-menu Naar het “HEAD WASH”-menu
MENU INK CONTROL
INK CONTROL EMPTY MODE
EMPTY MODE STOP STOP
INK CONTROL PUMP UP
INK CONTROL HEAD WASH Naar het “EMPTY MODE”-menu
MENU PREHEATING
PREHEATING PREHEAT PREHEAT
MENU FULL WIDTH S
FULL WIDTH S ENABLE ENABLE
MENU SCAN INTERVAL
SCAN INTERVAL OFF OFF
MENU VACUUM POWER
VACUUM POWER AUTO AUTO
Vervolg
50
Handleiding Beschikbaar print-/snijgebied
Vervolg Naar het “SETTING”-menu
MENU SLEEP
SLEEP INTERVAL
INTERVAL 30MIN
SLEEP SETTING
SETTING ENABLE
30MIN
ENABLE
Naar het “INTERVAL”-menu
MENU FACTORY DEFAULT
MENU SYSTEM REPORT
MENU ENV. MATCH
MENU PREFEED
PREFEED DISABLE DISABLE
MENU CUTTING PRIOR
CUTTING PRIOR COMMAND COMMAND
MENU REPLACE KNIFE
MENU MEDIA CLAMP
MEDIA CLAMP SHORT SHORT
MENU INK REMAINING
1
2
3
4
Naar het “POWERFUL”-menu
MENU HEAD CLEANING
HEAD CLEANING MEDIUM
HEAD CLEANING POWERFUL Naar het “EDGE DETECTION”-menu
Naar het “MEDIUM”-menu
51
SP-300 – Omschrijving van de menu’s
8-2 Omschrijving van de menu’s Hoofdmenu
EDGE DETECTION
Submenu
Functie
Instelbereik
Fabrieksinstelling
—
Hiermee kunt u instellen of het apparaat al dan niet automatisch de voor- en achterkant van een geladen materiaalvel moet achterhalen. In de regel kiest u hier het best “ENABLE”. Als u met doorschijnend materiaal werkt, moet u echter “DISABLE” kiezen. Let er dan altijd op dat de afstand tussen de materiaalvoorkant en het begin van het object minstens 80mm bedraagt.
ENABLE, DISABLE
ENABLE
TEST PRINT
Hiermee kunt u een testpatroon printen om na te gaan of er tijdens het printen in beide richtingen sprake is van een verloop. Dit kunt u dan corrigeren.
–30~+10 (in 1/2stappen)
0
—
—
– 5,0~+5,0m m (in 0,1mmstappen)
0mm
—
—
SETTING No.1~4 ADJUST BI-DIR
PRINT-CUT ADJ.
LOAD PRESETTING
Hiermee kunt u de instellingen van een PRESETTING 1~8 geheugen laden.
SAVE PRESETTING
Hiermee kunt u de SETTING NO.1~4 instellingen in een geheugen (PRESETTING 1~PRESETTING 8) opslaan. U kunt maar liefst acht verschillende correctiewaarden opslaan.
TEST PRINT
Hiermee kunt u een testpatroon printen om na te gaan of alles naar behoren werkt.
FEED SETTING
Hiermee stelt u een correctie in de richting van het materiaaltransport in.
SCAN SETTING
Hiermee stelt u een correctie voor de links/rechts-bewegingen van de wagen in.
AUTO
Zorgt er automatisch voor dat het snijpad zich precies boven het geprinte object bevindt.
PRINTING ADJ.
CALIBRATION
52
Laat het instellen van de optimale waarde toe.
CUTTING ADJ.
– “TEST PRINT”: Laat toe om de nieuwe instellingen uit te proberen. “SETTING”: Hiermee kunt u transportfouten corrigeren die te wijten kunnen zijn 2,00%~+2, 00% (in aan het gebruikte materiaaltype. Deze correctie moet bij elke overstap naar een 0,05%ander materiaaltype opnieuw worden ingesteld. Als het geprinte object horizonstappen) tale lijnen (“banding”) bevat, moet u de instelling wijzigen.
0%
“FEED SETTING”: Correctie van het snijpad in de transportrichting. Als u van plan bent om het object meteen na het printen uit te snijden, moet u de waarde “0” instellen. “SCAN SETTING”: Correctie van het snijpad in de links/rechts-richting. Als u van plan bent om het object meteen na het printen uit te snijden, moet u de waarde “0” instellen.
0%
– 2,00%~+2, 00% (in 0,01%stappen)
Handleiding Beschikbaar print-/snijgebied
Hoofdmenu
Submenu
Functie
Instelbereik
Fabrieksinstelling
EMPTY MODE
Als tijdens het printen een cartridge uitgeput raakt, reageert het apparaat volgens de hier gemaakte keuze. Deze opties laten het starten van een printopdracht toe die dan de hele nacht blijft lopen, terwijl u naar huis gaat of iets anders doet. CONT. betekent dat de printopdracht gewoon wordt voortgezet, zelfs al zou u een bepaalde cartridge eigenlijk moeten vervangen. Alvorens de uitgeputte cartridge te vervangen moet u op de [PAUSE]-knop drukken. Druk vervolgens nog een keer op de [PAUSE]-knop om door te gaan. Zolang er nog een beetje inkt rest, wordt de printopdracht voortgezet. Dat kan er echter toe leiden dat bepaalde kleurschakeringen na verloop van tijd alsmaar bleker worden. In de regel kunt u nog ongeveer 1m 2 printen, wanneer deze boodschap verschijnt (u beschikt dus over een kleine reserve), maar dat varieert naar gelang de intensiteit waarmee deze kleur daarna nog wordt gebruikt. Hoe dan ook: aan het einde van de huidige opdracht stopt het apparaat en moet u de betreffende cartridge vervangen. STOP betekent dat de printopdracht bij een tekort aan inkt in één van de cartridges meteen wordt gestaakt. Pas na het insteken van een nieuwe cartridge kan de opdracht worden voortgezet. Vaak kunt u op het object nadien precies zien waar de cartridgewissel werd uitgevoerd. Vóór het starten van belangrijke printopdrachten, waar de kwaliteit van groot belang is, verdient het dan ook aanbeveling om na te gaan of er nog voldoende inkt rest.
CONT., STOP
STOP
—
Hiermee kunt u de temperatuur van de “print-” en “droogverwarming” instellen. Dit lukt echter alleen, als er geen materiaal is geladen. “PREHEAT”: betekent dat de “voorverwarming” (die onder de daadwerkelijke verwarmingstemperatuur ligt) wordt aangehouden. Ook deze parameter kunt u pas instellen na het materiaal verwijderd te hebben. Zodra u materiaal laadt en de afmetingen ervan instelt, beginnen de verwarmingen echt te werken en bereiken dan geleidelijk aan de gevraagde temperatuur. “MENU”: betekent dat de in het verwarmingsmenu ingestelde temperatuur zelfs wordt aangehouden, wanneer het apparaat geen materiaal bevat. “OFF”: zolang het apparaat geen materiaal bevat c.q. de afmetingen ervan niet worden ingesteld, werken de verwarmingen niet. Zodra u materiaal laadt en de afmetingen ervan instelt, beginnen de verwarmingen echt te werken en bereiken dan geleidelijk aan de gevraagde temperatuur.
PREHEAT, MENU, OFF
PREHEAT
—
Hiermee zorgt u dat de printwagen telkens over de volledige breedte heen en weer beweegt. In sommige gevallen bereikt u daarmee een mooier resultaat, omdat het materiaaltransport dan veel gelijkmatiger verloopt. Daar staat echter tegenover dat een printopdracht ook wat meer tijd vergt. Als u ook de verwarmingen gebruikt, activeert u deze parameter het best (“ENABLE”). “ENABLE”: de printwagen beweegt telkens over de volledige breedte. “DISABLE”: de printwagen beweegt maar zo ver dat alle van de computer ontvangen instructies kunnen worden uitgevoerd.
ENABLE, DISABLE
ENABLE
—
Hier kunt u instellen hoeveel tijd de inkt krijgt om te drogen. Als u vaak af te rekenen hebt met plekken en vegen, moet u een grotere waarde kiezen.
OFF, 0,1~10,0 sec. (in stappen van 0,1 sec)
OFF
—
Hiermee bepaalt u de snelheid van de ventilator die zich onder de aandrijfrol bevindt. De ventilator zuigt het materiaal aan en zorgt er op die manier voor dat het vlakker blijft. Wijzig deze instelling enkel, als het materiaal de neiging heeft om te golven of net te strak aan de aandrijfrol blijft hangen. Hoe groter de waarde, hoe sterker het materiaal tegen de aandrijfrol wordt gezogen. Dat zorgt er verder voor dat de aandrijfrol ook sterker afkoelt, wat ertoe leidt dat het materiaal niet meer voldoende warm wordt. “AUTO”: het apparaat stelt automatisch de optimale zuigkracht in. Bepalend daarvoor is de materiaalbreedte. In de regel hebt u er alle belang bij om “AUTO” te kiezen. 0~100% (in 10%-stappen): het apparaat hanteert de door u ingestelde zuigkracht.
AUTO, 0~100% (in stappen van 10%)
AUTO
INK CONTROL
PUMP UP HEAD WASH
PREHEATING
FULL WIDTH S
SCAN INTERVAL
VACUUM POWER
Pompt alle nog in de printkoppen resterende inkt naar de drainagefles. Dient voor het schoonmaken van de printkoppen met behulp van optionele schoonmaakcartridges.
53
SP-300 – Omschrijving van de menu’s
Hoofdmenu
Submenu
INTERVAL
Functie
Hier kunt u instellen hoe snel de sluimerstand wordt geactiveerd.
SLEEP SETTING
Hiermee kunt u de energiebesparingfunctie in- of uitschakelen. Als u “ENABLE” kiest, wacht het apparaat tot de voor “INTERVAL” ingestelde tijdsduur om is om vervolgens de sluimerstand te kiezen.
Instelbereik
Fabrieksinstelling
15~120 min. (in stappen van 15 minuten)
30 min.
ENABLE, DISABLE
ENABLE
FACTORY DEFAULT
—
Hiermee kunt u voor alle parameters weer de fabrieksinstellingen kiezen. Om welke instellingen het gaat, vindt u in de “Fabrieksinstelling”-kolom.
—
—
SYSTEM REPORT
—
Met dit commando kunt u een print van alle actuele parameterinstellingen en bijkomende systeemgegevens opvragen.
—
—
ENV. MATCH
—
Hiermee zorgt u dat het apparaat rekening houdt met de temperatuur en de luchtvochtigheid op de plaats waar het opgesteld staat.
—
—
PREFEED
—
Hiermee kunt u de PREFEED in- en uitschakelen. Als u “ENABLE” kiest, rolt het apparaat eerst de benodigde materiaallengte af en start het vervolgens de print- of snijopdracht. Als u de PREFEED-functie wilt gebruiken, moet u de EDGE DETECTION-parameter op “ENABLE” zetten.
DISABLE, ENABLE
DISABLE
CUTTING PRIOR
—
“COMMAND” betekent dat de afsnijcommando’s van het computerprogramma voorrang hebben. Kiest u echter “MENU”, dan worden de op het apparaat zelf gekozen instellingen gehanteerd.
COMMAND, MENU
COMMAND
REPLACE KNIFE
—
Kies deze instelling om het afsnijmesje of de cuttereenheid te kunnen installeren/ verwijderen.
—
—
—
Hiermee geeft u aan welke materiaalklemmen (“T-stukken”) u geïnstalleerd hebt. “LONG”: kies deze instelling, wanneer u de lange T-stukken gebruikt. Als u de lange materiaalklemmen gebruikt, kan een afgewerkt object niet meer worden afgesneden. Daarom is het afsnijcommando na het kiezen van “LONG” niet meer beschikbaar. “SHORT”: kies deze instelling, wanneer u de korte T-stukken gebruikt. “NONE”: kies deze instelling, wanneer u geen T-stukken gebruikt.
LONG, SHORT, NONE
SHORT
—
Met deze functie kunt u nagaan hoeveel inkt er nog in de cartridges rest. Hoe minder balken er voor een bepaalde kleur worden afgebeeld, hoe minder inkt er nog is. Als u een gedeeltelijk opgebruikte cartridge na verloop van tijd nog eens in de betreffende houder plaatst, wordt het inktniveau weer vanaf de "vol”-stand aangegeven en komt het dus niet overeen met het daadwerkelijke inktniveau.
—
—
MEDIUM
Dient voor het schoonmaken van de printkoppen. Deze schoonmaak is veel intensiever dan bij gebruik van de [CLEANING]-knop. Maak de koppen eerst een aantal keren met de [CLEANING]-knop schoon. Als de kwaliteit dan nog steeds ondermaats is, kunt u deze functie gebruiken. Houd echter wel in de gaten dat deze functie veel meer inkt verbruikt dan de schoonmaak die u met de [CLEANING]-knop start. Maak de koppen daarom enkel schoon als dit echt nodig is.
—
—
Dient voor het schoonmaken van de printkoppen. Deze mode gaat nóg grondiger te werk als MEDIUM. Kies de intensieve schoonmaak (POWERFUL), als de printkwaliteit na het doorvoeren van de MEDIUM-schoonmaak nog niet helemaal perfect is. In deze mode wordt er nog meer inkt verbruikt dan na het kiezen van “MEDIUM”. Maak de koppen daarom enkel schoon als dit echt nodig is.
—
—
MEDIA CLAMP
INK REMAINING
HEAD CLEANING POWERFUL
54
Handleiding Beschikbaar print-/snijgebied
Submenu
Functie
Instelbereik
Fabrieksinstelling
FORCE
—
Kiest u voor CUTTING PRIOR= “COMMAND”, dan hebben de software-instellingen voorrang. Om in geval van twijfel de instellingen van het apparaat te hanteren moet u CUTTING PRIOR op “MENU” zetten.
30~300gf (in stappen van 5gf)
50gf
SPEED
—
Hiermee bepaalt u de snijsnelheid. Kiest u voor CUTTING PRIOR= “COMMAND”, dan hebben de software-instellingen voorrang. Om in geval van twijfel de instellingen van het apparaat te hanteren moet u CUTTING PRIOR op “MENU” zetten.
1~30cm/s (in 0,1cm/ s-stappen)
30cm/s
OFFSET
—
Hiermee kunt u de mesverschuiving (offset) instellen. Kiest u voor CUTTING PRIOR= “COMMAND”, dan hebben de software-instellingen voorrang. Om in geval van twijfel de instellingen van het apparaat te hanteren moet u CUTTING PRIOR op “MENU” zetten.
0~1,500m m (in 0,025mmstappen)
0,250mm
UP-SPEED
—
Hiermee stelt u in hoe snel het mesje wordt opgetild. Kiest u voor CUTTING PRIOR= “COMMAND”, dan hebben de software-instellingen voorrang. Om in geval van twijfel de instellingen van het apparaat te hanteren moet u CUTTING PRIOR op “MENU” zetten.
1~30cm/s (in 0,1cm/ s-stappen)
30cm/s
Instellen van de verwarmingsfunctie
Submenu
Functie
Instelbereik
Fabrieksinstelling
OFF, 35~50ºC (in 1ºstappen) c.q. 94~122ºF (in 2ºstappen)
—
Configuratieen snijmenu
PRINT/DRYER
—
Hiermee kunt u de gewenste temperatuur voor de “print-“(PRINT) en “droogverwarming” (DRYER) instellen. Bovendien komt u in de parametervelden te weten welke temperatuur de verwarmingen momenteel hanteren. De linker waarde slaat op de gewenste temperatuur, de rechter waarde daarentegen op de daadwerkelijk bereikte temperatuur.
PRINT DRYER
35 35
25 25
Daadwerkelijke temperatuur
Gevraagde temperatuur
“Language/ Unit”-menu
Submenu
Functie
Instelbereik
Fabrieksinstelling
MENU LANGUAGE
—
Hiermee kunt u de taal van de displayboodschappen kiezen. Kies hier hetzij Engels, hetzij Japans (dit laatste waarschijnlijk alleen voor de gein) en druk op [ENTER] om naar het “LENGTH UNIT”-menu te springen.
ENGLISH, JAPANESE
—
LENGTH UNIT
—
Kies hier de eenheid voor de weergave en het instellen van afmetingen. Druk, na de eenheid (mm of duim) gekozen te hebben, op [ENTER] om naar de TEMP. UNITparameter te gaan.
mm, inch
—
TEMP. UNIT
—
Kies hier de eenheid voor de weergave en het instellen van de temperatuurwaarden. Druk, na de eenheid gekozen te hebben, op [ENTER] om het menu te verlaten en de initialisatie te starten.
ºC, ºF
—
Onderhoudsmenu
Submenu
Functie
Instelbereik
Fabrieksinstelling
CLEANING
Kies deze optie, wanneer u de printkoppen met de schoonmaakset wilt schoonmaken. Meer details hierover vindt u onder “Printkoppen met de hand schoonmaken” op blz. 39.
—
—
Kies deze optie, wanneer de wisser aan vervanging toe is. Meer details hierover vindt u onder “Vervangen van de wisser” op blz. 42.
—
—
MAINTENANCE WIPER REPLACE
55
SP-300 – Verhelpen van problemen en displayboodschappen
9. Verhelpen van problemen en displayboodschappen 9-1 Verhelpen van problemen Laten we eerst kijken hoe je courante fouten kunt verhelpen.
Het apparaat doet het niet Controle op het apparaat zelf • Het apparaat moet ingeschakeld zijn. Activeer de hoofdnetschakelaar en druk op de [POWER]-knop (de POWER-indicator moet oplichten). • Licht de [SETUP]-indicator op? Laad materiaal, laat de laadhendel zakken en sluit de frontkap. • De frontkap is open. Sluit ze. • Wordt het hoofdmenu afgebeeld? Zolang dat niet het geval is, worden de commando’s van de computer niet uitgevoerd. Druk op de [MENU]-knop om naar het hoofdmenu te gaan. Hoofdmenu
W
500 mm
• Licht de PAUSE-indicator op? Zolang de PAUSE-indicator oplicht, worden geen commando’s uitgevoerd. Druk op de [PAUSE]knop om de opdracht voort te zetten. De PAUSE-indicator dooft en het apparaat vervolgt met de printof snijopdracht. • Is een inktcartridge uitgeput? In dat geval beeldt het display het nummer van de te vervangen cartridge af en begint het apparaat te piepen, zodra er data van de computer worden ontvangen. Het apparaat bevindt zich dan al in de pauzestand. Eens de uitgeputte cartridge vervangen is, wordt de printopdracht voortgezet. 1 2 3
4
Voorbeeld: Cartridge “1” is uitgeput.
• Het display beeldt een foutboodschap af. Zie “Boodschappen in het display” op blz. 59. Controle van de verbinding • Hebt u de kabel naar behoren aangesloten? Ga dit even na. • Gebruikt u een bijzonder lange kabel of een USBhub? De USB-kabel mag in geen geval langer zijn dan 3 meter. Werk nooit met een USB-hub e.d.
56
De print- of snijkwaliteit blijft ondermaats De printkwaliteit is ondermaats • Misschien zijn de printkoppen vuil. Start een test en bekijk het geprinte testobject aandachtig. Let er vooral op of alle punten (dots) wel degelijk aanwezig zijn. Als bepaalde punten ontbreken c.q. wanneer de printkwaliteit te wensen overlaat, moet u de printkoppen schoonmaken. Meer details hierover vindt u onder “Controle van de printkoppen” op blz. 24 en “Printkoppen schoonmaken” op blz. 39. • Hebt u voor een optimaal materiaaltransport gezorgd? Als de transportsnelheid fout staat ingesteld, krijgt u eventueel af te rekenen met banding (dikke lijnen), die de kwaliteit nadelig beïnvloedt. Corrigeer de instelling in het gebruikte programma of op het apparaat zelf (zie “Transportcorrectie” op blz. 29). • Hebt u een correctie voor het printen in twee richtingen ingesteld? Als u de bidirectionele printmode kiest, moet u met “ADJUST BI-DIR” de noodzakelijke correctiewaarde instellen. (Zie “Correctie van de bi-directionele printmode” op blz. 29.) De optimale instelling verschilt naar gelang het gebruikte materiaal. Kies steeds de voor het gebruikte materiaal geschikte correctiewaarde. • Hebt u een geschikte verwarmingstemperatuur gekozen? Als het materiaal niet voldoende wordt opgewarmd, heeft de inkt eventueel te weinig houvast. Meestal bereiken de randen van het materiaal nooit de vooropgestelde temperatuur. Dat kan ertoe leiden dat er aan de linker en rechter rand sprake is van inktvegen of dat die partijen maar gedeeltelijk worden geprint. Als dat bij u het geval is, moet u de temperatuur van de verwarming verhogen. Biedt ook dat geen uitkomst, dan moet u de temperatuur op de plaats, waar het apparaat staat, verhogen. Werk altijd binnen de aanbevolen temperatuurperken. In bepaalde gevallen bereikt u een betere kwaliteit door de SCAN INTERVAL-waarde te wijzigen. Zie “Omschrijving van de menu’s” op blz. 52. • Staat het apparaat op een stevig en effen oppervlak? Het apparaat mag niet schuin worden opgesteld. Stel het nooit bloot aan overdreven trillingen. Zorg er bovendien voor dat er op de plaats waar het apparaat staat nooit sprake is van tocht. Dit kan een nefaste invloed hebben op de printkwaliteit. • Hebt u het materiaal naar behoren geladen en alle daarmee samenhangende dingen ingesteld?
Handleiding Beschikbaar print-/snijgebied
Als dat niet het geval is, verloopt het materiaaltransport in het beste geval onregelmatig, wat de kwaliteit nadelig beïnvloedt. Zie dan “Het materiaal komt los te zitten of het transport verloopt onregelmatig” en wijzig de instellingen navenant. U ontdekt sterke verschillen bij bepaalde kleurtinten • Hebt u de inktcartridges geschud alvorens ze in de vakken te stoppen? Alvorens een ECO-SOL INK-cartridge te installeren moet u ze goed schudden. • Hebt u het materiaal naar behoren geladen en alle daarmee samenhangende dingen ingesteld? Als dat niet het geval is, verloopt het materiaaltransport in het beste geval onregelmatig, wat de kwaliteit nadelig beïnvloedt. Zie dan “Het materiaal komt los te zitten of het transport verloopt onregelmatig” en wijzig de instellingen navenant. • Hebt u de printopdracht op een bepaald moment onderbroken? Ook zoiets kan tot verschillen in de kleurtinten leiden. Het verdient dan ook aanbeveling om objecten, waarbij de kwaliteit primeert, zonder onderbreking te printen. Volgens de fabrieksinstelling wordt de pauzestand geactiveerd, zodra een cartridge uitgeput is. Vóór het starten van belangrijke printopdrachten verdient het dan ook aanbeveling om na te gaan of er nog voldoende inkt rest. Bovendien zouden er onderbrekingen kunnen zijn, wanneer de computer er erg lang over doet om zijn data door te seinen. We raden er dan ook ten stelligste van af om de computer al voor iets anders te gebruiken, terwijl hij nog data moet doorseinen. • Staat het apparaat op een stevig en effen oppervlak? Het apparaat mag niet schuin worden opgesteld. Stel het nooit bloot aan overdreven trillingen. Zorg er bovendien voor dat er op de plaats waar het apparaat staat nooit sprake is van tocht. Dit kan een nefaste invloed hebben op de printkwaliteit. Verschuiving tussen het snijpad en het geprinte object • Hebt u het materiaal naar behoren geladen en alle daarmee samenhangende dingen ingesteld? Als dat niet het geval is, verloopt het materiaaltransport in het beste geval onregelmatig, wat de kwaliteit nadelig beïnvloedt. Zie dan “Het materiaal komt los te zitten of het transport verloopt onregelmatig” en wijzig de instellingen navenant. • Hebt u de snijparameters naar behoren ingesteld? Een eventuele verschuiving zou ook te wijten kunnen zijn aan een overdreven snelheid of een te grote mesverschuiving (offset). Stel de snijparameters naar behoren in. Bij materiaal met een sterke lijmlaag kan het gebeuren dat de uitgesneden banen meteen weer dichtlopen. Als u tijdens het pealen echter geen hinder ondervindt, terwijl blijkt dat het mesje een licht spoor op de onderlaag heeft achtergelaten, zijn de parameters naar behoren ingesteld. Kies nooit een overdreven mesdruk.
• Is het object bijzonder lang? Als u het object na het printen meteen laat uitsnijden, zou het kunnen dat het licht verschuift. Het verdient dan ook aanbeveling om lange objecten in de mate van het mogelijke in verschillende stukken onder te verdelen. • Vertoont het materiaal de neiging om uit te zetten of te krimpen? Dat zou voor een verschuiving van het snijpad kunnen zorgen. Als dit bij u regelmatig het geval is, moet u ook paskruisen printen, na het printen zo lang wachten tot het materiaal droog is en het object dan pas uitsnijden. Dan kunt u er namelijk van uitgaan dat het materiaal weer zijn originele afmetingen bereikt heeft. • Hebt u de ENV. MATCH-functie uitgevoerd? De weersomstandigheden (temperatuur en luchtvochtigheid) zorgen er misschien voor dat het materiaal uitzet of krimpt, wat nadelige gevolgen voor de kwaliteit heeft. Stel de “ENV. MATCH”-parameter dan zo in dat er op een gepaste manier op de weersomstandigheden wordt ingespeeld. (Zie “Stap 8: aanpassen aan de omstandigheden” op blz. 16.) • Hebt u de CUTTING ADJ.-parameter op een andere waarde dan “0” gezet? Als u een object meteen na het printen wilt uitsnijden, moet u “CUTTING ADJ.” (CALIBRATIONmenu) op “0” zetten. Er druppelt inkt op het materiaal en dat maakt het object onbruikbaar • Hebt u het materiaal naar behoren geladen en alle daarmee samenhangende dingen ingesteld? Als dat niet het geval is, verloopt het materiaaltransport in het beste geval onregelmatig, wat de kwaliteit nadelig beïnvloedt. Zie dan “Het materiaal komt los te zitten of het transport verloopt onregelmatig” en wijzig de instellingen navenant. • Misschien zijn de printkoppen vuil. In de volgende gevallen zou er op ongewenste plaatsen inkt op een geprint object kunnen belanden. • Stof- en andere deeltjes rond de printkop zuigen inkt op en smeren die vervolgens elders op het materiaal. • Een kop heeft het materiaal geraakt en zo de nog niet droge inkt uitgesmeerd of zoveel inkt opgenomen dat die elders op het materiaal drupt.
Maak de koppen dus meteen schoon (zie “Medium & Powerful: als de koppen bijzonder vuil zijn” op blz. 39). De printkoppen moeten op regelmatige tijdstippen worden schoongemaakt. Na het schoonmaken moet u een printtest starten om na te gaan of de kwaliteit dan weer vlekkeloos is. • Zijn de aandrukrollen vuil? Ook de aandrukrollen moeten op regelmatige tijdstippen worden schoongemaakt (zie daarvoor “Andere schoonmaakbeurten” op blz. 42).
57
SP-300 – Verhelpen van problemen en displayboodschappen
•
•
•
•
•
Het materiaal komt los te zitten of het transport verloopt onregelmatig Een onregelmatig materiaaltransport kan verschillende problemen veroorzaken. Zoiets heeft een nadelige invloed op de print- of snijkwaliteit en zou zelfs tot een opstopping kunnen leiden. Bovendien zou het materiaal over de koppen kunnen wrijven. Ga dan de volgende dingen na. Hebt u het materiaal naar behoren geladen en alle daarmee samenhangende dingen ingesteld? Als dat niet het geval is, zou het tijdens het transport kunnen verschuiven. Laad het materiaal opnieuw (zie “Laden van materiaal” op blz. 20). Met name bij gebruik van materiaal op rol moet u vóór het starten van een opdracht nagaan of het transport vlekkeloos kan verlopen. Blijft het materiaal op een bepaalde plaats hangen? Als dat het geval is, wordt het transport belemmerd, en zoiets leidt natuurlijk tot een ondermaatse printof snijkwaliteit. Zorg er dus voor dat het materiaal nergens kan blijven hangen. Is het materiaal los komen te zitten of blijft het ergens hangen? 1)Laad het materiaal eventueel opnieuw en zorg ervoor dat het transport ervan nergens wordt belemmerd. 2)Installeer de geschikte T-stukken (materiaalklemmen). Bij bepaalde materiaalsoorten vertonen de randen de neiging om te golven. 3)Laad het materiaal, terwijl de verwarmingen nog koud zijn (Standby) en warm het dan geleidelijk aan op. 4)Laat nooit materiaal in het apparaat liggen, als u de verwarmingen om bepaalde redenen wilt laten draaien. In dergelijke gevallen tilt u de laadhendel na het voltooien van een opdracht het best meteen op. Als het materiaal namelijk te lang wordt verwarmd, zou het kunnen beginnen golven. Gebruikt u uitgesproken dik materiaal? Dik materiaal zou over de koppen kunnen wrijven en dus het materiaaltransport kunnen belemmeren. In het ergste geval kan dit ernstige schade aan het apparaat veroorzaken. Dergelijk materiaal mag u onder geen beding gebruiken. De grijpvlakken zijn vuil. Ga na of de grijpvlakken materiaaldeeltjes bevatten en maak ze in voorkomend geval schoon (zie “Andere schoonmaakbeurten” op blz. 42).
C Druk nog een keer op de [POWER]-knop om het apparaat weer in te schakelen. D Zorg dat het materiaal daarna nergens meer strop kan komen te zitten. E Druk op de [CLEANING]-knop om de printkoppen schoon te maken en een printtest te starten. Opgelet: Tijdens een opstopping lekt er vaak inkt op het materiaal. Daarom is zo’n test echt wel nodig.
De printwagen keert niet terug in zijn vak Als de wagen tijdens het gebruik niet in zijn vak terugkeert, moet u als volgt te werk gaan om te zorgen dat de kappen zo snel mogelijk op de printkoppen terechtkomen. Neem daarna meteen contact op met uw Roland DG-dealer of een erkende herstellingsdienst. Anders zou de inkt in de sproeiers namelijk kunnen opdrogen, wat in het ergste geval ernstige schade aan de printkoppen kan veroorzaken. A Schakel het apparaat uit en open de rechter afdekplaat. B Open de frontkap en schuif de wagen met de hand in zijn parkeerstand. Parkeerstand
C Schuif het ovale einde van de bijgeleverde buis in de opening aan de onderkant van het apparaat en draai aan de buis. Daarmee tilt u de kappen op.
D Zorg ervoor dat de markeringen van de kappen zich recht tegenover de linker en rechter kant van de printwagen bevinden.
Draai nu zo lang aan de buis tot de kappen zich vlak bij de printwagen bevinden. Printwagen
Het materiaal zit plots strop Als de “MOTOR ERROR: TURN OFF POWER”-boodschap verschijnt, stopt het apparaat onmiddellijk. Ga dan als volgt te werk. A Druk op de [POWER]-knop om de secundaire voeding uit te schakelen. B Haal het verkreukelde materiaal uit het apparaat. Snijd het verkreukelde gedeelte af.
58
Markeringen
Markeringen
Kappen
Handleiding Beschikbaar print-/snijgebied
E Eens de wagen de kappen raakt, moet u de buis nog 2 à 3 draaien verder draaien.
I N S T A L L D R A I N B O T T L E U moet nog een
drainagefles installeren. Als u ze eerder verwijderd hebt, moet u ze nu opnieuw installeren. Druk vervolgens op [ENTER]. T I M E F O R M A I N T E N A N C E U moet de print-
koppen schoonmaken. Druk op [ENTER]. Maak de printkoppen zo snel mogelijk schoon (zie “Medium & Powerful: als de koppen bijzonder vuil zijn” op blz. 39). Controleer even of de kappen zich nu op de printwagen bevinden en neem zo snel mogelijk contact op met uw Roland DG-dealer of een erkende herstellingsdienst.
9-2 Boodschappen in het display Boodschappen die een instructie bevatten De volgende boodschappen vragen u om iets te doen. Het zijn dus geen foutboodschappen. Desondanks mag u ze niet gewoon negeren. C L O S E T H E C O V E R Sluit de frontkap of onder-
houdsplaat. Zolang de frontkap geopend is, blijft de wagen op zijn plaats. SHEET NOT LOADED
SETUP SHEET U moet nog materiaal laden. U hebt geprobeerd een test uit te voeren, hoewel nog geen materiaal geladen is. De vermelde cartridge bevat 1 2 3 4 nagenoeg geen inkt meer. Vervang de vermelde cartridge.
S E T S O L C R T . 1 2 3 4 Vervang de
cartridge wiens nummer in het display knippert. Deze boodschap verschijnt tijdens het vervangen van een cartridge. R E M O V E S O L C R T . 1 2 3 4 Vervang de
cartridge wiens nummer in het display knippert. Deze boodschap verschijnt tijdens de schoonmaak van de printkoppen. S E T S O L C L - L I Q U I D 1 2 3 4 Leg een
schoonmaakcartridge in het vak wiens nummer knippert. Deze boodschap verschijnt tijdens de schoonmaak van de printkoppen. R E M O V E S O L C L 1 2 3 4 Haal de schoon-
maakcartridge uit het vak wiens nummer knippert. Deze boodschap verschijnt tijdens de schoonmaak van de printkoppen. E M P T Y D R A I N B O T T L E Verwijder de draina-
gefles, gooi de oude inkt weg en installeer de drainagefles opnieuw. Druk vervolgens op [ENTER]. Deze boodschap verschijnt, als de drainagefles plots overloopt.
T I M E F O R W I P E R R E P L A C E U moet de
wisser vervangen. Ga na in welke staat hij verkeert en druk op [ENTER]. Vervang de wisser zo snel mogelijk (zie “Vervangen van de wisser” op blz. 42). P R E S S T H E P O W E R K E Y T O C L E A N Als
de hoofdnetschakelaar zich in de “aan”-stand bevindt, geeft het apparaat om de maand een pieptoon weer en beeldt het de volgende boodschap af. Onder “Als u het apparaat langere tijd niet wilt gebruiken” op blz. 37 komt u te weten hoe het apparaat moet worden schoongemaakt.
Foutboodschappen Hierna stellen we de foutboodschappen en oorzaken voor. Als u het probleem aan de hand van de voorgestelde punten niet kunt oplossen, moet u zo snel mogelijk contact opnemen met uw Roland DG-dealer of een erkende herstellingsdienst. SHEET SET ERROR
S E T A G A I N U hebt de laadhendel laten zakken zonder eerst materiaal (naar behoren) te laden. Til de laadhendel op, laad materiaal en laat de hendel weer zakken. Deze boodschap verschijnt bovendien, wanneer het materiaal zich op de foute plaats bevindt. Zie “Laden van materiaal” op blz. 20. De afmetingen van het materiaal komen niet overeen met de minimale waarden. Laad een groter stuk materiaal. U hebt voor EDGE DETECTION de instelling “ENABLE” gekozen, maar doorschijnend materiaal geladen. Til de laadhendel op, zet EDGE DETECTION op “DISABLE” en laat de hendel weer zakken. (Zie “Omschrijving van de menu’s” op blz. 52.)
PINCHROLL ERROR INVALID RIGHT P O S De rechter aandrukrol bevindt zich niet boven
een grijpvlak. Til de laadhendel op en schuif de rechter aandrukrol naar een plaats boven een grijpvlak. (Zie “Laden van materiaal” op blz. 20.) PINCHROLL ERROR INVALID LEFT P O S De linker aandrukrol bevindt zich niet boven
een grijpvlak.
59
SP-300 – Verhelpen van problemen en displayboodschappen
Til de laadhendel op en schuif de linker aandrukrol naar een plaats boven een grijpvlak. (Zie “Laden van materiaal” op blz. 20.) DATA ERROR
C A N C E L I N G . . . Het apparaat heeft data ontvangen die het niet snapt. De printopdracht werd geannuleerd. Controleer de verbindingen en de instellingen van de computer, laad het materiaal opnieuw en probeer het nog een keer.
SHEET TOO SMALL
C O N T I N U E ? Het ge-
laden materiaalvel is te smal voor het te printen/uit te snijden object. Laad een breder stuk materiaal. Om een aangevatte opdracht zonder correctie voort te zetten moet u op [ENTER] drukken. Een bepaald gedeelte van het object wordt dan echter niet geprint/uitgesneden. Om de aangevatte opdracht stop te zetten moet u de dataoverdracht van de computer stoppen en de laadhendel optillen. Laad een langer/ breder stuk materiaal of verschuif de aandrukrollen en zend de data nog een keer naar het apparaat. CAN'T PRINT CROP
C O N T I N U E ? Het object is groter dan de afmetingen van het momenteel geladen materiaal. Als u het object desondanks wilt printen of uitsnijden, moet u op de [ENTER]-knop drukken. Maar dan worden bepaalde gedeelten niet geprint c.q. uitgesneden. Als u het object niet wilt printen/uitsnijden, moet u eerst de dataoverdracht van de computer onderbreken en dan de laadhendel optillen. Laad een langer/breder stuk materiaal of verschuif de aandrukrollen en zend de data nog een keer naar het apparaat. Het voor het printen/uitsnijden gekozen oppervlak is te klein. De breedte moet minimaal 65mm bedragen. Om een aangevatte opdracht zonder correctie voort te zetten moet u op [ENTER] drukken. Dan worden echter geen paskruisen geprint. Om de aangevatte opdracht stop te zetten moet u de dataoverdracht van de computer stoppen en de laadhendel optillen. Laad een ander stuk materiaal en probeer het opnieuw. De lengte van een object is in principe onbeperkt.
C R O P M A R K E R R O R N O T F O U N D De auto-
matische opsporing van de paskruisen werkt niet. Laad het materiaal naar behoren en probeer het daarna opnieuw. Bij bepaalde materiaalsoorten werkt de automatische opsporing van de paskruisen niet. Als ook een tweede poging de mist ingaat, moet u de coördinaten van de paskruisen met de hand instellen. C A N C E L E D F O R P R O T E C T I N G M O T O R De
motor van de pomp wordt uitermate heet, wat tot een defect zou kunnen leiden. Daarom werd de lopende opdracht tijdelijk onderbroken. Druk op eender welke knop, wacht een half uur en probeer het daarna nog een keer.
60
CHECK HEATER VOLTAGE SETTING
Deze boodschap verschijnt, wanneer de verwarmingen zelfs na 20 minuten nog niet de ingestelde temperatuur hebben bereikt. Verwarm de kamer waar het apparaat staat opgesteld. Als deze boodschap verschijnt, terwijl de temperatuur zich binnen de voorgestelde perken bevindt (zie “Specificaties” op blz. 62), zijn de spanningskeuzeschakelaars waarschijnlijk fout ingesteld. Vindt u het niet erg om te wachten tot de verwarmingen de gevraagde temperatuur hebben bereikt, dan moet u op [ENTER] drukken. Wilt of kunt u niet wachten, dan moet u op [PAUSE] drukken. MOTOR ERROR
T U R N O F F P O W E R Er is een zware motorschade opgetreden (waarschijnlijk omdat het materiaal ergens strop zit), De printopdracht werd dan ook geannuleerd. Druk op de [POWER]-knop om het apparaat uit te schakelen. Schakel het daarna weer in. Daarvóór moet u echter het strop zittende materiaal uit het apparaat halen. Schakel het apparaat eerst uit en daarna weer in (indien nodig, daarna nog eens uit en weer in) om te zorgen dat de wagen in de parkeerstand terugkeert. Als de wagen zich namelijk niet in zijn vak bevindt, droogt de inkt op, wat tot een opstopping van de sproeiers kan leiden.
T E M P E R A T U R E I S T O O L O W De omge-
vingstemperatuur is te laag (minder dan 5ºC). De printopdracht werd dan ook geannuleerd. Schakel het apparaat uit door op zijn [POWER]-knop te drukken. Voer de kamertemperatuur op en schakel het apparaat weer in. T E M P E R A T U R E I S T O O H I G H De omge-
vingstemperatuur is te hoog (meer dan 40ºC). De printopdracht werd geannuleerd. Schakel het apparaat uit door op zijn [POWER]-knop te drukken. Wacht tot de temperatuur voldoende is gedaald (15~35˚C) en schakel het apparaat daarna weer in. HEATER VOLTAGE SETTING ERROR
Omwille van een foute instelling van de spanningskeuzeschakelaars is de temperatuur van de verwarmingen veel te hoog. De printopdracht werd geannuleerd. Druk op de [POWER]-knop om de secundaire voeding uit te schakelen. Schakel daarna tevens de hoofdschakelaar uit. Zet de spanningskeuzeschakelaars in de juiste stand (zie “Stap 5: Instellen van de spanningskeuzeschakelaars” op blz. 14). Schakel het apparaat daarna weer in. AVOIDING DRY-UP
TURN OFF POWER
De wagen is automatisch naar zijn vak teruggekeerd om te voorkomen dat de inktsproeiers uitdrogen.
Handleiding Beschikbaar print-/snijgebied
De printopdracht werd geannuleerd. Schakel het apparaat met zijn [POWER]-knop uit en daarna weer in. Wanneer u tijdens het printen de frontkap opent, leidt dit tot een noodstop (d.w.z. het apparaat stopt onmiddellijk). Als u het apparaat langer dan 10 minuten in deze staat laat, keert de wagen automatisch terug naar zijn vak. C A R R I A G E S A R E S E P A R A T E D De kabel van
de print- of snijwagen werd losgerukt. Deze boodschap verschijnt bv., wanneer het materiaal strop zit. De printopdracht werd geannuleerd. Schakel het apparaat met zijn [POWER]-knop uit en daarna weer in. S E R V I C E C A L L N o : * * * * Er is een
fout opgetreden die alleen kan worden verholpen door een defect onderdeel te vervangen. Noteer het nummer van deze foutboodschap en schakel het apparaat uit door op de [POWER]-knop te drukken. Neem meteen contact op met uw Roland DG-dealer of een erkende herstellingsdienst.
61
SP-300 – Specificaties
10. Specificaties SP-300
Print-/snijdprocédé
Piëzo-inktsproeiers/materiaaltransport
Beschikbaar oppervlak voor het printen/snijden (*1)
147~736mm
Materiaalbreedte
182~762mm
Inktcartridges Type Volume Kleur
Werk uitsluitend met ECO-SOL INK-cartridges 220cc ±5cc Vier kleuren: cyaan, magenta, geel, zwart
Printresolutie (aantal dots)
Max. 1440dpi
Toegestaan gereedschap
Speciaal mesje voor de CAMM-1-serie
Snijsnelheid
10~300mm/s
Mesdruk
30~300gf
Mescompensatie Toegestaan temperatuurbereik (*2)
0~1,500mm Printverwarming Droogverwarming
Software-resolutie (snijden)
35~50ºC 0,025mm/stap
Transportnauwkeurigheid (printen, verwarming aan)
Foutmarge kleiner dan ±0,4% van de lengte of 0,5mm (naar gelang, welke waarde groter is) (Materiaal: Roland SV-G-610G, lengte: 1m, temperatuur: 20ºC, luchtvochtigheid: 50%, verwarmingstemperatuur: 40ºC)
Transportnauwkeurigheid (snijden) (*3)
Foutmarge kleiner dan ±0,4% van de lengte of 0,3mm (naar gelang, welke waarde groter is) Na een optimale instelling van het snijpad (met CUTTING ADJ.): Foutmarge kleiner dan ±0,2% van de lengte of 0,1mm (naar gelang, welke waarde groter is)
Herhalingsnauwkeurigheid (snijden) (*3)
0,1mm of beter (als het materiaal noch krimpt, noch uitzet)
Herhalingsnauwkeurigheid (printen & snijden) (*3) Interface
USB (conform “Universal Serial Bus Revision 1.1”)
Energiebesparingfunctie Voeding
Opgenomen vermogen
Geluidsniveau
Automatische sluimerstand (conform ENERGY STAR®) Netspanning en frequentie
6,0A (100~120V) of 3,0A (220~240V)
Tijdens het printen
±650W
Sluimerstand
±29W
Tijdens het printen
64dB (A) of minder (volgens ISO 7779)
Standby
40dB (A) of minder (volgens ISO 7779) 1720 (B) x 770 (D) x 1275 (H) mm
Gewicht (met stand)
130kg
Afmetingen van de verpakking Gewicht van de verpakking
62
1890 (B) x 830 (D) x 900 (H) mm 161kg
Ingeschakeld (*4) Uitgeschakeld
Bijgeleverde accessoires
AC 100~120V ±10% 50/60Hz of AC 220~240V ±10% 50/60Hz
Benodigde stroom
Afmetingen (met stand)
Omgeving
±0,5mm max. bei 25ºC (het materiaal mag niet uitzetten of krimpen en het moet naar behoren worden geladen)
Temperatuur: 15~32ºC (20ºC of meer aanbevolen), luchtvochtigheid: 35~80% (zonder condensatie) Temperatuur: 5~40ºC, luchtvochtigheid: 20~80% (zonder condensatie) Stand (alleen voor dit apparaat geschikt), schoonmaakcartridges, rolflensen, korte T-stukken, lange T-stukken, afsnijmesje, cutter, reservemes voor afsnijfunctie, schoonmaakset, CD-ROM, netsnoer, handleidingen.
Handleiding Beschikbaar print-/snijgebied
*1 Het bruikbaar oppervlak voor het printen en snijden hangt ook af van de mogelijkheden van het gebruikte programma c.q. de driver. *2 In bepaalde gevallen (bv. wanneer de temperatuur te laag of het materiaal uitermate breed is) bereiken de verwarmingen nooit de ingestelde temperatuur. *3De nauwkeurigheid heeft betrekking op een lengte van minder dan 3.000mm (het materiaal mag noch uitzetten, noch krimpen). Bovendien wordt de ingestelde temperatuur pas ±5 minuten na het inschakelen bereikt. (Deze waarde is echter ook afhankelijk van de kamertemperatuur e.d.) *4 Omgeving Luchtvochtig- (%) heid (zonder con-80 densatie)
Het apparaat mag enkel binnen dit bereik worden gebruikt.
55 35 0
15 20
27 32 °C
Temperatuur
63
SP-300 – Specificaties
64