inhoud
Inleiding 9
2
Landschap 10 Bewoners 13
1
Landschap voor 1850 59 Eerste bewoners Wegennet Ontsluiting van de Veluwe 65 Militaire inspraak Veluws kanaal Keuzes van het leger 70 Ruimte Spoorwegnet Militaire infrastructuur 74 Van vliegstrip tot Luchtmachtbasis Groeiende dorpen Toename verkeer Verboden toegang
Militairen op de Veluwe 17 ingrid van der vlis Leger in ontwikkeling 17 Veluwe in beeld Oefenterreinen Soldatenvolk Onderdak voor garnizoenen 25 Militair bolwerk Tijdelijke bewoners Inkrimping en intensivering 33 Ruimte in overvloed? Oorlogsdreiging Duitse bezetting Herschikking van het leger 40 Koude Oorlog Groeiende overlast 46 Te zware militaire druk In actie tegen Defensie Vertrek van de Veluwe 52 Nieuw evenwicht 55
Landschap in verandering 59 rené vossebeld
3
Bouwen voor de krijgsmacht 89 jan vredenberg Kazernes voor massalegering 89 Vauban: het Franse voorbeeld De eerste kazernes Gezondheid Types du Génie 5
Inhoud Paviljoenbouw en standaardtypen 97 Gescheiden functies Boostkazernes Schietkampen 102 Kazematten ‘Knikkerpot’ op de Veluwse heide Marechausseekazernes 107 Vliegbasis Deelen 108 Bouwen voor de Koude Oorlog 112 Amerikaanse invloed Magazijnen Buiten de poort 116 Militaire architectuur 119
4 Defensie als natuurbeheerder 121 rense haveman Onontgonnen landschap 121 Landbouwgrond Aandacht voor natuurbehoud 124 Groene golf Zandverstuivingen 130 Heide 134 Bossen 138 Graslanden 139 Overige natuurwaarden 141 Baat bij militair gebruik 143 Traditioneel beheer: branden
6
5
De kunst van het herbestemmen 149 eva ter braak [ m.m.v. Boei ] Complex proces 149 In het domein van Domeinen Het ‘gemak’ van de stad 155 Militair hospitaal Onder de Linden Militaire bakkerij Klarendal Jan van Nassaukazerne Willem George Frederikkazerne Willem de Zwijgerkazerne Van camouflage naar groen 162 Munitiemagazijnencomplex Scherpenberg Magazijnencomplex Veldhuizen Generaal Winkelmankazerne Oefenterrein De Dellen Sporen in het landschap
6 Voor God & Vaderland 175 addy schuurman Kerkelijke richtingenstrijd 175 De ‘kleine luyden’ organiseren zich Militaire zede(loosheid) 177 De moraal in het geding? Interne zending 180 Militaire verenigingen Eerste tehuizen op de Veluwe (1870–1914) Katholieke inhaalslag (1914–1939) Hoogtijdagen (1939–1965) Verantwoorde ontspanning Hemelexercitie Teruggang (1965–2010) Plaatselijke kerken 199
7
Vrije tijd, verveling & vermaak 205 ingrid van der vlis Dagelijks leven 205 Verveling 207 Kroegbezoek Sportclubs Opstand in Harskamp Nieuwe vrijetijdsbesteding Alles Voor Onze Soldaten WZZ en Cadi Aksiegroepen Meer vrije tijd Vermaak 223 Muziek Parades en open dagen Herdenkingen Musea Last of gemak? 234
8 Militairen als economische motor 237 piet van cruyningen Villes mortes 237 Voor- en nadelen van de strijdkrachten 239 Beroepsstructuur De gemeentelijke financiën 244 Koloniaal Werfdepot Garnizoen Werkgelegenheid 250 Het bouwbedrijf Middenstand en horeca Afbouw van de garnizoenen, 1993–2006 260 Economische stimulans 264
9 Jan Soldaat in de statistieken 267 marloes schoonheim & theo engelen Demografische transitie 267 Gelderland Met en zonder militairen 270 Harderwijk Heerde Sekseratio en leeftijdsopbouw 276 Geboorte en sterfte 277 Huwelijk en verweduwing 283 Vestiging en vertrek 287 Invloed op lokale demografie 290
Slotbeschouwing 295 Landschap 295 Bewoners 298
Bijlagen 1 Militair jargon 305 2 Aantal opgeroepen dienstplichtigen en de duur van hun eerste oefening, 1810 –1996 306 3 Militaire aanwezigheid op de Veluwe, circa 1850–2010 307
Noten 312 Bronnen & literatuur 326 Auteurs 336 Verantwoording illustraties 337 Register van geografische namen 339
7
Infanterist op de Veluwe, 1946
inleiding
Halverwege de negentiende eeuw was de Veluwe voor veel Nederlanders niet meer dan een ‘woest en ledig’ landschap. Er kraaide dan ook geen haan naar toen de krijgsmacht hier de eerste terreinen aankocht. Voor het leger vormden de uitgestrekte heidevelden de per fecte basis voor grootschalige oefeningen met gewe ren en kanonnen die een almaar groter bereik kregen. In de twintigste eeuw en zeker na de Tweede Wereld oorlog nam de krijgsmacht een veel groter deel van het gebied in gebruik. Vele duizenden jongemannen vervulden vanaf dat moment hun dienstplicht op de Veluwe. Het maandblad van het Ministerie van Oorlog, de Legerkoerier, berichtte daarover in 1953: Wie over de Veluwe dwaalt, heeft veel kans mannen van de vierde divisie te ontmoeten; een marcheren de compagnie infanterie met volledige bepakking, zwetend en … zingend als rechtgeaarde infanteris ten; een lijnploeg van een artillerie verbindings afdeling, telefoonverbindingen uitleggend; man nen van de Genie, die een mijnenveld gelegd en weer geruimd hebben. Op de schiethei te Oldebroek dreunt gestadig het geschut; op de banen van de Harskamp fluiten de kogels.1 De militaire aanwezigheid ging aan de Veluwe niet onopgemerkt voorbij. Tenminste, dat mag worden aangenomen. Tot op heden is eigenlijk nooit goed nagegaan wat de militaire activiteit voor de Veluwe en haar bewoners betekende. In die leemte wil dit boek voorzien.
Nieuw-Milligen was de eerste plek waar het leger in 1858 een flink stuk grond in gebruik nam. Het inlei dende hoofdstuk, ‘Militairen op de Veluwe’, start bij dat punt en behandelt vervolgens in vogelvlucht de manier waarop de Nederlandse krijgsmacht met de regio in aanraking kwam. Daaruit blijkt dat de ver standhouding af en toe onder druk stond. De belan gen van Veluwenaars en het leger kwamen aanvanke lijk overeen, botsten na verloop van tijd en kwamen uiteindelijk weer meer samen. In de ruim anderhalve eeuw dat de Veluwe nu gebruikt wordt voor militaire activiteiten, is er veel veranderd. Met de groei van de krijgsmacht nam de intensiteit van het gebruik toe. De duizenden extra dienstplichtigen na de Tweede Wereldoorlog werden onder andere ondergebracht in grote nieuwe kazernes op de Veluwe. De aard van het militaire gebruik ver anderde ook. Waren het aanvankelijk infanteristen en ruiters die het terrein in beslag namen, vanaf de jaren vijftig kwamen er steeds meer auto’s, tanks en helikopters. Dat bleek niet altijd goed te rijmen met andere opkomende sectoren, zoals de toeristenindus trie. De goede verstandhouding kwam dan ook onder druk te staan en zou pas weer normaliseren toen de krijgsmacht drastisch werd gereorganiseerd en, voor al, sterk inkromp.
9
Inleiding
Landschap
10
De Veluwe was uiteraard niet volledig leeg en onge bruikt toen de krijgsmacht er haar oog op liet vallen. De bewoningsgeschiedenis gaat eeuwen terug. Wel kende het gebied nog grote stukken ‘woeste grond’ met voornamelijk zand en heide. Een relatief klein aantal handelswegen doorkruiste de Veluwe. Daar kwam in de tweede helft van de negentiende eeuw verandering in, toen nieuwe infrastructuur als spoor lijnen, kanalen en verharde wegen het gebied geleide lijk ontsloot. Het hoofdstuk ‘Landschap in verande ring’ laat zien dat de infrastructurele ontwikkeling van de Veluwe niet bestudeerd kan worden zonder de rol van de krijgsmacht er in mee te nemen. Enerzijds koos de legerleiding specifieke locaties op de Veluwe op basis van bestaande infrastructuur, anderzijds pas te het leger de infrastructuur voor eigen gebruik aan. De wisselwerking hiertussen kwam vooral gedurende de Tweede Wereldoorlog en in de daaropvolgende jaren aan het licht. Diverse grote infrastructurele aanpassingen vonden toen hun oorsprong op de mili taire tekentafel. Duidelijk zichtbare tekens van militaire activiteit in het landschap zijn de bouwwerken van het leger. Vanaf het moment dat de eerste militairen hun werk op de Veluwe verrichtten, bouwden zij er hun onder komens. ‘Bouwen voor de krijgsmacht’ zoomt in op de ontwikkeling van deze bebouwing. Die begon beschei den met een militair hospitaal en af en toe een tenten kamp. Rond 1900 verrezen op steeds meer plaatsen op de Veluwe permanente onderkomens, om te culmine ren in de enorme complexen zoals deze in de jaren vijftig van de twintigste eeuw gebouwd werden. Het meest in het oog springend waren de kazernes op de nieuwe legerplaatsen, waar duizenden mannen hun werk deden. Ook vliegvelden, voorzieningen bij oefen terreinen, mobilisatiecomplexen en depots maakten
Gebruik van legervoertuigen verandert de relatie met het landschap
deel uit van de militaire nieuwbouw. Alles bij elkaar gaat het om een interessante dwarsdoorsnede van militaire architectuur, want vrijwel alle architectoni sche en cultuurhistorische ontwikkelingen blijken op de Veluwe terug te vinden. De invloed van het leger op de natuur van de Veluwe is voor menigeen snel duidelijk: die moet wel negatief zijn. ‘Defensie als natuurbeheerder’ lijkt dan ook een provocerende titel. Was het leger immers niet de orga nisatie die natuurgebieden opkocht en deze met tanks omwoelde? Dit hoofdstuk laat zien dat de situatie minder zwart-wit is dan op het eerste gezicht lijkt. Natuurminnaars maakten zich vanaf de jaren vijftig
Bron van veel ergernis: oefeningen van de Luchtmobiele Brigade op de Ginkelse Heide, 1997
Inleiding van de twintigste eeuw terecht boos over de krijgs macht, die slordig omsprong met voorheen openbaar toegankelijk en uniek natuurgebied. Als grootgrond bezitter moest het leger in de daaropvolgende decen nia echter erkennen dat natuurbehoud ook een van zijn taken was. De afspraken over de Ecologische Hoofdstructuur bevestigden dit. Uit recent onderzoek blijkt dat die beheerdersrol voor de natuurwaarden niet negatief uitpakte. De biodiversiteit blijkt zelfs gebaat bij de manier waarop militairen met hun ter reinen omgaan. Zo omvangrijk en zichtbaar als de militaire aanwe zigheid in de jaren kort na de Tweede Wereldoorlog was, is deze tegenwoordig niet meer. Het hoogtepunt
12 Instroom van vele jongemannen: gewenst of niet ?
van de krijgsmacht op de Veluwe ligt inmiddels achter ons. Dat neemt niet weg dat het leger er volop sporen heeft nagelaten. Niet alleen kleine herkenningspun ten als een schuttersputje in het bos of een herden kingssteen voor een gesneuvelde soldaat, maar ook kazernecomplexen voor een paar duizend man. Na de grote reorganisaties aan het eind van de twintigste eeuw raakte een fors aantal van deze kazernes over bodig. Wat is de status van dit militair erfgoed? Worden de gebouwen zo snel mogelijk gesloopt of hebben zij monumentale waarde en kunnen zij als zodanig — of anderszins — hergebruikt worden? ‘De kunst van het herbestemmen’ probeert hier antwoord op te vinden. In tegenstelling tot het door velen nut