LANDSCHAP
26-01-2016
Bouwsteen NOVI-werkplaats Landschap 26 januari 2016, 9.30 – 13.30, Metaal Kathedraal Utrecht Facilitator: Lennart Graaff, BLOC/ Windwheel Corporation Inhoudelijk trekker: Lennart Graaff, BLOC/ Windwheel Corporation
Leeswijzer Aan de basis van deze bouwsteen ligt de NOVI-Werkplaats Naar een sterk ruimtelijk economisch netwerk. In deze bouwsteen zetten we eerst kort de belangrijkste noties voor het landschap uiteen. Vervolgens belichten we per thema de belangrijkste trends en opgaves en tenslotte benoemen we kansen en de te voeren discussies. “Verhalen van het verleden zijn ook de monumenten van de toekomst” (Berthe Jongejan, RCE)
Landschap Het proces waar dit document deel van is markeert het einde van het oude landschapsbeleid. Landschap is voortaan het resultaat van hoe we met zijn allen omgaan met de omgeving, en niet meer van top-down overheidsbeleid. Wat voor omgangsvormen gaan we hanteren uit bezorgdheid voor kwaliteit van de omgeving? Én er moet worden gesproken over de definitie van landschap: is de grachtengordel er bijvoorbeeld ook een? Zo verschuiven we de focus van natuur naar mensen. De recente discussie over de kust1 toont duidelijk de niet te onderschatten betrokkenheid van burgers bij het landschap. Het is voor de overheid een complexe, maar belonende exercitie om hier op een effectieve, positieve manier mee om te gaan. Wat zijn de belangrijkste algemene opgaven om over na te denken? Het Nederlandse landschap is na Amsterdam het sterkste verkooppunt voor de internationale bezoekers. Herinnering en belofte zijn daarbij twee belangrijke elementen. De herinnering komt voort uit én versterkt onze nationale trots, maar wordt soms op protectionistische manier geuit bij mogelijke verandering: “Nee, afblijven!”. De belofte schuilt echter in die verandering. Het oude landschapsbeleid zoals het Rijksbufferzonebeleid ging ook uit van zo’n beschermende functie, maar het Rijk verlegt de verantwoordelijkheid voor de herinnering nu steeds meer naar de gemeenschap zelf. Wat voor visie zet de overheid neer op het vermarkten van de beleving, zodat er daadwerkelijke ruimte ontstaat voor partijen om daar het voortouw in te nemen?
1
Begin 2016 probeert het kabinet Rutte II het bouwverbod voor de kustregio op te heffen. Hier wordt na zware maatschappelijke druk vanaf gezien.
1
Landschap draait vooral om de beleving van mensen, dus er is een markt voor. Het bedrijfsleven heeft er een belang bij. Bedrijven kunnen niet alleen van de beschikbare ruimte gebruik maken, maar hebben ook baat bij het vermarkten van de experience. Een faciliterende overheid, mogelijkheid tot experimenten en snelheid in processen kan het bedrijfsleven hierbij helpen. Hoe gaat de overheid zich sterk maken voor een écht faciliterende houding richting initiatiefnemers en neemt het de rol van participerende overheid op zich? De stad en het landschap hebben elkaar steeds meer nodig, de een als bron van vraag (bezoekers) en de ander als bron van aanbod (locaties). Daarom is het belangrijk om tot een visie te komen van hoe dat er op hoge schaal uit ziet, zodat partijen begrijpen hoe en waar ze aan de slag kunnen. Zet die visie daarna in de krant, dan ontstaat een magnetisch veld waardoor er iets gaat gebeuren. Want dat is waar het uiteindelijk om draait: delivery. Hoe gaat de overheid zich meer richten op de delivery bij de faciliterende rol die ze voor zichzelf ziet? Toegankelijkheid en bruikbaarheid zijn daarbij belangrijke thema’s. Er ligt een belangrijke rol voor het landschap in gezondere leefstijlen. Hiervoor moet een nog ontbrekend landschapsinstrumentarium voor worden ontwikkeld. “Kijk hoe Bloomberg dat deed in New York: zet jouw visie in de krant, dan ontstaat een magnetisch veld waardoor het gebeurt. Delivery is het enige wat telt.” (Adriaan Geuze, West8)
Vijf belangrijke transities De kwaliteit en inrichting van het landschap zijn onderhevig aan veranderingen. De wereld wordt steeds complexer. Vijf transities spelen al een grote rol of krijgen een steeds grotere betekenis op het landschap, namelijk: water, energie, voedsel, demografie en digitalisering
Water Niet alleen de geschiedenis van Nederland, maar ook de toekomst van Nederland wordt getekend door uitdagingen op het gebied van water(veiligheid en management). De zeespiegel stijgt en de bodem daalt in sommige gebieden. Er komen meer en extremere regenbuien. Om op al deze uitdagingen een antwoord te geven, moeten we op een nieuwe, adaptieve manier omgaan met water. Vragen rond de leefbaarheid en veiligheid van de deltagebieden staan daarbij centraal. Daarbij horen ook maatregelen in het landschap. Waterveiligheid moet integraal onderdeel worden van beslissingen over ruimtelijke ordening. Naast veiligheid spelen vragen rond de beschikbaarheid van zoet water, verzilting en de kwaliteit van water. Maar er zijn ook kansen: water kan worden hergebruikt en kringlopen kunnen worden gesloten. Deze nieuwe opgaven en kansen vragen om een andere visie op water. Water heeft een integrale aanpak nodig, zoals bijvoorbeeld Ruimte voor de Rivier. Door vanaf het begin samen te ontwerpen en te organiseren voorkomen we ook dat we aan de achterkant van het proces moeten repareren. Dit blijkt nu nog te vaak
2
nodig: “Je roept iets, je claimt iets, en uiteindelijk repareer je aan de achterkant.” Water is een stevige kans om de Nederlandse identiteit te tonen en daarmee het Deltalandschap te gebruiken ter promotie. Waterkwaliteit en verdroging zijn wereldwijde uitdagingen en zijn daardoor verbindende thema’s. Oplossingen liggen bijvoorbeeld in het realiseren van meer natuurlijke klimaatbuffers en in het werken aan natuurinclusieve landbouw. Zo is het Eems-Dollard gebied een belangrijke locatie om te werken aan het herstel van de natuurlijke dynamiek. De Marker Wadden en het Haringvliet zijn ook goede voorbeelden van hoe natuurontwikkeling en -herstel kunnen leiden tot nieuwe, goed beleefbare landschappen waar andere partijen graag bij aanhaken. “Een veelgehoorde kreet tijdens de discussie op het Forum Landschap was: ‘De overheid heeft het over een participatiesamenleving, maar wij willen graag een participerende overheid, als het gaat om landschap!’ In het bedrijfsleven loopt men aan tegen de trage processen van de overheid.” (Rob van Aerschot, gemeente Haarlemmermeer)
Energie Nederland is op weg naar een duurzame toekomst en naar een duurzaam energiesysteem. De keuzes die we nu maken zullen in sterke mate bepalen hoe het systeem er in 2050 uit zal zien. Door de uitputting van de gasvoorraden zal Nederland tussen 2025 en 2030 veranderen van een gasexporterend land in een gasimporterend land. Het aandeel hernieuwbare energie in het energieverbruik is het afgelopen decennium gestegen van 1,4 naar 4,5 procent. In 2030 kan al de helft van alle elektriciteit worden opgewekt uit zon, wind en biomassa. Aan de ontwikkeling van hernieuwbare energie kleven echter nog veel onzekerheden. De urgentie van het energievraagstuk wordt nog niet optimaal opgepakt binnen de ruimtelijk ordening. Oplossingen hiervoor hebben namelijk een grote invloed op de inrichting van het landschap, zoals bijvoorbeeld de aanleg van smart grids. De opgave moet technisch en vanuit ontwerp worden benaderd. Een ander vraagstuk is hoe er wordt omgegaan met het verschil in regio’s qua verbruik en mogelijkheden tot het opwekken van energie. Bijvoorbeeld de noodzaak om Noord-Oost Groningen mijnbouwbestendig te maken óf te verlossen van de gaswinning. Er dient met name aandacht te zijn voor de vraag van grootschalige leveranciers, industriële afnemers en andere grote bedrijven.
Voedsel De Nederlandse dagelijkse porties vlees en zuivel zijn in vergelijking met onze (groot)ouders flink toegenomen. Het veelzijdige en betaalbare voedselaanbod vormt een druk op het milieu. De laatste tien jaar stagneert de afname van de milieudruk door de landbouw door stikstof en gewasbeschermingsmiddelen. De kwaliteit van
3
water en lucht door land- en tuinbouw is bijvoorbeeld nauwelijks verbeterd. Het gebruik van antibiotica in de veehouderij is de afgelopen vijf jaar wel meer dan gehalveerd. Er is maatschappelijke weerstand tegen misstanden in de intensieve veehouderij, bijvoorbeeld bezwaren tegen ‘plofkippen’ en door het paardenvleesschandaal rondom Willy Selten. Omdat het ingewikkelde problemen betreft met vele stakeholders, moeten meerdere partijen in de productieketen meedoen om echte verandering te bewerkstelligen. Voedselproductie vormt een belangrijke schakel in de Nederlandse landschapsbeleving. Denk alleen maar aan de klassieke kindertekening met koeien in de wei. Er liggen daardoor ook veel interessante kansen voor moderne voedselproductie in het landschap: van circulaire voedselindustrie en biobased economies tot voedselproductie in de stad of op het water. Binnen vijf jaar stopt 80% van de varkenshouders, dat is bijvoorbeeld een grote kans voor een slimme reconstructie. Anno 2016 zijn er twee grote bewegingen te onderscheiden binnen de voedselvoorziening: een organische manier van kijken naar voedsel (levend systeem, verbinding met een fysieke plek, stadslandbouw) en een anorganische manier van kijken (industrieel, weg van de grond, goede milieuresultaten, kunstvlees). Kijkend naar de ruimtelijke impact van de beide ontwikkelingen leidt de laatste veel meer tot ‘verdozing’ van het landschap (hallen/fabrieken). Technologische ontwikkelingen gaan steeds verder. In Nederland zijn we vooral gericht op het realiseren van een grootschalige voedselproductie op een kleine footprint. Dat levert veel spin-off op in de vorm van kennisontwikkeling en educatie, wat zijn weerslag heeft als exportproduct. Er moet een samenhangende visie komen waarin ruimtelijk, economisch en organisatorisch systeem bij elkaar komen en waarin zowel grootschalige als kleinschalige systemen kunnen floreren. Dit vraagt om een evenwicht tussen de drie genoemde systemen waarin het landschap en de kwaliteit mee worden genomen.
Demografie Langdurige demografische processen hebben een sterke weerslag op het leven van alledag, misschien in 2050 nog wel meer dan nu. Nederlanders worden steeds ouder. De levensverwachting voor mannen was in 1980 bij geboorte 72,5 jaar en voor vrouwen 79,2 jaar. In 2040 is naar verwachting de levensverwachting bij geboorte verder opgelopen naar 84,1 jaar voor mannen en 86,9 jaar voor vrouwen. Er blijven duidelijke regionale verschillen. De vergrijzing zal in de ene regio sterker zijn dan in de andere. Het tempo van de Nederlandse bevolkingsgroei neemt af, maar de groei staat nog niet stil. In 2040 zijn er naar verwachting 17,8 miljoen Nederlanders. Ons land kent ook grote ruimtelijke verschillen. De vier grote steden in de Randstad worden weer populairder onder jongere gezinnen. De vier grote steden worden daarmee gekenmerkt door groei en de gebieden Oost-Groningen, Zuid-Limburg en Zeeuws-Vlaanderen door demografische krimp. De stroom van jonge gezinnen uit de stad naar groeikernen neemt sterk af, waardoor vergrijzing in deze kernen een
4
probleem wordt. Al deze veranderingen hebben hun weerslag op het landschap: basisscholen krijgen bijvoorbeeld te maken met vragen over hun voorbestaan, omdat steeds minder jongere huishoudens in krimpgebieden wonen. Er is nu weinig beleid op krimp. Al het beleid is gericht op de voordelen van de concentratie van bevolking in dichtbevolkte gebieden. Maar als we ons beleid inzetten op knooppunten, de “snelle assen”, wat betekent dat dan voor de “langzamere” gebieden? Nederland is een land van verschillende snelheden. Dat zou ook zichtbaar moeten zijn in beleid. We zijn als land bang voor leegte, terwijl het een belangrijke kwaliteit herbergt die we moeten koesteren. Midden-Delfland profileert zich bijvoorbeeld als ‘Cittaslow’, langzame stad. Een ander positief voorbeeld is de IBA die nu in de Parkstad wordt georganiseerd. Daar wordt de groeiende hoeveelheid betaalbare ruimte als een asset gezien. Een manier om dit vanuit de overheid te stimuleren is om procedures te versimpelen voor initiatiefnemers: de gebieden worden dan beleidsluw waardoor er meer kan en mag.
Digitalisering De opkomst van het digitale tijdperk wordt niet alleen in de stedelijke omgeving steeds sneller zichtbaar, maar laat ook steeds meer sporen na in het Nederlandse landschap. Voorbeelden zijn nieuwe vormen van energieopwekking en nieuwe recreatiemogelijkheden. Vier ontwikkelingen zijn daarbij interessant. Ten eerste vormen landschappen de logische basis voor smart grids2 die (energie)bronnen met eindgebruikers verbinden. Maar wat vinden we wel of niet wenselijk in ons uitzicht? Ten tweede komen er nieuwe vormen van mobiliteit en logistiek. Ten derde worden eindgebruikers en bedrijven door nieuwe informatietechnologieën steeds intelligenter en vindrijker in het gebruik van hun omgeving. Google Maps brengt nauwkeurig in beeld waar je wanneer moet zijn. Dit gaat de manier hoe mensen het landschap beleven sterk veranderen: de interactie tussen landschap en gebruiker verandert. Ten slotte speelt de vraag hoe data benut kunnen worden om het landschap effectiever in te richten voor toekomstig gebruik. Hoe kunnen we het landschap toekomstbestendig maken in relatie tot klimaatverandering en hoe gaan we slimmer om met onderhoud van natuurgebieden? Door Internet of Things3-technologie kunnen objecten zoals dijken, bomen en wegen immers zelf aangeven wat hun situatie is. “Digitaliseer het platteland!” (Jaap Modder) De derde Industriële Revolutie en de digitale revolutie hebben effect op productieprocessen. Deze veranderen sterk en snel en dit heeft impact op ons landschap. We hebben een steeds grotere beschikking over efficiënte informatie over landschappen, maar we komen tegelijkertijd weinig buiten. De discussie moet 2
Een elektriciteitsnet met een verscheidenheid aan operationele en energiemaatregelen,
waaronder slimme meters, slimme apparaten, hernieuwbare energie en energiebesparingen. 3 Internet of things behelst de situatie dat mensbediende computers in de minderheid zullen zijn op het internet. Alledaagse voorwerpen worden entiteiten die autonoom beslissingen kunnen nemen.
5
worden aangegaan hoe dit zich gaat ontwikkelen: krijgen we meer of minder behoefte aan buiten recreatie en het landschap de komende decennia? Infrastructurele betrokkenheid gaat ook meer naar het digitale wezen, hoe ga je daarmee om in het landschap? Er ontstaan in rap tempo nieuwe data over wat er allemaal wordt vervoerd en waar ingrepen moeten worden gepleegd. Deze informatie kan waardevol zijn voor betrokkenen bij het landschap, om erop te kunnen reageren en verder te kunnen bouwen. De eindgebruiker krijgt meer grip op de (recreatie)potentie van het landschap. Daarnaast krijgen beheerders meer mogelijkheden om bezoekers en hun gedrag te monitoren. Hierbij kan een veel effectievere link tussen beleid en gebruikseisen worden gerealiseerd, wat in het voordeel van alle partijen is.
Kansen als handvatten voor de NOA 1. Het deltalandschap kan worden gebruikt als promotiemiddel voor de Nederlandse identiteit. 2. Gezien de urgentie zal er flink worden geïnvesteerd in energieinfrastructuur en faciliteiten. Dit kan een sterke bijdrage aan beleving en ruimtelijke kwaliteit vormen, mits het integraal wordt aangepakt. 3. Krimpgebieden bieden naast de uitdagingen ook een flinke potentie tot experiment als daar door beleidsluwe gebieden ruimte voor wordt gecreëerd. 4. Digitalisering biedt niet alleen door thuiswerken kansen voor een andere landschapsbeleving, het creëert ook mogelijkheden voor nieuwe belevingen.
“Het enige constante aan het landschap is dat het continu verandert.” (Niek Hazendonk, Ministerie van Economische Zaken)
6