Jaarverslag Thoraxcentrum 2006
Inhoud Inleiding
2
Patiëntenzorg
4
Organisatie
11
Kwaliteit
13
Onderzoek en innovatie
17
Promoties
23
Onderwijs
29
Symposia en congressen
32
Renovatie Thoraxcentrum
36
Personeel
37
Financiën
42
1
Inleiding
2
Samenwerking is de succesfactor voor patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs. Het Thoraxcentrum is een samenwerkingsverband van de afdelingen Cardiologie en Thoraxchirurgie, met daarin Biomedische Technologie, Experimentele Cardiologie, Informatica en Klinische Epidemiologie. Binnen het Erasmus MC werken wij samen met een groot aantal andere afdelingen waaronder Anesthesiologie, Intensive Care, Klinische Genetica, Interne Geneeskunde, Radiologie en Heelkunde (vaatchirurgie). De samenwerking met de Anesthesiologie, ten behoeve van de Thoraxchirurgie, is uitgebreid met ondersteuning van de Interventiecardiologie en Klinische Elektrofysiologie. De samenwerking met de afdeling Radiologie heeft geleid tot een nieuwe polikliniek waarin patiënten met angineuze klachten op één dag laboratoriumonderzoek, inspanningsonderzoek en niet-invasieve coronair angiografie ondergaan, en aan het eind van de dag van de cardioloog horen of er sprake is van coronair lijden. Met de Klinische Genetica en Inwendige Geneeskunde is een polikliniek voor cardiovasculaire genetica opgezet, vooral gericht op patiënten met cardiomyopathie en hun familieleden en patiënten met vetstofwisselingsstoornissen. Cardiale beeldvorming met MRI en MSCT wordt verder uitgebouwd in samenwerking met de af-
delingen Radiologie en Kindercardiologie. Deze laatste drie activiteiten zijn mogelijk gemaakt door extra financiering door de zorgverzekeraars middels de zogenaamde lokale productiegebonden component. In 2006 zijn de aantallen operaties, percutane coronaire interventies en elektrofysiologische behandelingen uitgebreid. Desondanks wordt nog een deel van de patiënten uit onze regio verwezen naar verder weg gelegen ziekenhuizen. Het is verbazingwekkend dat de zorgverzekeraars de extra kosten van deze behandeling in verder weg gelegen centra in Nederland en zelfs in het buitenland vergoeden, ook als er voldoende capaciteit is in het Thoraxcentrum waar wij budgettair door dezelfde verzekeraars worden beperkt. Een belangrijk deel van de operaties en interventies wordt met spoed of met urgentie uitgevoerd. Voor de electieve procedures is de wachttijd enkele weken zowel voor percutane coronaire interventies als voor hartchirurgie. Alleen voor ablatie van hartritmestoornissen kan de wachttijd circa een half jaar zijn. Wij zullen ons inspannen om het aantal hartoperaties, ICDimplantaties en ablatiebehandelingen voor hartritmestoornissen in de komende jaren verder te vergroten.
Naast de patiëntenzorg in de regio heeft het Thoraxcentrum een aantal landelijke taken zoals het harttransplantatie- en het longtransplantatieprogramma, de zorg (medisch en chirurgisch) voor patiënten met aangeboren hartafwijkingen en complexe interventiecardiologie en ablatiebehandelingen. Het Thoraxcentrum is betrokken bij een groot aantal opleidingen van artsen, verpleegkundigen, technici en laboranten. In 2006 zijn nieuwe afspraken gemaakt voor de opleiding cardiologie met het Albert Schweitzerziekenhuis in Dordrecht en het Amphiaziekenhuis in Breda. De capaciteit voor deze opleiding in de regio is beduidend groter dan het aantal assistenten dat wij op basis van de berekeningen van het capaciteitsorgaan mogen aannemen. Het is ons streven om het aantal plaatsen voor de specialistenopleiding in de regio de komende jaren uit te breiden. De opleiding cardiologie wordt momenteel opnieuw vormgegeven waarbij zes aandachtsgebieden worden onderscheiden. Wij treffen voorbereidingen om opleidingen in alle zes aandachtsgebieden te verzorgen: algemene cardiologie, interventiecardiologie, klinische elektrofysiologie, cardiologische beeldvorming, cardioloog/intensivist en congenitale cardiologie.
Klinisch, basaal, en technisch wetenschappelijk onderzoek op hoog niveau kan alleen worden gerealiseerd in samenwerking met vele andere disciplines. De nationale samenwerking binnen het Interuniversitair Cardiologisch Instituut Nederland wordt gecontinueerd evenals de samenwerking met de universiteiten van Delft, Twente en Eindhoven. Internationale wetenschappelijke samenwerking is verder uitgebouwd, waarbij de belangrijke rol van Cardialysis, als instituut voor de organisatie van internationale multicenter trials zeker moet worden genoemd. Ons onderzoek heeft in 2006 geresulteerd in 17 promoties en 272 publicaties in de internationale literatuur, hogere aantallen dan in enig voorgaand jaar. Samenwerking tussen artsen, verpleegkundigen, technici en laboranten, tussen clinici, wetenschappers en de administratieve en bedrijfskundige staf is de kracht van het Thoraxcentrum. Wij zijn alle medewerkers erkentelijk voor hun voortdurende en onmisbare bijdrage aan onze patiëntenzorg, het wetenschappelijk onderzoek en het uitgebreide onderwijsprogramma. Maarten L. Simoons Ad J.J.C. Bogers
3
Patiëntenzorg
4
In 2006 is de voorgenomen groei van het aantal behandelingen in het Thoraxcentrum merendeels gerealiseerd. Het aantal percutane coronaire interventies is sterk gestegen, tot een totaal van 1780 procedures. Deze groei is niet ten koste gegaan van het andere interventiecentrum in Rotterdam (MCRZ), maar reflecteert de verdere stijging van het totale aantal interventieprocedures in de regio. Inmiddels wordt bij vrijwel alle hartinfarcten in de regio Rijnmond een directe percutane coronaire revascularisatie uitgevoerd. Verwacht wordt dat het totale aantal percutane interventies in de komende jaren verder zal stijgen. Er is eind 2006 slechts een zeer beperkte wachttijd voor electieve percutane coronair interventies, terwijl het merendeel van de procedures met spoed of met urgentie wordt uitgevoerd. In het afgelopen jaar is 10 maal percutaan een aortaklep geplaatst bij patiënten met ernstige aortaklepstenose, die niet voor chirurgische klepvervanging in aanmerking kwamen. Dit programma vereist samenwerking van een groot aantal disciplines binnen en buiten het Thoraxcentrum en zal in de komende jaren geleidelijk verder worden uitgebouwd. Het aantal openhartoperaties is licht gestegen, tot een totaal van 920 procedures. De ontwikkeling van de hartchirurgie werd gedurende een
aantal maanden beperkt door onvoldoende capaciteit van de anesthesiologie. Dit is inmiddels grotendeels opgelost, zodat het aantal operaties met name in de laatste twee maanden sterk is gegroeid. Wij zijn voornemens dit tempo voort te zetten, zodat in 2007 1100 operaties zullen worden verricht. De stijging betreft vooral meer complexe klepchirurgie. Er zijn in 2006 19 harttransplantaties verricht en er is 5 maal een kunsthart (left ventricular assist device) ingebracht. De longchirurgie blijft zich ontwikkelen met ruim 200 procedures in 2006, waaronder 7 longtransplantaties. De wachtlijst voor opgenomen hartpatiënten is gemiddeld 3 dagen en voor de overige patiënten maximaal 5 weken, waarbij wordt aangetekend dat de helft van de procedures op urgente basis wordt uitgevoerd. Het aantal cardiale ablatiebehandelingen voor hartritmestoornissen is sterk gestegen, tot 326 procedures in 2006. Desondanks is er nog een belangrijke wachtlijst (circa 6 maanden) voor deze behandeling. Daarom zal het aantal ablatiebehandelingen in 2007 verder worden uitgebreid. Het aantal ICD implantaties, waaronder combinatie systemen voor cardiale resynchronisatie therapie en defibrillatie, is wederom gestegen tot 258 procedures in 2006. Wij verwachten dat dit aantal in 2007 verder zal groeien. Het aantal gewone pacemakers is vrijwel onveranderd gebleven.
Jaarverslag Thoraxcentrum 2006
Behandeling
2004
2005
20061
Eerste administratieve consulten
6.941
6.827
6.827
Herhaalbezoeken
11.910
11.751
11.172
Totaal
18.851
18.578
17.999
917
998
1.106
Opnames MCU Cardiologie
1.726
2.070
2.406
PCI3/dotterbehandelingen
Opnames IC/CCU Cardiologie2
1.416
1.357
1.726
Overige interventies
76
64
54
Coronairangiografie
971
983
733
ICD
185
248
258
Ablaties
223
241
326
96
106
107
Totaal aantal openhartoperaties4
836
901
920
Reguliere hartoperaties
811
884
889
Klepchirurgie
288
300
330
Congenitale chirurgie5
287
324
304
Pacemakers
Implementatie kunsthart (LVAD) Harttransplantaties Longchirurgie/alg. thoraxchirurgie Longtransplantaties
1
0
0
5
18
11
19
360
415
416
7
6
7
voorlopige gegevens per 3 januari 2007 opnames, excl. overplaatsingen; het aantal verpleegde patiënten ligt hoger 3 Percutane Coronaire Interventie 4 inclusief transplantaties en LVAD 5 deels overlappend met Klepchirurgie 2
Mede als gevolg van het toegenomen aantal interventiebehandelingen, operaties en ablatie behandelingen is het aantal opnames fors gestegen, waarbij een belangrijk aantal patiënten na een korte opname in het Thoraxcentrum voor verdere behandeling wordt overgeplaatst naar een van de omringende ziekenhuizen. Het aantal polikliniekbezoeken is licht gedaald. Fast track polikliniek Angina Pectoris In september 2006 is de polikliniek cardiologie een nieuw spreekuur gestart, waarbij nieuwe patiënten met angina pectoris in één dag alle benodigde onderzoeken om coronair lijden vast te stellen ondergaan. Uniek in Nederland is dat ook de multislice CT-scan (MSCT) wordt toegepast om de kransslagaders af te beelden. De gebruikelijke onderzoeken bij coronair lijden zijn vanouds een fietstest, een stressecho of scintigrafie, echocardiogram, bloedonderzoek en een hartcatheterisatie. Voorheen vonden deze onderzoeken vaak verspreid plaats over verschillende weken, terwijl voor de hartcatheterisatie een korte (dag)opname nodig is. De opkomst van de MSCT biedt de mogelijkheid om op een niet invasieve wijze de slagaders af te beelden en zodoende alle onderzoeken poliklinisch te verrichten. Met het toepassen van de MSCT heel vroeg in het diagnostisch proces is het wellicht mogelijk dat andere onderzoeken in de
5
toekomst niet meer plaats hoeven te vinden. Nu al is het voordeel dat de patiënt direct duidelijkheid heeft over de toestand van zijn hart. Polikliniek Cardiovasculaire Genetica De erfelijke hartziekte hypertrofische cardiomyopathie (HCM) komt naar schatting bij 1 op de 500 mensen voor en de kans dat een ouder deze ziekte doorgeeft aan zijn kind is 50 procent. Mensen met HCM hebben een verdikking van de hart-
6
spier die kan leiden tot een verminderde functie van het hart, ritmestoornissen en plotse dood tijdens inspanning. Er zijn inmiddels 11 genen ontdekt, waarin meer dan 400 mutaties geïdentificeerd zijn die zorgen voor de erfelijke aandoening HCM. Als de mutatie in een familie bekend is kan bloedonderzoek bij familieleden aantonen welke familieleden de mutatie hebben geërfd. Deze familieleden kunnen naar de polikliniek komen waar met diverse onderzoeken wordt bekeken of
Jaarverslag Thoraxcentrum 2006
en hoe ernstig het hart is aangedaan. Afhankelijk van de uitslagen en de ernst van de aandoening worden levensstijladviezen gegeven en/of medicatie voorgeschreven. Soms is een operatie noodzakelijk. De aandoening is echter niet te genezen. Bij mensen met een groot risico op plotse hartdood kan een inwendige defibrillator worden geplaatst. Voor deze polikliniek ontvangt het Erasmus MC gedurende drie jaar geld van zorgverzekeraars. Het is ook bij dit spreekuur de bedoeling dat alle onderzoeken op één dag worden gedaan. Familieleden die de mutatie niet hebben geërfd krijgen de ziekte niet en hoeven niet verder onderzocht te worden. Reeds een aantal jaren kent de afdeling Inwendige Geneeskunde een polikliniek voor patiënten met een vetwisselingsstoornis. In 2006 is een samenwerkingsverband opgezet tussen de afdelingen Cardiologie, Inwendige Geneeskunde en Klinische Genetica om deze activiteiten samen te brengen in één polikliniek voor cardiovasculaire genetica. Toegangstijd polikliniek cardiologie De toegangstijd voor algemene nieuwe patiënten op de polikliniek cardiologie is al jaren stabiel, ongeveer 9 weken. Echter, via de speciale huisartsenlijn kan in direct contact tussen huisarts en cardioloog besloten worden een patiënt op een spoedplek te plaatsen, met een kortere toegangs-
tijd. Ook voor tertiaire verwijzingen door cardiologen van andere ziekenhuizen naar specifieke spreekuren, zoals Elektrofysiologie, Cardiovasculaire Genetica en voor congenitale patiënten zijn de toegangstijden beduidend korter. Voor de functie-onderzoeken inspanningsonderzoek, Holter, ECG en echocardiogram zijn de toegangstijden 0 tot 4 weken, hetgeen als acceptabel wordt gezien. Voor spoedpatiënten zijn altijd plaatsen beschikbaar. Implantatie hartklep via de lies In 2006 ondergingen 10 patiënten een percutane aortaklepvervanging via de liesslagader. Het betrof patiënten ouder dan 75 jaar met een hoog operatie risico (Euroscore > 15) die niet in aanmerking kwamen voor een operatieve aortaklepvervanging. Aanvankelijk werden de ingrepen uitgevoerd onder gehele narcose, middels het chirurgisch vrij prepareren van de liesslagaderen en met ondersteuning van een hart-longmachine. Inmiddels kan de gehele procedure percutaan uitgevoerd worden. Als eerste stap werd de hartlongmachine vervangen door een percutane hartpomp (p-LVAD). Sinds oktober 2006 wordt een klepprothese gebruikt die via een 18 Fr sheath in het hart geïmplanteerd kan worden. Samen met de afdeling Radiologie werd echogeleide percutane toegang en sluiten van de lies-
7
slagader gerealiseerd. Gehele narcose was niet meer nodig. Diepe sedatie en analgesie volstaan en de eerste volledig percutane aortaklepimplantatie in de wereld was een feit. Implantatie kunstharten Na een lange periode van voorbereiding is in 2006 opnieuw gestart met het gebruik van een kunsthart bij patiënten die wachtend op een harttransplantatie in een slechte conditie zijn. In het afgelopen jaar zijn 5 patiënten (2 kinderen en 3 volwassenen) met een kunsthart (left ventricular assist device – LVAD) behandeld.
8 50 45
Interventiecardiologie
40
Hartchirurgie
35 30 25 20 15 10 5 0
a Er
us sm
C M
iet Vl
d lan
uis ze nh eit e w k h zie Sc en b. l v A Ha G SF
r
Z CR M
Herkomst patiënten verwezen voor Interventiecardiologie en Hartchirurgie in 2006 in %
ig er ov
De Heartmate II kwam beschikbaar voor klinisch gebruik en werd toegevoegd aan het assortiment pompen. Bij de kinderen en één van de volwassenen werden uitwendige systemen gebruikt, waarbij als tussenstap een Levitronix pomp werd geplaatst. Bij de andere patiënten werd een implanteerbaar systeem gebruikt. Dit betekent dat in 2006 ervaring werd opgedaan met alle systemen die initieel waren gekozen. Met de opgedane ervaring worden de protocollen verder verbeterd. Nurse Practitioners in het Thoraxcentrum Het Thoraxcentrum heeft een voortrekkersrol vervuld bij de inzet van nurse practitioners. Sinds 2001 zijn er op de afdeling Thoraxchirurgie nurse practitioners werkzaam en inmiddels ook op de afdeling Cardiologie. De nurse practitioners zijn speciaal opgeleide verpleegkundigen, die specifieke taken van artsen overnemen ten behoeve van een bepaalde patiëntengroep. Op beide afdelingen moeten nurse practitioners zorgen voor verbetering van de patiëntenzorg en het efficiënt laten verlopen van het zorgtraject. In de toekomst worden de bevoegdheden van de nurse practitioner mogelijk uitgebreid met bijvoorbeeld het voorschrijven van medicatie. Het beroep van nurse practitioner is ook binnen het Thoraxcentrum nog volop in ontwikkeling. Bij cardiologie zijn twee nurse practitioners in
Jaarverslag Thoraxcentrum 2006
september 2006 gestart met hun opleiding. Zij zijn werkzaam ten behoeve van patiënten, die op de angiokamers een behandeling ondergaan. De nurse practitioners houden spreekuren en zullen een rol gaan spelen in de ontslagprocedure na opname. De afdeling Thoraxchirurgie heeft twee gediplomeerde nurse practitioners in dienst op de
Richard van Valen, nurse practitioner: “Ik vind het belangrijk dat iedere patiënt zich verzekerd voelt van deskundige en betrokken zorg gedurende de opname. Duidelijke en heldere antwoorden op vragen, een persoonlijk gesprek na de visites. Hiermee geef je als afdeling je visitekaartje af.”
Sakine Kondu, nurse practitioner: “Ik vind de dagelijks afwisselende werkzaamheden plus de dynamiek tussen care en cure interessant. Daarnaast is het een uitdaging om in samenwerking met verschillende disciplines de kwaliteit en continuïteit van de zorg te waarborgen.”
medium en high care afdeling. Zij begeleiden patiënten in het postoperatieve traject. Dit omvat visite lopen, bloeduitslagen en thoraxfoto’s beoordelen en het verrichten van medisch-technische handelingen, zoals het verwijderen van thoraxdrains en epicardiale draden. De nurse practitioners zijn op werkdagen op de afdeling aanwezig, terwijl de chirurgen aan het opereren zijn.
9
Televisieserie Medisch Centrum In de televisieserie Medisch Centrum (SBS6) is elke dag het werkelijke leven in het Erasmus MC te volgen. In deze serie wordt een vaste groep behandelaars gevolgd bij uiteenlopende dagelijkse werkzaamheden. Onder de medewerkers die gevolgd worden zijn cardioloog- intensivist dr. Wim Lagrand en interventie-cardioloog dr.
10
foto op de rug
Martin van der Ent. De serie geeft de kijker inzicht in de specifieke en diverse werkzaamheden binnen een groot Nederlands universitair ziekenhuis: het overleg dat de behandelaars voeren, de vaak grote tijdsdruk, waar ze mee kampen en uiteraard de omgang met elkaar, met de patiënten en met hun familieleden. Alles wordt vastgelegd.
Jaarverslag Thoraxcentrum 2006
Organisatie Ruimte voor Nieuw Thoraxchirurgie Het Erasmus MC brede programma “Ruimte voor Nieuw” is gericht op het vrijmaken van ongeveer 10% van het budget van iedere afdeling door een efficiencyverbetering. De bedoeling is om met dit geld nieuwe activiteiten mogelijk te maken. Voor de afdeling Thoraxchirurgie is het doel het realiseren van de geplande productiegroei tegen minder meerkosten, uiteraard met behoud van kwaliteit. De totale productiegroei van alle operaties gaat van 1389 eind 2005 (waarvan 884 open hart operaties - OHO’s) naar 1700 eind 2007 (waarvan 1100 OHO’s), een productietoename van 22%. Uit het tijdsbestedingsonderzoek, onderdeel van Ruimte voor Nieuw, blijkt dat deze productietoename gerealiseerd kan worden met een relatief geringe uitbreiding van capaciteit in de hele keten. Per saldo levert dit een potentiële doelmatigheidswinst van 9,5%, uitgedrukt in het aantal ingrepen per FTE. Met name het verbeteren van de planning door de gehele keten draagt bij aan deze winst. Deze verbetering is al in 2006 in gang gezet en wordt in 2007 verder uitgevoerd binnen het landelijke programma “Sneller Beter”. Voor de afdeling Cardiologie zal het Ruimte voor Nieuw programma starten in 2007.
Verbetering van de werkwijze op de MC Cardiologie Het Brinkprogramma om de efficiency op de afdeling verder te vergroten dat eind 2005 gestart is, werd in 2006 vervolgd. Op de afdeling zijn nu de eerste positieve resultaten van dit programma zichtbaar, alhoewel niet alle medewerkers even enthousiast zijn. Vanuit het tijdsbestedingsonderzoek worden projecten geformuleerd om de directe tijd met de patiënt te vergroten. De trainingen in communicatievaardigheden (eerste half jaar 2006) hebben geleid tot ander gedrag en tot een betere interactie met collega’s. In het najaar is de communicatie tussen de medisch coördinator, arts-assistenten en senior verpleegkundigen in kaart gebracht en zijn enkele verbeterpunten geformuleerd. Door grote wisseling in medewerkers en toename van patiëntenzorg heeft het verdere scholingsprogramma eind 2006 stil gelegen maar dit wordt begin 2007 hervat. “Brinken” is op de MC Cardiologie inmiddels een nieuw WERKwoord. Het kost veel tijd en energie, maar heeft zichtbaar gunstig effect op de patiëntenzorg en de bedrijfsvoering.
11
Dirk van Essen, stralingsfysicus “Het analyseren, documenteren en archiveren van niet medische besluitvormen in een medisch academische omgeving, lijkt een onontgonnen vakgebied te zijn.”
12
Clusterbestuur In 2006 heeft drs. A. Dirks zijn functie als zorgmanager beëindigd en een directiefunctie in het MCRZ aanvaard. Met ingang van 1 januari 2007 bestaat het Clusterbestuur Thoraxcentrum uit: prof. dr. M.L. (Maarten) Simoons, afdelingshoofd Cardiologie, voorzitter prof. dr. A.J.J.C. (Ad) Bogers, afdelingshoofd Thoraxchirurgie mw. ir. J.H.J.M. (Kobien) Mijland, manager Clusterbureau mw. N.S. (Elly) Dekker, MBA, zorgmanager a
a
a
a
Monique de Waard, PhD student “Experimentele Cardiologie is een gezellige afdeling met jonge werknemers en ik ga er elke dag met plezier werken, vooral ook omdat we veel vrijheid hebben en je je eigen creativiteit kwijt kunt in het bedenken en uitvoeren van experimenten.“
Jaarverslag Thoraxcentrum 2006
Kwaliteit Kwaliteit van de patiëntenzorg In het afgelopen jaar zijn wederom in verschillende kranten en tijdschriften stukken gepubliceerd over de “kwaliteit” van de patiëntenzorg in verschillende ziekenhuizen in Nederland. In deze stukken wordt het begrip “kwaliteit” geduid op basis van meningen van artsen en/of patiënten. Hieruit kunnen zeker lessen worden getrokken betreffende de organisatie van de afdeling (wachttijden, informatievoorziening, bejegening) en de zogenaamde hotelvoorzieningen (patiëntenkamers, voeding). Echter, deze analyses geven geen inzicht in de werkelijke medische kwaliteit van de zorg. Naar aanleiding van problemen bij een ander hartchirurgisch centrum in Nederland is een instrument ontwikkeld om de resultaten van hartchirurgie werkelijk te meten. Op basis van gegevens in een groot Europees databestand kan per patiënt de kans op overlijden worden geschat, rekening houdend met een aantal patiëntkenmerken (leeftijd, geslacht, bijkomende ziekten
Ingrepen 2005
zoals long-, hersen- of nierafwijkingen, cardiale risicofactoren zoals een acuut coronair syndroom of recent infarct, eerdere hartchirurgie, actieve endocarditis, hartfalen of pulmonale hypertensie) en kenmerken van de procedure. Kortom, er is een groot aantal gegevens nodig om het operatierisico bij een patiënt redelijk te kunnen inschatten. In de tabel is voor het jaar 2005 de verwachte sterfte volgens deze Euroscore weergegeven, alsmede het percentage patiënten dat na een operatie in het Thoraxcentrum binnen 30 dagen is overleden. Voor alle ingrepen die op deze manier kunnen worden geanalyseerd is de waargenomen sterfte lager dan volgens de Euroscore verwacht zou mogen worden. Dit geldt zowel voor de geïsoleerde coronairchirurgie, klepchirurgie, als voor de gecombineerde coronair- en klepchirurgie. Soortelijke berekeningen hebben wij kunnen uitvoeren voor percutane coronaire interventies, gebruik makende van een grote Amerikaanse data-
Geobserveerde sterfte
Verwachte sterfte
Geïsoleerde coronairchirurgie
1.5%
3.6%
Geïsoleerde klepchirurgie
3.2%
6.2%
Coronair + klepchirurgie
6.7%
7.1%
Electieve PCI
0.7%
2.1%
PCI’s bij Angina pectoris en ACS
2.0%
2.6%
13
base. Ook hier is de waargenomen sterfte binnen 30 dagen voor electieve procedures en voor procedures bij patiënten met een Acuut Coronair Syndroom lager dan hetgeen verwacht zou mogen worden. Op grond van deze analyses mogen wij concluderen dat de kwaliteit van operaties en percutane coronaire interventies in het Thoraxcentrum goed is, vergeleken met andere centra in Europa en Noord-Amerika. In de komende jaren zullen wij onze resultaten op vergelijkbare wijze analyseren en nog verder proberen te verbeteren. 14
MIP (Melding Incident Patiëntenzorg) De kwaliteitscommissie Thoraxcentrum behandelt de MIP-meldingen van de afdelingen Cardiologie en Thoraxchirurgie. De meldingen worden ook op centraal niveau geregistreerd, zodat ziekenhuisbrede problemen geanalyseerd kunnen worden. De kwaliteitscommissie bestaat uit 11 vertegenwoordigers van alle beroepsgroepen en units in het Thoraxcentrum. In 2006 werden 59 incidenten gemeld tegen 73 in 2005 en 56 in 2004. De meldingen worden volledig afgehandeld in het Thoraxcentrum. De adviezen worden door het unithoofd en management besproken in het unitoverleg. Op deze wijze wordt een bijdrage geleverd aan de verbetering van kwaliteit en patiëntveiligheid binnen het cluster.
Sneller Beter Het landelijke programma Sneller Beter is in 2003 gestart om verbetering van transparantie, doelmatigheid en kwaliteit in de ziekenhuizen te stimuleren. Elk jaar kunnen 10 ziekenhuizen starten met dit programma. Het Erasmus MC is in 2006 geselecteerd om mee te doen met Sneller Beter. De afdeling Thoraxchirurgie doet mee aan de projecten Procesherinrichting en OK Oké, met als doel de ketenzorg van opname tot ontslag binnen de afdeling verder te stroomlijnen. Patiëntentevredenheidsonderzoeken In 2005 heeft de NFU (Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra) op alle poliklinieken en verpleegafdelingen van de universitaire centra de patiëntentevredenheid middels enquêtes onderzocht. In 2006 zijn de resultaten bekend geworden. Volgens het onderzoeksrapport hoort de afdeling Thoraxchirurgie tot de beste specialismen van het Erasmus MC met betrekking tot: ontvangst bij opname bejegening en verzorging door verpleegkundigen zelfstandigheid/ respect De NFU zal de patiëntentevredenheid elke 2 jaar in alle universitair medische centra onderzoeken. a a
a
Jaarverslag Thoraxcentrum 2006
Certificaat Hartkleppenbank De Hartkleppenbank van de afdeling Thoraxchirurgie is de voorziening in Nederland die zorg draagt voor de ontvangst, bewerking, opslag en distributie van menselijke donorhartkleppen. De Inspectie voor de Gezondheidszorg ziet er op toe dat de Hartkleppenbank werkt volgens de geldende Europese en Nederlandse regels. Om dit toezicht te vergemakkelijken eist de Inspectie dat de Hartkleppenbank haar werkzaamheden uitvoert binnen een kwaliteitsmanagementsysteem; een stelsel van eisen en richtlijnen voor het sturen en beheersen van een organisatie met betrekking tot kwaliteit. De Hartkleppenbank heeft haar werkwijze ingericht volgens de ISO 9001 (2000) norm. Sinds 2002 is de Hartkleppenbank gecertificeerd voor deze norm en in 2005 is die certificering voor drie jaar verlengd. In oktober 2006 heeft de meest recente inspectie plaats gevonden en werd het certificaat gehandhaafd. Certificaat medische technologie De afdeling Medische Technologie en MIT-groep van het Thoraxcentrum zijn door TNO Certification gecertificeerd volgens het zogeheten QMT-1 kwaliteitssysteem voor de anesthesie- en beademingsapparatuur en de patiëntbewakingsapparatuur. QMT staat voor Quality for Medical Technology, een door TNO voor medische appara-
15
tuur ontwikkelde norm, gebaseerd op ISO-9001. Kwalificatieniveau 1 is hierin de eerste fase, met de nadruk op productbeheersing. Er zijn samen met de zorgafdelingen afspraken gemaakt aan welke eisen apparatuur moet voldoen voordat het in de zorg wordt ingezet. Op 23 november 2006 heeft TNO Certification B.V. het certificaat officieel uitgereikt aan het Erasmus MC.
Anne Rose Janssens, unithoofd OK Thoraxcentrum “De afdeling Thoraxchirurgie doet mee aan twee Sneller Beter projecten om interne processen en de patiëntenzorg te verbeteren.”
16
Visitaties Thoraxchirurgie Op 26 september 2006 vond in de afdeling Thoraxchirurgie na 5 jaar erkenning opnieuw de opleidingsvisitatie plaats vanuit de Medisch Specialisten Registratie Commissie. De visitatiecommissie complimenteerde de afdeling met het goede opleidingsklimaat en met name ook met de mogelijkheden tot onderzoek die aan de AIOS worden geboden. Het voorlopige advies luidt erkenning met slechts een tweetal aanbevelingen voor verdere verbetering. In 2007 volgt de definitieve berichtgeving.
Op 6 december 2006 vond in de afdeling Thoraxchirurgie, na een voorbereidingsperiode van bijna een jaar, een kwaliteitsvisitatie plaats vanuit de Nederlandse Vereniging voor Thoraxchirurgie. Dit was een primeur binnen het specialisme cardio-thoracale chirurgie. De visitatie verliep goed. De staf Thoraxchirurgie werd een spiegel met betrekking tot het eigen functioneren voorgehouden. Rapportage hierover zal begin 2007 plaatsvinden.
Jaarverslag Thoraxcentrum 2006
Onderzoek en innovatie Oratie professor van der Giessen Op 11 mei 2006 hield prof. dr. Wim van der Giessen zijn oratie “Van het hartinfarct geen moordkuil maken” bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar Cardiologie, in het bijzonder de Pathofysiologie van Acute Coronaire Syndromen. “De linker hartkamer bevat ongeveer 4 miljard hartspiercellen. Om falen van de linker ventrikel teweeg te brengen moet door het hartinfarct ongeveer een kwart van die spiercellen afsterven. Met recht een moordkuil. De laatste tien jaar is er een ontwikkeling op gang gekomen om dat verlies aan spiercellen te herstellen. Met het injec-
teren van verschillende typen voorlopercellen of stamcellen bleek het mogelijk om in diermodellen de linker kamerfunctie te verbeteren.” Met steun van het Interuniversitair Cardiologisch Instituut Nederland en de Nederlandse Hartstichting is recent een eerste grote studie in Nederland gestart naar het effect van beenmergstamcellen na het hartinfarct. Resultaten worden in 2007 en 2008 verwacht. Een belangrijk voordeel van deze interuniversitaire studie is dat we hiermee ook een technisch hoogstaand platform creëren om toekomstige infarctstudies te kunnen doen. Experimentele Cardiologie De afdeling Experimentele Cardiologie van het Thoraxcentrum heeft als hoofdtaken experimenteel cardiovasculair onderzoek en onderwijs. Het onderzoek richt zich met name op het bestuderen van het normale functioneren van hart en bloedvaten, de aetiologie en pathofysiologie van hart- en vaatziekten en op basis hiervan het ontwikkelen van nieuwe behandelingen voor deze aandoeningen. Het onderzoek heeft een sterk integratief en multidisciplinair karakter en er wordt dan ook intensief samengewerkt met andere groepen binnen het Thoraxcentrum, binnen COEUR en in het ICIN. Het onder-
17
zoek wordt veelal verricht in proefdieren in vivo (variërend van genetisch gemodificeerde zebravis en muis tot varken), maar ook in geïsoleerde harten vaatpreparaten en celculturen in vitro. Hierbij wordt een grote variëteit aan analyses verricht, waaronder functiemetingen (hemodynamiek, hartspierfunctie - echografie en MRI - metabolisme, en vaattonus metingen), maar ook histologische, biochemische en moleculair biologische analyses van hart- en vaatweefsel.
18
Registratie en segmentatie van driedimensionale echocardiografie
Binnen de COEUR research thema’s 1: “Cardiovasculaire biologie en farmacologie” en 4: “Chirurgische- en percutane interventionele therapie van hart- en vaatziekten” kent de Experimentele Cardiologie thans drie geïntegreerde onderzoekslijnen: 1. Vaatwandschade en herstel 2. Cardiale (mal)adaptatie aan stress en schade 3. Vasculogenese, angiogenese en myogenese
grafie, automatische bepaling van het linkerventrikelvolume en de beweging van de verschillende segmenten van de wand. Door een betere detectie van het endocard in de 3D-beelden en het uitlijnen van verschillende beeldsets (bijvoorbeeld tussen rust en inspanning) trachten we in nauwe samenwerking met de clinici te komen tot betere kwantificering van de hartfunctie en de realisatie van kwantitatieve driedimensionale stress echocardiografie.
Biomedische Technologie Biomedical Engineering doet onderzoek naar een breed scala aan diagnostische en therapeutische technieken binnen de cardiologie. Het onderzoek spitst zich vooral toe op intravasculaire technieken, ultrageluid contrast middelen, 3D echocardiografie en biomechanica. Er wordt onder meer onderzoek gedaan naar nieuwe geavanceerde methodes voor beeldanalyse voor 3D echocardio-
Ultrageluid Contrast medium verhoogt efficiëntie van medicijnen Het endotheel, dat de grens vormt tussen bloed en weefsel, controleert het transport van gassen en voedingsstoffen tussen de bloedbaan en het weefsel. Hierdoor blijven een continue bloedstroom, bloedsamenstelling en bloedvolume gehandhaafd. Het endotheel vormt soms ook een barrière voor medicijnen waardoor deze niet bij
Jaarverslag Thoraxcentrum 2006
het zieke weefsel kunnen komen. Om de effectiviteit van medicijnen te verhogen kan een gecontroleerde, tijdelijke lokale verhoging van de endotheel-doorlaatbaarheid wenselijk zijn. Door het contact tussen endotheelcellen te verbreken zonder de cellen stuk te maken, kan de endotheeldoorlaatbaarheid en daarmee het transport langs de cellen worden verhoogd. Het is niet makkelijk om lokaal het contact tussen endotheelcellen te verbreken maar met behulp van ultrageluid contrast medium is dat mogelijk. Ultrageluid contrast medium bestaat uit een vloeistof met kleine belletjes die gemiddeld 2 µm klein zijn. Deze microbelletjes kunnen worden geactiveerd met behulp van ultrageluid. Activatie betekent dat de microbelletjes gaan vibreren, ze worden groter en kleiner in een fluctuerende
ultrageluiddrukgolf. Wanneer een microbelletje zich op de grens tussen cellen bevindt, zorgt het ervoor dat het contact tussen de cellen wordt verbroken zodra het geactiveerd wordt met ultrageluid. Het ultrageluid kan heel lokaal worden toegediend waardoor de activatie van de microbelletjes heel lokaal is en daarmee ook de verhoogde doorlaatbaarheid van het endotheel. De verbroken contacten worden door de endotheelcellen binnen 30 minuten hersteld waardoor ook de barrière functie wordt hersteld. Het gebruik van ultrageluid gecontroleerde microbelletjes kan een belangrijke rol gaan spelen in de biodistributie en het farmacologisch profiel van verschillende medicijnen zodat een betere efficiëntie kan worden bereikt.
Microscopische opname van een experiment waarin een vibrerend microbelletje het contact tussen endotheelcellen verbreekt.
19
20
Nieuwe generatie ICD’s Een ICD (implanteerbare cardioverterdefibrillator) is een apparaatje dat een hartritmestoornis corrigeert met één of meerdere elektrische stroomstoten. De ICD bestaat al meer dan 20 jaar, maar wordt steeds geavanceerder. De nieuwste ICD’s beschikken over een kleine antenne die dagelijks gegevens over het hartritme en de instelling van de ICD naar een registratiecentrum zendt. Hier worden de gegevens gedecodeerd en doorgestuurd naar het Thoraxcentrum of een ander ziekenhuis, waar de patiënt behandeld wordt. Eén dag na verzending van de gedecodeerde gegevens ziet de cardioloog in het Thoraxcentrum het opgeslagen ECG van de ritmestoornis op het beeldscherm. In acute situaties kunnen de gegevens al binnen twee minuten bij de cardioloog zijn! De ICD’s bewaken 24 uur per dag de frequentie en stabiliteit van de hartslag en beoordelen of het hartritme gecorrigeerd moet worden. Toch kan het voorkomen dat de ICD een verkeerde beoordeling maakt en ten onrechte een stroomstoot afgeeft. Het Thoraxcentrum werkt samen met de universiteit van Cambridge, een Amerikaans bedrijf en 3 Amerikaanse medische centra aan een nieuw type ICD. Dit type zal in staat zijn het ritme nog beter te beoordelen. Naar verwachting zal de nieuwste ICD in de zomer van 2007 beschikbaar komen.
In het Thoraxcentrum werden in 2006 258 ICD’s geplaatst, de wachtlijst voor implantatie bedraagt 1 –2 weken. Geen verhoogde kans op trombose bij gebruik stents In de loop van 2006 ontstonden wereldwijd zorgen over het gebruik van drug eluting stents na presentaties op een congres van de European Society of Cardiology. Uit een aantal studies was naar voren gekomen dat patiënten 2 à 3 jaar na implantatie van een drug eluting stent een verhoogd risico op stenttrombose hebben. Bij afsluiting van de stent door trombose is er een kans op een hartinfarct en het overlijden van de patiënt. Aangezien het Thoraxcentrum behoort tot de grootste gebruikers in de wereld van drug eluting stents is er eigen onderzoek verricht. Uit dit onderzoek bleek eind 2006 dat de kans op trombose bij gebruik van de “drug eluting stent” gelijk is aan de kans op trombose bij de “bare metal stent”. Er zijn dus geen aanwijzingen voor een verhoogd risico op stenttrombose bij gebruik van de drug eluting stent bij onze patiënten. Verder onderzoek wordt verricht om de verschillende uitkomsten van diverse studies te begrijpen. Patiënten met een stent lopen een risico van 0,6% per jaar op afsluiting van de stent. Daarnaast moet opgemerkt worden dat bij deze patiënten progressie van atherosclerose ook kan leiden tot
Jaarverslag Thoraxcentrum 2006
een hartinfarct, overlijden of nieuwe angineuze klachten. Preventieve behandeling is bij deze patiënten essentieel gedurende het hele leven.
Sommige publicaties worden vertaald in een andere taal
Trialbureau Cardiologie In de achterliggende jaren is de overheid scherpere kwaliteitseisen gaan stellen aan mensgebonden onderzoek. Zowel grootschalig onderzoek dat word uitgevoerd in samenwerking met industriële sponsors als kleinschalig onderzoek dat bekostigd wordt uit de eerste geldstroom is onderworpen aan de Good Clinical Practice richtlijn, de Wet Medisch-wetenschappelijk Onderzoek met mensen en Europese regelgeving. Het doel van het geheel van deze wetgeving is zowel het bieden van (rechts)bescherming aan proefpersonen, als het objectiveren van de kwaliteit van het onderzoek. Het Thoraxcentrum onderschrijft het belang hiervan. Daarom is eind 2005 besloten tot het oprichten van een Trialbureau Cardiologie, waarbinnen expertise m.b.t. wetgeving, Erasmus MC regelgeving, protocolontwikkeling en -implementatie, informed-consent procedures en datamanagement wordt samengebracht en onderhouden. In het jaar 2006 hebben de vijf medewerkers van het Trialbureau ondersteuning geleverd bij 45 patiëntgebonden studies.
21
22
Samenwerking tussen het Thoraxcentrum en het bedrijfsleven Het Thoraxcentrum heeft al jarenlang een zeer goede samenwerking met het bedrijfsleven. Binnen het Thoraxcentrum wordt fundamenteel onderzoek gedaan door artsen, ingenieurs en andere wetenschappers. Voor de toepassing van nieuwe technieken in de praktijk bij patiënten zijn bedrijven nodig. Het bedrijfsleven draagt op jaarbasis ongeveer 3 miljoen euro bij aan onderzoek in het Thoraxcentrum. Verder wordt onderzoeksapparatuur ter beschikking gesteld, worden patenten gekocht en royalty’s betaald. Onder meer voor verschillende IVUS (intravasculair ultra geluid) technologieën en ultrageluid transducenten zijn patenten overgedragen en royalty’s verkregen. Voor de subsidies waar het ministerie van Economische Zaken (EZ) bij betrokken is, is een directe samenwerking van de Industrie noodzakelijk. Naast de standaard EZ programma’s zijn er nieuwe initiatieven, zoals Pieken in de Delta, waar met name het Zuidhollandse Midden en Klein Bedrijf (MKB) bij betrokken is, en het Centrum voor Translational Molecular Medicine (CTMM) die grote subsidies bieden voor samenwerkingsprojecten met de industrie.
Recentelijk is Health Science and Technology (HST) opgericht, een samenwerking tussen Erasmus MC, Erasmus Universiteit, TU Delft, LUMC en de universiteit van Leiden op het gebied van biomedische technologie. Dit instituut zal een belangrijke rol krijgen in de samenwerking met het bedrijfsleven. Publicaties Het aantal publicaties is wederom gestegen. Er zijn 272 artikelen gepubliceerd in de internationale literatuur, naast een aantal publicaties in nationale tijdschriften. 300
Publicaties (med - line) 272
200
100
0
90
95
00 Jaar
06
Jaarverslag Thoraxcentrum 2006
Promoties In 2006 hebben 17 promoties plaatsgevonden op basis van onderzoek dat (merendeels) in het Thoraxcentrum is verricht. Er was in 2006 één cum laude promotie. In juni vonden vier promoties op dezelfde dag plaats. Een unieke prestatie!
The sheer stress of shear stress, responses of the vascular wall to a haemodynamic force, Caroline Cheng, 1 februari 2006 Dit promotieonderzoek was gericht op het bestuderen van de effecten van de haemodynamische kracht “shear stress” op de vasculaire biologie van de vaatwand. Een methode voor het induceren van veranderingen in de bloedstroom werd gevalideerd en gebruikt om de invloed van in de literatuur omschreven lage en oscillaire shear stress patronen op atherosclerosevorming te onderzoeken. Belangrijke bevindingen uit dit onderzoek zijn de hoog atherogene eigenschappen van met name lage shear stress en de betrokkenheid van de chemoattractant fractalkine voor de ontwikkeling van de vulnerabiliteit van de atherosclerotische plaque. Hypertrophic Cardiomyopathy: Update on Prognosis and Therapy, Chris van der Lee, 8 maart 2006 Hypertrofische Cardiomyopathie (HCM) is een complex en heterogeen ziektebeeld, dat wordt veroorzaakt door mutaties in genen, welke coderen voor sarcomeer eiwitten. In het proefschrift wordt het natuurlijke beloop beschreven van een grote groep HCM patiënten, gevolgd aan het Erasmus MC. De resultaten van septale myectomie en percutane transluminale septale myocard ablatie (PTSMA) worden beschreven. Zowel na chirurgie als na PTSMA wordt een verbetering bereikt. Echter, de hemodynamische verbetering na chirurgie is groter en na percutane behandeling is vaker een tweede ingreep nodig. Gepleit wordt voor één grote multicenter studie naar de optimale behandeling van patiënten met HCM.
23
Contemporary Percutaneous Coronary Intervention for Complex Lesions: the Treatment of Chronic Total Occlusions and Bifurcations in the Drug-Eluting Stent Era, Angela Hoye, 22 maart 2006 In dit onderzoek is gekeken of er een betere selectie van patiënten mogelijk is vóór de behandeling. Er bleken drie criteria van belang bij het voorspellen van de kans op succes van een rekanalisatie: de aanwezigheid van een afsluiting, de lengte van de afsluiting en ernstige calcificatie van het vat. De laatste twee factoren kunnen goed worden aangetoond met multi slice computer tomografie (MSCT). Verder kwam naar voren dat drug eluting stents effectiever zijn bij de behandeling van chronische totale occlusies dan bare metal stents.
24
Topics in atrial fibrillation management, Marcoen Scholten, 29 maart 2006 In dit proefschrift wordt een aantal aspecten van de behandeling van atriumfibrilleren behandeld. In het eerste deel komt de cardioversie naar sinusritme aan bod en wordt gerapporteerd over de toepassing van een gecombineerde echocardiografie- en cardioversie-slokdarmprobe, waarmee de behandeling snel en veilig kan plaatsvinden. In het tweede deel wordt de noodzaak van antistolling behandeld en gerapporteerd over de eerste Nederlandse ervaring met endovasculaire linker hartoor occlusie. In het laatste deel wordt ingegaan op de catheterablatie (pulmonaalvene isolatie) geleid door intracardiale echocardiografie en de intensieve follow-up hierna.
Real-time 3D echocardiography: an extra dimension in echocardiographic diagnosis of congenital heart disease, Annemien van den Bosch, 14 juni 2006 Real-time 3D echocardiografie is een nieuwe techniek om intracardiale structuren in beeld te brengen. In dit proefschrift wordt aangetoond, dat real-time 3D echocardiografie een belangrijke bijdrage levert aan de diagnostiek van patiënten met een aangeboren hartafwijking, bij zowel kinderen als volwassenen. De 3D echobeelden van het hart werden vergeleken met de bevindingen van de chirurg tijdens de operatie, welke zeer goed overeen kwamen. Voorts is aangetoond dat functionele metingen als linkerventrikel massa en volume meer nauwkeurig zijn met real-time 3D echocardiografie, vergeleken met MRI.
Jaarverslag Thoraxcentrum 2006
High risk percutaneous intervention in the eluting stent era, Marco Valgimigli, 14 juni 2006 Patiënten met een stenose in de hoofdstam van de linker coronair arterie, patiënten met stenoses in meerdere coronair arteriën en patiënten bij wie het electrocardiogram ST-elevaties vertoont, hebben een verhoogd risico op complicaties tijdens een percutane coronair interventie. In dit proefschrift is aangetoond dat het gebruik van gecoate, drug-eluting stents bij deze groepen patiënten geassocieerd is met een belangrijke afname in het aantal reïnterventies ten opzichte van niet-gecoate stents, alhoewel het aantal gevallen van (plots) overlijden en hartinfarct niet beïnvloed werd. De goede resultaten van drug eluting stents bij patiënten met een hartinfarct en met 3-vatslijden worden toegelicht. In vivo assessment of coronary atherosclerosis, Gaston Rodriguez Granillo, 14 juni 2006 Intravasculaire echo (IVUS) is uitgegroeid tot een accurate methode voor het bestuderen van de ontstaanswijze van atherosclerose en is de gouden standaard geworden voor de in vivo beoordeling van het effect van conventionele en nieuwe medische therapieën op het gebied van plaque samenstelling en grootte. In het proefschrift staan belangrijke gegevens betreffende de interne en externe validiteit van de analyse van radiofrequencydata ter beoordeling van plaque samenstelling in vivo. Er is een potentieel in vivo surrogaat gevonden (TFCA) als meest voorkomende precursor van plaque scheuring en een hartinfarct. Long term follow-up after drug-eluting stent implantation and early experience with EPC capture stent, Jiro Aoki, 14 juni 2006 Zowel sirolimus-eluting stents (SES) als andere drug-eluting stents (DES) hebben een grote invloed op de reductie van cardiale eindpunten, die voornamelijk toe te schrijven zijn aan de vermindering van revascularisatie, zelfs bij patiënten die belangrijke risico-factoren voor restenose hebben. Huidige discussiepunten rond DES zijn de nog onbekende lange termijn effecten van deze devices en late stenttrombose. Lange termijn follow-up na stentimplantatie toont in dit proefschrift een aanhoudend klinisch voordeel aan in diverse gerandomiseerde onderzoeken. Voortgaande langere termijn follow-up studies zijn nodig om het natuurlijke beloop van lokale drug afgifte door DES vast te stellen.
25
Thoraxcentrum jaarverslag 2006
Modulography - Elasticity imaging of atherosclerotic plaques, Radj Baldewsing, 21 juni 2006 Modulografie is een door Baldewsing ontwikkelde methode om vulnerabele atherosclerotische plaques te identificeren en karakteriseren op basis van hun vervorming en elastische materiaalsamenstelling. Met een catheter gebaseerde ultrageluid techniek wordt eerst de deformatie van een plaque als gevolg van de pulserende bloeddruk gemeten. Vervolgens wordt uit de deformatie de lokale elasticiteit van de plaque bepaald. De lokale elasticiteit is gerelateerd aan de lokale materiaal samenstelling: een hoge elasticiteit betekent zacht plaque weefsel en een lage elasticticiteit een stugge plaque. Op basis van de vervorming en elasticiteit kan vastgesteld worden waaruit een plaque bestaat en of deze plaque vulnerabel is.
26
Chemokine-receptor mediated dendritic cell and T-cell recirculation in heart failure and transplantation, Petros Athanassopoulos, 28 juni 2006 In dit onderzoek zijn de chemokine-receptoren op circulerende T-cellen en dendritische cellen bestudeerd bij patiënten met hartfalen die een harttransplantatie hebben ondergaan. Hiermee kon de aanwezigheid van geactiveerde T-cellen tijdens hartfalen bevestigd worden. Het bloed van patiënten met gedilateerde cardiomyopathie bevatte een hoog aantal dendritische cellen. Na transplantatie, was het aantal dendritische cellen geassocieerd met de afstotingsgraad. Patiënten met afstoting konden door het totaal aantal dendritische cellen geïdentificeerd worden. De recirculatie van CD8 T-cellen in de afstoters werd beïnvloed door myocard chemokine productie. Harmonic Intravascular Ultrasound, Martijn Frijlink, 8 september 2006 Het proefschrift beschrijft onderzoek naar de mogelijkheden van de “harmonische beeldvorming-techniek” met Intravasculair Ultrageluid (IVUS). Met behulp van een proefopstelling is aangetoond dat Harmonisch IVUS uitvoerbaar is en dat ongewenste beeldartefacten kunnen worden verminderd ten opzichte van conventioneel IVUS. In vivo resultaten demonstreerden ook de harmonische detectie en afbeelding van ultrageluidscontrastmiddel in kleine bloedvaten, aanwezig in de vaatwand van atherosclerotische konijnenaorta’s. Hierdoor zou Harmonisch IVUS uiteindelijk kunnen leiden tot een beter inzicht in de rol van microvasculatuur (vasa vasorum) in het atherosclerotische ziekteproces.
Jaarverslag Thoraxcentrum 2006
Intracoronary thermography - A vulnerable plaque detection technique?, Antoinette ten Have, 8 september 2006 In dit proefschrift worden de mogelijkheden en limitaties van de detectie van vulnerabele, atherosclerotische plaques met thermografische methoden onderzocht. In het proefschrift zijn een uitgebreide literatuurstudie, een aantal eindige elementen simulatie-studies en een experimentele studie opgenomen. De conclusies van het onderzoek zijn dat verdere studies nodig zijn om na te gaan wat de waargenomen temperatuursverhoging van een vulnerabele plaque veroorzaakt en aan welke voorwaarden een toekomstig catheterontwerp dient te voldoen om deze plaque betrouwbaar te identificeren. Risk stratification and risk modification in patients with acute coronary syndromes, Timo Lenderink, 13 september 2006 Bij patiënten die lijden aan een acuut coronair syndroom (ACS), is het belangrijk te weten wat de kans is op het krijgen van een nieuwe cardiovasculaire gebeurtenis. In Lenderinks proefschrift worden verschillende aspecten van risicoschatting behandeld. Hierbij is niet alleen het korte termijn risico van belang voor de patiënt maar ook het lange termijn risico. Risicoschatting kan helpen om de meest optimale behandeling te selecteren, direct of later na een acuut coronair syndroom. Patiënten die direct na opname worden behandeld met een “statine” hebben een belangrijk verminderd risico op overlijden. Ventilation according to the open Lung Concept in Cardiac Surgery, Dinis Reis Miranda, 11 oktober 2006 Hartchirurgie gaat veelal gepaard met een pulmonaal ontstekingsproces, dat subklinisch verloopt. Het is de afgelopen jaren gebleken dat met name de mechanische beademing van de long tijdens en na de operatie longschade kan veroorzaken bij ernstig zieke patiënten. Beademing volgens het Open Long Concept (OLC) zou de schade door beademing verminderen, doordat het herhaaldelijk openen en sluiten van gecollabeerde longblaasjes voorkomen wordt. In het onderzoek is aangetoond dat vroege start van beademing volgens OLC tot een verminderde pulmonale disfunctie leidt, zonder rechter ventrikel (RV) afterload of RV contractiliteit te beïnvloeden bij hartchirurgische patiënten.
27
MRI and MSCT for the Assessment of Myocardial Function and Viability, Timo Baks, 18 oktober 2006 Magnetic Resonance Imaging (MRI) is momenteel de beste beeldvormende techniek om het effect van behandeling van hartziekten te bestuderen. MRI werd toegepast bij patiënten, vijf dagen na een acuut hartinfarct. De hartspierfunctie kan belangrijk herstellen door de patiënten te behandelen met een Dotterprocedure en diverse medicijnen. Met MRI kan worden voorspeld welke patiënten het meeste voordeel van een Dotterprocedure kunnen hebben. Met MRI en Computer Tomografie (CT-scan) blijkt het tevens mogelijk om de exacte grootte van de hartspierschade vast te stellen.
28
Cardiac regeneration by cell therapy, Ewout-Jan van den Bos, 25 oktober 2006 Cum laude Transplantatie van skeletspierstamcellen in een hartinfarct verbetert niet alleen de functie maar ook de vorm van de hartkamer in een konijnenmodel. Om de stamceltransplantatie in beeld te brengen, werd een nieuwe methode ontwikkeld in samenwerking met Duke University in Amerika . Na markering met ijzerdeeltjes kunnen stamcellen met behulp van MRI gevolgd worden na injectie. Injecteren van stamcellen in het hart kan ook worden gedaan met behulp van een kijkoperatie in plaats van een open hartoperatie. Vooral zieke patiënten met een verhoogde kans op complicaties na een zware openhartoperatie zijn hierbij gebaat.
Evaluating the application and applicability of treatment guidelines in daily clinical practice, Matti Lenzen, 6 december 2006 In dit proefschrift worden resultaten gepresenteerd van het zorgprogramma van de Nederlandse Hart Stichting en Euro Heart Survey (hartfalen, coronaire revascularisatie en diabetes). Centraal hierbij staat het evalueren van richtlijnen in de dagelijkse praktijk en de generaliseerbaarheid van resultaten van gerandomiseerde klinische studies. Hoewel diagnostiek en behandeling veelal in overeenstemming zijn met de richtlijnen, is er ruimte voor verbetering. Patiënten die deelnemen aan gerandomiseerde studies zijn duidelijk geselecteerd. Ernstig zieke patiënten worden vaak uitgesloten van het onderzoek. Dit beperkt de generaliseerbaarheid van de onderzoeksresultaten.
Jaarverslag Thoraxcentrum 2006
Onderwijs Binnen het curriculum Erasmusarts 2007 wordt het vak cardiologie onderwezen in de thema’s 1.1 en 1.2. Deze vinden kort na elkaar plaats in het eerste studiejaar. In thema 1.1 werden weer ‘live’ video demonstraties in de collegezalen gegeven, verzorgd vanuit de polikliniek Cardiologie, de hartfunctie afdeling, hartcatheterisatiekamer en de operatiekamers. Mede door de enthousiaste inzet van de betrokken medewerkers scoorden deze demo’s hoog bij de studenten. Deze ‘live’ demonstraties binnen het onderwijs zijn inmiddels een voorbeeld van moderne directe en interactieve kennisoverdracht. In thema 1.2 werd de Cardiologie in al zijn facetten uitvoerig onderwe-
zen. Het onderwijs in dit vakgebied werd zeer gewaardeerd, hetgeen ook werd gereflecteerd door de interesse van diverse eerstejaars studenten die al tijdens het lopende thema informeerden naar de mogelijkheden tot het doen van wetenschappelijk onderzoek binnen het Thoraxcentrum. Bij één student heeft dit inmiddels geleid tot een vast werk- en studieverband bij de afdeling experimentele cardiologie. Omdat reanimatieonderwijs pas wordt gegeven in het tweede opleidingsjaar en dit sterk in tegenspraak is met de cardiologische opvatting dat dit onderwijs zo vroeg als mogelijk dient te wor-
29
den gegeven (het liefst al tijdens het middelbaar onderwijs), werd aan het einde van het eerste studiejaar via de onderwijsafdeling Cardiologie een vrijwillige cursus reanimatie voor eerstejaars studenten georganiseerd, buiten het curriculum om. Deze cursus werd verzorgd door de Stichting Eerste Hulp Bij Hartstoring. Ondanks het feit dat de eerste cursus periode laat in het studiejaar plaatsvond en niet gratis was namen 70 studenten hieraan deel. De cursus werd vervolgens voor het nieuwe studiejaar opnieuw aangeboden waarbij ruim 200 eerstejaars studenten inschreven voor deelname. Het enthousiasme van de studenten voor deze cursus heeft ertoe geleid dat
binnen het Opleidingsinstituut Geneeskunde is besloten om het Eerste Hulp en Reanimatie onderwijs voor de toekomst in te passen in het eerste jaar van het curriculum geneeskunde. ECG onderwijs voor tweede, derde en vierdejaars studenten werd diverse malen buiten het curriculum om verzorgd. Ook hier heeft de gebleken grote vraag naar dit onderwijs geleid tot een besluit van het Opleidingsinstituut Geneeskunde om meer ECG onderwijs in het curriculum aan te bieden. Het ligt in de bedoeling om dit onderwijs met ingang van het studiejaar 2007 aan te bieden in de vorm van E-learning modules.
Jaarverslag Thoraxcentrum 2006
Bij aanvang van het huidige academische jaar is de Junior Med School van start gegaan. De bedoeling van het initiatief is om zeer getalenteerde en gemotiveerde 5 VWO leerlingen van scholen uit de Rotterdamse regio gedurende twee jaar een onderwijstraject te laten doorlopen in het Erasmus MC. Hierbij maken deze leerlingen op een flink niveau kennis met (medische-) wetenschap en (medisch-) wetenschappelijk onderzoek. Leerlingen die dit project met succes afleggen kunnen zonder loting instromen in de studie geneeskunde van het Erasmus MC. De verwachting is dat deze studenten vervolgens kunnen doorstromen naar de Masters opleidingen. Na intakegesprekken zijn 13 leerlingen geselecteerd die inmiddels al diverse bijeenkomsten in het Erasmus MC hebben bijgewoond. Eén van deze studiedagen werd verzorgd door de afdeling Cardiologie. De VWO leerlingen zijn enthousiast en de docenten wellicht nog enthousiaster over de inzet en inbreng van deze leerlingen. De Cardiovasculaire Onderzoeksschool COEUR waarvan ook het Thoraxcentrum deel uit maakt verzorgde opnieuw het tweedejaars keuzeonderwijs.
Dertig studenten namen gedurende een maand deel aan het uitgebreide cardiovasculaire programma. Aan het derde- en vierdejaars keuzeonderwijs en keuzeonderzoek werd door negentien studenten deelgenomen. Drie studenten volgden hun keuzeonderwijs in het buitenland. Bij alle drie leidde dit tot een wetenschappelijke publicatie. Het Master of Science Clinical Research programma is dit jaar goed op gang gekomen. De opleiding loopt parallel met het medisch curriculum. Het Thoraxcentrum en andere afdelingen van de Cardiovasculaire Onderzoeksschool COEUR participeren actief in het programma. Inmiddels nemen negen studenten binnen COEUR verband deel aan het programma. Drie hiervan worden begeleid door medewerkers van de afdeling Cardiologie en de afdeling Thoraxchirurgie. Door de afdeling Cardiologie werden in het kader van deze opleiding 2 workshops (Elektrocardiografie en Echocardiografie) verzorgd. In 2006 waren er 17 arts-assistenten in opleiding op de afdeling Cardiologie en 4 arts-assistenten op de afdeling Thoraxchirurgie. Drie assistenten hebben in 2006 de opleiding tot cardioloog afgerond en één de opleiding tot thoraxchirurg.
31
Symposia en congressen In 2006 werd, evenals in voorgaande jaren, een groot aantal cursussen en congressen georganiseerd door medewerkers van het Thoraxcentrum. Het zijn deels specialistische programma’s over, bijvoorbeeld, 3 dimensionale echocardiografie, contrastechocardiografie en congenitale cardiologie en deels programma’s met een bredere opzet over interventiecardiologie, klinische electrofysiologie en de cardiologie in volle omvang.
32
Vele medewerkers hebben op congressen en symposia een bijdrage geleverd door het geven van voordrachten en posterpresentaties. Ook zijn er diverse cursussen door en voor medewerkers gegeven. Er werd in 2006 11 maal tijdens een congres een live verbinding met het Thoraxcentrum gerealiseerd, zodat men onder andere in Washington, Parijs en Monastir (Tunesië) een behandeling in het Thoraxcentrum direct kon volgen.
Thoraxcentrum Nieuwjaarssymposium, 12 januari 2006 Het is inmiddels een traditie geworden dat het Thoraxcentrum het jaar begint met een symposium voor en door medewerkers. Dit jaar presenteerden medewerkers in duo-presentaties een aantal medische en verpleegkundige aspecten van hun werk aan hun collega’s. De Hartkleppenbank, Linker Ventrikel Assist Device (LVAD) en post reanimatie zorg kwamen aan de orde.
Jaarverslag Thoraxcentrum 2006
European Symposium on Ultrasound Contrast Imaging, 26-27 januari 2006 Voor de 11de keer werd dit internationale congres gehouden over de toepassing van ultrageluid contrastmiddelen. Deze contrastmiddelen bestaan uit microbelletjes die na injectie in de bloedbaan ultrageluid zeer efficiënt reflecteren. Het congres trekt zowel clinici die perfusie (bijv. van het myocard of de lever) bepalen met behulp van ultrageluid, maar ook wetenschappers die het gedrag bestuderen van vibrerende microbellen in een ultrageluidveld. Onder de deelnemers zijn veel mensen van de R&D afdelingen van farmaceutische industrieën alsook van fabrikanten van ultrageluidsapparatuur, zoals General Electric, Philips en Siemens. Het 2-daagse congres was een succes met in totaal 160 deelnemers. Advances in Cardiac Ultrasound, Davos, 20-23 februari 2006 In deze tweejaarlijkse cursus kwamen de recente ontwikkelingen in echo/Doppler technieken aan de orde en het gebruik in de dagelijkse praktijk. De nadruk lag op de toepassing in belangrijke klinische gebieden, zoals hartfalen, kleplijden en cardiale resynchronisatie therapie. Elke sessie werd afgesloten met de presentatie van patiëntstudies, die interactief met de
deelnemers werden bediscussieerd. Er waren 200 deelnemers en de cursus werd door 80% van de deelnemers als “boven gemiddeld” en “excellent“ gewaardeerd (Rapport van de European Board for Accreditation in Cardiology). Harttransplantatiesymposium, 10 maart 2006 Het symposium werd georganiseerd ter ere van het afscheid van Marianne Vaartjes die, vanaf de start van het programma in 1984-85 gedurende 21 jaar de harttransplantatiepatiënten heeft begeleid. 33
34
Er werd een fraai overzicht gegeven van het totale orgaantransplantatie programma van het Erasmus MC met transplantaties van hart, longen, lever en nieren. Tot eind 2006 hebben 491 patiënten een donorhart ontvangen in het Erasmus MC. Het overlevingspercentage van deze patiënten is 55% na 10 jaar en 15% na 20 jaar zodat er nu nog 227 patiënten in leven zijn. Deze cijfers zijn beduidend beter dan onze verwachtingen bij het begin van het programma in 1984. Dat de kwaliteit van leven van deze patiënten uitstekend is, bleek duidelijk uit het feit dat een groot deel van de transplantatiepatiënten in de zaal aanwezig was om Marianne persoonlijk te bedanken voor de begeleiding. Cardiology and Vascular Medicine, Update en Perspectives, 3 – 5 april 2006 De eerste dag van deze jaarlijkse internationale bijscholingscursus in Rotterdam stond in het teken van de pathofysiologie en afbeelding van atherosclerotische plaques. Op dinsdag stonden structurele hartziekten centraal, waarbij in de ochtend kleplijden aan de orde kwam en de elektrofysiologie ’s middags werd belicht. De laatste dag werd besteed aan de behandeling van het acuut coronair syndroom en interventiecardiologie. Iedere dag werd afgesloten met een klinische casus, waarin de behandelde onderwerpen wer-
den toegepast. Er waren 310 deelnemers, uit 26 verschillende landen. Het programma werd door de deelnemers zeer gewaardeerd. First international course on 3D echocardiography, 11-12 mei 2006 3D echocardiografie is een nieuwe ontwikkeling die met de nu beschikbare apparatuur in de praktijk kan worden toegepast. Er is dus grote behoefte aan praktisch gerichte cursussen 3D echocardiografie. Deze cursus werd gegeven door experts uit het Thoraxcentrum – zowel van de klinische afdeling als van de afdeling experimentele echocardiografie – en voor een deel uit het buitenland. Er waren ruim 140 deelnemers en de evaluatie na afloop was zeer positief, van deelnemers, sprekers en van de aanwezige industrie. Het is de bedoeling deze cursus jaarlijks te organiseren. Scholing nieuwe medewerkers MC Cardiologie, 9-13 oktober 2006 Deze scholingsweek is georganiseerd voor 9 nieuwe medewerkers van de MC Cardiologie, aangezien er een grote groep nieuwe medewerkers tegelijk startte en het belangrijk is dat alle nieuwe medewerkers dezelfde informatie krijgen. In de scholingsweek kwamen alle aspecten van het werken op de unit aan bod, zoals de veel voorkomende ziektebeelden, het verpleegkundig
Jaarverslag Thoraxcentrum 2006
dossier, medische apparatuur en de computerprogramma’s die gebruikt worden. De lessen werden gegeven door verpleegkundigen en artsen van de MC cardiologie, maar ook door andere disciplines, zoals de diëtiste en het Bureau Nazorg. Zowel de nieuwe medewerkers als de medewerkers die een onderdeel van de cursus verzorgd hebben waren enthousiast over de scholingsweek en hebben dit als zinvol ervaren. Zaken die tijdens de scholing waren behandeld, werden in de praktijk snel herkend. Cardiovascular MRI, 18 oktober 2006 Het eerste cardiovasculaire MRI symposium werd georganiseerd voor cardiologen en radiologen uit de regio Rijnmond. De dag begon met de promotie van Timo Baks. In de middag werd gesproken over MRI bij verschillende cardiomyopathieën. Er waren sprekers van de afdelingen Radiologie, Kindercardiologie en Cardiologie, waardoor het belang van samenwerking van
deze afdelingen duidelijk werd. Als laatste kwamen de toepassingsmogelijkheden van MRI binnen het Erasmus MC aan de orde. Deze kunnen belangrijk worden uitgebreid door de toekenning van financiering middels de “locale component” van de ziektekostenverzekeraars voor 400 cardiale MRI’s per jaar. Echocardiografie voor aangeboren hartafwijkingen, 6 november 2006 Deze cursus wordt georganiseerd door het Thoraxcentrum in samenwerking met de afdeling kindercardiologie van het Erasmus MCSophia. Het onderwerp was de complexere hartafwijkingen, zodat de cursus het label “advanced” kreeg. Alle voordrachten waren gelardeerd met vragen, die middels een elektronisch stemsysteem werden beantwoord. Dit werd zeer gewaardeerd door zowel cursisten als sprekers. Het aantal deelnemers – ruim 40 - was vergelijkbaar met dat van de vorige jaren.
Wilma Scholte op Reimer, epidemioloog “Wetenschappers en clinici kunnen alleen samen bepalen of wat statistisch significant is ook klinisch relevant is”.
35
Renovatie Thoraxcentrum Na het tekenen van de contracten in november 2005, is de aannemer in maart 2006 gestart met de daadwerkelijke renovatie van het Thoraxcentrum. De werkzaamheden vinden vooralsnog plaats op laag 0 (de machinelaag) en de eerste etage, waar het nieuwe ingrepencentrum met operatiekamers, interventiekamers en IC wordt ingericht.
36
Er was enige vertraging, omdat de asbestsanering tegenviel, ook waren extra onvoorziene werkzaamheden nodig omdat het gebouw in gebruik blijft als kliniek zodat installaties en apparatuur ook in gebruik moesten blijven.
Er zijn verbindingen gemaakt tussen de eerste etage en de machines op laag 0 (begane grond). In het najaar zijn de vloeren gestort. Vanaf september 2006 is men bezig met de opbouw en aanleg van nieuwe installaties, zoals medisch gas, elektriciteit, CV en water. Ook is gestart met het plaatsen van de wandsystemen van het nieuwe ingrepencentrum. Helaas hebben de patiënten en medewerkers in het hele Thoraxcentrum veel overlast gehad van de werkzaamheden voor het wegfrezen van de oude afwerkvloeren, alhoewel de rusttijden in acht werden genomen. Inmiddels heeft ook de buitenkant van het Thoraxcentrum ter hoogte van de eerste etage een ingrijpende verandering ondergaan: er zijn ramen geplaatst ten behoeve van de IC boxen en de operatiekamers. Om de renovatie mogelijk te maken waren er ook op andere etages werkzaamheden en verhuizingen noodzakelijk: de MIT-groep Thoraxcentrum is verhuisd van de eerste naar een nieuwe ruimte op de vierde etage de slaapkamers van de artsen zijn naar de tweede etage verhuisd de fysiotherapieruimte is aangepast en is tijdelijk op de eerste etage geplaatst a
a
a
d
Jaarverslag Thoraxcentrum 2006
Personeel Kengetallen Per 31 december 2006 ligt het totaal aantal medewerkers van het Thoraxcentrum op 642, waarvan 437 bij de afdeling Cardiologie, 194 bij Thoraxchirurgie en 11 bij het clusterbureau. In het jaar 2006 zijn 184 medewerkers aangesteld en 184 medewerkers met ontslag gegaan. De man/vrouw verhouding is 2:3. De gemiddelde leeftijd is 39 jaar, net als voorgaande jaren. De 658 medewerkers van het Thoraxcentrum zijn verdeeld over 32 nationaliteiten. Met name binnen de interventiecardiologie werken veel buitenlandse fellows. Het internationale karakter van het Thoraxcentrum is een afspiegeling van de regionale multiculturele samenleving, mede dankzij ons uitgebreide internationale netwerk en onze faam als onderzoeksinstituut. Daar zijn we trots op. Jaargesprekken nieuwe stijl op basis van competenties Resultaatgericht werken en meer verantwoordelijkheid dragen zijn de kernwoorden van competentiegericht werken. De opdracht van de Raad van Bestuur luidde dat met alle medewerkers in 2006 in ieder geval een jaargesprek is gevoerd. Dit jaargesprek is zoveel mogelijk gebaseerd op de nieuwe methodiek waarbij de competenties, die gekoppeld zijn aan de functie van de mede-
werker centraal staan. Vooralsnog zijn 7 tot 9 competenties per functie vastgesteld. Voorlichtingsbijeenkomsten, trainingen, cursussen en workshops zijn gegeven aan medewerkers en leidinggevenden. Op alle afdelingen van het Thoraxcentrum zijn, dan wel worden komend jaar jaargesprekken nieuwe stijl gevoerd. Al met al is met de meeste medewerkers in 2006 een jaargesprek gevoerd. De jaargesprekken nieuwe stijl worden over het algemeen goed ontvangen. Het komend jaar zal dit verder worden geïmplementeerd. Ziekteverzuim Het ziekteverzuim is ten opzichte van het afgelopen jaar gedaald van 5,0% naar 4,0%. Dit is een nieuwe mijlpaal, want het verzuim was niet eerder zo laag. De daling is met name te danken aan de constante inspanningen van medewerkers en leidinggevenden in het voorkómen maar ook het begeleiden van een spoedig herstel uit een arbeidsongeschikte situatie. Er is de laatste jaren veel aandacht besteed aan het terugdringen van het kort en langdurig ziekteverzuim. Al die inspanningen worden per saldo beloond met een dalend ziekteverzuim. Dit is een continue proces en zal ook het komend jaar weer veel aandacht krijgen.
37
38
Flexibel pensioen (FPU) Met de afschaffing van de ABP regeling voor vervroegd pensioen, de zogeheten FPU, staat nog maar voor een beperkte groep medewerkers de mogelijkheid open van de regeling gebruik te maken, namelijk voor diegenen die geboren zijn vóór 1950. Het aantal senioren zal hierdoor in de komende jaren toenemen waardoor ook de gemiddelde leeftijd omhoog zal gaan. Leeftijdsbewust personeelsbeleid zal meer aandacht gaan krijgen. In 2006 is een aantal medewerkers volledig met FPU gegaan of hebben gebruik gemaakt van de pré-FPU regeling. Marianne Vaartjes-Wildschut nam op 1 mei afscheid na bijna 22 jaar in het Thoraxcentrum te hebben gewerkt op de afdeling harttransplantatie als verpleegkundig coördinator harttransplantatie. Simon Meij nam op 1 juni afscheid. Sinds september 1973 was hij werkzaam bij het Thoraxcentrum als wetenschappelijk programmeur bij de Klinische Experimentele Informatieverwerking. Froukje van Os nam op 1 juli afscheid als onderzoeksverpleegkundige. Sinds 1 september 1975 was Froukje werkzaam bij het Thoraxcentrum op diverse afdelingen. Rita Lizardo-Oliveira nam op 1 juli afscheid na een dienstverband van 29 jaar bij het Erasmus MC als zorgassistente. Mayda Richardson-de Lima
nam op 1 juli afscheid van ons na ruim 15 jaar bij het Thoraxcentrum te hebben gewerkt als ECGlaborante.
Marjan Brouwer, verpleegkundige polikliniek harttransplantatie: “Wat ik zo leuk vind aan mijn werk is de samenwerking tussen verpleegkundige, arts, collega’s van de polikliniek en de patiënt. Daarnaast heb ik veel contacten met andere disciplines en andere ziekenhuizen.”
Overlijden Heleen van Rij overleed op 11 maart 2006 op 56 jarige leeftijd. Zij werkte sinds augustus 1976 bij het Thoraxcentrum als gespecialiseerd verpleegkundige en vanaf 1986 als IC verpleegkundige op de IC Thoraxchirurgie.
Jaarverslag Thoraxcentrum 2006
Activiteiten voor en door medewerkers Medewerkers van het Thoraxcentrum hebben in juni op een zeer warme zaterdag een zeskamp georganiseerd voor alle collega’s in Het Park bij de Euromast. Er waren 10 teams van verschillende afdelingen, die met elkaar streden om de beker. De spelen waren onder meer “levend sjoelen” en “kwallenballen”. Als afsluiting was er een grote hindernisbaan, waar iedereen overheen moest. De strijd was heftig! De dag werd afgesloten met een barbecue.
Eind november kwam Sinterklaas in het Thoraxcentrum om de kinderen van medewerkers te verblijden met een cadeautje. Natuurlijk ging de Sint met zijn Pieten langs alle afdelingen om de patiënten en medewerkers te groeten.
39
Prijswinnaars In 2006 heeft wederom een aantal medewerkers van het Thoraxcentrum prijzen gewonnen: Op het Elfde Europese Symposium over Ultrasound Contrast Imaging in januari 2006 heeft Klazina Kooiman, MSc de posterprijs gewonnen in de klinische poster sessie met “Bubbles for therapy: manipulation of endothelial layer permeability”. 40
Petter Janse heeft voor het presenteren van het abstract “Symptoms versus objective rhythm monitoring in patients with paroxysmal atrial fibrillation undergoing pulmonary vein ablation” de projectprijs gewonnen tijdens de 6e Jaarlijkse “Spring Meeting” van de Cardiovascular Nursing, werkgroep van de European Society of Cardiology, in mei 2006 in Bergen, Noorwegen. Dr. Caroline Cheng was finaliste en won de tweede prijs van de “Nico Westerhof Award” met haar posterpresentatie “Shear stress-induced plaque vulnerability is modulated by chemokines” tijdens de CSDS (Cardiovascular System Dynamics Society) bijeenkomst in september 2006 in Vaals. Ook heeft zij tijdens het najaarscongres van de NVVC de derde prijs gewonnen voor de beste paper op het gebied van Vasculaire Biologie.
Dr. Eric Duckers (cardioloog) heeft in juli 2006 bij een NWO een Vidi-subsidie van 600.000 euro ontvangen voor het onderzoek “Hoe reguleren genen de vorming van nieuwe bloedvaten?” Informatie over de genen die de aanzet geven tot de vorming van nieuwe bloedvaten zouden kunnen leiden tot een betere diagnose en behandeling van patiënten met hart- en vaatziekten, alsmede van ziekten die gepaard gaan met toenemende bloedvatvorming (bijv. tumorgroei). Met behulp van een DNAChip wordt gezocht naar genen die de vorming van nieuwe bloedvaten in muizen en zebravissen kunnen induceren. Door deze genen één voor één uit te schakelen word gekeken wat het effect is op bloedvatvorming gedurende de ontwikkeling van de zebravislarves. Een selectie van deze genen word verder in detail bestudeerd in het ontstaan en behandeling van doorbloedingstoornissen in de muis en in hart- en vaatziekten van patiënten. Tijdens de ScanSect Meeting in Reykjavik in augustus 2006 heeft Nathalie Koelen (perfusionist) de “Best Perfusion Graduation Award” gewonnen met haar presentatie “Does rewarming of patients to a rectal temperature of 36°C instead of 34°C after mild hypothermic CBP lead to an improved coagulation?”
Jaarverslag Thoraxcentrum 2006
Prof.dr. Patrick Serruys, interventiecardioloog ontving in november 2006 de “James B. Herrick Award” van het Council on Clinical Cardiology van de American Heart Association. Deze jaarlijkse prestigieuze prijs wordt zelden aan een “buitenlander” (niet Amerikaan) uitgereikt. De uitreiking, de daarbijbehorende lezing en het diner werden door verschillende stafleden van het Thoraxcentrum bijgewoond.
Sing C. Yap, arts onderzoeker bij cardiologie, heeft een prijs gewonnen met zijn abstract “Outcome of implantable cardioverter defibrillators in adults with congenital heart disease: a multicentre study” tijdens de sessie Adult Congenital Heart Disease van het najaarscongres van de NVVC.
41
Financiën
42
Financieel gezien was 2006 voor het Thoraxcentrum zeker geen slecht jaar. Hoewel de uitgaven in de patiëntenzorg ten opzichte van 2005 zijn gestegen, stegen de inkomsten als gevolg van de extra productie nog meer. Het Thoraxcentrum heeft wederom extra financiering gekregen voor de bekostiging van de drug eluting stents, voor een deel van de complexe percutane interventies en daarnaast voor een tweetal zorgvernieuwingsprojecten. Het ene project betreft MRI van aangeboren en verworven hartziekten en niet-invasieve coronaire angiografie middels een multislice CT-scan bij patiënten met angina pectoris. MSCT angiografie heeft voordelen voor de patiënt boven de klassieke invasieve conorair angiografie, omdat het niet-invasief is en dit poliklinisch uitgevoerd wordt, waardoor geen (dag)opname nodig is.
Dit project wordt uitgevoerd met de afdeling Radiologie. Het tweede project betreft het opsporen en onderzoeken van familieleden van patiënten met erfelijke hypertrofische myocardiopathie (cardiogenetica). Dit project wordt uitgevoerd met de afdelingen Inwendige Geneeskunde en Klinische Genetica. Per saldo konden zowel cardiologie als thoraxchirurgie 2006 binnen budget afsluiten. Het Thoraxcentrum heeft vanaf 2006 afspraken kunnen maken met de zorgverzekeraars voor het verkrijgen van extra investeringsgelden voor apparatuur ten behoeve van de hartchirurgie en interventiecardiologie. Vervanging van met name dure apparatuur voor deze specialismen is hiermee in de toekomst veilig gesteld.
Gio Maatrijk, coördinator techniek interventiecardiologie “Ik lever een bijdrage aan een teamprestatie, waarbij het resultaat van de behandeling vrijwel direct zichtbaar is.”
Jaarverslag Thoraxcentrum 2006
X 1000 Euro
Uitgaven 2005
Uitgaven 2006 voorlopig
Cardiologie Personeel
14.170
15.293
Materieel
14.170
17.417
412
365
2.232
2.050
32.238
35.125
Personeel
8.859
9.055
Materieel
5.047
5.204
Diagnostiek
226
170
Onderzoek en onderwijs
618
549
14.750
14.977
2.804
700
49.792
50.802
Diagnostiek Onderzoek en onderwijs Totale uitgaven cardiologie Thoraxchirurgie
Totale uitgaven thoraxchirurgie Investeringen Totaal Thoraxcentrum
* inclusief hulpafdelingen (80% Cardiologie, 20% Thoraxchirurgie) en clusterbureau (50% Cardiologie, 50% Thoraxchirurgie)
In dit overzicht zijn de extra inkomsten en uitgaven voor wetenschappelijk onderzoek en op basis van subsidies van fondsen en industrie niet weergegeven.
43
44
Teksten: medewerkers Thoraxcentrum Redactie: Marjan van ‘t Hoff Vormgeving en drukwerkbegeleiding: Maud van Nierop Fotografie: Paula Delfos en Jan Tuin Drukwerk: Gebroeders Peters, Rotterdam oplage: 900 Erasmus MC Thoraxcentrum Postbus 2040 3000 CA Rotterdam tel. 010-4633938 fax. 010-4635258 www.thoraxcentrum.nl