Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding Hoe zag Rotterdam er toen uit? De kleine Erasmus Leven in de late middeleeuwen
3 3 4 5 5
Hoofdstuk 2 Erasmus en het geloof Erasmus gaat naar school Hoe was het op zo’n middeleeuwse school?
8 8 9 12
Hoofdstuk 3 Erasmus wordt wees Drie voogden voor Erasmus Erasmus en het Humanisme
14 14 14 15
Hoofdstuk 4 Erasmus gaat naar het klooster Toch op reis
17 17 19
Hoofdstuk 5 Brieven van Erasmus Briefgeheim? Brieven bewaren
21 21 21 24
Hoofdstuk 6 Monnikenwerk Geschreven en gedrukte boeken Vier lege bladzijden, Erasmus’ eerste kans Voorzichtig Erasmus! Een gevaarlijke opdracht
26 26 26 27 28 28
Hoofdstuk 7 De adagia, het spreekwoordenboek
30 30
Hoofdstuk 8 Erasmus als onderwijzer Goede manieren
34 34 35
Hoofdstuk 9 Erasmus en het geldgebrek Drie paarden voor Erasmus, een verlanglijstje Op reis Moeilijke omstandigheden en gevaren op reis
38 38 38 39 39
Hoofdstuk 10 Erasmus en Maarten Luther
43 43
HET LEVEN VAN ERASMUS
Hoofdstuk 1 Inleiding Je hebt de naam Erasmus vast wel eens gehoord. In Rotterdam heb je de Erasmusbrug, de Erasmus universiteit, het Erasmiaans Gymnasium en het Erasmus Medisch Centrum. Dat zal dus wel een belangrijke Rotterdammer geweest zijn, denk je dan. Maar wie was die Erasmus? En waarom is hij nog steeds zo beroemd? De meeste kinderen en ook veel volwassenen weten dat niet. Dat is wel jammer, want we kunnen nog steeds dingen van hem leren. Daarom zorgt ‘Huis van Erasmus’ ervoor dat je door dit werkschrift van alles te weten komt over Erasmus, over zijn leven en zijn ideeën. Dit is een werkschrift met veel vragen over jouw mening. Want Erasmus wilde graag dat mensen zelf over dingen gingen nadenken en er samen over zouden praten. In de vragenblokjes staan vaak een paar vragen achter elkaar, beantwoord ze één voor één. Daarna kan er in de klas samen over die antwoorden gepraat worden, wat vinden de anderen, en waarom? Ook zijn er opdrachten die je alleen, in een groepje of met de hele klas kunt doen.
Het leven van Erasmus
Vraag 1:
Wat weet jij van Erasmus? Maak een lijstje van wat je weet. Je mag nu nog raden. Als je dit werkschrift uit hebt, kun je zelf kijken of het klopte..
3
HET LEVEN VAN ERASMUS
HET LEVEN VAN ERASMUS
Hoe zag Rotterdam er toen uit? Erasmus wordt geboren in 1467 aan de Wijde Kerkstraat in Rotterdam. Zoals je op deze oude kaart kunt zien was Rotterdam toen veel kleiner dan nu. De stad werd rondom beschermd door dikke stadsmuren. Er woonden ongeveer 5000 mensen. Delft en Dordrecht waren toen groter en belangrijker dan Rotterdam. De mensen in de middeleeuwse stad Rotterdam leefden van landbouw, visserij en handel. De vele boomgaarden, tuinen en open plekken geven de stad aan het einde van de 16e eeuw nog een landelijk en groen karakter. Plattegrond van Rotterdam 1550. (bron engelfriet) Rechts van de St. Laurenskerk, ten noorden van de Hoogstraat, stroomt de Rotte.
Vraag 2:
Waar zou jij liever wonen, in Rotterdam in de tijd van Erasmus of Rotterdam in onze tijd? Waarom?
De kleine Erasmus Erasmus heeft altijd heel geheimzinnig gedaan over zijn geboortejaar en daardoor weten we niet of hij in 1467, 1466 of misschien wel in 1469 is geboren. Zijn geboortedag weten we wel: op 28 oktober vierde Erasmus zijn verjaardag. Zijn vader en moeder zijn Rogier Gerritsen en Margaretha. Zijn ouders noemen hem Gerrit Erasmus, hij is hun tweede kind. Zijn drie jaar oudere broer heet Pieter. Als hij ongeveer zes jaar is, verhuist hij met Pieter en zijn moeder naar Gouda. Erasmus komt nooit meer terug in Rotterdam. Deze wereldberoemde Rotterdammer heeft hier dus niet zo lang gewoond! Toch zet hij later het Latijnse Roterodamus achter zijn naam, zodat iedereen weet dat hij uit Rotterdam komt. Onder zijn brieven en boeken staat Erasmus Roterodamus: Erasmus de Rotterdammer. Er waren toen wel meer mensen die Erasmus heetten, dus zo wist je om welke Erasmus het ging; die uit Rotterdam! Hij heeft zichzelf nooit Gerrit genoemd. Misschien vond hij Erasmus, de naam van een katholieke heilige, gewoon een mooiere naam. Later zet hij er nog een Latijnse naam bij: Desiderius, de ‘gewenste’. Zo kennen we hem nu: Desiderius Erasmus Roterodamus.
Vraag 3:
Veel namen hebben betekenissen, je kunt ze opzoeken. Wat betekent jouw naam? Erasmus heeft zijn naam veranderd. Zou jij je naam willen veranderen, hoe zou je dan willen heten?
Van de stad zoals die toen was, is niet veel meer over. Er zijn in die 500 jaar veel gebouwen bijgekomen en anderen afgebroken. Op 14 mei 1940, in de tweede wereldoorlog, is het centrum van Rotterdam gebombardeerd en is veel uit die tijd vernietigd. Ook de Laurenskerk werd zwaar beschadigd. Daarna is er niet gekozen voor het herbouwen van de alle oude gebouwen, maar voor een heel nieuw centrum, modern, zonder grachten en met brede straten. De Laurenskerk is wel gerepareerd, het is het enige gebouw in Rotterdam uit de tijd van Erasmus. Het was toen het enige stenen gebouw in Rotterdam. Erasmus woonde er dichtbij, dus hij is vast wel vaak langs de kerk in aanbouw gelopen.
Leven in de late middeleeuwen Eerst gaan we eens kijken wanneer Erasmus eigenlijk leefde, van 1467 tot 1536. Erasmus leefde in een tijd waarin de wereld snel veranderde. Hij werd geboren aan het einde van de middeleeuwen. Er liepen nog ridders rond die hadden gevochten in de honderdjarige oorlog. Amerika was nog niet ontdekt. Toen hij bijna zeventig jaar later overleed was dat in een nieuw tijdvak : de renaissance. Het leven was toen heel anders dan nu. Daarom vertellen we eerst iets over het leven in die tijd. Hoe was het om toen een kind te zijn? Hoe zag de kleine Erasmus er uit en waar speelde hij mee? We kunnen daar iets van zien op een middeleeuws schilderij waar de schilder Pieter Breughel allemaal kinderspelen laat zien. Zo zal Erasmus er als kind ook ongeveer uitgezien hebben, en veel van deze spelletjes heeft hij ook vast wel gespeeld. De Laurenskerk en omgeving na het bombardement.
4
Standbeeld van Erasmus bij de Laurenskerk. 5
HET LEVEN VAN ERASMUS
HET LEVEN VAN ERASMUS
1 Wie waren Margaretha Rogerius en Rogier Gerritsen?
2 Wat is er in Rotterdam nog te zien uit de tijd van Erasmus?
Vraag 4:
Vraag 5:
6
Kijk naar de kinderen op het schilderij. Sommige spelletjes die je daar ziet, spelen kinderen nu nog. Kun je er een paar opnoemen?
Kijk nog eens naar de kinderen op het schilderij. Je ziet dat iedereen er heel anders uitzag dan nu in ons land. Als jij in een andere tijd of een ander land zou leven, zou jij er ook heel anders uitzien dan nu. Is het belangrijk voor jou om er ongeveer hetzelfde uit te zien als andere kinderen? Waarom? De meisjes en vrouwen op het schilderij hebben bijna allemaal iets op hun hoofd, hoe is dat nu?
3 Hoeveel mensen wonen er nu in Rotterdam, Delft en Dordrecht?
4 Hoe noem je het tijdvak waarin Erasmus geboren werd? Welk tijdvak kwam daarna?
7
HET LEVEN VAN ERASMUS
HET LEVEN VAN ERASMUS
Hoofdstuk 2
Vraag 7:
Erasmus en het geloof
Binnen in de Laurenskerk. Anthonie de Lorme, 1610-1673).
Erasmus wordt als christen opgevoed. Dat is het geloof van zijn ouders, en van de meeste mensen in Europa. De Sint Laurens kerk was heel belangrijk voor het leven van de Rotterdammers. De bouw startte in 1449, en pas rond 1525 was de kerk klaar. Kerken waren haast altijd open en iedereen kon er in en uit lopen. Van binnen waren ze rijk versierd met vaandels muurschilderingen, er hingen wandtapijten. Er stonden houten en stenen beelden van heiligen, vaak mooi beschilderd. Als je nu in een kerk komt is het er meestal heel rustig en stil. Dat was in Erasmus’ tijd wel anders. In de kerk was het een drukke boel, want een kerk werd niet alleen gebruikt voor kerkdiensten. Maar ook voor hele andere dingen, houtopslag van timmerlieden, reparatie van de netten en zeilen van vissers, en het drogen van de wollen stoffen van de lakenwevers. Het was er helemaal niet zo rustig. Mensen liepen in en uit, kinderen speelden er, honden zaten elkaar achterna. Maar de kerk was er vooral voor de godsdienst. Je kon naar binnen lopen om te bidden, of om te luisteren naar de priesters. En niet alleen op zondag. Er werden wel drie keer per dag kerkdiensten ’missen’ gehouden. Bij de kerkdiensten, de ‘missen’, was alles in het Latijn, het zingen van de monniken en het vertellen uit de bijbel door de priesters. Maar weinig mensen konden die taal verstaan. De paus was de leider van de Kerk, hij woonde in Rome.
Bij ieder geloof horen feestdagen. In Erasmus’ tijd waren er zestig (!) religieuze feestdagen in het jaar. Groepsopdracht: Probeer eens met de klas een lijst met religieuze feest dagen te maken. Welke feesten worden er door jou gevierd? En welke door je klasgenoten? Ieder kan iets vertellen over een religieus feest en hoe het gevierd wordt. Zoek er op internet plaatjes bij en maak er een PowerPoint presentatie van.
Erasmus gaat naar school Kinderarbeid was toen gewoon in Nederland. Kinderen werden gezien als kleine volwassenen. Vaak werkten ze al heel jong mee met hun vader of moeder. Ze werkten bijvoorbeeld op het land of hielpen stoffen weven. En vaak leerden zij een vak bv smid door bij een smid te wonen en te werken. Die kinderen leerden niet lezen of schrijven, niemand vond dat nodig. Maar kinderen van rijke, ontwikkelde mensen kregen wel onderwijs, op school of thuis. De ouders van Erasmus lieten hem dus ook naar school gaan. Dit staat er nu in de mensenrechten over onderwijs, artikel 26 ; Iedereen heeft recht op onderwijs; het onderwijs zal kosteloos zijn, althans wat het lager en beginonderwijs betreft. Het lager onderwijs zal verplicht zijn. Ambachtsonderwijs en beroepsopleiding zullen algemeen beschikbaar worden gesteld. Hoger onderwijs zal gelijkelijk openstaan voor een ieder, die daartoe de begaafdheid bezit.
Een kind helpt zijn ouders op het platteland met het oprapen van gekliefd brandhout. Ka-
Vraag 6:
8
lenderminiatuur van de maand januari door Simon Bening in een Getijdenboek, ca. 1530.
Erasmus werd met het christelijke geloof opgevoed. Dat was toen het geloof van bijna alle mensen hier. Welke geloven ken jij? En wat geloof jij zelf?
Vraag 8:
Nu moet ieder kind naar school. Er is een leerplichtwet. Sinds wanneer bestaat die wet? Tot welke leeftijd moest je toen naar school, en nu? Wat vind je van die wet? Zou jij hem willen veranderen?
9
HET LEVEN VAN ERASMUS
HET LEVEN VAN ERASMUS
Als hij ongeveer zeven jaar is, gaat Erasmus naar zijn eerste school in Gouda om te leren lezen, schrijven en rekenen. En om Latijn te leren. Erasmus vindt dat hij er weinig leert en hij ligt vaak overhoop met de meester, zijn oom Pieter Winckel. Op deze school krijgt hij wel zijn eerste vriend: Willem Hermans, zij zullen nog heel lang bevriend blijven. Maar later vindt Erasmus dat zijn vriend te veel is veranderd, en de vriendschap gaat over. Erasmus denkt dat vrienden niet te veel moeten verschillen in hun manier van leven en hun interesses. Als voorbeeld noemt Erasmus in zijn boek ‘Leren Studeren’ “het totale onbegrip van een domkop voor een studiehoofd” (een nerd, zou je nu zeggen). Ook schrijft hij “vriendschap is gelijkheid; een vriend is een tweede ik”.
Vraag 9:
Vraag 11:
Kinderen worden soms op school gepest omdat ze anders zijn, net als Erasmus. Wordt er in jouw groep wel eens een kind gepest omdat hij /zij anders is? Wat vind je daarvan? Op msn of Hyves worden kinderen soms ook gepest. Heb jij daar wel eens mee te maken gehad?
Erasmus en Willem zijn echt goede vrienden op school. Vind jij dat je voor echte vriendschap bijna hetzelfde moet zijn? Wat vind jij belang rijk aan vriendschap? Veel kinderen hebben ook vrienden op internet, oudere kinderen hebben soms wel 100 vrienden op Hyves. Is dat ook echte vriendschap?
Als hij acht of negen jaar is gaat Erasmus naar de Latijnse school in Deventer. Hij maakt lange dagen, om vier uur ’s morgens moet hij opstaan en om half acht ’s avonds is hij pas weer thuis. Deze school is groot, met wel 2.200 leerlingen, allemaal jongens, in heel volle klassen.
Maar Erasmus wordt ook gepest op school, omdat zijn ouders niet zijn getrouwd. Zijn vader woont niet bij hen, want dat is een priester. Priesters mogen niet trouwen en ook geen kinderen krijgen. Erasmus en zijn broer zijn dus kinderen die er eigenlijk niet mogen zijn. Zijn hele leven schaamt Erasmus zich daarvoor. Ook zijn zelf gekozen naam Desiderius, de ‘gewenste’, kan met die schaamte te maken hebben. Die schaamte is misschien ook de reden dat we niet zeker weten wanneer Erasmus is geboren. We denken nu dat het in 1469 was. Erasmus zelf zei dat het in 1467 was. Misschien omdat zijn vader toen nog geen priester was. Een leugentje, dat alles minder erg zou maken. Latijnse school Deventer.
Vraag 10:
10
Erasmus schaamt zich over iets waar hij zelf niets aan kan doen. Vind je dat Erasmus zich moest schamen? Wat vind jij een goede reden om je te schamen en wat een slechte reden?
Vraag 12:
Portret van een jonge scholier. Jan van Scorel, 1531
Er waren alleen maar jongens op de school van Erasmus. Meisjes konden nog niet naar school. Waarom was dat zo denk je? Hoe zou jij het vinden om op een school met alleen maar jongens of meisjes te zitten? Wat zijn volgens jou de voordelen en wat de nadelen?
11
HET LEVEN VAN ERASMUS
HET LEVEN VAN ERASMUS
Erasmus vond dat meisjes ook naar school moesten kunnen gaan. In zijn boek ‘De opvoeding van de christenvorst’ schrijft hij daarover : “Want jong en zonder enige ervaring volgen ze alles wat men hun aanleert. Er moet dus veel aandacht uitgaan naar staats- en privéscholen en naar het onderwijs van meisjes, zodat ze dadelijk worden toevertrouwd aan de hoede van de beste en betrouwbaarste leraren, die hen tot voortreffelijke burgers maken. Met een dergelijke opvoeding zijn niet veel wetten of straffen nodig, want de mensen zullen uit zichzelf het rechte pad volgen.” Hiermee loopt Erasmus honderden jaren voor op de praktijk: in West-Europa konden meisjes pas rond 1900 naar school. Voor die tijd is er wel onderwijs aan huis voor meisjes van rijke ontwikkelde ouders, zij kregen les van een ‘gouvernante’.
Hoe was het op zo’n middeleeuwse school?
1 Wat was in de tijd van Erasmus de belangrijkste godsdienst in Europa?
2 Vertel in je eigen woorden wat er in art. 26 van de verklaring van de mensenrechten staat.
Dit weten we van de Latijnse school waar Erasmus heen ging. De klas was vaak heel vol. De kinderen hadden geen boeken. Alleen de meester had een handgeschreven boek. Daar las hij steeds stukjes uit voor. De kinderen moesten die opschrijven met een ganzenveer. Daarna legde hij het uit. Alles ging in het Latijn. Het was verboden om Nederlands met elkaar te spreken. Ook voor de kinderen van zes jaar die net op school kwamen. De schoolregels waren heel streng. Als straf kreeg je geldboetes en als je niet kon betalen kreeg je slaag! En ze waren nog wel speciaal verhuisd omdat het zo’n goede school was! Later schreef Erasmus in ‘Lof der Zotheid’ over schoolmeesters: “zó genieten ze van zichzelf op het moment dat ze hun angstige klas met dreigende blik en stem laten sidderen, dat ze de arme kinderen met de plak, het rietje en de zweep ervan langs geven.” Erasmus had zelf heel andere ideeën over hoe een goede leraar met zijn leerlingen moest omgaan.
Vraag 13:
3 Leg uit wat volgens Erasmus heel belangrijk is om vrienden te kunnen zijn.
Welke regels zijn er bij jou op school? Noem een goede regel en een slechte, leg uit waarom je dat vindt. Welke straffen krijgen kinderen op jouw school? Wat vind jij een goede straf en wat niet? Waarom vind je dat?
4 Noem drie verschillen tussen jouw school en de scholen waar Erasmus naar toe ging.
12
13
HET LEVEN VAN ERASMUS
HET LEVEN VAN ERASMUS
Hoofdstuk 3 Erasmus wordt wees Als Erasmus zestien of zeventien jaar is sterft zijn moeder, en zijn vader haalt Pieter en Erasmus terug naar Gouda. Maar hij kan niet veel voor ze doen, want enkele maanden daarna sterft ook hij. Zijn moeder is gestorven aan de pest, een ziekte die in de middeleeuwen veel voorkwam en waar duizenden mensen aan doodgingen. Er was bijna geen genezing van mogelijk. Erasmus blijft zijn hele leven bang voor de pest.
Vraag 14:
Erasmus leest veel. Later schrijft hij: “Een leven zonder boeken is geen leven.” Al weet hij nog niet precies wat hij wil worden, hij wil erg graag verder leren. Erasmus wil een geleerde en een goed ‘redenaar’ worden. Erasmus wil zelfstandig leren denken en nieuwe ideeën opdoen. Hij wil heel goed worden in het Latijn, want alle boeken zijn in die taal geschreven. Ook de oude boeken van de Romeinen. En later wil hij ook Grieks leren, om de ideeën te kunnen lezen van de oude Grieken. Die zeiden andere dingen dan de christelijke kerk, zij leefden in de tijd vóór Christus. Die oude Griekse en Romeinse schrijvers noemen we nu ‘de klassieken’. Op school heeft Erasmus echt de smaak te pakken gekregen van deze nieuwe ideeën.
Vraag 16:
Nu ze geen ouders meer hebben, worden er drie voogden de baas over Pieter en Erasmus. Die moeten ervoor zorgen dat de jongens een goede opleiding en verzorging krijgen. Ook passen die voogden op het geld van hun ouders. De jongens zullen het krijgen als ze volwassen zijn. De belangrijkste voogd is zijn oude schoolmeester, Pieter Winckel, aan wie Erasmus echt een hekel heeft. De voogden luisteren niet naar wat de jongens zelf willen. Zij willen dat de jongens in het klooster gaan wonen. Daar kunnen ze les en verzorging krijgen, en het kost niks. Erasmus en Pieter weigeren allebei! Zo groeit Erasmus op, hij heeft het niet makkelijk. Hij heeft wel dromen, maar hij kan niet zelf kiezen hoe hij leven wil.
De voogden wilden Erasmus en Pieter niet zelf laten kiezen. Noem vijf dingen die jij zelf kunt kiezen. Wanneer wil je liever dat anderen voor jou beslissen, geef drie voorbeelden.
Maar hoe meer Erasmus voor zijn wensen en dromen opkomt, hoe meer hij de voogden tegen zich krijgt. Al die moderne ideeën van Erasmus, daarvan willen ze niets weten. Het christelijke geloof was toen het belangrijkste in Europa. De christenen vonden dat het enige goede geloof. Hun kinderen werden ook christenen. Er leefden ook joden in europa, hun kinderen werden joods opgevoed. Je kon eigenlijk niet kiezen. Ieder kind werd opgevoed met het geloof van haar of zijn ouders. Dus ook Erasmus. In die tijd leerde het christelijke geloof je om alle nare dingen in het leven maar te verdragen. Je moest je aan de regels houden en jezelf niet belangrijk vinden. Als je goed had geleefd, volgens de regels van het geloof, kwam je na je dood in de hemel. Pas daar zou je gelukkig worden. Dat was je beloning. Als je niet volgens die regels had geleefd en slechte dingen, ‘zonden’, had gedaan, kwam je in de hel. Daar brandde je in het vuur, dat was je straf. Maar er kwamen mensen die daar anders over dachten. Zij gingen de boeken van de oude Grieken en Romeinen lezen, die ‘klassieken’ worden genoemd. De schrijvers van die klassieken leefden in de tijd vóór Christus. Door het lezen van hun boeken, en door er samen over te praten, kregen ze nieuwe ideeën. Zij vonden dat de mens zelf kon nadenken over goed en kwaad. Dat een mens goed kon zijn zonder straffen of beloningen, zoals hemel of hel. Zij vonden dat het leven niet alleen maar geduldig lijden hoefde te zijn. Dat je zelf iets goeds van je leven kon maken. Mensen die de klassieken bestudeerden werden ‘humanisten’ genoemd. Dat woord komt van het Latijnse ‘humanitas’, het betekent ‘mens-zijn’. Erasmus was daar erg in geïnteresseerd. Hij zou later een beroemde humanist worden, maar hij blijft ook zijn hele leven christen.
Vraag 17:
14
Erasmus heeft dus echte lievelingsvakken, en dingen waar hij meer van wil weten. Wat is jouw lievelingsvak? Waar wil jij later nog wel meer van weten?
Nu zijn we niet meer bang voor de pest, maar de pest is nog niet hele maal vergeten. Denk maar aan “Ik heb de pest aan haar” of “daar heb ik zó de pest aan”. In onze tijd zijn er andere ziektes waar we bang voor zijn. Voor welke ziekte ben jij wel eens bang?
Drie voogden voor Erasmus
Vraag 15:
Erasmus en het Humanisme
Denk jij dat je straffen en beloningen nodig hebt om een goed mens te zijn? Waarom wel / niet?
15
HET LEVEN VAN ERASMUS
1 Welke ernstige besmettelijke ziekte kwam in de middeleeuwen veel voor?
HET LEVEN VAN ERASMUS
Hoofdstuk 4 Erasmus gaat naar het klooster
2 Wat waren de lievelingsvakken van Erasmus?
Hoe gaat het nu verder met Pieter en Erasmus en hun voogden? Niemand krijgt echt zijn zin, er komt een soort tussenoplossing. De jongens willen naar de universiteit, maar ze mogen naar een school in Den Bosch. Ze gaan wonen in het Domus Pauperum, dat is Latijn en betekent ‘huis van de armen’. Daar wonen allemaal jongens die later monnik zullen worden. Deze school is veel slechter dan hun vorige school in Deventer. Hij lijkt helemaal niet op een universiteit. Erasmus is al snel beter dan zijn klasgenoten, en zelfs beter dan sommige van de meesters. Erasmus vindt het vreselijk op deze school. De leraren proberen de wil van de leerlingen te breken met slaan en strenge straffen. Gelukkig merkt één meester al snel dat Erasmus veel verder is dan de andere leerlingen. Hij laat hem een Latijns boek bewerken voor gebruik op school. Erasmus vindt dat boek en de schrijver ervan heel interessant. Hij geniet van deze opdracht. In zijn dromen ziet hij zich als student aan een beroemde buitenlandse universiteit: hij zal een dichter worden, een schrijver, een geleerde. Erasmus is dan ongeveer achttien jaar.
3 Waar is het woord ‘humanisme’ van afgeleid?
Vraag 18:
Droom jij wel eens van de toekomst? Schrijf eens op hoe je denkt dat jouw leven eruit ziet over tien jaar.
4 Erasmus was erg goed in Latijn, waarom wilde hij nog een taal leren? Welke taal?
16
17
HET LEVEN VAN ERASMUS
HET LEVEN VAN ERASMUS
Als de pest weer uitbreekt sterft één van de voogden. De twee overgebleven voogden zeggen dat het geld van hun ouders op is. Zodat er voor de jongens maar één ding overblijft: monnik worden! Erasmus is kwaad, hij denkt dat de voogden het geld ingepikt hebben, maar hij kan niets doen. Al zijn dromen, zijn hoop op een studie aan de universiteit, moet hij opgeven. Erasmus probeert zijn broer over te halen om samen weg te lopen en te proberen toch een plaats aan een universiteit te krijgen. Misschien kunnen ze in een tehuis voor arme studenten gaan wonen en met lesgeven geld verdienen om papier en inkt te kopen. Maar de voogden laten iemand uit het klooster komen. Hij moet de jongens overhalen om monnik te worden. In het klooster zullen ze rustig kunnen leven en studeren. De buitenwereld kon gevaarlijk zijn, met rovende en moordende soldatenbendes, boze boeren, gevechten tussen burgers. In het klooster zijn ze veilig. Pieter is de eerste die toegeeft, hij gaat naar een klooster in de buurt van Delft. Nu staat Erasmus er alleen voor. Kloosters hoorden bij de christelijke kerk. Er werden belangrijke boeken bewaard, overgeschreven en bestudeerd. Kloosterlingen deden allerlei goede dingen, zoals bijvoorbeeld zieken verplegen of onderwijs geven. Als je er woonde kon je niet meer doen wat je zelf wilde. Je mocht niet trouwen, maar je werd monnik of non. Het was een eenvoudig leven met veel bidden en werken.
Vraag 19:
In de kloosters was het veilig en je leed geen gebrek. De buitenwereld was soms gevaarlijk. Buiten het klooster had je vrijheid, binnen het klooster had je meer veiligheid. Wat is voor jou het belangrijkste: vrijheid of veiligheid?
In het begin bevalt het kloosterleven Erasmus wel, hij past zich makkelijk aan. Overdag leeft Erasmus het gewone leven van een kloosterling, maar ’s nachts gaat hij stiekem naar de kloosterbibliotheek en leest daar de ‘klassieken’. Hij krijgt er vrienden die ’s nachts naar zijn kamer komen om te praten, te lezen en te lachen over grappige toneelstukken en spotgedichten
Vraag 21:
Probeer in groepjes van 3 of 4 een gedicht te maken waarin je iets bespot: voetbal, mode, mobieltjes, gamen, (geen andere mensen), enz. Zet de spotgedichten van jullie klas op een weblog of op de schoolwebsite. Of hang ze in de klas.
Erasmus leeft in het klooster, maar voelt zich meer student dan monnik. Hij hoeft niet aan alles mee te doen, zoals aan het vasten en het nachtelijk bidden omdat hij zo vaak ziek is. Daar houdt hij zijn hele leven last van, maar hij knapt altijd weer op. Hij schrijft gedichten, schildert, maakt muziek, en hij schrijft zijn eerste boekje. Over hoe een christen zou moeten leven. In het Latijn natuurlijk, de ‘Contemptu Mundi’. Hij haalt maar weinig ideeën uit de bijbel, het meeste komt uit de klassieken. Als Erasmus geld had gehad, of iemand die het hem wilde geven, had hij een geleerde kunnen worden. Dat was toen een vak, net als bakker of smid. Maar na één jaar, hij is dan negentien, moet Erasmus de gelofte afleggen. Daarmee belooft hij dat hij zijn hele leven in het klooster zal blijven. Het lijkt wel of hij dan nog niet beseft wat dat voor hem zal betekenen. Op 25 april 1492, als Erasmus in de twintig is, wordt hij priester, net als zijn vader ooit was. Er is geen weg terug.
Toch op reis Een oude schoolvriend van Erasmus, die monnik is geworden, komt met hem praten. Die vriend leest ook graag in de oude Griekse boeken (de ‘klassieken’) net als Erasmus. Hij is zo tevreden in het klooster, dat Erasmus gaat twijfelen. Erasmus zoekt hem op en vindt dat zijn vriend het helemaal niet slecht heeft. En in 1487 besluit Erasmus ook naar het klooster te gaan, tot opluchting van zijn voogden. Erasmus zal er de rest van zijn leven spijt van hebben!
Vraag 20:
18
Erasmus heeft ergens voor gekozen, maar kreeg er later veel spijt van. Waarvan heb jij weleens heel veel spijt gehad?
In het klooster is iemand die Erasmus graag mag. Hij zorgt ervoor dat Erasmus als secretaris mee op reis mag met een bisschop naar Zuid Europa. Erasmus is blij, zo kan hij het klooster verlaten. Ook later in zijn leven probeert Erasmus er vaak voor te zorgen dat mensen hem graag mogen. Op die manier krijgt hij hulp, geld, en de kans om te schrijven. Hieronder een stukje uit een brief van Erasmus aan Willem Hermans, zijn oude vriend van de basisschool. In de brief staan tips om hulp te vinden in Engeland, Erasmus hoopt dat ze er allebei iets aan zullen hebben.
“Schrijf hem hoeveel vreugde de schone letteren iemand bieden, loof mij en prijs jezelf welwillend aan. Geloof mij Willem, het zal ook jouw naam ten goede komen. Hij is iemand die veel gezag heeft bij de zijnen: je zult iemand hebben die je geschriften in Engeland verspreidt…”
19
HET LEVEN VAN ERASMUS
1 Noem drie dingen die nonnen of monniken in het klooster deden.
HET LEVEN VAN ERASMUS
Hoofdstuk 5 Brieven van Erasmus Als je in de middeleeuwen iemand wilde spreken die ver weg woonde, dan kon je niet bellen, geen sms’je sturen, niet mailen of msn-en. Je moest er zelf naar toe, op reis, of je schreef een brief. Die brief kon je niet in een brievenbus stoppen, want er was nog geen postbezorging. Daarom gaf je die brief mee aan iemand die op reis ging, iemand die je vertrouwde.
2 Waaraan doet Erasmus in het klooster niet mee omdat hij vaak ziek is?
3 Wat doet Erasmus stiekem in het klooster? Brief van Erasmus met een tekeningetje dat hij erbij maakte.
Een brief van Koning Frans van Frankrijk aan Erasmus.
Briefgeheim? 4 Waardoor kan Erasmus het klooster verlaten en op reis gaan?
20
In zo’n brief schreven mensen niet alleen hoe het met ze ging, maar bijvoorbeeld ook wat er in hun omgeving gebeurd was. Ze vertelden wat ze beleefd, gehoord of gelezen hadden, en hoe ze over die dingen dachten. Ze konden mensen bespotten, of grappige verhalen vertellen. Ze konden klagen over anderen, of over geldgebrek. En ze vroegen de mening van de lezer, of misschien wel goede raad, hulp of geld. Het was in die tijd niet zo dat de brenger van de brief hem netjes dicht liet. Nee, hij las hem, en liet hem onderweg ook aan anderen lezen. Dat vinden wij nu misschien wel gek, en niet netjes. Maar toen was het heel gewoon. Je kon dus geen grote geheimen in je brief zetten! Je brief was voor de mensen onderweg ook een soort krant met de laatste nieuwtjes, of een soort tijdschrift met allerlei verhalen, meningen en ideeën. Dus als je zo’n brief schreef probeerde je om er een interessante, mooi geschreven brief van te maken.
21
HET LEVEN VAN ERASMUS
Hieronder stukjes uit brieven van Erasmus. In het eerste stukje lees je hoe een boze Erasmus schrijft over ‘de vrouwe van Vere’, die hem geld beloofd heeft, maar die belofte niet houdt.
“En indien dit haar voorwendsel is om niets te geven, zie ik aankomen dat zij nooit iets geven zal, want zulke smoesjes hebben de groten altijd bij de hand. Een fraaie zaak inderdaad, dat zij niet een paar honderd franken voor mij apart kan laten leggen, terwijl zulke kapitalen in de bodemloze put van haar huishouding verdwijnen…” Uit een andere brief een vrolijke Erasmus over de gewoonte van het kussen in Engeland:
HET LEVEN VAN ERASMUS
ijs scheidde ons ervan. Het woei die dag zo hevig, dat van de andere kant twee mannen tevergeefs de overtocht gewaagd hadden. De wind had hen teruggeworpen en gedood. Maar ik had hem gelukkig in de rug, ik ging op de rand van de dijk zitten, en liet mij naar beneden glijden, zeilde de ijsvlakte over, en bestuurde mijn vaart met een stok die dienst deed als roer. Een nieuw soort van stuurmanskunst!
Erasmus heeft het in zijn brieven vaker over heel slecht weer. Was het weer toen zo veel slechter dan nu? Ja, Erasmus leefde in een periode die ‘de kleine ijstijd’ wordt genoemd. Dat maakte het reizen zwaar. De zomers waren koeler, en de winters veel kouder en langer dan nu. Die kleine ijstijd begon ongeveer in 1430, was het ergste kort voor 1600 en eindigde rond 1850.
“Bovendien bestaat er een nooit genoeg te loven gewoonte: als je ergens heen gaat, word je met kussen ontvangen, bij het vertrek word je met kussen uitgelaten. Je komt terug, weer wachten je kusjes. Men brengt een bezoek en zoete lippen worden je toegestoken, men neemt afscheid van je en weer worden zoentjes gewisseld. (…) Waarheen je je ook begeeft, het is volop kussen.” Hier een stukje uit een brief van Erasmus aan de |Engelse lord Mountjoy over zijn reis naar kasteel Tournehem, geschreven in februari 1499:
“De eerste nacht ging het na een overvloedige regen weer fel vriezen, wat de weg zeer moeilijk maakte. Voeg daarbij een overvloedige hoeveelheid sneeuw, vervolgens hagel, vervolgens nogmaals regen die, zodra zij de bodem of een boomstam raakte, ijs werd. De weg was over zijn volle breedte één ijskorst: niet effen maar golvend, en met een scherpe punt op de top van iedere kleine heuvel. De bomen waren met ijs bekleed, en zo dik en zwaar geworden dat de toppen van sommigen de grond raakten. Van andere waren de takken afgebroken, van weer andere waren de stammen doormidden gespleten en enkele waren helemaal ontworteld. Verschillende boeren, oude mannen al, verzekerden mij dat ze nog nooit zo’n schouwspel gezien hadden.(…) Het kasteel lag vóór ons en een baan van
22
Er zijn uit die tijd ook heel veel schilderijen van ijspret, met schaatsende en sleeënde mensen, zoals op dit schilderij, van Hendrik Avercamp(1610) . Je ziet hier ook mensen die ‘ijscolf’ spelen, een spel dat veel lijkt op het ijshockey dat we nu spelen.
Als je iemand toch een belangrijke brief wilde schrijven die anderen niet mochten lezen, kon je dat doen in geheimschrift. Ook Erasmus doet dat met een belangrijke brief aan de paus. Hij schrijft twee brieven, één in een code en een andere met de sleutel voor die code. Deze twee brieven stuurt hij met twee verschillende mensen mee.
23
HET LEVEN VAN ERASMUS
Vraag 22:
HET LEVEN VAN ERASMUS
Ook in onze tijd kun je meelezen. Bij chatten zit je in een chatbox met vrienden of met vreemden. Op msn ben je met z’n tweeën maar je kunt allebei ook mensen toevoegen. Die kunnen meepraten en meelezen met wat jij schrijft. Zou jij op die manier – chat, msn, hyves – iets heel belangrijks aan een vriend of vriendin vertellen? Wat zou er dan kunnen gebeuren? Heb jij wel eens zoiets meegemaakt?
1 Hoe kon je in de tijd van Erasmus een brief versturen?
2 Wat komen we door de brieven van Erasmus te weten over het weer in die tijd?
3 Hoe komt Erasmus in kasteel Tournehem?
Brieven bewaren
4 Hoe zorgt Erasmus dat zijn brief aan de paus niet door anderen gelezen kan worden?
Als Erasmus al een beroemd denker en schrijver is komt hij in Siena op bezoek bij Jacobus Piso, die hem een heleboel brieven laat zien. Brieven geschreven door Erasmus. Jacobus heeft ze voor veel geld gekocht en wil ze aan hem cadeau geven. Maar Erasmus wordt kwaad, dáár heeft hij ze niet voor geschreven! En in plaats van Jacobus vriendelijk te bedanken, gooit Erasmus ze in het vuur! Later heeft hij er natuurlijk spijt van. Er stonden belangrijke dingen in. Dingen die hij had kunnen gebruiken in één van zijn boeken, zodat iedereen ze kon lezen. Korte tijd later besluit hij de brieven die hij schrijft en ontvangt als boek uit te gaan geven. Maar voor deze brieven is het te laat!
24
25
HET LEVEN VAN ERASMUS
HET LEVEN VAN ERASMUS
Hoofdstuk 6 Monnikenwerk In de vroege middeleeuwen waren er alleen nog handgeschreven boeken. Er waren van elk boek maar heel weinig exemplaren. Als ze er meer van wilden hebben werd het boek door monniken helemaal overgeschreven en vaak ook nog prachtig versierd. Het overschrijven van een dik boek was soms wel jaren werk.
Geschreven en gedrukte boeken Als je een boek geschreven had konden maar weinig mensen jouw boek lezen. Boeken lagen in kloosters overal in Europa, als je die wilde lezen moest je op reis. De uitvinding van de boekdrukkunst was dus een enorme verandering, net zoiets als de uitvinding van Internet. Ineens konden heel veel mensen overal jouw boek kopen en lezen. In de tijd van Erasmus was de boekdrukkunst nét uitgevonden. Erasmus was blij met die nieuwe uitvinding en maakte er enthousiast gebruik van. Daarom zijn er van zijn boeken heel veel gedrukt en gelezen. Zonder de boekdrukkunst was Erasmus niet zo beroemd geworden.
Vier lege bladzijden, Erasmus’ eerste kans Erasmus zit vol ideeën, maar hij wordt nog niet door veel mensen gelezen. Dan krijgt hij een onverwachte kans. Een uitgever is bezig met het drukklaar maken van een boek. Over de geschiedenis van Frankrijk, van een beroemde schrijver. Maar hij heeft acht bladzijden over. Die kunnen natuurlijk niet leeg blijven. Vier worden er gevuld met een gedicht van de schrijver en met verzen van twee humanistische schrijvers. Nu zijn er nog vier bladzijden over. De uitgever kent Erasmus van zijn brieven. Hij vraagt Erasmus om iets voor deze laatste bladzijden te schrijven. Erasmus is er heel blij mee en schrijft een stukje in een mooie stijl. Het is een groot succes, en door dit stukje wordt Erasmus in één klap bekend bij een groter publiek.
Vraag 23:
De boekdrukkunst was een uitvinding die de wereld veranderd heeft. Kun je nog meer belangrijke uitvindingen opnoemen? Waren ze goed of slecht voor de wereld, wat denk jij?
Afbeelding van een boekdrukkerij eind 16e eeuw door G. Stradanus
Hierover een stukje uit een brief van Erasmus, dit keer aan Aldus Manutius, een beroemde drukker in Venetië.
“Badius heeft ze voor eigen rekening gedrukt, en met succes, naar hij schrijft; want hij heeft reeds de voldoening gehad alle exemplaren te verkopen. Maar er wordt niet gezorgd voor mijn goede naam, want het wemelt overal van de drukfouten. (…) Ik zou echter wel denken dat mijn werken onsterfelijk zouden worden, als ze het licht zagen, gedrukt in uw letters vooral in die hele kleine lettertjes, die allermooiste. Zo zou het maar een klein boekje zijn en zonder veel kosten uitgegeven kunnen worden…” 26
Rond 1400 ontdekten ze een manier om één bladzijde honderd keer af te drukken. Boeken werden goedkoper en meer mensen gingen leren lezen en schrijven. Links zie je hoeveel drukkerijen er in Europa waren in 1470, rechts hoeveel het er zijn in 1500: wel 226!. Erasmus was goed bevriend met de boekdrukkers Dirk Martens in Antwerpen, Johann Froben in Basel en Aldus Manutius in Venetië. Zij hebben veel boeken van hem uitgegeven.
27
HET LEVEN VAN ERASMUS
HET LEVEN VAN ERASMUS
Voorzichtig Erasmus! Na dit succes wil Erasmus graag nog een boek laten drukken,de ’Antibarbari’, tegen de ‘barbaren. Het is geschreven in de vorm van een gesprek tussen vrienden. Als je het leest is het net of je de vrienden samen hoort praten; ze hebben verschillende meningen en gaan met elkaar in discussie. Deze manier om iets te vertellen heeft Erasmus later nog vaak gebruikt. Het is een handige manier om verschillende meningen te laten horen.
Vraag 24:
Schrijf net als Erasmus ook eens een verhaaltje in de vorm van een gesprek. Je kunt dit doen in groepjes van twee of drie kinderen. Kies allemaal een ‘personage’. En laat bijvoorbeeld een rechter en twee hangjongeren samen praten. Schrijf om de beurt op wat ‘jouw per sonage’ vindt en geef het papier dan door aan de volgende. Zorg dat het op een echt gesprek lijkt. Geef ze een eigen mening. Laat ook eens iemand van mening veranderen door wat de ander zegt.
Hoezo heet het boek ‘Tegen de Barbaren’? Barbaren was een scheldwoord. Gewone burgers en kloosterlingen waren er trots op dat zij door zelf de ‘klassieken’ te bestuderen, meer wisten dan leraren en professoren aan de universiteit. Het gaat over hoe dom de ‘barbaren’ zijn, die niets begrijpen van wetenschap, kunst, en goede boeken. Met dit boek heeft Erasmus dus kritiek op belangrijke mensen. Maar de uitgever raadt het Erasmus af. Daar is een goede reden voor. Erasmus is afhankelijk van het geld dat Bisschop Hendrik van Bergen hem geeft. Erasmus was bij hem in dienst als secretaris, en mag nu van hem studeren in Parijs. De kans is groot dat de Bisschop dit boek maar niks vindt. Dan mag hij zijn studie misschien niet af maken en moet hij weer terug naar het klooster. Hier uit ‘Tegen de Barbaren’ een uitval tegen de monniken, die ‘de letteren haten’, die dus niet houden van studeren: “Niemand staat vijandig tegenover de wetenschap, behalve de onwetende. Een haan vergaapt zich niet aan jaspis (edelsteen), varkens houden niet van rozen en apen niet van schilderijen.”
1 Hoe en door wie werden boeken in de kloosters gekopieerd?
2 Waarom vindt de uitgever dat Erasmus zijn boek ‘Anti-barbari’ beter nog niet kan uitgeven
3 Wat vindt Erasmus de mooiste letters van de drukker Aldus Manutius?
Een gevaarlijke opdracht Paus Julius ll, de hoogste leider van de katholieke kerk heeft ook over Erasmus gehoord. Hij wil hem een opdracht geven. Is die Erasmus niet een enorm goed redekunstenaar? Dan moet hij voor de paus maar eens een mooie rede schrijven. Een stuk waarin hij zegt dat de paus het recht heeft om oorlog te voeren tegen Venetië. Het is een opdracht die Erasmus helemaal niet ziet zitten. Hij moet aardige en goede dingen schrijven over paus Julius II. Erasmus vindt hem vreselijk, omdat hij zo graag en zo vaak oorlog voert. Maar in zijn rede moet hij hem prijzen om al die oorlogen, en zeggen dat hij goede redenen voor nieuwe oorlogen heeft. Wat nu? Erasmus voelt zich niet zo dapper, hij wil de paus niet kwaad maken. Maar hij wil ook niet liegen en dingen zeggen die hij helemaal niet meent. Hij schrijft een redevoering waarin hij heel knap zijn eigen mening geeft, maar op een manier waar de paus niet kwaad om kan worden. De paus is stomverbaasd. Hij had verwacht dat Erasmus hem zou vleien, en gelijk zou geven. Maar hij is ook onder de indruk van het knappe taalgebruik, en de moed van Erasmus. Hij straft Erasmus niet, maar spreekt hem streng toe: Erasmus kan zich voortaan beter niet in de zaken van vorsten mengen, omdat hij er niks van begrijpt. Erasmus is opgelucht, het is goed afgelopen.
28
4 Wat wil de paus dat Erasmus voor hem schrijft?
29
HET LEVEN VAN ERASMUS
Hoofdstuk 7 De adagia, het spreekwoordenboek Terwijl Erasmus in Parijs opknapt na een ziekte brengt zijn vriend, de uitgever Gaguin, hem een boek. Het is een verzameling spreekwoorden uit de Griekse en Latijnse klassieken. Dat brengt Erasmus op een idee, hij zal ook zo’n boekje schrijven. Het boek heet ‘Adagia’, dat is Latijn voor ‘Spreekwoorden’. Erasmus leest met zijn pen in zijn hand. Hij maakt aantekeningen en kleine tekeningetjes, als geheugensteuntjes om later iets makkelijker terug te kunnen vinden.
HET LEVEN VAN ERASMUS
Vraag 25:
Hieronder nog elf spreekwoorden,’Adagia’ zonder uitleg. Kies er drie uit en leg door een voorbeeld uit wat ze betekenen.
Over hoe je moet leven: 1 Kies van twee kwaden het minste. 2 Zij die zich in het begin het meeste haasten, schieten tegen het eind meestal het minste op. 3 Zolang de mens ademt hoeft hij niet te wanhopen. Over leren en talent hebben: 4 Het is de grootste dwaasheid dingen te leren, die men later weer moet vergeten. 5 Verborgen talent bezorgt geen roem. Over zijn vaderland: 6 De hele wereld is mijn vaderland. (Deze spreuk staat in neonletters boven de bibliotheek aan de Blaak in Rotterdam.) 7 Thuis is overal. Over omgaan met verschillen: 8 Niets is zo gemakkelijk, als te minachten wat vreemd is, niets ook zo stompzinnig. Over oorlog voeren: 9 Door een moord wordt iemand een misdadiger, maar door vele moorden een held. 10 De oorlog is zo onrechtvaardig dat hij gewoonlijk door de grootste schurken het beste wordt gevoerd. 11 Er zijn omstandigheden waarin men de vrede moet kopen: men betaalt er nooit te veel voor.
Erasmus geeft zijn eigen uitleg en commentaar bij de spreekwoorden. Zo ontstaat zijn beroemde ‘Adagia’, vol ideeën en adviezen van Erasmus. Gelukkig heeft hij met de ‘Adagia’ veel succes. Het boek wordt overal bekend. Een nieuw deel van de ‘Adagia’ schrijft hij in de drukkerij, terwijl de drukker al aan het drukken is! De bladzijden worden onder zijn handen weggepakt zodra ze klaar zijn. Om hem heen wordt druk gewerkt. Er lopen bezoekers in en uit, die druk praten over zijn werk. Erasmus blijft er heel rustig onder en schrijft bladzijde na bladzijde, zó uit zijn hoofd. In de loop der jaren zal Erasmus er steeds meer bijschrijven Het wordt een heel dik boek. De stukjes van Erasmus worden later belangrijker dan de spreekwoorden zelf. In zijn eerste ‘Adagia’-boekje uit 1500 staan honderd teksten. Aan het eind van zijn leven heeft hij er meer dan vierduizend verzameld. In Erasmus’ tijd waren de Adagia enorm succesvol, iedereen las ze. Voorbeelden van zulke spreekwoorden, met uitleg: ‘Venter auribus caret’, “De buik heeft geen oren”: als mensen honger lijden, luisteren ze niet meer naar goede raad, en denken ze niet meer aan goed en kwaad. ‘Piscem nature doces’, “je leert een vis zwemmen”: wat je doet is onnodig. “Slechte gewoonten leveren goede wetten op”: medicijnen worden uitgevonden omdat er ziektes zijn, als iedereen gezond was had je ze niet nodig. Wetten zijn bedacht omdat mensen slechte dingen doen, als iedereen goed was, had je geen wetten nodig. “Een doelwit zijn voor de vinger”: ik heb geen respect voor jou. Erasmus bedoelt het beledigende gebaar, dat we nu ook nog kennen. ‘Eskimalisai’ in het Grieks betekende de middelvinger laten zien met de andere vingers gesloten. Naar iemand je middelvinger opsteken, bestaat dus al heel lang.
30
31
HET LEVEN VAN ERASMUS
Vraag 26:
HET LEVEN VAN ERASMUS
Groepsopdracht: Kies twaalf spreekwoorden en maak er tekeningen van. Zo kun je een ‘Erasmus’ verjaardagskalender voor in de klas maken. Met voor elke maand een andere spreuk. Zet daarna al jullie verjaardagen erop, en die van Erasmus, op 28 oktober.
1 Hoeveel spreekwoorden staan er in de eerste uitgave van de Adagia, en hoeveel heeft Erasmus er aan het eind van zijn leven verzameld?
2 Welk spreekwoord van Erasmus staat boven de bibliotheek aan de Blaak in Rotterdam?
In Rotterdam staan spreuken van Erasmus op gebouwen.
Niemand wordt voor zichzelf geboren.
Zoals deze spreuk over vrijheid van meningsuiting.
Het tekeningetje is een zelfportret!
Vraag 27:
Geef jouw mening over deze twee spreuken van Erasmus. Wat zou ermee bedoeld worden, en ben jij het daarmee eens?
3 Hoe komt Erasmus op het idee om een spreek woordenboek , de ‘Adagia’ te gaan schrijven?
4 In welk jaar komt de eerste versie van de Adagia uit?
32
33
HET LEVEN VAN ERASMUS
HET LEVEN VAN ERASMUS
Hoofdstuk 8 Erasmus als onderwijzer Om zelf wat geld te verdienen en niet zo afhankelijk te zijn van anderen gaat Erasmus les geven. Hij geeft geen les aan kinderen. Zijn leerlingen zijn jonge kooplieden. Zij zijn door hun vader naar Parijs gestuurd voor hun ontwikkeling en om talen te leren. Erasmus heeft goed nagedacht over het onderwijs dat hij wil geven. Erasmus vindt dat de onderwijzer moet ontdekken welke talenten zijn leerlingen hebben om hen te helpen die te ontwikkelen.
Vraag 28:
Wat zijn talenten? Welk talent zou jij willen ontwikkelen? Wat heb je daarvoor nodig?
Erasmus wil niet de strenge schoolfrik zijn die hij zelf zo gehaat heeft. Hij wil bevriend zijn met zijn leerlingen en niet met hardheid en minachting onderwijzen. Daaraan zie je ook al hoe Erasmus vindt dat mensen met elkaar moeten omgaan. Hij neemt leerlingen mee op wandelingen waarbij ieder in zo mooi mogelijk Latijn grappig commentaar geeft op wat hij ziet. In ‘Leren studeren’ schreef Erasmus over het leren van Latijn: “De leraar moet hen af en toe een pluimpje geven als ze zich in een gesprek verrassend vlot uitdrukken.” Geen kritiek in gezelschap! in ‘De opvoeding van een christenvorst’ schreef Erasmus: “Laat de leraar zijn leerling prijzen in het bijzijn van anderen,maar altijd eerlijk en met reden; onder vier ogen kan hij hem op de vingers tikken, maar zó dat de scherpte van zijn verwijt wordt verzacht door een vriendelijke toon.”
34
Goede manieren Erasmus vindt goede manieren ook erg belangrijk. Voor één van zijn leerlingen, de elfjarige Hendrik van Bourgondië, schrijft Erasmus in 1530 een boekje vol leefregels. Het is een ‘Etiquette’, om hem te helpen zich goed te gedragen. Zodat hij iemand kan worden die zich overal op zijn gemak voelt omdat hij weet hoe het hoort. Dat boekje heeft veel invloed gehad op de goede manieren in Europa. In dit boek zegt Erasmus: “Is het zo dat je van een eenvoudige, nederige afkomst bent,(…) doe dan je uiterste best om dat nadeel te verhelpen door je verfijnde manieren. Niemand kan zijn ouders of zijn vaderland kiezen, maar iedereen kan zijn karakter en zijn manier van leven bepalen.
Vraag 29:
Goede manieren zijn eigenlijk een soort regels. Erasmus wilde dat je wist wat de regels waren omdat je je dan overal op je gemak voelde. Als je bij anderen op bezoek bent merk je soms dat ze daar andere ‘regels’ over goede manieren hebben dan bij jou thuis. Heb jij dat wel eens meegemaakt? Wat deed je toen?
Groepsopdracht: Kijk eens hoeveel regels over goede manieren jullie samen kunnen opnoemen? Maak een top 10. Welke regel komt er op 1? Welke regel vinden jullie allemaal onzin?
35
HET LEVEN VAN ERASMUS
HET LEVEN VAN ERASMUS
In het boekje voor Hendrik stonden dus allerlei regels, zoals deze: “je wenkbrauwen moeten ontspannen zijn, niet samengetrokken, wat op norsheid wijst, niet tot boogjes opgetrokken, wat een teken van arrogantie is, niet over de ogen neer gedrukt, zoals bij kwaadaardige mensen”. Erasmus geeft zelfs advies over hoe je moet kijken, hoe je gezichtsuitdrukking moet zijn.
1 Aan wie geeft Erasmus geen les?
“Je ogen moeten altijd rustig en vriendelijk staan en respect uitstralen voor ieder die je ontmoet.”
Vraag 30:
Wat vind je van die regel? Hoe voel jij je als iemand je vriendelijk en met respect behandelt? Doe jij dat zelf ook? En doe je dat bij iedereen ? Bij wie wel en bij wie niet, en waarom?
2 Waarom gaat Erasmus les geven?
3 Waar wilde Erasmus de elfjarige Hendrik van Bourgondië bij helpen?
4 Wat is volgens Erasmus een teken van arrogantie en wat een teken van Erasmus vond dat je door je gedrag kon laten zien dat je een beschaafd mens was. Ook bij hele gewone dingen. Zoals plassen en winden laten! “Je plas ophouden is slecht voor je gezondheid, maar het is wel een teken van goede opvoeding dat je niet gaat plassen waar iedereen bij is.” “Sommige mensen vinden dat een kind als het een wind moet laten dat maar moet bedwingen door zijn billen samen te knijpen. Maar dan zou je om beleefd te zijn jezelf ziek maken. Als je de kans hebt om je terug te trekken doe dat dan. Anders moet je het geluid van de wind met hoesten verhullen.”
norsheid?
Een handige tip van Erasmus. Je ziet dat Erasmus het belangrijk vind dat kinderen zich goed gedragen, maar hij wil niet dat ze zich ziek gaan voelen. Nu vinden we dit soort raad over plassen en winden laten een beetje gek, maar in de middeleeuwen noemden ze dat ‘natuurlijke zaken’ en was het helemaal niet zo raar om erover te praten.
36
37
HET LEVEN VAN ERASMUS
HET LEVEN VAN ERASMUS
Hoofdstuk 9
Op reis
Erasmus en het geldgebrek
In 1506 komt een droom van Erasmus uit, een reis naar Italië. Nooit heeft hij daar geld voor gehad. Nu wordt hij gevraagd een paar studenten te begeleiden op een reis langs Italiaanse universiteiten. Erasmus is een enthousiaste reiziger, maar een nog enthousiaster schrijver. De tijd die hij te paard doorbrengt, laat hij niet verloren gaan. Zelfs in het zadel gezeten schrijft hij zijn ideeën in het klad op, ’s avonds in de herberg schrijft hij ze in het net over. In 1559 is Erasmus weer op reis, dit keer op weg naar Engeland. Weer rijdt hij met zijn paard over de Alpen. Dit keer werkt hij aan een boek ‘Lof der Zotheid’, dat heel beroemd zal worden. Hij draagt het op aan zijn vriend Thomas More. Zotheid betekend zoiets als dwaasheid, gekheid,malligheid. In dit boek laat Erasmus ‘vrouwe Zotheid’ aan het woord, die allerlei zaken en personen belachelijk maakt.
Zijn hele leven is Erasmus afhankelijk van ‘gulle’ gevers. Van de uitgever krijgt hij vijftien gulden (zeven euro) voor de ’Adagia’. Dat was meer dan hij verwachtte. Het is in die tijd nog niet de gewoonte dat een schrijver voor zijn werk wordt betaald. Het is een eer om een boek te mogen schrijven. Maar Erasmus heeft het geld hard nodig. Het geld was wel veel meer waard dan nu. In een kleine stad kon je voor tien gulden een jaar lang wonen en eten. Maar Erasmus woont in Parijs, waar alles erg duur is. Hij heeft ook geld nodig voor boeken om te studeren, en voor de reizen die hij wil maken om met andere geleerden te kunnen spreken.
Drie paarden voor Erasmus, een verlanglijstje Erasmus heeft geen behoefte aan een luxe leven, als hij maar kan reizen, schrijven en zich ontwikkelen dan is het leven goed. Hij vraagt in een brief om: “Een mat maar welgebouwd paard voor mijzelf, om naar links en rechts mij vrijelijk te kunnen bewegen, nog een paard voor mijn boeken en schrijfbenodigdheden, een derde paard voor een vlug en knap bediende, desnoods in staat uit naam van zijn meester een letterkundige boodschap over te brengen”.
Vraag 31:
Erasmus maakte een soort verlanglijstje. Wat is in jouw leven het belangrijkste? Wat heb je daarvoor nodig?
Moeilijke omstandigheden en gevaren op reis Erasmus heeft heel veel gereisd. Je zou denken dat het prettige reisjes waren, waarbij Erasmus onderweg ook nog boeken of gedichten kon schrijven. Door zijn brieven weten we wel beter. Reizen was in de middeleeuwen iets heel anders dan nu. Erasmus reisde te paard, per boot of te voet. Soms op weg naar een drukker of een vriend, soms naar een universiteit. En soms op de vlucht voor de pest. Er waren allerlei gevaren onderweg zoals bedriegers, dieven en struikrovers. Soms kwam je zelfs in oorlogen terecht. Maar ook zonder dat was de reis geen pretje, met storm, sneeuw en ijs, kreupele paarden, slechte herbergen of bedorven eten. Als reiziger moest je veel verdragen om ergens te komen. Toch reist Erasmus heel wat af in zijn leven. Hij gaat naar Parijs, Basel, Oxford, Cambridge, Londen, Rome, Leuven, Antwerpen, Haarlem, Bologna, Venetië, Padua, Ferrara, Siena, Freiburg, Turijn, hij doorkruist heel Europa. Hij was altijd onderweg, altijd onder de mensen, hij voelde zich een wereldburger en niet de burger van één land. “Heel de wereld is mijn vaderland” In zijn brieven beschrijft hij de avonturen die hij onderweg beleeft. Vaak doet hij dat op een grappige manier, maar je leest wel dat de reis helemaal geen grapje was. Erasmus is niet zo sterk, en de reizen zijn soms veel te zwaar voor hem. Vaak komt hij ziek aan. In een brief aan lord Mountjoy schrijft Erasmus:
‘Op de gehele reis naar hier ben ik bijna geen schepsel tegengekomen; en niemand kwam mij achterop, zo ongunstig was het weer. Pas de vierde dag is de zon zich komen vertonen, indien het vertonen heten mag. Eén voordeel was voor mij aan (…) al die tegenspoed verbonden, dat ik minder bang behoefde te zijn voor dieven. Niettemin was ik bang voor hen, gelijk de plicht is van ieder die een gevulde beurs op zak heeft.’
38
39
HET LEVEN VAN ERASMUS
HET LEVEN VAN ERASMUS
In een brief aan Jacob Badt vertelt Erasmus over een overval door een stel rovers. Hij komt met de schrik vrij, maar hij raakt wel zijn geld kwijt. Dit laat zien in hoeveel gevaar de reizigers zich steeds bevinden. Ook al is Erasmus een pacifist met een hekel aan geweld, op zijn reizen draagt hij voor noodgevallen een dolk bij zich.
Doordat Erasmus zoveel reisde zag hij ook met eigen ogen hoe de mensen leden onder slechte heersers:
‘Toen ik door het land reisde, zag ik de armoede van de boeren , wiens enige bezit een koppel koeien was en die de grootste moeite hadden om hun gezin in leven te houden; per persoon eisten de belastinginners van de paus een dukaat’.
Een ongewapende jongeman wordt onderweg door vier mannen met stokken en zwaarden overvallen. Illustratie bij het hoofdstuk ‘Timor et fortitudo’ in Petrus de Abano, Expositie problematum Aristoteles, Gent, 1479.
Vraag 32:
Zijn vriend Thomas More schrijft over hem:
Erasmus is onder de indruk van de armoede die hij onderweg ziet. Wat heb jij op reis gezien, waar je van onder de indruk was?
“Erasmus tart de stormachtige zeeën, de woeste luchten en de gesels die horen bij het reizen over land. Hij gaat door dichte wouden en wild bosland, over ruige heuveltoppen en steile bergen, langs wegen vol struikrovers, verwaaid door de wind, bespat met modder, moe van het reizen.” Ook het logeren in de herbergen, was niet altijd prettig, zoals je in de volgende brief kunt lezen:
“Te Breisnach hebben we ontbeten, slechter dan ooit tevoren, de reuk was een marteling en de vliegen een nog grotere dan de reuk. We zaten langer dan een halfuur aan tafel te wachten en toen ze ons eindelijk iets serveerden boden ze ons niets dat eetbaar was: vieze brij, kluiven, ongekookt, gezouten vlees, alles meer dan walgelijk.”
Aan tafel in een herberg. Miniatuur in Valerius Maximus, Faits et dits mémorables, midden 15e eeuw. Het is wel een vrolijke boel, maar als je goed kijkt zie je dat het eten hier ook niet zo best was. 40
14 41
HET LEVEN VAN ERASMUS
1 Wat kreeg een schrijver in die tijd meestal voor zijn werk?
HET LEVEN VAN ERASMUS
Hoofdstuk 10 Erasmus en Maarten Luther
2 Waarom wil Erasmus drie paarden hebben? Vind je dat erg bescheiden?
Erasmus heeft veel kritiek op de katholieke kerk. Op de pausen die oorlogen voeren. Op het voor veel geld verkopen van ‘aflaten’, dat zijn een soort dure toegangsbewijzen voor de hemel. De pausen en bisschoppen zijn rijk terwijl het volk gebrek lijdt. Er zijn meer mensen die felle kritiek hebben op de kerk. Zoals Maarten Luther in Duitsland. Hij wil terug naar het ‘ware’ geloof. Maarten Luther is priester en hoogleraar filosofie. In 1517 zet hij al zijn kritiek op papier. Het wordt een lijst met 95 punten. Die timmert hij op de deur van de grote kerk in Wittenberg, zodat iedereen het kan lezen. Die lijst van Luther slaat in als een bom. Niet alleen geleerden en professoren praten er over, ook gewone mensen. Deze nieuwe ideeën noemen ze de Reformatie. Maarten Luther wil dat Erasmus hem steunt in zijn strijd om de kerk te vernieuwen en te verbeteren. Maar Erasmus wil dat de kerk één geheel blijft en steunt hem niet. Luther blijft daarom altijd kwaad op Erasmus. Mensen die kritiek hebben worden door de katholieke kerk vervolgd en gestraft. Erasmus verwijt Luther dat het door de reformatie alleen maar slechter is geworden. ”De tirannie van vorsten en kerkleiders (…) hebt gij niet doen verdwijnen maar juist verergerd. Door al wat men zegt, al wat men doet, kan men verdacht worden. ‘Over dingen waar men eerst vrij over kon discussiëren kan men zelfs zijn mond niet meer opendoen, de slaafsheid die u dacht te onderdrukken is door uw optreden dubbel zo groot geworden.”
3 Aan welk boek werkt Erasmus terwijl hij op zijn paard door de Alpen trekt?
4 Wat heeft Erasmus op reis altijd bij zich voor noodgevallen? In 1520 schrijft Luther in het Duits ‘Over de vrijheid van een christen’. Een belangrijk verschil tussen Luther en Erasmus was dat je volgens Erasmus een ‘vrije wil’ had om het goede te doen, en volgens Luther alles door God bepaald was . De katholieke kerk wil de reformatie met geweld stoppen. In 1523 sterven de eerste volgelingen van Luther in Brussel op de brandstapel. Erasmus is het met die bestraffing van ketters niet eens. Hij zegt: “Als wij, de katholieken, ooit in de minderheid zullen zijn, dan willen we toch ook getolereerd worden?” Erasmus stelt zich voor hoe het is om ‘de ander’ te zijn. Hoe zou jij dan behandeld willen worden?
14 42
14 43
HET LEVEN VAN ERASMUS
Vraag 33:
HET LEVEN VAN ERASMUS
Behandel jij een ander zoals je zelf behandeld wilt worden? Wat vind je van dat idee?
Vraag 34:
In 1528 is het in Bazel ook niet veilig meer, kloosters worden gesloten, in de kerken worden beelden vernield. De katholieke kerkdiensten worden verboden. Erasmus mist ze. Het katholieke stadsbestuur wordt weggejaagd. De sfeer wordt steeds grimmiger. In 1529 vertrekt Erasmus daarom naar Freiburg. Hij wil stilletjes vertrekken, zijn oude vriend Froben leeft niet meer. Met een paar vrienden gaat hij naar het schip. Maar op de kade staat een grote groep mensen om afscheid van hem te nemen. Het is een koude dag en een treurig afscheid. In Freiburg is de sfeer nog goed en Erasmus gaat weer aan het werk. Maar ook hier komen de beschuldigingen, van beide kanten. Zo wordt zijn leven ook daar steeds moeilijker. Hij is nu vaak ziek. Nog altijd worden zijn boeken veel gelezen, maar volgens de katholieke kerk staan ze vol met ketterij. Veel katholieken in Europa vinden hem een ketter.
Maarten Luther sticht nu zijn eigen kerk. Veel mensen volgen hem, zij worden protestanten genoemd. De reformatie wordt een geloof naast het katholieke geloof. De splitsing van de kerk waar Erasmus zo tegen was is nu een feit. Een belangrijk verschil met de katholieke kerk is dat er geen Latijn meer gebruikt wordt. Luther vertaalt de bijbel in de volkstaal. De Bijbellezingen, de preek en de liederen worden in de gewone taal van de mensen gehouden. Zo kan iedereen begrijpen waar het over gaat, en er zelf over nadenken. Ook zijn de kerken minder versierd. De kerkleiders zijn eenvoudig gekleed en dragen geen mijters meer. Dit staat er nu over godsdienstvrijheid in de mensenrechten; Artikel 18; Iedereen heeft het recht op vrijheid van denken, geweten en godsdienst. Dit recht omvat mede de vrijheid een zelf gekozen godsdienst of levensovertuiging te hebben of te aanvaarden, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of levensovertuiging tot uiting te brengen door de eredienst, het onderhouden van de geboden en voorschriften, door praktische toepassing en het onderwijzen ervan.
Erasmus wil nergens echt bij horen. Wat zijn volgens jou de voordelen van bij een groep horen ? En wat zijn de nadelen?
Erasmus in 1519 laat door Quinten Metsys een penning maken, met zijn portret en zijn lijfspreuk
Erasmus wordt steeds meer onder druk gezet om partij voor de protestanten te kiezen. Hij had toch ook zoveel kritiek op de kerk? Het is moeilijk en verwarrend voor Erasmus. Hij heeft zijn eigen ideeën en kiest geen partij. De keizer en de paus zijn tevreden over hem, net als sommige van zijn humanistische vrienden zoals Thomas More en John Fisher. Anderen vinden hem laf. Over zijn lafheid zei Erasmus: “Gebrek aan dapperheid zou een hard verwijt zijn als ik een Zwitserse soldaat was. Maar ik ben een geleerde en heb mijn rust voor de arbeid nodig.” Sommige protestanten worden als ketters op de brandstapel gedood. Er zijn ook vrienden van Erasmus bij. Erasmus is er kapot van. De katholieke kerk heeft ook steeds meer kritiek op Erasmus. Hij wordt steeds vaker van ‘ketterij‘ beschuldigd, en dat kan gevangenisstraf betekenen of zelfs de doodstraf. Erasmus is bang, hij schrijft een brief aan de paus en vraagt hem om bescherming. Maar dat het helpt weinig. Erasmus vertrekt in 1521 van Leuven naar Bazel, waar hij veilig is. Hij vind er rust en goede zorg bij zijn vriend de drukker Froben. Hij gaat weer hard aan het werk. Maar hij wordt steeds vaker aangevallen. Erasmus is moe van de aanvallen van beide kanten. Hij moet zich steeds meer verdedigen. Dan vraagt in 1525 de stadsraad advies aan Erasmus, ‘Hoe moeten we de vrede tussen de protestante en katholieke burgers bewaren?’ Erasmus advies is dat ze allebei hun eigen kerkdiensten in de stad moeten kunnen houden. Hij is er ook tegen dat Luthers boeken verboden worden, verdraagzaamheid is het beste beleid voor de burgers en de stad. 44
‘Concedo Nulli’, ‘Ik wijk voor niemand’. Zijn vijanden vinden dit een arrogante uitspraak van Erasmus.
Thomas More
John Fisher
Erasmus schrijft in Freiburg in 1535 een boekje over de kunst van het preken. Hij wil het opdragen aan zijn goede vriend John Fisher. Dan krijgt hij vreselijk nieuws uit Engeland. Zijn vriend is op bevel van Hendrik VIII onthoofd. Twee weken later gebeurd hetzelfde met Erasmus beste vriend Thomas More. Niet omdat zij ketters zijn, ze zijn juist net als Erasmus katholiek gebleven. Maar ze hebben gezegd dat koning Hendrik VIII nooit hoofd van de kerk kan zijn en zijn schuldig verklaard aan hoogverraad. Erasmus schrijft ’met More lijk ik zelf ook gestorven, zozeer hadden wij één ziel…’ Erasmus vertrekt in 1535 weer naar Bazel, waar het weer rustig is geworden. Hij wordt er heel hartelijk ontvangen, hij is nog steeds een beroemd geleerde! En weer gaat hij aan het werk. Als Erasmus bijna 67 jaar oud is, in 1536, sterft hij in Bazel. Hij heeft tot het eind van zijn leven boeken geschreven. Hij was tijdens zijn leven al beroemd en is dat altijd gebleven. 45
HET LEVEN VAN ERASMUS
1 Wat doet Maarten Luther met zijn lijst vol kritiekpunten?
2 Wat zegt Erasmus over de bestraffing van de volgelingen van Luther, de ‘ketters’?
3 Wat vindt Erasmus van het verwijt dat hij te laf is?
4 Welk advies geeft Erasmus aan de stadsraad van Basel?
46