INHOUD
REDACTIONEEL
Een nieuw jaar, een natuurlijk jaar
MILIEU
2
UIT DE PRAKTIJK
Indische loopeenden 3 Plantenziekten en compost 5 Ophokken: een kortzichtige maatregel 8 Rubinola: een nieuwe appel 11 Waar koop ik biologisch poot- en plantgoed? 12 Kiemen kweken 13
Moeders voor een toekomst zonder gif Roundup, niet toxisch?
27 30
MOESTUIN
De Lusthof voorgesteld
34
SIERTUIN
Pionierplanten
39
VOEDING
Kiemen op tafel Geert Groffen voorgesteld
16 18
CONSUMENTENNIEUWTJES
Bananen: recht of krom: Consumentennieuwtjes
DOE JEZELF EEN AGENDA CADEAU EN STEUN VELT
Kijk p. 55.
21 24
EN VERDER
Zoekertjes Waarheen Velt heeft een nieuwe website Uitgelezen Lollo Rossa Lezers schrijven Doe jezelf een agenda cadeau
31 32 33 50 53 54 55
MIDDENIN
Plaatselijke activiteiten
Seizoenen december 2005/ 1
EEN NIEUW JAAR, EEN NATUURLIJK JAAR Eindejaar: een tijd voor wensen. Als het van ons afhangt, wensen we (om te beginnen) heel Vlaanderen een ggo-vrije toekomst toe. De rest van de wereld mag volgen. De Europese Unie heeft zich hierin laten horen. Er is een wetgeving, om het ‘vreedzaam samenleven’ met ggo-gewassen, zeg maar, de coëxistentie, mogelijk te maken. Of in elk geval te regelen. Want of die coëxistentie werkelijk mogelijk is, blijft een open vraag. Het EU-uitgangspunt voor de coëxistentieregeling is dubbel. Er mag vooreerst geen enkele landbouwvorm worden uitgesloten. Het tweede uitgangspunt volgt uit het eerste: ggo-landbouw, conventionele teelt en de biologische werkwijze moeten naast elkaar kunnen bestaan. Tja. Je kan dat wel besluiten, dat ze naast elkaar kunnen bestaan, maar het gaat hier wel om levende organismen met een eigen natuurlijk gedrag en ‘wil’ waarvan de mens wel – letterlijk – de vruchten plukt, maar waarover hij geen controle heeft. Zoals bij voorplanting, of bestuiving bijvoorbeeld. Ook Vlaanderen gaat hiermee aan de slag. Nu, in deze periode, wordt door het Vlaamse ministerie van landbouw een coëxistentieregeling uitgedokterd. Velt heeft in dit debat een heel eenvoudig uitgangspunt ingenomen. Alles wat moet gebeuren om besmetting door ggo’s te vermijden, is de taak van de ggo-teler. De biologische teler zal immers – noodgedwongen en zoals altijd met de natuur mee – een eventuele besmetting ‘ondergaan’. Bovendien vindt Velt dat alle gegevens over ggo-teelten transparant en toegankelijk moeten zijn. De concrete maatregelen per teelt zal ik u hier besparen. Wie ze wil, kan ze opvragen. Stuk voor stuk ademen ze naar mijn gevoel het feit dat het vrijwel onmogelijk is om àlles te beveiligen. Er vallen te veel gaten. Eén voorbeeld, voor de aardappelen: de belangrijkste kans voor besmetting zijn overblijvende ggo-aardappels op het veld na de oogst. Daarom, zegt Velt, “moeten er duidelijke voorschriften komen om deze ‘opslag’ te vernietigen”. Wie al ooit geprobeerd heeft om àlle resterende aardappelen in zijn knollenveld te vinden, weet hoe moeilijk dat zal zijn. Een meerwaarde, die ggo’s? Wel voor de bedrijven, niet voor de boeren. Waals minister van Landbouw, Benoît Lutgen, zei het zo in een interview met Le Soir: ““GGO’s brengen de boeren niets bij. Integendeel, ggo’s doen de afhankelijkheid van leveranciers van zaden en gewasbeschermingsmiddelen enkel toenemen. Omdat we ons als Waalse overheid echter niet wettelijk kunnen verzetten tegen ggo’s, zal de Waalse overheid een decreet opstellen voor de coëxistentie tussen ggo-, conventionele en biologische landbouw. De voorwaarden om ggo’s te telen zullen van die aard zijn dat geen enkele boer zich zal wagen aan dit avontuur.” Een nieuwjaarssuggestie voor minister Leterme, voor Vlaanderen? Relinde Baeten 2/ Seizoenen december 2005
SLAKKENVANGERS IN JE TUIN: INDISCHE LOOPEENDEN In onze tuin hebben we altijd veel slakken gehad. Ook hun natuurlijke vijanden. Voor hen zijn er verschillende onderkomens. Er kwamen echter te veel slakken. De egels waren te sterk in de minderheid en ook biervallen konden het probleem niet aan. In mei 2003 doodde ik op een ochtend 1500 slakken, twee dagen erna nogmaals 1300 en twee dagen later nog eens 1100. Het was onbegonnen werk. De groenten kwamen niet meer uit omdat de jonge kiemplantjes direct werden afgevreten door slakken en zelfs de aardappelen werden aangevallen. De maat was vol er moesten meer ingrijpende maatregelen genomen worden. EENS PROBEREN
Nemaslug, een biologisch preparaat van parasitaire aaltjes die slakken doden, bracht geen oplossing. Nochtans volgden we de gebruiksaanwijzingen heel goed op. Ooit had ik eens gehoord dat in de tuin van de Montessorischool in Oppem Indische loopeenden gehouden werden om slakken te vangen. Waarom dat niet eens proberen? Alle eenden zijn slakkenvangers en Indische loopeenden zouden er nog enkele andere kwaliteiten bovenop hebben. Toen enkele jaren geleden een wilde eend in onze tuin broedde, hadden we opvallend minder slakken.
OP ZOEK
Op internet zocht ik adressen van hobbykwekers die deze eendjes te koop aanboden. Ze vertelden me dat er verschillende kleurslagen waren: wit, zwart, blauw, forel, wildkleur, reebont… Dat interesseerde me niet. Maar op mijn vraag of ze slakken aten, kon niemand antwoorden. We zouden het zelf moeten uittesten. Zo schaften we ons vijf jonge loopeenden aan met de afspraak dat ze slakken zouden eten of dat wij anders … Het waren twee blauwe en drie bastaarden. Maar dat laatste was niet belangrijk. Ze waren heel schuw en kregen in het begin een kleine omheinde ruimte. Iedere dag kregen ze ook wat biomeel van de kippen toegestopt.
Indische loopeenden: goede slakkenvangers. Foto Frans De Smedt.
Seizoenen december 2005/ 3
DOEN ZE HET?
DE VERMENIGVULDIGING
Alle gevangen en aan hen gevoerde slakken verdwenen vliegensvlug in hun keelgat. Na een tijdje kregen ze de mogelijkheid om in een groot gedeelte van de tuin te foerageren, ook in de groentetuin. Het moerasje kregen ze als speelplaats. Tijdens de herfst en winter staat er voldoende water in. ‘s Avonds, ‘s morgens en bij regenweer zagen we ze lustig naar slakken zoeken: tussen de groenten, de bloemen, onder de struiken, op het gazon… Ik veronderstel niet alleen slakken maar ook rupsen en andere kleine wriemeldiertjes. Maar vijf was teveel voor de toegewezen oppervlakte van + 10 are. Eenden hebben niet alleen een bek waar veel ingaat maar ook een gat waar veel uitkomt. Het gazon waarop ze elke dag opnieuw sliepen, werd te zwaar bemest. Drie eenden werden geslacht. Eén koppeltje hielden we over.
In de lente legde het wijfje eieren. De meeste werden weggenomen en verwerkt in cake. Op acht eieren mocht ze broeden en na vier weken kwamen de kuikentjes uit. Het jaloerse mannetje doodde er direct vier. Waarop hij op zijn beurt in de soep terechtkwam en dat was geen ongeluk. Een jong mannetje hielden we over en dit jaar zijn er opnieuw zes jongen. Schattig om die kleine bolletjes over het gazon te zien spurten om vliegen en andere insecten te pakken. Maar ja, ze worden vlug groot met de gekende gevolgen.
DE VUURPROEF
De lente van 2004 naderde: de groentetuin werd klaar gemaakt. Alles werd gezaaid en geplant. De twee eenden liepen constant over de bewerkte grond en speurden met hun bekken onder ieder kluitje grond. Sla, spinazie, uitjes, erwten, alles kwam mooi uit. Wij konden geen slak meer bespeuren en alles groeide en gedijde. De eenden snoepten niet van het frisse groen. Tot één keer... Toen de sla begon te kroppen, werd ze op een dag helemaal uit elkaar gehaald door de eenden die op zoek waren naar slakken. Vanaf dan werd de groentetuin omheind met een lage draad van 0,50 m. Intussen waren de meeste slakken toch weg. 2004 bleek ook een goed pruimenjaar, tientallen pruimen lagen te rotten maar de eenden ruimden alles op. De herfst kwam en de eikels vielen, ook hier toonden onze Indische eendjes hun zin voor opruimen. Ze leefden twee maanden van afgevallen eikels zodat die niet konden ontkiemen..
4/ Seizoenen december 2005
VERZORGING
In 2005 werd dit succesverhaal zonder slakken nog eens overgedaan. Nu werd de groentetuin omheind voor de sla begon te kroppen. Deze eenden zijn met weinig tevreden. Iedere dag krijgen ze een handvol meel, behalve als er genoeg natuurlijk voedsel is. Ze brengen de beplanting geen schade aan: ze kruipen wel overal door maar maken geen planten kapot. Ze moeten constant over een drinkemmer met water beschikken. Als het vriest, is dit wel een karwei. Ze slapen buiten, zelfs in de sneeuw. Een aangeboden hok weigeren ze. De tuin hebben we goed afgespannen. Hoog vliegen doen ze niet maar toch heb ik de slagpennen ingekort. Zo kunnen ze niet meer in de vijver. Die is afgespannen met een kastanjehouten omheining van 50 cm om te vermijden dat onze kleinkinderen erin belanden. De eenden mogen er niet in omdat ze de vijver in een poel zouden herscheppen en alle salamanders roven. Ook het terras werd tot verboden zone verklaard. Dit omwille van genoemde bijverschijnselen maar ook omdat ze in de winter ‘s morgens aan de keukendeur kwamen kloppen om eten en ik niet meer rustig mijn krant kon lezen. Als we voor- en nadelen afwegen, wint vóór het met vlag en wimpel van tegen. Maar twee eenden is voldoende voor ons. Frans De Smedt
PLANTENZIEKTEN EN COMPOST Op zaterdag 8 oktober organiseerde Velt in samenwerking met Vlaco een vormingsdag over compost voor Veltlesgevers. Op het programma stonden een bijdrage over ziektewering en compost door dr. ir. Jaak Ryckeboer (K.U.Leuven) en een rondleiding doorheen het bezoekerscentrum Hof ter Winkelen van het Comité Jean Pain vzw te Londerzeel. In dit artikel belichten we hieruit één aspect: overleven ziektekiemen en onkruidzaden het composteringsproces? OVERLEVEN ZIEKTEKIEMEN EN ONKRUIDZADEN HET COMPOSTERINGSPROCES?
Vier soorten plantpathogenen – dat zijn organismen die bij planten ziekten kunnen veroorzaken – kunnen bij het composteren van plantenresten aanwezig zijn en de compost besmetten: virussen, schimmels, bacteriën en nematoden. Hoewel ze tot de meest bestendige organismen behoren, blijken virussen gevoelig voor de afbraakprocessen in compost. Als ze lang genoeg composteren – enkele maanden – vormen ze zeker geen probleem meer. Uitzonderingen hierop zijn enkele mozaïekvirussen, bijvoorbeeld bij tomaat, die pas na zes maanden thuiscomposteren inactief zijn. Besmette planten geef je beter mee met de GFTinzameling of breng je naar het containerpark. Bacteriën, nematoden en schimmels worden gemakkelijk vernietigd in de compost. Enkel de schimmelsporen van knolvoet hebben bij thuiscomposteren een grote
kans om het composteringsproces te overleven, hoewel ook sommige andere sporenvormende schimmelsoorten, bijvoorbeeld Fusarium, een minimale temperatuur nodig hebben voor eliminatie: tot 50°C, soms meer. De meeste zaden worden vernietigd in de compost. Een lichte temperatuurstijging is voor veel soorten al voldoende. Tomatenzaden zijn beter resistent. HOE ZIEKTEKIEMEN EN ZADEN VERNIETIGEN TIJDENS HET COMPOSTEREN?
Vier factoren spelen een rol: • Warmte is een belangrijke kiemdoder, zeker in combinatie met vochtigheid. In droge kernen in de compost blijven zelfs bij hoge temperatuur de ziektekiemen ongemoeid. Dit toont het belang van omzetten. Omzetten geeft de compost
De schimmel Fusarium wordt pas vernietigd bij een temperatuur vanaf 50°C. Foto Nadia Tahon.
Seizoenen december 2005/ 5
een gelijkmatige vochtigheid. Omzetten is ook het ogenblik bij uitstek om de vochtigheid te controleren en aan te passen. Waar de temperatuur niet stijgt, zoals aan de buitenkant van de compost, is er geen effect. • Tijdens het (begin van het) composteringsproces, ook bij lage temperatuur, en zeker bij weinig zuurstof, kunnen een aantal stoffen vrijkomen die giftig zijn voor de aanwezige ziektekiemen. Deze stoffen zijn ook niet zo gezond voor de compost(organismen) zelf, voor de composteerders en voor de omgeving. Hou de composthoop dus luchtig (aeroob). De knolvoetschimmel overleeft vaak het thuiscomposteren. Bij een professionele compostering sterft de schimmel wel af.
• Een belangrijke factor, zeker bij thuiscompostering bij relatief lage temperatuur, is de enzymatische degradatie. De afbraakprocessen in de compost gebeuren grotendeels door micro-organismen. Voor de vertering van hun voedsel scheiden ze enzymen uit. Zoals de enzymen
die bij de mens binnen het lichaam het voedsel afbreken, verteren de enzymen van de micro-organismen het voedsel buiten hun lichaam, dus in de compost. Ook de schadelijke virussen, schimmels en bacteriën zijn daarvan het slachtoffer. Hoe intenser de microbiële activiteit, des te efficiënter de afdoding. • Er is nog een vierde factor. De ‘nuttige’ afbraakorganismen gaan bijna letterlijk de strijd aan met de ‘schadelijke’ pathogenen. De plantresten waarop de ziektekiemen zitten en waarmee ze zich voeden, zijn immers ook spek naar de bek van de compostorganismen. En in de compost hebben díe het natuurlijk voor het zeggen: ze gaan met het voedsel lopen van de pathogenen en scheiden antibiotica uit om ze te bekampen. Dit wordt microbieel antagonisme genoemd. Hoe beter we de omstandigheden in onze compost optimaliseren, hoe meer kansen we geven aan de compostorganismen om de schadelijke organismen weg te concurreren en te vernietigen. Dat doe je door groen en bruin materiaal te mengen, voldoende te beluchten en vochtigheid op peil te houden. Onder geschikte omstandigheden zal de deactivatie van de ziektekiemen en zaden snel verlopen. Bij hoge temperatuur (>50°C) gaat het erg snel (enkele uren tot dagen). Bij lagere temperatuur duurt het een paar weken. Bij een onzorgvuldige compostering, is er mogelijk geen ziektekiemafdodend effect. OVERLEVEN ZADEN DE COMPOSTHOOP?
Ook voor zaden is de combinatie van warmte en vocht dodelijk. Onder die omstandigheden neemt hun metabo6/ Seizoenen december 2005
lisme (innerlijke activiteit) toe en maken ze zich klaar om te gaan kiemen. Dat maakt hen extra gevoelig voor hogere temperatuur en voor de andere factoren die we hierboven vermeldden.
en rijpingsproces. Je kan ze beter op een wachthoop leggen.
VOLLE VATEN = GEZONDERE COMPOST
Met dank aan Jaak Ryckeboer
Een onderzoek dat Jaak Ryckeboer in Londerzeel uitvoerde naar de overleving van plantpathogenen tijdens het thuiscomposteren in compostvaten, bracht aan het licht dat bij volle vaten de temperatuurstijging en dus het afsterven van nematoden en ziektekiemen veel sterker is. Met betrekking tot de zaden bleek uit het onderzoek dat ook de infectiedruk van belang is. Met andere woorden: de hoeveelheid zaden die met het afval in de compost terecht komt. Zitten er bij aanvang in een hoeveelheid materiaal 5000 zaden en blijft er na composteren nog slechts 1% van over, dan bevat de compost op het einde nog steeds 50 zaden. Al bij al een heel goed resultaat. Het enige organisme dat volgens de proefopzet niet afsterft in de compostvaten, is de knolvoetschimmel. Bij (professionele) compostering, met minimaal 4 dagen aan minimaal 60°C, is dat wel het geval.
Gerrit Van Dale Vlaamse Compostorganisatie (Vlaco vzw)
Voeg planten- en keukenresten niet toe aan de composthoop tijdens het composteringsproces maar leg ze op een wachthoop.
Het is duidelijk dat een temperatuurstijging bij aanvang en voldoende lange composteringstijd essentieel zijn om ziektekiemen en zaden te doden tijdens het composteringsproces. Daarom is het afgeraden om in de loop van het composteringsproces plantenresten toe te voegen. Die zullen niet meer profiteren van de temperatuurstijging. Ze nemen niet lang genoeg deel aan het verteringsSeizoenen december 2005/ 7
OPHOKKEN: EEN KORTZICHTIGE MAATREGEL Velt kreeg de voorbije weken heel wat vragen van bezorgde kippenliefhebbers over de ophokplicht voor pluimvee. Hier de visie van Velt op de opgelegde voorzorgsmaatregelen. OPHOKPLICHT
Het FAVV (Federaal Voedselagentschap) heeft verschillende maatregelen verplicht in de preventie van vogelgriep. De basisidee hierachter is het vermijden van contact tussen pluimvee onderling en met mogelijk andere besmettingsbronnen, zoals wilde vogels. Een van de maatregelen is de ophokplicht voor alle pluimvee in risicovolle natuurgebieden waar wilde water- en trekvogels aanwezig zijn. Deze ophokplicht is niet enkel in België van toepassing. Ook Duitsland en Oostenrijk hebben aangekondigd dat zij een algemene ophokplicht (ook bij particulieren) invoeren tot 15 december 2005. In Nederland zijn sinds 24 oktober ook houders van hobbypluimvee in hoogrisicogebieden rond waterwegen en andere wateren verplicht om hun dieren af te schermen van wilde (trek)vogels. OPHOKKEN: KAFKA?
Om te weten of voor jouw kippen de ophokplicht geldt, kan je een gedetailleerde kaart consulteren op de website van het FAVV (http://www.favv.be). Er zijn echter verschillende vragen die naar boven komen bij de huidige invulling van deze ophokplicht. • De ophokzones worden afgebakend met een parameter rond de natuur8/ Seizoenen december 2005
gebieden. Maar stukken van waterlopen, bv. de Dijle, die door vogels als leidraad worden gebruikt bij de trek, worden niet opgenomen. Waarom niet? • Door de strikte toepassing van de perimeter komt het voor dat de ene kant van de straat moet ophokken en de andere kant niet. Of dat jij het laatste huis bent in de ophokzone en je buur niet. Houden wilde vogels daar rekening mee? • De ophokplicht werd op 31 oktober 2005 ingesteld voor onbepaalde duur. Mogelijk wordt hij opgeschort vanaf 1 december. Dat is bij de publicatie van dit artikel onduidelijk. Moeten we bij de terugkeer van de trekvogels in de lente opnieuw ophokken? Telkens weer als er een griepepidemie de kop opsteekt? KIPPENPOLITIEK
Door de eeuwen heen zijn er altijd besmettelijke ziekten geweest. Bijna altijd bleek dat er toch enkele dieren min of meer bestand waren tegen de ziekte. Dat mag echter niet geïdealiseerd worden, het aantal dode dieren kon heel groot zijn. Maar het leidde er wel toe dat voor de kippenhouder fokdoelstellingen als vitaliteit en weerstand tegen ziekten prioritair waren, wat de gezondheid van het ras ten goede kwam. Na WOII kwam een verregaande specialisatie op gang en daarmee gepaard een schaalvergroting. Het gevolg: veel meer dieren op veel minder oppervlakte en een verminderd welzijn en een afnemende weerstand tegen ziekten. Bij legkippen werd de legcapaciteit prioritair, bij vleeskippen een snelle groei. Problemen die
daarbij ontstonden waren onder meer worminfecties die zichzelf in stand hielden door de vervuiling van de te kleine uitloop met te veel kippenmest. De oplossing hiervoor was de kip niet meer op de grond te laten lopen, maar op draad. Dan kan er immers geen besmetting via mest plaatsvinden. Hiermee werd echter één van de meest primaire behoeften van de kip genegeerd: het krabben en scharrelen, wat ze al vanaf hun derde dag doen. Maar in een economisch klimaat waarin veel en goedkoop voedsel heel belangrijk is, blijkt dit van ondergeschikt belang. De legkip wordt gedegradeerd tot een tijdelijke verpakking van een winstgevend ei. WAAROM NIET VACCINEREN?
Waarom kippen niet vaccineren bij een uitbraak, is de direct opkomende vraag. Praktisch gebeurt dat meestal via het drinkwater of via een prik. Maar zo simpel is dat allemaal niet. Ten eerste is er de aard van het influenza-virus. Net zoals bij het griepvirus bij mensen zijn er veel typen waar behoorlijk wat genetical shift and drift mogelijk is. Er zijn zelfs recombinatiemogelijkheden met influenza-virussen van andere diersoorten, en mogelijk ook bij de mens. Het is niet zo eenvoudig om het juiste vaccin voorhanden te hebben, maar het is evenmin onmogelijk. Als de wil er is, kan een goed vaccin ontwikkeld en steeds aangepast worden. Dat is wat er nu al gebeurd tegen pseudo-vogelspest. Iedereen die in België meer dan 100 pluimveestuks bezit of iemand die kippen openbaar te koop aanbiedt, is verplicht alle pluimvee (kippen, kalkoenen, patrijzen, fazanten, pauwen, duiven…) te laten vaccineren
tegen pseudovogelpest door een erkende dierenarts. Dus als het nu al kan voor pseudovogelpest, waarom dan niet voor de ‘echte’ vogelpest? De hoofdreden waarom men niet vaccineert, is puur economisch. Europa heeft onder druk van bepaalde landen geopteerd voor een niet-vaccinatiebeleid tegen heel wat besmettelijke ziekten, onder meer bij vogelpest. Als ze niet gevaccineerd zijn, zijn de kippen volledig vrij van het virus en hebben ze een hogere gezondheidsstatus. Zo krijgen de kippenhouders betere exportmogelijkheden naar bijvoorbeeld Rusland of naar Aziatische landen. De consequentie is dat men zelfs maar bij een mogelijk risico op besmetting hier te velde strikte maatregelen zoals de ophokplicht instelt. En dan hebben we het nog niet over een uitbraak zelf, zoals in Vlaanderen in 2003, waarbij men rigoureus met kadaverdiscipline de kippenstallen ruimt. In
De enige duurzame oplossing voor de vogelgriep is fokprogramma’s opzetten om resistente rassen te kweken.
Seizoenen december 2005/ 9
OPGEHOKT EN TOCH BIO?
Biologische pluimveehouders volgen de Europese wetgeving over bio. Die heeft als uitgangspunt het soorteigen gedrag van dieren. Voor kippen betekent dat vooral buiten scharrelen, op een beschutte plek slapen en rustig eten. De wetgeving bio laat toe om bij uitzonderlijke maatregelen biokippen binnen te houden. De ophokplicht, opgelegd door het FAVV, valt hieronder. Dat verklaart meteen dat je in de handel net als anders bio-eieren of biokippenvlees vindt. Deze kunnen dus ook afkomstig zijn van opgehokte kippen.
de nadagen van die crisis werd geopperd om in de toekomst vaccinatie, bijvoorbeeld in een zone rond een besmet bedrijf, toe te passen. Meer dan twee jaar later is daar echter nog niets van in huis gekomen. ‘Als we maar flink genoeg tekeer gaan, raken we het virus wel kwijt’ blijft het motto van de overheid. Deze beleidskeuze is een gevolg van de evolutie waarbij de kip uitsluitend als economisch object wordt beschouwd. 10/ Seizoenen december 2005
KIEZEN VOOR EEN ECHTE OPLOSSING
De optie van de overheid om de ziekte volledig te kunnen onderdrukken, is niet realistisch. We moeten aanvaarden dat het vogelgriepvirus, net zoals andere virussen, nooit echt helemaal verdwijnt. Er is maar één duurzame oplossing: pluimveerassen kweken die voldoende weerstand hebben. De heel enge genetische diversiteit bij de huidige commerciële kippenrassen, gekoppeld aan de economische druk, maakt die in de praktijk voor professionele kippenhouders momenteel niet evident. Wel is het mogelijk om – in tegenstelling tot de huidige aanpak van het FAVV – bij ziekteverschijnselen tomen bij kleinschalige fokkers en liefhebbers niet op te hokken of te ruimen. Als er dan een paar kippen overblijven, of de ziekte veel later krijgen dan de anderen, beschikken die misschien over een erfelijke aanleg met meer weerstand. Dat zijn soms oude rassen met een hogere weerstand, die daarom niet volledig resistent zijn. Om tot pluimveerassen te komen met een voldoende weerstand, zullen er waarschijnlijk fokprogramma’s opgezet worden juist vanuit de oude rassen. En dan zijn hobbydieren een uitgelezen kans om bij een uitbraak praktijkervaringen op te doen. Jammer genoeg botst dat met de huidige aanpak van de overheid. Geert Gommers
RUBINOLA, EEN NIEUWE APPEL Op het biologisch fruitbedrijf van Danny Billens in Oetingen werd op 18 september de eerste Rubinola geoogst door Bruno Tobback, federaal minister van leefmilieu. De minister ondersteunde hiermee het opendeurweekend bij de Vlaamse bioboeren. Dit appelras is afkomstig uit Tsjechië waar het in 1980 geïntroduceerd werd. Nu wordt het in Vlaanderen door biofruittelers uitgeprobeerd. Ook voor liefhebbers lijkt het een nuttig ras. EEN TSJECHISCHE APPEL IN VLAANDEREN?
Voor biologische fruittelers behoren schimmelziekten tot één van de belangrijkste problemen. Daarom zijn appelrassen die minder vatbaar zijn voor schimmelziekten, bv. voor schurft en meeldauw, de moeite. En zo komen Oost-Europese rassen in beeld (Topaz, Rayka, Relinda, Nela, Rubinola, ...). De vaststelling dat biologische fruittelers in de praktijk zulke rassen uitproberen, bevestigt alvast hun voortrekkersrol voor de hele fruitsector. RUBINOLA
Rubinola-appels hebben een helderrode of bloedrode blos, soms met strepen langs de zonnekant. In Vlaanderen en Nederland is er dikwijls een opvallende verruwing aan de steelholte. Hierdoor zijn de vruchten goed herkenbaar. De appels kunnen geplukt worden vanaf half september. Ze hebben een lichtzuur tot zoet en opvallend aroma. Door de beperkte teelt is deze nieuwe appel in de handel moeilijk te vinden, tot nu enkel bij sommige biofruittelers met thuisverkoop. RUBINOLA IN JE TUIN?
Op basis van de huidige ervaringen lijkt Rubinola een nuttig ras voor de liefhebber. Vooral omdat hij minder vatbaar is voor ziekten als schurft en meeldauw. De boom vertoont een sterke steil op-
18 september 2005. Bruno Tobback oogst de eerste Rubinola in Oetingen. Foto Danny Billens. gaande boomgroei. Het plantmateriaal is meestal weinig vertakt. De eerste jaren is hij meestal niet zo productief, maar nadien heb je elk jaar een goede oogst. Kruisbestuiving is noodzakelijk. Het aanbod is (nog) beperkt. Hoogstam en halfstam vind je enkel bij boomkwekerij Frijns in Nederlands Limburg. Laagstam vind je ook bij boomkwekerij De Linde (op bestelling) en bij Danny Billens zelf.
LEVERANCIERS VAN PLANTMATERIAAL
• Boomkwekerij Jos Frijns, Margraten (10 km van Maastricht), tel. 0031-43 4581246, www.boomkwekerij-frijns.nl (hoogstam, halfstam, laagstam) • Boomkwekerij De Linde, Kemmel, tel. 057-44 63 49, www.boomkwekerijdelinde.be (laagstam, op bestelling) • Biofruitteler Danny Billens, Oetingen, tel. 054-56 84 24, www.bioschuurke.be (laagstam) Seizoenen december 2005/ 11
WAAR VIND IK BIOLOGISCHE POOTGOED VAN AARDAPPELEN EN PLANTGOED VOOR UIEN? Wie biologische aardappelen zoekt voor de moestuin, kan onder meer terecht bij de onderstaande adressen. • ECOFLORA
Ninoofsestwg 671, 1500 Halle 02 361 77 61, www.ecoflora.be Postorderverkoop vanaf een bestelling van € 25 Aardappelen: Junior, Belle de Fontenay, Charlotte, Ratte, Desirée, Raja, Nicola, Corne de gatte Uien: Sturon Sjalotten: Red Sun, Santé • DE NATUURTUIN BVBA
Lierbaan 103, 2580 Putte tel en fax 015 76 02 91,
[email protected] Postorderverkoop vanaf een bestelling van € 25 Aardappelen: Junior, Belle de Fontenay, Charlotte, Ratte, Desirée, Raja, Nicola, Corne de gatte Uien: Sturon Sjalotten: Red Sun, Santé • DE LOODS
Nichelsstraat 14, 9300 Aalst 053 78 82 64, http://deloods.telenet.be Aardappelen: Gloria, Charlotte, Raja, Junior Uien: Jetset, Setton Sjalotten: Red Sun • NATUURLIJK
Sint-Ermelindisstraat 11, 3320 Meldert - Hoegaarden tel 016 76 77 44, fax 01676 66 54 www.natuurlijkhoegaarden.be,
[email protected] Aardappelen: Gloria, Charlotte, Desirée Uien: Sturon Sjalotten: Santé
12/ Seizoenen oktober 2005
KIEMEN KWEKEN: SNEL, GEZOND EN LEKKER Voor veel mensen is een moestuin niet evident: zeker niet als je in de stad woont en maar weinig ruimte hebt. Toch is er voor jou een alternatief: kiemen kweken. Het is gemakkelijk en gaat snel. De kiemen vragen weinig aandacht en licht. Na een groeiperiode van 7-15 dagen kan je ze oogsten. Je kan ze zelfs kweken zonder grond en bovendien zijn de jonge scheutjes zeer gezond vanwege hun hoge gehalte aan vitamine B en C en ijzer. Kiemen vormen dan ook een welkom hapje fris groen in de donkere winter. Meestal worden kiemen rauw gegeten. Desserts, omeletten, brood… van kiemen, ook dat is allemaal mogelijk. Op p. 16 geven we je alvast enkele recepten. HOE KIEMEN KWEKEN?
Er zijn velerlei manieren om kiemen te kweken: in bokaaltjes die je tweemaal daags spoelt, op keukenpapier, gezaaid in potgrond… Iedere methode zal een andere kiemsmaak opleveren. Kweek je kiemen in een bokaaltje dan zijn ze klein op het moment dat ze geconsumeerd worden en hebben ze een zachte smaak. Wie houdt van een pittige kiemsmaak kan beter kiemen kweken in een kiemtoren. De kiemen zullen bij de oogst groter zijn, meer groen opleveren en vooral ook pittig zijn.
laat je een nacht weken. De pot dek je af met een stukje (kaas)doek dat je op zijn plaats houdt met een elastiek. Dat doek dient als zeef en houdt de luchtvochtigheid in de pot op peil. Na het weken giet je het water weg en spoel je de zaden met vers water. Laat het bokaaltje goed uitlekken. Spoel de zaden elke ochtend en avond en na enkele dagen – afhankelijk van de gebruikte zaden (zie kader p. 15) – is de oogst klaar. WELKE ZADEN?
Tuinkers en sojascheuten zijn de meest vertrouwde kiemen. Toch zijn bijna alle groentegewassen als kiem te telen. Andere populaire kiemsoorten zijn witte en rode kool, mosterd, luzerne, basilicum, prei, boekweit, fenegriek, tarwe, rogge, sla, bonensoorten… De smaak van iedere kiemsoort is anders. Sommige soorten zoals prei en mosterd hebben een heel scherpe smaak, slakiemen hebben dan weer een zachte smaak. Omdat je samen met het kiemgedeelte ook de zaden van de kiemen eet, gebruik je het best biologisch zaad. Gangbare zaden voor de buitenteelt gebruiken om te kiemen is sterk af te raden omdat ze behandeld zijn met kiemremmende of schimmeldodende middelen. Tomaten-, aubergine- en paprikazaden leveren giftige kiemen op. Zij zijn niet geschikt voor consumptie.
KIEMEN IN EEN BOKAALTJE
In een bokaal van gemiddelde grootte giet je ongeveer een soeplepel van de te kiemen zaden en wat water. De zaden Seizoenen december 2005/ 13
KIEMTORENS
Tuincentra of grootwarenhuizen verkopen kiemtorens. Ze bestaan uit een aantal geperforeerde schaaltjes die op elkaar passen. Het onderste schaaltje dient als opvangbakje. In de bovenste schaaltjes kan je kiemen kweken. Het principe blijft hetzelfde als bij de bokaaltjes: twee maal per dag spoelen met water. Het water wordt onderaan opgevangen. EEN ZELFGEMAAKTE KIEMTOREN
Foto Alexander Kerbusch. EEN KIEMTOREN MAKEN: WAT HEB JE NODIG?
Voor een kiemtoren van 60 cm hoog, 60 cm lang en 40 cm breed heb je het volgende nodig: • 3 planken (2,5 x 2,5 cm) van 240 cm lang; • 20 schroeven; • 8 bloembakonderleggers van 60 cm lang • 4 wieltjes (optioneel) om je kiemtoren mobiel te maken.
Sommige zaden kan je ook laten ontkiemen op keukenpapier of in teelaarde. Je kan dat doen in schaaltjes. Wie veel kiemen wil, kan zelf een kiemtoren maken. Het voordeel is dat je meteen heel wat plaats krijgt om scheuten te kweken zonder dat je veel ruimte in huis verliest. Voor de prijs van een kiemtoren uit de winkel, kan je met gemak gedurende het hele jaar in je eigen kiemenbehoefte voorzien. Het vervaardigen van de kiemtoren neemt zo’n twee uur in beslag en kost ongeveer € 15 als je je alle materialen moet aanschaffen. Als je restjes afvalhout en een paar schroeven hebt, valt de kiemtoren nog goedkoper uit. HOE GA JE TEWERK?
Een kiemtoren maak je in vijf stappen. • Zagen van de planken op maat Zaag 2 planken in stukken van 60 cm zodat je acht planken hebt. De andere plank zaag je in zes stukken van 40 cm. • Vervaardigen van de zijkanten met leggers Neem twee planken van 60 cm en drie
14/ Seizoenen december 2005
plankjes van 40 cm (de leggers). Leg het plankje van 40 cm gelijk met de bovenkant van de 60 cm plank en schroef het plankje vast. Herhaal hetzelfde onderaan de planken van 60 cm. In het midden van de planken (60 cm) breng je nog een plankje aan om een legger op 30 cm te hebben. Herhaal deze werkwijze voor de andere zijkant. • Bevestigen van de zijkanten De twee zijkanten met leggers die je zonet vervaardigd hebt, worden met elkaar verbonden door boven- en onderaan planken van 60 cm op de zijkanten vast te schroeven. Let er bij het vastschroeven van deze planken op dat de leggers aan de binnenkant van de kiemtoren zitten. Als de zijkanten met leggers met elkaar verbonden zijn, kan je de eventuele wieltjes onderaan de kiemtoren aanbrengen. • Aanbrengen van de bloembakonderleggers Plaats de bloembakonderleggers op de leggers. De bodems van de onderleggers moeten gaatjes krijgen voor de afvoer van het overtollige water bij het watergeven. De gaatjes kan je maken door met een boortje van 3 mm diameter een heleboel gaatjes in de bodem te boren. Na het boren verwijder je het best de bramen, de opstaande randjes van de gaatjes, omdat ze de drainage kunnen bemoeilijken. Twee bloembakonderleggers mogen niet van gaatjes voorzien worden. Deze ongeperforeerde onderleggers leg je op de onderste legger om het overtollige water van de overige leggers op te vangen. • Zaaien van de kiemen Breng potgrond aan in de bloembak
onderleggers. Bevochtig de potgrond in de onderleggers van iedere etage afzonderlijk tot wanneer het water via de drainagegaatjes naar de volgende etage loopt. Zaai de (al dan niet voorgekiemde) kiemen. Na het zaaien strooi je een heel kleine hoeveelheid grond over de kiemen en bevochtig je nogmaals de potgrond. Het best zaai je om de twee dagen een nieuwe onderlegger kiemen in zodat je je oogst kan spreiden. De grote kiemen zijn oogstbaar na ongeveer 7 tot 10 dagen. Als de potgrond in de onderleggers te droog wordt, hoef je enkel de bovenste etage van je kiemtoren goed te bevochtigen. Het overtollige vocht zorgt voor een beregening van de onderliggende etages. Alexander Kerbusch
KIEMZADEN
WEEKTIJD GROEITIJD (IN UREN) (IN DAGEN) Luzerne 4 6 Radijs 5 5 Linzen 12 5 Rucola 1-2 5 Prei 10 12 Tuinkers 1 6 Rode kool 5 4 Mosterd 1 6 Kikkererwten 12 3 Mungbonen (sojascheuten) 12 5-7 Tarwe 12 3 Zonnebloempitten 12 4 Pompoenpitten 12 5-7 Seizoenen december 2005/ 15
KIEMEN OP TAFEL ZALMTOASTJE MET CHINESE PREIKIEMEN
Borrelhapje voor de feesten binnenkort. Kiemen van Chinese prei smaken fijn pittig. rechthoekige dunne toastjes (bijvoorbeeld Bio-time van Colruyt: fijne toastjes met sesamzaad) - roomkaas (bijvoorbeeld Sahne-creme van Bioland) - biologische gerookte zalm - kiemen van Chinese prei
Was de kiemen en laat ze uitdruipen tot ze goed droog zijn. Snij intussen de gerookte zalm in repen (ongeveer op maat van de toastjes). Smeer op elk toastje een heel dun laagje roomkaas, drapeer er een reepje zalm op en garneer met een (klein) toefje kiemen. BULGUR MET RODE BIET, ROZIJNEN, GEMBERSAUSJE EN RODE BIETKIEMEN (ZIE FOTO)
Wie van ‘mooi’ eten houdt, kan hier zijn/haar garneertalent uitleven. Lekker bovendien, dit duo van warm en koud en bleek en blozend. • 200 g bulgur - 200 g rode biet - 1 (grote) zoete appel - 1/2 bakje kiemen van rode biet - 2 eetl. rozijnen 1 klein rood uitje • sausje: 3-4 eetl. sojasaus (ginger Thai van Lima) - 3-4 eetl. balsamicoazijn - 3-4 eetl. sesam- of milde olijfolie - snuifje zout • 2 plakjes tofu-filets (gerookte tofu op Japanse wijze van Taifun/Demeter) - 1 eetl. sesam- of milde olijfolie Breng de bulgur aan de kook. De verhouding is 1 1⁄2 kop water op 1 kop bulgur, met een snuifje zout. Neem niet méér water want de bulgur moet mooi droog gekookt zijn. Laat de bulgur enkele minuten koken, voeg dan de rozijnen bij de bulgur, zet het vuur zacht en laat 10-15 minuten zwellen. Roer intussen in een kommetje sojasaus, azijn en olie door elkaar. Snij de ui zéér fijn en rasp de biet en appel. Voeg de ui en biet en appel bij de vinaigrette. Snij nu de tofuplakken in 8 driehoeken. Verwarm olie en bak de driehoekjes op een vrij hoog vuur langs beide zijden in enkele tellen 16/ Seizoenen december 2005
korstig. Spoel een – bij voorkeur vrij smal, hoog en conisch – kopje om met koud water. Droog het niet. Vul het voor ongeveer de helft met de warme bulgur, duw de bulgur schuin in het kopje en duw goed aan. Vul het nu aan met het bietmengsel en duw opnieuw goed aan. Zorg dat je een eetlepel vinaigrette overhoudt – die is nu rood gekleurd. Plaats het kopje vervolgens op een bord en schud even zodat de inhoud vrij komt en je een torentje/ kegeltje krijgt. Garneer het met een toefje rode bietkiemen. Plaats de driehoekjes goed gebakken tofu rechtop naast het kegeltje en druppel er in een cirkeltje wat vinaigrette rond. Doe dit dus 4 maal en serveer onmiddellijk. Voor de foto (zie p. 16 en op de cover) werden preikiemen gebruikt. Tip: als je geen rode bietkiemen vindt, neem dan rode shiso (smaakt goed pittig). Kiemen van rodekool zijn omwille van de vrij dominante smaak voor dit gerecht minder aan te bevelen. GEROOSTERD PITABROODJE MET LINZENKIEMEN EN KRUIDIGE FETA
Stevig-gezonde lunch, extra lekker doordat de broodjes voor het roosteren een aromatisch olielaagje krijgen. 4 volkoren pitabroodjes - 1 bakje linzenkiemen - 180 g feta (met look en pepertjes of olijven en kruiden) 4 blaadjes radicchio (roodlof) - 1/2 (zoete of rode) ui - ca.1 eetl. lookolie of 1 flinke eetl. olijfolie gemengd met 1 teentje vers geperste look - 3-4 takjes vers bonenkruid (of bij gebrek hieraan: 1/2 (afgestreken) k.l. gedroogd bonenkruid door de lookolie geroerd)
roodlof, feta, ui en bonenkruid en vul de warme broodjes met deze salade. WINTERS BROODJE GEZOND
Veel kleur, veel smaak, veel vitamines. 4 maanzaadbroodjes - 1 (of 1/2) bakje luzernekiemen (alfalfa) - ca. 400 g gerijpte zachte geitenkaas (buche) 1 middelgrote rode biet (gekookt) - 1 zuurzoete appel 1 flinke hand veldsla - 1/2 kleine rode ui - 3-4 eetl. (goed pittige) vinaigrette - eventueel versgemalen peper Was de veldsla en de kiemen en laat goed drogen. Snij de gekookte biet in dunne plakken. Snij de rode ui in heel dunne ringen. Schil de appel en snij in dunne kwartjes. Snij de broodjes door en besmeer beide binnenzijden met een laagje geitenkaas. Beleg de onderste zijde vervolgens met plakjes biet, druppel hier wat vinaigrette over en bestrooi eventueel nog met extra versgemalen peper. Leg nu enkele uiringen, wat plakjes appel, een laagje veldsla en een toef kiemen op de broodjes en dek ze af met de bovenste helft. Diana Lauwers Pitabroodje gevuld met feta, witloof en luzerne. Foto’s Sofie Hoste.
Blancheer de linzenkiemen en laat ze uitlekken en afkoelen. Ris de blaadjes van de takjes bonenkruid. Was de sla en snij in grove stukken. Snij de ui in zeer dunne ringen. Snij de pitabroodjes doormidden, bestrijk ze aan één zijde met (eventueel gekruide) lookolie en warm ze 3-5’ in de voorverwarmde oven (op een rooster). Verbrokkel intussen de feta in grove stukjes. Meng linzenkiemen, Seizoenen december 2005/ 17
OVER DE EENVOUD VAN HET DAGELIJKSE Volgend jaar laat Geert Groffen ons in Seizoenen meegenieten van zijn kookkunsten. Geert is van opleiding economist. Na anderhalf jaar werk als assistent aan de universiteit kwam hij bij Netwerk Vlaanderen terecht. Wat bezielt een econoom om met hart en ziel voor koken te kiezen? Geert Groffen: “Dat heeft met mijn persoonlijke 9/11 te maken. Op dat ogenblik was ik op wandeltocht in Corsica en we kregen een berichtje op de gsm. Het leek wel of WOIII begon. Ineens vroeg ik me af: stel dat dat zo is, dat ik hier op Corsica moet blijven, waar zal ik dan wonen? Hoe overleven? Ineens ook werd ik geconfronteerd met het vergankelijke. Ik ben beginnen nadenken over wat ik werkelijk wilde.” Een opleiding tot hulpkok werd de volgende stap, anderhalf jaar lang, twee avonden per week. “Op een bepaald moment heb ik beslist: nu ga ik er echt voor – en toen heb ik mijn job bij Netwerk Vlaanderen ook laten staan. Daarna heb ik twee jaar lang geklust via interimbureaus in de horeca. Daar heb ik veel geleerd.” Leren lijkt belangrijk. Een dagje gaan kijken in de kaasmakerij het Hinkelspel, als vrijwilliger macrobiotisch gaan koken in Orval, experimenteren en oefenen: een zelfgekozen, persoonlijke leerschool. Geert is trouwens ook lid van LETS en biedt soms zijn kookkunsten aan in dit ruilsysteem van goederen en diensten… en soms komen zijn Letsgenoten al eens helpen als hij ‘van corvee’ is, bij vrienden of kennissen. - Hou je van experimenteren? “Ja hoor, eigenlijk wil ik alles uitproberen. Om te beginnen kijken, en doen, maar ik zal er ook over lezen en naar de bibliotheek stappen. Ik vind het ook leuk om terug te gaan in de keten. Als ik wijn zie – een kennis maakt fruitwijn – dan wil ik dat 18/ Seizoenen december 2005
het liefst zo snel mogelijk zelf uitproberen. Ik wil weten hoe de kaas gemaakt wordt, heb ook al zelf geëxperimenteerd met het roken van vis. Onlangs heb ik zuurdesembrood gebakken, met een desem die van gegiste druiven was gemaakt. Daar kan ik echt wel van genieten.” PLEZIER EN ONGEMAK IN DE KEUKEN
Je bent ook tuinier. “Dit jaar is er niet erg veel van gekomen, door de geboorte van onze zoon Ralis. Maar ook in de tuin zal ik het liefst experimenteren. Zomaar aardappelen zetten is niet echt aan mij besteed. Dit jaar had ik talloze soorten kerstomaatjes, dat vond ik wel fijn. Als je recht uit de tuin kookt, is alles vers. Dat is belangrijk Een stelregel van mij is: hoe minder belangrijk de bereiding is, hoe belangrijker het is dat de zaken vers zijn. Voor soep maakt het toch iets minder uit of die groenten echt vers zijn – om ze dan weer rauw te eten wél. En – opnieuw voor de smaak – vind ik het ook belangrijk dat de groenten biologisch geteeld zijn. Voor mij heeft dat ook een culinaire reden, hoor.” Behalve tuinieren is Geert ook een echte sprokkelaar. “Als ik een appelaar of een notelaar weet staan, waar niks mee gebeurt – dan ga ik gewoon vragen of ik die oogst mag ophalen. Vaak kan dat – ik vind het zo jammer als er met die vruchten niets gebeurt. Ook dat komt vaak in het LETS-circuit: nu is er een aanbod van kweeperen, aardperen en mispels.” “Er zijn natuurlijk heel veel lekkere overzeese dingen: ananas bijvoorbeeld. Eigenlijk vind ik dat niet verantwoord, àls ik er een gebruik kijk ik altijd of hij wel per boot is gekomen. Vaak staat dat niet zo duidelijk op het etiket. Bij Colruyt en Delhaize wel, daar kom je wat informatie betreft wel aan je
trekken.”Veel erger vind ik het om de dingen van hier te eten op het foute moment. Peulerwtjes zijn lekker – en als ze er niet zijn, tja, dan wacht ik het seizoen wel af. VAKKENNIS
- Een ergernis in de keuken? Ik vind het erg dat er zoveel dingen ‘standaard’ geserveerd worden die met een klein beetje moeite tien keer lekkerder kunnen zijn. Dat is armoei. Dan komt die basis niet tot zijn recht. Ik bedoel: een halve kilo witte kool en een halve kilo bechamelsaus – dan heb je geen gerecht, dan heb je voedsel, meer niet. Het is een beetje een riskante vergelijking, maar ze blijft wel bij: een goede saus heeft iets van een bh. Die ondersteunt een gerecht en tilt het als het even kan naar een hoger niveau. Een goede saus mag het gerecht ook niet helemaal verbergen of platdrukken. En soms is een ingrediënt op zich ok – en heeft het geen saus nodig!”
Die is niet zo oorspronkelijk. In de Italiaanse keuken werkt men met eenvoudige, verse ingrediënten, in eenvoudige combinaties: pasta met een sausje van maar één of twee ingrediënten. En ze zijn ook zo sterk in die simpele, onwrikbare combinaties: spinazie met ricotta bijvoorbeeld. Dat krijgt niemand stuk!” MET DE SEIZOENEN MEE
Volgende jaargang serveert Geert telkens in Seizoenen zelf bedachte en zelf uitgeprobeerde recepten. Slijp de messen alvast! Relinde Baeten
“Vakkennis is ook belangrijk. Je moet de ingrediënten kennen, maar ook weet hebben van de verschillende procédés en hoe je ze kan toepassen. Soep maken van pompoen, dat kan iedereen en daar is niks fout mee. Maar je kan zoveel groenten ook roosteren, frituren, blancheren…. Dan open je mogelijkheden én veel meer variatie op je bord. Dat is ook belangrijk als je echt met de seizoenen mee wil koken. Met witte kool is zoveel meer te doen!” -Van welke keuken hou je het meest? “Dat is gemakkelijk: de Italiaanse. De Franse keuze leeft van de toevoegingen, van een saus hier, nog een extraatje daar.
Geert Groffen in actie. Foto Dirk Vansintjan. Seizoenen december 2005/ 19
DE NIEUWE WEBSITE VAN VELT Het internet is jong. Pas in de tweede helft van de jaren ‘90 begon de gemiddelde Belg het World Wide Web te verkennen. Velen hebben de stap tot op vandaag nog niet gewaagd. Velt was in ‘97 met haar kwalitatieve website een pionier onder de vzw’s. De site, ontworpen en gemaakt door vrijwilliger Johan Peeraer samen met Guy Augustijns, werd toen bijzonder goed onthaald. De laatste jaren ontwikkelden nieuwe webtechnologieën zich razendsnel. Ook Velt wenste bijkomende functionaliteit van haar website. Tijd dus voor een website tweede generatie. WAT MAG JE VAN DE NIEUWE WEBSITE VERWACHTEN?
Alles wat je op de vorige website terugvond, staat ook op de nieuwe, maar dan aangevuld met veel meer. Velt heeft heel wat te bieden. De nieuwe website zal dit rijke aanbod weerspiegelen met sterke inhoudelijke artikels. Er is ook plaats voor heel wat extra’s. Speelse, zoals een poll en de mogelijkheid om bepaalde artikels te becommentariëren, maar ook een activiteitenkalender, een
zoekmachine, de mogelijkheid om van artikels een pdf-bestand te maken, ze te printen of mailen... In de toekomst worden fotogalerijen, fora, misschien zelfs de uitbouw van een heuse virtuele Velt-gemeenschap voorzien. En voor de afdelingen? Afdelingen en vrijwilligers van allerlei pluimage krijgen van Velt een login en een wachtwoord. Hierdoor wordt extra informatie (jaarprogramma, formulieren, projecten,...) zichtbaar. Anno 2005 biedt de informatie en communicatietechnologie mogelijkheden die we ons tien jaar geleden nauwelijks konden voorstellen. Websites zijn daardoor niet langer statisch, maar voortdurend in verandering. Velt zal steeds haar best doen om haar pioniersrol te blijven vervullen. Daarom wordt de nieuwe site gebouwd met het vrije softwarepakket Joomla. Typ ‘Joomla’ in Google of een andere zoekrobot en je krijgt meteen een beeld van de omvang van deze webgemeenschap. Dankzij het Upcase-project, een gemeenschap van verenigingen uit de sociale en solidaire economie die samenwerken om vrije software te leren kennen, geraakten we op de goede weg. Je kan de nieuwe website al een tijdje bewonderen op www.velt.be/Joomla. Vanaf januari vervangt deze site de huidige. Neem alvast een kijkje en laat ons weten wat je ervan vindt. Reacties zijn welkom bij
[email protected].
20/ Seizoenen juni 2005
BANANEN: RECHT OF KROM? Jaarlijks worden miljoenen tonnen bananen verscheept en uitgevoerd naar Europa. Omwille van die massale productie is de impact van de bananenhandel op milieu, op economische en sociale omstandigheden bijzonder groot. Welke bananen zijn werkelijk recht? Bananen waren vroeger zeldzaam, nu niet meer. Vandaag is de banaan alomtegenwoordig – in bedenkelijke grapjes én in onze fruitmand. Vooral kinderen houden ervan. Zowat elke fruitpap – eerste voeding! – bevat geplette banaan. Bananen hebben veel voedingswaarde. Van alle fruit bevatten bananen de meeste eiwitten. Omdat rijpe bananen een hoog suikergehalte hebben, worden ze aanbevolen als energieleverancier voor sportbeoefenaars. Ze bevatten magnesium, selenium, ijzer en verschillende vitaminen. ECONOMISCH
Bananen hebben geleid tot ware handelsoorlogen en het getouwtrek om zoveel mogelijk afzet is nog steeds aan de gang. Dat heeft alles te maken met de twee grote handelsblokken die de productie van bananen in handen hebben. Enerzijds de Amerikaans ‘merken’ (Chiquita, Dole, Delmonte…) en hun Midden- en Zuid-Amerikaanse gastlanden, anderzijds de ex-koloniale machten van de Europese unie en hun voormalige kolonieën. Dat zijn de zogenaamde ACP-landen (African, Caribbean & Pacific countries). Daarvoor heeft Europa een ondersteunend beleid en die bevoorrechte behan-
deling van bananen uit ACP-landen gaf onder meer in 1993 aanleiding tot een handelsconflict tussen Europa en de VS. Hoewel er meer dan 300 soorten bananen zijn, is er maar één die massaal wordt gekweekt voor export. Gevolg: hier in het Westen kennen we enkel de Cavendish banaan. De lokale bevolking teelt voor zichzelf andere (bak)bananen. MILIEU
Bananen worden doorgaans geproduceerd in monocultuur, op grote plantages. Dat maakt de teelt bijzonder kwetsbaar. Honderden hectaren van maar één soort: dat is létterlijk gefundenes Fressen voor belagers. Black Sigatoka is de ziekte bij uitstek. Ze wordt door een schimmel veroorzaakt en kan een hele plantage in een mum van tijd aantasten. Daarom worden bananenplantages om de haverklap – lees: wekelijks – met pesticiden behandeld. De nadelen van jarenlange plantageteelt – uitputting van de bodem, hoog pesticidengebruik, genetische verarming – maken die bedrijfsvoering kwetsbaar. Oplossing: nog meer pesticiden of... een verhuizing naar andere gebieden, vaak ten koste van het regenwoud. SOCIAAL
Verhalen over uitbuiting van plantagearbeiders zijn (waren?) schering en inslag bij de grote bananenmerken zoals Chiquita en Dole. Duizenden arbeiders werken voor een hongerloon en hebben geen Seizoenen december 2005/ 21
rechten, kunnen zich niet verenigen in een vakbond, hebben geen toegang tot medische verzorging, worden niet beschermd tegen uit vliegtuigen gespoten pesticiden... Dit was het imago van de bananenindustrie gedurende zo’n 30 jaar. Enkel biologische bananen (Eko-oké) en Max Havelaar-bananen konden de bewuste consument met een gerust geweten doen genieten van de gele vingers. MAX HAVELAAR
Chiquitalabel met de kikker: een verbetering op sociaal en milieuvlak.
Bananen met het keurmerk Max Havelaar zijn afkomstig van bedrijven waar er op stap voor stap naar een duurzame productie wordt toegewerkt. Naast een aantal minimumcriteria zijn er progressieve criteria waaraan in de loop van de tijd stelselmatig moet worden voldaan. Herbiciden bijvoorbeeld zijn al van bij het begin niet toegelaten. In de loop van de tijd moet het bedrijf groeien naar een systeem van geïntegreerde teelt. Kerngedachte is dat eerlijke handel vertrekt vanuit de volgende redenering: als een boer een eerlijk loon ontvangt, kan hij zelf instaan voor sociale en ecologische ontwikkeling. De boer krijgt een eerlijk loon: kleine boeren in coöperaties beslissen samen hoe zij de extra 10% die ze op hun basisloon ontvangen, zullen besteden. Maar Max Havelaar beperkt zich niet tot kleine boeren. Ook bananen afkomstig van plantages – zij het iets kleiner dan Chiquitaplantages – kunnen een Max Havelaarlabel krijgen. Die plantagearbeiders krijgen ook een extra premie die in samenspraak met het management besteed wordt aan een project met een maatschappelijke meerwaarde.
22/ Seizoenen december 2005
CHIQUITA KRIJGT OOG VOOR ETHISCHE(R) BANANEN
De voorbije weken is Chiquita met haar prinses en kikker sterk aanwezig in de media. Chiquita had dan ook een belangrijke mededeling (hoewel die niet voor iedereen even duidelijk was). De multinational ging een partnerschap aan met de Rainforest Alliance, een onafhankelijke internationale milieuorganisatie die onder meer mee aan de wieg van het FSC-label voor hout stond. Sinds oktober voldoen alle plantages en boeren van Chiquita aan verschillende duurzaamheidscriteria. Zowel op sociaal als op milieuvlak worden een aantal minimumcriteria gesteld die nog altijd niet vergelijkbaar zijn met onze sociale bescherming in het noorden, maar die toch verbetering betekenen. Dat is een hele stap vooruit voor zo’n felbesproken multinational. Er is bijvoorbeeld veel aandacht voor de bescherming van de arbeiders bij het gebruik van pesticiden. Ze worden geïnformeerd over hun recht om zich te verenigen in bijvoorbeeld een vakbond. Er zijn beperkingen voor de uitbuiting van het regenwoud en er gaat aandacht naar biodiversiteit. BIOLOGISCHE BANANEN
Zowat elke supermarkt en natuurvoedingswinkel verkoopt nu biologische bananen. Die zijn niet alleen afkomstig van onafhankelijke boeren of coöperaties. Er bestaan wel degelijk plantages waar er volledig biologisch wordt geteeld, ook al lijkt dat ongerijmd. Preventieve middelen zijn daarbij
van cruciaal belang. Zoals het scoutingsysteem, waarbij opzichters regelmatig rondlopen op zoek naar symptomen van schimmelaantasting zodat er onmiddellijk kan ingegrepen worden. Bodemgesteldheid en klimaat zijn heel belangrijk op een biologische bananenplantage. Johan Declercq van Max Havelaar: ‘Ik ben er van overtuigd dat de dag dat de consument massaal kiest voor biologische bananen, merken als Chiquita en Dole meteen alles in het werk stellen om hun plantages biologisch te beheren. Momenteel is er te weinig onderzoek naar alternatieven voor biologische productie, maar daar kan snel verandering in komen.” Chris Claes van Vredeseilanden, staat eerder sceptisch over de teelt van biobananen op plantages: “oogsten en onderhoud op de plantages van multinationals – een voorbeeld bij uitstek van monocultuur - zijn niet gericht op een biologische teelt waar de bananenplanten in combinatie met bijvoorbeeld koffiebomen worden geteeld.” De bananenteelt schuift langzaam aan op naar een geïntegreerde teelt. Ook Max Havelaar schuift de teelt met ‘beperkt gebruik van pesticiden’ naar voor. Een aantal van haar boeren – 45% – is intussen overgeschakeld naar biologische teelt. Naoogstbehandeling bij biologische bananen met chemisch-synthetische stoffen is uiteraard niet toegelaten. Producten zoals thiabendazol zal je er dus niet op terugvinden.
EN DE BESTE BANAAN IS...
Merken die staan voor eerlijke handel groeien als paddestoelen uit de grond. In Seizoenen van oktober berichtten we al over Efico. Nu heb je dus ook een duurzaamheidslabel voor Chiquita en onlangs bracht ook Colruyt een eigen duurzaamheidslabel collibry uit voor een aantal producten. Elk label heeft zijn eigen kenmerken en legt een andere klemtoon. Vergelijking ligt dus niet voor de hand. Hoe dan ook: als grote bedrijven als Chiquita stappen vooruit zetten richting duurzaamheid, kunnen we daar alleen maar blij om zijn. Intussen... blijven wij kiezen voor een biologische banaan met een deugdelijk fairtradelabel (eko-oké, of Max Havelaar in bio). Want juist het succes van eerlijke producten blijft de motor van verandering.
Deze twee labels zeggen hetzelfde: de bananen werden geteeld volgens de criteria van Max Havelaar. Foto Heleen Smeyers
Nadia Tahon RIJPEN DOOR ETHYLEENGAS
Bananen worden geoogst nog voor ze rijp zijn. Anders zouden de vruchten meer zetmeel en minder suikers bevatten. Voor een ideale rijping is ethyleengas noodzakelijk. Dit wordt van nature aangemaakt, maar niet alle vruchtensoorten produceren die in dezelfde mate. In koelboten wordt de temperatuur, de luchtvochtigheid en de concentratie van ethyleengas nauwgezet in het oog gehouden. Seizoenen december 2005/ 23
CONSUMENTENNIEUWTJES MIJN GELD, GOED GEWETEN: DEEL 2
De eerste succesvolle campagne van Netwerk Vlaanderen (NV) – Mijn geld, goed geweten, deel 1 – heeft een aantal banken ertoe aangezet om hun investeringen in de fabricage van wapens en landmijnen op te zeggen. In de nieuwe campagne focust NV op de mensenrechten. Aan de vijf grootste Belgische banken wordt duidelijkheid gevraagd over de gedragsregels die zij hanteren bij hun investeringen in bedrijven of landen die deze mensenrechten met de voeten treden, zoals de Amerikaanse supermarktketen Wal-Mart, de petroleummaatschappij Total en het dictatoriaal geleide Birma. Ook de consument draagt een zekere verantwoordelijkheid door zijn koopgedrag – hij kan bijvoorbeeld beslissen niet bij Total te gaan tanken – maar over de bestemming van zijn spaargeld heeft hij gewoon geen weet. Toch is deze informatie beschikbaar bij de Centrale voor Krediet aan Ondernemingen en banken als Triodos, het Nederlandse ASN of de Britse Coop Bank zijn wel open over hun kredietdossiers. Hoe hoog een bank de ethische lat legt, maakt Netwerk Vlaanderen niet zoveel uit: in geval van bijvoorbeeld corruptie zal elke bank hier bij ons bevestigen dat zij daar niet aan mee 24/ Seizoenen december 2005
zal doen, terwijl dat elders in de wereld misschien nog tot de dagelijkse praktijk behoort. Maar de klanten van de bank horen wel te weten waar hun geld zeker nièt naartoe gaat. BIOLOGISCHE BRITSE KABELJAUW
Het is stilaan not done om kabeljauw op het menu te zetten, omdat de nog resterende kolonies wilde kabeljauw zo goed als leeggevist zijn. Mogelijke oplossing: kabeljauw kweken en liefst biologisch. Op de Shetland-eilanden heeft het Britse Shetland Organic Seafood het bedrijf Nufish opgekocht met het doel tegen 2010 jaarlijks 15.000 ton biologische kabeljauw op de markt te brengen. De aankoop van Nufish is daarbij belangrijk omdat dit bedrijf het uitgangsmateriaal voor de kabeljauwkweek kan leveren en zo de hele cyclus van de kweek onder controle kan staan. De investeringen worden op zo’n 4,5 miljoen euro geraamd. CANTHARELLEN, 20 JAAR NA TSJERNOBYL
‘Jouw paddenstoelenrisotto ziet er stràlend uit, Jeanine!’, is een uitspraak die bijna twintig jaar geleden na het kernongeval in Tsjernobyl heel letterlijk kon
worden genomen. Al kan uiteraard niemand zomaar aan een gerecht zien of het radioactief is besmet. Maar net daarom is het resultaat van een recent vergelijkend onderzoek door Öko-Test (OT) zo opmerkelijk. De Duitse onderzoekers kochten de voorbije nazomer 68 pakjes cantharellen om ze te onderwerpen aan een stralingstest. Bijna een derde (21) van de stalen vertoonden een gehalte van meer dan 50 Becquerel Cesium-137 (een radioactief metaal) per kilo, de grenswaarde die ook door het Milieu-instituut in München wordt vooropgesteld. Deze merkwaardig hoge waarden zijn onder meer te verklaren doordat radioactieve bestanddelen zoals Cesium-137 of Jodium-131 een halveringswaarde hebben van 30 jaar. Dit wil zeggen dat dertig jaar na zo’n ongeval de stralingsdosis nog steeds de helft bedraagt. De resultaten van het OT-onderzoek bevestigen deze wetenschappelijke stelling. OT heeft ook achterhaald waar de
cantharellen waren geoogst (of verpakt): de sterkst besmette stalen zijn afkomstig uit Litouwen en Wit-Rusland. In hetzelfde artikel waarschuwt OT in een apart kadertje ook voor de consumptie van everzwijn, omdat dit dier zich voedt met vruchten uit mogelijk besmette bossen: onder meer truffels, eikels en beukennootjes. In Beieren bijvoorbeeld vindt men nog waarden tot 26.800 Becquerel per kilo vlees! Geen wonder dat in sommige streken amper een everzwijn mag worden geconsumeerd. NEDERLAND: 50.000E KIP GEADOPTEERD
De adopteercampagnes van de Stichting Biologica lopen als een trein: na amper twee jaar zijn er al 50.000 biologische kippen symbolisch geadopteerd. En de actie Adopteer een appelboom heeft al 7500 belangstellenden aangesproken. De adoptanten van een kip mogen in ruil elke maand 6 biologische eieren ophalen bij hun natuurvoedingswinkel, de fruitliefhebbers krijgen de oogst van hun ‘eigen’ boom. Stichting Biologica maakt van deze feestelijke gelegenheid gebruik om ervoor te pleiten dat biologische kippen buiten moeten kunnen blijven rondlopen, ondanks de dreigende vogelgriep. Samen met een brede groep organisaties zoals De Kleine Aarde, Milieudefensie
te slaan als er maar een plaatselijke toets aan wordt toegevoegd. Niet alleen in Italië, Zwitserland, Frankrijk en Groot-Brittannië komt men nu Dagelijks Brood-winkels tegen, maar ook in de VS, Libanon en Koeweit. Jaarlijks verwerken de huidige drie duizend werknemers van de keten 3000 ton biologisch meel. Alain Coumont heeft zijn ervaringen en recepten nu verwerkt in een verhalend kookboek: Le Pain Quotidien, Cook + Book, uitgegeven bij Editions Françoise Blouard. De Nederlandse actie ‘Adopteer een kip’ is een groot succes: al 50.000 kippen werden geadopteerd. en de Dierenbescherming, pleit Biologica dan ook voor een preventieve vaccinatie. ONS DAGELIJKS BROOD NU BIO, DA’S TOCH LOGISCH
Vijftien jaar geleden begon de Belg Alain Coumont in de Brusselse Dansaertstraat het brood te bakken dat hij zelf lekker vond. Hij noemde zijn zaak Le Pain Quotidien, plaatste een lange houten eettafel met wat afgedankte stoelen van een brouwerij in de gelagzaal en de formule van de authentieke broodbakkerij was geboren. Al snel blijkt de formule ook internationaal aan
LIGHT-ZOETSTOF IN HET VIZIER
De kunstmatige zoetstof aspartaam (E 951, ook bekend als NutraSweet)) wordt veelvuldig gebruikt in lightproducten en wordt officieel nog steeds als vrij onschuldig omschreven. Een volwassen persoon van 60 kg moet al 4 l cola light drinken voor hij aan de maximale dagelijkse dosis zit van 40 mg aspartaam per kilo lichaamsgewicht. Tot een kort berichtje in de krant Metro over een Italiaans onderzoek bij ratten een belletje doet rinkelen. Alle proefdieren die aspartaam in hun voeding kregen vanaf een dagelijkse inname van 20 mg/ kg ontwikkelden kankergezwellen. Daar was in Amerika ook al eens heisa rond ontstaan. In Amerika is het Dr. Roberts die in 2004 een boekje opendoet over door het FDA (Amerikaans voedselagentschap) verzwegen Seizoenen december 2005/ 25
effecten van aspartaam. En die zijn veelvuldig en niet zo min: beïnvloeding van het zenuwstelsel en de voedselomzetting, naast effecten op ongeboren kinderen en kankerverwekkende eigenschappen. Roberts noemt het geheel van effecten die door de zoetstof worden veroorzaakt gemakshalve de aspartaamziekte. De symptomen die hij beschrijft komen al voor bij een inname van 10 mg aspartaam per kilo per dag. Roberts volgt de kwestie sinds 1988 omdat toen, 7 jaar na de lancering van aspartaam, 80% van de klachten van consumenten bij het FDA handelde over voedingssupplementen die aspartaam bevatten. Zeven jaar later loopt het aantal klachten al op tot meer dan 7000. Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat twee derde van de bevolking nu dagelijks lightproducten verorbert, gezoet met een stof die oorspronkelijk is ontwikkeld als … medicijn voor maagzweren. SCHONE KLEREN CAMPAGNE (SKC) KLAAGT AAN
Steeds meer fabrikanten van kleding en sportschoenen pakken uit met gedragscodes voor hun leveranciers, terwijl de controle ervan wordt uitbesteed aan commerciële sociale-auditfirma’s (onafhankelijke controle). Intussen wordt de auditsector jaarlijks bestookt met tienduizenden vragen voor inspectie. De meest gebruikte methode 26/ Seizoenen december 2005
van controle gebeurt echter aan de hand van een checklist en van interviews met een paar arbeiders om de drie jaar. In een recent rapport toont SKC aan dat dergelijke inspecties te veel ruimte laten voor manipulatie van gegevens en intimidatie van de arbeiders. Dit gebeurt vooral bij de merkenloze distributeurs. De merkenbedrijven hebben een (vrij dure) naam en imago te beschermen en hechten daarom belang aan een ernstigere controle. Zij zullen bijvoorbeeld eerder kiezen voor een continu proces van duurzame verbetering in plaats van de driejarige snapshot-inspectie. 283 HECTARE WORTELEN GEBLOKKEERD
De wortelen van 84 WestVlaamse boeren zijn door het Federaal Voedselagentschap op het veld geblokkeerd omdat ze teveel residuen bevatten van het insecticide chlorpyrifos (actief tegen bodeminsecten). Normaal wordt het product tijdens het inzaaien gebruikt en zijn er amper reststoffen op de wortelen te vinden bij de oogst. Het zijn de boeren zelf die de producent van het goedje op de hoogte hebben gebracht toen ze afwijkingenn ontdekten bij de oogst, zoals een vreemde vorm en smaak van de peeën. Ondertussen waren al wel 175 ton wortelen, de vroege oogst van 2,5 ha, op de markt beland. Gelukkig zonder intoxicatiegevaar,
volgens het Voedselagentschap. KOEIEN RAMP VOOR DE ATMOSFEER?
Wat is de overeenkomst tussen de Franse veestapel en de 14 olieraffinaderijen die Frankrijk rijk is? Ze stoten allebei broeikasgassen uit, maar de runderen liefst drie keer meer! De 20 miljoen runderen zorgen voor 80% van deze uitstoot via winden, boeren en de opgeslagen mest. In een studie over het probleem wordt voorgesteld om de dieren beter verteerbaar voedsel te geven zoals soja en klaver. WAAR KOOP IK EEN KERSTBOOM?
Ben je nog op zoek naar een kerstboom? Misschien kan je eens een bezoekje brengen aan Nobilis Viriditas. Deze edelsparrenkwekerij heeft een nieuw ras ontwikkeld: de Rolls Royce-kerstspar. Hij werd gekweekt zonder chemisch-synthetische middelen en verliest geen naalden. Het adres? Kleinveldweg 3, 3210 Lubbeek, 016 73 50 73. Openingsuren tot 24 december: 10 - 18 u. Luk Naets Bronnen: De Standaard, Biofood Online, Öko-Test, Consubiotech, Knack, Organic food quality and health research nieuwsbrief, De Morgen, www.cleanclothes.org, De Standaard
MOEDERS VOOR EEN TOEKOMST ZONDER GIF Maandagochtend, 7 november. Twintig jonge moeders en zwangere vrouwen trekken naar de gebouwen van het Europese Parlement, hartje Brussel. Diep ingeduffeld zitten een vijftal baby’s in een grote wollen doek tegen de mama’s aangedrukt, lekker warm en knus. De jonge vrouwen zijn ongerust over de resultaten van verscheidene onderzoeken. Deze tonen keer op keer aan dat schadelijke stoffen overal aanwezig zijn in ons lichaam: in ons bloed en weefsel, en zelfs in navelstrengbloed en in moedermelk. “Onze kinderen zijn al besmet, nog voor ze geboren zijn!” De moeders willen dat onze Europarlementsleden op 17 november stemmen voor een krachtdadig chemisch beleid, Reach. “Europa moet onze gezondheid beter beschermen tegen de schadelijke effecten van chemische stoffen,” zo klinkt het. Reach staat voor Registration, Evaluation and Authorisation of Chemicals.
daarvan in contact. Via ons voedsel en onze luchtwegen komt al die chemie als een cocktail in ons lichaam terecht. De schadelijkste stoffen blijven er lange tijd zitten. Ze zijn vaak moeilijk afbreekbaar, en bovendien zetten ze zich vast in ons vetweefsel. Sommige veroorzaken op termijn kanker, tasten onze hormonale werking aan of beschadigen ons erfelijk materiaal. Sommige allergieën houden verband met bepaalde stoffen. Tot nu toe mag de overheid pas optreden nadat zij zelf de schadelijkheid met de volle 100% zekerheid heeft bewezen. Per stof duurt zo’n onderzoek vele jaren. Daardoor is de chemieregelgeving totaal ondoeltreffend om volksgezondheid en milieu te beschermen. In de laatste eeuw is de productie van chemicaliën enorm gestegen: van zo’n
7 november, Europees Parlement: jonge moeders en zwangere vrouwen eisen een strenge aanpak van het Europese chemicaliënbeleid.
ONBEKEND – NU TERECHT ONBEMIND
Chemie is in onze maatschappij onmisbaar. Het zit overal: in ons huis, in ons kantoor. Het zit in onze kleren, het komt uit het tapijt, het ontsnapt uit onze computers en televisies. Zonder dat je het beseft, kom je alle dagen met honderden stofjes en duizenden samenstellingen Seizoenen december 2005/ 27
miljoen ton in 1930 tot meer dan 400 miljoen ton vandaag. Er zouden meer dan 100.000 verschillende soorten chemische stoffen bestaan. Ze zijn uiteraard niet allemaal schadelijk, het probleem is dat we niet genoeg zicht hebben op wat nu precies problemen veroorzaakt, en in welke mate. Van meer dan 80% van de op de markt gebrachte stoffen is er onvoldoende basisinformatie om iets te kunnen zeggen over de effecten ervan op onze gezondheid. VERBETERINGEN OP TIL?
Europa erkent het falen van het chemiebeleid. Een jaar geleden legde de Europese Commissie een voorstel op tafel 7 november: Europarlemenstlid Bart Staes (Groen!) krijgt een gifvrij geschenk van Julie Verstraete. Foto Greenpeace.
28/ Seizoenen december 2005
om er iets aan te doen: REACH. Via dit nieuwe systeem zouden bedrijven die per jaar één ton of meer van een bepaalde chemische stof aanmaken of invoeren, die stof in een centrale databank bij een nieuw Europees Agentschap moeten registreren. Experts zullen voor sommige stoffen deze veiligheidsdata evalueren. Dit is het geval voor stoffen die in hogere hoeveelheden worden geproduceerd en voor bepaalde, zorgwekkende stoffen. Deze evaluatie kan leiden tot gebruiksbeperkingen of de noodzaak van een vergunning waarin de gebruiksvoorwaarden en –omstandigheden worden bepaald. GRIEZELEN MET FEDICHEM
Is Reach niet gevaarlijk voor onze industrie en onze toekomstige welvaart? De grote chemiereuzen, verzameld onder de Europese koepel, Cefic, of Fedichem in België, vinden dat de voorstanders van Reach overdrijven en dat ze inspelen op de emoties van het brede publiek. Dat chemie in ons bloed zit, verontrust hen niet. “We blaken toch allemaal van gezondheid?” Ze vergeten hierbij dat het de jarenlange blootstelling aan een mix van stoffen is, die op termijn ernstige schade, tot zelfs kanker, kan veroorzaken. Ze verzwijgen dat ons erfelijk materiaal wordt aangetast, waardoor onze toekomstige kinderen bepaalde gebreken kunnen vertonen. En ze spelen zelf al te graag in op de emoties van het brede publiek. Reach zou de industrie handenvol geld kosten. Duizenden tot zelfs miljoenen arbeidsbanen zouden verloren gaan. Fedichem publiceerde begin 2004 een studie waarin ze de kosten van Reach met een factor 10 hadden overschat. De organisatie ging er vanuit
dat de uitvoering van Reach in één jaar betaald moest worden door de sector, in plaats van de voorziene 11 jaar. Spijtige rekenfout of bewuste strategie? Chemsec nam de proef op de som. In hun rapport Cry wolf vergelijkt deze organisatie de bezwaren en voorspellingen van de bedrijfswereld met wetgeving die al in het verleden is ingevoerd met de uiteindelijke feiten achteraf. Daaruit blijkt dat de industrie de kosten van nieuwe regelgeving systematisch te hoog inschat. Ook (zelfs?) de vakbonden geloven niet in de doemdenkscenario’s van de chemiesector. Meer nog. ETUC, de Europese koepel van het vakverbond (European Trade Union Confederation), maakte onlangs de resultaten bekend van een studie die zij lieten uitvoeren. Reach kan over een periode van tien jaar 40.000 gevallen van ademhalingsziekten bij werknemers voorkomen. En zelfs 50.000 gevallen van huidziekten. Omgerekend betekent dit 3,5 miljard Euro. Directeur Sapir benadrukt dat de mogelijke voordelen nauw zullen samenhangen met de mate waarin Reach informatie zal opleveren over de schadelijkheid van chemische stoffen. En ook de mate waarin die info beschikbaar zal zijn, is cruciaal. In België steunt de vakbond unaniem het manifest voor een beter chemisch beleid. In dit manifest vragen meer dan vijftig organisaties onder meer naar de uitdoving van schadelijke stoffen door deze geleidelijk te vervangen door veiliger alternatieven. Dit manifest wordt gedragen door een brede waaier van organisaties : niet alleen vakbonden, maar ook gezondheidswerkers, milieubeweging, consumentenbeweging, vrouwenbeweging, gezinsorganisaties en de dierenrechtenbeweging.
WAAR EEN WIL IS…
Omschakelen naar minder giftige producten op onze markt? Het kan. Dat was de kernboodschap die de zwangere vrouwen en jonge moeders hadden op die vroege maandagochtend. Elk hebben ze een geschenk afgegeven aan de parlementsleden. Dit geschenk was afkomstig van een bedrijf dat er eerder al resoluut voor koos om schadelijke stoffen uit het productieproces te weren. Fabrikanten en distributeurs zoals Reebok, Ikea, H&M, Sony, Lavera… hebben niet op Reach gewacht om te kiezen voor veiliger alternatieven. Europa moet nu de kaart trekken van de bedrijven die hun verantwoordelijkheid nemen. Bedrijven voor wie duurzaam ondernemen meer is dan enkel een modewoord. Hopelijk plooien onze parlementsleden en onze beleidsvoerders niet meer voor de harde lobbymachine van de industrie. Esmeralda Borgo Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen JOUW FOTO VOOR EEN GIFVRIJE TOEKOMST!
Vind je dat het onaanvaardbaar is dat ons lichaam vol chemische stoffen zit? Meen je dat de chemische industrie meer haar verantwoordelijkheid moet opnemen? Ben je verontrust over het stijgend aantal allergieën en kankers? In heel Europa plaatsen mensen hun foto op het internet om de eis naar een strenge aanpak van het Europese chemicaliënbeleid te ondersteunen. Over enkele weken ligt REACH voor in het Europees Parlement, en op deze manier willen de Europese milieuverenigingen de druk op de parlementsleden opvoeren. Een strenge chemicaliënregelgeving is van het grootste belang voor mens én milieu. Surf naar http://www.chemicalreaction.org.uk/index.php en voeg je foto toe. Seizoenen december 2005/ 29
ROUNDUP, NIET TOXISCH? Twee gerenommeerde wetenschappelijke studies hebben onlangs de giftigheid van glyfosaat, het meest gebruikte herbicide op aarde en veel verkocht onder de merknaam Roundup, bevestigd. Onderzoek aan de universiteit van Caen (Frankrijk) toonde via onderzoek op weefselculturen duidelijke schade aan bij menselijke placenta-cellen, bij dosissen die 10 keer lager dan wat Monsanto als ‘veilig’ beschouwt. Bijkomend werd het effect van de actieve stof glyfosaat vergeleken met het effect van het eindproduct Roundup, waarin naast glyfosaat nog toevoegsels zitten. Conclusie was dat de het eindproduct een schadelijker invloed heeft dan de actieve stof alleen. Conclusie van professor Seralini van Caen: “Niet enkel de actieve stof maar wel de combinatie actieve stof-toevoegsels moet bij de evaluatie van herbiciden worden bekeken. Dat is een lacune in de huidige procedures voor erkenning waarbij enkel naar de actieve stof gekeken wordt.” In augustus verscheen een andere studie van de universiteit van Pittsburgh (VS) die de milieuimpact van glyfosaat uitdiepte. Dit veldonderzoek is één van de meest uitgebreide studies in een natuurlijke omgeving naar de effecten van pesticiden op de niet te bestrijden (non-target) organismen in het ecosysteem. De resultaten kunnen de sleutel zijn tot het verklaren van vermindering in het aantal amfibieën de wereld rond. De onderzoekers bekeken hoe de gemeenschap in een poel – 25 soorten, inclusief schaaldieren, insecten, slakken en kikkervisjes – reageerden op toevoeging van door de producenten aanbevolen dosis van twee insecticiden en twee herbiciden, waaronder Roundup. Assistent-professor Relyea ontdekte dat door Roundup het aantal amfibieën daalde met 70%, en het aantal kikkervisjes met 86 procent. “Het meest schokkende inzicht van deze studie is dat Roundup, iets wat ontworpen is om planten te doden, erg dodelijk is voor amfibieën”, zegt Relyea. “Wij 30/ Seizoenen december 2005
voegden Roundup toe en toen we de volgende dag in de bassins keken was de bodem bedekt met dode kikkervisjes. We hebben het experiment herhaald, dus we zijn zeker dat dit in feite een reproduceerbaar resultaat is” zei Relyea. “Het is eerlijk om te zeggen dat niemand had kunnen bedenken dat Roundup zo dodelijk zou zijn voor amfibieën”. Ondanks deze studies blijft Monsanto Roundup naar voor schuiven als een van de meest veilige en milieuvriendelijke herbiciden. En wereldwijd wordt het op 56 miljoen ha ggo-gewassen kwistig gesproeid. Intercommunales, gemeenten, tuincentra en tuinaanleggers krijgen geregeld info om Roundup aan te bieden of toe te passen bij onderhoud van parken, pleintjes, kerkhoven of tuinen… En vaak met nieuwe, ‘nog betere’ formules, bv. Roundup Ultra, of recent Roundup Max. Deze onderzoeken bevestigen echter duidelijk dat Roundup geen plaats heeft binnen een milieuvriendelijk – laat staan ecologisch – groenbeheer of landbouwsysteem. Geert Gommers De referenties over dit thema kan je gratis opvragen op het secretariaat van Velt, 03 281 74 75 of
[email protected] Uit recente studies blijkt dat Roundup giftiger is dan ooit werd aangenomen.
ZOEKERTJES • Ik tuinier al meer dan 40 jaar ecologisch en kweek veel soorten (klein)fruit. Deze ervaring wil ik delen en ik wil zelf ook bijleren. http://blog.seniorennet.be/fruit. • Te koop: broodoven, 3 bakvlakken van schamottesteen, merk Turbo (3,2 kw 220V 60x55x85), € 500. jowalter@be lgacom.net of 02 479 30 15. • Te koop: - hooi van 2004: € 0,50 - hout-kolenkachel - kolenbascuul - gewone bascuul - elektrische motoren - ventilator met schoepen 0,5 m - hooikeerder KUHN - tractor MF 260 - kipkar - kleine vierwielwagen bak (1 x 1,5m). Alles geschikt voor hobbyboer. 054 56 63 07 na 20 u.
met: mengkom 7 l, deeghaak, klopper, K-klopper, boon- en schilsnijder, sapcentrifuge, mixer-blender. Mogelijkheid tot uitbreiden met andere toestellen. Prijs o.t.k. Gerda Vanoost 054 56 84 02.
kwaliteit, geringd en ingeënt: - New Hampshire, vanaf € 12,50/stuk. - Mechelse koekoek: fokdieren vanaf € 15, vethaantjes € 5. In Hamme, Oost-Vlaanderen, Boel, 0485 76 25 71.
• Gratis: een flinke portie koemest van vorige winter, droog bewaard. Te ruilen tegen een beetje plantgoed voor volgend jaar. 0485 49 23 64 (regio Lier).
• Te koop: - witte zijdehoenders, vanaf € 8; - araucana-kippen 054 32 44 56, op weekdagen na 18u.
• Te koop: op hout gestookte broodoven, geschikt voor 8 broden tegelijk, met aparte bak- en stookruimte en asseschuif. Prijs o.t.k. W. De Maeyer 03 887 60 99, 0485 38 06 35.
• Gezocht: - 2 Ronquières kalkoenhennen, wit met zwart; - gedorste maïskolven. 0495 50 18 15
• Te koop: dubbele draaiploeg incl. verstelbaar kopstuk voor tuinfrees, weinig gebruikt. € 200. 016 58 22 91,
[email protected]. • Te koop: gietijzeren houtkachel Hunter 20 kw (85x85x45 cm, 160 kg). Kan worden aangesloten op centrale verwarming of sanitair water opwarmen. Moet weg wegens plaatsing speksteenkachel. € 600. 09 374 50 84.
• Te koop: ongewassen wol van schapen: kleine & grote hoeveelheden. Seger van Leemputten, 03 480 52 72,
[email protected].
• Te koop: - walnoten € 1,75/kg - kleine gewikkelde pakken voordrooggras (± 45 kg; 2e snee), thuislevering mogelijk. 03 772 71 60 (Sinaai) of
[email protected].
• Te koop: Kenwood keukenrobot 60, Major KM 23061,
• Te koop: gezond opgebrachte raskippen van tentoonstellings-
• Te koop: leghennen van het ras Fries hoen. Verkrijgbaar in de kleuren zilverpel en goudpel. Met of zonder haan. K. Mans, 03 666 76 82. • Te koop: - Vlaams Schaap: oud zeldzaam Belgisch polderschaap, bijzonder vruchtbaar, prachtige wol om te spinnen. 5 drachtige volwassen ooien, met stamboek en ontwormd. - Mergellandschaap: oud zeldzaam Belgisch heideschaap, zeer sobere dieren (grote zelfredzaamheid en probleemloze aflammering), wol ideaal om te vilten. Trio (ram + 2 ooien) van 2005, met stamboek en ontwormd. Contact enkel via e-mail
[email protected].
Seizoenen december 2005/ 31
• Gezocht: - tweedehands herbruikbare luierset - baby-wasemmer.
[email protected] of 014 84 22 78. • Te koop: jonge Sussex en zilverbraeckel hanen. Geb 2005. 0478 28 09 56. • Te koop: 2 New Hampshire hanen en 2 Wyandodden. Geboren 25 mei 2005. 050 39 17 48. • Te koop: - Oude wanmolen (ook graanzeef genoemd), manuele bediening, werd op de boerderij gebruikt om het kaf van het koren te scheiden. - 12 loten bouwgrond o.b. in ecologische verkaveling te Bassevelde (Oost-Vlaanderen), zie ook www.ecologischwoonerfbas sevelde.be 09 373 61 79, 0497 45 89 61. • Gezocht: stekje van eeuwige moeskool? Liefst niet verder dan 50 km van Hasselt. Nadine Huybrechts, Zonhoven, 011 22 28 75, 0497 76 41 11,
[email protected] • Te koop: eenmalig lot van 28 taxus bacata, 90 cm tot 1,20 m hoog: € 170. Enkele andere planten gratis. Info: D’hollandere 050 38 0795. • Wat is het verschil tussen graan gemalen bij een molen en het graan thuis malen? We hebben 32/ Seizoenen december 2005
de indruk dat het brood anders is als het graan zelf gemalen is. Spelen de oliën uit de granen hierbij een rol? Wordt er bij de molen nog een bewerking gedaan? Annie Dockx, 03 667 37 38,
[email protected] • Wie wil met hart en ziel meewerken én mee-oogsten in onze spiksplinternieuwe bio-moestuin te Zedelgem? Ook mensen met een handicap maar met spitspieren welkom! Ann & Pat 050 34 22 01. • Ik heb een kwart hectare weide met stal gratis ter beschikking (al een half jaar onbegraasd) voor – liefst kindvriendelijke – schapen en/of geiten, te Zwalm. 0485 995 440. • Gezocht: medewerking aan oprichting en beheer van een vereniging rond biologische landbouw, permacultuur, boslandbouw, gezonde voeding en levenswijze, milieubescherming. Uitgebreide bibliotheek in een ruim gebouw met bos, ook andere activiteiten in het kader van studie, informatie en steunverlening. Tel. 051 46 67 30,
[email protected]. http: //users.belgacom.net/arbovita. • Te huur: studentenkamer aan zee (Kokzijde). Gemeenschappelijke badkamer en keuken. 2 km van strand - met bergruimte voor fiets. Tel. & fax: 058 52 35 14, na 19 u.
WAARHEEN CONTACTDAG LIKONA
Op zaterdag 21 januari organiseert de Limburgse Koepel voor Natuurstudie (LIKONA) haar jaarlijkse contactdag in de Universiteit Hasselt, Campus Diepenbeek. Het is de bedoeling op deze contactdagen alle mensen die de Limburgse natuur onderzoeken, of hieraan geïnteresseerd zijn, samen te brengen en kennis te laten maken met recent natuuronderzoek in Limburg. Voor inlichtingen en inschrijvingen kan je terecht bij het LIKONA-secretariaat in Het Groene Huis, tel. 011 26 54 62, fax 011 26 54 55,
[email protected], www.limburg.be/likona. CURSUS ECOLOGISCH MOESTUINIEREN
Het Centrum Ecologisch Leven organiseert samen met de Nederlandse afdeling Velt-ZuidLimburg twee cursussen ecologisch moestuinieren. Ze vinden plaats in het Ecohonk, Keutenberg 5, 6305 PP Schin op Geul, Nederland. Beginnerscursus: van vrijdag 17 februari tot zondag 19 februari.
Gevorderdencursus: van vrijdag 10 maart tot zondag 12 maart. Informatie bij Wilma Peeters, 0031(0)43 4592007 of
[email protected]. CURSUS BIJENTEELT
Biegilde Kalmthout organiseert een basiscursus bijenteelt. Onderwerpen zijn onder meer: omgaan met bijen, bijenwoningen en -materiaal, biologie van de bij, honing oogsten... Zowel theorie- en praktijklessen, gegeven door ervaren lesgevers. De lessen vinden plaats op zondagvoormiddag in NEC de Vroente te Kalmthout. Start: 11 december 2005. Info en inschrijvingen: R. Van Meenen tel. 03 666 92 09 of P. Roelands 03 669 62 93, www.biegilde-kalmthout.be. CURSUS BIJENTEELT 2
Ook de Koninklijke Imkersgilde SintAmbrosius van Schilde en Omliggende organiseert in het voorjaar van 2006 een cursus imkeren voor beginners. De cursus omvat 10 lessen, telkens op zondag van 9u30 tot 12u30. De eerste is gepland op 19 februari, in het gemeentelokaal de Wip aan de Speelhofdreef 4 te 2970 Schilde. De laatste les, een praktijkles, vindt plaats in de bijenhal van het park Schildehof op zaterdagvoormiddag 13 mei. De cursus, met inbegrip van de bijhorende lesteksten en documentatie, is volledig gratis Meer info: Paul Beullens, Molenstraat 46, 2970 Schilde, 03 383 57 67 of
[email protected].
ECOLOGISCHE LESSENREEKSEN IN LIMBURG De provincie Limburg organiseert in samenwerking met Velt lessenreeksen over ecologische tuinen: LESSENREEKS ECOLOGISCHE MOESTUIN
• BREE 28 maart en 4, 11 en 15 april 2006 Pensionaat (lokaal 23), Kloosterstraat 13, 3960 Bree LESSENREEKS ECOLOGISCHE SIERTUIN
• HASSELT 2, 9, 16 , 23 februari en 2, 11 maart 2006 Domein Kiewit (bioleslokaal), Kiewitdreef 7, 3500 Hasselt • BILZEN - RIEMST 6, 13, 20, 27 maart en 3,9 april 2006 CC De Kimpel, Eikenlaan 25, 3740 Bilzen • PEER 7, 14, 21, 28 februari en 7, 11 maart 2006 ‘t Poorthuis, Zuidervest 2a, 3990 Peer Elke les duurt van 19u30 tot 22u. Prijs: € 40 (lessenreeks + handboek). Inschrijven: door storting op rek. 001-0990550-62 van Velt. Mededeling: ‘lessenreeks moestuin’ OF ‘lessenreeks siertuin’ + ‘naam gemeente’ + ‘naam cursist’. Na inschrijving ontvang je een schriftelijke bevestiging. Meer info: Provincie Limburg, Stijn Bouchet, 011 23 83 64,
[email protected] • Velt, 03 281 74 75,
[email protected].
Seizoenen december 2005/ 33
DE LUSTHOF VOORGESTELD LIEVEN DAVID
Sinds zijn 14e is Lieven David een verwoed tuinier, altijd op zoek naar lekkere soorten en rassen. De Lusthof is zijn vijfde en grootste tuin tot nu toe waarin hij zijn eettuinpassie kan botvieren volgens de principes van de permacultuur. Dit enthousiasme wil hij in de komende Seizoenen graag met je delen. Ik heb drie tuindelen, die ik samen De Lusthof noem. De pluktuin achter het huis is 15 m diep en 10 m breed; ruimschoots voldoende voor plukverse groenten, kruiden en vruchten het hele jaar door. In het tweede deel bestaat uit een serre van 12 op 4 m: hier kweek ik elke zomer tomaat (80 rassen), peper (20), komkommers (5), aubergines (10), meloenen (3) en basilicum. Daarnaast heb ik nog het voorraadveld bij goede vrienden in Tielt op 7 km van
thuis. Dat veld van 10 are bewerk ik al negen jaar. Hier gedijen al onze voorraadgroenten, zoals pompoen (30 rassen), aardappel (8), wortel (9), ui, prei, kool (8) en rode biet. BIODIVERSITEIT IN DE MOESTUIN
Als alles goed gaat, levert de Lusthof jaarlijks meer dan voldoende om het hele jaar rond verse groenten op tafel te zetten. Overschotten zijn er gelukkig ook, en die dienen vooral om weg te geven, te ruilen en ook wat te verkopen. Verder win ik heel veel zaad en plantgoed, creëer ik wel eens een nieuw ras, en probeer ik vooral veel soorten en rassen uit. Ik selecteer elk jaar enkel die rassen en soorten die lekker zijn én veel opbrengen. Die hele verzameling is vooral door ruilen tot stand gekomen. DE PLUKTUIN
BEZOEK DE LUSTHOF VIRTUEEL
De Lusthof heeft ook een digitale versie. Op www.freewebs.com/lusthof kun je al eens een virtueel bezoek brengen. Op deze site biedt Lieven zaden aan om te ruilen. Je vindt er bijvoorbeeld zaden van bijzondere kolen, tomaten en pompoenen. 34/ Seizoenen december 2005
Dit tuintje achter het huis wordt begrensd door heel grote sparren van de westelijke buur en door een hoge muur aan de noordkant. Ik tuinier hier beschut, vrij zonnig en droog: ideale omstandigheden om vroeg in het jaar diverse teelten op te starten. De bodem
Een overzicht van Lievens tuin. Dit stuk ligt achter het huis en bestaat uit de pluktuin en de serre. Het is 1,5 are groot. De 18 percelen bestaan uit: 1. radijs, gevolgd door boon 2. suikermaïs en buitentomaat 3. kool en peterselie 4. erwt, gevolgd door wortelgewassen 5. look 6. bladgewassen 7. boon 8. suikermaïs en courgette 9. kool en selder 10. erwt, gevolgd door wortelgewassen 11. look 12. bladgewassen 13. boon 14. suikermaïs en physalis 15. kool en verwanten 16. erwt, gevolgd door aardbei 17. aardbei, gevolgd door look 18. bladgewassen (Schets Lieven David) Seizoenen december 2005/ 35
WOELMUIZEN: HOE HOU IK ZE WEG?
Muizen probeer ik zoveel mogelijk op afstand te houden. Dat doe ik op twee manieren: • Wekelijks, net voor ik de tuin verlaat, giet ik knoflookgier rond de rijen biet en wortel. • Het wortelbed verdedig ik extra met 3 tot 4 meter lange ijzeren staven die ik 1 meter in de grond klop. Ik versier ze met wat rammelend metaal en plastic. Niet esthetisch, maar het helpt. Natuurlijk zijn er muizen die zich niet laten afschrikken. Het hele jaar rond vang ik muizen in ingegraven emmertjes onder golfplaten. Ik leg er wat maïs in als lokaas. Gevangen woelmuizen krijgen de vrijheid in het natuurreservaat aan de andere kant van de straat.
bestaat uit zand met een beetje leem erdoor: om deze grond vruchtbaar te maken en te houden zijn compostaanvoer, bekalking en extra water al 12 jaar noodzakelijk. Voor een goede vruchtwisseling deel ik deze tuin op in 18 bedjes. Die zijn lang niet allemaal even groot of even gunstig gelegen. Zoals je ziet, komt om de zes jaar een gewas terug op dezelfde plaats. Als er ergens tijdelijk een open plekje is in een bed, vul ik dat snel in met mijn vrijwilligers: ik zaai wat makkelijke, kortlevende gewasjes zoals rucola en diverse lekkere mosterdrassen, of ik (ver)plant nuttige bloemen, zoals goudsbloem en tagetes. Verder plant of gedoog ik ook diverse TUINKALENDER: GRATIS OP VELT.BE
Velt heeft een handige tuinkalender. Van dag tot dag krijg je een overzicht van werkzaamheden in de moes-, sier- en fruittuin. Ook is er plaats voor je eigen notities. Je vindt de kalender op www.velt.be/joomla. Klik op tuin. 36/ Seizoenen december 2005
kruiden en bessen tussen al die groenten. Compost maak ik grotendeels van grasmaaisel en houtsnippers – voor beide heb ik heel gulle huisleveranciers. Ons regen- en grijs water vloeien integraal naar moestuin en serre. Tuin- en keukenresten gaan, via de composthopen (één in de kippenren en één in de serre), weer helemaal terug de grond in. HET VOORRAADVELD
Stel je even voor: op een vochtige, zandlemige zuidhelling, idyllisch omgeven door meidoornhaag, bos en wilg ligt een vrij ruige weide, die één keer per jaar wordt gemaaid. Ik mag er zoveel van ontginnen en gebruiken als ik wil. Dat doe ik al acht jaar op de wijze van Ruth Stout, een Amerikaanse tuinpionier. Het principe is simpel: een weide of een verwilderd veld veranderen in een moestuin, doe je niet door te spitten maar door er een zo dik mogelijke laag oud hooi over uit te spreiden. Welk moment van het jaar is daarvoor het beste geschikt? “Nu!” zegt Ruth Stout: van zodra je tijd hebt en oud hooi, begin je eraan! Na zes maanden zijn hooi én onderliggende grond klaar voor de pioniers: pompoenen. Ik schuif het hooi opzij en maak putjes waarin ik dan pompoenplantjes zet, op 1 m in de rij en 2 m tussen de rijen. Vanaf jaar twee kunnen diverse andere groenten de grond in: ik schuif met een mesthaak het hooi wat opzij – een gespannen touw levert een rechte lijn – en plant aardappel, plantui en zelfgekweekt plantgoed, of ik zaai allerlei gewassen, telkens wanneer de Velttuinkalender mij daartoe aanmaant. Die rijen bestaan meestal uit slechts één
gewas; alleen sluitkolen zet ik in een gevarieerd gelid. Hooi haal ik uit een natuurreservaat in de buurt en af en toe krijg ik hulp van vrienden voor het afdekwerk. Zo heb ik inmiddels al 10 are (20 m x 50 m) ontgonnen en elke winter krijgt dit veld een extra laag hooi. Andere afdekmaterialen gebruik ik ook, in veel mindere mate: grote stukken karton, afgedankte metalen golfplaten en – helemaal niet ecologisch – anti-worteldoek. Deze laatste twee materialen zijn makkelijk verplaatsbaar en kan ik tijdelijk en plaatselijk inzetten om braam en brandnetel, telkens als die vanuit bos en haag durven oprukken, onder de knoet te houden. Volgens deze werkwijze hoef ik nog zelden te spitten en te wieden. Dat scheelt enorm. Gezien de afstand kom ik gemiddeld slechts eens per week enkele uren op dit veld. De inspanning blijft beperkt en de opbrengst maximaal. De 15 rijen duid ik aan met paaltjes. De afstand ertussen is ruim, want ik heb toch plaats zat: 1 m, of – voor de pompoenen – 2 m. Zo kan elk gewas mooi luchten en flink uitgroeien, en blijft het veld heel overzichtelijk. Elke rij schuift jaarlijks 25 cm op naar het noorden. Je begrijpt dat ik in plaats van vruchtwisseling eigenlijk een vier- of achtslagstelsel hanteer: zo zou ik eigenlijk niet hoeven te onthouden of op te schrijven welk gewas waar stond. In de praktijk heb ik toch wel drie grote vakken – pompoen, aardappel en andere groenten – die elk jaar mooi doorschuiven. Het hooi gaat uitspoeling tegen en verschaft wellicht voldoende voedingsstoffen. Toch strooi ik voor de zekerheid wel wat houtas bij elke plant of rij. De prei verwen ik af en toe met wat verdunde
Bovenaanzicht van de pluktuin. Dit stuk bestaat uit 18 perceeltjes. Rechts staat de serre. Daar worden jaarlijks vele rassen tomaten, pepers, komkommers aubergines en meloenen geteeld.
Suikererwten worden in januari binnen gezaaid. Na het kiemen plant Lieven ze in potjes in de serre. Foto’s Lieven David.
Seizoenen december 2005/ 37
netelgier die ik ter plaatse maak. Het bodemleven is bijzonder rijk: diverse soorten wormen, kikkers en padden, mollen en onvermijdelijke woelmuizen, en miljarden andere helpers maken korte metten met oogstresten en elkaar, BLADKOOL
Boeren- of krulkool kennen we allemaal, maar er zijn zoveel meer rassen van dit niet kroppend type kool: al dan niet krullend, van paars tot wit geaderd, diverse groentinten – en diverse hoogtes en bladvormen. Sierlijk genoeg dus, én een waardevolle groente. Door de nauwe verwantschap met de oorspronkelijke wilde kool is dit type behoorlijk winterhard, en zit het blad vol vitamines, mineralen en anti-oxidanten. De hele winter door oogst ik blaadjes – lekker rauw overigens, na de vorst – en in de lente produceert elke plant tientallen broccoli-achtige knopjes.
38/ Seizoenen december 2005
en wroeten de bodem om tot een rijk en luchtig groeimedium. WINTERS TUINWERK
• Als het lichtjes vriest, schoffel ik het tuinpad. Het onkruid – meestal straatgras – kan ik zo immers nét op de harde grond afsnijden, een ingreep die het niet overleeft! • Ongezeefde compost spreid ik op vrijgekomen percelen uit: te fijne compost nodigt katten uit tot graafwerken. • In de serre ligt mijn grootste composthoop. Hier zeef ik compost die ik later als zaai- en verspeengrond gebruik. • Suikererwten zijn voorlopig de enige erwtenrassen die ik nog kweek: de opbrengst en de smaak zijn prachtig en je kan ze heel goed rauw snoepen. Ik laat ze begin januari (!) binnen kiemen, en daarna plant ik ze in potjes in de serre. In maart of april plant ik ze buiten. Met de nieuwe, halflage rassen zoals Sugar Rae, Sugar Ann, Sugar Bon en Delikett (mijn favoriet) kunnen we zo vanaf half mei erwtjes eten! Het klassieke ras Sugar Snap wordt 2 m hoog en oogsten we drie weken later. • Veldsla, winterkers, winterpostelein, peterselie, kervel, bladkool en enkele vorstbestendige mosterdrassen zorgen in de donkerste maanden voor vers groen blad op tafel. Prei en spruitjes oogst ik tijdens mijn wekelijks veldbezoek. • De rest van de wintergroenten ligt nu vorstvrij in huis, in een tuinhuiskeldertje, onder stro in de serre of in de garage. Wekelijks inspecteer ik, al is het maar vijf minuten, de meeste groenten en hun beschutting.
PIONIERPLANTEN: ZIJ ZIJN DE EERSTEN! GEERTJE COREMANS
Het laatste artikel in de reeks Fraai gezelschap wijden we aan de pionierplanten. Hiervoor blijven we in de open ruimte. Pionierplanten groeien op naakte bodem. En dat betekent niet alleen ongewenst onkruid! Je kan er in een mum van tijd overweldigende effecten mee bereiken in je tuin. Bovendien zijn er tal van insecten die al die bloemen maar wat graag bezoeken en op de warme plekjes open grond tussen de planten scharrelen loopkevers en huizen er gravende zandbijen.
tweejarigen bij. Die maken in het eerste jaar een bladrozet en bloeien pas het tweede jaar. Snel groeien, bloeien en zaad maken is nodig wanneer je leefomgeving elk moment kan worden verstoord. Het zijn dan ook die planten die je ziet op plaatsen waar gebouwen zijn afgebroken of waar men aan het bouwen is. Maar ook waar wegen zijn (her)aangelegd of op het veld. Kortom, overal waar de bodem werd verstoord en daardoor kaal was.
Nieuwbouwterrein spontaan begroeid met echte kamille (Matricaria chamomilla/ recutita). Foto Sofie Hoste.
WAT ZIJN PIONIERPLANTEN?
Pionierplanten ken je vast en zeker. Enkele bekende namen zijn klaprozen en kamille. De meeste pionierplanten zijn eenjarig en hebben de eigenschap hun hele levenscyclus (kiemen, groeien, bevruchting, zaad verspreiden) op een recordtempo af te kunnen werken: in maximaal één seizoen. Soms zijn er Seizoenen december 2005/ 39
Pionierplanten kan je ook met succes in je tuin toepassen. We kijken eerst eens hoe ze zich in de natuur gedragen. PIONIERPLANTEN IN DE NATUUR
In de natuur komen pionierplanten voor op onstabiele standplaatsen, daar waar verstoring is opgetreden. Wat verstaan we nu onder ‘verstoring’ en waar komt dit voor in de natuur? Een ruw overzicht: • Gematigd klimaat Aan de kust vinden we veel biotopen terug die onderhevig zijn aan voortdurende veranderingen, bijvoorbeeld
Wilde weit of zwartkoren (Melampyrum arvense) is een eenjarige plant die vroeger op kalkrijke graanakkers voorkwam maar door graanzuivering is verdwenen. Het zaad van deze plant werd tegelijk rijp met het graan waardoor het in het meel terechtkwam en het brood een zwarte kleur kreeg. (Vaux-lez-Mouzins/Noord-Frankrijk)
40/ Seizoenen december 2005
getijdengebieden zoals slikken. In dit zilte milieu groeien zeekraalsoorten (Salicorna spp.), een groente die als een delicatesse worden beschouwd. Ook op de vloedlijn – het gebied waar het vloedwater bij stormen de hoogste stand heeft bereikt – groeien er pioniers. Het zijn vloedmerkplanten zoals zeeraket (Cakile maritima). Goed gekende maar weinig of niet-geliefde pioniergemeenschappen zijn die gemeenschappen die op ruderale plaatsen voorkomen. Dat zijn plaatsen met een verstoorde bodem en vaak met afval of puin. Op dergelijke plaatsen groeien Canadese fijnstraal (Conyza/Erigeron canadensis), melganzenvoet (Chenopodium album) en herderstasje (Capsella bursapastoris) maar ook sierlijkere soorten zoals klein kaasjeskruid (Malva neglecta). Fraaie en geliefde pionierplanten zijn klaprozen (Papaver rhoeas), korenbloemen (Centaurea cyanus) en echte kamille (Matricaria chamomilla/recutita). Het zijn typische akkerplanten die ten tijde van de extensieve landbouwmethodes en voor het gebruik van kunstmest en pesticiden de graanakkers opfleurden. Oorspronkelijk groeiden deze akkerplanten hier niet. Ze zijn afkomstig van warmere gebieden waar ze groeien op droge en steile hellingen die blootstaan aan erosie en waar weinig kan groeien. Toen in een heel ver verleden mensen aan landbouw begonnen te doen, waren werkzaamheden zoals spitten, hakken en harken een afspiegeling van die natuurlijke erosie. De akkers boden dus prima condities voor deze planten die nu als inheems worden beschouwd. Afhankelijk van de bodemsoort – zware of lichte bodem, zuurheidsgraad – en het
bodemgebruik komen er verschillende akkerplanten voor. Naast de graanakkerplanten zijn er ook nog akkerplanten die voorkomen op gronden met hakgewassen zoals aardappelen, bieten en maïs waar regelmatig wordt geschoffeld. Daar groeien planten zoals duivenkervel (Fumaria officinalis) en rood guichelheil (Anagallis arvensis) maar ook alom gekende en verguisde soorten zoals vogelmuur (Stellaria media) en klein knopkruid (Galinsoga parviflora). • Andere klimaatzones In heel droge, warme gebieden komen ook veel pioniersoorten voor (bv. ZuidAfrika, Australië, Zuid-Amerika…). Ze profiteren van de korte periodes waarin het iets minder warm is en een beetje vochtiger om snel hun volledige levenscyclus te doorlopen. Tegen de tijd dat de temperaturen weer beginnen op te lopen hebben ze al zaad gevormd. Dat zaad zal pas kiemen als het wat koeler wordt na een lange droge periode. Dergelijke planten hebben dikwijls een overvloedige en felgekleurde bloei. Op die manier zijn ze er zeker van dat er gedurende hun korte bloeiperiode toch voldoende insecten langskomen voor de bevruchting. In meer gematigde of subtropische gebieden hebben ze een iets langere groeiperiode (California, Middellandse Zeegebied) en ze bloeien ook langer. PIONIERPLANTEN IN JE TUIN
In een ecologische siertuin proberen we de bodem zo veel mogelijk te bedekken en zo weinig mogelijk te verstoren. Toch kan er verstoring voorkomen. Denk maar aan een tuin tijdens bouwwerkzaamheden, of de strook tussen
Een plek vol zonnebloemen is voor kleine mensjes een oerwoud waarin je heerlijk verstoppertje kan spelen. Bovendien zorgen reuzeneenjarigen zoals zonnebloemen, (Helianthus annua) of maïs (Zea mays) voor een flink winden zichtscherm, zij het laat in de zomer. Maar verdroogd en verdord ook in de winter als bescherming voor een prille aanplanting in een nieuwe tuin.
Kanariekers (Tropaelium peregrinum) schermt je zithoek prima af. Een oplossing om snel privacy te creëren. Seizoenen december 2005/ 41
voortuin en pad waar vaak gekrabd en gescharreld wordt door voorbijlopende viervoeters. Misschien heb je hiervoor voor de toekomst plannen die je nog niet meteen kan of wil uitvoeren. Eenjarigen kunnen hier voor een voorlopige oplossing zorgen en de kale plekken het eerste (overgangs)jaar met een fleurig kleedje toedekken. Bovendien zorgen bepaalde soorten door hun wortels voor een verbetering van de vaak verdichte bodemstructuur (klaprozen, bolderik). Andere bevorderen dan weer de vruchtbaarheid van de bodem doordat ze stikstof uit de lucht fixeren in hun wortels (lupine). IDEEËN VOOR EENJARIGEN
Het is leuk om te experimenteren met eenjarigen, in moes- of siertuin. In de moestuin groeien al overwegend eenjarigen, groenten en kruiden, en op braakliggende perceeltjes groenbemesters zoals gele of blauwe lupine (Lupinus luteus/angustifolius), incarnaatklaver (Trifolium incarnatum) of Phacelia (Phacelia tanacetifolia). Deze kleurrijke planten kan je ook zaaien in de siertuin. Ook voeder- en nutsgewassen zoals boekweit en vlas zijn eenjarige planten PIONIERPLANTEN = EENJARIGEN?
Pionierplanten worden in de handel aangeboden onder de noemer eenjarigen: als zaadmengsel of op soort. Maar ook het uitgebreide assortiment aan perkplantjes voor potten op balkon of terras, bakken voor op de vensterbank en hangmanden worden als eenjarig bestempeld. Dit zijn vaak soorten, zoals de overbekende Pelargoniums en Begonia’s, die in het land van herkomst gewoon doorlevend zijn maar in open lucht onze koudere winters niet overleven. ‘Eenjarigen’ zijn dus niet altijd pioniers. 42/ Seizoenen december 2005
die al lang in onze contreien worden geteeld maar die je ook op kleinere oppervlaktes kan toepassen. Ik vergeet nooit die ochtend toen ik bij vrienden in de Westhoek de nacht had doorgebracht. ‘s Ochtends was de keuken gehuld in een onwezenlijke blauwe gloed door de weerkaatsing van het licht op het vlasveldje in de tuin. En wie kent niet de vrolijke Afrikaantjes (Tagetes ssp.)? Ze houden je andere planten vrij van schadelijke aaltjes, zowel in de moestuin als in de siertuin. Een oud rozenperk dat opgeruimd wordt, moet je hiermee eerst een jaartje oranje kleuren voor de bodemontsmetting. Daarna plant je de nieuwe rozenstruiken aan en kunnen luchtige, tere eenjarigen de schoonheid van je rozen accentueren (dille, moederkruid…). Maar het kan ook zijn dat je een bloemenakker wil aanleggen om de specifieke diersoorten die hiermee samenleven een kans te bieden. DE BLOEMENAKKER OF EENJARIGE BLOEMENBORDER
Een spectaculaire toepassing met eenjarigen is de bloemenakker of voor een kleinere oppervlakte: de eenjarige bloemenborder of -boord. Een open, zonnige plek is de voorwaarde. Er mogen niet te veel bomen in de buurt staan. Niet alleen vanwege de schaduw maar net zoals een gazon verdragen pionierplanten, planten van de open ruimte, geen gevallen bladeren. De bodemsoort doet er niet zoveel toe, maar een lichte(re) bodem geniet voor de meeste, vooral uitheemse, soorten de voorkeur. Natte kleigronden en veengrond zijn niet geschikt.
Je kan kiezen voor enkel bloemen of voor bloemen met wat graangewassen (max. 1/3). Een echte graanakker waarbij de opbrengst primeert, is hier niet aan de orde. AANLEG
• Voorbereiding bodem Het spreekt dat je voor een begroeiing van eenjarigen vertrekt van naakte grond. Begroeide bodem (gazon, weide, ‘geaccidenteerd’ terrein) moet ‘ontgonnen’ worden. De werkwijze hiervoor kan je vergelijken met die voor een bloemenborder met doorlevende planten. Maar voor een begroeiing met eenjarigen is er meer nodig. Voor een bloemenakker of -border met eenjarigen ga je ofwel ter plekke zaaien ofwel kleine zelf voorgezaaide of gekochte plantjes planten. En dat doe je bij voorkeur in verkruimelde, korrelige grond. Hiertoe gebruik je op grote terreinen na het ploegen een (rotor)eg. Op een kleine oppervlakte (max. 50m2) ga je na het spitten met de drietand of cultivator de grote hompen aarde uiteenrijten en nadien harken. (het tijdstip vind je bij Beheer) • Zaaien Fervente liefhebbers van eenjarigen is geen moeite te veel. Zij zaaien voor in potjes al dan niet met bescherming van glas, ze verspenen, harden af… Als je het eenvoudig wil houden, zaai je gewoon ter plekke. • Wanneer? Een bloemenakker of -border kan je inzaaien in de herfst of in de lente. Granen moet je elk jaar opnieuw inzaaien, de bloemen niet.
Na een heraanleg van de straat de plantvakken bloot laten liggen, in afwachting van een definitieve beplanting, is ook maar niks. Dan staan ‘bedjes’ van goudsbloemen (Calendula officinalis) heel wat vrolijker. (Mortsel-Antwerpen)
(Voor meer uitleg zie Plantenlijsten en Beheer) • Hoe? Zaai zo dun mogelijk, veel dunner dan voor een gazon. Zo vermijd je het werk van uitdunnen en beschadiging van de tere worteltjes. Je kan breedwerpig zaaien (los vanuit de pols), in groepjes of op rijen. Bij rijen merk je al snel na het bovenkomen van de planten welke gezaaid werden en welke niet. Dat is handig als je de niet-gezaaide wil wieden. Zulke rijtjes ogen in het begin wel niet zo natuurlijk maar als de akker volop bloeit, valt dit veel minder op. Niemand zegt dat je allemaal dezelfde soorten in die rijen moet planten. De afstand tussen de rijen is 30 tot 50 cm. Als je later op het seizoen wil plukken om boeketten te maken, voorzie je een tussenruimte van 90 cm. Seizoenen december 2005/ 43
Het is aangewezen om het zaad te vermengen met droog zand. Hierdoor vermijd je te dik zaaien. Op zwaardere grond is het aanbevolen om over heel de oppervlakte 1 cm zand aan te brengen. Nadien hark je de zaden licht in. Niet te diep, want dan begraaf je ze en kiemen ze vaak moeilijk of niet. Na het zaaien hou je de grond vochtig tot het zaad is gekiemd en de zaailingen een paar centimeter boven de grond uitsteken. Als het nadien te lang droog blijft, geef je enkel genoeg water om te beletten dat de zaailingen verdrogen. Doordat ze ‘hun
Kale dodenakkers worden langzaam maar zeker verleden tijd. Begraafplaatsen mogen groen zien en bloemen mogen er bloeien. Kale grond werd ingezaaid met een eenjarig bloemenmengsel. Kerkhof Mechelpoort-Lier. Foto Pieternelle Stuer.
44/ Seizoenen december 2005
plan moeten trekken’ gaan de wortels zich beter verankeren en verbruik je geen onnodig water. • Hoeveel? Over de hoeveelheid zaad per m2 zijn de specialisten ter zake het niet eens. Een goed gemiddelde lijkt 10 g per 10m2. SOORTENKEUZE
De keuze van de soorten is afhankelijk van verschillende factoren: • Voor een bloemenakker of – boord oogt ‘veel van weinig soorten’ harmonischer dan ‘weinig van veel soorten’. In een border van 15-20m2 kunnen vijf soorten volstaan. Op een grotere oppervlakte zijn tien soorten meestal ruim voldoende. • Let ook op kleur, het spreiden van de bloei, dag- en/of avondbloeiers, de geur, eetbare soorten… • Je kan ook enkel kiezen voor planten die je kan gebruiken: een ‘kruidenakkertje’ of een eenjarige kruidenborder in de letterlijke betekenis van het woord. Van eenjarige kruiden worden meestal de bloemen (echte kamille, komkommerkruid) en/of het zaad gebruikt (koriander), soms ook wel de bladeren (basilicum, eenjarige marjolein). Als je enkel het blad wil oogsten, doe je dit bij voorkeur vooraleer de planten bloeien omdat veel bladeren hun aroma en werkzame eigenschappen verliezen eens de plant bloeit. Soorten waarvan je het zaad wil oogsten, zoals koriander, moeten uiteraard wel eerst bloeien. Als je die planten het volgende jaar nog terug wil, hou je een deel van de zaden opzij om het volgende seizoen opnieuw uit te zaaien. • Sommige mensen zaaien ook wat
graan tussen hun bloemenakker. Zij willen zoveel mogelijk een authentieke graanakker(tje) benaderen. Bovendien geven de graanhalmen steun aan de frêle eenjarigen. Kies bij voorkeur voor inheemse soorten. Met die soorten leven ook de meeste van onze inheemse insecten samen. Je kan zowel wintergranen als zomergranen in je bloemenakker toepassen. De keuze hiervoor hangt samen met je keuze voor de eenjarigen. Zie Plantenlijst. • Als je zaadmengsels koopt, let er dan op dat het enkel eenjarige (akker)planten zijn. Graslandplanten horen hierin niet thuis. Het beheer is totaal verschillend (zie Seizoenen augustus 2005). • Noteer dat er ook nog een verschil tussen eenjarigen onderling: - winterharde eenjarigen of winterannuellen zijn voornamelijk inheemse - half-winterharde eenjarigen zijn ingeburgerde en uitheemse soorten afkomstig uit gematigde/subtropische gebieden; - de niet-winterharde eenjarigen zijn uitheemse soorten afkomstig van erg warme, droge streken. BEHEER VAN EENJARIGE BEGROEIINGEN
• Aanvangsbeheer Je start van verstoorde bodem. Dit betekent dat je naast de gezaaide soorten ook een explosie kan verwachten van nietgewenste pioniers, die even snel, zoniet sneller, groeien dan de gezaaide soorten. Afhankelijk van het eindbeeld dat je wil bekomen en/of de tijd dat je eraan kan of wil besteden, heb je de keuze. Je kan alle niet-gezaaide soorten eruit wieden. Dit is enkel haalbaar als je op rijen hebt gezaaid. Maar je kan de bloemenakker ook zijn gang laten gaan en
Groot, nieuw aangeplant openbaar plantsoen met een mengeling van inheemse en uitheemse eenjarigen. Een fleurig resultaat. (Mechelen) Kale en bewerkte bodem raakt snel begroeid, vaak door ongewenste soorten. Door op de bewerkte bodem van nieuwe aanplantingen van (bomen) en struiken eenjarigen van je keuze in te zaaien, bedek je de bodem en belet je dat de plek wordt ingepalmd door minder fraaie soorten. enkel die soorten verwijderen waarvan je weet dat ze de gezaaide kiemplantjes zullen overwoekeren: vogelmuur of wortelstokken van brandnetel of ridderzuring die ongewild zijn blijven zitten. In het tweede geval zal je minder kleur hebben maar ook minder werk. Je krijgt een mengeling van spontane pionierplanten met gezaaide soorten. • Permanent beheer Begroeiing van pionierplanten evolueert spontaan naar grasland. Als je volgend jaar opnieuw een bloemenakker wil, zal je de bodem moeten verstoren. Het tijdstip waarop je dat doet, is afhankelijk van het soort bloemen dat je hebt staan. Je bloemenveld of -border bestaat uit: • Inheemse soorten, winterharde eenjarigen (en wintergraan). Het meest aangewezen tijdstip voor verstoring hiervoor is begin oktober. Dan Seizoenen december 2005/ 45
hebben de meeste planten rijp zaad gevormd. Kort voor de bodembewerking maai je de uitgebloeide planten af. Laat het maaisel eventueel enkele dagen liggen om de laatste bloemzaden te laten vallen. Nadien haal je alle restanten weg. De bodem verstoor je niet dieper dan 10 cm. De (rotor)eg op grote terreinen en de spitvork, de drietand of een stevige hark op kleinere oppervlaktes volstaan. Veel soorten zullen nog voor de winter kiemen en stevige jonge planten maken. Je kan van deze planten al bloei verwachten vanaf mei. Graansoorten moet je op dat moment opnieuw zaaien. Bijzaaien van winterharde eenjarigen kan dan ook maar meestal is dit niet nodig. De stengel met de vertakkingen en de kleine, hemelsblauwe bloempjes is het tweejarige slangenkruid (Echium vulgare) (zie ook p. 47). Centraal pronkt slaapbol of maanzaad (Papaver somniferum) met satijnen bloemblaadjes. Uitgebloeid heeft de plant prachtige blauwgroene zaaddozen voor in droogboeketten. De zaadjes zelf kan je eruit schudden en gebruiken om met mate op het deeg te strooien voordat je brood(jes) in de oven schuift.
46/ Seizoenen december 2005
• Winterharde, half-winterharde soorten (en zomergraan). Je verstoort de bodem pas in maart. Je verliest op dat moment wel mogelijke kiemplanten van de winterharde soorten. Je laat de restanten dus een hele winter staan of je maait ze af en laat alles liggen. Zo blijft de bodem enigszins bedekt, kunnen de zaden vallen en hebben vogels er ook nog wat aan. Na de winter kan je alles weghalen kort voordat je de bodem verstoort of mee onderwerken. Restanten die niet zijn afgestorven, knip of maai je beter af en breng je naar de composthoop (zie ook Seizoenen oktober 2005, p. 20). Bijzaaien van half-winterharde eenjarigen kan nu gebeuren. Zowel de winterharde soorten als de half-winterharde soorten zullen ten vroegste bloeien vanaf juni. Heb je kleigrond? De zomerakker bewerk je een eerste keer in oktober om vergrassing tegen te gaan en dan nog een keertje in de lente! • Een bloemenveld of -border uit nietwinterharde soorten heeft niets meer te maken met (graan)akkers. Je verstoort de bodem pas einde april - begin mei. Rijpe zaden bekom je bij dit assortiment nauwelijks. Aangeraden is daarom om de restanten te maaien maar ze wel te laten liggen. Zo is de bodem nog enigszins bedekt. In de late lente haal je alles weg en verstoor je de bodem. Niet-winterharde soorten moet je elk jaar weer inzaaien. Als je dit ter plekke doet, bloeien deze planten pas in augustus-september. Vanuit ecologisch standpunt is het niet interessant om voor deze soorten te kie-
zen, zeker niet op een grote oppervlakte want het betekent steeds weer nieuw zaad of nieuwe planten aanschaffen. Ook de interactie met het lokale dierenleven is miniem. In bloempotten en -bakken kunnen ze wel kleur en geur brengen. WAAR KOPEN?
Kijk in de eerste plaats eens in de zadenlijst van Velt, vooral voor de groenbemesters en de graangewassen. Bestellen kan niet meer via ons maar wel rechtstreeks bij de leveringsbedrijven. Deze zaden zijn gegarandeerd biologisch en ggo-vrij. Er zijn ook verschillende gangbare zaadhandels, tuincentra en plantenkwekers die zaden aanbieden van (granen en) eenjarigen.
Het huis werd afgebroken, het stalletje bleef staan. Op de verstoorde bodem met puinresten pronkt het tweejarig slangenkruid (Echium vulgare), toevallig ‘op kleur’ met de blauw geschilderde poort.
MEER INFO?
RECHTZETTING
- Adriaensen L. (2005). Eenjarigen, voor eens en voor altijd. Utrecht: Z&K Uitgevers B.V. - Rigaux, J. & Van Cauteren, R. (1992). De ecologische siertuin. Berchem: Velt vzw. - Voor meer informatie over de link tussen wilde planten en vooral ongewervelde dieren: Weeda et al. (1985-1994) - Voor meer informatie over graanakkers: wwww.heemtuinrucphen.nl - Londo G. & den Hengst J (1993) Tuin vol wilde planten Terra. - Voor meer informatie over soorten groenbemesters en zaaimethodes: Handboek ecologisch tuinieren Velt.
In het vorige nummer van Seizoenen stond bij de bovenste foto p. 26 bovenaan Polygonum amplexicaule in plaats van Persicaria amplexicaule. Deze soortnaam is vrij recent van naam veranderd. Bovendien gaat het hier over de cultuurvarieteit ‘Speciosa’.
Seizoenen december 2005/ 47
PIONIERPLANTEN
In de lijsten worden de planten die in aanmerking komen als keuken-, geneeskrachtig- en/of cosmetisch kruid aangeduid met een *. Voor toepassing raadpleeg je gespecialiseerde literatuur. WINTERHARDE EENJARIGEN / WINTERANNUELLEN
Eenjarigen die je kan zaaien in oktober en die de winter als kiemplant overleven. Maar met het zaaien van deze soorten kan je ook wachten tot in maart/half april. Wil je een beetje graan dan kies je voor winterrogge, wintertarwe of spelt. • Inheems of ingeburgerd bolderik korenbloem wilde ridderspoor gewone duivenkervel echte kamille* grote klaproos rucola* nachtkoekoeksbloem moederkruid, hemdsknoopje*
Agrostemma githago Centaurea cyanus Consolida regalis Fumaria officinalis Matricaria recutita Papaver rhoeas Eruca sativa Silene noctiflora (avondbloeier-geurend) Tanacetum parthenum
• Uitheems komkommerkruid, bernagie* goudsbloem* juffertje-in-’t groen* eenjarige fijnstraal slaapmutsje
Borago officinalis Calendula officinalis Nigella damascena Erigeron annuus Escholzia californica
Korenbloem (Centaurea cyanus blauw) en de tweejarige pastinaak of witte wortel (Pastinaca sativa). De wortel wordt als groente bereid. Foto’s Geertje Coremans. 48/ Seizoenen oktober 2005
HALF-WINTERHARDE EENJARIGEN
Eenjarigen die je moet zaaien einde maart/half april. Wil je, bij de specifieke akkerplanten uit de lijst, een beetje graan dan kies je voor zomerrogge of -tarwe of haver. • Inheems (ingeburgerd) gele ganzenbloem slaapbol* • Uitheems dille* koriander* meisjesogen ridderspoor zonnebloemsoorten* reukerwtsoorten blauwe lupine gele lupine tweehoornige nachtviolier incarnaatklaver kanariekers Oost-Indische kers*
Chrysanthemum segetum Papaver somniferum Anethum graveolens Coreandrum sativa Coreopsis lanceolata Delphinium consolida/ajacis Helianthus annuus sps Lathyrus odoratus sps (geurend - klimmend) Lupinus angustifolius (groenbemester) Lupinus luteus (groenbemester) Matthiola longipetala ssp bicornis Trifolium incarnatum (groenbemester) Tropaeolium peregrinum (klimmend) Tropaeolium majus Zinnia elegans
‘Gewone’ Oost-Indische kers (Tropaelium majus) tegen een bakstenen muur in…… Marrakech blauw! Of hoe contrast ook geslaagd kan zijn. Foto Evelyne Fiers
NIET-WINTERHARDE EENJARIGEN
Eenjarigen die pas mogen gezaaid worden na half-mei. kattensnor klokwinde blauwe winde siertabaksoorten duizendknoop afrikaantje
Cleome spinosa Cobaea scandens (klimmend) Cosmos bipinnatus Cosmos sulphureus Ipomoea tricolor (klimmend) Nicotinia species (avondbloeier - geurend) Persicaria capitatum Tagetes species
Seizoenen oktober 2005/ 49
UITGELEZEN THE EARTH CARE MANUAL
A permaculture handbook for Britain and other temperate climates Patrick Whitefield 2004, Permanent Publications, East Meon, Hampshire www.permaculture.co.uk ISBN 1 85623 021 X £ 35,91 (ongeveer € 53) 470 bladzijden in zwartwit met 4 blz. in kleur Er zijn niet zoveel goede boeken over permacultuur. De meeste komen uit Australië, volledig tropisch en subtropisch. Je kan dan wel wat leren over de principes van permacultuur, maar de gegevens over de interessante eigenschappen van bijvoorbeeld kangoeroemest komen niet helemaal tot hun recht in West-Europa. Vanaf nu is er dus dit boek, geschreven voor Groot-Brittannië – dus in het Engels – maar ook bruikbaar in Vlaanderen. Echt een gematigd maritieme must. De principes worden uit de doeken gedaan, bruikbaar voor grote lappen grond, maar ook voor je vensterbank. Het boek 50/ Seizoenen december 2005
hecht veel belang aan observatie van bodem, microklimaat, waterhuishouding, energie. Wat verwacht je van je huis, je tuin, jezelf? Er wordt ingegaan op landbouw, op voedselabonnementen en boerenmarkten. De laatste hoofdstukken gaan over het ontwerpproces van je tuin. De grote boodschap hier is dat je voldoende tijd moet nemen om alles te observeren, een jaar lang, op verschillende momenten van de dag. Dit boek is zeer bruikbaar voor wie aan de slag wil met permacultuur in ons klimaat. Het is niet echt mooi wat lay-out, foto’s of tekeningen betreft maar wel
inhoudelijk goed. Bovendien scoort het goed op de ecologische meetlat: het is gedrukt in Groot-Brittannië en niet in Singapore zoals andere Britse ecologische publicaties. Je kan het bestellen bij www.permaculture.co.uk. En dan is het wachten geblazen. We hebben hier meer dan een jaar op gewacht, dus nog snel een goed boek voor onder de kerstboom, dat zit er niet in. Greet Tijskens ANNETANNE.BE
Annetanne.be is de website van Anne Van Roy. Toen Anne een internet-aansluiting kreeg, was ze ervan overtuigd dat ze daarmee een onuitputtelijke kennisbron in huis haalde. Maar wat kruidenfolklore en het magisch gebruik van kruiden betreft, bleek het Nederlandstalige deel van het internet eerder schaars bedeeld. Met haar eigen site hoopt ze een beetje in deze leemte te voorzien. De site bevat geen overvloed aan kruiden. Anne Van Roy koos ervoor om wat diepere info te
bieden: “Liever enkele kruiden grondig besproken, dan heel veel kruiden met enkel die informatie die je overal elders al vindt.” Van elk kruid worden het uitzicht, de teelt en de oogst beschreven. Dan komt het medicinaal gebruik aan bod. “Ten slotte neem ik ruim de tijd voor mijn stokpaardjes. In de eerste plaats is dat de etymologie. Waar komen de botanische naam en de volksnamen van het kruid vandaan?” Je vindt van de meeste kruiden een aantal recepten, soms culinair, soms medicinaal. Deze info is bedoeld als een bron van informatie en niet als een medisch handboek. Annetanne.be is het best zichtbaar in een browser* als Firefox en Opera. Ook in een tekstbrowser (voor mensen met een visuele handicap) als Lynx zou de weergave goed zijn. *Een browser is een programma waarmee pagina’s (websites) op internet bekeken kunnen worden. De browser zet HTML-pagina’s om in leesbare tekst. Links www.annetanne.be www.internetwoordenboek.com Bart Coenen KRUISENDE SCHEPEN IN DE NACHT
Soja over de oceaan Luc Vankrunkelsven,
Uitg. Dabar-Luyten, 270 pp., ISBN 90 6416 408 8 Dit boek presenteert de ‘sojaflitsen’ van Luc Vankrunkelsven. Bedenkingen, cursiefjes, feitenmateriaal van de afgelopen jaren – alles overgoten met een persoonlijke saus. Soja wordt de komende jaren een actiepunt van Wervel, de Werkgroep voor een rechtvaardige landbouw. De redenen zijn legio. Soja betekent kaalslag van oerwouden, monocultuur, vaak ook met ggo’s – bestemd voor de export naar het westen, waar er dieren mee moeten gevoed worden: vooral varkens en kippen, iets minder runderen en tegenwoordig ook steeds meer vissen in de aquacultuur. Allemaal ten dienste van de overconsumptie van dierlijke eiwitten. Het boek pretendeert niet meer te zijn dan dat: een bundeling van flitsen. Je kan er dan ook in grasduinen, hier en daar een stukje lezen en allerlei feitenkennis opdoen die je goed te pas komen. Het gamma onderwerpen is schier onuitputtelijk:: soja en vermageren, soja en beton, soja en vrouwen... De teksten lezen vlot. Luc Vankrunkelsven is als auteur en als ‘belever’ van waarover hij schrijft sterk aanwezig. Dat hoeft niet te storen, het maakt het verhaal persoonlijk. Wie aan de hand van één product het verhaal van de globalisering op een vlotte manier wil verkennen, komt hiermee
zeker aan zijn trekken. Met de aankoop steun je overigens ook Wervel, nu al vijftien jaar op de bres voor eerlijke en rechtvaardige landbouw, wereldwijd. Een ‘minpunt’ dat misschien triviaal lijkt, maar me toch wel opviel, is de opmaak. De letters zijn nogal groot – storend groot, als je het mij vraagt. Wie evenwel houdt van grote tekens, komt hiermee nog een eind verder. Relinde Baeten Kruisende schepen in de nacht kan je bestellen bij Velt. Je stort hiervoor € 17,00 (incl. verzendingskosten) op rek. 001-0990550-62 van Velt-nationaal, Berchem. Vermeld ‘Kruisende schepen’ en je adres. Enkele dagen later ontvang je je boek thuis.
Seizoenen december 2005/ 51
ETEN VOOR DE KLEINTJES
Stefan Kleintjes, 2005, Kosmos Z&K Uitgevers, Utrecht-Antwerpen, ISBN: 90 215 8032 2 / NUR: 853/440, € 19,90 Toen de nieuwe uitgave van ‘Eten voor de kleintjes’ op het secretariaat aankwam, kon ik het niet laten om er meteen in te bladeren. En niet alleen omwille van de schattige snoet op de cover. Het deed me bijna nostalgisch terugdenken aan de eerste slokjes en hapjes van mijn eigen dochters. Het boek dat ik in die periode vaak ter hand nam was Van borst tot boterham, de vorige editie van Eten voor de kleintjes. Stefan Kleintjes is kinderdiëtist. Zijn adviezen in ‘Eten voor de kleintjes’ zijn helemaal niet zo alternatief maar het leuke eraan is dat de auteur je gewoon jezelf laat zijn. Het boek is vlot en helder geschreven, het nodigt uit tot verder lezen. Het eerste deel gaat over zuigelingenvoeding. Kies je voor borst- of flesvoeding? De auteur laat de keuze aan jou over. Hij geeft je de voor- en nadelen. Belangrijk in je keuze is dat je naar jezelf en je kind luistert en dat je achter je beslissing staat. Mama’s die kiezen voor borstvoeding, krijgen veel praktische tips en achtergrondinformatie, ook voor de momenten waarop het wat minder gaat. In het tweede deel van het boek krijg je een heleboel gezonde recepten en menu’s voor baby’s vanaf zes maanden. Eindelijk eens geen preek over wel of geen vlees maar wel de zekerheid dat het kan zonder als je dat wil. Hoewel er ook aandacht wordt geschonken aan vlees bij het eten, zijn alle recepten vegetarisch. Dankzij de tabellen met eiwitcombinaties zie je al snel dat vegetarisch niet noodzakelijk ingewikkeld is. Ook vind je er recepten voor lekkere tussendoortjes en een heleboel alternatieven voor choco en jam op de boterham. En adviezen voor kinderen met allergieën. Stefan Kleintjes stelt het eten geven aan kinderen voor als één groot feest. Bij mijn dochters was dat zeker niet altijd het geval en dat was soms frustrerend. Misschien had ik het anders moeten 52/ Seizoenen december 2005
aanpakken? Nieuw in dit boek is het advies om je kind geen fruit- of groentepapjes meer te serveren maar hapklare brokken die hij zelf in zijn mond kan steken. Misschien wel logisch. Het eten ziet er vanzelf een stuk aantrekkelijker uit dan een gepureerde brij en het is makkelijker om de verschillende smaken te leren kennen. Ik merk in elk geval aan mijn dochters dat ze het waarderen als ik ze nu stukken groenten serveer: de oudste, bijna drie, vist er handig uit wat ze niet lust, zoals champignons en paprika, en eet met smaak op wat overblijft in haar bord. De jongste, 17 maanden, is minder kieskeurig. Zij mist wel nog wat handigheid met de lepel. Met brokken is dat geen probleem: de stukken die van haar lepel vallen, neemt ze met haar handje en propt ze zo in haar mondje. Heleen Smeyers
Eten voor de kleintjes kan je bestellen bij Velt. Je stort hiervoor € 19,95 (verzendingskosten inbegrepen) op rek. 001-0990550-62 van Veltnationaal, Berchem. Vermeld ‘Eten voor de kleintjes’ en je adres. Enkele dagen later ontvang je je boek thuis.
LOLLO ROSSA UIT DE PRAKTIJK: FLOPHOKKEN Nu zowat heel Vlaanderen zijn kippen heeft moeten ophokken, komen ook stilaan de eerste fraudegevallen aan het licht. Op de website van het Federaal Voedingsagentschap FAVV vonden we volgend schrijnend voorbeeld van het zogenaamde ‘flophokken’: de uitloop het pluimvee is weliswaar drastisch beperkt, maar onvoldoende afgeschermd tegen besmetting door overvliegende trekvogels. De bijhorende foto, genomen in de tuin van P.H. in Lier, spreekt. In de afgedrukte verklaring van P.H. pleit deze voor verzachtende omstandigheden: - Mechelse Koekoeken zijn niet gemaakt om te worden opgehokt zoals hun Zwitserse naamgenoten van de befaamde klokken. - De hond van P.H., een Tibetaanse terriër, is door de eeuwen heen zowat immuun geraakt voor alle mogelijke Chinese kwalen, inclusief een bezettingsleger en dus ook de huidige Asiatische vogelpest. Tibetaanse terriërs zijn daardoor ideale ophok-oppassers (volgens de nieuwste spelling dient het tussenstreepje te worden weggelaten, maar indien het de leesbaarheid ten goede komt, mag het blijven staan).
Het FAVV geeft echter aan dat uitzonderingen niet kunnen worden toegestaan: - de Mechelse Koekoeken zijn inmiddels opgevangen in de bekende Zimmertoren. - de Tibetaanse terriër is door DocPharma hoopvol vermalen tot grondstof voor het eerste homeopathische vogelgriepvaccin onder het motto: hoe sterker verdund, hoe beter het effect.
Ophokken: zo moet het dus niet. Seizoenen december 2005/ 53
LEZERS SCHRIJVEN CADMIUMGEHALTES IN OLEN
Kortgeleden werden de resultaten van het eerste deel van de biomonitoring (pasgeborenen) door het Steunpunt Milieu en Gezondheid aan het grote publiek bekendgemaakt. In de streek van Olen/Albertkanaal liggen de cadmiumgehaltes bij baby’s te hoog. Uiteraard moet de bevoegde minister onderzoeken waar de oorzaak ligt en daarna gerichte acties ondernemen. Bijkomend stel ik mij als raadslid de vraag wat de gemeente op eigen initiatief kan doen om de inwoners gerust te stellen. Wij nemen cadmium op via ons voedsel (vlees en groente). Ons idee is om de vele inwoners die een groentetuin hebben te stimuleren om een grondontleding te laten doen door een erkend labo of instituut. Zo’n dienst bepaalt de grondsoort (zand, lemig zand, zandleem...), onderzoekt steeds een aantal vaste zaken zo54/ Seizoenen december 2005
als zuurheidsgraad, humusgehalte en gehalte aan de belangrijkste voedingsstoffen: fosfor, kalium, magnesium en calcium. Op basis van deze resultaten krijg je bemestingsadvies. Op eenvoudige vraag kunnen er echter bijkomende onderzoeken gedaan worden, zoals bijvoorbeeld het bepalen van de gehaltes koper, nikkel en cadmium. In 1994 heb ik zelf een dergelijke ontleding van mijn moestuin laten uitvoeren door de Bodemkundige Dienst van België. De gevonden gehaltes aan koper, cadmium en nikkel werden normaal bevonden zodat ik veilig groenten kan telen. Dat is toch een hele geruststelling voor jezelf en je familie. Maar lang niet alle hobbytelers vragen een bodemontleding, laat staan een onderzoek naar zware metalen. Ik ben dus bezorgd voor diegenen die denken gezonde groenten te telen, terwijl dat misschien niet het geval is en – in het uiterste geval – sterk afgeraden is om groente uit eigen hof te verbruiken. Een gunstige
uitslag geeft de teler een veilig gevoel en tegelijkertijd kan heel de problematiek beter in kaart worden gebracht. Een ontleding is niet zo duur. Mogelijk kan de gemeente de bodemontledingen geheel of gedeeltelijk subsidiëren. In Olen bestaat er al een subsidie voor inbraakpreventie. Laat er ons dan ook één maken voor gezondheidspreventie. Marc Luyckx, Olen OPENDEUR IN WINKELKETENS
Als bewustlevend burger kan ik er niet naast kijken telkens ik in het centrum van mijn gemeente kom: de openstaande deuren van de Kruidvat-winkel. In deze tijden waarin energie een schaars product wordt en waarin maatregelen worden bedacht om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan, lijkt het me stuitend dat deze winkelketen – ook op andere locaties staan de glazen deuren open – totaal onnodig brandstof verstookt.
Op andere plaatsen zoals kantoorgebouwen, hotels voorkomt een sas verlies van warmte in het gebouw. Het lijkt me daarom niet onzinnig in te gaan tegen deze zinloze opendeurpolitiek van deze en andere winkelgroep(en). Uit bezorgdheid voor ons leefmilieu, Pol Hanssens, Wevelgem BIO-KIPPENVOER, DE MOEITE WAARD
Ik geef mijn kippen al zo’n 20 jaar gewoon graan, niet bio. Hiervoor gebruik ik een automatische voederbak met klep die opengaat als er een kip op gaat staan. Dat ging jaren goed tot vorig jaar de maïs bleef liggen. Op het etiket op de zak stond in kleine lettertjes: “Mogelijke aanwezigheid van ggo’s”. De leverancier raadde me aan om gebroken graan te proberen. Zonder succes. Ook een andere mengeling en Bio-meel van Aveve losten het probleem niet op. Veel gemors en ratten waren het resultaat. Van Velt kreeg ik het adres van Maalderij Verbruggen in Oppuurs. Daar haalde ik meteen zak bio-graan en een zak biolegkorrel. Sindsdien wordt alles netjes opgegeten door de kippen, er wordt geen graantje gemorst. Het bio-graan is duurder dan gangbaar graan maar je doet er langer mee. Ik vind het alvast de moeite waard. Frank Roels, Hove
DOE JEZELF EEN AGENDA CADEAU... EN STEUN VELT! STEUN VOOR VELT
Velt krijgt voor elke agenda die via ons wordt verkocht een bijdrage van het Solidariteitsfonds. Dat is een goede reden om jou of je vrienden een agenda cadeau te doen. Je bestelt je agenda via Velt. Stuur een e-mail naar
[email protected] of bel naar 03 281 74 75 met vermelding van je adres en ‘Ontdekker Planagenda Velt’. De agenda wordt je toegestuurd door Solidariteitsfonds met daarin een overschrijvingsformulier. De verzendkosten worden aangerekend. MAAK JEZELF ZICHTBAAR ALS VELT-LID
Op de Ontdekker Planagenda zit een klever die aangeeft dat jij lid bent van Velt. Wie weet kan je zo je medeleden herkennen – wellicht onverwacht tijdens een vergadering. Extra pluspunten: • een adressenlijst met meer dan 1000 bewuste organisaties • kalender met wereldcultuurfestivals • religieuze feestdagen en allerlei andere ‘themadagen’. Dit is een agenda voor wie een brede kijk heeft op de wereld, voor wie een bijdrage wil leveren aan een betere maatschappij. Seizoenen december 2005/ 55