Inhoud: Deel A: Pedagogisch beleidsplan 1. Inleiding 2. Pedagogische visie stichting Kwest 3. Gastouderopvang en gastouderbureau Kwest 4. Pedagogische doelstelling gastouderbureau Kwest Deel B: Pedagogisch werkplan 1. Uitwerking 4 pedagogische basisdoelen 2. Leeftijdscategorieën en speciale situaties 3. Ontwikkeling van kinderen Deel C: Bijlagen 1. Selectiecriteria gastouders 2. Regels gastouderbureau Kwest 3. Gedragscode “jij bent oké”
Pedagogisch beleidsplan Pagina 1 van 19
juni 2011
Deel A: pedagogisch beleidsplan 1. Inleiding. Gastouderbureau Kwest is onderdeel van de stichting Kwest. De stichting is zich bewust van de grote verantwoordelijkheid van het opvangen van kinderen van anderen. Dat betekent dat er een visie nodig is op de rol van de medewerkers, maar ook op de rol van de gastouder in de opvoeding van kinderen. Deze visie is vastgelegd in het pedagogische beleid. Dit beleid wordt gedragen door iedereen in de organisatie en geeft richting aan het werk. 2. Pedagogische visie stichting Kwest. Visie “Stichting Kwest gaat er van uit dat de ontwikkeling van kinderen beïnvloed wordt door de aanleg van het kind, de omgeving waarin het kind opgroeit en de wisselwerking hiertussen. Wanneer het kind zich geborgen, veilig en op zijn / haar gemak voelt, kan het zich ontwikkelen tot een zelfstandig individu met een positieve eigenwaarde. Naast opvang is de aanvullende opvoedingstaak van stichting Kwest dus erg belangrijk om iéder kind met respect te laten zijn wie hij / zij is. Uitgangspunten Om dit te bereiken biedt stichting Kwest het kind een dusdanig pedagogisch klimaat , waarin zowel de medewerker*, de omgeving (groep, gebouw, lokaal, huis, inrichting) en de organisatie een belangrijke rol spelen. Het kind krijgt verzorging en ondersteuning vanuit de gedachte hem / haar, met respect voor de eigenheid, te begeleiden en te stimuleren in de emotionele, sociale, lichamelijke, creatieve, verbale en non-verbale ontwikkeling. De medewerker maakt hierbij gebruik van het spelenderwijs begeleiden van het kind en sluit actief aan bij de belevingswereld van dát kind.” *Onder medewerker wordt verstaan: pedagogisch medewerker, peuterspeelzaalleidster, gastouder, maar ook de overige medewerkers en de stagiaires van stichting Kwest.
Pedagogisch beleidsplan Pagina 2 van 19
juni 2011
3. Gastouderopvang en gastouderbureau Kwest. Gastouderopvang is een kleinschalige, flexibele vorm van kinderopvang voor kinderen van 0 t/m 12 jaar, die plaats vindt in het huis van geselecteerde gastouders. De opvang vindt plaats in een huiselijke sfeer. (en niet in een groep zoals in een kindercentrum) Een gastouderbureau bemiddelt tussen ouders die opvang voor hun kind(eren) zoeken en gastouders die kinderen willen opvangen. Gastouderopvang moet bijdragen aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving. Gastouderbureau Kwest houdt in de gaten of de opvang bij de gastouders met wie het bureau samenwerkt, aan deze eisen voldoet. Daarbij hanteert het gastouderbureau een aantal vaste criteria, standaardvoorwaarden en (wettelijke) regels die de basis vormen voor de gastouderopvang. Bij de intake nemen de gastouders kennis van het pedagogisch beleid van de organisatie. Gastouderbureau Kwest verwacht dat zij achter dit beleid staan en ernaar handelen, “gekleurd “door hun eigen persoonlijke stijl. 4. Pedagogische doelstelling gastouderbureau Kwest: Gastouderbureau Kwest zorgt voor opvang van kinderen in een sfeer van geborgenheid, veiligheid en vertrouwen. Zo kunnen de kinderen zich ontwikkelen naar zelfstandigheid, en (keuze)vrijheid. Dit met aandacht voor ieder kind en in een goede relatie met de ouders. In de Wet Kinderopvang die sinds 2005 van kracht is, staan de 4 pedagogische basisdoelen, opgesteld door prof. Riksen-Walraven. De 4 pedagogische doelen zijn: 1. Het bieden van een gevoel van – emotionele- veiligheid. 2. Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van een persoonlijke competentie. 3. Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van sociale competentie 4. Kinderen de kans geven zich normen en waarden, de “cultuur” van een samenleving eigen te maken. Gastouderbureau Kwest werkt vanuit deze basisdoelen. Heel eenvoudig vertaalt, kun je ze samenvatten in de vragen: - heeft het kind het naar zijn zin? - heeft hij wat geleerd? - heeft hij met andere kinderen gespeeld? - heeft hij geleerd zich te gedragen? De basisdoelen kunnen worden toegepast in alle opvoedingssituaties, zoals bijv. de opvoeding thuis of op school, maar de basis is overal dezelfde. De pedagogische doelen hebben een bepaalde volgorde, omdat er een ontwikkeling in zit. Een kind moet zich eerst veilig voelen, voor het zich op andere gebieden kan gaan ontwikkelen. Met deze 4 pedagogische basisdoelen is het gastouderbureau er van overtuigd dat: - het kind centraal staat. - de opvang een bijdrage levert aan de ontwikkelingsmogelijkheden van het kind. - de opvoeding aanvullend is op de zorg en opvoeding thuis. - het opvangadres voldoet aan de kwaliteitsnormen.
Pedagogisch beleidsplan Pagina 3 van 19
juni 2011
Deel B: Pedagogisch werkplan Wij willen gastouders zo goed mogelijk ondersteunen bij de opvang van hun gastkinderen. Waar kunnen ze rekening mee houden en hoe kunnen zij de kinderen zo optimaal begeleiden in het groter worden? De pedagogische doelstelling van het gastouderbureau krijgt concreet handen en voeten in een pedagogisch werkplan. Het omschrijft de aard van het pedagogisch handelen en dient als ondersteuning voor de gastouder en de dialoog hierover met het gastouderbureau en de ouders. Dit pedagogisch werkplan geeft aan gastouders zelfvertrouwen. Een gevoelsmatig “weten” wat goed is voor kinderen, wordt aangevuld met kennis over waarom iets goed is. Ook zet het gastouders aan om zich bewust te blijven van “het waarom” van hun handelen en zichzelf regelmatig de vraag te stellen: “Waarom doe ik dit zo en kan het ook anders?” Het eerste deel van het pedagogisch werkplan is een uitwerking van de 4 pedagogische basisdoelen. Het tweede deel bevat informatie over de omgang met en behoeftes van kinderen in verschillende leeftijdscategorieën, nl. baby’s, dreumesen en peuters en schoolgaande kinderen. Ook wordt ingegaan op bepaalde situaties, zoals bij de kennismaking, afscheid nemen of ophalen en de ontwikkeling van kinderen. De bijlagen bestaan uit de selectie criteria voor gastouders, de regels van het gastouderbureau en de gedragscode van Kwest. 1.
Uitwerking 4 pedagogische doelen:
1.1 Het bieden van een gevoel van – emotionele- veiligheid. Wat is het? Kinderen moeten zich veilig en beschermd voelen. Als een kind zich onveilig voelt, staat het niet open voor speelgoed of het leren van vaardigheden. Alle energie gaat zitten in de stress en het op zijn hoede zijn. Zich veilig voelen is echt een basisbehoefte. Stress en een gevoel van onveiligheid leveren ook lichamelijke klachten op. Stresshormonen tasten bijv. het immuunsysteem aan. Hoe doe je dat? Het gevoel van veiligheid in de gastouderopvang wordt bepaald door de gastouder, de ruimte en het contact met andere kinderen. Een grote, lawaaierige ruimte is bedreigend voor kinderen. Hoe bekender de ruimte en de spullen, hoe veiliger een kind zich voelt. Een sterk wisselende groep kinderen, agressieve of drukke kinderen kunnen een kind een gevoel van onveiligheid geven. Als gastouder vervul je een sleutelrol. Jij kunt het contact met andere kinderen in goede banen leiden door in te grijpen bij conflicten of baby´s beschermen tegen drukke peuters. Je kunt ook veiligheid bieden door een vaste structuur in de dag aan te brengen. Vaste punten op de dag bieden herkenning en veiligheid. Als gastouder speel je een cruciale rol in het gevoel van veiligheid van een kind. Het belangrijkste daarbij is dat je oog hebt voor de behoeften van een kind en daar tijdig op inspeelt.
Pedagogisch beleidsplan Pagina 4 van 19
juni 2011
Wat hierbij van belang is: Ouder(s)/ verzorger(s) zijn de primaire opvoeders van hun kind. De gastouder deelt opvoedingsverantwoordelijkheid met hen. Er is een wisselwerking tussen hen en de gastouder voor wat betreft de ontwikkeling van het kind. - de opvang wordt bij voorkeur verzorgd door één vaste gastouder - de opvang wordt geboden in huiselijke sfeer - er is veel uitwisseling van informatie van de opvang tussen gast- en vraagouder mogelijk. - de opvang is kleinschalig en biedt mogelijkheden voor intensief contact. 1.2. Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van een persoonlijke competentie. Wat is het ? De mogelijkheid hebben om vaardigheden onder de knie te krijgen, zelfstandigheid en zelfvertrouwen op te bouwen, flexibiliteit en creativiteit. Dit geldt bijvoorbeeld voor het leren van een taal, de motorische ontwikkeling en cognitieve vaardigheden. Ieder kind ontwikkelt zich in een eigen tempo. De gastouder moet rekening houden met de ontwikkelingsfase van het kind. Ze speelt in op wat het kind kan en wil. Naast de lichamelijke en persoonlijke verzorging van het kind zijn veiligheid en geborgenheid de basis voor zelfvertrouwen en is uitdaging de basis voor zelfstandigheid. Hoe doe je dat? Het stimuleren van de taalvaardigheden is enorm belangrijk, vooral voor kinderen die dit niet goed van thuis meekrijgen. Dat betekent heel veel praten met baby´s. Zo ontwikkelen baby´s een gevoeligheid voor de klanken in het nederlands, een woordenschat en een manier om met elkaar te communiceren. Voor kinderen is het goed om veel voorgelezen te worden. Ook is het belangrijk om kinderen de gelegenheid te geven hun motoriek te ontwikkelen en hun bewegingen te oefenen. Dat betekent dat je een baby niet te lang in zijn stoeltje zet. Leg hem veel op de grond of in een ruime box. Een peuter heeft meer bewegingsruimte nodig. Bedenk welk speelgoed en welke activiteit het best op dat moment bij het kind past. Besteed ook aandacht aan muziek, buiten spelen, spelen met zand en water of een verkleedspel. In de praktijk betekent dit: - dat ieder kind zich op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo ontwikkelt. - dat kinderen leren omgaan met andere kinderen. - dat er wordt gelet op de veiligheid zowel binnenshuis als buitenshuis. (hier is de zgn. Risico Inventarisatie Veiligheid en Gezondheid Gastouderopvang van toepassing.)
Pedagogisch beleidsplan Pagina 5 van 19
juni 2011
1.3
Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van de sociale competentie.
Wat is het? Het leren omgaan met anderen. Hoe doe je dat? Een baby haalt vooral plezier en een gevoel van veiligheid uit de contacten met de gastouder. Vanaf ongeveer een jaar gaan kinderen naast elkaar spelen en elkaar bekijken. En weer later gaan ze echt met elkaar spelen. Wat kinderen van elkaar leren, is ook afhankelijk van de begeleiding door de gastouder. Je kunt wel of niet ingrijpen bij botsingen tussen kinderen. De gastouder moet oog hebben voor de verschillen in temperament van de kinderen. Laat kinderen ook oog krijgen voor het verdriet van een ander kind. Hoe kinderen reageren op het verdriet of pijn van een ander kind is vooral afhankelijk van de gastouder. Als die het negeert, gaan kinderen dat ook doen. Betrek kinderen bij het troosten van elkaar. Leer kinderen ook om op hun beurt te wachten, speelgoed te delen en elkaar te helpen. Geef oudere kinderen verantwoordelijkheid voor het helpen van de jongere, bijvoorbeeld bij het aankleden of het smeren van de boterham. Algemeen kan worden gezegd dat het positief benaderen van kinderen wordt gestimuleerd. Wat hierbij nog van belang is: Gast- en vraagouders wisselen informatie uit over de opvang en het kind. Daarnaast kan het gastouderbureau altijd adviseren bij eventuele vragen over opvang en opvoeding. Hiervoor zijn diverse momenten mogelijk: - bij huisbezoeken aan de gastouder - bij telefonische gesprekken met de ouder - bij de jaarlijkse evaluatiegesprekken, waarbij de zgn. Observaties Welbevinden worden gebruikt om te praten over het wel en wee van het kind. - tijdens speelochtenden op het gastouderbureau. - bij thema-avonden, georganiseerd door het gastouderbureau. Daarnaast kunnen ouders, indien wenselijk, het bureau ten allen tijde advies vragen.
1.4
Kinderen de kans geven om zich normen en waarden, de ”cultuur” van een samenleving eigen te maken.
Wat is het? Leren wat wel en niet mag; hoe je je moet gedragen. Er zijn veel ongeschreven regels. Je mag een ander geen pijn doen, samen delen, om de beurt….. Je leert kinderen om te functioneren in een groter geheel: in een groep en in de maatschappij. Je kunt dit doel als het eigenlijke opvoeden beschouwen. Je leert kinderen de regels, maar ook de cultuur van de maatschappij. Hoe doe je dat? De mede-opvoeding bij de gastouder is de leerschool voor het grote leven. Het is belangrijk om ouders erbij te betrekken. Het zou mooi zijn als je met het bijbrengen van regels zo veel mogelijk op één lijn zit, maar dat is niet altijd te realiseren. Zeker als je te maken hebt met ouders uit een andere cultuur. Naast het bijbrengen van basale en universele regels (“je mag elkaar geen pijn doen”) maak je als gastouder een keuze voor wat je kinderen wilt meegeven. Je legt bepaalde accenten: bijvoorbeeld bij het omgaan met spullen van een ander, of het respectvol omgaan met natuur en milieu. Je kunt ze waardering voor mooie dingen en voor kunst bijbrengen. Of ze bewust maken van de overeenkomsten en verschillen tussen de verschillende culturen.
Pedagogisch beleidsplan Pagina 6 van 19
juni 2011
De gastouder heeft een voorbeeldrol. Een kind wordt gevormd door de omgang met andere volwassenen en andere kinderen. Kinderen leren spelenderwijs om op een respectabele manier met elkaar om te gaan. De gastouder brengt in haar handelen en houding waarden en normen over op de kinderen. In de praktijk betekent dit: dat kinderen leren respect te hebben voor elkaar en ook voor volwassenen dat het kind moet worden geaccepteerd zoals het is. - dat het kind de ruimte krijgt zich te ontplooien. - dat het kind zich veilig en geborgen weet bij de gastouder. - dat het kind structuur wordt geboden via een duidelijke dagindeling en het stellen van regels en grenzen. - dat het kind respect heeft voor andermans spullen en voor de natuur. 2.
Leeftijdscategorieën en speciale situaties
2.1 Baby’s Je bent je sterk bewust van de behoeften van baby’s. Baby’s zijn heel gevoelig en krijgen non-verbaal veel mee van hun omgeving. Er is in hun gevoel nog geen onderscheid tussen hun binnen- en buitenwereld. Hechting
Hechting is bij een baby erg belangrijk. Als gastouder heb je de directe verzorging gedurende de opvangperiode dan ook in eerste instantie geheel in eigen handen, het liefst zelfs ook alleen bij jezelf, ook al wil je dochter dolgraag ook het flesje geven. De baby veel knuffelen is ook belangrijk. De baby leert zo het warme gevoel, de geur en aanraking kennen. Zo word je een bekend en vertrouwd deel van zijn wereld.
Aandacht
Je neemt voor alles de tijd en maakt oogcontact tijdens het voeden. Je doet er alles aan om de omstandigheden zo te maken dat volledige aandacht kan worden gegeven. Een gevoel van haast en onrust probeer je te voorkomen tijdens het voeden. Rust en regelmaat zijn belangrijk.
Voorspelbaarheid en taal
Bij het verschonen vertel je hardop aan de baby wat je doet; daardoor went de baby aan je stem. Dit is goed voor de taalontwikkeling en voor het gevoel van veiligheid. Ook leert het kindje een ritme in de gebeurtenissen ontdekken en dit geeft een gevoel van voorspelbaarheid. Het is belangrijk dat je bij het praten veelvuldig oogcontact hebt. Door goed te kijken naar het gedrag van de baby vertelt een baby je precies wat hij nodig heeft.
Spelen
In huis is speelgoed aanwezig dat geschikt is voor baby’s. Soms wordt door de ouders ook speelgoed meegegeven. Speelgoed kan van alles zijn, bijvoorbeeld ook een schoon leeg boterkuipje zonder scherpe randjes, waar de baby iets in kan doen. Je speelt zelf ook veel met de baby: bijv. liedjes zingen, een kietelspelletje en kiekeboe. De baby speelt op een plek waar het veilig is, waar niet gestoeid wordt en waar andere kinderen niet aan het schreeuwen zijn. Je zorgt dat er geen lichamelijke activiteiten van de baby gevraagd worden waar hij of zij nog niet aan toe is. Je volgt daarom de ontwikkeling van de baby goed en zet hem bijvoorbeeld niet in de kinderstoel, voordat hij zelf goed kan gaan zitten. Buiten zijn is goed voor alle kinderen, ook voor baby’s. Bij een baby speelt het weertype wel een grotere rol, en daar houd je ook rekening mee.
Dagritme en slapen Pedagogisch beleidsplan Pagina 7 van 19
juni 2011
Als gastouder ben je op de hoogte van de slaaprituelen en de dagindeling bij het kindje thuis. Binnen de mogelijkheden die je hebt, probeer je deze gewoontes zoveel mogelijk aan te houden. Je hoeft echter niet helemaal op de ouders te lijken: als je jezelf bent, geeft dat jezelf en ook het gastkind de meeste rust. Ook leert de baby je dan beter kennen en dat is goed voor de hechtingsband.
Huilen
Huilbaby’s vinden het fijn om in een draagzak gedragen te worden. Indien mogelijk en wenselijk, dan kun je daar ook gebruik van maken. Een voorwaarde hierbij is wel, dat de drager zich er rustig bij moet voelen, zodat deze rust overgebracht kan worden op de baby.
Eerlijkheid
Als het je niet lukt een baby te geven wat hij of zij nodig heeft, geef je dit eerlijk aan naar de ouders en het gastouderbureau. Dit hoeft niets te zeggen over je kwaliteit als gastouder voor een andere leeftijdsgroep, of een ander kind met een ander temperament. Het zegt echter ook niets over het kind.
2.2 Dreumesen en peuters In de dreumes- en peuterleeftijd begint het bewustzijn te ontstaan met betrekking tot verschillen tussen binnen- en buitenwereld en hoe dingen invloed hebben op andere dingen. Op deze leeftijd begint de ontwikkeling van het “ik”. Hechting
Een dreumes of peuter haalt een gevoel van veiligheid uit duidelijke grenzen en voorspelbaarheid. De veelheid van ervaringen die het ontdekken van de buitenwereld met zich meebrengt en het ontdekken van een eigen plek daarin, kunnen kinderen dezelfde soort verwarring geven als kinderen in de puberteit die hun identiteit en de `grote wereld`aan het onderzoeken zijn. Door een beschermde omgeving te bieden kan een dreumes of peuter zich veilig ontwikkelen. Daarom is een stabiele, liefdevolle omgeving belangrijk, waarin het kind zich kan hechten. En door het stellen van duidelijke grenzen, voelt het kind vaste grond onder de voeten in deze belangrijke periode.
Manieren om dit te bereiken zijn: Een tamelijk vaste dagindeling. Omdat een peuter nog geen klok kan kijken, is de volgorde van de dagelijkse gebeurtenissen voor hem een oriëntatie in de tijd. Het kind bij de naam noemen en oogcontact maken bij het aanspreken. Duidelijk en consequent zijn in het benoemen van wat niet kan en daarbij meteen aangeven wat wel kan. Je huisregels mogen best iets verschillen van die van de ouders, als ze maar consequent worden toegepast. Emoties de ruimte geven. Emoties niet onderdrukken door het geven van een snoepje of beloftes. Verdriet mag uitgehuild worden en boosheid uitgeleefd. Als je de emotie benoemd, krijgt het daarmee bestaansrecht. Als een kind in een emotie blijft hangen, probeer je het af te leiden. Je kunt omgaan met je eigen emoties, je bent je ervan bewust dat je eigen ervaringen van invloed kunnen zijn op hoe we reageren in bepaalde situaties. Je probeert de lichaamstaal van het kind te lezen, omdat het voor een kind vaak nog moeilijk is om zich verbaal uit te drukken. Spelen
Dreumesen en peuters hebben een enorme bewegingsenergie die uitgeleefd moet worden. Bij het ene kind is dat meer het geval dan bij het andere. Het is belangrijk
Pedagogisch beleidsplan Pagina 8 van 19
juni 2011
dat deze energie de ruimte krijgt door met de kinderen naar buiten te gaan en door vrije speelruimte op de vloer te hebben. Dreumesen en peuters leren en verwerken dingen door ze na te spelen, probeer dus geschikte spullen daarvoor in huis te hebben. Eerlijkheid
In hun zoektocht naar de buitenwereld ontwikkelen dreumesen en peuters een sterk gevoel ten aanzien van echtheid. De boodschappen komen eerder binnen via het gevoel dan verbaal. Als je een grens aangeeft, moet je het om die reden rustig doen en er helemaal achter staan. Als je twijfelt, dan wordt dat onmiddellijk gemerkt. Dit geldt ook voor irritatie die te maken heeft met wat je zelf hebt ervaren als kind. Dubbele boodschappen brengen peuters in verwarring. Let er dus op dat je woorden en lichaamstaal met elkaar in overeenstemming zijn.
2.3 Schoolgaande kinderen Vanaf een jaar of vier krijgen kinderen bij het spelen wat meer behoefte aan privacy. Daarom is het belangrijk dat er in huis een hoekje is waar de kinderen zich kunnen terugtrekken. Het is prettig om daar alleen of met een vriendje, zonder direct toezicht, te spelen. Ook is het prettig om bij het knutselen en bouwen buiten het bereik van kleine kinderen te zijn. Hechting
Ook op deze leeftijd is het belangrijk om ècht te zijn. Manipulatie wordt ontmaskerd. Daarom is het goed om voorspelbaar te zijn in je gedragingen en reacties, en consequent en duidelijk met regeltjes. Zo leert het gastkind je goed kennen.
Structuur
De opvang verloopt volgens een bepaalde structuur, maar minder strak dan bij de peuters. Schoolkinderen kunnen zich al wat meer op tijd oriënteren in plaats van op de vaste volgorde van bepaalde dingen. Kinderen die uit school komen, hebben hun eigen manier om de dingen van school los te laten en zich weer thuis te voelen. Het ene kind wil dingen vertellen die op school gebeurd zijn, een ander kind juist niet. Het ene kind wil uitdollen, het andere tot rust komen. Probeer de kinderen hierin te geven waar ze behoefte aan hebben. Binnen spelen
Zorg voor speelgoed en knutselmateriaal dat past bij de leeftijd en ontwikkeling van het kind. Dit kan ook door het kind van huis worden meegenomen. In overleg vooraf met ouders en met jou als gastouder, kan een kind afspraken maken om bij een vriendje te spelen, of een vriendje uitnodigen om te komen spelen.
Buiten spelen
De wereld van het schoolkind is wat groter dan die van de peuter, en ook de stoep buiten het tuinhekje zal daarom deel van zijn of haar speelterrein worden. Hierover moeten duidelijke afspraken en grenzen worden vastgesteld. Ook met de ouders worden hierover afspraken gemaakt. Het is goed als de regels met betrekking tot de ruimte die je als gastouder biedt, overeenkomt met de regels die het kind op dat gebied thuis krijgt.
Activiteiten buiten de opvang
Voor kinderen is het belangrijk dat ze hun sportclub kunnen bezoeken of naar muziekles kunnen gaan. Als het binnen de mogelijkheden ligt, werkt de gastouder hieraan mee, in overleg met de ouders. Als het gastkind zelf naar de activiteit kan lopen of fietsen, worden er schriftelijke afspraken gemaakt met de ouders en het kind over de verantwoordelijkheid en de tijd van gaan en weer terugkomen.
Pedagogisch beleidsplan Pagina 9 van 19
juni 2011
2.4 Kinderen van verschillende leeftijden Als er kinderen van verschillende leeftijden uit meerdere gezinnen worden opgevangen, dan kan dit betekenen dat er een andere organisatie en dagindeling bij de gastouder is dan kinderen thuis gewend zijn. Als er een nieuw gastkind komt, moeten de andere ouders daar vooraf over op de hoogte worden gesteld. Kleine kinderen worden nooit alleen thuis gelaten, als oudere kinderen uit school worden gehaald. Dit kan betekenen dat een kind verschillende keren op een dag met de kinderwagen of in de auto mee naar school moet. Als dit niet wenselijk is, kunnen er in overleg met de ouders afspraken gemaakt worden over het alleen laten van het kind.
De ontwikkeling van baby naar schoolkind verloopt geleidelijk en zo ook hun begeleiding. Het is belangrijk de verschillende kinderen te observeren, om te zien wat zij nodig hebben. Het is belangrijk je in te leven in de verschillende fases die kinderen doormaken. Daardoor kun je de kinderen op de juiste manier aanspreken en begeleiden. In hoofdstuk 3 worden de verschillende ontwikkelingsgebieden van kinderen besproken. 2.5 Komen en gaan Kennismaking Als er een nieuw gastkind komt, is er natuurlijk altijd eerst de kennismaking met de ouders. Het kind kan bij deze kennismaking het beste ook meegenomen worden, zodat de ouders zien of het kindje zich thuis kan voelen en hoe het reageert. Bij deze kennismaking is het goed om te horen wat belangrijk is voor het kind om zich thuis te laten voelen. Hierbij valt te denken aan slaaprituelen, eetgewoonten en tafelmanieren, huisregels, straffen en belonen. Met de ouders bespreek je in hoeverre je mee kunt gaan wat betreft de opvoeding. Het is belangrijk om de dingen op een dusdanige manier te doen, dat je niet met jezelf of je eigen gezin in conflict komt. Tijdens de kennismaking is het belangrijk om eerlijk en duidelijk te zijn in wat wel en niet kan tijdens de opvang. Afscheid nemen Het is belangrijk dat het kind op tijd wordt gebracht, zodat er geen stress is. Ouders moeten duidelijk tegen het kind zeggen dat ze gaan werken, dat het kind bij de gastouder mag spelen en dat zij het kind later weer op komen halen. Samen met het kind kun je de ouder uitzwaaien. Als een afscheid te lang duurt of de ouders zich schuldig voelen, wordt het afscheid nemen voor een kind moeilijker gemaakt. Het is heel natuurlijk als een kind de eerste keren bij het afscheid nemen moet huilen. Je stelt het kind dan gerust en gaat even iets leuks doen. Soms komt er in een later stadium een periode dat het kind moeite heeft met het nemen van afscheid. Met de juiste aandacht hiervoor van de zowel de ouders als de gastouder, gaat deze periode gewoon weer voorbij. Je kunt gewoon eerlijk verslag doen bij de ouders over moeilijkheden rondom het afscheid nemen. Ophalen Als het gastkind opgehaald wordt, kan er verwarring ontstaan over wie de autoriteit is. Tenzij anders afgesproken, hebben ouders het dan weer voor het zeggen. Aan het kind wordt hierover duidelijkheid gegeven. Bij het ophalen wordt de dag kort doorgepraat met de ouders. Belangrijke dingen, over bijvoorbeeld voeding, slaapgedrag en leuke uitspraken, kunnen al vermeld staan in het over- en- weerschrift. Meestal is de ophaaltijd tegen etenstijd, voor zowel de ouders van het gastkind als voor het gezin van de gastouder. Probeer het zo te organiseren dat de stress beperkt wordt. Pedagogisch beleidsplan Pagina 10 van 19
juni 2011
2.6 Diverse situaties Ziekte Als een kind zich niet lekker voelt, geef je het een plekje waar het rustig kan liggen. Je probeert in te schatten of het kind echt ziek aan het worden is. Wordt een kind echt ziek, dan worden de ouders gebeld en zorg je zo goed mogelijk voor het kind totdat het wordt opgehaald. Met de ouders is vooraf, tijdens de koppeling, afgesproken hoe ziek het kind moet zijn, voordat we de ouders vragen het kind op te halen.
Kinderen en huisdieren Huisdieren kunnen deel uitmaken van de opvang in een gezinssituatie. Dit wordt besproken tijdens de intake bij de gastouder. Als de gastouder van plan is een huisdier te gaan nemen, dan wordt dit doorgegeven aan het gastouderbureau. Niet alle huisdieren hebben dezelfde eigenschappen, maar in principe wordt een gastkind nooit alleen gelaten in een ruimte waar zich een hond of kat bevindt. Ook zijn er hygiënische voorzorgsmaatregelen ten aanzien van contact met bijvoorbeeld etensbakken of kattenbakken. Deze staan buiten bereik van jonge gastkinderen. Er wordt met de ouders tijdens de koppeling besproken wat het kind gewend is in de omgang met dieren en wat de wederzijdse visie hierop is. 2.7 En als de opvang moeizaam gaat? Ook in een gastgezin zal het niet elke dag vlekkeloos gaan. Dat hoort erbij. Elk kind zit wel eens niet lekker in z’n vel. Maar wat als dit regelmatig gebeurt? Natuurlijk bespreek je dit dan met de ouders. Herkennen ze dit gedrag ook? In welke situaties doet het zich voor? Weten zij wat de oorzaak van het gedrag is? Wat kan jij als gastouder er aan doen, zodat het kind zich weer goed gaat ontwikkelen? Het gastouderbureau kan hierbij ook betrokken worden. Een eerste hulpmiddel is het invullen van een observatieformulier om de zorgen in kaart te brengen. Heeft het te maken met de ontwikkeling van het kind, dan kan het protocol ontwikkelingsproblemen geraadpleegd worden. Als je als gastouder ernstig twijfelt aan de manier van opvoeden van de ouder, kan het protocol signaleren kindermishandeling erbij gepakt worden. Met elkaar, ouder(s), gastouder en de medewerkers van het gastouderbureau, gaan we aan de slag om de opvang en ontwikkeling van het kind zo goed mogelijk te laten verlopen. En hierbij staan de belangen van het kind steeds centraal.
Pedagogisch beleidsplan Pagina 11 van 19
juni 2011
3.
Ontwikkeling van kinderen
Ontwikkeling is iets wat in het eigen tempo en op de eigen manier van het kind plaatsvindt. Tijdens die ontwikkeling kunnen vaardigheden worden aangeleerd, waaraan het kind in die specifieke ontwikkelingsfase toe is. Ontwikkeling is een proces. Dit betekent dat er steeds een stap gemaakt moet worden en elke fase “doorleefd” moet worden . Ontwikkelingen dienen niet versneld te worden. Wel kun je activiteiten laten aansluiten bij de ontwikkelingsfase. Wanneer kinderen zelf met taal en praten bezig zijn, is het leuk om allerlei taalspelletjes met hen te gaan doen. Ook kunnen de omstandigheden zo gunstig mogelijk gemaakt worden, zodat kinderen zich flink kunnen “bezighouden”met hun ontwikkeling. Kinderen ontwikkelen zich op verschillende gebieden. Hieronder volgen de verschillende gebieden. 3.1 Emotionele ontwikkeling Emotionele ontwikkeling is in feite de ontwikkeling van het gevoelsleven. Elk kind heeft gedurende zijn ontwikkeling te maken met verschillende emoties: Verdriet, boos, tevreden, pijn, drift, geluk, plezier. Emoties zijn subjectieve ervaringen die in je lichaam een reactie opwekken. Voor kinderen is het heel belangrijk dat zij zich vanaf het allereerste begin, dus vanaf het moment dat ze geboren worden (en misschien zelfs al daarvoor) veilig voelen. Kinderen moeten leren met hun emoties om te gaan, zij moeten leren om hun gevoelens tot uitdrukking te brengen/onder woorden te brengen. Door het benoemen van zijn gevoelens leert het kind meer vat op zijn emoties te krijgen. Dit kan door middel van woorden, maar ook door een spel. Biedt het kind dus situaties en spelmogelijkheden aan waarin ze kunnen praten over emoties, bijvoorbeeld door het voorlezen van boekjes of het spelen van poppenkast. Naarmate kinderen ouder worden (vanaf een jaar of 4) en steeds beter gaan praten, kunnen zij hun emoties d.m.v. de taal beter onder woorden brengen, waardoor zij ook weer beter worden begrepen. Wat kunnen gastouders doen? Verschoningsmomenten zijn ideale momenten om baby’s individuele aandacht te geven en te koesteren. Kinderen moeten de gelegenheid hebben om te mogen schreeuwen, stampen, lekker giechelen, of “gek” doen. Kinderen moeten aangemoedigd worden “enge” dingen binnen veilige grenzen uit te proberen. Het is belangrijk dat gastouders zelf emotie kunnen tonen, die bewust hanteren en dit ook ter sprake brengen. Het moet mogelijk zijn om bijv. een eigen knuffel van kinderen mee te nemen. 3.2 Lichamelijke ontwikkeling Elk kind ontwikkelt zijn lichamelijke mogelijkheden in zijn eigen tempo. Kinderen hebben van nature een drang tot bewegen, hier kan dus gebruik worden gemaakt van het aanleren van speciale vaardigheden. De lichamelijke ontwikkeling is belangrijk voor het verkrijgen van behendigheid. Het geeft kinderen zelfvertrouwen en zelfstandigheid. Dit gebeurt als kinderen voldoende ruimte krijgen voor motorisch spel. Zo leren zij afstand en snelheid inschatten; dat is belangrijk om bijvoorbeeld veilig aan het verkeer deel te nemen. Ook het ruimtelijk inzicht wordt hierdoor vergroot. Dit is een belangrijke basis voor de verstandelijke ontwikkeling. Bij de lichamelijke ontwikkeling wordt een onderscheid gemaakt tussen de grove en fijne motoriek. Grove motoriek: daarbij wordt het hele lichaam gebruikt. Dit gebeurt met kruipen, lopen, rennen, fietsen, klimmen en stoeien . Fijne motoriek: dit zijn bewegingen als grijpen en vasthouden. Dit gebeurt met tekenen en verven, veters strikken, rits dicht doen, opstapelen, kleine dingetjes met vingers oppakken, ergens iets in stoppen en er weer uit halen. De motorische ontwikkeling van baby’s wordt in de eerste levensmaanden vooral door reflexen beheerst. Langzamerhand worden de bewegingen van de baby meer doelbewust. Pedagogisch beleidsplan Pagina 12 van 19
juni 2011
Wat kunnen gastouders doen? Grove motoriek: Kinderen bewegingsvrijheid geven en toestaan dat ze lawaai maken. Kinderen in principe elke dag buiten laten spelen. Gelegenheid bieden wilde en drukke spelletjes te doen, maar kinderen ook stimuleren bezig te zijn met lichamelijke beheersing als balancering, op tenen lopen, hinkelen en sluipen. Fijne motoriek: Kinderen in de gelegenheid stellen om te spelen met zand, klei en water. Kinderen stimuleren om dagelijkse activiteiten als aankleden en brood smeren zelf te doen. Kinderen de mogelijkheid geven te scheuren, knippen, tekenen, plakken etc. 3.3 Sociale ontwikkeling Elk kind heeft behoefte aan sociale contacten. Zo is voor een baby het geluid van de menselijke stem en het zien van een gezicht zeer boeiend. Hierdoor wordt de sociale ontwikkeling gestimuleerd. Kleine kinderen spelen nog naast elkaar, terwijl oudere kinderen juist met elkaar spelen. Een goede manier om dit te stimuleren is het spelen van gezelschapsspelletjes, het spelen met poppen of met andere kinderen. Een kind moet leren rekening te houden met anderen, op zijn beurt te wachten en samen dingen te doen. Kinderen leren om voor elkaar op te komen, elkaar te troosten en hebben onderonsjes. Het is ook heel belangrijk dat kinderen leren elkaar de ruimte te geven om iets alleen te doen en rekening te houden met de stemming van de ander. Wat kunnen gastouders doen? Gastouders kunnen kinderen aanmoedigen samen te spelen en te werken. In geval van onenigheid als volwassene niet te snel ingrijpen, maar kinderen zelf laten zoeken naar een oplossing. Kinderen zoveel mogelijk betrekken bij het maken van plannen en afspraken. Dit met het doel om hen te leren naar vermogen mede verantwoordelijk te zijn voor de uitvoering daarvan. Aan kinderen uitleggen dat iedereen verschillend is en daarin geaccepteerd en gewaardeerd moet worden. 3.4 Verstandelijke (cognitieve) ontwikkeling, taal en denken Ieder kind ontwikkelt zijn verstandelijke mogelijkheden in zijn eigen tempo. Verstandelijke ontwikkeling is een ontwikkelingsaspect dat niet op zichzelf staan. De motorische, sociale, emotionele en zintuiglijke ontwikkeling vormen de basis waarop deze ontwikkeling wordt voortgezet. Onder verstandelijke ontwikkeling wordt verstaan: het kunnen onderscheiden en herkennen van voorwerpen en eigenschappen en het kunnen leggen van verbanden. Het stimuleren van de ontwikkeling door spelmateriaal is belangrijk. Hierbij kun je denken aan puzzels in verschillende moeilijkheidsgraden, boekjes, denkspelletjes en bouw- en contructiemateriaal. Een baby vindt het leuk om naar een volwassene te luisteren en reageert door geluidjes terug te maken. Hij leert de eerste klanken na te bootsen en gaat begrijpen wat er wordt gezegd. Een peuter leert steeds meer woorden. De non-verbale woordenschat wordt omgezet in een verbale. Boekjes lezen en liedjes zingen stimuleert de taalontwikkeling. Een peuter gaat in boeken verhalen zien en en begrijpen en krijgt steeds beter begrip voor de abstracte taal. Bij de verstandelijke ontwikkeling hoort het leren concentreren Belangrijk is het leren zien van oorzaak en gevolg en de ontwikkeling van het geheugen. Als kinderen de gelegenheid krijgen hun eigen vindingrijkheid uit te proberen in het vinden van oplossingen, zullen zij vertrouwen krijgen in zichzelf.
Pedagogisch beleidsplan Pagina 13 van 19
juni 2011
Wat kunnen gastouders doen? Kinderen betrekken bij het zoeken naar oplossingen. Duidelijk en niet te snel praten en een taalgebruik hebben dat past bij hun ontwikkelingsniveau, kinderen in correcte taal aanspreken Kinderen door het binnen- en buitenspelen maten, afstanden en snelheid laten ervaren. 3.5 Seksuele ontwikkeling Seksualiteit is het door toenemende verkenning en bewustwording van het lichaam zoeken naar lichamelijk welbevinden. Bij jonge kinderen maakt deze zoektocht nog deel uit van het totaal ontdekken van zichzelf en de wereld.; de nadruk ligt op lichamelijkheid. Vanaf ongeveer de puberteit wordt deze verwevenheid minder en komt de nadruk meer op het “relationele”van de lichamelijkheid: seksualiteit die meer in combinatie met een ander beleefd wordt. Baby’s’ beleven de wereld vooral met hun lichaam, met al hun zintuigen. Peuters trainen hun spieren bij het zindelijk worden. Daarmee worden ook de geslachtsorganen gevoeliger en daarmee interessanter. Bij elkaar ontdekken de kinderen verschillen tussen jongens en meisjes door bloot-, fantasie- en imitatiespelletjes. Seksuele opvoeding is nauw verweven met de eigen houding van de opvoeder ten aanzien van seksualiteit en zijn/haar achtergrond, zijn/haar cultuur, geloofsovertuiging etc. De gastouder zal met de ouders moeten overleggen om een aanvaardbaar gemiddelde te vinden. Wat staan we toe en wat niet meer? Er zijn meerdere manieren van seksuele opvoeding. Wat kunnen gastouders doen? Belangrijk is dat gastouders vanuit eigen overwegingen (ethisch, sociaal, hygienisch) grenzen kunnen en moeten stellen aan wat zij acceptabel vinden. Bovendien moet er op worden gelet dat kinderen elkaar in het spel geen pijn doen of schade toebrengen en nooit gedwongen worden iets te doen wat de ander niet wil. De gastouders gaat in op signalen van baby’s; een baby kan geaaid, geknuffeld en gekieteld worden. Peuters en kleuters worden toegestaan hun eigen lichaam te onderzoeken. 3.6 Zintuiglijke ontwikkeling Baby’’s leren in eerste instantie de wereld om zich heen via hun zintuigen kennen. Vooral de tastzin is sterk ontwikkeld. Zij hebben grote behoefte aan aanraking, huidcontact, opgepakt worden, gewiegd worden etc. Ook het gehoor van baby’s is al vroeg goed ontwikkeld. Baby’s en jonge peuters onderzoeken alles door het in de mond te stoppen. Langzamerhand wordt dit minder en gaan ze alles meer met de hand en vingers onderzoeken. Ze zijn vaak erg geboeid door het voelen van verschillende materialen. Bijv. zacht, ruw, zand, water, het kreukelen van papier etc. Bij oudere peuters gaat lichaamstaal steeds meer over in actief taalgebruik. Jongere schoolkinderen zitten in een overgangsfase. Enerzijds hebben ze nog veel behoefte aan lichaamscontact, anderzijds wordt hun taalgebruik steeds beter en zijn ze in toenemende mate in staat om situaties te bespreken en bijv. ruzie uit te praten . Wat kunnen gastouders doen? Baby’s verschillende mogelijkheden aanbieden voor de ontwikkeling van de zintuigen, zoals een activitycenter en knuffelspeelgoed. Creatief zijn met spelletjes en spelmateriaal en daarmee prikkels aan kinderen geven om zintuigen te ontwikkelen.
Pedagogisch beleidsplan Pagina 14 van 19
juni 2011
Deel C: Bijlage 1: SELECTIE CRITERIA GASTOUDER Een gastouder moet voldoen aan alle eisen die door de Wet Kinderopvang zijn gesteld. Algemene eisen aan de gastouder: De gastouder is achttien jaar of ouder. De gastouder beschikt over een diploma MBO-2 Helpende (Zorg en) Welzijn of een daaraan gelijkgesteld diploma. * De gastouder beschikt over een geregistreerd en geldig EHBO-certificaat gericht op kinderen. Het ministerie van SZW wijst de certificaten aan die voldoen aan alle eisen. De gastouder beschikt over een Verklaring Omtrent Gedrag. Ook huisgenoten van achttien jaar en ouder beschikken over een Verklaring Omtrent Gedrag. De gastouder kan zich legitimeren met een geldig identiteitsbewijs, paspoort of rijbewijs waarop het BSN staat. Aanvullende eisen aan de gastouder: De gastouder is telefonisch bereikbaar tijdens de opvang. De eigen kinderen van de gastouder staan niet onder toezicht. De gastouder is niet uit het ouderlijk gezag ontheven of ontzet. Dit wordt door de GGD-inspecteur gecontroleerd. Als de ondertoezichtstelling of ontheffing na registratie plaatsvindt, kan dit leiden tot verwijdering uit het LRK. De gastouder spreekt Nederlands tijdens de opvang; een andere Nederlandse streektaal mag ook. De gastouder is bekend met de inhoud van het pedagogisch beleidsplan van het gastouderbureau en handelt ernaar. De gastouder kent de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid en de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en handelt ernaar. Gastouderbureau Kwest hanteert daarnaast ook eigen selectiecriteria voor gastouders. I a. b. c. d. e. f. g. h. i. j.
Algemeen: Lichamelijk voldoende gezond zijn. Goede communicatieve vaardigheden hebben. Geestelijk evenwichtig zijn. Nooit lichamelijk straffen. Beschikken over organisatietalent. Een open en flexibele instelling hebben. In staat zijn continuïteit en stabiliteit te bieden. Regelmatig en gedurende minimaal een half jaar beschikbaar zijn voor opvang. In bezit zijn van een AVP-verzekering + inzittenden verzekering bij autogebruik. Niet discrimineren en de gedragscode van Kwest ‘jij bent oké’ naleven.
II a. b.
Motivatie: Positief staan tegenover kinderopvang. Graag met kinderen omgaan.
III a. b. c. d. e.
Pedagogische kwaliteiten van de gastouder: Ervaring hebben met en/of kennis hebben van de ontwikkeling van kinderen Aandacht hebben voor en inzicht hebben in de individualiteit van het kind. In staat zijn tot het geven van warmte en geborgenheid aan de gastkinderen. In staat zijn tot het stimuleren van een kind in zijn of haar eigen ontwikkeling. De gastouder onderschrijft de pedagogische visie van het gastouderbureau en laat deze tot uitdrukking komen in haar handelen. Pedagogisch beleidsplan juni 2011 Pagina 15 van 19
f.
In staat zijn de aandacht en zorg te verdelen over meerdere kinderen. Extra aandacht hebben voor de eigenheid van ieder kind.
IV a. b. c. d.
Houding van de gastouder ten opzichte van de vraagouder: Zich kunnen inleven in de situatie van de ouders. Bereidheid tot samenwerking met de ouders. In staat zijn tot het maken en naleven van duidelijke afspraken met de ouders. In staat zijn tot overleg over de opvang en verzorging van het gastkind, rekening houdend met specifieke wensen van de ouders. In staat zijn eventuele problemen bespreekbaar te maken. Respecteren van privacygevoelige gegevens en geen informatie door spelen aan derden.
e. f. V a. b. c.
Houding van de gastouder ten opzichte van het gastouderbureau: Bereidheid tot samenwerking met het gastouderbureau. Bereidheid tot het accepteren van begeleiding van het gastouderbureau. Bereidheid tot het bijwonen van evt. introductiebijeenkomsten, speelochtenden en / of thema- bijeenkomsten.
VI a. b.
Gezin van de gastouder: De huisgenoten moeten positief staan tegenover de opvang van gastkinderen. De volwassen huisgenoten moeten een verklaring omtrent gedrag kunnen overleggen. Uitgezonderd noodgevallen, laat de gastouder de zorg voor de aan haar toevertrouwde kinderen niet over aan anderen, ook niet aan huisgenoten. De huisgenoten moeten op de hoogte zijn van de uitkomsten van de risicoinventarisatie.
c. d.
Eisen aan de opvanglocatie, zoals benoemd in de toetsingskaders van GGD: a.
-
de
Het maximum aantal kinderen dat tegelijk mag worden opgevangen, wordt niet overschreden. Het aantal kinderen dat tegelijk mag worden opgevangen, hangt af van hun leeftijd. De eigen kinderen van de gastouder tot tien jaar tellen mee als zij aanwezig zijn tijdens de opvang. Vriendjes tot tien jaar die tijdens de opvang aanwezig zijn, tellen ook mee. Het maximum aantal kinderen dat tegelijk aanwezig mag zijn: Zes kinderen in de leeftijd van nul tot dertien jaar, inclusief eigen kinderen tot tien jaar. Maximaal twee kinderen van nul jaar. Vijf kinderen wanneer allen jonger zijn dan vier jaar, inclusief eigen kinderen tot vier jaar. Maximaal twee kinderen van nul jaar. Vier kinderen van nul en een jaar oud, waarvan maximaal twee van nul jaar, inclusief eigen kinderen van deze leeftijd. De gastouder moet zich in ieder geval houden aan deze wettelijke eisen, maar het gastouderbureau kan nog aanvullende eisen stellen aan het aantal kinderen dat mag worden opgevangen. Het gastouderbureau geeft bij de aanmelding van de voorziening van gastouderopvang het aantal kindplaatsen op. De GGDinspecteur controleert of de gastouder zich houdt aan het opgegeven aantal kindplaatsen.
Pedagogisch beleidsplan Pagina 16 van 19
juni 2011
b.
Er is een aparte slaapruimte voor kinderen jonger dan 1,5 jaar. Dat kan ook door in de slaapkamer van de gastouder of in die van de kinderen van de gastouder extra bedjes te plaatsen. Deze slaapruimte is afgestemd op het aantal kinderen en de leeftijd van de kinderen.
c.
Er is voldoende speelruimte binnen en buiten. De opvanglocatie biedt voor alle kinderen voldoende speelruimte, zowel binnen als buiten. De hoeveelheid ruimte hangt af van het aantal en de leeftijd van de kinderen die tegelijk worden opgevangen. Hierbij wordt rekening gehouden met de eigen kinderen van de gastouder.
d.
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid. Elke gastouder is verplicht jaarlijks een risico-inventarisatie uit te voeren, samen met een bemiddelingsmedewerker van het gastouderbureau. De risicoinventarisatie gaat uit van het aantal kinderen dat wordt opgevangen en hun leeftijd en is gereed op het moment dat de opvang start. Het gastouder bureau stelt op basis van de geconstateerde risico’s een plan van aanpak op dat beschrijft hoe de risico’s worden vermeden of zullen worden opgelost. De gastouder handelt hiernaar. De gastouder informeert huisgenoten van achttien jaar en ouder over de risico’s en de maatregelen uit het plan van aanpak. Op de opvanglocatie is een exemplaar aanwezig, voorzien van originele handtekening van de bemiddelingsmedewerker en de gastouder.
e.
Ongevallenregistratie en meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Het is onvermijdelijk dat kinderen zich soms bezeren. De gastouder is verplicht alle ongevallen te registreren. De ongevallenregistratie moet inzichtelijk zijn voor de GGD inspectie en bevat de aard en plaats van het ongeval, de leeftijd van het kind, de datum van het ongeval en een overzicht van maatregelen die zijn getroffen om herhaling te voorkomen. Op het opvangadres is de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling aanwezig dat het gastouderbureau heeft opgesteld. De gastouder kent de inhoud van de meldcode en handelt er aantoonbaar naar.
f
Bij opvang van vier of meer kinderen is een achterwacht beschikbaar. Als een gastouder vier of meer kinderen tegelijkertijd opvangt, inclusief de eigen kinderen, moet een achterwacht beschikbaar zijn. Deze achterwacht is telefonisch bereikbaar tijdens de opvangtijden en kan binnen vijftien minuten aanwezig zijn op de opvanglocatie. De achterwacht is achttien jaar of ouder, maar heeft geen diploma of VOG nodig. De gastouder kan bij de inspectie door de GGD aantonen wie de achterwacht is.
g.
De opvanglocatie is altijd volledig rookvrij.
h.
De locatie is voorzien van voldoende goed functionerende rookmelders. Voor een optimale veiligheid zijn voldoende werkende rookmelders verplicht op de opvanglocatie. In ruimtes die als vluchtweg gebruikt worden, hangt een rookmelder. Indien de opvangruimte alleen verlaten kan worden via een andere ruimte, dient daarin ook een rookmelder aanwezig te zijn.
Pedagogisch beleidsplan Pagina 17 van 19
juni 2011
Bijlage 2: regels gastouderbureau Kwest Het gastouderbureau heeft aanvullend nog een aantal regels m.b.t. de opvang opgesteld, te weten: a.
Er moeten voldoende hygiënische normen worden gehanteerd, volgens het hygiëne protocol.
b.
De gastouder zal huisdieren slechts onder toezicht bij de gastkinderen toelaten indien deze vertrouwd zijn met kinderen. Kinderen worden niet alleen gelaten met huisdieren.
c.
De gastouder zorgt voor gezonde voeding en tussendoortjes.
d.
De gastkinderen krijgen op tijd eten en drinken en worden op tijd verschoond.
e.
Indien het gastkind, om wat voor reden dan ook, plotseling niet komt, of onaangekondigd eerder wordt opgehaald, word die dag het aantal afgesproken uren doorbetaald.
f.
Indien de ouder met zwangerschapsverlof gaat, i.v.m. de geboorte van het volgende kind, wordt in overleg getracht de opvang van het oudste kind voort te zetten. Dit i.v.m. de continuïteit van de opvang en de vertrouwdheid van het kind met het gastgezin.
g.
Ouder en gastouder dienen elkaar en het gastouderbureau op de hoogte te houden van eventuele wijzigingen. Bij opzegging na de proefperiode geldt een opzegtermijn van één maand.
Pedagogisch beleidsplan Pagina 18 van 19
juni 2011
Bijlage 3:
GEDRAGSCODE
JIJ BENT OKÉ KLEIN ZIJN IS OKÉ
SPROETEN ZIJN OKÉ
BANG ZIJN IS OKÉ
DIK ZIJN IS OKÉ
EEN ANDERE KLEUR HEBBEN IS OKÉ SAMEN DELEN IS OKÉ
HUILEN IS OKÉ
IETS NIEUWS UITPROBEREN IS OKÉ
EEN MUIS ALS VRIENDJE HEBBEN IS OKÉ LANG ZIJN IS OKÉ
TWEE VERSCHILLENDE SOKKEN DRAGEN IS OKÉ DROMEN DAT JE EEN STER BENT IS OKÉ
Bij stichting Kwest gaan we respectvol met elkaar, de kinderen, ouders en bezoekers om. We maken geen onderscheid naar uiterlijk, sekse, leeftijd, geloof of idealen. Bij stichting Kwest wordt niet gepest! Agressief gedrag en seksuele intimidatie worden niet geaccepteerd. Dit geldt niet alleen voor alle medewerkers van stichting Kwest werkt, maar ook voor onze klanten en bezoekers.
Pedagogisch beleidsplan Pagina 19 van 19
juni 2011