DEEL 3 Bijlagen (wettelijk verplichte)
Inhoudsopgave Arbeidsongevallen registratie.............................................................................................. 3 Incidentenregistratie van agressie en geweld................................................................. 12 Bespreekbaar maken van incidenten bij leerlingen en personeel ............................. 15 Melding (dreigen met) agressie en/of geweld (verbaal en fysiek) of seksuele intimidatie ............................................................................................................................. 16 Gedragscode Onderwijsgroep Amersfoort ..................................................................... 20 Gedragscode voor ouders ................................................................................................... 24 Voorbeeld gedragsregels voor leerlingen........................................................................ 26 Computer/internet-protocol voor leerlingen .................................................................. 30 Anti-pestbeleid ..................................................................................................................... 31 Stappenplan conflicten tussen leerlingen ....................................................................... 33 Stappenplan conflicten tussen personeelsleden ............................................................ 34 Protocol schorsing en verwijdering .................................................................................. 35 Schorsing en verwijdering van een leerling, voorbeeldbrieven aan leerling en ouders ..................................................................................................................................... 38 Wettelijke eisen toelating, schorsing en verwijdering van leerlingen ...................... 42 Beschrijving fysieke interventie ....................................................................................... 47 Opvang leerlingen bij ernstige incidenten ..................................................................... 50 Opvang personeel bij ernstige incidenten ...................................................................... 53 Stappenplan schade ............................................................................................................. 56 Stappenplan strafbare feiten .............................................................................................. 58
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
2
Arbeidsongevallen registratie Deze -
bestaat uit drie delen: Informatie over het registreren en melden van arbeidsongevallen Een ongevallenregistratieformulier voor intern gebruik Een ongevallenregistratieformulier voor het doen van meldingen aan de Arbeidsinspectie
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
3
Informatie registreren en melden van arbeidsongevallen Arbeidsongevallen zijn ongevallen tijdens het werk in en om de school en tijdens schoolactiviteiten buiten de school, zoals schoolkampen, excursies en schoolreisjes. Ongevallen die medewerkers krijgen tijdens het woon-werkverkeer vallen niet onder het begrip arbeidsongevallen. Ook ongevallen in de privé-sfeer zoals in de woning, tijdens het sporten en in vrije tijd vallen niet onder het begrip arbeidsongeval. Let op: ook arbeidsongevallen van stagiaires en uitzendkrachten moet het bevoegd gezag melden bij de Arbeidsinspectie. Meldplicht voor ernstige ongevallen Op basis van de Arbowet (art. 9) is het bevoegd gezag van de school verplicht om ernstig ongevallen te melden bij de Arbeidsinspectie. Onder ernstige ongevallen wordt verstaan: 1. Dodelijke ongevallen. 2. Ongevallen die leiden tot een opname in het ziekenhuis; het gaat hier m.n. om het woordje ‘opname’. Iemand op de polikliniek die in het gips wordt gezet en daarna naar huis mag wordt dus niet opgenomen. Een dergelijk ongeval hoeft dus niet gemeld te worden. Als de gebroken arm meteen geopereerd moet worden en de patiënt moet enkele dagen in het ziekenhuis blijven, dan moet dat ongeval wél gemeld worden. 3. Ongevallen met blijvend letsel; dit is vaak een lastige zaak want een in eerste opzicht niet-ernstig ongeval kan op den duur toch leiden tot blijvend letsel. Het bevoegd gezag dient ook ná verloop van een langere tijd (bijv. na enige maanden) toch een dergelijk ongeval te melden bij de Arbeidsinspectie.
Melding aan Arbeidsinspectie: direct telefonisch op dezelfde dag Een ongevalsmelding moet direct gedaan worden; d.w.z. het liefst per telefoon en nog dezelfde dag. Op het niet-melden van een ernstig ongeval staat een forse boete.
Registreren Verplichte ongevalsregistraties Het bevoegd gezag van de school is verplicht om bepaalde ongevallen te registreren in een lijst van ongevallen. Welke ongevallen moeten in elk geval (wettelijk gezien) geregistreerd worden? 1. Ongevallen die gemeld zijn aan de Arbeidsinspectie (dus: dodelijke ongevallen, ongevallen met blijvend letsel en ongevallen die leiden tot een ziekenhuisopname). Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
4
2. Ongevallen die geleid hebben tot een ziekteverzuim van méér dan drie werkdagen. Dit betekent dat als bijvoorbeeld de vakleerkracht gymnastiek zijn enkel verstuikt bij de gymnastiekles op maandagmiddag, en hierdoor dinsdag, woensdag en donderdag ziek thuis blijft, er nog geen sprake is van een ongeval dat geregistreerd moet worden. Pas als in het voorbeeld de leerkracht ook nog eens de vrijdag thuis blijft, dan is er pas sprake van een ongeval dat geregistreerd moet worden. We raden u aan om alle ongevallen, ook met een verzuim van minder dan vier werkdagen, te registreren. Bij ieder ongeval dient u tenminste aan te geven de datum en de aard van het ongeval. Voor het overige bent u vrij om een format te kiezen voor uw ongevalsregistratie. Indien u dit wenst kunt u overigens ook andere zaken opnemen, zoals het tijdstip van het ongeval, de plaats van het ongeval en de functionaris die bij het ongeval betrokken was zonder daarbij de naam van de functionaris te noemen. Registratie niet verplicht vanuit de wet, maar wel zinvol voor de school Allerlei andere ongevallen kun je natuurlijk ook in deze lijst opnemen, maar dat is wettelijk niet verplicht. De gedachte achter een ongevalsregistratie is natuurlijk dat je als bevoegd gezag een beter overzicht hebt van de risico’s in de school. Bepaalde trends uit de ongevalsregistratie moeten leiden tot verbeteringen van de werkplek of de werkplekomgeving. Vanuit het oogpunt van veiligheid op de school is het registreren van ongevallen waarbij leerlingen betrokken zijn natuurlijk ook van belang.
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
5
Samenvatting wettelijke verplichtingen m.b.t. het melden en registreren van ongevallen: Gevolg ongeval Melden aan de Registreren in een Arbeidsinspectie? ongevallenlijst? 1. Behandeling in ziekenhuis (bijv. afdeling Spoedeisende Hulp)
Nee
Nee
2. EHBO-behandeling op plaats van ongeval
Nee
Nee
3. Opname in een ziekenhuis
Ja
Ja
4. Blijvend letsel
Ja
Ja
5. Dodelijk ongeval
Ja
Ja
6. Ziekteverzuim van minder dan vier werkdagen
Nee
Nee
7. Ziekteverzuim van meer dan drie werkdagen
Nee
Ja
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
6
Ongevallenregistratieformulier Medewerkers (intern gebruik) Naam getroffene:…………………………………………….….………………
Adres: ………………………………………………………………………....
Postcode en plaats: ………….……………………………………...…………. Getroffene is: Werknemer / stagiair / uitzendkracht / anders namelijk * ……………………………………….. Plaats van het ongeval: ………………………………………………........… Datum en tijdstip ongeval: .………………………………………….............
Afhandeling: 1. politie ingeschakeld/aangifte gedaan:
ja / nee*
2. melding Arbeidsinspectie, datum ……............. 3. psychische opvang/nazorg:
ja / nee*
Korte beschrijving van het ongeval: …………………………………………………………………. …………………………………………………………………. …………………………………………………………………. …………………………………………………………………. Oorzaken van het ongeval: 1. …………................................................................................. 2. …………................................................................................. 3. …….................................................................................……
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
7
Welke acties worden ondernomen om herhaling van zo’n ongeval in te voorkomen ……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………… ………………………………………………………………………. * Doorhalen wat niet van toepassing is. Plaats…………………………………
Datum……………………………….
Naam………………………………….
Handtekening………………………..
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
8
Ongevallenmeldingsformulier arbeidsinspectie
1. Werkgever (bevoegd gezag) Naam: ………………………………………………………………………………………………… ……….. Adres:…………………………………………………………………………………………… ……………... (geen Postbusnummer) Postcode en plaats:…………………………………………………………………………………………… Registratienummer Kamer van Koophandel:………………………………………………………………. (voor zover van toepassing) Aantal werkzame personen:…………………………………………………………………………………. Naam melder:………………………………………………………………………………………… ………. Telefoon:……………………………………………………………………………………… ………………. 2. Getroffene(n) Naam: ………………………………………………………………………………………………… ……….. Adres:…………………………………………………………………………………………… ……………... Postcode en woonplaats:…………………………………………………………………………………….. Geboortedatum en geslacht:………………………………………………………………………………… Nationaliteit:…………………………………………………………………………………… ……………… De getroffene is: werknemer/stagiair/uitzendkracht/leerling/student/overig
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
*
9
Datum indiensttreding:………………………………………………………………………………… …….. Soort letsel:…………………………………………………………………………………………… ………. Plaats van het letsel:…………………………………………………………………………………………. Noodzaak ziekenhuisopname: Dodelijke afloop:
ja/nee*
ja/nee*
Vermoedelijke verzuimduur:………………………………………………………………………………….
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
10
3. Omstandigheden van het ongeval Plaats van het ongeval:……………………………………………………………………………………….
Naam school:………………………………………………………………………………………… ……….. Adres:…………………………………………………………………………………………… ……………... Postcode en plaats:…………………………………………………………………………………………… Datum en tijdstip ongeval:…………………………………………………………………………………… Direct voorafgaand aan het ongeval door getroffene verrichte werkzaamheden:……………………... Aard van het ongeval:………………………………………………………………………………………… Eventueel betrokken arbeidsmiddelen of stoffen:………………………………………………………….
* Doorhalen wat niet van toepassing is
Plaats:…………………………… Datum:…………… Handtekening aanmelder:……………………….
Telefoonnummers en adressen voor melding van arbeidsongevallen
Melden ernstige arbeidsongevallen: 0800 2700000 (ook buiten kantooruren) Postbus 820 3500 AV Utrecht Digitale formulieren en meer info: www.arbeidsinspectie.nl
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
11
Incidentenregistratie van agressie en geweld Alle ernstige incidenten worden geregistreerd middels een incidentenregistratieformulier. De locatiedirecteur is hiervoor verantwoordelijk op Mulock Houwer en De Sprong. Hij/zij bespreekt regelmatig de geregistreerde incidenten met de algemeen directeur, maakt beleidsvoorstellen om de veiligheid te verbeteren en voert deze uit. Op de volgende bladzijde bevindt zich het registratieformulier.
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
12
Naam getroffene: ………………………………………………………………….….……………… Adres: ………………………………………………………………………………….….…………… Postcode en plaats: ……………………………….………………………………………...……… Getroffene is: Werknemer / stagiair / leerling / ouder / anders namelijk * .…………..…….…. Plaats van het incident: ……………………………………………………………………….…… Datum en tijdstip incident: ………………………..………………………………………….…... Vorm van agressie / geweld: fysiek nl:……………………………….………….……………………… verbaal nl: ………………………………………….……………………... dreigen nl: ………………………………………….……………………... vernielzucht nl: ………………………………………….……………………... diefstal nl: ……………………………….………………………………… seksuele intimidatie nl. ……………………………….…………………..……………. anders nl: ……………………………….………………………………… Behandeling: géén behandeling in ziekenhuis / spoedeisende hulp* opname in ziekenhuis ziekteverzuim / leerverzuim anders nl: …………………………………………………………………………… Schade: Kosten: materieel nl: …………………………….. € …………………….. fysiek letsel nl: …………………………….. € …………………….. psych. letsel nl: …………………………….. € …………………….. anders nl: …………………………….. € …………………….. Afhandeling: politie ingeschakeld melding arbeidsinspectie psychische opvang
aangifte gedaan: ja / nee* ernstig ongeval**: ja / nee* nazorg: ja / nee*
* Doorhalen wat niet van toepassing is. ** Indien ja, ongevallenmeldingsformulier Arbeidsinspectie invullen en opsturen,verplicht! Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
13
Korte beschrijving van het incident: ………………………………………………………………………………………………………….. .............................................................................................…............................................….. ............................................................................................…................................................... ...............................................................................................……............................................ .....................................................................................................…......................................... .…............................................................................................................................................. ….............................................................................................................................................. …….……………………………………………………………………………………………………. ....….......................................................................................................................................... ......…........................................................................................................................................
Suggesties voor verdere afhandeling: ................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................ …………………………………………………………………………………………………………
Suggesties voor preventie in de toekomst: ................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................ ………………………………………………………………………………………………………….
Plaats…………………………………
Datum……………………………….
Naam………………………………….
Handtekening………………………
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
14
Bespreekbaar maken van incidenten bij leerlingen en personeel Leerlingen Voor de verwerking van een incident is het belangrijk dat leerlingen hun ervaringen en gevoelens en gedachten erover met anderen delen. Het doel van een gesprek over incidenten is leren praten over vervelende ervaringen en de gedachten en gevoelens daarbij, en leren luisteren naar verhalen van anderen. Daarnaast kan een gesprek over incidenten voorkomen dat de betrokken leerling extra emotionele schade oploopt. Met de bespreking van incidenten wordt beoogd het gevoel van veiligheid op school te verbeteren door bewustwording en het formuleren van concrete verbetervoorstellen of veiligheidsmaatregelen. Incidenten worden door leerlingen besproken tijdens een (groeps)gesprek. Er is een gespreksleider die het gesprek leidt. Daarnaast gelden er een aantal spelregels zoals dat iedereen zijn eigen verhaal vertelt, persoonlijke informatie binnen de groep blijft, leerlingen elkaar niet in de rede mogen vallen en ook dat ze geen afbrekende kritiek mogen geven. In de praktijk van het voeren van deze gesprekken, worden leerlingen tevens enkele belangrijke gespreksvaardigheden bijgebracht. Een gesprek over incidenten wordt afgerond met een plan van aanpak voor het verbeteren van de veiligheid op school of met een plan van aanpak voor het verbeteren van de hulp die kan worden gegeven door medeleerlingen, docenten en het thuisfront. Personeel Voor de verwerking van een incident is het belangrijk dat personeelsleden hun ervaringen, gevoelens en gedachten erover met anderen delen. Het doel van een gesprek over incidenten is het bespreekbaar maken van eigen ervaringen met geweld, agressie, seksuele intimidatie en andere incidenten. Er wordt gewerkt aan het onder woorden brengen van gedachten en gevoelens, aan het luisteren naar verhalen van anderen over incidenten tijdens het werk en aan het geven en ontvangen van begrip. Daarnaast kan een gesprek over incidenten voorkomen dat het betrokken personeelslid extra emotionele schade oploopt en dat een vergelijkbaar incident nog eens plaatsvindt. Met de bespreking van incidenten wordt beoogd het gevoel van veiligheid op school te verbeteren door bewustwording en het formuleren van concrete verbetervoorstellen of veiligheidsmaatregelen. Incidenten worden door personeelsleden besproken tijdens een teamgericht overleg. Een collega wordt benoemd tot gespreksleider, wanneer nodig wordt een extern iemand gespreksleider. Daarnaast geldt er een aantal spelregels zoals dat iedereen zijn eigen verhaal vertelt, persoonlijke informatie binnen de groep blijft, personeelsleden vrij moeten kunnen spreken, elkaar niet in de rede mogen vallen en ook geen afbrekende kritiek mogen geven. Er wordt tevens gewerkt aan praktische gespreks- en luistervaardigheden. Een gesprek over incidenten kan worden afgerond met een plan van aanpak voor het verbeteren van collegiale steun of met een plan van aanpak voor het verbeteren van de veiligheid van het werk op school.
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
15
Melding (dreigen met) agressie en/of geweld (verbaal en fysiek) of seksuele intimidatie Uitgangspunt is dat op het schoolterrein en binnen de schoolpoorten iedere vorm van verbaal en fysiek geweld/agressie en seksuele intimidatie, door ouders, personeel, leerlingen, vrijwilligers, stagiaires, e.d. niet getolereerd wordt. Hieronder worden tevens verstaan aanhoudend pesten, diefstal, vernieling, vuurwerkbezit en/of wapenbezit. Geweld door personeel richting leerling Fysiek geweld als straf door de leerkracht wordt niet getolereerd. Mocht het toch voorkomen dat een lid van het personeel bijvoorbeeld op grond van een emotionele reactie de leerling een corrigerende tik geeft, dan deelt de leerkracht dit onmiddellijk mee aan de directie. Verder neemt de leerkracht in overleg met de directie zo snel mogelijk contact op met de ouders om het gebeurde te melden en uit te leggen. Als de ouders van de leerling een klacht indienen bij de directie wordt er een gesprek georganiseerd tussen de ouders en de directie. De directie houdt van elk voorval een dossier bij. Let wel: ondanks het feit dat valt uit te leggen dat er sprake was van een emotionele reactie, houden ouders het recht aangifte te doen bij de politie en gebruik te maken van de officiële klachtenprocedure. (Dreigen met) geweld e.d. door lid personeel Het slachtoffer meldt het incident bij de directie; Personeelslid wordt door de directie onmiddellijk uitgenodigd voor een gesprek; De ernst van het voorval wordt door de directie gewogen en besproken met betrokkenen; Ingeval van daadwerkelijk fysiek geweld of seksuele intimidatie wordt door de directie onmiddellijk melding gedaan bij het bestuur, dat vervolgens samen met de directie bepaalt of, en zo ja welke, maatregelen worden genomen. De directie houdt van elk voorval een dossier bij. Indien er maatregelen door het bestuur worden genomen wordt dit schriftelijk kenbaar gemaakt aan het betrokken personeelslid. In de brief wordt ook melding gemaakt van mogelijke rechtspositionele maatregelen en de daaruit voortvloeiende gevolgen. De directie stelt – voorzover van toepassing – de direct leidinggevende op de hoogte van het voorval en van de afspraken die zijn gemaakt; Het bestuur zal alles in het werk stellen, dat er ingeval van wetsovertreding aangifte bij de politie wordt gedaan door (de ouders van) het slachtoffer. Ingeval van herhaling van bedreiging door het personeelslid wordt door de directie onmiddellijk melding gedaan bij het bestuur, dat vervolgens bepaalt of, en zo ja welke, rechtspositionele maatregelen worden genomen. (Dreigen met) geweld e.d. door leerlingen, ouders of derden Het slachtoffer meldt het incident bij de directie; De directie voert zo spoedig mogelijk een gesprek met betrokkene; De ernst van het voorval wordt door directie gewogen en besproken met betrokkenen; Door de directie wordt aan de agressor medegedeeld, dat er een brief volgt met daarin de mogelijk te nemen maatregelen. In de brief wordt ook melding gemaakt van mogelijke
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
16
maatregelen of dat aan het bestuur een voorstel zal worden gedaan om betrokkene van school te verwijderen, dan wel de toegang tot de school te ontzeggen. De directie stelt – voor zover van toepassing – de groepsleerkracht op de hoogte van het voorval en van de afspraken die zijn gemaakt. Ingeval van herhaling van bedreiging door de ouders e.d. wordt door de directie melding gedaan bij het bestuur, dat vervolgens bepaalt of, en zo ja welke, ordemaatregelen worden genomen. De directie beoordeelt samen met het bestuur of er een gesprek met de betreffende ouders e.d. dient plaats te vinden; Het bestuur doet altijd aangifte bij de politie ingeval van wetsovertreding.
Administratieve procedure naar aanleiding van melding De betrokken medewerker/leerling/ouder: vult (met of zonder hulp) het meldingsformulier in; geeft het formulier aan de directie. De directie: bewaakt het invullen van het meldingsformulier; parafeert het meldingsformulier en stuurt per omgaande een exemplaar naar de veiligheidscoördinator; meldt mondeling de schokkende gebeurtenis bij de bovenschoolse directie. directie kan – afgezien van de wettelijke verplichtingen ter zake – besluiten dat de arbeidsinspectie in wordt geschakeld. Melding bij de Arbeidsinspectie is wettelijk verplicht ingeval van een ernstig ongeval. (definitie ernstig ongeval: indien iemand lichamelijk en/of geestelijk schade aan de gezondheid heeft opgelopen die binnen 24 uur na het ongeval leidt tot opname in een ziekenhuis ter observatie of behandeling, dan wel naar redelijk oordeel blijvend zal zijn; Artikel 9 Arbowet). De veiligheidscoördinator (op Mulock Houwer en De Sprong meestal de locatiedirecteur): administreert elke melding Jaarlijks wordt er een verslag aangeboden aan de directie en de medezeggenschapsraad. Dit verslagverslag wordt besproken in het directieteam en de medezeggenschapsraad. Toelichting: Het meldingsformulier wordt om een aantal redenen ingevuld. • Voor de medewerker zelf om op een rijtje te zetten wat er is gebeurd. Het meldingsformulier komt o.a. terecht bij de directie. Op deze wijze worden zij geïnformeerd; • De informatie uit de formulieren wordt gebruikt om schokkende gebeurtenissen daar waar mogelijk tot een minimum te beperken en daar waar noodzakelijk de opvang te verbeteren. Alle schokkende gebeurtenissen worden – anoniem – in het jaarverslag opgenomen. Overzichten en analyses met informatie over het aantal, de frequentie, de aard en de omstandigheden waaronder de schokkende gebeurtenissen hebben plaatsgevonden, komen op deze wijze ter beschikking van directie, opvangteam en medezeggenschapsraad.
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
17
Protocol bij vermoeden seksueel misdrijf Sinds medio 1999 is er in de wet een meldplicht en aangifteplicht van seksuele misdrijven vastgelegd: personeelsleden die op de hoogte zijn van een seksueel misdrijf jegens een minderjarige leerling, zijn verplicht het schoolbestuur hierover in te lichten (zie verder de paragraaf Stappenplan seksuele intimidatie en misbruik). Het schoolbestuur dient dan contact op te nemen met de vertrouwensinspecteur. Als er na overleg met de vertrouwensinspecteur een redelijk vermoeden van een strafbaar feit bestaat, is het schoolbestuur wettelijk verplicht direct aangifte te doen bij politie of justitie. In deze procedure kunnen zonder toestemming van de betrokken klager(s) en aangeklaagde(n) de benodigde vertrouwelijke gegevens worden verstrekt aan de inspectie, politie of justitie. De leerling en de ouders/verzorgers van de leerling worden wel, voordat aangifte wordt gedaan bij politie of justitie, op de hoogte te gebracht. Stappenplan seksuele intimidatie en misbruik Een voorval van seksuele intimidatie of seksueel misbruik is een uiterst onprettige gebeurtenis voor het slachtoffer, maar ook voor de school. Scholen weten vaak niet hoe ze met dergelijke gevallen om moeten gaan en ook de wettelijke voorschriften zijn niet altijd bekend. Verkeerd handelen maakt de situatie erger en kan betrokkenen in een toch al kwetsbare situatie nog meer beschadigen. Om dat te voorkomen, geeft dit stappenplan de nodige informatie in een logische volgorde. Wegens de speciale aard van deze delicten - de gevoeligheid van het onderwerp, de machtsongelijkheid waarvan meestal sprake is en de kwetsbaarheid van de leerling - is het dringend gewenst om naast een stappenplan strafbare feiten ook een stappenplan seksuele intimidatie en misbruik ter beschikking te hebben, zodat bovengenoemde gevallen gerichter kunnen worden behandeld. Bovendien zijn er op dit gebied belangrijke wettelijke regels waaraan de school en haar medewerkers zich moeten houden. Het is goed om te weten dat door na te laten te handelen volgens deze regels de school zowel aansprakelijk kan worden gesteld door of namens het slachtoffer, als financiële sancties kan krijgen van de minister wegens het schenden van de WVO (art. 104 lid 1 WVO). Dit stappenplan beperkt zich tot gevallen van strafbaar seksueel gedrag tegenover een minderjarige leerling door een ten behoeve van diens school met taken belast meerderjarig persoon (hierna te noemen: medewerker). IN EERSTE INSTANTIE Stap 1 Wanneer aan een medewerker van de school op een of andere wijze bekend is geworden dat een andere medewerker van de school zich mogelijk schuldig maakt of heeft gemaakt aan strafbaar seksueel gedrag jegens een minderjarige leerling van de school, moet hij of zij dit onverwijld melden aan het bevoegd gezag. Dit is een wettelijke plicht. Stap 2 Het bevoegd gezag overlegt met de vertrouwensinspecteur. Dit is een wettelijke plicht. Stap 3 Bij een redelijk vermoeden van een strafbaar feit informeert het bevoegd gezag de verdachte en de ouders van het slachtoffer dat er aangifte wordt gedaan. Dit is een wettelijke plicht. Stap 4
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
18
Bij een redelijk vermoeden van een strafbaar feit doet het bevoegd gezag onverwijld aangifte bij een opsporingsambtenaar en stelt het bevoegd gezag de vertrouwensinspecteur van de aangifte in kennis. Dit is een wettelijke plicht. IN TWEEDE INSTANTIE Stap 5 De school onderhoudt contact met en verleent zorg aan het slachtoffer en diens familie en zorgt tevens voor de beschuldigde. Stap 6 Het bevoegd gezag neemt een beslissing over eventuele disciplinaire maatregelen (sancties). IN DERDE INSTANTIE Stap 7 De school verleent nazorg aan het slachtoffer en diens ouders/verzorgers of zorgt, in geval van valse aantijgingen, voor rehabilitatie van de beschuldigde. Stap 8 Zorg voor registratie, evaluatie en indien nodig herziening.
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
19
Gedragscode Onderwijsgroep Amersfoort Inleiding Artikel 7:611 BW geeft aan dat de werkgever en de werknemers zich ten opzichte van elkaar gedragen als een goed werkgever en een goed werknemer. Wat dit precies inhoudt is moeilijk aan te geven. Gezond verstand en algemene normen en waarden spelen bij invulling hiervan een grote rol. Om een duidelijkere invulling te geven aan goed werkgever- en werknemerschap wil de Onderwijsgroep Amersfoort een gedragscode opstellen. Een gedragscode bevat richtlijnen voor een organisatie over gedrag – handelen of ongewenst handelen- binnen en / of door de organisatie. Het doel van deze code is dan ook het bieden van duidelijkheid over wat de werkgever en de werknemer van elkaar mogen verwachten. Op die manier wordt geprobeerd voldoende veiligheid te bieden en het welbevinden van medewerkers te stimuleren, zodat zij optimaal in hun werk kunnen functioneren. De richtlijnen worden opgesteld vanuit een aantal basisregels, die voortkomen uit het beleidsplan van de Onderwijsgroep Amersfoort. Dit zijn de volgende: • we stellen het leerproces van de leerling centraal; • we handelen professioneel (we nemen onze verantwoordelijkheid en we komen onze afspraken na); • we werken samen op basis van wederzijds respect. Deze basisregels vormen de grondslag voor het handelen van iedere medewerker van de Onderwijsgroep Amersfoort ongeacht op welke positie binnen de organisatie de medewerker zich bevindt. De Gedragscode hanteert algemene regels. Situaties bij de verschillende scholen kunnen vragen om aanvullende of meer specifieke regels. Wij laten derhalve expliciet de ruimte aan de school om de gedragscode op te stellen die past bij de specifieke situaties. In een gedragscode wordt niets voor eeuwig vastgelegd. Waarden en normen verschuiven en veranderen. Wat op dit moment geaccepteerd gedrag is, kan over een aantal jaren strafbaar zijn of andersom. Een voortdurende toetsing is dan ook noodzakelijk. Op die manier blijft iedereen alert en wordt de professionele werkhouding binnen de organisatie vergroot. Gedragscode Onderwijsgroep Amersfoort 1. Omgang met medewerkers De Onderwijsgroep Amersfoort hecht grote waarde aan professioneel gedrag. Van de Onderwijsgroep mag verwacht worden dat hij zich houdt aan contractueel vastgelegde verplichtingen en vastgelegde wetten, voorschriften, procedures en reglementen. Daarnaast schept hij voorwaarden waaronder de werknemer optimaal als professional kan functioneren.
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
20
Van de medewerkers mag verwacht worden dat zij vastgelegde verplichtingen nakomen en handelen conform wet, voorschriften, procedures en reglementen. Zij respecteren genomen besluiten en handelen in de lijn hiervan. Binnen de Onderwijsgroep Amersfoort handelen medewerkers integer. Integer handelen betekent dat de medewerker van de Onderwijsgroep Amersfoort, op welk niveau en op welke positie dan ook, zich houdt aan de aan zijn/haar functie verbonden geschreven en ongeschreven normen. Geschreven normen zijn onder andere te vinden in deze Gedragscode, in de CAO VO en PO en in de Nederlandse wetgeving. Iedere medewerker van de Onderwijsgroep Amersfoort draagt kennis van deze normen en handelt hiernaar. De Onderwijsgroep Amersfoort verwacht eveneens dat zijn medewerkers, op welk niveau en op welke positie dan ook, respectvol met elkaar samenwerken. Wij luisteren naar elkaar, verkondigen eerlijk en opbouwend onze mening en geven elkaar de ruimte en de gelegenheid om er eigen standpunten en ideeën op na te houden. 2. Omgang met leerlingen Een medewerker dient leerlingen op een gelijkwaardige wijze te bejegenen met wederzijds respect. De medewerker accepteert geen agressieve gedragingen van een leerling en neemt zelf geen initiatief tot agressieve gedragingen tegen een leerling. De medewerker accepteert geen seksuele gedragingen van een leerling en neemt zelf geen initiatief tot seksuele gedragingen tegen een leerling. De medewerker accepteert geen discriminerend gedrag van een leerling en werkt niet mee aan en of neemt zelf geen initiatief tot discriminerend gedrag tegen een leerling.
3.
Omgang met e-mail- en internetgebruik
* E-mail gebruik De medewerker drukt zich bij gebruik van e-mail altijd professioneel uit. Iedere vorm van gebruik van aanstootgevende tekst, van welke aard (anoniem, bedreigend, racistisch, intimiderend, discriminerend, seksueel getint etc.) dan ook, is verboden. Het is de medewerker evenmin toegestaan om via de zakelijke e-mail privé aankopen te doen of kettingbrieven te verzenden. De medewerker is verplicht om ontvangst van teksten van aanstootgevende- of anderszins bijzondere aard te melden aan de direct leidinggevende en/of de Contactpersoon. * Internetgebruik Het is de medewerker hoe dan ook verboden om websites te bezoeken die naar hun aard, racistisch, discriminerend, beledigend of pornografisch zijn, dan wel om door middel van internet te winkelen en deel te nemen aan kansspelen en chat- en babbelboxen. Evenzeer is het de medewerker verboden zich door middel van internet ongeoorloofd toegang te verschaffen tot niet openbare bronnen.
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
21
Medewerkers mogen internet en e-mail incidenteel en kortstondig voor privé-doeleinden gebruiken mits dit niet storend is voor de dagelijkse werkzaamheden en mits hierbij voldaan wordt aan de richtlijnen van deze gedragscode. 4. Ongewenst gedrag Medewerkers van de Onderwijsgroep Amersfoort onthouden zich van elke vorm van ongewenst gedrag. Onder ongewenst gedrag valt elke vorm van gedrag waarbij verbaal, fysiek of non-verbaal de persoonlijke integriteit van de ander wordt aangetast, door bijvoorbeeld pesterijen, discriminatie, seksuele intimidatie, racisme, agressie en (verbaal)geweld. Het vestigen van gezag en/of populariteit ten koste van een ander is binnen de Onderwijsgroep Amersfoort uit den boze. 5. Toezicht gedragscode De verantwoordelijkheid voor de naleving van deze code berust op het niveau van de school bij de schoolleiding. Elke school binnen de Onderwijsgroep Amersfoort heeft een Contactpersoon, waar men meldingen van deze en andere aard in vertrouwen kwijt kan. 6. Klachtenprocedure Een ieder stelt zich op de hoogte van de binnen Onderwijsgroep Amersfoort geldende klachtenprocedure en maakt conform die procedure melding van ongewenst gedrag. 7. Evaluatie Zo vaak als nodig maar in ieder geval een keer per jaar wordt deze code geëvalueerd. 8. Sanctiebeleid In de CAO-VO en PO is een aantal artikelen gewijd aan disciplinaire maatregelen. Deze artikelen worden gehanteerd bij plichtsverzuim. Dit is indien noodzakelijk, ook bruikbaar voor bestraffing van ongewenst gedrag.
Procedure voor het bepalen van een disciplinaire maatregel Plichtsverzuim en ongewenst gedrag worden binnen de Onderwijsgroep Amersfoort onderzocht aan de hand van het principe hoor/wederhoor. Dit betekent onder meer dat van ieder ernstig incident een intern proces verbaal wordt opgemaakt. Gedurende het onderzoek kan de bestuursmanager de betrokken medewerker één of beide ordemaatregelen opleggen. Een ordemaatregel kan een ontzegging van de toegang (niet mogelijk binnen CAO-PO) en/of een schorsing zijn. Deze maatregel is geen disciplinaire maatregel en kan onder meer worden opgelegd indien dit in het belang van de instelling noodzakelijk is. Wel is de bezwaarprocedure conform de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) van toepassing. Indien onderzoek uitwijst dat er sprake is van plichtsverzuim of ongewenst gedrag kan de bestuursmanager, na overleg met de betrokken schoolleider, de medewerker die zich hieraan schuldig heeft gemaakt een disciplinaire maatregel opleggen. Hierbij moet worden
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
22
opgemerkt dat het hier gaat om overtreding van interne regels. Misdrijven zullen worden overgedragen aan het Openbaar Ministerie. De disciplinaire maatregel wordt bekend gemaakt door het nemen van een voorgenomen besluit. In het voorgenomen besluit staat in ieder geval een omschrijving van de feiten en een motivering waardoor er sprake is van plichtsverzuim of ongewenst gedrag en welke maatregel men voornemens is op te leggen. Tevens wordt hij/zij uitgenodigd door de bestuursmanager om zijn/haar zienswijze kenbaar te maken. Een medewerker kan zich bij deze verantwoording (juridisch) bij laten staan. Van de verantwoording wordt een verslag opgesteld. Dit verslag wordt door de medewerker ondertekend. Weigert de medewerker dit te doen, wordt dit expliciet in het verslag vermeld, met voorzover mogelijk de redenen. De medewerker ontvangt een afschrift van dit verslag. In het definitieve besluit tot oplegging van de disciplinaire maatregel wordt aangegeven wanneer deze maatregel ten uitvoer wordt gelegd. Dit geldt uiteraard niet voor de schriftelijke berisping. Tegen een besluit tot het opleggen van een disciplinaire maatregel kan de betrokken medewerker binnen zes weken na dagtekening van dat besluit bezwaar aantekenen bij het bestuur conform de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB). Disciplinaire maatregelen De disciplinaire maatregelen die opgelegd kunnen worden, zijn: a. schriftelijke berisping; b. schorsing met behoud van salaris; c. inhouding van bezoldiging, voor ten hoogste 50% van het maandsalaris (niet mogelijk binnen CAO-PO). Desgewenst wordt een inhoudingregeling overeengekomen; d. ontslag. Voor hetzelfde feit kan slechts 1 disciplinaire maatregel worden opgelegd. Bij de keuze van een maatregel kan rekening gehouden worden met de zwaarte van het plichtsverzuim, of er sprake is van herhaald gedrag en de persoonlijke omstandigheden van het betrokken personeelslid. Ook mag de functie van betrokkene (een vertrouwens- of voorbeeldfunctie) mee gewogen worden. Medewerkers die het niet eens zijn met de aan hen opgelegde sanctie kunnen, na de bezwaarprocedure conform de AWB, beroep aantekenen bij de Rechtbank.
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
23
Gedragscode voor ouders (Waar ouders staat kunt u ook lezen: verzorgers.) Een school kan niet zonder afspraken. Voor de leerlingen kennen wij de schoolregels. Voor de personeelsleden hebben wij een Gedragscode vastgesteld. Ook voor ouders hebben wij een Gedragscode opgesteld. Leerlingen en ouders zijn gebaat bij een goede samenwerking met de school. Het naleven van de afspraken zal leiden tot een veilig, werkbaar en prettig schoolklimaat voor iedereen. Wanneer uw kind geplaatst wordt op de Mulock Houwer verklaart u zich akkoord met deze gedragscode. Algemeen: • Ouders worden geacht op de hoogte te zijn van de regels die voor de leerlingen gelden. Wij verwachten van de ouders dat zij de schoolregels onderschrijven en dat zij, waar mogelijk, meewerken aan de naleving van deze regels. • Ouders onderschrijven de uitgangspunten en werkwijze van de school, zoals beschreven in de Schoolgids. • Ouders houden zich aan de Leerplichtwet. Verlof wordt tijdig bij de directie aangevraagd. • Ouders lezen de informatie die de school verstrekt en vragen indien zonodig om toelichting. • Ouders geven wijzigingen in de gegevens zoals vermeld bij inschrijving, direct aan de school door bij de administratie. • Ouders zien erop toe dat de leerling op tijd op school aanwezig is of melden hem/haar voor het begin van de lessen af.
Zorg voor de leerlingen: • De ouders informeren de leerkracht zo spoedig mogelijk als er belangrijke veranderingen zijn in de thuissituatie. De school informeert op haar beurt de ouders wanneer er sprake is van veranderingen die van invloed kunnen zijn op het gedrag van de leerling. • De ouders tonen belangstelling voor de ontwikkeling/vorderingen van de leerling, o.a. door op de contactavonden en ouderavonden te komen. • De ouders verlenen toestemming voor bespreking van de leerling binnen de leerlingenzorg, ook in het geval van het hierbij aanwezig zijn van externe deskundigen. • De ouders verlenen toestemming voor het (door de school) laten afnemen van testen en toetsen die nodig zijn voor een juiste diagnose. Voor het afnemen van testen en/of toetsen door externe instanties zal de school de ouders altijd vooraf toestemming vragen.
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
24
Omgang: • Ouders en personeelsleden vertonen voorbeeldgedrag voor de leerlingen; zij gaan volgens algemeen geldende omgangsvormen en respectvol met elkaar en met de leerlingen om. Ouders werken mee aan een sociaal veilige school. • Kritiek, klachten of opmerkingen worden door de ouders met de direct betrokkenen (of zo nodig met de directie van de school) besproken, waarbij er door de ouders op wordt gelet dat dit niet in aanwezigheid van leerlingen gebeurt. • Gebruik van bedreigingen en geweld wordt niet getolereerd. De directie behoudt zich het recht voor om indien de ernst van een incident dit rechtvaardigt, hiervan aangifte te doen bij de politie.
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
25
Voorbeeld gedragsregels voor leerlingen Op elke locatie worden gedragsregels voor leerlingen opgesteld. In deze de regels zoals die op De Sprong worden gehanteerd.
Algemene leefregels in en rond de school (schoolregels): 1. Ik accepteer de ander zoals hij/zij is. 2. Ik heb respect voor het schoolgebouw en ben zuinig met de spullen van school. 3. Ik ben op school voor mijn eigen ontwikkeling. 4. Ik vraag aan iemand met zijn of haar gedrag te stoppen als mij dat hindert. 5. Ik vraag de leerkracht om hulp als dat niet helpt. 6. Ik werk mee aan een prettige leer- en werkomgeving. 7. Ik gooi mijn rommel in de afvalbak en mijn peuken in een daarvoor bestemde asbak. 8. Ik ga alleen naar het toilet tijdens de leswisselingen of in de pauze. 9. Ik laat mobiele telefoons en geluidsdragers (mp3, Ipod, enz.) thuis of lever ze om 8.30 uur in bij de docent waar ik het eerste uur les van heb. Ze blijven daar tot 14.45 uur en kunnen in de pauze niet worden opgehaald. 10. Ik loop rustig over de gangen. 11. Ik eet en drink niet op de gang. 12. Ik houd mij aan de afspraken en help anderen zich aan de afspraken te houden. Regels voor het volgen van onderwijs (regels in de klas): 1. Ik ben op tijd in de klas, met alles wat ik nodig heb. 2. Ik hang mijn jas op aan het haakje in de klas. 3. Als ik kauwgom in mijn mond heb doe ik het voor de les in de prullenbak, tijdens de les is kauwgom niet toegestaan. 4. Ik ga op mijn plaats zitten. 5. Ik gedraag me rustig in de klas. 6. Ik luister naar de leerkracht en accepteer wat er wordt gezegd. 7. Ik probeer de opdracht van de leerkracht uit te voeren. 8. Ik ga met respect met mijn medeleerlingen en leraar om. 9. Ik verlaat alleen met toestemming van de leraar het lokaal. 10. Ik help met opruimen als dat wordt gevraagd. 11. Ik kan door de leerkracht verplicht worden de les te verlaten als ik de goede voortgang van de les verstoor of verhinder. Ik houd me aan de kledingvoorschriften van school, dat betekent: 1. Ik draag geen jas of pet tijdens de les. 2. Ik draag tijdens de sportles mijn sportkleren. 3. Ik ben niet zo bloot gekleed, dat anderen zich er aan storen. Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
26
Afspraken voor meedoen met de praktijklessen. Voor het begin van de les · ik kom op tijd in de les Begin en eind van de les · ik ga op mijn plaats zitten · ik verlaat alleen met toestemming van de (vak)leerkracht het lokaal · ik help met opruimen als dat gevraagd wordt · de leraar zegt wanneer de les is afgelopen Veiligheid · ik volg de veiligheidsregels van het lokaal op zoals die staan aangegeven · ik gebruik de persoonlijke beschermingsmiddelen die nodig zijn Gereedschap, materiaal en machines · ik gebruik het gereedschap, materiaal en de machines alleen waarvoor deze voor bedoeld zijn · ik pak materiaal nadat ik om toestemming heb gevraagd Meedoen · ik probeer mijn opdracht goed uit te voeren · ik richt me op mijn eigen werk en zorg dat anderen geen last van mij hebben · ik kan altijd de leraar of een andere leerling om hulp vragen Verantwoordelijkheid · ik probeer een goed werkstuk te maken
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
27
Meedoen met de gymles: Voor het begin van de les · ik kom op tijd in de les · ik doe altijd mee met de les · als ik niet mee kan doen, neem ik een briefje van mijn ouders / verzorgers mee of het wordt overgedragen door mijn groepsleerkracht Begin en eind van de les · ik kleed me rustig om in de kleedkamer en ga dan naar de zaal · aan het begin en einde van de les zitten we op een bank · ik verlaat alleen de gymzaal met toestemming van de (gym)leraar · ik help met opruimen als dat gevraagd wordt Sportkleding · ik draag in de les sportkleding: sportbroek / T-shirt / sportschoenen (voor in de zaal) Veiligheid · ik draag geen sieraden die de veiligheid van mijzelf en / of de ander in gevaar brengen · kauwgom is verboden, ik kan er in stikken · als het nodig is verleen ik hulp bij het gymmen Meedoen · ik probeer mijn opdracht goed uit te voeren · ik richt me op mijn eigen werk en zorg dat anderen geen last van mij hebben · ik houd rekening met andere leerlingen · ik kan altijd de leraar of een andere leerling om hulp vragen Verantwoordelijkheid · ik zorg voor mijn eigen veiligheid en die van de andere leerlingen. · ik ga voorzichtig met het materiaal om en ik gebruik het materiaal waarvoor het bedoeld is
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
28
Afspraken voor de pauze Binnen of buiten · in overleg met mijn groepsleerkracht blijven we in de klas of gaan we buiten pauze Houden Verantwoordelijkheid · ik zorg dat andere leerlingen een fijne pauze kunnen hebben · ik zorg dat afval in de afvalbakken terecht komt en de sigaretten peuken in de daarvoor bestemde asbakken · ik ga bij problemen naar mijn groepsleerkracht
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
29
Computer/internet-protocol voor leerlingen Wat is dit protocol? Het is een afsprakenlijst waarin de regels staan hoe je op school dient om te gaan met de computer. Waarom? Zowel de apparatuur als de software op school worden gebruikt voor ons lesprogramma. We willen onnodige storingen en misbruik zoveel mogelijk beperken. Wat gebeurt er als je je niet aan de regels houdt? Het kan zijn dat je een tijdje niet achter de computer mag of dat onderdelen worden geblokkeerd. Het kan ook dat je ouders op school worden uitgenodigd voor een gesprek. Bij ernstig misbruik, zoals het proberen een systeem te “kraken” of toegang te krijgen tot informatie of instellingen van de school, kan zelfs aangifte worden gedaan bij de politie. De afspraken: Internet: 1. Op internet gebruik ik alleen mijn voornaam, andere persoonlijke gegevens zoals foto’s, achternaam, adres en telefoonnummers houd ik voor mezelf. Het adres en telefoonnummer van de school geef ik alleen na toestemming van de leerkracht. 2. Via internet maak ik geen afspraken met onbekenden. 3. Bij het gebruiken van een zoekmachine zoals Google of Ilse gebruik ik nooit woorden die te maken hebben met sex, discriminatie, geweld of grof taalgebruik. 4. Het is op internet niet toegestaan om sites te bezoeken die pornografisch, discriminerend, beledigend of aanstootgevend materiaal bevatten. 5. Chatten via openbare chatboxen of MSN-en is niet toegestaan op school. 6. Het is niet toegestaan om te pesten, om dreigende, beledigende, seksueel getinte, racistische, discriminerende berichten te verzenden of door te sturen. Computergebruik: 7. Aan de instellingen van de computer, bijvoorbeeld screensavers, mag niets worden veranderd. 8. Het materiaal (hardware) mag alleen worden verplaatst na toestemming van de leerkracht. 9. Printen mag alleen met toestemming van de leerkracht. 10. Downloaden en installeren van programma’s is verboden. 11. Het proberen wachtwoorden te achterhalen, of toegang tot instellingen en informatie van school of andere instellingen te krijgen is strafbaar. Ik mag alleen met mijn eigen gebruikersnaam en wachtwoord inloggen. 12. Ik weet dat de sites die ik bezoek nagekeken kunnen worden door de leerkrachten. 13. Ik weet dat leerkrachten kunnen meekijken op mijn beeldscherm en ook in kunnen grijpen. 14. Ik ga akkoord met schriftelijk aan mijn mentor bekendmaken van mijn wachtwoord. 15. Ik zal zorgvuldig met mijn inlognaam en wachtwoord omgaan, dus niet doorgeven aan anderen en niet zichtbaar in mijn agenda noteren. 16. Koptelefoon mag alleen gebruikt worden na toestemming van de leerkracht Door dit protocol te ondertekenen beloof ik me aan deze afspraken te houden.
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
30
Anti-pestbeleid Er is een verschil tussen plagen en pesten. Onder plagen verstaan we gedrag tussen leerlingen die aan elkaar gewaagd zijn: Plagen is een spelletje, niet altijd leuk, maar nooit echt bedreigend. Plagen kan wel overgaan in pesten. Pesten is wél bedreigend. De pestkop misbruikt zijn macht. Bij pesten zijn drie rollen te onderscheiden: (1) leerlingen die andere leerlingen pesten, (2) leerlingen die gepest worden en (3) leerlingen die niet direct bij het pesten betrokken zijn. Vaak is er een groepje leerlingen dat meedoet met de pestkop. Dit zijn de zogenoemde meelopers. Daarnaast spelen leerlingen die niet direct betrokken zijn bij het pesten een rol. Doordat deze zwijgende middengroep de gepeste leerling niet steunt en de pester niet probeert te stoppen, kan een pester vrijelijk zijn of haar gang gaan. Vaak versterkt de zwijgende middengroep het succes van de pestkop door op een afstandje toe te kijken en te lachen om wat er gebeurt. Er is sprake van pesten wanneer een of meerdere leerlingen herhaaldelijk en langdurig negatief gedrag richten tegen een andere leerling. Een vereiste om pesten op school serieus aan te pakken is dat alle betrokkenen pesten als een bedreiging zien voor het veiligheidsgevoel en bereid zijn het te voorkomen en te bestrijden. Hieronder volgen, in willekeurige volgorde, enkele richtlijnen voor de school om pesten te voorkomen: Het fenomeen pesten wordt met enige regelmaat onder de aandacht gebracht van leerlingen en schoolpersoneel. Dit kan gebeuren door mondelinge en schriftelijke informatie te verspreiden of door losse thematische activiteiten of projecten te organiseren die met sociale veiligheid te maken hebben. Er wordt gestreefd naar een goed pedagogisch schoolklimaat door leerlingen veiligheid en geborgenheid te bieden. Gelijkwaardigheid, acceptatie en respect voor elkaar zijn hierbij belangrijke onderwerpen. Ouders/verzorgers worden geïnformeerd over thematische activiteiten of projecten rondom sociale veiligheid. Er wordt aandacht besteed aan het verschil tussen pesten en plagen. Het wordt leerlingen duidelijk gemaakt dat signalen van pesten (niet plagen) doorgegeven moeten worden aan een docent. Daarbij wordt uitgelegd dat dit doorgeven geen klikken is. Op deze manier voorkomt het schoolpersoneel dat leerlingen gezamenlijk zwijgen of erbij staan te kijken zonder in te grijpen, of zelfs het vuurtje opstoken. Als een docent of ander personeelslid signaleert dat er gepest wordt, dan spreekt hij of zij de betrokkenen hier op aan. Afhankelijk van de ernst van het pesten, licht hij of zij ook de klassenmentor van de leerling in, opdat deze het probleem eventueel op een later tijdstip aan kan pakken. Van elk personeelslid wordt verwacht dat hij of zij met collega's en leerlingen werkt aan een positieve team- en groepsvorming. Personeelsleden van de school hebben de inspanningsverplichting pesten te signaleren en tegen het gesignaleerde pesten actie te ondernemen.
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
31
Docenten en ander personeel van de school nemen te allen tijde duidelijk stelling tegen pesten. Het personeel keurt dit gedrag zichtbaar af. Wanneer een personeelslid pesten signaleert, probeert hij of zij zicht te krijgen op de oorzaak en de omvang van het pestgedrag en de gevolgen voor het slachtoffer. Daarnaast probeert hij of zij het invoelend vermogen van de pester en de zwijgende middengroep te vergroten. Hiermee wordt uiteraard niet bedoeld dat er medelijden moet worden opgewekt, maar wel dat er wordt ingezien hoe vervelend pesten eigenlijk is.
Er is sprake van pesten wanneer een of meerdere leerlingen herhaaldelijk en langdurig negatief gedrag richten tegen een andere leerling. Een vereiste om pesten op school serieus aan te pakken is dat alle betrokkenen pesten als een bedreiging zien voor het veiligheidsgevoel en bereid zijn het te voorkomen en te bestrijden.
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
32
Stappenplan conflicten tussen leerlingen Stap 1 De strijdende partijen worden uit elkaar gehaald door twee personeelsleden. Stap 2 De partijen worden apart van elkaar gezet, liefst onder toezicht. Stap 3 Een personeelslid, de bemiddelaar, hoort elke partij afzonderlijk totdat hij of zij een zo compleet en waarheidsgetrouw mogelijk beeld heeft van het conflict. Stap 4 De bemiddelaar vraagt aan elke partij afzonderlijk wat deze van de andere partij wil en of deze bereid is dat te verwoorden in een gezamenlijk gesprek onder leiding van de bemiddelaar. Stap 5 De partijen worden bijeengebracht. De bemiddelaar zet de feiten op een rijtje of laat elke partij dat doen, zonder dat de andere partij mag onderbreken, en gaat daarmee door totdat beide partijen in elkaars bijzijn hebben uitgesproken dat de feiten kloppen. Uitspraken over de beleving van de feiten zijn persoonlijk en staan niet ter discussie. Stap 6 Elke partij zegt wat deze van de andere partij wil en de andere partij reageert hierop. De bemiddelaar beoordeelt tijdens de onderhandeling de redelijkheid van de wensen en poogt misverstanden te verhelderen of suggereert alternatieven. Stap 7 De bijeenkomst wordt afgesloten door de bemiddelaar die kort formuleert wat er is bereikt en beide partijen bedankt voor hun bijdrage. De bemiddelaar stelt samen met de partijen vast dat het conflict hiermee is opgelost of welke afspraken er tenminste zijn gemaakt. Stap 8 De bemiddelaar stelt de leerkrachten van de klassen waartoe de partijen behoren, op de hoogte van de resultaten en doet dit ook voor anderen voor wie de informatie in enigerlei vorm van belang is, bijvoorbeeld de personeelsleden die de partijen uit elkaar hebben gehaald. Stap 9 De school zorgt voor registratie, evaluatie en indien nodig herziening. De registratie van het conflict vindt plaats via de reguliere incidentenregistratie. Dit stappenplan geldt alleen bij zeer extreme conflicten. Bij meer 'gangbare' conflicten wordt de schoolleiding niet ingeschakeld.
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
33
Stappenplan conflicten tussen personeelsleden Stap 1 Een schoolleider of lid van het managementteam treedt op als bemiddelaar. De bemiddelaar hoort elke partij afzonderlijk totdat hij of zij een zo compleet en waarheidsgetrouw mogelijk beeld heeft van het conflict. Stap 2 De bemiddelaar vraagt aan elke partij afzonderlijk wat deze van de andere partij wil en of deze bereid is dat te verwoorden in een gezamenlijk gesprek onder leiding van de bemiddelaar. Stap 3 De partijen worden bijeengebracht. De bemiddelaar zet de feiten op een rijtje of laat elke partij dat doen, zonder dat de andere partij mag onderbreken, en gaat daarmee door totdat beide partijen in elkaars bijzijn hebben uitgesproken dat de feiten kloppen. Uitspraken over de beleving van de feiten zijn persoonlijk en staan niet ter discussie. Stap 4 Elke partij zegt nu wat deze van de andere partij wil en de andere partij reageert hierop. De onderhandeling hierover gaat net zolang door tot elke partij de, eventueel bijgestelde, wens van de ander wil vervullen. De bemiddelaar beoordeelt tijdens de onderhandeling de redelijkheid van de wensen en poogt misverstanden te verhelderen of suggereert alternatieven. Stap 5 De bijeenkomst wordt afgesloten door de bemiddelaar die kort formuleert wat er is bereikt en beide partijen bedankt voor hun bijdrage. De bemiddelaar stelt samen met de partijen vast dat het conflict hiermee is opgelost. Stap 6 De bemiddelaar stelt zonodig de personeelsraad op de hoogte van de resultaten en doet dit ook voor anderen voor wie de informatie in enigerlei vorm van belang is. Stap 7 De school zorgt voor registratie, evaluatie en indien nodig herziening. De registratie van het incident vindt plaats via de reguliere incidentenregistratie.
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
34
Protocol schorsing en verwijdering Hieronder staat het protocol schorsing en verwijdering zoals dat op De Sprong wordt gehanteerd. Voor Mulock Houwer geldt een soortgelijk protocol. Tijdelijk verbod de lessen te volgen – lange time-out Soms is het gedrag van een leerling zo grensoverschrijdend, dat andere maatregelen gewenst zijn. Als de leerling de veiligheid van medeleerlingen, leerkrachten of ander personeel in gevaar brengt krijgt hij / zij een time-out / schorsing. Een time-out / schorsing kan alleen door iemand van het management (teamleider of locatiedirecteur) worden uitgesproken. Bij deze uitspraak wordt gebruik gemaakt van de wettelijke regeling voor het Bijzonder / Openbaar onderwijs. De leerling krijgt in ieder geval een time-out bij: - doelbewust naar het personeelslid gericht fysiek geweld - doelbewust naar het personeelslid gericht ernstig verbaal geweld - doelbewust naar medeleerlingen gericht fysiek geweld - doelbewust naar medeleerlingen gericht ernstig verbaal geweld - het in bezit hebben / gebruiken van harddrugs (zie schoolregels) - het in bezit hebben / gebruiken van vuurwerk. · De teamleider bepaalt in overleg met de locatiedirecteur of de leerling een time-out krijgt opgelegd. · Wanneer de leerling krijgt een time-out krijgt opgelegd wordt hij /zij naar huis / de leefgroep gestuurd. Deze schorsing kan maximaal 5 dagen duren. De leerling kan weer deelnemen aan het onderwijs nadat een terugkomgesprek met ouders heeft plaatsgevonden. · De teamleider belt naar ouders om hen van de time-out in kennis te stellen. Tegelijkertijd wordt meteen de afspraak gemaakt voor het terugkomgesprek. Hoe sneller de ouders op gesprek kunnen komen, hoe eerder de leerling weer kan deelnemen aan het onderwijs. Tijdens het gesprek wordt gekeken naar mogelijkheden om het incident in het toekomst te voorkomen. Tevens wordt besproken op welke manier de leerling terug kan komen. · De ouders / verzorgers en de leerplichtambtenaar krijgen een schriftelijke bevestiging van de uitnodiging voor het gesprek. · De teamleider maakt de uitnodiging voor het gesprek en geeft de administratie opdracht de brief te verzenden. · In het gesprek wordt de ernst van de situatie benadrukt. Daarnaast wordt gezamenlijk gekeken naar een strategie hoe dit in het vervolg voorkomen kan worden. · De teamleider zorgt er voor dat de ouders / verzorgers een brief krijgen met daarin een verslag van het gesprek en de gemaakte afspraken. De teamleider geeft de administratie opdracht om de brief te verzenden. NB: De time-out is geen officieel instrument, maar kan niettemin bruikbaar zijn bij onveilige situaties of bij het herstellen van de rust binnen de school. Het is principieel geen strafmaatregel maar een ordemaatregel in het belang van de school.
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
35
Schorsing en onder contract stellen Doel: leerling en ouders inzicht geven in de ernst van de situatie. Schorsing en onder contract stellen wordt ingezet: * Bij herhaling van een time-out. * Als er geen verandering in het gedrag van de leerling te verwachten is. * Als het onderwijs aan deze leerling niet of nauwelijks nog mogelijk is. * Als het gedrag van de leerling schade toebrengt aan andere leerlingen of medewerkers. Bij deze uitspraak wordt gebruik gemaakt van de wettelijke regeling voor het Bijzonder / Openbaar onderwijs. · De locatiedirecteur beslist of een leerling wordt geschorst. · De leerling wordt geschorst en wordt naar huis / de leefgroep gestuurd en blijft daar totdat het gesprek met ouders/verzorgers heeft plaatsgevonden. · De teamleider belt dezelfde dag nog met ouders / verzorgers, legt uit wat er is gebeurt en maakt een afspraak voor het gesprek. Dit gesprek moet zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen een week plaatsvinden. · Bij het gesprek moeten aanwezig zijn: de leerling en ouders / verzorgers, de teamleider, de locatiedirecteur en eventueel: de reclasseringsmedewerker, voogd of systeembegeleiding, de mentor en een staflid. · Ouders / verzorgers (VH) en eventueel voogd, reclasseringsmedewerker en systeembegeleiding krijgen een schriftelijke bevestiging van de uitnodiging voor het gesprek. De locatiedirecteur geeft de administratie hiertoe opdracht. · De locatiedirecteur benadrukt in het gesprek de ernst van de situatie en geeft aan dat dit gedrag niet langer geaccepteerd zal worden en dat de leerling onder contract wordt gesteld. · Dit betekent dat de leerling na het gesprek weer kan deelnemen aan het onderwijs maar dat hij hierna nog maar twee kansen krijgt om zijn gedrag te verbeteren. · Ouders, leerplichtambtenaar en eventueel voogd, reclasseringsmedewerker en systeembegeleiding worden van de gemaakte afspraken schriftelijk in kennis gesteld. Intern worden de behandelcoördinator, de teamleider en de divisiemanager van VH schriftelijk in kennis gesteld. · De locatiedirecteur geeft de administratie hiertoe opdracht. · Ouders / verzorgers moeten tekenen voor de in de brief gemaakte afspraken. Bij de brief wordt hiertoe ook een retourenveloppe ingevoegd. · Bij een volgende overtreding volgt een 1e officiële waarschuwing van de locatiedirecteur. · Het schorsingsprotocol treedt opnieuw in werking. · Bij de volgende overtreding volgt een 2e officiële waarschuwing. · Het schorsingsprotocol treedt opnieuw in werking. · De locatiedirecteur geeft tijdens het terugkomgesprek na de 2e officiële waarschuwing aan dat bij een volgende overtreding de leerling door het bevoegd gezag van ‘De Sprong’ zal worden verwijderd. NB: Een schorsing mag het maken van toetsen / examens niet belemmeren. Dit vraagt passende maatregelen, bijv. dat de leerling wel tot de school wordt toegelaten voor het maken van een bepaalde toets / examen. Daarnaast kan het beschikbaar stellen van studiemateriaal tot de mogelijkheden behoren.
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
36
Verwijdering Doel: Leerling wordt verwijderd van school. Tijdens het gesprek worden de mogelijkheden verkend voor doorplaatsing naar een andere school of instelling * Bij herhaalde officiële waarschuwingen. * Bij ernstig geweld tegen leerlingen of medewerkers, waardoor de veiligheid van leerlingen of medewerkers direct en blijvend in gevaar is. * De wettelijke regeling voor het Bijzonder / Openbaar onderwijs is hierbij van toepassing - De leerling wordt eerst geschorst en naar huis / de leefgroep gestuurd. - De teamleider maakt een afspraak met ouders / verzorgers om op gesprek te komen. - Bij dit gesprek moeten aanwezig zijn: de leerling, de ouders /verzorgers of de teamleider, de teamleider van school, een staflid, de locatiedirecteur en eventueel: de reclasseringsmedewerker, voogd of systeembegeleiding. - Ouders / verzorgers krijgen een schriftelijke bevestiging van de uitnodiging voor het gesprek. De locatiedirecteur geeft de administratie hiertoe opdracht. - De locatiedirecteur benadrukt tijdens het gesprek de ernst van de situatie en geeft aan dat de leerling door het bevoegd gezag van school zal worden verwijderd. - Tijdens het gesprek wordt gekeken naar de mogelijke doorplaatsing van de leerling naar een andere school. - De orthopedagoog of psycholoog van de school maakt voor het REC en voor de mogelijke doorplaatsing een kort overzicht van het opgebouwde dossier van de leerling. - Het bevoegd gezag informeert de ouders schriftelijk en met redenen van het voornemen tot verwijdering, waarbij de ouders gewezen wordt op de mogelijkheid tot het indienen van een bezwaarschrift. - De ouders dienen een bezwaarschrift binnen zes weken in te dienen. - Het bevoegd gezag is verplicht de ouders te horen over het bezwaarschrift. - Het bevoegd gezag neemt een definitieve beslissing binnen vier weken na ontvangst van het bezwaarschrift. - Een besluit tot verwijdering is pas mogelijk nadat een andere school is gevonden om de leerling op te nemen, of dat aantoonbaar is dat het bevoegd gezag gedurende acht weken er alles aan heeft gedaan om de leerling elders te plaatsen.
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
37
Schorsing en verwijdering van een leerling, voorbeeldbrieven aan leerling en ouders
Schorsing
(Bij een schorsing moet de leerling schriftelijk worden geïnformeerd. Ook de ouders moeten schriftelijk worden geïnformeerd. Voor informatie over de precieze voorwaarden en mogelijke tijdsduur van een schorsing zie ‘Schorsing en verwijdering wettelijke eisen’, te vinden op de MTTS-server op D:\Algemeen\VEILIGHEID, ARBO en BHV\protocollen. Let op dat bij schorsingen van meer dan één dag ook de Onderwijsinspectie en de leerplichtambtenaar moeten worden geïnformeerd.) Brief aan ouders (Plaats, datum) Betreft: melding schorsing Aan de ouders/verzorgers van (naam leerling) Geachte ( ), Hierbij laat ik u weten dat (naam leerling) geschorst is van tot (tijdsduur). Dit houdt in dat hem/haar in deze periode de toegang tot de school is ontzegd. De reden voor de schorsing is (…). Ik nodig u uit voor een gesprek op school op (…). (n.b. dit gesprek is geen wettelijke verplichting en hoeft officieel niet in deze brief genoemd te worden.)
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
38
U kunt tegen deze beslissing bezwaar maken. Dit is mogelijk door binnen zes weken een bezwaarschrift, met redenen omkleed, te sturen naar ondergetekende. Dit kan per brief of per mail. Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Als u nog vragen hebt, kunt u uiteraard contact met mij opnemen. Met vriendelijke groet, ….. Locatiedirecteur (postadres en emailadres erbij)
Brief aan leerling (Plaats, datum) Betreft: melding schorsing Aan (naam leerling) Beste ( ), Hierbij laat ik je weten dat je geschorst bent van tot (tijdsduur). Dit houdt in dat jou in deze periode de toegang tot de school is ontzegd. De reden voor de schorsing is (…). Ik verwacht je op school voor een gesprek op (…). (n.b. dit gesprek hoeft officieel niet in deze brief genoemd te worden.) Je kunt tegen deze beslissing bezwaar maken. Dit is mogelijk door binnen zes weken een bezwaarschrift, met redenen omkleed, te sturen naar mij. Dit kan per brief of per mail. Ik hoop je hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Als je nog vragen hebt, kun je contact met mij opnemen. Met vriendelijke groet, ….. Locatiedirecteur (postadres en emailadres erbij) Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
39
Verwijdering
(Een leerling verwijderen is door de wetgever aan strikte voorwaarden gebonden. Zie hiervoor ‘Schorsing en verwijdering wettelijke eisen’, te vinden op de MTTS-server op D:\Algemeen\VEILIGHEID, ARBO en BHV\protocollen. Bij een verwijdering moet de leerling schriftelijk worden geïnformeerd. Ook de ouders moeten schriftelijk worden geïnformeerd. Let op dat ook de Onderwijsinspectie en de leerplichtambtenaar moeten worden geïnformeerd.)
Brief aan ouders (Plaats, datum) Betreft: melding verwijdering Aan de ouders/verzorgers van (naam leerling) Geachte ( ), Hierbij laat ik u weten dat (naam leerling) per (datum) verwijderd is van school. Dit houdt in dat hem/haar de toegang tot de school is ontzegd. De reden voor de verwijdering is (…). U kunt tegen deze beslissing bezwaar maken. Dit is mogelijk door binnen zes weken een bezwaarschrift, met redenen omkleed, te sturen naar ondergetekende. Dit kan per brief of per mail. Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Als u nog vragen hebt, kunt u uiteraard contact met mij opnemen. Met vriendelijke groet,
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
40
….. Locatiedirecteur (postadres en emailadres erbij)
Brief aan leerling (Plaats, datum) Betreft: melding verwijdering Aan (naam leerling) Beste ( ), Hierbij laat ik je weten dat je per (datum) verwijderd bent van school. Dit houdt in dat je de toegang tot de school is ontzegd. De reden voor de verwijdering is (…). Je kunt tegen deze beslissing bezwaar maken. Dit is mogelijk door binnen zes weken een bezwaarschrift, met redenen omkleed, te sturen naar mij. Dit kan per brief of per mail. Ik hoop je hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Als je nog vragen hebt, kunt je contact met mij opnemen. Met vriendelijke groet, ….. Locatiedirecteur (postadres en emailadres erbij)
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
41
Wettelijke eisen toelating, schorsing en verwijdering van leerlingen www.leerplicht.net 2010 1 TOELATING, SCHORSING EN VERWIJDERING VAN LEERLINGEN De meeste leerlingen worden probleemloos tot een school toegelaten en krijgen nooit met schorsing of verwijdering te maken. Maar soms wordt een leerling niet toegelaten op een school, of ziet het bevoegd gezag (het schoolbestuur) geen andere uitweg dan een leerling te schorsen of zelfs te verwijderen. Het is dan in het belang van alle partijen - de leerling, zijn ouders, het bevoegd gezag en de school - dat de regels en procedures die de onderwijswetten voorschrijven, zorgvuldig worden uitgevoerd, en worden ingekaderd in beschreven schoolbeleid. Het bevoegd gezag van een school heeft de bevoegdheid leerlingen toe te laten, te schorsen en te verwijderen. Vaak is deze bevoegdheid echter overgedragen aan de schooldirecteur. TOELATING Toelating is normaal gesproken geen probleem, maar het kan gebeuren dat een schooldirecteur (namens het bevoegd gezag) een leerling weigert toe te laten, bijvoorbeeld als deze verwezen is naar het (voortgezet) speciaal onderwijs. Een directeur die besluit een leerling niet toe te laten, moet de ouders schriftelijk informeren over: - de inhoud van het besluit; - de redenen van de weigering; - de mogelijkheid van bezwaar; - de manier waarop zij dit bezwaar kenbaar moeten maken. Het openbaar onderwijs en het bijzonder onderwijs gaan verschillend om met het toelaten van leerlingen. Het bijzonder onderwijs mag in beginsel kinderen weigeren van ouders die de grondslag van de school niet onderschrijven; het openbaar onderwijs is in de regel algemeen toegankelijk. Voor de meeste scholen is toelating echter het uitgangspunt, en weigering een uitzondering. Het bevoegd gezag van elke school, openbaar of bijzonder, moet steeds kunnen aangeven waarom een leerling niet tot de school kan worden toegelaten. Waar trekt het bevoegd gezag de grens en waarom? Welke criteria gelden voor toelating, en voor weigering? Kortom: de school moet een toelatingsbeleid hebben en dit consequent uitvoeren. De rechter hecht daar grote waarde aan. Het beleid moet aan de ouders bekendgemaakt zijn in de schoolgids, maar in elk geval op het moment van inschrijving. Scholen kunnen van het beleid afwijken, maar moeten dit dan motiveren. Toelaten, schorsen verwijderen www.leerplicht.net 2010 2 Op basis van welke wetten kan een school besluiten een leerling te weigeren? Voor een openbare school gelden de regels van de Algemene wet bestuursrecht, voor een bijzondere school gelden vergelijkbare regels die in onderwijswetten zijn opgenomen. Een ouder kan schriftelijk bezwaar maken tegen het weigeren van zijn kind op een school. Dit bezwaarschrift moet binnen zes weken zijn ingediend bij het
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
42
bevoegd gezag van de school. Het bevoegd gezag is verplicht hierop binnen vier weken te reageren. De termijnen worden in de diverse wetten vermeld. Meer informatie over toelating en weigering is te vinden op of via de websites van de landelijke onderwijskoepels: Openbaar: http://www.vosabb.nl/ Protestants-christelijk: http://www.besturenraad.nl/ Rooms-katholiek: http://www.bondkbo.nl/ (primair onderwijs) http://www.bondkbvo.nl/ (voortgezet onderwijs) SCHORSING EN VERWIJDERING De meeste leerlingen krijgen nooit met schorsing of verwijdering te maken. Maar soms ziet het bevoegd gezag (het schoolbestuur) geen andere uitweg dan een leerling te schorsen of zelfs te verwijderen. Het is dan in het belang van alle partijen de leerling, zijn ouders, het bevoegd gezag en de school - dat de regels en procedures die de onderwijswetten voorschrijven, zorgvuldig worden uitgevoerd, en worden ingekaderd in beschreven schoolbeleid. Het bevoegd gezag van een school heeft de bevoegdheid leerlingen toe te laten, te schorsen en te verwijderen. Vaak is deze bevoegdheid echter overgedragen aan de schooldirecteur. SCHORSING Schorsing houdt in dat een leerling tijdelijk geen toegang heeft tot de school waar hij is ingeschreven. Een schorsing duurt - volgens de regels van het Inrichtingsbesluit wet op het voortgezet onderwijs - maximaal vijf schooldagen. De leerling moet daarna in beginsel weer toegelaten worden op school. De gedachte achter het maximum van vijf dagen is dat voortdurend serieus moet worden bekeken of de omstandigheden nog steeds zo zijn als toen de schorsing werd uitgesproken, of dat ze, bijvoorbeeld na de ‘afkoelingsperiode’ of bemiddelingsgesprekken, zijn gewijzigd waardoor de schorsing kan worden beëindigd. De invalshoek is primair het belang van de, zo veel mogelijk ononderbroken, schoolloopbaan van de leerling. Als de leerling opnieuw wordt geschorst of als de schorsing wordt verlengd, moet de schooldirecteur hiervoor een nieuw besluit nemen. Een uitzondering op de maximale duur van een schorsing vormt de schorsing die ingaat, terwijl er overleg gaande is over de definitieve verwijdering van een leerling. De schorsing duurt in dat geval net zo lang als de tijd die nodig is om over de eventuele verwijdering te beslissen. Het is wel de bedoeling van de wetgever dat ook hier het belang van de leerling steeds in het oog wordt gehouden. De directeur (het bevoegd gezag) informeert de leerling (en wanneer de leerling nog geen 21 jaar is, ook de ouders) in ieder geval schriftelijk over: - de reden en duur van de schorsing; - de mogelijkheid van bezwaar; - de manier waarop dit bezwaar kenbaar gemaakt moet worden. Toelaten, schorsen verwijderen www.leerplicht.net 2010 3 In een ongewone, spoedeisende situatie kan het schriftelijke besluit tot schorsing later volgen. De school moet leerling en ouders wel zo spoedig mogelijk horen. Bij een schorsing van meer dan één dag is de directeur verplicht ook de Inspectie van het Onderwijs op de hoogte te stellen. Bovendien informeert hij de leerplichtambtenaar. Op het besluit tot schorsing van een openbare school is de
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
43
Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Ouders kunnen schriftelijk bezwaar maken tegen een schorsing. Ouders moeten binnen de termijn van zes weken een bezwaarschrift indienen bij het bevoegd gezag van de school. Het bevoegd gezag moet hier binnen vier weken op reageren. Het middel schorsing is voor het voortgezet onderwijs en het (middelbaar) beroepsonderwijs omschreven in de Wet op het voortgezet onderwijs (vooral in het Inrichtingsbesluit WVO) en in de Wet educatie en beroepsonderwijs (artikel 8.1.3, derde lid, onder e). Voor het basisonderwijs en het speciaal onderwijs is schorsing niet expliciet geregeld, maar geldt de volgende algemene rechtsregel: wie tot het meerdere (lees: verwijdering van een leerling) bevoegd is, is ook bevoegd tot het mindere (schorsing van een leerling). Dit betekent dat dezelfde procedures en zorgvuldigheid vereist zijn wanneer een leerling verwijderd wordt als wanneer hij geschorst wordt. VERWIJDERING Een leerling verwijderen is een uiterste maatregel die door de wetgever aan strikte voorwaarden is gebonden. In deze paragraaf gaan we daar nader op in. Voordat het bevoegd gezag het besluit tot verwijdering kan nemen, moet het de leerling (ouder dan 12 jaar) en de ouders horen. Voor een leerling van het primair onderwijs moet ook de groepsleerkracht gehoord worden. Voor het voortgezet onderwijs is overleg met de Inspectie van het Onderwijs vereist, voordat er een besluit genomen wordt (http://www.onderwijsinspectie.nl/site/). Zodra het besluit tot verwijdering genomen is, zet het bevoegd gezag de volgende stappen: - Het informeert de leerling (en wanneer de leerling nog geen 21 jaar is ook de ouders) in ieder geval schriftelijk over de verwijdering en de reden daarvan. - Het informeert leerling en eventueel de ouders over de manier waarop bezwaar tegen de verwijdering gemaakt kan worden. - Het stuurt een kopie van zijn brief naar de Inspectie van het Onderwijs en de leerplichtambtenaar. Als de leerplichtambtenaar constateert dat een leerling door zijn school onrechtmatig is uitgeschreven, meldt hij dat binnen twee werkdagen aan de inspectie van het Onderwijs. Een kopie van de melding wordt aan de directeur van de school gestuurd. In de leerplichtadministratie wordt dit aangetekend; de leerling wordt vervolgens wel als ‘uitgeschreven’ in de administratie opgenomen. Toelaten, schorsen verwijderen www.leerplicht.net 2010 4 Voortgezet onderwijs In het voortgezet onderwijs geldt een strikt uitgangspunt. Verwijdering is alleen maar mogelijk wanneer de plaatsing op een andere school geregeld is. Voor probleemleerlingen die verwijderd gaan worden, moeten oplossingen worden gezocht binnen het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs/voortgezet speciaal onderwijs. Een leerling kan in beginsel alleen definitief verwijderd worden wanneer het bevoegd gezag een andere school bereid heeft gevonden de leerling toe te laten. Voor de duur van deze zoektocht is geen wettelijk voorschrift gegeven. De redelijkheid en het primaire belang - een zo goed mogelijke schoolloopbaan van de jongere - vereisen dat de school met een behoorlijk tempo een andere school
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
44
zoekt. Ouders kunnen overigens weigeren hun kind te laten inschrijven op de school die door de oude school is gevonden. De primaire verantwoordelijkheid voor inschrijving (en dus de keuze van school waar de leerling wordt ingeschreven) ligt nu eenmaal bij de ouders. Dat neemt - volgens de wet - niet de plicht van de oude school weg om te (blijven) zoeken, maar het legt de verantwoordelijkheid natuurlijk wel zwaarder op de schouders van de ouders. Het kan in theorie uiteindelijk zo ver gaan dat de ouders alle mogelijke andere scholen weigeren. Er staat niet in de wet of de school in die situatie haar zoektocht kan staken, maar dit kan wel worden getoetst in een eventuele bezwaarprocedure. Overigens is verwijdering in de loop van een schooljaar op grond van onvoldoende vorderingen niet toegestaan. Samengevat kan een leerling worden verwijderd uit het voortgezet onderwijs in de volgende procedure: 1. De leerling kan voorafgaand aan een besluit tot verwijdering voor korte tijd worden geschorst (Inrichtingsbesluit wet op het voortgezet onderwijs, artikel 14, lid 2). 2. Voorafgaand aan het besluit tot verwijdering: - moet worden overlegd met de inspecteur (Inrichtingsbesluit WVO, artikel 14, lid 2); - moet de leerling (en bij een minderjarige: zijn ouders) in de gelegenheid worden gesteld om te worden gehoord over het voornemen tot verwijdering, en de redenen daarvoor (Inrichtingsbesluit WVO, artikel 14, lid 1); - moet (bij een leerplichtige leerling) een andere school bereid gevonden worden om de leerling toe te laten (WVO, artikel 27, lid 1). 3. Het daartoe bevoegde orgaan van de school neemt een schriftelijk gemotiveerd besluit waarin is aangegeven dat bezwaar aangetekend kan worden (Inrichtingsbesluit WVO, artikel 15, lid 1 en 2). 4. In het kader van de heroverweging op bezwaar dient de leerling/de ouders te worden gehoord (Inrichtingsbesluit WVO, artikel 15, lid 3); in deze fase kan de leerling de toegang tot de school ontzegd worden (Inrichtingsbesluit WVO, artikel 15, lid 4). 5. De inspecteur ontvangt bericht van het definitieve besluit tot verwijdering (Inrichtingsbesluit WVO, artikel 14, lid 3). Toelaten, schorsen verwijderen www.leerplicht.net 2010 5 Primair onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs (ROC) In het primair onderwijs en het beroepsonderwijs geldt de regel dat de leerling verwijderd kan worden als de school zonder succes acht weken lang heeft gezocht naar een andere school. De school moet die zoektocht maken op grond van een inspanningsverplichting, en de inspanning moet daarbij aantoonbaar zijn. Zodra een andere school bereid is gevonden om de verwijderde leerling op te nemen of na acht weken, vervalt deze inspanningsverplichting. Een specifiek voorbeeld: in het speciaal basisonderwijs kan het voorkomen dat de school een leerling niet meer de hulp kan bieden die hij nodig heeft en dat verwijzing naar het speciaal onderwijs noodzakelijk wordt gevonden. Soms weigeren ouders dit
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
45
advies voor hun kind op te volgen. Ouders hoeven hun kind niet bij het speciaal onderwijs aan te melden, omdat zij verantwoordelijk blijven hun leerplichtige kind in te schrijven. Een school voor (speciaal) basisonderwijs mag een leerling verwijderen als ze daarvoor voldoende draagkrachtige argumenten heeft als ze kan aantonen gedurende acht weken zonder succes naar een andere school te hebben gezocht (Wet op het primair onderwijs, artikel 40, lid 2). De oude school is wettelijk verplicht om te (helpen) zoeken naar een alternatieve school om de ouders te ondersteunen en een zo goed mogelijk aansluitende schoolloopbaan voor het kind te waarborgen. Als ouders niet willen meewerken aan een overplaatsing van hun kind naar speciaal onderwijs, terwijl de school voor (speciaal) basisonderwijs geen passend onderwijsaanbod meer kan verzorgen, en alle overleg daarover niet werkt, dan heeft de leerplichtambtenaar nog twee juridische mogelijkheden: - proces-verbaal wegens absoluut verzuim als de oude school de leerling heeft uitgeschreven volgens de Wet op het primair onderwijs, artikel 40, lid 2; - melding van onvoldoende zorg voor het kind bij de Raad voor de Kinderbescherming, in dit geval bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) van Bureau Jeugdzorg (http://www.amk-nederland.nl/).
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
46
Beschrijving fysieke interventie Fase 0 Preventief handelen. Alle medewerkers zullen fysiek en verbaal geweld door de leerlingen zoveel als mogelijk proberen te voorkomen door op een orthopedagogisch juiste wijze te handelen. Deze fase wordt niet verder uitgewerkt omdat het preventief handelen als vanzelfsprekend wordt beschouwd. Fase 1 Verbale en fysieke agressie Dit is de fase waarin er geen sprake is van fysiek contact tussen leerling en leerkracht. Indien er sprake is van verbale en/of fysieke agressie zal de leerling worden gewaarschuwd/gesommeerd hier mee te stoppen. Na iedere stap in het schema kan de leerling aangeven dat hij/zij bereid is te stoppen met de verbale/fysieke agressie en daarmee vervalt voor de medewerker de noodzaak om een stap/fase verder te gaan. De leerkracht heeft na afloop van het conflict een gesprek met de leerling over diens handelen. Fase 2 Fysieke interventie. Dit is de fase waarin de verbale agressie overgegaan is in fysieke agressie of waarin de fysieke agressie aanhoudt. Dit is tevens de fase die mogelijk leidt tot fysiek contact tussen leerling en medewerker. De leerling reageert niet op een laatste sommatie waardoor de medewerker genoodzaakt is de leerling af te zonderen. Dit kan op de volgende wijze plaatsvinden: 1. Zonder greep, de leerling loopt rustig met de medewerker mee, evt. aan de hand. 2. Mèt vervoersgreep, zònder prikkel, de medewerker past een vervoersgreep op de leerling toe. 3. Mèt vervoersgreep mèt prikkel, de leerling biedt verzet en wordt vervoerd. De medewerker waarschuwt de leerling en geeft, indien nodig, een korte pijnprikkel. Dit kan d.m.v. een polsklem. De vervoersgreep mèt prikkel doet op zich geen pijn, behalve als de leerling zich verzet of als de medewerker aanzet. Indien nodig, roept de medewerker hulp in van een tweede persoon. Die neemt op dat moment automatisch de leiding (overleg). Ook hier geldt dat de leerling na iedere stap in het schema aan kan geven dat hij/zij bereid is te stoppen met de fysieke agressie en daarmee vervalt voor de medewerker de noodzaak om een stap/fase verder te gaan. De medewerker heeft na afloop een gesprek met de leerling over diens handelen.
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
47
Fase 3 Holding toepassen. Dit is de fase waarin sprake is van een crisissituatie. De holding (greep waarbij de leerling alle bewegingsvrijheid wordt ontnomen) wordt alléén toegepast in een crisissituatie. Hiervan is sprake als: 1. De fysieke gesteldheid van een leerling en/of medewerker in het geding is. 2. Materiaal met grof geweld wordt beschadigd. Stappenplan van de holding: • De leerling wordt geplaatst (evt. middels vervoersgreep) in de stille kamer; er zijn minimaal twee medewerkers betrokken bij een holding; de collega die erbij komt heeft de leiding (overleg), • de leerling wordt de schoenen uitgedaan, • de leerling wordt gewaarschuwd dat doorgaan met zijn/haar gedrag leidt tot het toepassen van een holding, • de leerling stopt niet; de leerling wordt verteld wat er met hem/haar vervolgens gaat gebeuren en waarom, • toepassen van holding op de zachte mat door minimaal twee medewerkers, • na twee minuten holding vertellen de medewerkers de leerling welk gedrag ze van hem/haar willen zien, tellen hardop af vanaf 10 tot 0 en laten de leerling gelijktijdig los, • van de leerling wordt verwacht dat hij/zij het gewenste gedrag laat zien, • zonodig wordt de holding weer toegepast, • de holding stopt indien crisissituatie niet meer van toepassing is. Fase 4 Rebuilding Dit is de fase waarin er géén fysiek contact meer is tussen leerling en medewerker; in deze fase wordt gezocht naar een oplossing voor het probleem dat vooraf ging aan het conflict; het streven is om de leerling na afloop weer terug te plaatsen in zijn/haar groep. Stappenplan rebuilding: • de leerling wordt met rust gelaten, • de mate van toezicht wordt door de medewerkers onderling en naar eigen inzicht afgesproken, • de leerling geeft zelf aan dat hij/zij rustig is en bereid tot overleg, • vervolgens wordt de leerling rustig en ondersteunend toegesproken, het accent ligt op hoe er is gehandeld en waarom, de medewerker spreekt met de leerling over diens handelen. Afhandeling • het incidentformulier wordt ingevuld door een betrokken medewerker en later door beiden ondertekend, • het incidentformulier gaat naar casuscoördinator die het formulier in het dossier opbergt, • de medewerkers bepalen in onderling overleg wie de ouders/verzorgers inlicht.
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
48
Faciliteiten • stille kamer (isolatieruimte) • oproepsysteem in geval van probleem • beschikbaarheid collega’s • incidentformulier Onderhoud • regelmatig wordt een herhalingscursus georganiseerd, • nieuwe vaste medewerkers worden z.s.m. ingewijd in de beginselen van de fysieke interventie, • alleen de medewerkers (met uitzondering van de conciërge, de adm. medewerkster, de therapeuten en de stagiaires) die de cursus en de herhalingscursus volgen, zijn bevoegd om de fysieke interventie met bijbehorende handelingen toe te passen, • onder medewerkers wordt verstaan: alle medewerkers verbonden aan de school tenzij anders vermeld. Contra-indicatie • het kan zijn dat een leerling om wat voor reden dan ook niet in de holding mag of kan worden opgenomen; wanneer dat bekend is bij de medewerkers, zal daar rekening mee moeten worden gehouden; zonodig wordt daar een aantekening van gemaakt in het dossier. Opmerkingen • het toepassen van de holding is niet het ultieme einddoel; het schema moet trapsgewijs/fasegewijs worden doorlopen, waarbij de rebuilding de laatste fase is.
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
49
Opvang leerlingen bij ernstige incidenten Op het moment dat een ernstig incident van agressie, geweld of (seksuele) intimidatie met een leerling als slachtoffer heeft plaatsgevonden, wordt onmiddellijk de veiligheidscoördinator (op Mulock Houwer en de Sprong meestal de locatiedirecteur) geïnformeerd. Deze meldt de gebeurtenis bij een ander lid van het opvangteam (bestaande uit tenminste de vertrouwenspersoon van de locatie). Het lid van het opvangteam beoordeelt de situatie ter plekke. De veiligheidscoördinator vult (eventueel samen met het slachtoffer) het meldingsformulier in. Taken en verantwoordelijkheden Van de leden van het opvangteam mag verwacht worden, dat zij • Een luisterend oor bieden; • Advies geven over symptomen die kunnen optreden na een schokkende gebeurtenis; • Informatie geven over opvangmogelijkheden; • De eigen grenzen aangeven wat betreft de mogelijkheden voor hulpverlening en mee zoeken naar oplossingen (eventueel doorverwijzen naar professionele instanties); • Aan leerling en ouders van de betreffende leerling informatie geven m.b.t. het omgaan met schokkende gebeurtenissen; • Vertrouwelijk omgaan met de informatie die zij krijgen; Taken en verantwoordelijkheden na een schokkende gebeurtenis • Het bij het incident aanwezige personeel en de veiligheidscoördinator zijn verantwoordelijk voor een goede eerste opvang; • De veiligheidscoördinator is verantwoordelijk voor het (laten) invullen van het meldingsformulier en het registreren van het incident, de voorlichting binnen de organisatie en de contacten met externe instanties als slachtofferhulp, e.d.; • De veiligheidscoördinator bewaakt de voortgang van de hulpverlening aan het slachtoffer; • De veiligheidscoördinator is verantwoordelijk voor het organiseren van de continuïteit in de school (bijvoorbeeld opvang klas indien leerkracht bij slachtoffer blijft); • De veiligheidscoördinator is verantwoordelijk voor een adequaat vervolg van de opvang van het slachtoffer; • De directie neemt zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 72 uur, contact op met de ouders van het slachtoffer; De opvangprocedure Als een leerling een schokkende gebeurtenis meemaakt, wordt de volgende procedure gevolgd: • Iedereen is verplicht het slachtoffer uit de situatie te helpen en de eerste opvang te verzorgen. De veiligheidscoördinator wordt zo snel mogelijk geïnformeerd; • De veiligheidscoördinator meldt de schokkende gebeurtenis zo snel mogelijk bij een ander lid van het opvangteam; • Het lid van het opvangteam zorgt voor de eerste begeleiding van het slachtoffer;
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
50
• •
De veiligheidscoördinator neemt binnen drie dagen contact op met de ouders van het slachtoffer en biedt adequate hulp; De veiligheidscoördinator onderhoudt contact met de ouders van het slachtoffer en zorgt voor een verantwoorde wijze van terugkeer naar de school in nauw overleg met de directie.
Contact met slachtoffer Het is de taak van de veiligheidscoördinator om (via de ouders) contact te houden met het slachtoffer en de medewerkers en de leerlingen te (blijven) informeren over de situatie. Op deze manier verliest het slachtoffer niet het contact met de school. Binnen drie dagen na het incident heeft de directie een gesprek met de ouders van de betrokkene(n). Tijdens dit gesprek wordt ondermeer bezien of hulp aan betrokkene(n) gewenst is. Binnen drie weken vindt een vervolggesprek plaats, waarin de directie ondermeer informeert of de opvang naar tevredenheid verloopt. Na ongeveer twee maanden vindt een afsluitend gesprek plaats. In veel situaties kan het wenselijk zijn, dat het slachtoffer informatie krijgt over de dader en de manier waarop deze zijn daad verwerkt. Terugkeer op school De groepsleerkracht en de veiligheidscoördinator hebben de verantwoordelijkheid de leerling bij de terugkeer te begeleiden. Na een schokkende gebeurtenis komt er een moment van confrontatie met de plaats waar - of de persoon met wie - de schokkende gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Dit kan een moeilijk moment zijn afhankelijk van de aard en oorzaak van de gebeurtenis. Soms zal er weer een basis moeten worden gelegd voor een werkbare relatie, in ieder geval zal het vertrouwen in zichzelf en de omgeving weer opgebouwd moeten worden. Twee weken na terugkeer moet door de directie worden onderzocht of betrokkene zich weer voldoende veilig voelt. Als dit niet zo is, dan worden initiatieven ontwikkeld om tot een oplossing te komen. Het opvangteam kan hierin een rol krijgen. Het betrokken lid uit het team volgt het proces in ieder geval conform de gemaakte afspraken. Zonodig moeten door de directie in overleg met de veiligheidscoördinator maatregelen worden genomen om herhaling te voorkomen en aanvullende preventieve maatregelen te nemen. Ziekmelding Afhankelijk van de ernst van de gebeurtenis, waarbij wordt uitgegaan van de beleving van de leerling, wordt hij / zij in de gelegenheid gesteld om naar huis te gaan. De leerling wordt conform de hiervoor geldende procedure ziek gemeld. Tevens dient de mogelijkheid geboden te worden om op korte termijn contact te hebben met het opvangteam. Materiële schade De directie heeft de taak om samen met het slachtoffer eventuele materiële schade vast te stellen. Melding bij de politie Bij een misdrijf zal het bestuur alles in het werk stellen, dat er aangifte wordt gedaan bij de politie. Feitelijke aangifte bij de politie kan alleen door het slachtoffer zelf worden gedaan. Bij kinderen jonger dan 18 jaar kunnen alleen de ouders aangifte doen.
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
51
Onderwijsinspectie Klachten over seksueel misbruik, seksuele intimidatie, ernstig fysiek of geestelijk geweld worden gemeld bij de vertrouwensinspecteurs. Het centrale meldpunt is: 0900 – 111 3 111.
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
52
Opvang personeel bij ernstige incidenten Op het moment dat een ernstig incident van agressie, geweld of (seksuele) intimidatie met een personeelslid als slachtoffer heeft plaatsgevonden, wordt onmiddellijk de locatiedirecteur geïnformeerd. Deze meldt de gebeurtenis aan de overige leden van het opvangteam (bestaande uit tenminste de vertrouwenspersoon van de locatie). Het opvangteam neemt contact op met het betrokken slachtoffer(s) om, indien gewenst, een afspraak te maken. Tevens wordt door het betrokken slachtoffer(s) of de locatiedirecteur het meldingsformulier ingevuld. Taken en verantwoordelijkheden Van de leden van het opvangteam mag verwacht worden, dat zij • Een luisterend oor bieden; • Advies geven over symptomen die kunnen optreden na een schokkende gebeurtenis; • Informatie geven over opvangmogelijkheden; • De eigen grenzen aangeven wat betreft de mogelijkheden voor hulpverlening en mee zoeken naar oplossingen (eventueel doorverwijzen naar professionele instanties); • Aan belanghebbenden informatie geven m.b.t. het omgaan met schokkende gebeurtenissen; • Vertrouwelijk omgaan met de informatie die zij krijgen. Taken en verantwoordelijkheden na een schokkende gebeurtenis • De directe collegae en de leden van het opvangteam zijn verantwoordelijk voor een goede eerste opvang; • De leden van het opvangteam zijn verantwoordelijk voor het (laten) invullen van het meldingsformulier en het registreren van het incident, de voorlichting binnen de organisatie en de contacten met externe instanties als slachtofferhulp, e.d.; • De leden van het opvangteam bewaken de voortgang van de hulpverlening aan het slachtoffer; • De leden van het opvangteam zijn verantwoordelijk voor het organiseren van de continuïteit in de school (onder andere opvang klas); • De leden van het opvangteam zijn verantwoordelijk voor een adequaat vervolg van de opvang van het slachtoffer; • De directie neemt zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 72 uur, contact op met het slachtoffer; • De Arboarts heeft een signalerende functie. Hij/zij informeert de werkgever als er signalen binnen komen die wijzen op het gepasseerd zijn van schokkende gebeurtenissen en/of problemen die daarmee samenhangen en leiden tot mogelijke uitval van medewerkers. De opvangprocedure Als een medewerker een schokkende gebeurtenis meemaakt, wordt de volgende procedure gevolgd: • Iedereen is verplicht het slachtoffer uit de situatie te helpen en de eerste opvang te verzorgen.
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
53
• • • •
Het opvangteam wordt zo snel mogelijk geïnformeerd; Het lid/de leden van het opvangteam zorgt voor de eerste begeleiding van het slachtoffer; Het opvangteam neemt binnen drie dagen contact op met het slachtoffer en biedt adequate hulp; Het opvangteam onderhoudt contact met het slachtoffer en zorgt ervoor, dat hij/zij op een verantwoorde wijze kan terugkeren op het werk of in de klas.
Contact met slachtoffer Het is de taak van het opvangteam om contact te houden met het slachtoffer en de medewerkers en de leerlingen te (blijven) informeren over de situatie. Op deze manier verliest het slachtoffer niet het contact met het werk of de klas. Binnen drie dagen na het incident heeft de directie een gesprek met de betrokkene(n). Tijdens dit gesprek wordt ondermeer bezien of hulp aan betrokkene(n) gewenst is. Binnen drie weken vindt een vervolggesprek plaats, waarin de directie ondermeer informeert of de opvang naar tevredenheid verloopt. Na ongeveer twee maanden vindt een afsluitend gesprek plaats. In veel situaties kan het wenselijk zijn, dat het slachtoffer informatie krijgt over de dader en de manier waarop deze zijn daad verwerkt.
Terugkeer op het werk De directie en het opvangteam hebben de verantwoordelijkheid de betrokkene bij de terugkeer te begeleiden. Na een schokkende gebeurtenis komt er een moment van confrontatie met de plaats waar - of de persoon met wie de schokkende gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Dit kan een moeilijk moment zijn afhankelijk van de aard en oorzaak van de gebeurtenis. Soms zal er weer een basis moeten worden gelegd voor een werkbare relatie met de leerling of collega, in ieder geval zal het vertrouwen in zichzelf en de omgeving weer opgebouwd moeten worden. Extra aandacht van collega's kan ondersteunend werken. Twee weken na terugkeer moet door de directie worden onderzocht of betrokkene zich weer voldoende veilig voelt. Als dit niet zo is, dan worden initiatieven ontwikkeld om tot een oplossing te komen. Het opvangteam kan hierin een rol krijgen. Het betrokken lid uit het team volgt het proces in ieder geval conform de gemaakte afspraken. Zonodig moeten door de directie, in overleg met het opvangteam, maatregelen worden genomen om herhaling te voorkomen en indien nodig aanvullende preventieve maatregelen worden genomen. Ziekmelding Afhankelijk van de ernst van de gebeurtenis, waarbij wordt uitgegaan van de beleving van de betrokkene, wordt hij / zij in de gelegenheid gesteld om naar huis te gaan. Hoewel de situatie dit bemoeilijkt, dient in verband met de praktische consequenties de betrokkene ziek te worden gemeld (waarbij aangegeven wordt dat de aard van de ziekte ten gevolge van een incident op het werk is). Tevens dient de mogelijkheid geboden te worden om op korte termijn contact te hebben met het opvangteam. Materiële schade De directie heeft de taak om samen met het slachtoffer eventuele materiële schade vast te stellen. Namens het betrokken personeelslid stelt de directie de dader aansprakelijk voor de
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
54
aangerichte schade. Melding bij de politie Bij een misdrijf zal het bestuur alles in het werk stellen, dat er aangifte wordt gedaan bij de politie. Feitelijke aangifte bij de politie kan alleen door het slachtoffer zelf worden gedaan. Namens de school zal de directie altijd aangifte doen indien zich strafbare feiten hebben afgespeeld. Arbeidsinspectie De directie kan – afgezien van de wettelijke verplichtingen ter zake – besluiten om de arbeidsinspectie in te schakelen. Melding bij de Arbeidsinspectie dient in ieder geval plaats te vinden indien sprake is van ernstig ongeval (definitie ernstig ongeval: indien iemand lichamelijk en/of geestelijk schade aan de gezondheid heeft opgelopen die binnen 24 uur na het ongeval leidt tot opname in een ziekenhuis ter observatie of behandeling, dan wel naar redelijk oordeel blijvend zal zijn; Artikel 9.1 Arbowet).
Interne melding In geval van een ernstig ongeval meldt de directie direct aan de bedrijfshulpverleners en aan de GMR, dat een arbeidsongeval heeft plaatsgevonden (Artikel 9.2 Arbo-wet). Tevens wordt altijd contact opgenomen met het bovenschools management.
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
55
Stappenplan schade In beginsel draagt een ieder zijn eigen schade, tenzij er sprake is van omstandigheden op grond waarvan een of meer anderen voor een deel of het geheel van die schade aansprakelijk zijn. Eerst zal er dus bekeken moeten worden of de schade een (vermoedelijk) gevolg is van onrechtmatig handelen van een (of meer) ander(en) dan de schadelijder. Alleen indien er geen enkele andere partij naast de schadelijder is aan te merken als mogelijke (mede)verantwoordelijke voor de schade, kan er voorzichtig van worden uitgegaan dat er geen sprake is van wettelijke aansprakelijkheid. Wettelijke aansprakelijkheid gaat nogal eens verder dan in eerste instantie wordt gedacht. Daarom is het van belang contact te onderhouden met de verzekeraar. Voorbeeld invulformulier schade naam benadeelde: ouders/verzorgers van benadeelde: verzekering benadeelde in verband met de geleden schade: naam veroorzaker schade: ouders/verzorgers van veroorzaker schade: WA-verzekering veroorzaker schade: omschrijving schade: omschrijving oorzaak schade: datum ontstaan schade: plaats ontstaan schade: melder van de schade: de schademelding is behandeld door: datum: het incident is opgenomen in de incidentenregistratie op: de zaak is afgehandeld door: datum: Stappenplan Stap 1 Win op een neutrale manier informatie in over de omstandigheden van het geval bij gedupeerde, getuigen, betrokkenen en de (eventuele) veroorzaker van de schade, zonder het bekennen van schuld of het doen van toezeggingen over afhandeling van de schade. Stap 2 Indien de schade mogelijk het gevolg is van onrechtmatig handelen, houd dan rekening met wettelijke aansprakelijkheid (WA). Stap 3 Indien de school mogelijk aansprakelijk wordt gesteld voor schade, overleg dan met de WAverzekeraar over de afhandeling van de zaak. Stap 4 Indien de schade mogelijk het gevolg is van een strafbaar feit, stel dan het Stappenplan strafbare feiten in werking. Stap 5
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
56
Indien de school mogelijk aansprakelijk wordt gesteld voor schade, handel dan steeds correct ten opzichte van de gedupeerde. Stap 6 Zorg voor registratie, evaluatie en indien nodig herziening.
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
57
Stappenplan strafbare feiten Een stappenplan strafbare feiten geeft richtlijnen over de acties die er kunnen of moeten worden ondernomen als de school wordt geconfronteerd met een strafbaar feit. De noodzakelijkheid van de stappen is afhankelijk van de ernst en de zwaarte van het feit en de omvang van het strafbare gedrag. De omvang van strafbaar gedrag wordt onder andere bepaald door het aantal betrokkenen zoals slachtoffers en omstanders en door zaken als de aandacht en bekendheid die de gebeurtenis heeft gekregen en de ophef die erover is geweest. Voorbeeld invulformulier strafbare feiten naam verdachte: geboortedatum verdachte: klas verdachte: ouders/verzorgers verdachte: mentor verdachte: eventuele eerdere overtredingen/strafbare feiten/sancties van verdachte: datum strafbare feit: plaats strafbare feit: omschrijving strafbare feit: eventuele getuigen van het strafbare feit: melder van het strafbare feit of de persoon die de aanhouding heeft verricht: de melding/aanhouding is verder behandeld door: datum: eventuele slachtoffer(s)/schade: ouders/verzorgers van eventuele slachtoffer(s): het incident is opgenomen in de incidentenregistratie op: de zaak is afgehandeld door: datum: Stappenplan IN EERSTE INSTANTIE De eerste vier stappen die onmiddellijk moeten worden genomen zijn hier onderverdeeld in twee categorieën: categorie (a) bij het op heterdaad betrappen op het plegen van een strafbaar feit; en categorie (b) bij een melding van een (al dan niet) gepleegd strafbaar feit. Van stap 1 tot en met stap 4 worden deze categorieën afzonderlijk behandeld. Vanaf stap 5 vallen categorie (a) en (b) weer samen. Categorie (a): bij het op heterdaad betrappen op het plegen van een strafbaar feit Stap 1a Voer de dader mee naar een aparte ruimte waar de dader onder toezicht tot nader order verblijft. Stap 2a Neem met spoed contact op of laat contact opnemen met de arbocoördinator of de schoolleiding. Stap 3a
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
58
Bepaal in het korte spoedoverleg of de dader moet worden aangehouden en overgedragen aan de politie. Stap 4a Afhankelijk van de vorige stap wordt de verdachte aangehouden en draagt de arbocoördinator de aangehouden verdachte onverwijld over aan de politie, of wordt de dader niet aangehouden en beslist de arbocoördinator of er een sanctie moet worden opgelegd (zie ook het hoofdstuk Sancties). Categorie (b): bij een melding van een (al dan niet) gepleegd strafbaar feit Stap 1b Vang de melder van het strafbare feit op en verzamel informatie van de melder over het feit. Stap 2b Neem contact op of laat contact opnemen met de schoolleiding van de school. Stap 3b De schoolleiding beslist over het inschakelen van de politie. Stap 4b Afhankelijk van de vorige stap, neemt de schoolleiding contact op met de contactpersoon van de politie over de verdere aanpak en oplossing van de verdenking. IN TWEEDE INSTANTIE Stap 5 Zorg voor de opvang van de meest betrokken en overstuur geraakte personen. Stap 6 Licht de leerkracht en de ouders/verzorgers van de dader in, indien dit een leerling betreft, en licht wanneer van toepassing de ouders/verzorgers van het slachtoffer in, indien dit een leerling betreft. Stap 7 In het geval dat de politie bij de zaak is betrokken, neem dan regelmatig contact op met de contactpersoon van de politie om op de hoogte te blijven van de ontwikkeling van de zaak. Stap 8 Scherm de school af van de media. Stap 9 De schoolleiding of het bevoegd gezag bepaalt of er een sanctie moet volgen. IN DERDE INSTANTIE Stap 10 Instrueer de leerkracht voor een klassengesprek. Stap 11 De mentor voert een klassengesprek. Stap 12 Er wordt indien nodig een gesprek met het personeel gevoerd. IN VIERDE INSTANTIE Stap 13 Voer een afrondend gesprek met de dader/verdachte/ex-verdachte ouders/verzorgers (indien dit een leerling betreft). Stap 14
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
en
diens
59
Voer een afrondend gesprek met eventuele slachtoffers en hun ouders/verzorgers (indien dit leerlingen betreffen). Maak afspraken over nazorg indien nodig. Stap 15 Zorg voor registratie, evaluatie en indien nodig herziening.
Deel 3 Wettelijk verplichte bijlagen
60