EINDRAPPORT DEEL IV BIJLAGEN Parkstad Limburg als proeftuin met een experimentele status, een testing ground voor innovatieve producten en diensten
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
1
Inhoud Nota bene: q eerst staan er bijlagen in de normale nummering 1, 2, 3….; die komen uit DEEL I; q daarna volgen bijlagen die gekoppeld zijn aan de nummers van doelen, subdoelen of acties van DEEL II. Bijlage 1 Ouderen tellen mee ........................................................................................3 Bijlage 2 Mogen ouderen ook meedoen........................................................................7 Bijlage 3 Primaire demografische gegegevens over Parkstad Limburg......................12 Bijlage 4 Facing The Challenge, The Lisbon Strategy for growth and employment ..15 Bijlage 1.1.1 Parkstad Limburg, testing ground voor innovatieve producten en diensten........................................................................................................................17 Bijlage A: Probleemanalyse Expert Meeting Testing Ground ................................17 Bijlage 1.1.7 Recreatie en toerisme zijn een integraal onderdeel van economische ontwikkelingsprogramma’s .........................................................................................20 Bijlage A: Probleemanalyse Expert Meeting Recreatie en Toerisme .....................20 Bijlage 1.3 Onderwijs is afgestemd op de vraag uit de arbeidsmarkt en op het werkgelegenheidsperspectief.......................................................................................22 Bijlage A: Probleemanalyse Expert Meeting Onderwijs en Arbeidsmarkt .............22 Bijlage 1.5.1.1 De regionale bevolkingsprognose .......................................................24 Bijlage 1.5.7 Parkstad Limburg weet welke bedrijven ‘morgen’ in de problemen komen en gaat daarmee aan de slag.............................................................................25 Bijlage 1.2.4 Versterking van de senioreneconomie ...................................................42 Bijlage 2.1.1 Buurt- en wijkversterkende activiteiten.................................................50 Bijlage 2.2.1.1 Ontschot integraal beleid op basis van een integraal budget in de zorg en daaraan gerelateerde sectoren .................................................................................53 Bijlage A: Probleemanalyse Expert Meeting Welzijn, Wonen en Zorg: niet meer, maar anders!.............................................................................................................55 Bijlage B: Verslag van de Expert Meeting Welzijn, Wonen en Zorg over de Probleemanalyse van Bijlage A. ..............................................................................57 Bijlage 2.3.1.1 Het vrijwilligerswerk is op een totaal nieuwe leest geschoeid. ..........64 Bijlage 3.1 Cultuur is een motor van maatschappelijke vernieuwing .........................82 Bijlage A: Probleemanalyse (gespreksnotitie) Expert Meeting Cultuur ................82 Bijlage B: Verslag van de Expert Meeting Cultuur .................................................85
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
2
Bijlage 1 Ouderen tellen mee Advies van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling aan de Themacommissie Ouderenbeleid van de Tweede Kamer December 2004 De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) is de adviesraad van het Kabinet en de Staten-Generaal op het gebied van maatschappelijke participatie en stabiliteit. De RMO adviseert zowel gevraagd als ongevraagd over de hoofdlijnen van beleid. De RMO bestaat uit negen onafhankelijke kroonleden: de heer prof. dr. H.P.M. Adriaansens (voorzitter), mevrouw Y. Koster-Dreese (vice- voorzitter), mevrouw ir. Z.S. Arda, mevrouw prof. dr. J. van Doorne-Huiskes, mevrouw mr. D.A.T. van der Heem-Wagemakers, de heer drs. H.J. Kaiser, de heer prof. dr. W. van Voorden, de heer drs. F. Vos en de heer prof. dr. M. de Winter. De heer dr. K.W.H. van Beek is algemeen secretaris van de Raad. De Themacommissie Ouderenbeleid van de Tweede Kamer heeft de RMO tien vragen voorgelegd. Die volgen hierna, voorzien van een beknopte weergave van het antwoord van de RMO. 1. Op welke wijze kan het generatiebewust beleid gestalte krijgen? De RMO introduceert het begrip includerend denken. Dat betekent: kijk verder dan het traditionele en karakteristieke ouderenbeleid op de terreinen wonen, zorg en welzijn. Er is namelijk meer wat ouderen rechtstreeks raakt in hun gedragsalternatieven, namelijk de domeinen van economisch beleid, fysieke infrastructuur en mobiliteit. Die bepalen net zo goed de kwaliteit van het leven van ouderen. En die domeinen bevatten de randvoorwaarden voor ander en beter beleid op het vlak van de traditionele ouderenzorg. Citaat op p. 5: “Het verdwijnen van buurtwinkels, postkantoren, banken en bushaltes uit woonwijken heeft meer invloed op het welbevinden van ouderen dan de aanwezigheid van een wijkcentrum. Ofwel: het beleid van de ministeries van Financiën en Economische Zaken kan belangrijker zijn dan specifiek welzijnsbeleid.” De Raad ziet echter enkele sterke maatschappelijke ontwikkelingen haaks staan op juist deze gedachten. Pagina 10: “De algemene noemers van deze tegendraadse ontwikkelingen zijn prestatiedrang, het streven naar efficiency en een hoge arbeidsproductiviteit. Deze ontwikkelingen maken bijvoorbeeld ook dat buslijnen en haltes worden opgeheven, dat postkantoren en banken worden gesloten en dat mensen met beperkingen een financieel risico vormen voor werkgevers. Voor ouderen en mensen met beperkingen worden daarom telkens opnieuw afzonderlijke zaken geregeld: aangepast vervoer, bijzondere woonvormen, beschermende werkplekken en een speciale maaltijdservice aan huis. Er wordt met andere woorden niet ‘includerend’ gedacht. Ouderen zelf geven echter aan dat zij juist geen afzonderlijke ouderenvoorzieningen wensen, dat zij geen uitzonderingspositie willen innemen.” 2. Wat is de visie van de raad op de ontwikkeling van de vraag naar welzijnsvoorzieningen, de kosten en financiering hiervan? Voortbouwend op vraag 1 stelt de RMO dat de nadruk leggen op includerend beleid kan voorkomen dat onnodig beleid wordt ontworpen op het vlak van Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
3
welzijnsvoorzieningen. Dus voorkomen dat er behoefte ontstaat aan professionele zorg en aan bijzondere woonvormen. Via includerend denken komt welzijn op de eerste plaats, gevolgd door wonen. De RMO ziet zorg dan aanvullend zijn, volgend. Dat is dus de omgekeerde volgorde van het beleid tot nu toe1 . De vormgeving en financiering van veel voorzieningen en diensten zullen door kapitaalkrachtige ouderen gedeeltelijk zelf ter hand worden genomen. De markt zal daarop inspelen. Het is daarom van belang oog te houden voor de belangen van ouderen die minder mondig en kapitaalkrachtig zijn. 3. Hoe zouden de mogelijkheden van ouderen beter kunnen worden benut? De RMO vindt dat ouderen zo lang mogelijk moeten kunnen blijven deelnemen aan betaald en onbetaald werk. Maar het huidige systeem frustreert dat. Dat is namelijk gericht op het stimuleren van vervroegde uittreding uit het arbeidsproces 2 . In plaats van financieel tegemoet te komen aan mensen die niet participeren, moet er geï nvesteerd worden in participatiemogelijkheden voor ouderen door de financiële prikkels om te draaien. 4. Wat is de visie van de raad op de vraag naar voorzieningen om de mobiliteit van ouderen te vergroten? Ook hier ventileert de RMO een dwars geluid. We hebben in Nederland de zaken zodanig geregeld en georganiseerd dat steeds weer bijzondere voorzieningen moeten worden getroffen. Zo geleiden we de mobiliteit van ouderen (met beperkingen) in belangrijke mate met speciale taxi’s en bussen. Dus aanvullend, en dus bijzonder op extra op apart. De RMO stelt (p. 6): “Op het moment waarop het openbaar vervoer voor iedere burger bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar is, is dit niet langer nodig.” 3 De raad verwacht dat vooral technologische vernieuwingen de mobiliteit van toekomstige ouderen zullen verhogen. Hierbij moeten ontwerpers steeds blijven streven naar toegankelijkheid voor ouderen. 5. Hoe denkt de raad dat het absolute en relatieve aantal ouderen zich zal ontwikkelen dat op zichzelf kan blijven wonen, op aanleunwoningen of op verpleeghuizen aangewezen zal zijn? De RMO verwijst daarvoor naar een komend advies van de VROM-raad. De RMO acht overigens voorwaarden in de sfeer van inkomen, sociale infrastructuur, bereikbaarheid en toegankelijkheid van de woonomgeving in sterke mate bepalend voor het antwoord op die vraag. Bij de planning en bouw van specifieke ouderenwoningen acht de RMO flexibel bouwen belangrijker dan het ontwerpen van specifieke ouderenwoningen. 6. Hoe veel mensen per leeftijdscohort kunnen op de lange en middellange termijn
1
Dit correspondeert volledig met onze bevindingen in de Bloemlezing. Veel sleutelfiguren bedoelen met de volgorde Welzijn, Wonen en Zorg bewust ook een rangorde. 2 Veel te weinig wordt beseft hoe menselijke gedragsalternatieven worden gestuurd door geld. We vonden dat terug in opmerkingen tijdens de Consultatieronde in de trant van: “Mensen en dus ook ouderen volgen het geld.” Of: “Bedrijven gaan in de baan van het geld staan.” 3 Vandaar dat ons Eindrapport o.m. als doel kent: “1.4.4 De herinrichting van de openbare ruimte heeft nieuwe kansen gecreëerd voor het ontwikkelen van nieuwe concepten voor mobiliteit. Parkstad Limburg heeft een geï ntegreerd openbaar-vervoerconcept, met gratis openbaar vervoer, waarbij alle vervoersmodaliteiten op elkaar zijn afgestemd, ook aansluitend op Duitsland, en richting Maastricht en Hasselt.” Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
4
blijven werken of zullen verschillende soorten welzijnsvoorzieningen en/of financiële ondersteuning nodig hebben? Deze vraag is moeilijk te beantwoorden. Als er meer belemmeringen worden weggenomen om actief te zijn en te blijven, zal het aantal actieve ouderen ook toenemen. Sommigen van hen hebben daarbij ondersteuning nodig in de vorm van aanpassingen van werkplekken of financiële tegemoetkomingen. Actief zijn en ondersteuning krijgen vullen elkaar aan, ze sluiten elkaar niet uit. 7. Hoe kan de betrokkenheid van ouderen worden gegenereerd in een betaalde baan of vrijwilligerswerk? Op dit punt doet de Raad de volgende aanbevelingen (p. 7): q “Investeer in participatie: in plaats van uitkeringen te koppelen aan inactiviteit, zouden ze als toeslagen aan activiteit gekoppeld kunnen worden. q Investeer in volgtijdelijke banen: mensen zouden eerder in hun loopbaan naar een baan kunnen overstappen die ze langer kunnen behouden. De overheid zou de switchkosten kunnen verlagen. ste q Ga de grens van 65 jaar te lijf: zonder de rechten die ingaan op de 65 verjaardag te veranderen, zijn er veel mogelijkheden om ouderen ook na hun 65ste te behouden voor betaalde en onbetaalde activiteiten. q Verleng loopbanen: de overheid zou randvoorwaarden kunnen scheppen waardoor mensen hun werk niet in een soort snelle sprint organiseren, maar betaalde en onbetaalde activiteiten gelijkmatiger over hun leven spreiden. q Schep voorbeelden: het is van belang dat de overheid – bijvoorbeeld in de zorg – zelf voorbeelden gaat stimuleren van arbeidsomgevingen waarin ook mensen van boven de 65 jaar werkzaam zijn.” 8. Hoe kunnen welzijn en zorg worden onderscheiden ter voorkoming van begripsvervuiling. Hoe kunnen beide begrippen het beste worden gedefinieerd voor een adequate hantering? Hier kiest de Raad weer voor het primaat van Welzijn, gedifinieerd als een goede kwaliteit van leven. Zorg, opgevat als geneeskunde, verpleging en verzorging, kan daaraan een bijdrage leveren. Als beleidsdomein ziet de RMO ‘welzijn’ als een omvattender begrip dan de huidige welzijnsvoorzieningen. Het gaat om voorwaarden die een goede kwaliteit van leven mogelijk maken. 9. Wat is het belang van sekse en etniciteit voor beleid? Includerend beleid moet ook hier het parool zijn. Dat maakt beleid voor specifieke doelgroepen van ondergeschikt belang. Bepaalde maatschappelijke trends staan echter haaks op includerend beleid, te weten prestatiedrang, het streven naar efficiency en een hoge arbeidsproductiviteit. Zolang includerend beleid nog niet is gerealiseerd, is het nodig om aandacht te houden voor kwetsbare groepen. Vrouwelijke en niet-westerse allochtone ouderen zijn vooral kwetsbaar, omdat zij sociaal-economische achterstanden hebben. 10. Wat betekent dit alles voor het beleid voor de lange en middellange termijn, bijvoorbeeld over tien tot dertig jaar? De RMO voorziet een toekomst waarin de samenleving toegankelijk kan zijn voor praktisch alle ouderen, waarin ouderen gewaardeerde leden van de samenleving kunnen zijn en waarin voor slechts een beperkte groep ouderen in beperkte mate aanvullende voorzieningen hoeve n te worden getroffen. Dit is niet het resultaat van een nieuw soort superfitte en zelfredzame ouderen, maar veeleer van een samenleving Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
5
die zo kan worden ingericht dat ouderen – ook als ze beperkingen hebben – gewaardeerd worden en er gemakkelijk in mee kunnen komen. Ten slotte geeft de RMO enkele illustratieve voorbeelden voor includerend denken (p. 24): q “Creëer een belastingvoordeel voor kleine winkels. De winkels om de hoek leveren ook een bijdrage aan sociale veiligheid en cohesie in de buurt, die voor ouderen weer extra van belang is. q Geef belastingvoordelen voor rijdende winkels. Die winkeliers kunnen ook een bijdrage leveren aan een aanspreekpunt, early warning en contact met buren. q Stel de arbeidsmarkt open voor oudere werknemers. Door mensen op grote schaal met VUT te sturen, raken ze ook afgesloten van basale mogelijkheden om hun sociale netwerken te vernieuwen en nieuwe bronnen van bestaan, zowel materieel als immaterieel, aan te boren. q Bied vrijwilligersorganisaties meer mogelijkheden om ouderen te werven en een zinvolle dagbesteding te bieden voor en door ouderen. q Zorg dat het openbaar vervoer toegankelijk en bruikbaar wordt voor iedereen. Bijzonder vervoer voor bijzondere groepen leidt tot bijzonder hoge kosten. q Zorg dat (brede) scholen, zorginstellingen, politieposten, gemeentelijke instellingen, postkantoren en kleine bedrijfjes in de wijk aanwezig blijven en zich niet verzamelen op het industrieterrein.”
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
6
Bijlage 2 Mogen ouderen ook meedoen Advies van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling aan het kabinet December 2004 De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) is de adviesraad van het Kabinet en de Staten-Generaal op het gebied van maatschappelijke participatie en stabiliteit. De RMO adviseert zowel gevraagd als ongevraagd over de hoofdlijnen van beleid. De RMO bestaat uit negen onafhankelijke kroonleden: de heer prof. dr. H.P.M. Adriaansens (voorzitter), mevrouw Y. Koster-Dreese (vice- voorzitter), mevrouw ir. Z.S. Arda, mevrouw prof. dr. J. van Doorne-Huiskes, mevrouw mr. D.A.T. van der Heem-Wagemakers, de heer drs. H.J. Kaiser, de heer prof. dr. W. van Voorden, de heer drs. F. Vos en de heer prof. dr. M. de Winter. De heer dr. K.W.H. van Beek is algemeen secretaris van de Raad.
De RMO belicht in dit advies twee belangrijke zaken die naar de mening van de Raad onderbelicht zijn gebleven in het dispuut tussen kabinet en sociale partners over VUT en prepensioen, onderwerpen die in 2004 soms tot harde confrontaties hebben geleid. De Raad vraagt ten eerste aandacht voor onbetaalde activiteiten door ouderen. En in de tweede plaats is de Raad ervan overtuigd dat het overheidsbeleid jegens ouderen veel meer dan tot nu toe het geval is zou moeten aansluiten op dat wat ouderen zelf wensen op het vlak van arbeidsparticipatie. Uit onderzoek dat de Raad heeft laten doen blijken twee zaken (p.6): “Ten eerste blijken mensen hun portemonnee te volgen: als we mensen subsidiëren om het arbeidsproces te verlaten, dan doen ze dat ook. Ten tweede blijken mensen allerlei activiteiten te ontwikkelen om toch mee te blijven doen: vrijwilligerswerk, mantelzorg en zelfs betaald werk, terwijl ze voor hetzelfde geld met VUT of (pre)pensioen hadden kunnen gaan. Het totaal van al deze activiteiten die oudere burgers verrichten, blijft echter ver achter bij hun mogelijkheden. Dat is onwenselijk, omdat ouderen die niet door hun netwerk bij de samenleving worden betrokken, al snel achter de geraniums wegkwijnen: een ongezonde situatie voor henzelf en ook niet wenselijk vanuit het perspectief van burgerschap en maatschappelijke participatie.” Volgens de RMO is het potentieel aan oudere arbeidskrachten nog grotendeels onbenut. Er is de wil en de potentie om langer door te werken en om meer uren in de week te maken. Om dat te realiseren vraagt de Raad aandacht voor een andere benadering dan gebruikelijk in het vergrijzingsdebat. Namelijk ophouden om de nadruk eenzijdig te leggen op de kosten die ouderen veroorzaken en te zeer focussen op een dwang tot werken. Als men daarmee doorgaat zal het oudere werknemers juist aanzetten om – nog meer dan nu – de zekerheid van een VUT-uitkering of andere uitkering te verkiezen boven een onzekere toekomst op een voor hen ongunstige arbeidsmarkt. Het zal overigens niet eenvoudig zijn om meer ouderen aan betaalde arbeid te helpen zonder dat dit op andere fronten negatief uitpakt. Op basis van een aantal analyses stelt de Raad dat er een negatieve correlatie is tussen betaalde arbeid en onbetaald Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
7
vrijwilligerswerk: hoe meer ouderen betaalde arbeid verrichten hoe minder aandacht overblijft voor onbetaald vrijwilligerswerk. De financiële kant is een probleem apart. Zoals reeds gezegd: geld speelt een zeer belangrijke rol bij de afweging of men wel of niet (door)werkt. Als overheden het vertrek uit de arbeidsmarkt subsidiëren dan volgen mensen dat pad. Ze missen hun VUT of een deel van hun (pre)pensioen als ze blijven doorwerken. Ze zouden wel gek zijn om dat te doen. Als je in Nederland van je 55 ste tot je 65ste blijft doorwerken wordt gemiddeld 80% van het daarmee verdiende inkomen ‘wegbelast’ in de vorm van gemiste uittredingsvergoeding. In andere landen ligt dat veel gunstiger als gevolg waarvan de participatiegraad van ouderen daar hoger is. Een van de harde conclusies van de Raad luidt (p. 18): “ Uit het voorgaande kunnen we concluderen dat er een grotere verscheidenheid aan arbeidswensen en mogelijkheden onder ouderen bestaat dan wordt verondersteld. Als we de participatie van ouderen in betaalde en onbetaalde activiteiten willen verhogen, ligt het voor de hand hun participatiewensen als uitgangspunt te nemen en daarbij aan te sluiten. Daarom is het buitengewoon ongelukkig dat er de afgelopen jaren een discussie is ontstaan onder de noemer ‘arbeidsdwang voor ouderen’. Een concept als arbeidsdwang geeft een vertekend beeld van de maatschappelijke verhoudingen en zet mensen aan om zich af te keren van de samenleving. Het leidt tot gedrag dat indruist tegen de maatschappelijke behoefte aan participerende burgers en ook tegen de persoonlijke wensen van ouderen om deel te nemen aan de maatschappij. Tegelijkertijd liggen in de wensen van ouderen ook veel belemmeringen besloten om te participeren.” De Raad beschrijft de noodzaak van een cultuuromslag, wat er moet gebeuren aan de voordelen van non-participatie zodat die kan worden omgezet in arbeidsparticipatie, welke hindernissen moeten worden overwonnen om mensen te laten herintreden of van baan te laten veranderen, welke belemmeringen moeten worden weggenomen voor vrijwilligerswerk, De Raad beveelt daarom aan dat er randvoorwaarden worden geschapen om ouderen in staat te stellen daadwerkelijk invulling te geven aan hun eventuele wens om (langer) aan het arbeidsproces deel te nemen. Tot dat doel doet de Raad vijf aanbevelingen die ook in het andere advies staan (p. 24 e.v.): “Participatie subsidiëren q Door uitkeringen voor mensen vanaf 50 jaar te koppelen aan de eis van activiteit. De uitkering vormt dan een aanvulling op wat mensen verdienen, met een maximum als ze voltijds onbetaald werk verrichten. q door uitkeringsrechten die mensen hebben opgebouwd via een soort clicksysteem geldig te laten blijven (zoals bij de clickfondsen waarin een eenmaal behaalde beurskoers wordt vastgezet), ook als mensen werk accepteren met een lagere beloning. q door VUT-regelingen conditioneel te maken aan een activiteit: betaald werk, vrijwilligerswerk of mantelzorg. Betrokkenen krijgen bijvoorbeeld via de fiscus een toeslag op hun inkomen zolang zij kunnen aantonen actief te zijn. q door overheid en sociale partners de ontwikkeling van deelpensioenen ter hand te laten nemen. Anders dan bij prepensioenen gaat het er bij deelpensioenen juist om dat mensen blijven werken, zij het vaak in lager betaald werk of in deeltijd. Hun Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
8
q
verdiende inkomen wordt aangevuld met een gedeeltelijke pensioenuitkering. Op deze wijze kunnen zij betaald en onbetaald werk gemakkelijker combineren. door zelfstandig ondernemerschap van ouderen te stimuleren, bijvoorbeeld in de vorm van een bijzondere belastingfaciliteit.
Vergelijkbaar met de mogelijkheden om oudere werkenden beter te belonen voor hun inspanningen, zou de overheid kunnen overwegen om het vrijwilligerswerk financieel te ondersteunen. Niet zozeer het werk zelf als wel de infrastructuur van het vrijwilligerswerk wordt dan ondersteund. Dit kan gefinancierd worden uit hogere belastingopbrengsten of lagere uitgaven; uitvloeisel van een hogere deelname van ouderen aan betaald werk. Die worden op deze wijze teruggegeven aan de samenleving in de vorm van een extra bijdrage aan vrijwilligersorganisaties. q Zo zouden generieke extra belastingfaciliteiten voor vrijwilligersorganisaties gecreëerd kunnen worden. q De infrastructuur die het vrijwilligerswerk via vrijwilligersbanken, campagnes en dergelijke faciliteert, zou financieel ondersteund kunnen worden. q De toegankelijkheid van vrijwilligerswerk voor ouderen zou verbeterd kunnen worden door subsidies voor werkplekaanpassingen voor mensen met beperkingen ook open te stellen voor vrijwilligerswerk. Investeren in volgtijdelijke banen Het belangrijkste signaal uit de voorgaande hoofdstukken is de constatering dat veel oudere werknemers wel willen blijven werken, maar niet in de functie die ze al zo lang vervullen. Belemmeringen om gedurende een carrière of op oudere leeftijd nog van baan te veranderen, moeten verdwijnen. Als bedrijven met ge motiveerde mensen aan de slag willen en hun scholing willen geven, dan komt dit op den duur de werkgelegenheid ten goede. Een tweede of derde carrière moet daarom financieel geen onaantrekkelijk perspectief zijn. Dat geldt vooral voor mensen met een lage opleiding, waaronder een toenemend aantal niet-westerse allochtonen. Nu brengt een carrièreswitch meestal vooral kosten met zich mee. Voorbeelden in de voorgaande paragraaf als een clicksysteem voor uitkeringsrechten en deelpensioenen tonen echter aan dat er meer mogelijkheden zijn voor mensen om van baan te wisselen. Deze voorbeelden zouden door de overheid als ‘good practices’ kunnen worden uitgedragen. Als mensen langer willen blijven werken, zullen ze eerder uitzien naar werk waarin dat mogelijk is. In plaats van tot pakweg halverwege de vijftig bij dezelfde werkgever te blijven, bepleit de RMO dat het gebruikelijk wordt dat mensen eerder in het leven een nieuwe carrière starten die zij vervolgens langer vol kunnen houden. Dit betekent dat mensen gedurende hun carrière extra mogelijkheden moeten zoeken voor omscholing. q De overheid zou hiervoor financiële middelen kunnen creëren, bijvoorbeeld in de vorm van een speciale leenfaciliteit voor volwassenen. q Ook is het mogelijk hierover in CAO’s afspraken te maken en daarvoor gelden te reserveren in de opleiding- en ontwikkelingfondsen per bedrijfstak. q Nog een mogelijkheid zou zijn om in de levensloopregeling een extra studiekostenfaciliteit in te bouwen. Die mogelijkheid heeft echter het nadeel dat omscholing hiermee een volledig individuele aangelegenheid wordt, terwijl hier een collectief belang in het geding is.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
9
De leeftijdsgrens van 65 jaar te lijf gaan Voor mensen die actief willen en kunnen blijven, zou de generieke leeftijdsgrens van 65 jaar niet langer een belemmering moeten vormen. Zoals Karel Appel niet op zijn 65ste verjaardag stopte met schilderen, zo kan menig ander ook rustig tot op hoge leeftijd blijven doorwerken als hij of zij dat wil. Doorwerken na het 65ste jaar is nu ook al mogelijk, zij het dat de meeste mensen met aantrekkelijke uittredingsregelingen al ver voor die tijd de arbeidsmarkt de rug toe hebben gekeerd en dan maar hoogst zelden na hun 65ste weer terugkeren. Er zijn echter allerlei mogelijkheden om de rechten van 65-plussers intact te laten (zoals AOW en pensioen) en toch hun mogelijkheden tot werken te vergroten. Voorbeelden van initiatieven om de 65-jaargrens meer doorlatend te maken, zijn: q Ontslag wegens de 65ste verjaardag afschaffen. CAO-bepalingen waarin de 65ste verjaardag als ontslaggrond wordt vermeld, zouden kunnen worden geschrapt. De facto blijft het zo dat mensen na hun 65ste geen ontslagbescherming meer genieten, maar het automatisme van ontslag wegens de 65ste verjaardag zal zo wel ter discussie komen te staan. q Aangepast arbeidsrecht voor 65-plussers. Werkenden ouder dan 65 jaar bevinden zich arbeidsrechtelijk in een soort niemandsland, wat betekent dat hun het eerste het beste griepje hun plek kan kosten. Onderzocht zou moeten worden of aanvullende bepalingen voor werkenden ouder dan 65 jaar de huidige situatie zodanig zouden kunnen veranderen dat deze voor werkgevers en werknemers aantrekkelijker wordt. q Lagere loonschalen voor 65-plussers. In CAO’s zouden aparte lagere loonschalen gedefinieerd kunnen worden voor 65-plussers, zodat zij meer mogelijkheden krijgen om betaald werk te verrichten. Om niet in strijd te geraken met het verbod op leeftijdsdiscriminatie zou het al een hele stap zijn om brutoloonschalen te corrigeren voor het feit dat 65-plussers minder belastingen en premies betalen. Voor mensen met een laag pensioen en/of een slechts gedeeltelijk opgebouwde AOW (voornamelijk allochtonen) schept dit nieuwe mogelijkheden om hun inkomen aan te vullen. Loopbaan verlengen De aanbevelingen van de RMO passen in een toekomstbeeld waarin mensen hun betaalde en onbetaalde activiteiten gelijkmatiger over hun gehele leven weten te spreiden. Hierin past het om in een veel eerder stadium expliciet ruimte in te bouwen voor activiteiten buiten het betaalde werk. Bovendien slijten mensen nogal als ze te hard werken. Daarom ziet de Raad als een logisch onderdeel van een beleid gericht op langere carrières dat die carrières onderweg ook beter vol te houden zijn. De Raad stelt twee interventies voor: q de werkweek niet verlengen, maar eerder kortere werkweken creëren bij een gelijkblijvende bedrijfstijd. Langere werkweken zouden de mogelijkheden voor mensen onder druk zetten om hun loopbanen langer vol te houden. q de kinderopvang verbeteren. Hierdoor kunnen mensen in het spitsuur va n hun leven de drukte wat beter aan. Zij houden daarmee mogelijkheden over om hun loopbanen te verlengen. Voorbeelden scheppen Volgens professor Knipscheer, hoogleraar sociale gerontologie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, is het belangrijk dat de overheid gaat investeren in voorbeeldprojecten. Knipscheer lanceerde in een expertmeeting van de RMO het idee van een verzorgingstehuis waarin niet alleen de verzorgden, maar vooral ook de verzorgers zelf ouderen zijn. Hierop voortbouwend zou de overheid ook andere Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg 10 Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
projecten kunnen (helpen) scheppen waarin ervaring wordt opgedaan met een verlengde arbeidscarrière. Zo ervaren ouderen het soms als ongemakkelijk als zij in bepaalde winkels alleen door heel jonge verkopers kunnen worden geholpen. Inzet van ouder personeel kan hierbij uitkomst bieden. Belangrijk is dan ook dat de overheid het goede voorbeeld geeft en haar oudere werknemers in nieuwe functies inzet, in plaats van ze met een aantrekkelijk prepensioen weg te sturen. Tot zover het advies van de RMO aan het kabinet over vergroting van de inzetbaarheid van senioren in de economie.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
11
Bijlage 3 Primaire demografische gegegevens over Parkstad Limburg Bevolkingsdaling Aantal inwoners 1997 2005 2015 2035 Aantal 254.500 243.700 229.000 197.000 1997=100 100 96 90 77 Nederland 100 105 108 113 Het aantal inwoners daalt in Parkstad Limburg veel eerder en veel meer dan landelijk. Het daalt in de komende 10 jaar met 15.000 en in de komende 30 jaar met 47.000. Om bevolkingsdaling te voorkomen zouden er dus per saldo evenveel migranten moeten komen. Vergelijk verder de volgende ontwikkeling op het vlak van bevolkingsdaling: In Parkstad Limburg is de daling 1997 begonnen. In de provincie Limburg daalt de bevolking sinds 2002. In Nederland begint de onomkeerbare daling rond 2035. In het Europa van de vijftien binnen 20 jaar. In het Europa van de vijfentwintig binnen 10 jaar. In Europa als werelddeel (47 landen inclusief Rusland) vanaf 2002. En mondiaal tussen 2050 en 2075. Vruchtbaarheid: gemiddeld aantal kinderen dat een vrouw in haar leven krijgt Aantal dat nodig is om aantal 2,1 100 inwoners niet te laten dalen Nederland 1,7 81 Parkstad Limburg 1,5 71 De vruchtbaarheid ligt in Parkstad Limburg ongeveer 1/10 lager dan landelijk. Bij 1,2 halveert de bevolking in 35 jaar. Vergelijk verder: q als vruchtbaarheid 1,1 dan halvering bevolking in 32,4 jaar, q als vruchtbaarheid 1,3 dan halvering bevolking in 44,3 jaar, q als vruchtbaarheid 1,5 dan halvering bevolking in 64,7 jaar. Ontgroening Aantal jongeren 1995 2005 2015 Aantal 0-14 jaar 42.200 36.700 30.000 1995=100 100 87 71 Nederland 100 106 101 Het aantal jongeren daalt in Parkstad Limburg veel meer dan landelijk.
2035 24.700 59 102
Aandeel 0-14 jaar in percentages Parkstad Limburg 16,6% 15,1 13,1 12,5 Nederland 18,4 18,5 17,0 16,6 Het percentage jongeren daalt in Parkstad Limburg veel meer dan landelijk. Van alle 22 stadsgewesten in Nederland is Parkstad Limburg (plus Nuth) nu de meest ontgroenende WGR-regio, gevo lgd door de regio’s Maastricht en Sittard/Geleen. Vergrijzing Aantal ouderen Aantal 65 en ouder 1995=100 Nederland
1995 38.300 100 100
2005 42.400 111 112
2015 48.900 128 140
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
2035 62.600 163 201 12
Het aantal ouderen in Parkstad Limburg is hoog en stijgt veel, maar omdat het al zo hoog is stijgt het niet meer zo snel als landelijk.
Aandeel 65 en ouder in percentages Parkstad Limburg 15.1% 17,4 31,8 Nederland 13,2 14,0 23,3 Het percentage ouderen wordt in Parkstad Limburg ruim 1/3 hoger dan landelijk. Van alle 22 gewesten in Nederland is Parkstad Limburg (plus Nuth) nu de meest vergrijsde WGR-regio, gevolgd door de regio’s Maastricht en Haarlem. Woningen Woningen per 1-1 2002 2003 2004 Aantal 112.625 112.894 112.816 Het aantal woningen in Parkstad Limburg is in 2003 gedaald. Dit is mogelijk het begin van een blijvende daling. Het aantal woningen voor ouderen moet wel nog groeien. De woningvoorraad moet ook vernieuwd en aangepast worden aan de huidige eisen van comfort, veiligheid en leefmilieu, Arbeidsmarkt Beroepsdeelneming (bruto) gemiddeld over 2001, 2002 en 2003 Totaal Mannen Vrouwen Parkstad Limburg 63% 75 52 Nederland 68 79 57 (Bruto beroepsdeelneming is het aantal personen dat werkt of wil werken in % van de bevolking van 15-64 jaar). De beroepsdeelneming is in Parkstad Limburg lager dan landelijk, vooral bij vrouwen, maar ook bij mannen. Van de 22 stadsgewesten heeft Parkstad Limburg (plus Nuth) de laagste beroepsdeelneming, met name bij vrouwen. Het aantal inwoners van 15-64 jaar daalt zo snel dat de beroepsbevolking niet of nauwelijks meer groeit ondanks de (extra) stijging van de beroepsdeel-neming. De daling van de beroepsbevolking gaat hier binnenkort beginnen. Er zijn nog wel veel werklozen die een arbeidsplaats willen. Imago Parkstad Limburg zal de positieve aspecten van vergrijzing (bloeiende economiemet innoverende producten en diensten voor ouderen) moeten benadrukken om een negatief imago te vermijden. Voorbeeldregio/proefregio Parkstad Limburg kan een voorbeeldregio/proefregio zijn voor beleid dat inspeelt op bevolkingsdaling. Steeds meer gebieden in Nederland zullen worden geconfronteerd met bevolkingsdaling. De beleidservaringen (successen zowel als mislukkingen) in Parkstad Limburg kunnen dan elders in Nederland worden gebruikt. Het is niet zo dat dat PL Europees voorop loopt. Er zijn in Europa (veel) meer regio’s van dergelijke schaal/omvang met bevolkingsdaling die (vaak/soms) al eerder begonnen is. Vaak zijn dat echter ontwikkelingen die geheel andere oorzaken (en gevolgen) hebben zoals in Oost-Europa, Demografische druk Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
13
Aantal inwoners 0-14 jaar plus 65 e.o. per 100 inwoners van 15-64 als indicatie voor de verhouding niet-actieven en actieven. 1995 2005 2015 2035 Parkstad Limburg 4,6% 4,8 5,2 8,0 Nederland 4,6 4,8 5,1 6,6 De demografische druk is in PL nu nog niet hoger dan landelijk wegens geringe % jongeren. De druk stijgt echter duidelijk meer dan landelijk door sterke stijging % ouderen. Volgens huidige prognose heeft PL in 2035 110.000 inwoners van 15-64. Gegeven het aantal 0-14 jarigen en 65+ zouden dat er 182.000 moeten zijn om de demografische druk even groot te laten zijn als in 2005. Dat is dus 72.000 meer dan volgens de prognose. Migranten van 15-64 jaar hebben of krijgen ook kinderen en worden na enige tijd ook ouder dan 65 jaar. De senior als consument Het aantal 65-plussers stijgt in Parkstad Limburg in de komende 30 jaar met ongeveer 50%. Veronderstel dat alle huidige en alle toekomstige 65-plussers een minimum besteedbaar inkomen hebben. Dan stijgt de consumptie van goederen en diensten door ouderen in de komende 30 jaar met 50%. Echter, minstens een deel van de toekomstige ouderen zal meer te besteden hebben dan de huidige ouderen. Ze hebben steeds vaker meer pensioen dan AOW en ze zullen steeds vaker hun opgebouwde vermogen opmaken in plaats van aan de kinderen te geven. De consumptie van ouderen zal dus met (veel) meer dan 50% stijgen in Parkstad Limburg. Overigens is de consumptie van goederen en diensten door ouderen voor een deel niet afhankelijk van hun inkomen. Via AWBZ en ziektekostenverzekering, waarvoor met name ook niet-ouderen premie betalen, wordt extra aan de ouderen besteed. Voor de regio is het onbelangrijk waar het geld vandaan komt, als het maar in de regio besteed wordt. Een hoog aandeel van ouderen is een regionale bron van inkomsten. Nu werkt in Limburg 16% van de beroepsbevolking in de zorg. Door de vergrijzing kan dat oplopen naar 27% rond 2040, het hoogste percentage van alle provincies. Bevolkingsontwikkeling per stadsgewest Het CBS onderscheidt een gebiedsindeling van Nederland in 22 stadsgewesten. Het stadsgewest Heerlen omvat Parkstad Limburg plus Nuth, vandaar dat hierboven enkele malen bij een stadsgewestelijke vergelijking ook Nuth is meegenomen. Dit stadsgewest Heerlen is het eerste met een dalend aantal inwoners. Inmiddels heeft die daling ook ingezet in de stadsgewesten Maastricht en Sittard/Geleen, maar is daar veel beperkter. Procentuele groei van het aantal inwoners gemiddeld over 2001, 2002 en 2003: q De 5 stadsgewesten met hoogste groei: Utrecht 1,4%, Amsterdam 1,2%, Zwolle 0,9%, Amersfoort 0,9%, Den Haag 0,9%. q De 3 stadsgewesten met de laagste groei: Leiden 0,3%, Haarlem 0,1%, Sittard/Geleen -0,1%, Maastricht -0,1% en Heerlen -0,7%.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
14
Bijlage 4 Facing The Challenge, The Lisbon Strategy for growth and employment Zeer beknopt volgen hieronder enkele noties uit dit rapport van november 2004, van de High Level Group onder leiding van Wim Kok. In maart 2004 stelde de Europese Raad deze groep in met de opdracht een onderzoek te doen naar de benodigde maatregelen voor een consistente strategie om de Europese economieën op het niveau te brengen van de zogeheten Lissabondoelen. Die doelen luiden als volgt: ‘Europe to become by 2010 the most dynamic and competitive knowledge-based economy in the world capable of sustainable economic growth with more and better jobs and greater social cohesion, and respect for the environment.’ De High Level Group stelt vast dat anno 2004 dit proces nog maar nauwelijks op gang is gekomen. De vrees bestaat dat 2010 niet wordt gehaald. Oorzaken: een overladen Europese agenda, slechte coördinatie, conflicterende prioriteiten en gebrek aan vastberaden politieke actie. Als de Lissabondoelen van economische groei en werkgelegenheid gehaald moeten worden dan vereist dat actie van alle partijen4 . Opnieuw wijst de Group op de verbondenheid tussen de elementen van de Lissabonstrategie. Meer economische groei en meer werkgelegenheid zijn randvoorwaarden voor duurzame sociale cohesie 5 en een duurzaam milieu. Omgekeerd kunnen de twee laatste op hun beurt weer bijdragen aan meer groei en banen. Voor Europa is het noodzakelijk om de werkgelegenheid en de productiviteit te laten groeien door middel van een grote hoeveelheid hervormingen. Een integrale aanpak 6 is daarbij geboden. Singuliere acties zullen geen groei van de economie en van banen opleveren. Alleen door de koppeling van series initiatieven en veranderingen ontstaat de beoogde toegevoegde waarde. De High Level Group beveelt nieuwe acties aan op vijf terreinen: q The knowledge society: het verhogen van Europa’s aantrekkelijkheid voor onderzoekers en wetenschappers, het toewerken naar R&D als topprioriteit en het bevorderen van het gebruik van informatie en communicatie technologieën.
4
Die bijzondere nadruk op ‘alle’ is de motivatie van Parkstad Limburg om zonder veel schroom te stellen dat het aan het bereiken van die doelen een bijdrage wil leveren. Uiteraard binnen het beperkte politieke raamwerk van de regio en met de immer beperkte middelen, maar toch. ‘Alle’ slaat op iedereen, en dus niet op anderen dan wijzelf. 5 Verhoogde aandacht voor sociale cohesie in Europa is nodig om te voorkomen dat Europa afglijdt naar een tribal society, een gespleten samenleving met naast haves vooral ook have-nots. Aldus Koen Hehenkamp, voormalig burgemeester van Uden in Beproef 2030, 4 toekomstscenario’s in perspectief, Essent NV juni 2004, p. 28 in een pleidooi dat de overheid weer oog heeft voor individuele burgers, voor warmte en herbergzaamheid, en dat alleen de lokale overheden daartoe in staat zijn. 6 Om die reden is het van het hoogste belang dat Parkstad Limburg vasthoudt aan de manier waarop het Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg tot stand is gekomen: integraal. Die integraliteit moet koste wat kost ook in de uitvoering bewaakt en bewaard blijven. Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg 15 Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
q
q
q
The internal market: afronding van de interne markt voor het vrije verkeer van goederen en kapitalen, en een urgente actie om één markt te creëren voor diensten. The labour market: snelle levering van de aanbevelingen van de European Emplyment Taskforce, het ontwerpen van strategieën voor een levenlang leren en actieve vergrijzing (d.i. tijdens het vergrijzen toch nog economisch actief blijven). Environmental sustainability: het spreiden van ecologische innovaties en het creëren van leiderschap in de eco- industrie, het opzetten van beleid dat leidt tot lange-termijn en duurzame verbeteringen in de productiviteit door eco-efficiency.
Individuele lidstaten hebben hier en daar vooruitgang geboekt op deze vijf terreinen, maar van een doorbraak is nog geen sprake. Als Europa zijn 2010-doelen wil halen moeten er bepaald een paar tandjes worden bijgezet. Daarvoor is nodig dat elke lidstaat voor zichzelf, en in nauwe samenwerking met de andere, specifieke strategieën ontwerpt die voldoen aan drie voorwaarden: q Meer samenhang en consistentie tussen beleid en participanten. q Het verbeteren van het proces dat moet leiden tot resultaten door nationale parlementen en sociale partners beter hierbij te betrekken. q Een meer heldere communicatie over de doelen en resultaten. Het Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg bevat een grote hoeveelheid acties die aan deze abstracte bewoordingen van de High Level Group beantwoorden. Zie daarvoor de schema’s met doelen en acties. Maar kijk vooral ook naar DEEL II dat zo gespecificeerd mogelijk uitlegt welk resultaat wordt beoogd met welke actie. We nemen er eentje uit, te weten doel 1.2: ‘Minstens 70% van de potentiële beroepsbevolking participeert daadwerkelijk in het arbeidsproces’. De High Level Group besteedt aandacht aan een van deze Lissabondoelen. Het is belangrijk om daarbij aan te tekenen dat die 70%, waar ook dit project voor gaat, in wezen alleen slaat op de ‘werkenden’ in algemene zin. Voor vrouwen is de target in 2010 iets meer dan 60% en voor ouderen tussen 55-64 minstens 50% deelname aan het arbeidsproces. Zie daarvoor ook de acties bij doel 1.2 in DEEL II.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
16
Bijlage 1.1.1 Parkstad Limburg, testing ground voor innovatieve producten en diensten
Bijlage A: Probleemanalyse Expert Meeting Testing Ground
Beschrijving van de situatie Parkstad is in Nederland koploper in het proces van vergrijzing. Sedert jaren wijkt de demografische ontwikkeling van het gebied in ongunstige zin af, zowel van de situatie in Limburg als in geheel Nederland. Een verklaring van het ontstaan van deze situatie en een beschrijving van de te verwachten ontwikkelingen op dit terrein vallen buiten het bestek van deze situatie. Het is algemeen bekend dat het proces van vergrijzing een bedreiging vormt voor het economische draagvlak. Deze notitie beoogt daarentegen de vraagstelling aan de orde te stellen of er aan de vergrijzing ook kansen verbonden zijn.
De vraagstelling In het kader van een brede zoektocht naar ontwikkelingsmogelijkheden voor Parkstad wordt de vraag gesteld of de aanwezigheid van een naar verhouding grote groep ouderen kansen biedt. Zijn er voorwaarden aanwezig om het gebied tot een testing ground voor innovatieve ontwikkelingen op het gebied van beleid, voorzieningen en activiteiten van en voor ouderen te maken? Zou er eventueel een center of excellence kunnen ontstaan?
Noodzakelijke nadere analyse Om de gestelde vraag te kunnen beantwoorden is een meer gespecificeerd inzicht nodig in de kenmerken van de doelgroep. Gedacht kan worden aan de volgende, deels met elkaar samenhangende en elkaar overlappende, aspecten: 1. Opsplitsing van de doelgroep in verschillende leeftijdscategorieën, aangezien de mogelijkheden en behoeften van een zestigjarige essentieel (kunnen ) verschillen van die van een tachtigjarige. 2. Inzicht in de daadwerkelijke mogelijkheden en behoeften, waarbij niet alleen naar de actuele situatie gekeken wordt, maar ook naar de potentiële. Immers een goed vorm gegeven aanbod kan ook een vraag oproepen. 3. Inzicht in de economische mogelijkheden van de doelgroep: vermogende ouderen bieden meer mogelijkheden dan minder draagkrachtigen. 4. Inzicht in de gezondheidssituatie: ouderen die mobiel en vitaal zijn vormen, voor activiteiten buitenshuis een beter draagvlak dan aan bed of huis gekluisterde mensen. 5. Inzicht in het opleidingsniveau: sociale en culturele behoeften en interesses verschillen enorm afhankelijk van de genoten opleiding en eventuele opgedane (beroeps)praktijk. Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
17
6. Samenvattend: het zou onjuist zijn om in algemene termen over de ouderen te spreken en daar een beleid op te baseren.
Differentiatie van de vraagstelling De gezochte kansen kunnen liggen op verschillende terreinen. Voor elk van deze terreinen moeten de relevante aspecten, randvoorwaarden en opties nader bestudeerd worden. Gedacht kan worden aan de volgende mogelijkheden: 1. Voorzieningen op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Ontwikkeling van een leefomgeving waarin een aantal welzijnsaspecten geï ntegreerd aanwezig zijn. Denk bijvoorbeeld aan het in de wijk terugbrengen van ‘aanlooppunten’ voor de eerste dagelijkse levensbehoeften, zowel qua voedingsmiddelen, alsook op het terrein van gezondheidszorg (fysiotherapie e.d.), financiële (verzekeringen en banken) en administratieve aangelegenheden (overheden). 2. Bevordering van de mobiliteit, zowel in de vorm van vervoerssystemen alsook via hulpmiddelen (rollators, rolstoelen e.d.). Fine tuning in deze van vraag en aanbod. Onderzoek naar kostenreducties (meer flexibiliteit en hergebruik). Aansluiting zoeken bij de potenties van het Revalidatiecentrum Hoensbroek! 3. Activeren van mantelzorg en zelfhulp, waaronder collectieve woongroepen en oproep- en wisseldiensten. Houd ouderen vitaal door hen iets te laten doen en verantwoordelijkheid te geven! 4. Onderzoek op het gebied van farmaceutica. Denk aan de overname van Gist Brocades door DSM. 5. Georganiseerde gebruikmaking van de aanwezige expertise van ouderen, die graag behulpzaam willen zijn voor anderen. Denk aan jonge starters, opvang asielzoekers en het brede gebied van het verenigingsleven. 6. Ontwikkeling van technische hulpmiddelen voor in en om het huis. Kijk of de RWTH spin offs kan ontwikkelen, die in het Technologiezentrum Herzogenrath ontwikkeld kunnen worden. Noodzakelijke randvoorwaarden voor een kansrijke ontwikkeling Het gegeven alleen van de aanwezige vergrijzing in Parkstad vormt een onvoldoende basis voor het oppakken van kansen voor een op ouderen gerichte ontwikkeling. Om kansen om te zetten in feiten moet op zijn minst aan de volgende voorwaarden voldaan zijn: 1. De wil van de regio om beleidsmatige en financiële middelen in te zetten. 2. Een organisatorische infrastructuur van ouderenorganisaties om de rol van de ouderen als klant, maar zeker ook als bedenker en ontwikkelaar vorm en inhoud te geven. 3. Een aantal geza ghebbende kartrekkers, die ook landelijk en over de grenzen in de Euregio deuren weten open te krijgen. 4. Voldoende aanknopingspunten bij bedrijven voor eventuele technische ontwikkelingen en bij instellingen en organisaties in de zorg en op het gebied van het wonen om nieuwe zorg- en woonarrangementen mee vorm te geven. Een nieuwe visie en een nieuw elan Beleid voor ouderen en economische activiteiten in wat men de seniorenindustrie zou kunnen noemen zijn niet van vandaag of gisteren. Wil Parkstad dus de aandacht Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg 18 Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
trekken, dan zal er sprake moeten zijn van een sterk innovatief karakter van de aanpak. Dat kan liggen op technisch gebied, maar ook op sociologisch of psychologisch gebied. Misschien zijn die twee laatste opties nog het meest kansrijk, aangezien onduidelijk is of de technologische infrastructuur van Parkstad voldoende sterk is voor concurrerende innovaties. Sociologisch en psychologisch zou nu eindelijk eens creatief gezocht moeten worden naar modellen waarin ouderen niet als zielig, afhankelijk en uitgerangeerd beschouwd worden, maar als volwaardige mensen, die vele talenten en potenties in huis hebben. Hierbij zouden de volgende uitgangspunten gekozen kunnen worden: 1. Neem de ouderen als uitgangspunt. Laat hun vertegenwoordigers een belangrijke rol spelen, zowel in het aandragen van ideeën als in de implementatie ervan. Dus een omslag van voor ouderen naar van, voor en door ouderen. 2. Specificeer in de analyses, maar kies voor de oplossing van problemen of het scheppen van nieuwe leefomstandigheden een geï ntegreerde benadering. Analyse past wellicht beter bij de jeugd en synthese is meer een kenmerk van de ouderdom. Het welbevinden van ouderen is in hun eigen beoordeling een samenhangend geheel. Beleid en maatregelen voor ouderen zouden een holistisch karakter moeten hebben. Dus een omslag van oma krijgt nieuwe steunkousen naar oma voelt zich gewaardeerd en prettig.
Eerste beantwoording van de vraagstelling In het voorafgaande is een aantal aspecten naar voren gebracht, dat nader onderzoek behoeft alvorens de vraagstelling definitief beantwoord kan worden. Voorlopig kan gesteld worden dat de koploperpositie van Parkstad op het gebied van vergrijzing in principe deze regio geschikt maakt als testing ground voor innovatief ouderenbeleid. Of er ook voldoende basis is voor een technisch gericht center of excellence moet, gelet op de vermoedelijk te zwakke relevante infrastructuur en de betere mogelijkheden elders (regio Eindhoven) betwijfeld worden. Wellicht dat een aanpak met lijnen naar de regio Aken (RWTH) wel kansen op succes biedt. Het idee bestaat dat het afglijden van vele ouderen naar de marge van de samenleving eerder met sociologische en psychologische aspecten te maken heeft dan met technische tekortkomingen. Daar zou dus de meest ingrijpende inno vatie gezocht moeten worden. Het oprichten van een onderzoeks- en brainstormcentrum, waar ouderen (en hun organisaties) systematisch bezig zijn om actuele en potentiële opties voor de verbetering van hun persoonlijke en maatschappelijke positie te toetsen aan hun eigen wensen en mogelijkheden zou daarom wellicht zo innovatief kunnen zijn, dat de term center of excellence op zijn plaats is.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
19
Bijlage 1.1.7 Recreatie en toerisme zijn een integraal onderdeel van economische ontwikkelingsprogramma’s
Bijlage A: Probleemanalyse Expert Meeting Recreatie en Toerisme Situatieschets Welke generaties betreden de toeristische markt? We kunnen drie generaties onderscheiden, met de volgende kenmerken: q Welvaartgeneratie (nu jonger dan 49 jaar): hoger opgeleid - gericht op ´fun´. q Opbouwgeneratie (nu 49 tot 74 jaar): zorgzaam - minder sociaal georiënteerd. q Crisisgeneratie: nu 75 jaar of ouder: sterk op andere mensen gericht. Welke fasen onderscheiden we in het (toeristisch) gedrag van ouderen? Het (toeristische) gedrag van ouderen is onder te verdelen naar vier fasen. q In de eerste fase gaan de kinderen niet meer mee en worden er plotseling keuzen gemaakt zonder invloed van de kinderen. q Fase twee begint wanneer er wordt gestopt met werken; de factor tijd (vrije dagen te over) telt ineens op een geheel andere manier mee. q De derde en vierde fase beï nvloeden het seniorengedrag wisselend, omdat het gaat om respectievelijk ziektes en het wegvallen van de partner. Fase drie betekent in veel gevallen niet op pad gaan, terwijl de laatste fase soms betekent dat iemand even niet en daarna als een soort vrijgezel activiteiten onderneemt. Welke ontwikkelingen springen in het oog? Als meest in het oogspringende ontwikkelingen kunnen worden genoemd: q Naar verwachting zijn Nederlandse 55-plussers in 2005 goed voor 6,7 miljoen vakanties in eigen land. q Naar verwachting zijn buitenlandse senioren in 2005 goed voor 1,6 miljoen vakanties in ons land. 7 q Samen zijn die groepen goed voor 30% van alle vakanties in ons land. q Mensen van 65 jaar of ouder kiezen slechts in 10% van de gevallen voor Limburg als binnenlandse vakantiebestemming. q Voor mensen tussen 50 en 64 jaar ligt dat percentage nog lager. q Wereldwijd stijgt het aantal senioren met 15% per jaar. q De komende 10 jaar stijgt in ons land het aantal mensen dat met pensioen gaat aanzienlijk. 8 Dat zijn vooral mensen uit de welvaartsgeneratie. q Ook ouderen staan zeer open voor productvernieuwing. Altijd naar dezelfde bestemming gaan, gaat niet meer op. q Ouderen zijn zelfstandiger geworden, en verlangen meer flexibiliteit en individualiteit tijdens hun vakantie. q Ouderen willen in de communicatie serieus benaderd worden; dus geen tachtigjarige op skates. 7
Belangrijkste herkomstlanden: Nordrheinland Westfalen, Vlaanderen en Brussel, Groot-Parijs en ZuidOost Engeland. Verder weggelegen herkomstlanden als overig Frankrijk, overig Duitsland en overig Engeland laten een forse groei zien. 8 Gevolgen van overheidsmaatregelen rondom prepensioen zijn hier buiten beschouwing gelaten. Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg 20 Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
Waaraan besteden vakantievierende senioren hun tijd? Als favoriete vakantiebezigheden van senioren komen uit onderzoek naar voren: q Bezoek aan musea en oudheidskamers. q Bezoek aan bezienswaardige gebouwen zoals kerken en kastelen. q Maken van wandelingen en fietstochten. q Theaterbezoek. q Sport- en bewegingsactiviteiten.
Vraagstelling In de expert meeting van 20 december 2004 willen wij graag praten over de volgende vraagstellingen: q Haalt Parkstad Limburg een voldoende groot deel van de toeristisch-recreatieve koek binnen? q Is er sprake van een noodsituatie die om accuut ingrijpen vraagt, of kan Parkstad Limburg gestaag werken aan de uitbouw en innovatie van de bestaande voorzieningen? q Zijn de producten en diensten van de recreatieve en toeristische industrie in Parkstad Limburg afgestemd op de (toekomstige) vraag van toeristische senioren? Als dat niet zo is, welke aanpassingen zijn dan nodig? q Kan Parkstad Limburg zich nog sterker profileren met unieke concepten als een toeristisch en recreatief duurzame regio, waarin ecologie, economie en toerisme elkaar versterken? q Is Parkstad Limburg een realistische schaal voor de recreatieve en toeristische industrie? q Houden wij in de discussies over het verzilveren van de (g)oude bergen andere doelgroepen, ook die dicht bij huis en in de eigen regio, nog wel voldoende in het oog? q Bedienen we die andere doelgroepen dan ook met tijdseigen producten en diensten? Als dat niet zo is, welke actie moet dan worden ondernomen? q Durft Parkstad Limburg (ook) in te zetten op iets grootschaligs, maar dan totaalnieuws (dus geen nieuw thema- of pretpark), dat niet haaks staat op een eventueel streven naar een toeristisch en recreatief duurzame regio, of juist daarin past? q Leiden aanpassingen in het aanbod van producten en diensten tot nieuwe eisen aan het management en medewerkers/-sters in de sector? q Als dat zo is, is het onderwijsveld dan klaar om daarop in te spelen? Als het onderwijsveld daar niet klaar voor zou zijn, welke actie moeten we dan ondernemen?
Advies Wat adviseert deze expert meeting dan aan het projectteam? Nota bene: van deze Expert Meeting is geen verslag gemaakt. De oogst is meteen verwerkt in doelen en acties.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
21
Bijlage 1.3 Onderwijs is afgestemd op de vraag uit de arbeidsmarkt en op het werkgelegenheidsperspectief Bijlage A: Probleemanalyse Expert Meeting Onderwijs en Arbeidsmarkt Situatieschets q q
q
q
q q
q q
Vergrijzing en ontgroening zijn een onontkoombaar demografisch gegeven. De daling van de bevolking is hier in Parkstad Limburg in 1997 al concreet ingezet. Het adequaat invullen van vacatures is al sinds de negentiger jaren moeilijk; aandacht hiervoor is door conjuncturele werkloosheid naar de achtergrond verdrongen. Ouderen zijn sterk oververtegenwoordigd op de arbeidsmarkt; de uitstoot van arbeidskrachten uit de arbeidsmarkt zal de komende jaren explosief groeien. Er komen steeds minder schoolverlaters op de arbeidsmarkt. In de werklozenbestanden zitten veel langdurig werklozen met geen of nauwelijks enige beroepsopleiding. Deze groep sluit niet aan bij de bestaande en toekomstige vraag naar arbeidskrachten, die juist is gericht op mensen met hogere opleidingen. Het onderwijs krijgt te kampen met een dalend aantal leerlingen / studenten. Het is niet ondenkbaar dat bepaalde opleidingen niet langer in stand kunnen worden gehouden. Kunnen we de vraag naar gekwalificeerd personeel nog beantwoorden? In technische vakken kan dit proces van afbraak zelfs versneld plaatsvinden, omdat te weinig leerlingen kiezen voor technische vakken. Door gebrek aan leerlingen, en ‘verkeerde’ vakkenkeuzen kunnen belangrijke beroepsopleidingen verloren gaan. Jongeren die deze opleiding willen volgen zijn dan gedwongen om de regio te verlaten. Of ze daarna nog terug komen?
Probleemstelling q
q
q q
q q q
De vervangingsvraag kan niet meer door nieuwe instroom worden opgevangen. Het lijkt er sterk op dat overheid, bedrijfsleven en onderwijs zich de ernst van de problematiek nauwelijks bewust zijn en baanbrekende initiatieven zijn schaars. Als in bedrijven en instellingen belangrijke functies niet meer kunnen worden ingevuld, wordt daarmee de continuï teit, en mogelijk ook het voortbestaan van het werkproces of zelfs het bedrijf ernstig in gevaar gebracht. Bedrijven en instellingen die niet fysiek aan deze regio gebonden zijn, wachten dat risico niet af en vertrekken naar elders (de randstad, Oost Europa of Azië). Onderwijsinstellingen en overheden doen veel inspanningen om drop outs uit de arbeidsmarkt op te vangen en terug te leiden naar werk, dat vaak niet voorhanden is. Bedrijven die van deze opleidingen afhankelijk zijn voor hun personeelsvoorziening gaan overwegen om te vertrekken of te sluiten. De druk op oudere werknemers om langer te blijven werken zal toenemen. Veel kennis bij oudere werknemers zal bij hun pensionering verloren kunnen gaan.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
22
Uitdagingen q q
q q q q q q
q
q
q q q
Realiseren we nu eindelijk de aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven? Hoe moet dat dan? Via het gebruik van kennis en kunde uit het bedrijfsleven, het ter beschikking stellen van praktijkomgeving voor onderwijsprogramma’s, het uitwisselen van personeel en het afstemmen van stageprogramma’s? Durft het bedrijfsleven zich garant te stellen voor de beschikbaarheid van kwalitatieve stageplaatsen voor opleidingen die het zelf noodzakelijk acht? Durft het onderwijs garant te staan voor een perfecte stagebegeleiding? Garandeert het bedrijfsleven goede doorstroommogelijkheden van afgestudeerde stagiaires naar functies binnen de bedrijven? Gaan onderwijs, overheid en bedrijfsleven een gezamenlijke resultaatverplichting aan om noodzakelijke en gewenste opleidingen in de regio in de lucht te houden? Durven die partijen naar de Minister van OC&W te stappen met maar één vraag: ‘Doet u en betaalt u mee?’ Durven die partijen naar de Minister van OC&W en andere Ministeries te stappen met een concreet voorstel om alle onzinnige regelgeving die de uitvoering van die en andere plannen frustreert, de regio uit te helpen? Durven die partijen ook met elkaar afspraken te maken over het anders inzetten van de financiële middelen9 , en durven ze ook met dát voorstel naar de Minister van OC&W en andere Ministers te gaan met de vraag om de experimentele investeringen te verdubbelen? Kunnen we een baandoorbrekend Actieplan Ondernemers helpen ondernemers (zowel allochtoon als autochtoon) ontwikkelen zodat binnen vijf jaar 1.000 nieuwe ondernemingen in Parkstad Limburg van de grond komen? Kunnen we voor x-duizend oudere werknemers gerichte duale trajecten ontwikkelen10 ? Gaan we gericht bedrijven uit de randstad, waar veel Limburgers werken, naar de regio halen en de mensen terugplaatsen bij hun roots? Durft elk lid dat lid is van de Ontwikkelingsmaatschappij Parkstad Limburg te tekenen voor het binnenhalen van een randstedelijk bedrijf?
Nota bene: van deze Expert Meeting is geen verslag gemaakt. De oogst is meteen verwerkt in doelen en acties.
9
Naast eventuele input in onderwijsprogramma’s kan ook worden gedacht aan financiële impulsen gericht op studenten, zoals bonussen voor het met succes afronden van gewenste beroepsopleidingen, het voor studenten (gedeeltelijk bekostigen van studieprogramma’s, betalen van collegegeld, een baangarantie bij goede studieresultaten, een premie voor door het bedrijfsleven gewenste onderzoeksprogramma’s. 10 Daarbij dient nadrukkelijk te worden onderzocht c. q. te worden geëxperimenteerd om de reguliere opleidingen, bijvoorbeeld in deeltijd open te stellen voor oudere werknemers. Niet alle beroepen zijn even geschikt om langer doorwerken te realiseren. Denk daarbij aan de bouw, de wegenbouw en andere zware lichamelijke beroepen. Sectoroverschrijdend dienen plannen te worden ontwikkeld om oudere werknemers uit deze beroepsgroepen in andere functie de kans te geven langer door te werken. Daarbij horen ook opleidings- en scholingsprogramma’s Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
23
Bijlage 1.5.1.1 De regionale bevolkingsprognose Hier de tekst van Derks c.s. Een concept is al gereed. Definitieve tekst volgt in januari 05.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
24
Bijlage 1.5.7 Parkstad Limburg weet welke bedrijven ‘morgen’ in de problemen komen en gaat daarmee aan de slag
Project ‘Palet’ Centrum voor innovatie van Arbeid en Bedrijf.
Projectplan
ProFuture Arbeidsmarktmanagement Venlo, juni 2004.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
25
1. Aanleiding en ontstaan. De Regio Parkstad Limburg wordt al geruime tijd geconfronteerd met een sterk stijgende werkloosheid. Ten opzichte van andere regio’s is de stijging zelfs meer dan gemiddeld. Uiteraard is deze zorgwekkende ontwikkeling meerdere malen aan de orde gesteld in het overleg van het Regio Platform Arbeidsmarkt Parkstad. Daarbij is vanuit meerdere betrokkenen aangegeven dat een deel van de werkloosheid mogelijk voorkomen had kunnen worden wanneer ondernemers beter toegerust zouden zijn op het vlak van employability activiteiten (gericht op behoud van werkgelegenheid) en het ondersteunen van medewerkers in activiteiten op het vlak van werk naar werk (gericht op het voorkomen werkloosheid). Vooral het Centrum voor Werk en Inkomen ( CWI) gaf nadrukkelijk aan dat ondernemers, in voornamelijk het midden- en kleinbedrijf, onvoldoende toegerust zijn om ontslag te voorkomen. De oorzaak hiervan lag vooral in de volgende omstandigheden: q De kennis bij werkgevers om activiteiten te ontplooien die gedwongen ontslagen kunnen voorkomen, dan wel mensen van werk naar werk te begeleiden, is in onvoldoende mate aanwezig. q Gezien de moeilijke situatie waarin onderne mers verkeren, ontbreekt de tijd om omvangrijke activiteiten op dit vlak uit te voeren. q De aandacht van de ondernemer gaat vooral uit naar de voor hem belangrijkste zaken, te weten: omzet verhogen en kosten beheersen. Innovatieve activiteiten en employability activiteiten krijgen daardoor niet of nauwelijks aandacht. q De hiervoor noodzakelijke informatie is slecht toegankelijk. Vooral omdat deze informatie aanwezig is bij een groot aantal ‘vindplaatsen’. Het RPA Parkstad heeft naar aanleiding van bovenbenoemde zaken opdracht gegeven te onderzoeken in hoeverre ondernemers behoefte hebben aan meer ondersteuning en of dit een bijdrage zou kunnen leveren aan het daadwerkelijk terugdringen van de werkloosheid. Hierbij werd gedacht aan een op te richten ‘virtueel’ coördinatiepunt dat ondernemers actief zou kunnen ondersteunen.
2. Onderzoek naar noodzaak en haalbaarheid. Het onderzoek naar de noodzaak en haalbaarheid was er op gericht duidelijk te krijgen of de voorlopig geformuleerde doel- en taakstellingen van het coördinatiepunt aansluiten bij de behoefte van de ondernemers en of de rollen, die zijn weggelegd voor partners, ook daadwerkelijk zullen worden ingevuld. Het onderzoek is gehouden onder mogelijke partners en ondernemers die recent geconfronteerd werden met gedwongen ontslagen op grond van economische omstandigheden. 2.1 Doel en Taakstelling. Om in de gesprekken met de ondernemers concreet te kunnen praten over de bedoelingen van het coördinatiepunt moesten (voorlopige) doel- en taakstellingen worden beschreven die aan de ondernemers werden voorgelegd.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
26
Het coördinatiepunt zorgt er voor dat werkgevers door middel van dit ene punt alle relevante info rmatie kunnen bereiken, waardoor uiteindelijk een stijging van de werkloosheid wordt voorkomen. Daarbij gelden ten aanzien van dit coördinatiepunt de volgende randvoorwaardelijke aspecten; q q q q
q q
q q
q
q
Er dient sprake te zijn van een makkelijke, zeer laagdrempelige, toegankelijkheid. Het coördinatiepunt gaat taken van betrokken partners niet zelf uitvoeren of overnemen. Het coördinatiepunt is virtueel van aard en dus geen (nieuwe) instelling met een uitgebreide personele bezetting. Het coördinatiepunt verzorgt de informatievoorziening met betrekking tot het volledige terrein van arbeidsrecht, sociale wetgeving, fiscaal recht, subsidiemogelijkheden, financiële advisering bedrijfsvoering en innovatieve activiteiten. Het coördinatiepunt is niet alleen informatieverstrekkend, maar ook adviserend en initiërend. Het coördinatiepunt dient naast de (reactieve) informatieverstrekkende taak ook pro-actief te opereren in die zin dat de ondersteuningsmogelijkheden ook ‘ongevraagd’ aan ondernemers worden aangeboden. Het coördinatiepunt zorgt er voor dat alle informatie, die door middel van betrokken instellingen enz. verstrekt wordt, steeds ‘up to date’ is. Het coördinatiepunt volgt de afhandeling van een vraagstelling van een ondernemer om er zeker van te zijn dat niet alleen de juiste informatie wordt aangereikt, maar dat bovenal een oplossing wordt geboden. De probleemstellingen en de gerealiseerde oplossingen worden door het coördinatiepunt geregistreerd, om op die wijze uiteindelijk te komen tot een bruikbare kennisbank ten behoeve van ondernemers en hulpbiedende instellingen. Het coördinatiepunt draagt er zorg voor dat de doel- en taakstellingen en te hanteren werkwijze, overdraagbaar zijn naar andere regio’s.
Om de bij ondernemers bestaande behoefte aan informatie en ondersteuning duidelijk te krijgen, zijn er meerderen geï nterviewd. Het betrof hier ondernemers die zelf recent te maken hadden gehad met ontslag van medewerkers op economische gronden. De ondernemers waren daardoor in staat te reageren vanuit een praktische ervaring met betrekking tot het onderwerp. CWI afdeling juridische zaken heeft een aantal ondernemers bereid gevonden aan dit haalbaarheidsonderzoek deel te nemen. Hierbij is, om begrijpelijke redenen, gevraagd de gegevens anoniem te gebruiken. Het betrof bedrijven in de sectoren detailhandel, industrie en zakelijke dienstverlening. Deze ondernemers is gevraagd antwoord te geven op de volgende zaken: q Welke informatiebehoefte bestaat er? q Welke ondersteuningsbehoefte bestaat er? q Zijn doel- en taakstellingen van het geschetste coördinatiepunt voldoende? q Welke partners moeten bij het coördinatiepunt betrokken worden? q Welke rol dienen de partners te vervullen? q Is de voorziene werkwijze van het coördinatiepunt acceptabel? q Welke randvoorwaarden dienen aan het coördinatiepunt gesteld te worden? Daardoor werd door de ondernemers duidelijk gemaakt hoe naar hun mening de vorm en inhoud van een coördinatiepunt gestalte zou moeten krijgen. Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg 27 Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
2.2 Resultaten Onderzoek Ondernemers. Door alle ondernemers werden doel- en taakstellingen onderschreven. Iedereen gaf aan dat de informatiebehoefte groot is. Het ontbreekt ondernemers vaak aan specifieke kennis met betrekking tot bijvoorbeeld sociaal recht, innovatie, personeelszaken enzovoort. Ook is de vraag gesteld of de ondernemer in een tijd van economische teruggang contact zou zoeken met een coördinatiepunt? Onder welke voorwaarden hij dit zou doen en of hij bijvoorbeeld bereid zou zijn om kosten (mee) te dragen. In het navolgende schema wordt er van uitgegaan dat de ondernemer op enig moment te maken krijgt met verslechterende economische omstandigheden en dan vooral denkt aan het terugdringen van kosten en het verhogen van de omzet om op die manier ontslag van medewerkers (en dus ook afkalven van de onderneming) te voorkomen. Uit de gesprekken met de ondernemers is gebleken dat hier op een essentieel punt anders over moet worden gedacht. Zeker in de praktijk van het midden- en kleinbedrijf blijkt een ondernemer vaak op een te laat tijdstip geï nformeerd te worden over de verslechterende ontwikkelingen van zijn onderneming. Als oorzaak wordt genoemd dat (externe) administratiekantoren pas achteraf financiële gegevens verschaffen en dat signalen van verslechtering nog al eens als ‘tijdelijk’ of ‘incidenteel’ worden afgedaan.
Employability Innovatie
Kostenbeheersing Omzetverhoging
Tijd
Informati e
ONTSLAG
De tijd om te handelen wordt hierdoor enorm bekort en de druk om te overleve n neemt alleen maar toe. De ondernemer beschikt niet tijdig over noodzakelijke stuurinformatie, waardoor hij op het moment dat hij de ernst van de problematiek onder ogen krijgt, alleen nog stuurt op overleven; kostenreductie en omzetverhoging. Zaken op he t vlak van innovatie en employability zijn dan niet meer aan de orde. Bovendien vergen vraagstukken op het vlak van employability en innovatie ontzettend veel tijd van de ondernemer. Hij moet elke informatie zelf ophalen bij een veelheid aan instanties op dat vlak.
De praktijk is op dit vlak voor een ondernemer zeer ingewikkeld en kan als volgt schematisch worden weergegeven. Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg 28 Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
info info info
info info Ondernemer info info
info info info
De ondernemer moet zelf contacten leggen met alle instanties die hem kunnen helpen bij het oplossen van zijn probleem. Daarbij geven de ondernemers duidelijk aan dat zij tegen de volgende aspecten aanlopen: q Zij kunnen de juiste vraag niet formuleren. q Zij weten niet van het bestaan van bepaalde instanties. q Zij kennen de (actuele) regelgeving niet of onvo ldoende. q Zij kunnen zelf de samenhang tussen mogelijke oplossingen niet onderscheiden. q Zij ervaren de bestaande bureaucratie als ondoordringbaar. Het zal duidelijk zijn dat een ondernemer daarom niet echt actief aan de slag zal gaan met dit werk. Een aant al ondernemers geeft nadrukkelijk aan dat zij dit ook niet als hun vak beschouwen. In de eerste plaats zijn zij ondernemer en zijn alle werkzaamheden daarop gericht. Bovendien worden ze naar hun opvatting toch al zwaar belast met verplichtingen rond bijvoorbeeld de Arbo-wetgeving, de wet Poortwachter en sociale zekerheidszaken. Wanneer het om eigen personeel gaat blijkt dat ondernemers daar vaak een hechte band mee hebben en daarom wel activiteiten ontplooien op het terrein van het vinden van een nieuwe baan. De doel- en taakstellingen werden zoals al aangegeven onderschreven. Ten aanzien van de vorm en inhoud hebben zij specifieke eisen gesteld. Naar opvatting van de ondernemers moet het coördinatiepunt: q ‘fysieke’ hulp bieden, q zeer snel bijdragen aan oplossingen, q geï nformeerd zijn over een breed scala van onderwerpen, q gevoel hebben voor de problemen van een ondernemer en de ondernemerstaal spreken, q zo min mogelijk doorverwijzen maar zelf oplossen, q vertrouwenspartner zijn, q de communicatie met andere (bureauc ratische) instanties vergemakkelijken, q netwerken ontwikkelen, waardoor ondernemers elkaar kunnen helpen,qua kosten rekening houden met de economisch verslechterde situatie, q niet verbonden zijn aan bestaande ‘instituties’. Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
29
Met deze opvattingen van ondernemers op zak zijn gesprekken gevoerd met instellingen die gezien worden als relevante partners voor het coördinatiepunt. Getoetst is of zij het coördinatiepunt, met de geschetste doel- en taakstellingen, nuttig achten en of zij daar een rol bij kunnen en willen spelen. 2.3 Resultaten onderzoek partners. Met een beperkt aantal partners heeft overleg plaatsgevonden over het coördinatiepunt. Gesproken is met: q Limburgse Organisatie Zelfstandige Ondernemers (LOZO), q Limburgse Werkgeversvereniging, q Limburgs Centrum voor Personeel, q Kamer van Koophandel Zuid Limburg, q N.V. Industriebank Liof, q Centrum Werk en Inkomen, q Hogeschool Zuyd. Daarbij is gesproken over: q Doelstelling coördinatiepunt. q Werkwijze coördinatiepunt. q Betrokkenheid bij coördinatiepunt. q Actieve ondersteuning coördinatiepunt. Limburgse Organisatie Zelfstandige Ondernemers (LOZO) De Limburgse Organisatie voor Zelfstandige Ondernemers gaf aan dat ze het initiatief om te komen tot het coördinatiepunt waarderen. Het zou uitstekend zijn wanneer er één punt zo u ontstaan waar ondernemers alle noodzakelijke informatie kunnen krijgen. Het sluit aan bij de behoefte aan informatie die bij ondernemers bestaat. Dat ondernemers geen behoefte hebben aan een virtueel ingericht coördinatiepunt wordt bevestigd. Welk initiatief dan ook, het kan alleen slagen als het zeer dicht bij de ondernemer wordt uitgevoerd. En zelfs dan zal zeer veel aandacht moeten bestaan voor de wijze waarop ondernemers gebruik kunnen en zullen maken van een coördinatiepunt. Ook onderschrijft de Lozo de constatering dat het ondernemers (MKB) vaak ontbreekt aan tijdige en relevante stuurinformatie, waardoor pas in een (te) laat stadium wordt gehandeld. Het is op dit moment niet aannemelijk dat de Lozo het initiatief zal ondersteunen met de inzet van eigen menskracht. De uren die op dit moment aan dit soort vraagstukken worden besteed zijn te verwaarlozen. Desondanks biedt de Lozo op een aantal terreinen actieve ondersteuning aan: q Inzet van de afdeling Juridische Zaken die ondernemers kan adviseren. q Activeren cursus ‘Gezond groeien in economisch slechtere tijden’. q Promotie van coördinatiepunt via Lozo- lijnen o Nieuwsbrieven o Lozo Visie o Lozo afdeling (LOP) o Thema avonden o Internet site Lozo Limburgse Werkgevers Vereniging (LWV). De Limburgse Werkgeversvereniging gaf duidelijk aan, zelf niet actief te kunnen zijn in uitvoerende (arbeidsmarkt)activiteiten. Veel eerder ligt dit op het vlak van brancheverenigingen. De LWV vraagt zich overigens af of het RPA zich niet op een uitvoerend commercieel terrein begeeft wanneer het coördinatiepunt niet virtueel Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg 30 Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
maar fysiek (met personeel) wordt vorm gegeven. Het is immers ook denkbaar dat het Limburgs Centrum voor Personeel (LCP), een initiatief van de LWV, een taak zou krijgen binnen het coördinatiepunt. Kamer van Koopha ndel Zuid Limburg. De Kamer van Koophandel was redelijk sceptisch ten aanzien van de haalbaarheid van een coördinatiepunt. Er zijn al zeer veel initiatieven ontwikkeld die de ondernemer kunnen helpen bij problemen. Een groot aantal daarvan blijkt uiteindelijk te zijn mislukt. Het is duidelijk dat een ondernemer in economisch slechtere tijden om hulp vraagt, bijvoorbeeld in de vorm van een coach. Of hij er in de praktijk echt gebruik van zal maken, wordt betwijfeld. Ondernemers zijn op dat punt moeilijk te sturen. De Kamer van Koophandel onderschrijft dat ondernemers vaak te laat worden geï nformeerd over de slechte gang van zaken. In de regel wordt dus ook te laat gereageerd. In feite moet een werkgever bereid zijn om anticyclisch te werken. Juist in tijden dat het goed gaat, anticiperen over de aanpak in slechtere tijden. In die zin zou een coördinatiepunt kunnen helpen, maar er blijft twijfel bestaan of de ondernemer er gebruik van zal maken. Ten aanzien van de rol van de Kamer van Koophandel in het coördinatiepunt is duidelijk dat dit geen actieve kan zijn. Werkgevers en werknemers hebben de afspraak gemaakt dat de Kamer van Koophandel zich niet begeeft op het terrein van de arbeidsmarkt. Daarmee is niet gezegd dat de Kamer op geen enkele wijze zou willen participeren. Ondersteuning door de Kamer van Koophandel met eigen producten en diensten is vraagafhankelijk. N.V. Industriebank Liof De idee van een coördinatiepunt wordt door het Liof onderschreven. Daarbij geeft het Liof aan dat de rol van het coördinatiepunt meer het daadwerkelijk aandragen van oplossingen zou moeten zijn en in mindere mate het contact leggen met partners. Van belang daarbij is het overwinnen van psychologische factoren. De ondernemer is van nature ‘money driven’ en de rest is in feite bijzaak. Wil hij gebruik maken van een coördinatiepunt dan zal vooraf duidelijk moeten zijn wat het kan opleveren. Eigenlijk zouden de mogelijke probleemvelden in beeld moeten worden gebracht met daaraan gekoppeld de oplossingsmogelijkheden. Het Liof (Participatie en Beheer) werkt momenteel met Business Development Officers. Medewerkers die bedrijven adviseren over beslissingen die genomen (moeten) worden, de koers die ingeslagen wordt, kortom de totale bedrijfsvoering. Je zou zoiets kunnen zien als de ‘coach’ waar de ondernemer om vraagt. Een actieve koppeling tussen Participatie en Beheer en het coördinatiepunt is op dit moment niet mogelijk. Liof stuurt aan op ondersteuning van kansrijke bedrijven. Wanneer nu ook de bedrijven worden ondersteund die in moeilijk vaarwater terechtkomen, kan dat de activiteiten van Participatie en Beheer nadelig beï nvloeden. Centrum voor Werk en Inkomen (CWI). Het CWI, in feite mede- initiator van het coördinatiepunt, heeft ook in dit stadium aangegeven de verdere ontwikkeling waar mogelijk ruimhartig te zullen ondersteunen. Een financiële bijdrage moet echter zo goed als uitgesloten worden gezien. Hogeschool Zuyd Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
31
De Hogeschool Zuyd werd tijdens het vooronderzoek vooral gezien als een ‘leverancier’ van kennis ten behoeve van het coördinatiepunt. Door de Hogeschool is van meet af aan aangegeven te willen participeren.
3. Conclusie en Vervolgstappen Het idee van het RPA Parkstad wordt door zowel ondernemers als mogelijke partners als uiterst waardevol gezien, mits er niet sprake is van een virtueel maar van een fysiek ingericht coördinatiepunt. Ondernemers zijn ronduit enthousiast en zien het coördinatiepunt als een zeer waardevol instrument dat hen daadwerkelijk zou kunnen ondersteunen bij het behoud van werkgelegenheid en dus ook van de onderneming. Ook de mogelijke partners zien duidelijk een rol weggelegd voor het coördinatiepunt. Zorg bestaat echter over de vraag of ondernemers straks daadwerkelijk (tijdig) gebruik zullen maken van het coördinatiepunt. Daarnaast zien partners op dit moment weinig mogelijkheden om actief ondersteuning te bieden bij de bemensing en ontwikkeling van het coördinatiepunt. Voor het RPA Parkstad ontstond naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek de vraag of het initiatief verder zou moeten worden ontwikkeld of dat vooral vanwege de betrekkelijk geringe rol van mogelijke partners gestopt zou moeten worden. Gelet het door alle partijen erkende belang voor ondernemers en terugdringen van de werkloosheid is besloten nog eens nadrukkelijk te praten met belanghebbende partners om zodoende een groter commitment te bewerkstelligen. Zoeken Commitment. Van doorslaggevende betekenis is geweest dat de Kamer van Koophandel Zuid– Limburg na een vervolgoverleg nadrukkelijk te kennen heeft gegeven een rol in de ontwikkeling en uitvoering van het coördinatiepunt te zullen vervullen. Van oudsher is de Kamer van Koophandel de partner voor wat betreft startende ondernemers. De Kamer is ook het kennispunt ten behoeve van ondernemers die voornemens zijn de bedrijfsactiviteiten te beëindigen of over te dragen. In de fase hiertussen wil de kamer op basis van zijn wettelijk opgelegde informatieplicht de ondernemer meer ondersteunen. Het nauw aan de Kamer gelieerde ‘Starterscentrum’ kan volop participeren in de ontwikkeling en uitvoering van een coördinatiecentrum. Verder gaf de Hogeschool Zuyd nogmaals aan actief ondersteuning te willen bieden in de ontwikkeling van ‘Palet’. Daarbij zou vooral ondersteuning geboden kunnen worden in de ontwikkeling van een kennissysteem voor ‘Palet’. Ondersteuning van ondernemers zou met name in de 2e lijns zorg van toepassing kunnen zijn, waarmee ook een kennisuitwisseling tussen onderwijs en markt zou kunnen plaatsvinden hetgeen ook voor de studenten van de Hogeschool van groot belang wordt gezien.
4. Besluit ontwikkeling ‘Palet’ Centrum voor innovatie van Arbeid en Bedrijf. Door deze positieve ontwikkeling kon een start gemaakt worden met de ontwikkeling van het coördinatiecentrum dat inmiddels de werknaam ‘Palet’ heeft gekregen. Daarnaast echter hadden ook de regionale platforms Arbeidsmarkt Westelijke Mijnstreek en Maastricht Heuvelland kennis genomen van het initiatief onder meer tijdens een miniconferentie die door de drie genoemde RPA’s op 29 januari 2004 werd georganiseerd. De drie RPA’s hebben aangegeven het initiatief gezamenlijk te willen verder ontwikkelen en vormgeven, eventueel met gebruikmaking van de Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg 32 Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
subsidiemogelijkheden van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. ‘Palet’ dient dan wel zodanig te worden ontwikkeld dat de gehele Zuid-Limburgse Arbeidsmarkt kan worden ondersteund door ‘Palet’.
5. Voorgestelde Werkwijze. Naar aanleiding van het voorgaande onderzoek en de daarmee samenhangende conclusies is besloten de gewenste en noodzakelijke ondersteuning naar ondernemers zo spoedig mogelijk te ontwikkelen aan de hand van een concreet businessplan en bij gebleken (financiële haalbaarheid) over te gaan tot de ontwikkeling en invoering van ‘Palet’ Onderstaand is daartoe een businessplan op hoofdlijnen uitgeschreven inclusief een financieringsvoorstel. Tevens zijn de intentieverklaringen van de initiërende partners bijgevoegd. Tenslotte is een tijdplanning voor de concrete invoering opgesteld
Businessplan ‘Palet’. Doel- en taakstelling ‘Palet’. q q
q
q
q q
‘Palet’ levert een actieve bijdrage aan het terugdringen en voorkomen van de werkloosheid. ‘Palet’ draagt er zorg voor dat ondernemers, in vooralsnog de drie RPA regio’s, door middel van één coördinatiepunt alle noodzakelijke informatie, advies en ondersteuning krijgen op het vlak van personeelsbeleid, employability, Innovatie en bedrijfsvoering die noodzakelijk is om gedwongen ontslag te voorkomen en/of medewerkers zo snel als mogelijk van werk naar werk te begeleiden. ‘Palet’ schakelt daartoe alle noodzakelijke partijen in die van belang kunnen zijn voor de ondernemer en zorgt er voor dat deze, zo nodig gezamenlijk, de ondernemer ondersteunen. ‘Palet’ zorgt er voor dat de vragen en problemen, maar ook de geboden oplossingen, in een databestand worden opgeslagen, zodat op termijn een bruikbaar geautomatiseerd kennissysteem wordt ontwikkeld dat toegankelijk is voor ondernemers en dienstverleners. ‘Palet’ is gedurende 40 uur per week voor ondernemers bereikbaar. ‘Palet’ stimuleert instellingen om regelgeving aan te passen, wanneer blijkt dat dit anders nadelige invloeden heeft op het behoud van werkgelegenheid.
Initiërende Partners ‘Palet’ De volgende deelnemers hebben zich tot doel gesteld om ‘Palet’ te ontwikkelen en in stand te houden gedurende minimaal de opstartperiode. q
Kamer van Koophandel Zuid-Limburg o Starterscentrum, contactpersoon: de heer Drs. P. Hanen –secretaris Kamer van Koophandel
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
33
q q q q
Hogeschool Zuyd Heerlen, Contactpersoon: de heer Drs. Frans Ritzen Centrum voor Werk en Inkomen CWI Heerlen, Contactpersoon: de heer J. Wachelder, afdeling Juridische Zaken, Contactpersoon: de heer A. Spauwen De regionale platforms arbeidsmarkt o Parkstad Limburg Contactpersoon: de heer P. Simons § projectmanager o Maastricht Heuvelland Contactpersoon: de heer R. Damoiseaux o Geleen / Sittard Contactpersoon: Mw. M. van Mulken
Rollen en verantwoordelijkheden (initiërende) partners ‘Palet’ De initiërende partners dragen er zorg voor dat ‘Palet’ zich kan ontwikkelen tot een zelfstandig en volwaardig advies- en servicepunt ten behoeve van ondernemers. Hiertoe wordt de ‘Palet’ opgericht waarin de initiërende partners zitting nemen. ‘Palet’ Bewaakt de voortgang van de uitvoering van het businessplan en geeft sturing aan de aan te stellen projectmanager. Gedurende de ontwikkelfase van ‘Palet’ is de projectmanager verantwoordelijk voor de volgende activiteiten; q Monitoren uitvoering businessplan q Rapportage aan bestuur q Bewaken financiële voortgang, waaronder met name de subsidietrajecten e e q Vastleggen intentieverklaring met partners in de 1 en 2 lijn q Bijstellen businessplan q Verantwoordelijk voor public relations en marketing q Organiseren workshops ten behoeve van ondernemers (bijvoorbeeld door instellingen uit de 1e en 2e lijn) q Organiseren workshops ter verder ontwikkeling ‘Palet. Starterscentrum De starterscentrum draagt zorg voor de adequate bezetting van het servicepunt om ondernemers de noodzakelijke ondersteuning te bieden. Het starterscentrum voert de activiteiten uit die noodzakelijk zijn om de hulpvragende ondernemers te ondersteunen door het inschakelen van ‘Palet’ partners in de 1e en 2e lijn. De startercentrum onderhoudt alle noodzakelijk kontakten met (hulp)vragende ondernemers en biedt ondersteuning op alle genoemde informatieterreinen (een- loket functie). Verder zal de starterscentrum de verdere ontwikkeling van ‘Palet’ actief ondersteunen. De activiteiten ten behoeve van ‘Palet’ zullen worden uitgevoerd onder de bedrijfsnaam ‘Palet’ op de drie locaties van het starterscentrum in Heerlen, Maastricht en Born. Hogeschool Zuyd.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
34
De Hogeschool Zuyd zal ondersteuning bieden bij het ontwikkelen van een (geautomatiseerde) kennisbank. Deze kennisbank heeft tot doel aangeboden oplossingen (en de daaraan tengrondslagliggende problemen) toegankelijk te maken voor ondernemers en dienstverleners zodat in de toekomst een snellere en effectievere ondersteuning aan ondernemers mogelijk wordt. Waar mogelijk en noodzakelijk zal een verbinding met reeds bestaande kennissystemen gemaakt worden. Verder biedt de Hogeschool Zuyd actieve ondersteuning bij de verdere ontwikkeling van ‘Palet’. Centrum Werk en Inkomen. Het Centrum voor werk en inkomen wijst een contactpersoon ten behoeve van ‘Palet’ aan die er voor zorgt dat alle vraagstellingen op het vlak van het werkterrein van het centrum voor werk en inkomen van ondernemers binnen een dag beantwoord worden. Tevens participeert het Centrum voor Werk en inkomen actief in de verdere ontwikkeling van ‘Palet’. Ook de afdeling Juridische Zaken van het Centrum voor Werk en Inkomen wijst een contactpersoon aan die er voor zorgt dat alle vraagstellingen van ondernemers op het werkterrein van de afdeling juridische zaken binnen een dag beantwoord worden.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
35
Werkwijze ‘Palet’ Organisatiestructuur
‘Palet’ RPA’s / CWI / Hogeschool / Kamer van Koophandel _____________________________________
‘ Starterscentrum’ Uitvoering ‘Palet’
ONDERNEMERS
ONDERNEMERS
Partners 1e lijn.
Kamer van KoophandelCentrum voor Werk en Inkomen Gemeenten
Partners 2e lijn.
Employability Adm.Kant
Personeelsadvies
Financiëel Advies
Reï ntegratie
Belastingadvies
Limb. Centrum v. Personeel
Vakorganisaties
Fin.instellingen
Liof
Eures
Gemeenten
UWV
Arbo
Branche -
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
36
Partners 1e lijn. Door de partners in de 1e lijn worden in feite alle activiteiten geboden die tot hun reguliere taakstelling behoort. De dienstverlening wordt geboden zonder dat hier voor de ondernemer kosten aan verbonden zijn. (De activiteiten van de Hogeschool op het vlak van bedrijvenadvies/consultancy worden in de 2e lijn ondergebracht.) De meerwaarde voor de ondernemers en voor ‘Palet’ bestaat daaruit dat reeds bij de vraagstelling door de ondernemers (door het starterscentrum) bezien wordt wie de meest gerede partner is om de ondernemer te ondersteunen. Ook wordt direct gezocht naar de noodzakelijke synergie tussen partners, zodat de ondernemer slechts met een ‘kanaal’ te maken heeft. Bij de opstart van ‘Palet’ wordt er voor gezorgd dat op de volgende terreinen direct ondersteuning geboden kan worden door partners in de 1e lijn. •
Arbeids- en ontslagrecht o CWI ontslagprocedure (verkort en lang) § dossiervorming o Kantonrechterprocedure o Arbeidsduurverkorting o Nul-urencontracten o Outplacement o Sociale Zekerheidsverplichtingen o Aannamebeleid § Contractvormen (tijdelijke – vast – flexibel) § Proeftijd Uitzenden en detacheren § Collegiaal in- en uitlenen o Doelgroepen § Stagiaires § Leerlingen (BBL) § Arbeidsgehandicapten § Buitenlanders • Europese unie • Buiten unie o Werving & Selectie § CWI / werk.nl § Personeelsadviesdiensten § Uitzendbureaus o Subsidies § Arbeidsgehandicapten § Werkloos werkzoekende § Scholing personeel • Subsidieaanvraag ‘Palet’ o Ziekte en WAO § Wet Poortwachter § Ziekteverzuimbeheersing § Wet REA
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
37
o Employability § Outplaceme nt § Opleiding en training § Scholing & training § Beoordeling § Werkoverleg § Personeelsontwikkeling •
Strategisch ondernemersbeleid o Exportmogelijkheden § Zoeken nieuwe markten § (ontwikkelings)Subsidies en facilitering § Belastingaspecten § Partners en samenwerking o Portfolio o Ondernemingsvormen § Voordelen en risico’s § V.O.F. § B.V. § N.V. § Eenmanszaak (man-vrouw) § Franchiseonderneming § Samenwerken
•
Commercieel beleid o Marketing o Promotie en reclame o Prijsbeleid / differentiatie o Vestigingsbeleid
•
Financieel beleid o Ontwikkelen kengetallen o Ontwikkelen ‘dashboard’ o Interpreteren kengetallen versus bedrijfsresultaten o AOIC o Risicospreiding en dekking
•
Belastingadvies o BTW/ BTW buitenland o Kleine ondernemers o Pensioen / oudedagvoorziening o Uitstel betaling /vermindering o Kortingen en premies o Investeren o Gemeentelijke belastingen
•
Collegiale ondersteuning (door) oud-ondernemers o Naw oud ondernemers o Aankomend ondernemers (hogeschool) o Personeelsadviesdiensten
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
38
Mettertijd kunnen meer thema’s aan dit overzicht worden toegevoegd op grond van de concreet door ondernemers aangedragen vraagstellingen. Met het oog op de verdere ontwikkelingen en inrichting van het dienstverleningsproces zal door de projectmanager een klankbordgroep van ondernemers worden ingesteld. Deze klankbordgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de ondernemersplatforms die in de drie RPA gebieden actief zijn. In een later stadium dient onderzocht te worden of het mogelijk is om de kennis die aanwezig is bij grotere bedrijven eveneens te benutten ten behoeve van ‘Palet’. Partners 2e lijn. Het is aannemelijk dat de vraagstelling van een ondernemer niet uitputtend door de 1e lijn kan worden beantwoord. Op dat moment kan een partner uit de 2e lijn worden ingeschakeld. De partners in de 2e lijn verrichten in feite gespecialiseerde dienstverlening tegen betaling en volgens een vooraf concreet opgesteld plan. Wanneer ‘Palet’ het voorstel doet om in aansluiting op de activiteiten van de 1e lijn een partner uit de 2e lijn in te schakelen gaat dit advies gepaard met een duidelijke beschrijving van de mogelijke activiteiten en de meerwaarde (resultaat) daarvan voor de ondernemer. Tevens wordt hierbij een indicatie gegeven van kosten van deze investering. De projectleider zal relevante instellingen/bedrijven contracteren ten behoeve van ‘Palet’. Daarbij zullen ook afspraken worden gemaakt met betrekking tot de eventuele inzet van activiteiten tegen een gereduceerd tarief. In ieder geval zullen afspraken worden gemaakt over de directe beschikbaarheid van instellingen/bedrijven ingeval er een verzoek komt van ‘Palet’. Instellingen en bedrijven dienen in te stemmen met de verplichting een duidelijke verslaglegging van het uiteindelijk bereikte resultaat te overleggen, ten behoeve van de kennisbank die door de Hogeschool Zuyd wordt ontwikkeld. Om uiteindelijk te komen tot een 2e lijn met betrouwbare partners die in staat is om snel en adequaat hulp te bieden, zal de projectleider kwaliteitsmetingen onder de dienstverleners en de ondernemers doorvoeren op grond waarvan eventuele bijstellingen kunnen plaatsvinden. Praktische werkwijze. ‘Palet’ wordt binnen de locaties van het starterscentrum gehuisvest onder de eigen werknaam ‘Palet’. Ondernemers kunnen ‘Palet’ op meerdere manieren bereiken; o Fysiek, middels de locaties in de vestigingen van de starterscentrum in Heerlen, Maastricht en Born o Telefonisch, middels een centraal 0900 nummer o Per e-mail o Middels de internetsite o Middels doorverwijzingen van de partners in de 1e lijn De primaire verantwoordelijkheid voor het contact met ondernemers en de adequate afhandeling van vragen van ondernemers ligt bij de starterscentrum. De verdere ontwikkeling van ‘Palet’ wordt ondersteund door een werkgroep die wordt aangestuurd door de projectmanager. Deze werkgroep komt een maal per Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
39
maand bijeen of zoveel vaker als noodzakelijk. De projectmanager legt verantwoording af over de voortgang aan het bestuur van ‘Palet’. Financiering. In de bekostiging van ‘Palet’ wordt voorzien door bijdragen (in geld en/of uren) door de initiërende partners, een bijdrage van de Provincie Limburg en ESF subsidie. De ESF subsidie is gericht op het kernthema ‘werkgelegenheid en scholing’. De subsidiabele activiteiten zijn gericht op: 1. Maatregel A en B: o Scholing o Sollicitatietrainingen o Beroepskeuzevoorlichting o Arbeidsbemiddeling o Proefplaatsingen o Sociale activering o Kinderopvang 2. Maatregel C: o scholing werknemers t/m mbo- niveau 4 o testen m.b.t. eerder verworven competenties o training in gebruik van methoden 3. Nieuwe ontwikkeling in subsidiabele activiteiten o Arbo-beleid o Terugdringen ziekteverzuim o Terugdringen instroom in de WAO Voor de ontwikkeling van het door de Hogeschool Zuyd te ontwikkelen kennissysteem zal een aparte subsidieaanvraag worden gedaan, aangezien dit slechts ten dele onder te brengen is in de ESF aanvraag. De aanvraag van de ESF subsid ie dient van meet af aan door een gespecialiseerde instelling te worden verzorgd. Naast de subsidieaanvraag moet ook een op het project toegesneden verantwoordingssystematiek worden ontwikkeld, om te voorkomen dat financieringsproblemen bij de (eind)afrekening kunnen ontstaan. De hierop betrekking hebbende kosten kunnen worden opgenomen in de ESF aanvraag en kunnen als zodanig inverdiend worden mits een aanbesteding is gedaan bij minimaal drie mogelijke aanbieders. Een offerteaanvraag is als bijlage toegevoegd. Cofinanciering Kamer van Koophandel. De Kamer van Koophandel stelt de dienstverlening door de Starterscentrum ter beschikking (uren en materieel) Cofinanciering RPA. De drie Regionale Platforms Arbeidsmarkt hebben aangegeven de ontwikkeling van ‘Palet’ mee te financieren door een jaarlijkse bijdrage (3 jaar) van € 10.000,Daarnaast investeren RPA’s in de verdere ontwikkeling door deelname aan de werkgroep (inzet uren) Cofinanciering Provincie. De Provincie Limburg heeft aangegeven de ontwikkeling van ‘Palet’ te ondersteunen door een bijdrage van € 30000,Cofinanciering CWI. Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
40
De cofinanciering door het Centrum voor werk en inkomen (algemeen en juridische zaken) zal gestalte krijgen door de inzet van medewerkers bij de werkgroep. Het normbedrag ESF per uur bedraagt € 45,-
Tijdsplanning
Datum
Instemming RPA Sittard/Geleen Instemming RPA Maastricht Heuvelland Instemming RPA Parkstad Offerteaanvraag ESF Keuze offerte ESF aanvraag W&S projectmanager Startbijeenkomst initiërende partners (proj.man) Planning werkgroepbijeenkomsten (proj.man) Startpublicaties gereed (proj.man) Start ‘Palet’
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
41
Bijlage 1.2.4 Versterking van de senioreneconomie
WerkWijzer, Expertisecentrum voor ouderen en werk Projectplan Limburg
December 2004 5/werkwijzer/werkwijzer limburg PSW Lombardje 7-11 Postbus 1228 5200 BG ‘s-Hertogenbosch telefoon : (073) 612 43 25 telefax : (073) 612 85 75 e-mail :
[email protected]
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL IV Bijlagen 09jan05
42
1. Inleiding In de provincie Limburg werkt van de mensen in de leeftijdscategorie 50-54 jaar nog slechts 66%. In de leeftijdscategorie 55–59 jaar is dit 47% en van de mensen boven 60 jaar is dat nog slechts 14%. Uit onderzoek blijkt dat in de komende 20 jaar het aantal oud eren in deze regio drastisch zal toene men. Tegelijkertijd daalt het aantal jongeren dramatisch. Daarmee is de vergrijzing en ontgroening een van de grootste problemen op de arbeidsmarkt. De verwachting is dat ongeacht de economische conjunctuur de vergrijzing de komende decennia zal leiden tot krapte op de arbeidsmarkt. Over een aantal jaren verlaten de ‘babyboomers’ de arbeidsmarkt en zal de vraag naar nieuwkomers (vervangingsvraag) flink toenemen. Opgebouwde kennis en ervaring dreigen daarmee verloren te gaan. Tegelijk zijn door de ontgroening minder jongeren beschikbaar en kunnen openvallende vacatures niet vervuld worden. De arbeidsmarktproblemen die hierdoor ontstaan hebben grote gevolgen voor Limburg. Actie is
dringend gewenst zpdat de huidige economische bedrijvigheid in Limburg kan worden behouden en daarmee de welvaart en het maatschappelijk welzijn van de Limburgse burgers gegarandeerd blijft. Om een bijdrage te leveren aan de oplossing van de vergrijzingsproblematiek is PSW arbeidsmarktadvies (zie bijlage 1) al in 1999 gestart met het experimentele project WerkWijzer in Breda. De belangrijkste opdracht van WerkWijzer was een omslag te realiseren in het denken over ouderen en werk door het op regionaal niveau verstrekken van voorlichting en advies en het uivoeren van concrete voorbeeldprojecten met sectoren en branches. Doelgroep van WerkWijzer zijn de werkende en werkloze ouderen zelf, maar vooral ook werkgevers. De formule van het project WerkWijzer waarbij met concrete activiteiten op regionaal niveau zichtbaar wordt gemaakt wat werkgevers en werknemers concreet kunnen doen, blijkt een succes. De landelijke ‘Taskforce Ouderen en Arbeid’ heeft WerkWijzer geadopteerd als ‘good practice’ en ook op Europees niveau is dit project erkend als succesvolle methode. Op dit moment wordt in 4 regio’s in Nederland (Breda, Eindhoven, Enschede, Heerenveen) een project WerkWijzer uitgevoerd. Begin 2005 zullen ook projecten in de provincie Zeeland, ’s-Hertogenbosch en Tilburg van start gaan. In dit projectplan wordt een voorstel uitgewerkt om in twee regio’s in Limburg voor een periode van twee jaar een project WerkWijzer van start te laten gaan. Dit projectplan bevat daartoe een beknopte beschrijving van de doelstellingen, de organisatie, de activiteiten en de begroting.
2. Doelstelling van WerkWijze r Visie van WerkWijzer Werkwijzer vindt dat er een omslag in het denken over ouderen en werk gerealiseerd moet worden. Niet alleen vanuit economische motieven maar ook om ouderen meer mogelijkheden te geven zich te blijven ontwikkelen in werksituaties. In deze visie staat het leeftijdsbewustof leeftijdsonafhankelijk personeelsbeleid centraal. Dat betekent dat veel activiteiten van WerkWijzer gericht zijn op werkgevers met de bedoeling om betere mogelijkheden te creëren voor zowel oudere werkzoekenden als werkenden. Wat wil WerkWijzer? De centrale doelstelling van WerkWijzer luidt:
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
43
'Het bevorderen van een omslag in denken die de deelname van ouderen aan betaalde arbeid en vrijwilligerswerk verhoogd. WerkWijzer doet dit door het organiseren en aanbieden van een geheel aan activiteiten, zowel gericht op werkgevers als opwerknemers. WerkWijzer wil deze doelstelling bereiken door: • het geven van informatie en voorlichting; • het geven van advies; • het ontwikkelen van concrete voorbeeldprojecten. Per regio worden op deze onderdelen concrete producten en activiteiten uitgevoerd. Voor wie is WerkWijzer? WerkWijzer is er op de eerste plaats voor werkgevers. Door werkgevers te stimuleren een leeftijdsbewust personeelsbeleid te voeren kunnen medewerkers langer en doelmatiger deelnemen aan het arbeidsproces. Daarnaast richt WerkWijzer zich op organisaties van en voor ouderen en intermediairs. Positionering van WerkWijzer ten opzichte van Samenwerkingspartners WerkWijzer wil bewerkstelligen dat alle betrokkenen in een regio extra inspanningen leveren om de positie van ouderen te verstevigen op de arbeidsmarkt. Daarvoor werkt WerkWijzer samen met werkgeversorganisaties, ouderenorganisaties, gemeenten, reï ntegratiebedrijven, de Kamer van Koophandel en bedrijven.
3. Organisatie van WerkWijzer Algemeen Een project WerkWijzer staat niet op zichzelf maar maakt onderdeel uit van meerdere projecten die ieder voor zich een regio bedienen. Elk project legt eigen accenten zowel organisatorisch als wat betreft de uit te voeren projecten en activiteiten. Daarbij kan geput worden uit de deskundigheid zoals die in de reeds bestaande projecten zijn ontwikkeld. Centrale aansturing en ondersteuning Om de kwaliteit, continuï teit en deskundigheid te waarborgen worden de verschillende projecten centraal aangestuurd en ondersteund. Er vindt een uitwisseling plaats tussen de medewerkers en de activiteiten in de verschillende regio's; inhoudelijke ondersteuning en facilitering zal vanuit een centrale organisatie geschieden. Personeel Voor de uitvoering van ‘basisactiviteiten’ is per vestiging van WerkWijzer minimaal 1,0 FTE projectleiding op (minimaal) HBO-niveau nodig. De ‘basisactiviteiten’ bestaan uit: • uitvoering van voorlichtings en informatieactiviteiten; • geven van advies over leeftijdsbewustpersoneels beleid; • ontwikkeling van voorbeeldprojecten. Afhankelijk van het aantal projectactiviteiten dat een vestiging uitvoert wordt de personeelsformatie uitgebreid te worden.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
44
Huisvesting en werkwijze De huisvesting, werkwijze en presentatievan de projectleider van WerkWijzer is afhankelijk van de keuzes die in de regio worden gemaakt. Periode Per regio worden voor een periode van 2 jaar afspraken gemaakt.
4. WerkWijzer in Limburg Het voorstel is om in twee regio’s in Limburg een project WerkWijzer te starten voor een periode van twee jaar. De plaats van vestiging van de projecten dient nader te worden vastgesteld. Inmiddels hebben hierover al wel diverse contacten plaatsgevonden. Mogelijkheden zijn Midden-Limburg (Roermond) en zuidelijk Zuid-Limburg (Parkstad). Zoals in paragraaf 3 is aangegeven, worden per WerkWijzerproject ‘basisactiviteiten’ uitgevoerd. Voorgesteld wordt in Limburg per WerkWijzerproject de volgende basisactiviteiten uit te voeren11 . 4.1 Voorlichting en informa tie De eerste basisactiviteit van WerkWijzer is een bijdrage te leveren aan de voorlichting en informatie aan werkgevers, werknemers en intermediairs over de vergrijzing in de regio. Doel is de problematiek in korte tijd en specifiek in de regio ‘op de age nda te zetten’. In de WerkWijzerprojecten in Limburg worden de volgende concrete activiteiten binnen deze functie uitgevoerd: Gids voor werkgevers Per jaar wordt een gids voor werkgevers en P& O managers uitgegeven waarin praktische informatie over leeftijdsbewust personeelsbeleid, wetgeving en fiscale regelingen om de arbeidsdeelname van ouderen te bevorderen staat opgenomen. Met de gids wordt aangesloten bij regionale informatie en initiatieven. De gids wordt in ruime mate verspreid onder bedrijven in de regio. Gids voor werkende en werkzoekende 45+ers Per jaar wordt een actuele gids uitgegeven met informatie en landelijke én regionale informatie en adressen voor 45-plussers die werken of werk zoeken. De gidsen worden verspreid via CWI’s, gemeenten, bibliotheken en kunnen bij het regionale WerkWijzerproject worden aangevraagd en/of opgehaald. Diverse informatie WerkWijzer heeft een groot aantal informatieproducten die eveneens in de regio’s in Limburg zullen worden ingezet het betreft onder andere nie uwsbrieven (per kwartaal) en publicaties rond thema’s als “herintredende vrouwen” , “pensioenen” en “leeftijdsbewust personeelsbeleid”. Er is een mobiele fototentoonstelling die ingezet kan worden bij beurzen en voorlichtingsbijeenkomsten. Ook voert Werkwijzer een website met informatie over de 11
Let op! Het betreft hier een voorstel. De definitieve producten en activiteiten worden in overleg met de regionale betrokken partijen vastgesteld. Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
45
participatie van ouderen op de arbeidsmarkt. Aan deze website wordt een speciaal onderdeel met informatie over en voor de regio toegevoegd. Algemene informatie en voorlichtingsfunctiefunctie Waar mogelijk zorgen de projecten WerkWijzer voor publicaties in regionale bladen, vakbladen en tijdschriften gericht op de diverse doelgroepen. 4.2 Advies en ondersteuning Een tweede basisactiviteit is het uitvoeren van advies en ondersteuningsactiviteiten gericht op het stimuleren van leeftijdsbewust personeelsbeleid. Centraal staat daarbij de ‘Stimuleringsmaatregel leeftijdsbewust personeelsbeleid’ die het kabinet eind 2004 heeft gepresenteerd. In het kader van deze maatregel worden bedrijven opgeroepen initiatieven op dit gebied te ontwikkelen. Voor de uitvoering van deze initiatieven is per bedrijf een bedrag van maximaal € 40.000,- beschikbaar. Gezien de complexiteit van de regeling is de verwachting dat zonder extra ondersteuning met name MKB- bedrijven geen of onvoldoende gebruik zullen maken van deze regeling. De advies- en ondersteuningsactiviteiten van de WerkWijzerprojecten zijn er derhalve op gericht bedrijven (instellingen en instanties zoals regionale overheden, zorginstellingen, onderwijsinstellingen!) te ondersteunen en te begeleiden bij het opstellen van een project in het kader van de stimuleringsregeling. De verwachting is dat WerkWijzer per regio minimaal 5 bedrijven/instellingen per jaar kan overhalen een project in te dienen en kan ondersteunen bij de indiening daarvan. Deze projecten zijn van groot belang als ‘voorbeeldproject’ naar andere bedrijven in de regio en de sector. Tevens wordt met deze activiteiten per jaar een bedrag van € 200.000,- naar de regio gehaald. In totaal wordt daarmee in twee regio’s over een periode van 2 jaar € 800.000,- voor de regio gerealiseerd. 4.3 Projecten Een derde basisactiviteit is gericht op de ontwikkeling en realisatie van innovatieve projecten en initiatieven. Met deze projecten kan een specifiek regionaal probleem of knelpunt worden aangepakt en voor het voetlicht worden gebracht. Binnen het kader van deze activiteit worden door de projectleider van een WerkWijzerproject de volgende werkwijze gehanteerd: • in samenspraak met regionale partijen maakt de projectleider van WerkWijzer een projectopzet voor een voorbeeldproject. Bij de ontwikkeling van projectopzetten kan gebruik gemaakt worden van de expertise die binnen WerkWijzer beschikbaar is. In bijlage 2 is een beknopt overzicht opgenomen van projecten die binnen het kader van WerkWijzer al zijn ontwikkeld of in uitvoering zijn; • de projectleider maakt een financieringsplan voor het betreffende project en is verantwoordelijk voor het verwerven van de subsidies en financiële bijdragen voor het betreffende project. Hierbij kan eveneens gebruik gemaakt worden van de expertise die binnen WerkWijzer beschikbaar is; • de projectleider draagt zorg voor de uitvoering en begeleiding van het project. Tevens is de projectleider van WerkWijzer verantwoordelijk voor het uitdragen van de resultaten van het project. Afhankelijk van de inhoud zal het project binnen of buiten WerkWijzer worden uitgevoerd.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
46
De taakstelling is per jaar per regio minimaal 2 majeure ‘voorbeeldprojecten’ tot stand te brengen en met behulp van additionele financiering uit te voeren. Hiermee worden in een periode van 2 jaar in totaal 8 concrete voorbeeldprojecten ontwikkeld en uitgevoerd. Met deze projecten wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de mentaliteitsverandering rond de participatie van ouderen op de arbeidsmarkt.
5. Begroting projecten WerkWijzer Limburg Per Werkwijzerproject per jaar bedragen de kosten € 120.000,-. Deze kosten zijn als volgt opgebouwd.
Uitgaven
Kosten per jaar €
1. Personeelskosten Projectleider (1,0 FTE) Schaal 11, inc lusief alle lasten
85.000
2. Huisvestingskosten Bijdrage in de huur, energie, schoonmaak etc. in de regio
10.000
4. Bureau en organisatiekosten Reiskosten, kantoorartikelen, telefoon, kopiëren, accountant etc.
12.000
5. Activiteitskosten Kosten publicaties en bijeenkomsten Totaal
13.000 120.000
Op basis van het bovenstaande bedragen de kosten voor twee projecten WerkWijzer voor een periode van twee jaar € 480.000,-.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
47
Bijlage 1 PSW: inzetten op werk! PSW is een ontwikkelings- en adviesbureau op de arbeidsmarkt. De afgelopen 15 jaar is PSW uitgegroeid tot een professioneel instituut met ruim 50 enthousiaste medewerkers en een breed pakket aan diensten en producten. PSW is vooral in Zuid-Nederland (Noord-Brabant en Limburg) actief. Bij de uitvoering van onze activiteiten laten wij ons leiden door de wensen van onze klanten. Daarnaast is PSW vooral herkenbaar aan een aantal duidelijke uitgangspunten: De missie centraal! De centrale missie van PSW is om mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt aan het werk te krijgen én te houden. Deze missie vormt de leidraad bij alle activiteiten en projecten die wij ontwikkelen en uitvoeren. Geen uitvoeringsorganisatie! PSW is geen uitvoeringsorganisatie maar richt zich op organisaties, beleidsmakers en uitvoerders. Door nieuwe initiatieven te nemen en informatie en ondersteuning te geven, wil PSW bestaande uitvoerende organisaties juist beter laten functioneren en de arbeidsmarkt verbeteren. Onafhankelijk! PSW werkt vanuit een onafhankelijke positie en vertegenwoordigt niet eenzijdig de belangen van overheid, organisaties in het werkveld, (beroeps)groepen of private ondernemingen. We streven ernaar met al deze organisaties - per project en activiteit – goed functionerende samenwerkingsrelaties te vormen om knelpunten op de arbeidsmarkt op te lossen of het functioneren van de arbeidsmarkt te verbeteren. De doelgroep centraal! Alhoewel de activiteiten van PSW niet rechtstreeks zijn gericht op de individuele werkenden of werkzoekenden12 , vormt de situatie waarin burgers zich bevinden en de problemen die zij tegenkomen het uitgangspunt. Een activiteit is voor ons pas geslaagd als het primaire proces erdoor verbetert. Binnen PSW ontwikkelde producten, projecten, programma’s en activiteiten worden daarop steeds getoetst. Geen winstoogmerk! PSW is een stichting. De activiteiten van PSW zijn dan ook niet gericht op het maken van winst, maar op innovatie, ondersteuning, kennisverspreiding, het versterken van het contact met het veld en het verstevigen van onze onafhankelijke positie. Alle kennis onder één dak! PSW bestaat uit 4 onderdelen, die ieder een eigen specialisme hebben: PSW arbeidsmarktadvies, PSW training & coaching, PSW interim en PSW onderzoek. Door binnen PSW samen te werken en gebruik te maken van elkaars ervaringen en expertise weten we wat er speelt op de verschillende terreinen van de arbeidsmarkt en sociale zekerheid. Gebundelde kennis is het resultaat. Kennis die onze enthousiaste medewerkers inzetten om een passend antwoord te vinden op uw vraag.
12
Een uitzondering vormen sommige ontwikkelingsprojecten. Ten dienste van de ontwikkeling van methodieken of instrumenten worden binnen een experiment ook daadwerkelijk activiteiten met werkenden, werkzoekenden of aspecifieke doelgroepen uitgevoerd. Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
48
Bijlage 2 Voorbeeldprojecten WerkWijzer De afgelopen jaren zijn binnen het kader van WerkWijzer al een groot aantal voorbeeldprojecten en initiatieven ontwikkeld. Het betreft onder andere de volgende projecten; - Mentorproject Door in een bedrijf oudere werknemers in te zetten als mentoren voor nieuw in te stromen personeel (met name jongeren) wordt de inzetbaarheid van zowel jongeren als ouderen verbeterd. Tevens wordt bestaande kennis en vakmanschap gestructureerd overgedragen. In diverse regio’s en sectoren zijn dergelijke projecten gestart. - Instroomproject 50+ vrouwen In de regio Breda is in samenwerking met de zorgsector een instroomproject uitgevoerd waarbij herintredende 50+ vrouwen worden geworven, specifiek geschoold en worden toegeleid naar de zorg. Een vergelijkbaar project is uitgevoerd in de sector groothandel. - Intersectorale mobiliteit Binnen het Ministerie van Sociale Zaken is een regeling ‘Intersectorale mobiliteit’ gepresenteerd die tot doel heeft mobiliteit van oudere werknemers tussen sectoren te bevorderen. Binnen dit kader zijn diverse projecten in voorbereiding. - Huidige en toekomstige P&O-ers samen aan de slag Diverse projecten zijn uitgevoerd waarbij studenten P&O van de Hogeschool worden ingezet in bedrijven op het thema ouderen. Hiermee kunnen diverse doelen worden bewerkstelligd. - Competentiepaspoort Door middel van een ‘competentiepaspoort’ kan op een doeltreffende wijze de ervaring van ouderen worden vastgelegd. In diverse regio’s en sectoren zijn projecten op dit gebied in voorbereiding of in uitvoering. - Bevordering plattelandseconomie De arbeidsparticipatie op het platteland is lager dan in de stad. Ook de verschraling van het voorzieningenniveau (zorg, openbare en maatschappelijke voorzieningen, openbaar vervoer) zorgt ervoor dat het wonen op het platteland onder druk staat. Om een bijdrage te leveren aan de oplossing hiervan zijn experimenten ‘werkcoöperaties’ ontwikkeld. - Spreekuur Voor de verdere ontwikkeling van een gericht beleid op het behoud van ouderen op de arbeidsmarkt is het van belang meer informatie te verkrijgen over de wensen, behoeften en mogelijkheden van werkzoekenden en met werkloosheid bedreigde 45-plussers. Hiervoor is in diverse regio’s het project ‘Spreekuur voor oudere werkzoekenden’ opgezet. - Talent+ In een zelforganisatie kunnen werkzoekende ouderen elkaar ondersteunen en van elkaars netwerk gebruik maken bij het zoeken naar werk. Een voorbeeld daarvan is Talent+. WerkWijzer ontwikkelt en ondersteunt projectmatig dergelijke initiatieven.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
49
Bijlage 2.1.1 Buurt- en wijkversterkende activiteiten13 Inleiding Een sociaal sterke regio voor senioren in Parkstad Limburg heeft instituties nodig die op buurt-, wijk- of dorpsniveau producten en diensten aanbieden op de maat van de senioren. Op het vlak van: q welzijn, wonen en zorg, q informatie en voorlichting (o.a. website) informatieve bezoeken, voorlichtingsbijeenkomsten (noodzakelijk om ouderen te stimuleren de eigen regie te behouden) q educatie, ziekenhuis ((poli)klinische revalidatie), vervoer (openbaar en op maat), q preventie, gericht op zelfredzaamheid, mobiliteit, sociale redzaamheid, maatschappelijke betrokkenheid en veiligheid in en buitenshuis, q hulp bij technologische aanpassingen en verbeteringen in de ruimtelijke omgeving, q samenwerking en afstemming van programma´s gericht op ouderen door diverse instanties gericht op wonen, welzijn en zorg, q cultuur, recreatie, ontspanning, q mantelzorg en vrijwilligerswerk door ouderen, als een belangrijke schakel in de keten van sociale cohesie, q programma´s voor zorgmijdende zorgvragers ter voorkoming van eenzaamheid en depressie, q programma´s voor opvang van allochtone ouderen, q programma’s voor armlastige en/of dakloze ouderen (gelijkheid van gemeentelijke vergoedingen binnen Parkstad Limburg) Het motto is: beter klant dan cliënt, tevredenheid is goedkoop.
Lokatie per buurt, wijk of dorp Elke geografische eenheid kent zijn eigen karakteristieken. Ouderen in een stedelijke omgeving hebben andere behoeften dan zij die landelijk wonen in een kleine kern. Vorm en inhoud van het aan te bieden pakket van producten en diensten dienen daarop afgestemd te zijn. Maatwerk dus, op basis van de uitgangspunten: q Prettig en zelfstandig oud worden in je eigen omgeving (levensloopbestendige buurten, wijken, dorpen). q In zelfstandigheid, en met een eigen regie over het leven. Vanuit een locatie in de buurt (bijvoorbeeld buurthuis, winkelcentrum) ter ondersteuning van deze uitgangspunten kan dit er als volgt uitzien.
13
Dit is ontleend aan een door inwoners van de Heerlense wijk Aarveld/Bekkerveld opgestel plan.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
50
Per wijk (kleinschaligheid) Zelfstandigheid/ autonomie
Op het gebied van: • Welzijn • Wonen • Woonomgeving (winkels, bank en groen) • Activiteiten • Verplaatsen / vervoer • Maatschappelijk
Preventie
Zorg
• Informatie • Faciliteiten • Persoonlijke motivatie
Organisaties Instanties
Inventarisatie
Coördinatie
Samenwerking
Voor dit model van sociale interacties is een locatie per kleinschalig niveau nodig van waaruit alle producten en diensten worden aangeboden. Een soort centraal loket voor alle vragen en diensten binnen de buurt, wijk of dorp. Mogelijk kan dat worden uitgewerkt in de vorm van het concept van de ‘servicewinkel’, een concept dat op enkele plekken in Parkstad Limburg van de grond gaat komen. De volgende twee tekeningen lichten de relaties tussen een Activiteitencentrum en de omgeving toe.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
51
Activiteiten centrum
Activiteiten Centrum
Coördinatie & Zorg
Coördinatie en Zorg
T
T
Activiteiten Centrum
Activiteiten Centrum
T
T
Activiteiten centrum
Activiteiten Centrum
Coördinatie & Coördinatie en Zorg Zorg
Andere buurten, wijken of dorpen
T
T
Activiteiten Centrum
T
Activiteiten Centrum
T
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
52
Bijlage 2.2.1.1 Ontschot integraal beleid op basis van een integraal budget in de zorg en daaraan gerelateerde sectoren Zie hieronder voor een schematische weergave van een experimentele opzet van een integraal zorgaanbod, onder verantwoordelijkheid en bevoegdheid van de uitvoerende instellingen in de regio Parkstad Limburg, gebaseerd op een integraal budget, en geborgd door een evaluatie van de experimentele status in de vorm van een effectrapportage.
Algemene wet bijzondere ziektekosten Wet beroepen in de individuele gezondheidszorg Arbeidsomstandighedenwet Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisaties Ziekenfondswet Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst Tabakswet Wet financiering volksverzekering Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen Wet op de toegang tot de ziektekostenverzekering Algemene bijstandswet Wet gemeentelijk onderwijsachterstandbeleid Kwaliteitswet zorginstellingen Wet bescherming persoonsgegevens Arbeidstijdenwet Wet landelijk bureau inning ouderbijdragen Wet bijzondere opneming psychiatrische ziekenhuizen Wet op de jeugdhulpverlening Gezondheidswet Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst Wet ziekenhuisvoorzieningen Wet ambulancevervoer Huisvestingswet Wet op de expertisecentra Wet tarieven gezondheidszorg Euthanasiewetgeving Huurprijzenwet woonruimte Wet op de geneesmiddelenvoorziening Wet jaarverslaglegging zorginstellingen Wet inzake medische experimenten Huurwet Wet op de ruimtelijke ordening Wet klachtrecht cliënten zorginstellingen Wet op de orgaandonatie Uitvoeringswet structuur werk en inkomen Wet op het basisonderwijs Wet maatschappelijke ondersteuning (2006) Wet op medische keuringen Mededingingswet Wet hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek Wet op de ondernemingsraden Wet op bijzondere medische verrichtingen Wet arbeid en zorg Wet op specifiek cultuurbeleid Wet op de sociale werkvoorziening Woningwet Wetboek van koophandel Wet werk en bijstand Plus de aan deze wetten en sectoren gekoppelde algemene maatregelen van bestuur, koninklijke besluiten , ministeriele verordeningen, provinciale en lokale verordeningen.
Wetten €
Welzijn
Zorg
Wonen
Ruimtelijke ordening
€ in integrale pot
€ in integrale pot
€ in integrale pot
€ in integrale pot
Integraal budget Integrale regie : finale verantwoordelijkheid + finale bevoegdheid Zorgaanbieders, cliëntorganisaties , corporaties, lokale overheden, zorgverzekeraars, ……….
Verantwoording door effectrapportage
Deze tekening staat voor: reductie van regelgeving14 , ontschotting, integraliteit, verantwoordelijkheden en bevoegdheden bij elkaar in één hand, professionele uitvoerders weten wat ze doen, inbreng van cliënten is verzekerd, als ook evaluatie in de vorm van effectrapportage.
14
De noodzaak van reductie wordt in elke sector ervaren, niet alleen in de hier behandelde. Het Nederlands Juristenblad heeft berekend dat er per December 2003 niet minder dan 1.790 wetten bestaan, 2.680 algemene maatregelen van bestuur, 7.664 ministeriele verordeningen. Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
53
Alle betrokken instanties stoppen hun budget in één integrale pot. Ook de betreffende overheden. Zij vormen samen één sturend lichaam dat integraal beleid ontwerpt over de schotten heen. De schaal is die van Parkstad Limburg. Wie zitting heeft in het sturend lichaam met zijn integrale regie is onderwerp van nader beraad. Het motto is: ‘Ga over het schot heen, haal het neer, of maak er een gat in. Als het welig tierend onkruid in de tuin van je buurman je eigen tuin bedreigt is het effectiever om je buurman te helpen zijn tuin in orde te houden dan steeds je energie aan te wenden in het bestrijden van het onkruid in je eigen tuin. Zo kun je ook samen een tuinhuisje bouwen op de plek waar eerst het schot stond.’ Voor de goede orde worden aan deze bijlage nog drie subbijlagen A, B en C bijgevoegd om de ernst van de situatie met materiaal uit de praktijk te onderstrepen: q Bijlage A: Een korte Probleemanalyse. q Bijlage B: Verslag van de Expert Meeting Welzijn, Wonen en Zorg op 7 december 2004 over die Probleemanalyse. q Bijlage C: Een drietal cases uit de praktijk die pijnlijk duiden hoe verstoord het systeem is geworden.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
54
Bijlage A: Probleemanalyse Expert Meeting Welzijn, Wonen en Zorg: niet meer, maar anders! Situatieschets q q q
q
Vergrijzing belangrijkste demografisch probleem in Europa, Nederland en zeker in Parkstad Limburg (demografische gegevens). Toenemende vergrijzing en de tendens bij ouderen om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen plaatst spelers op het veld van wonen, welzijn en zorg voor bijzondere opgave. Met toenemende vergrijzing zal ook de groep ouderen toenemen die vanwege somatische, psychische en sociale beperkingen behoefte hebben aan een meervoudige en samengesteld pakket van producten en diensten op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Om aan de toenemende en complexe zorgbehoeften ten gevolge van vergrijzing te kunnen voldoen is een integrale aanpak en sectoroverstijgende aanpak van alle partners in de regio noodzakelijk
Probleemstelling q
q
q
q
q
q
q
q
In de regio zijn al enkele initiatieven ontwikkeld op het terrein van wonen, welzijn en zorg. Toch zijn de daadwerkelijke acties en resultaten tot nu toe weinig zichtbaar of lijken niet verder te gedijen dan vergaderfenomeen. Er ontbreekt een visie, een regiobrede eenheid van denken en handelen hoe de problematiek van vergrijzing in het kader van wonen, welzijn en zorg aan te pakken. In het verlengde van de eerste opmerking worden wel nota’s geformuleerd op een hoog abstractieniveau, maar weinig concrete afspraken gemaakt ten aanzien van wie doet wat, tegen welke prijs en wat is de meerwaarde. Partners spreken over toenemende zorgbehoefte maar er is geen overallbeeld van de huidige zorgbehoeften en de ontwikkelingen in de zorgbehoefte van de komende decennia. Een adequate en gezamenlijke inzet van middelen wordt gebruuskeerd door de voor de overheid zo kenmerkende beleidsdiarree: teveel regelgeving, tegenstrijdige regelgeving en de kenmerkende beheerscultuur of hindermacht. In de zorg en welzijn is er sprake van een hinderlijk paradigma: individualisering, terwijl in het kader van vergrijzing (vitaliseren van ouderen) meer gedacht moet worden in termen van een op de specifieke ouderengroep toegespitst aanbod. In het kader van de modernisering van de AWBZ wordt gedacht in termen van marktwerking en concurrentie van aanbieders. In een tijd van toenemende bezuinigingen, met gelijkblijvende middelen meer leveren is marktwerking een achterhaald principe. Het huidig zorgsysteem in Nederland is een stalinistisch systeem met een kenmerkende beheersstructuur. Zorgverlening is uit de relatie patiënt-arts/hulpverlener verbannen en verworden tot een product. Specifiek voor Parkstad Limburg: ouderen in deze regio hebben geleerd hun ongenoegens te somatiseren (ziektebeleving). In Zuid Limburg zijn mensen niet ziek, maar vieren ziek.
Sterke en zwakke kanten van de partners in de regio Parkstad Limburg
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
55
Sterkten: q In verschillende gemeenten zijn reeds initiatieven ontwikkeld. q Er is bij de onderscheiden partners zeker sprake van een samenwerkingsintentie; de wil om een bijdrage te leveren aan een intersectoraal samenhangend aanbod van diensten. Zwakten q Ontbreken van een monitoringsysteem. q Gebrek aan transparantie van producten en diensten. q Nog teveel gericht op eigen domein. q Belangrijkste financiers (gemeenten en zorgverzekeraars kennen de zorgpreferenties van inwoners en verzekerden niet. q Imagoproblematiek van de zorg- en welzijnssector: lange wachttijden, maatschappelijk effect weinig zichtbaar. q Ontbreken van een regionaal bouwvolume beleid.
Acties q q q q q
Heroriëntatie op zorg. Ouderen benaderen vanuit een positief gezondheidszorgidee: vitaliseren van ouderen. Visie wonen, welzijn en zorg op Parkstadniveau. Regionale CAO’s afgestemd op de specifieke kenmerken en problematiek in de zorg van deze regio. Ontwikkelen van preventieve activiteiten die ouderen zelf een andere houding ten opzichte van ouder worden aanleert. Regionale Indicatiestellings Organen die een zogenaamde objectieve indicatiestelling nastreven vervangen door een sectoroverstijgende indicatiestellingscommissie van de partners.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
56
Bijlage B: Verslag van de Expert Meeting Welzijn, Wonen en Zorg over de Probleemanalyse van Bijlage A. Dinsdag 7 december 2004 Locatie: ABP, Wormdalzaal Aanwezig: Mevr. T. Odekerken, RIMO Parkstad Limburg Mevr. M. Spronken. Parkstad Limburg Dhr. van Someren, directeur Welsun Landgraaf Dhr. H. Langeveld, directeur Impuls Kerkrade/Heerlen Dhr. P. Hendrikx, Centrale Bond voor Ouderen Brunssum Dhr. P. Leufkens, Weller Dhr. H. van Dijk, Weller Mevr. S. de Bont, projectteam Dhr. H. Pelzer, projectteam (voorzitter) De voorzitter heet de aanwezigen welkom en licht de achtergronden en doelstelling van deze bijeenkomst toe. Hij stelt voor de bespreking/discussie te voeren aan de hand van drie speerpunten: Wat zijn volgens de aanwezigen de meest in het oog springende knelpunten en frustraties in een integrale aanpak van de problematiek ten gevolge van vergr ijzing en ontgroening in de regio? Kunnen wij op grond van onze discussie tot een gezamenlijke visie komen m.a.w wordt de analyse door de aanwezigen gedeeld? Welke acties moeten binnen nu en 5 jaar op touw worden gezet om een adequaat antwoord te kunnen geven op de geconstateerde problematiek. Kijk daarbij ook over de grenzen van uw eigen domein heen.
Knelpunten en frustraties Door de vertegenwoordigers van de welzijnsinstellingen werd als grootste knelpunt ervaren dat de politiek (landelijk en lokaal) uiteindelijk door geldstromen en regelgeving bepaalt wat er gebeurt. Met name de welzijnsinstellingen ervaren dat zij jaren ten gevolge van het vigerend bezuinigingsbeleid een ware overlevingsstrijd hebben gevoerd, het hoofd boven water hebben moeten houden en daardoor nooit echt zijn toegekomen aan het ontwikkelen van een eigen identiteit of een herkenbaar gezicht naar buiten. ‘Wie betaalt, bepaalt’. Dat betekent dat zich binnen de welzijnssector een gevoel heeft ontwikkeld de bezemwagen van de maatschappij te zijn. Jarenlang is het buurt- en opbouwwerk wegbezuinigd en thans wordt weer gesproken over buurtgericht werken. Niet alleen het afhankelijk zijn van de steeds wisselende landelijke en lokale politieke nukken wordt als knelpunt ervaren, maar ook de verschillen in wet- en regelgeving tussen de onderscheiden domeinen wonen, welzijn en zorg wordt gezien als knelpunt in het gezamenlijk aanpakken van de problematiek van vergrijzing en ontgroening.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
57
De discussie spitst zich toe als gesteld wordt dat alle partners om de tafel min of meer last hebben van wet- en regelgeving, van het feit dat zij zich moeten verantwoorden ten opzichte van financiers en subsidiegevers, dat wij met zijn allen toch de verantwoordelijkheid hebben maatschappelijk relevant geachte problemen het hoofd te bieden. Dat is geen probleem of constatering die specifiek is voor de Parkstad-regio.
Meer specifiek worden de volgende knelpunten van belang geacht 1. Parkstad ontbeert een (politieke) visie wat op het terrein van welzijn, wonen en zorg nodig is om adequate oplossingen aan te dragen ten aanzien van de problematiek van toenemende vergrijzing, ontgroening en toenemende complexiteit van woon/zorgbehoefte. 2. Er wordt in Parkstad te weinig interactief beleid gemaakt en gevoerd. De politiek wacht op welzijns- en zorgsector en grijpt uit armoede terug op nietszeggende beleidsnota’s. Overheden huren adviesbureaus in, omdat de actoren op het domein van wonen, welzijn en zorg kennelijk onvoldoende in staat zijn de gestelde vragen te beantwoorden of oplossingsrichtingen aan te dragen. 3. Er is geen door de regio gedragen visie op WWZ. Er ligt een prachtige notitie die geen visie in zich draagt omdat er niet in staat wat wij nu echt willen op het terrein van welzijn, wonen en zorg. 4. Ook de actoren op het domein van welzijn, wonen en zorg hebben geen gezamenlijke visie. Er is nog teveel domeinen/padafhankelijk denken en weinig uitdaging tot vernieuwende activiteiten. Tegenstrijdige wet- en regelgeving wordt vaak als excuus aangevoerd. Als er echter een gedeelde visie en een daarop gebaseerd gedragen plan zou zijn, kan de politiek vaak niet anders dan dergelijke plannen financieel en bestuurlijk stimuleren. 5. Wij moeten constateren dat wij over onvoldoende gegevens beschikken om de vraag te beantwoorden wat er in deze regio nodig is. Wij hebben onvoldoende inzicht in de (zorg)vraag en (zorg)behoefte in de Parkstad-regio. 6. Op lokaal niveau zijn er (aarzelende) voorbeelden van integraal beleid tussen wonen, welzijn en zorg, maar op regionaal niveau komt het op de een of andere manier niet van de grond. Lokale politieke belangen en politieke broodnijd zijn daar veelal debet aan. 7. De welzijnssector is als samenwerkingspartner niet onder alle omstandigheden even geloofwaardig. Imagoproblemen spelen daarbij een belangr ijke rol: ziek/zwak en misselijk/weinig flexibel in hun beleid/niet creatief in het zoeken naar oplossingsrichtingen/geen visie. 8. Niemand binnen de Parkstad-regio neemt de regie om het beoogde veranderingsproces in gang te zetten en tot een goed einde te brengen. 9. Het is nog altijd zo, dat lokaal bouwvolumebeleid gebaseerd is op onderzoeksgegevens uit 1995 of 1998.
Een gezamenlijke visie ten aanzien van de probleemstelling (zie analyse) De aanwezigen delen de in de analyse beschreven probleemstelling. In Parkstad Limburg ontbreekt een visie, een regiobrede eenheid van denken en handelen op het domein van welzijn, wonen en zorg. Lokaal zijn er (aarzelende) initiatieven ontwikkeld, maar regionaal – op het niveau van Parkstad Limburg – stokt deze ontwikkeling. De samenwerking en innovatie belemmerende financieringssystematiek en wet- en regelgeving is slechts de resultante van een gebrek aan interactief beleid, gebrekkige domein- en sectoroverstijgende Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
58
visie en samenwerking tussen welzijn, wonen en zorg. In ieder geval is het besef aanwezig dat wij afzonderlijk niet langer in staat zijn om aan de toenemende vraag en behoefte te beantwoorden. Acties 1. Het ontwikkelen van een monitor die actuele vraag en behoefte, toekomstige ontwikkelingen in vraag en behoefte vanuit het perspectief van de burgers in beeld brengt en daarop regionaal beleid voeren. 2. Ouderenorganisaties, patiënten belangenorganisaties dienen nadrukkelijk betrokken te worden bij ontwikkeling van regiobrede visie op WWZ. 3. Organiseren van een strakke regie om veranderproces in deze regio vlot te trekken, hetgeen inhoudt een gemeenschappelijke regiobrede visie ontwikkelen, partners weten te binden die focussen op transparantie en verantwoording afleggen. 4. Een regionaal scenario ten aanzien van de invoering van de WMO. 5. Regionaal kenniscentrum laten uitwerken en ontwikkelen door professionals uit de WWZ. 6. Sectoroverstijgende samenwerking zowel (zorg)organisatorisch als (zorg)inhoudelijk) op het niveau van Parkstad Limburg. 7. Nadrukkelijk aandacht voor de cultuurverschillen tussen de sectoren: niet wegpoetsen of wegredeneren, maar expliciteren en tot succesfactoren maken. 8. Meer promoten van initiatieven die slagen. 9. In beeld brengen van lokale en regionale overlegkaders en gremia, het voorkomen van doublures en elimineren van rituele dansen in de regio. 10. Ontwikkel beleid op regionaal- niveau (Parkstad Limburg) en bied producten en diensten aan op wijk- en buurtniveau.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
59
Bijlage C: Belemmeringen in de samenwerking op grond van wet- en regelgeving c.q de interpretaties daarvan: drie casusbeschrijvingen
Casus 1. De beperking van wet- en regelgeving voor de zorgorganisatie De directies van een verzorgingstehuis, de geriatrische afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis, de thuiszorg en de psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis en een welzijnsorganisatie willen een samenwerkingsovereenkomst aangaan die erop gericht is een zorgcontinuüm voor ouderen in hun regio op te zetten. Dat wil zeggen een totaalpakket aan diensten van vroegdetectie van problemen op alle domeinen van functioneren van ouderen, ambulante hulpverlening, thuiszorgdiensten, dagbehandeling, dag- en nachtbehandeling tot verpleging en verzorging. Kern van de overeenkomst is: q domeinoverschrijdend aanbod van diensten organiseren met onderlinge soepele overgangen; q de zorg dient zo kort mogelijk te zijn en zo lang als strikt noodzakelijk, vanwege toenemende vergrijzing en daaruit voortvloeiende wachtlijstproblematiek; q een regionaal budget ten behoeve van dienst- en zorgverlening voor ouderen, vanwege het op bestuurlijk niveau eenvoudig kunnen heralloceren van middelen; q een gezamenlijk personeels- en opleidingsbeleid om de noodzakelijk te achten kwantitatief en kwalitatief potentieel aan man/vrouwkracht flexibel te kunnen inzetten. Waar lopen de directies in hun nobel en op de zorgvraag in de regio afgestemd streven nu tegenaan? 1. De producten en diensten die zij aanvankelijk in hun eigen organisaties aanboden ten behoeve van de doelgroep ouderen verschillen qua prijsstelling van elkaar. Een bed in de verzorgingssector heeft een andere prijsvorming/tarief dan in de psychiatrie en het algemeen ziekenhuis. Voor ambulante producten en diensten zijn in de verzorging en verpleging geen tarieven en de ambulante sector kent geen tarieven voor verblijfs- of dagbehandelingsactiviteiten. De welzijnsinstelling heeft zelf een heel andere financieringssystematiek omdat zij geen AWBZ-erkenning heeft. Wat kunnen de gevolgen in het licht van wet- en regelgeving zijn? q De diensten die nu in een andere constellatie worden geleverd (bijvoorbeeld buiten mijn eigen instelling en op locatie van de partner) worden door het CTG niet als zodanig goedgekeurd en er worden lagere tarieven gehanteerd met negatieve gevolgen voor het wettelijk budget van de instellingen. q Het heralloceren van middelen en in sommige gevallen de reductie van beddencapaciteit kan stuiten op bezwaren van het College Sanering Ziekenhuisvoorziening, die vaak onmogelijke eisen stellen aan dergelijke vormen van regionale samenwerking. q Het zorgkantoor zal in het kader van de jaarlijks te maken productieafspraken van iedere afzonderlijke instelling willen zien hoe de op een andere wijze georganiseerde producten en diensten leiden tot verschuiving of verandering van productieafspraken. 2. Het hanteren van een regionaal budget of met andere woorden het bij elkaar brengen van delen van budgetten van de afzonderlijke partners in een regionaal budget betekent veelal vanwege de verschillen in de opbouw van hun wettelijk budget het bij elkaar brengen van verschillende grootheden. De kapitaalslasten, het instandhoudingsbudget, investeringen in inventaris zijn componenten die bij verpleging en verzorging, psychiatrische en algemene ziekenhuis niet te vergelijken zijn met dezelfde componenten bij de thuiszorg en de Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
60
welzijnsinstelling. In de ziekenhuis en verplegingssector wordt daarnaast 90% van het budget bepaald door een capaciteitsgebonden budget (bedden en deeltijd) terwijl in de andere sector het budget juist wordt bepaald door productiegebonden budget. Daarnaast is vanwege een strenge regelgeving om op macroniveau de uitgaven voor zorg binnen de afspraken van het Budgettair Kader Zorg te houden een groot verschil tussen de sectoren en instellingen voor wat betreft toegestaan percentage voor overhead. De verpleging en ziekenhuisvoorzieningen kennen een veel hoger inzet ten behoeve van overhead dan de andere voorzieningen. Samenwerking en onder een regionaal budget onderbrengen roept meteen de vraag op wat te doen met elkaars overhead. 3. De onderscheiden partners in het samenwerkingsverband vallen allen onder een ander CAO-regime. In een aantal gevallen leveren de medewerkers dezelfde producten en diensten, maar de salarisverschillen zijn vaak zo groot dat de directe collegiale samenwerking gebruuskeerd wordt. Één regionale en sectoroverstijgende CAO is noodzakelijk maar helaas nog onmogelijk. Het flexibel inzetten van personeel in de samenwerkende instellingen over en weer en in ieders keuken opereren is een absolute must voor een adequate samenwerking. 4. Het College Bouw Ziekenhuisvoorziening die als aanjager voor de initiatieven op het terrein van zorgvernieuwing zou moeten fungeren heeft starre bouwnormen en regelgeving voor wat betreft privacy, comfort en locatie van voorzieningen.
Casus 2. Wet- en regelgeving en zorginhoud Riagg, Verslavingszorg, Welzijnsinstelling, Politie en Justitie willen een project opzetten ten behoeve van de vermindering van de overlast van jongeren in hun regio. Daarbij gaat het met name om de doelgroep veelplegers en jongeren die regelmatig met politie en justitie en politie in aanraking komen vanwege het plegen van delicten. Het standpunt van de Politie is duidelijk: opsporen en bij een vermoeden van ernstige problematiek opnemen in een daarvoor geëigende instelling voor behandeling. De geestelijke gezondheidszorg (RIAGG) is de mening toegedaan dat behandeling alleen kan met uitdrukkelijke toestemming van de cliënt mits er sprake is van een gevaarscriterium. Verslavingszorg spreekt eveneens over vrijwilligheid van de zorgverlening, maar zoekt meer en meer de grenzen op van gedwongen behandeling. Justitie is doorgaans geneigd bij geconstateerd psychisch/psychiatrisch lijden over te gaan tot seponeren. De Welzijnsinstelling kent de betrokken veelplegers het best, vanwege hun directe betrokkenheid in de buurt, maar acht zich minder competent. Gezien de onderscheiden inhoudelijke standpunten reden temeer een samenwerkingsinitiatief op te zetten dat zich richt op de inhoudelijke samenwerking tussen de partners gericht op betere en vooral gezamenlijke opvang van (latente)veelplegers. Maar nu de weerbarstige praktijk van wet- en regelgeving: q De politie verzuimt in voorkomende gevallen – en met name om reden van onderzoekstechnische aard - aan de partners te melden dat een veelpleger wederom is gearresteerd. q De toegewezen advocaat van de jongere geeft geen toestemming zijn cliënt op te zoeken. q De door de politie bij de zorgverleners ingeleverde patiënt geeft tijdens het intakegesprek nadrukkelijk aan dat hij geen hulpverlening wil of komt op zijn vervolgafspraak niet meer opdagen. De hulpverlener kan op grond Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst geen behandeling aanbieden. Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
61
q
q
Politie en Justitie verzoeken de behandelaar van een onlangs gearresteerde veelpleger om informatie over de voortgaande en afgesloten behandeling van betrokkene en om inzicht in de mentale status van betrokkene. Ook hier kan de Wet- en regelgeving zoals de Wet op de Bescherming Persoonsgegevens en de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst een noodzakelijke onderlinge informatie uitwisseling in de weg staan. De politie brengt op de crisisdienst van het psychiatrisch ziekenhuis een patiënt binnen die na het zoveelste huishoudelijk geweld tegen zijn ouders als psychotisch wordt betiteld. Hij wordt ingebracht met een door de ouders ondertekend verzoek tot IBS (Inbewaringstelling). De dienstdoende psychiater beoordeelt op grond van de bepalingen van de Wet Bijzondere Opneming Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ) het verzoek en constateert dat er van een gevaarscriterium geen sprake is en dat betrokkenen voldoende realiteitszin betracht en geeft geen indicatie voor verplicht opnemen.
Casus 3. Regionale Indicatiestellingsorganen (RIO) – overregulering Door de overheid zijn Regionale Indicatiestellingsorganen (RIO) in het leven geroepen om alle langdurige en chronische zorg te indiceren. Uiteraard moet ook begrepen worden dat de schakel van de RIO tussen patiënt en zorgverlener met name bedoeld was om de dreigende stijging in de zorgbehoefte en de daaruit voortvloeiende kostenstijging van de zorg voor de overheid controleerbaar bleef. Wat betekent dit nu in de praktijk? Een psychiatrisch patiënt verblijft een jaar in het psychiatrisch ziekenhuis en de behandelend psychiater is van mening dat continuering van behandeling op de afdeling langdurig zorg noodzakelijk is. Hij is onder meer tot die conclusie gekomen omdat de multidisciplinaire staf na uitvoerig psychiatrisch en psychologisch onderzoek, gezinsonderzoek en behandeling van het afgelopen jaar constateert dat patiënt vanwege zijn meervoudige persoonlijkheidsproblematiek voor langere tijd niet in staat geacht mag worden zelfstandig zijn leven te leiden. Aangezien patiënt in enige mate getuigt van inzicht in zijn ziekte en vrijwillig toestemming geeft tot voortzetting van de beha ndeling en verblijf is een maatregel in het kader van de BOPZ niet overwogen. Ook is de familie in het kader van de WGBO nadrukkelijk bij de behandeling en het besluit betrokken geweest. In een recent gehouden steekproef van het Zorgkantoor naar de indicaties ten behoeve van de onderscheiden zorgsoorten en de daaraan gekoppelde bekostigingscategorieën heeft de verzekeringsdeskundige de indicatie goedgekeurd. Bij een ‘nearaccident’ waarbij de patiënt onlangs nog betrokken was, is de inspectie conform regelgeving bericht, waarbij van de zijde van de inspectie op de chronische problematiek en behandeling van patiënt dientengevolge nadrukkelijk gewezen is. Om de reeds aan alle kwaliteitsregels getoetste behandeling na 1 jaar voor onbepaalde tijd te mogen voortzetten is een indicatiestelling vanwege de RIO noodzakelijk. Voor het in behandeling nemen van het indicatieverzoek is het noodzakelijk dat de verantwoordelijke behandelaar in dit geval de behandelend psychiater de vigerende indicatierapportage van het RIO invult. Het invullen van een circa 20 pagina’s tellend indicatieformulier vraagt een tijdsinvestering van ca. 3 uur. De gebruikelijke instellingsrapportages mogen niet mee gezonden worden omdat vanwege mogelijke onderzoeksdoelstellingen de indicatieformulieren uniform dienen te zijn. Een medewerker van het RIO niet zijnde een Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
62
medicus beoordeelt het verzoek. In deze casus was het resultaat nog schrijnender. Patiënt bleef een jaar op de RIO wachtlijst staan. Het RIO had besloten patiënten uit Heerlen voorlopig niet meer te indiceren, omdat de gemeente Heerlen haar gemeentelijke bijdrage aan de RIO niet wenste te leveren.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
63
Bijlage 2.3.1.1 Het vrijwilligerswerk is op een totaal nieuwe leest geschoeid.
Parkstad Limburg wordt een sociaal sterke regio Het vrijwilligerswerk gerevitaliseerd
Voorgestelde acties met globale uitwerking december 2004
SBI, Doorn, 20 december 2004 Jan Durk de Jong, Kees Lambregtse en Ben Nitrauw senior adviseurs
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
64
INLEIDING "In Parkstad Limburg is het goed leven voor jongeren en ouderen, voor oorspronkelijke inwoners en immigranten, voor werkenden en niet-werkenden. Mensen leven in saamhorigheid en wederkerigheid en weten zich geborgen in de zorg voor elkaar. Respect voor ieders eigenheid en persoonlijke waardigheid en de inzet voor het bevorderen van kleinschaligheid en het behoud van het eigene van de cultuur, zijn de pijlers van het regionale samenleven." Parkstad Limburg wordt weer een sociaal sterke regio. Burgers, bedrijfsleven en overheid zetten zich in om de nadelige effecten van vergrijzing en ontgroening te keren. In een integraal programma is de visie neergelegd op welke wijze dat moet gebeuren. Ook is de inzet aangegeven als route waarlangs dit moet gebeuren. Een van de onderdelen van dit programma is gericht op het revitaliseren van het vrijwilligerswerk. Het deelprogramma vrijwilligerswerk wordt een succes wanneer burgers zich herkennen in de beoogde effecten en daar verantwoordelijkheid in nemen. Het deelprogramma sluit aan bij de kernwaarden waaruit vrijwilligerswerk wordt gedaan en versterkt de randvoorwaarden die door overheid en bedrijfsleven mogelijk worden gemaakt. Kernwaarden Vrijwilligerswerk wordt verricht vanuit een viertal kernwaarden: § betrokkenheid en verantwoordelijkheid voor de naaste (omgeving) § zelfontplooiing § behoefte aan waardering § plezier en sociale contacten Deze waarden ‘drijven’ vrijwilligers en brengen hen in beweging. De uitdaging voor het deelprogramma Revitalisering Vrijwilligerswerk Parkstad Limburg ligt daarin, dat zoveel mogelijk wordt aangesloten bij (één van) deze kernwaarden. Toekomstvisie Het deelprogramma ‘Revitalisering Vrijwilligerswerk Parkstad Limburg’ moet bijdragen aan de aanpak die gericht is op het terugdringen van de nadelige effecten van de vergrijzing en ontgroening van Parkstad Limburg, door: § het versterken van de sociale cohesie § het voorkomen van isolement van alleenstaanden en minderheden § het stimuleren van nieuwe initiatieven. Speerpunten Speerpunten in het revitaliseren van het vrijwilligerswerk in Parkstad Limburg zullen zijn: § waarderen § (opnieuw) op de kaart zetten van vrijwilligerswerk § permanente campagne § belonen van vrijwilligers § werven en bemiddelen § van aanbod- naar vraaggericht vrijwilligerswerk § verschuiving naar activerend burgerschap
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
65
§
§
ondersteune n § verbetering infrastructuur ondersteuningsorganisaties § wederzijdse ondersteuning: ervaring en kennis delen van vrijwilligersorganisaties § vernieuwing aanbod deskundigheidsbevordering ontwikkelen § proeftuinen voor nieuwe vormen van vrijwilligerswerk § participatie in leefomgeving
1. onze passie nieuw elan voor vrijwilligersorganisaties 2. net werken naar een nieuwe ondersteuningsinfrastructuur 3. op de kaart gezet imagoversterking van het vrijwilligerswerk 4. om de eer prijsvragen voor vrijwilligersorganisaties en ondernemers 5. van stiefkind tot oogappel financiële adoptieprojecten in het vrijwilligerswerk 6. present makelaar tussen naastenhulp en teambuildingsactiviteiten 7. de bijspringer het aanbod schept de vraag 8. tel uit je winst nieuwe wegen om vrijwilligerswerk te belonen 9. de vrijwilligersacademie gebruikmaken van menselijk kapitaal door gratis kennisdelen 10 betrokken burgers . actief vormgeven aan je directe leefomgeving 11 het visioen . masterclasses over verantwoord burgerschap & vrijwillige inzet
x
x
ontwikkelen
werven en bemiddelen ondersteune n
Projectnaam
waarderen
projectnr.
Acties In dit document staan een elftal acties beschreven die bijdragen aan de revitalisatie van het vrijwilligerswerk in Parkstad Limburg. In onderstaande tabel staan ze kort aangegeven, gerubriceerd naar speerpunten. In de hiernavo lgende hoofdstukken worden ze nader uitgewerkt.
x
x x
x
x
x
x x
x
x x
x
x
x
x x x x
Uitvoering In het stadium waarin dit document is aangeleverd is no g niet uitputtend nagedacht over de wijze waarop bovenstaande actie dienen te worden uitgevoerd. Een en ander is ook sterk afhankelijk van beschikbare middelen, in Parkstad Limburg aanwezige expertise en menskracht en uiteraard de keuzes die door verantwoordelijken worden gemaakt.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
66
Vooruitlopend op verdere gedachtevorming op deze plaats alvast een aantal opmerkingen. 1. Het is van groot belang dat het deelprogramma 'Revitalisering Vrijwilligerswerk' als samenhangend geheel wordt gepresenteerd. Verschillende acties versterken elkaar en/of hangen met elkaar samen. Ook uit oogpunt van presentatie en voor het creëren van draagvlak is het essentieel om het totaal van de acties 'van een strikje te voorzien'. 2. In deze fase is nog niet onderzocht in hoeverre sommige van onze voorgestelde acties op de één of andere wijze al in Parkstad Limburg plaatsvinden of hebben plaatsgevonden. Uiteraard moet nader worden onderzocht welke vormen van ondersteuning op dit moment al aan vrijwilligersorganisaties wordt aangeboden en in hoeverre de door ons voorgestelde acties daarop kunnen aansluiten. 3. In dit stadium is het nog niet mogelijk aan te geven wat de exacte omvang van de inzet van SBI training & advies zal zijn. Zoals u in het document kunt lezen is onze visie dat wij onszelf in dit traject met name zien in rollen die zijn te typeren als initiatiefnemer, kwartiermaker, voortrekker en aanjager. Gezien het potentieel aan ondersteuningsorganisaties in Parkstad Limburg gaan wij ervan uit dat veel van de acties met name de structurele – gedragen dienen te worden door bestaande (welzijns)organisaties.
1.
ONZE PASSIE; nieuw élan voor vrijwilligersorganisaties
Toelichting Om vraagstukken die je als vrijwilligersorganisatie (telkens) weer tegenkomt op een frisse manier op te kunnen pakken is het soms handig er even helemaal uit te zijn, ervaringen met anderen te kunnen delen en op een ontspannen maar gestructureerde manier na te denken over de toekomst. In een tweedaagse werkconferentie komen (bestuurs)delegaties van allerlei vrijwilligersorganisaties bij elkaar om vorm te geven aan de uitdaging die het komende decennium (en daarna) voor hen kan bieden. Gedacht wordt aan een groots opgezette werkconferentie, waaraan veel organisaties zullen meedoen. SBI training & advies heeft recent ervaring met een dergelijke actie opgedaan met de BvPF Vrouwen van Nu, waar 60 afdelingsbesturen uit Friesland met ruim 300 deelnemers in een tweedaagse op Ameland zich bogen over ‘Besturen in de 21e eeuw’. Beoogd resultaat § Vrijwilligersorganisaties in Parkstad Limburg hebben handvatten om hun beleid voor de komende jaren te kunnen vaststellen. § Vrijwilligersorganisaties in Parkstad Limburg beschikken over een (uitgebreider) netwerk waarbinnen ze in de toekomst kennis en ervaring kunnen delen. § Draagvlak voor en betrokkenheid bij andere acties die in het kader van ‘Revitalisering vrijwilligerswerk Parkstad Limburg’ worden uitgevoerd. Middelen §
Menskracht Deze actie vereist een intensief voortraject dat is gericht op draagvlakvergroting.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
67
Zowel bij de voorbereiding als bij de uitvoering van de actie wordt gebruik gemaakt van de inzet door trainers/adviseurs van SBI training & advies; het aantal daarvan is uiteraard gerelateerd aan deelname vrijwilligersorganisaties (1 trainer op een groep van ca. 15 personen). §
Geld Een meerdaagse training, verzorgd door SBI training & advies, kan onder voorwaarden worden gesubsidieerd door het Ministerie van VWS. Prijsindicatie: bij een deelname van 75 organisaties met elk 2 afgevaardigden bedragen de kosten tussen de € 60.000,- en € 75.000,-. De daarvoor in te zetten VWS-subsidie kan oplopen tot ruim € 45.000,-. Het voortraject kan ruwweg worden begroot op 15 - 20 dagdeleninzet van de SBIadviseur.
§
Apparatuur Via SBI training & advies.
§
Ruimte Arrangement in recreatiepark in de regio Parkstad Limburg.
Tijdpad Voorbereidingsfase - voorjaar 2005 Uitvoering - najaar 2005 (in ‘laagseizoen’). Verantwoordelijke; trekker SBI training & advies. Geallieerden § gezamenlijke ondersteuningsorganisaties in Parkstad Limburg § deelnemende gemeenten in Parkstad Limburg. Al lopende acties N.v.t. Evaluatie Met ondersteuningsorganisaties na afloop tweedaagse werkconferentie. Zo mogelijk followup.
2.
NET WERKEN; naar een nieuwe ondersteuningsinfrastructuur
Toelichting In Parkstad Limburg zijn verschillende organisaties actief in het ondersteunen van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties. In de deelnemende gemeenten functioneren twee vrijwilligerscentrales c.q. steunpunten vrijwilligerswerk. Daarnaast hebben de grotere gemeenten een lokale instelling voor welzijnswerk (sociaal-cultureel werk, opbouwwerk etc.). Al deze organisatie ondersteunen op de een of andere manier vrijwilligersorganisaties, terwijl VWC’s ook een specifieke taak richting individuele (aspirant) vrijwilligers hebben.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
68
Veel werk wordt dubbel gedaan; andere taken blijven wegens hoge werkdruk juist liggen. Doel van deze actie is een verbeterde samenwerking. Daarvan kunnen ook de kleinere gemeenten binnen Parkstad Limburg profiteren. Beoogd resultaat § alliantie van samenwerkende ondersteuningsorganisaties § afstemming werkzaamheden; afspraken over gebruikmaking van elkaars ervaringen § gezamenlijke website. Tussendoelen § overlegorgaan van ondersteuningsorganisaties in Parkstad Limburg. Middelen §
Menskracht De meeste inzet zal worden verricht door medewerkers van de verschillende ondersteuningsorganisaties; deze werkzaamheden mogen geacht te worden verricht binnen de reguliere taken. SBI training & advies treedt in de initiatieffase als trekker op en treedt terug wanneer dit wenselijk wordt geacht.
§
Geld w Vergader- en administratiekosten w Ondersteuning SBI training & advies: geschat op 10 dagdelen w Opzetten website.
§
Apparatuur Het opzetten van een website gezamenlijke ondersteuningsorganisaties.
§
Ruimte N.v.t.
Tijdpad Deze actie dient zo snel mogelijk te worden opgestart; nauwere samenwerking tussen ondersteuningsorganisaties is van cruciaal belang voor het welslagen van vrijwel alle andere acties in het kader van Revitalisering Vrijwilligerswerk Parkstad Limburg. Trekker In eerste instantie SBI training & advies.
Geallieerden § gezamenlijke ondersteuningsorganisaties in Parkstad Limburg § deelnemende gemeenten in Parkstad Limburg § provinciale ondersteuningsfunctie Al lopende acties Op dit moment bij ons niet bekend; het lijkt evident dat al van enige samenwerking sprake zal zijn.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
69
Te raadplegen Zie boven. Evaluatie De deelnemende gemeenten in Parkstad Limburg kunnen in het kader van subsidiebeschikkingen c.q. -toekenning aan ondersteuningsorganisaties aanvullende eisen voor samenwerking stellen en deze jaarlijks via de verplichte rapportages meten.
3.
OP DE KAART GEZET; imagoversterking vrijwilligerswerk
Toelichting Het imago van vrijwilligerswerk is vaak stoffig en ouderwets. Vaak wordt dat imago juist bevestigd (denk aan waarderingsinitiatieven als de vrijwilligerspenning voor 25 jaar vrijwilligerswerk). En dat terwijl veel vrijwilligerswerk flitsend en avontuurlijk is. Daarnaast is vrijwilligerswerk vaak onzichtbaar, terwijl het belang van vrijwilligerswerk voor de (lokale) samenleving moeilijk overschat kan worden. Er is dus alle reden om het vrijwilligerswerk opnieuw op de kaart te zetten. Ingezet wordt op twee sporen: 1. Bestuurlijke aandacht voor vrijwilligerswerk. Naast de traditionele vormen (vrijwilligersprijs, onderscheidingen, vrijwilligersdag etc.) ook expliciet bestuurlijke belangstelling voor het praktisch functioneren van vrijwilligersorganisaties door het ‘lopen’ van ééndaagse stages. 2. Grootschalige publiekscampagnes die het belang van vrijwilligerswerk voor de lokale samenleving onderstrepen. Beoogd resultaat § grootschalige waarderingscampagne in alle deelnemende gemeenten § jaarlijkse vrijwilligersstages College van B&W bij maatschappelijke organisaties § vrijwilligerskaart voor alle geregistreerde vrijwilligers (zie www.vrijwilligers.nl). Tussendoelen § formering campagneteam § idem ambtelijke werkgroep voor de organisatie van bestuurlijk vrijwilligersstages. Middelen
§
Menskracht De meeste inzet zal worden verricht door medewerkers van de verschillende ondersteuningsorganisaties; deze werkzaamheden passen binnen de reguliere taken. SBI training & advies treedt in de initiatieffase als trekker op, maar zal in die rol zo snel als mogelijk terugtreden.
§
Geld w Ondersteuning SBI training & advies bij opzet campagne: geschat op 10 dagdelen w campagnekosten: PM.
Tijdpad § voorbereidingsperiode campagne: 3 maanden Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
70
§ §
campagneperiode: 3 maanden in deze periode ook vrijwilligersstages B&W deelnemende gemeenten.
Verantwoordelijke Campagnecoördinator, aan te stellen namens ondersteuningsorganisaties. Trekker In eerste instantie SBI training & advies.
Geallieerden § gezamenlijke ondersteuningsorganisaties in Parkstad Limburg § deelnemende gemeenten in Parkstad Limburg. Evaluatie Nader in te vullen.
4.
OM DE EER; prijsvragen voor vrijwilligersorganisaties en ondernemers
Toelichting Veel goede ideeën worden spontaan geboren, andere hebben een duwtje in de rug nodig. Zo’n duwtje is het uitschrijven van een prijsvraag. Er komt een prijsvraag voor twee categorieën: § vrijwilligersorganisaties - beloond wordt het beste antwoord op de vraag “Wat kun je doen om vrijwilligers aan je te binden?” § bedrijven - beloond wordt het beste initiatief op het terrein van werknemersvrijwilligerswerk of andersoortig ‘maatschappelijk verantwoord onderneming’ met betrekking tot de relatie bedrijfsleven en vrijwilligerswerk. Beoogd resultaat § verkiezing vrijwilligersorganisatie van het jaar § verkiezing MVO van het jaar. Middelen §
Menskracht w Deze actie kan door de gezamenlijke ondersteuningsorganisaties binnen de reguliere taken worden uitgevoerd. w Gezocht dient te worden naar een deskundige jury; deze kan haar taak als vrijwilligerswerk uitvoeren.
§
Geld w beschikbaar prijzengeld w accommodatie en entourage voor prijsuitreiking.
§
Aandacht van de media:
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
71
w regionale kranten en omroepen spelen in op dit project en interviewen wekelijks kandidaten w ondersteunende advertenties en oproepen (stoppers) om in te zenden. §
Apparatuur Gezorgd moet worden voor een inschrijfmogelijkheid, zowel schriftelijk als via een website (zie actie 1).
Tijdpad Looptijd is ca. een half jaar. Verantwoordelijke Gezamenlijke ondersteuningsorganisaties. Trekker In eerste instantie SBI training & advies. Geallieerden § deelnemende gemeenten in Parkstad Limburg § media. Al lopende acties N.v.t. Te raadplegen Evaluatie Nader in te vullen.
5.
VAN STIEFKIND TOT OOGAPPEL; financiële adoptieprojecten in het vrijwilligerswerk
Toelichting "Ellende levert aalmoezen op, geluk groot geld" (prof. dr. Theo Schuijt, hoogleraar Filantropie aan de Vrije Universiteit Amsterdam). Dit beeld daagt uit om succesdenken als uitgangspunt te kiezen voor deze actie. Succes is aantrekkelijk om erbij te horen. Het levert een kansrijker uitgangspunt op dan het je laten 'verblinden' door zwakte. Schuijt propageert de happy money strategie: kiezen voor projecten met perspectief, waardoor het een eer wordt om daarin geld te investeren. Bedrijven zijn gaandeweg meer geneigd privaat geld ook in te zetten voor de publieke zaak. Bovendien dient het bijdragen aan maatschappelijke doelen in tijd, geld en menskracht (maatschappelijk verantwoord ondernemen - MVO) ook een strategisch belang: klanten willen in toenemende mate weten of 'hun' bedrijf ook maatschappelijk betrokken is. In dit kader is het interessant te overwegen op welke wijze ouderen als specifieke groep kunnen participeren in projecten. Ouderen zijn qua kennis en vermogen zeer belangrijke contribuanten aan maatschappelijke doelen. Bovendien zal deze doelgroep zich allereerst uit
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
72
vanuit commitment aan projecten verbinden; pas daarna komen financiën aan de orde. Bijkomend effect is dat deze doelgroep beschikt over een rijk netwerk aan kennis én kapitaal. Beoogd resultaat § Een Ontwikkelcentrum MVO (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen), dat gericht is op het ondersteunen van het bedrijfsleven en maatschappelijke initiatieven c.q. organisaties bij het initiëren en realiseren van maatschappelijke projecten die ten goede komen aan de lokale woon-, werk - en leefomgeving. § Dit gebeurt in vormen van actieve betrokkenheid die voldoening opleveren voor alle betrokken en deelnemende partijen. § Matches tussen bedrijven en particulieren en organisaties met inbreng van kapitaal of kennis, (gericht op kostenbesparing of realisatie doelstellingen). Tussendoelen § een functionerend netwerk van maatschappelijk verantwoorde bedrijven § een databank van projecten waarmee deze bedrijven zich willen verbinden. Middelen §
Menskracht w Op termijn is het noodzakelijk dat het ontwikkelcentrum wordt gerund door een betaalde coördinator . Hij/zij zal zich omringen door een groep deskundige (oudere) vrijwilligers. w In de ontwikkelfase kan gebruik worden gemaakt van (ingehuurde) expertise uit andere ontwikkelcentra.
§
Geld Financiering door MV ondernemers en de in Parkstad Limburg deelnemende gemeenten.
§
Ruimte; apparatuur Kantoorruimte en benodigde (administratieve) faciliteiten.
Tijdpad Verantwoordelijken Voor de uitwerking van deze actie is het betrekken van expertise van derden noodzakelijk. Trekker Geallieerden § maatschappelijk verantwoorde bedrijven in Parkstad Limburg § deelnemende gemeenten in Parkstad Limburg. Al lopende acties Zie www.mooizoeindhoven.nl Te raadplegen Andere ontwikkelcentra MVO, bijvoorbeeld ‘Ontwikkelcentrum MVO’ in Eindhoven. Evaluatie Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
73
6.
PRESENT; makelaar tussen naastenhulp en teambuildingsactiviteiten
Toelichting Veel mensen ‘aan de onderkant’ van onze samenleving kunnen een steuntje in de rug goed gebruiken. Waar vroeger kerken een belangrijke rol speelden in de caritas vindt naastenhulp vanuit particulier initiatief veel incidenteler plaats. Tegelijkertijd staan mensen die zich groeperen rond zingevingvragen steeds meer open voor ‘de daad bij het woord’ voegen en zijn ze bereid hun opvattingen over de maatschappij ook handen en voeten te geven. Present combineert deze beide bewegingen. De rol van Present is het vervullen van een makelaarsfunctie tussen om individuele noden en hulpaanbod van vrijwilligers die zich als groep beschikbaar stellen. Daarbij is te denken aan schoolklassen, studiegroepen, maar ook kerkelijke groepen, verenigingen, etc. De kracht van Present is het eenmalige en kortdurende van de projecten die worden aangeboden. Aan de andere kant is de kracht de korte lijn naar (kerkelijke) instanties, sociale diensten e.d. Het concept van Present is al uitgevoerd in Zwolle. Beoogd resultaat § Er is een loket waar mensen met een individuele hulpvraag terecht kunnen. § Er vindt bemiddeling plaats van groepen vrijwilligers die zich aanbieden om kortdurende klussen gericht op naastenhulp te verrichten. Middelen §
Menskracht Er is een infrastructuur nodig, die bij voorkeur wordt gekoppeld aan een bestaande structuur. Alternatief is het benutten van de diaconale functie van kerken voor dit doel; zeker ten aanzien van drempelverlaging voor de hulpvrager en beschikbaarheid van gemotiveerde groepen. Eenmaal op de rails is een betaalde coördinatorfunctie noodzakelijk; de overige werkzaamheden kunnen door vrijwilligers worden verricht.
§
Geld w incidenteel: ondersteuning SBI training & advies bij het opzetten van de voorziening (5 dagdelen) w structureel: coördinatorfunctie
§
Apparatuur Accommodatie en administratiekosten
§
Ruimte Kantoorplek en vergaderruimte
Tijdpad 1e helft 2005 uitnodiging aan mogelijke projecteigenaren een projectvoorstel te maken besluitvorming en toewijzing project aan eigenaren opzetten organisatie, PR, regelen ondersteuning. 2e helft 2005 projectstart.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
74
Verantwoordelijke Afhankelijk van de benoemde projecteigenaren. Supervisie berust in eerste instantie bij SBI training & advies. Trekker SBI training & advies is trekker, totdat een projecteigenaar is aangesteld. Geallieerden In het project werken samen: § deelnemende gemeenten in Parkstad Limburg (sociale diensten) § kerken (diaconieën) § gezamenlijke ondersteuningsorganisaties in Parkstad Limburg en zo mogelijk § bedrijfsleven. Al lopende acties Nvt. Te raadplegen Stichting Present, Zwolle, levert het idee voor dit concept. Deze stichting heeft ervaring met dit werkmodel. Evaluatie In een nader te bepalen cyclus verbinden betrokkenen hun ervaringen aan verbeteringen in de lokale situatie.
7.
DE BIJSPRINGER; het aanbod schept de vraag
Toelichting De Bijspringer is in 2001 in Ooststellingwerf (Friesland) ontwikkeld en bij uitstek geschikt voor dorpen op het platteland. De methodiek kan daarom vooral in de gemeenten Voerendaal, Simpelveld en Onderbanken een bijdrage leveren aan het vinden van vrijwilligers. Bij gebleken succes kan de aanpak ook in wijken van de grotere steden worden uitgeprobeerd. De methodiek wordt gekenmerkt door een persoonlijke benadering, waardoor mensen enthousiast raken voor vrijwilligerswerk (om ‘bij te springen’). Zo wordt beter ingespeeld op de wensen, ambities en talenten die inwoners als potentiële vrijwilligers hebben. Ook de lokale vrijwilligersorganisaties worden persoonlijk benaderd en leren hun vacatures flexibel te formuleren. De werkwijze bestaat uit een combinatie van dorpsgerichte vrijwilligersactiviteiten en gemeentebrede coördinatie- en aansturing. Beoogd resultaat In elk(e) deelnemend dorp/buurt is een ‘steunpunt’ opgericht dat wordt gerund door vrijwilligers. Inwonersenquêtes zijn uitgevoerd. Resultaat is gekoppeld aan vraag naar vrijwilligers van vrijwilligersorganisaties. Tussendoelen § Er is draagvlak gecreëerd voor de aanpak. Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
75
§ §
Er is een projectgroep opgericht die als denktank fungeert. Vrijwilligers zijn geworven en getraind voor het houden van inwonersenquêtes.
Middelen Menskracht Coördinatie van het project vanuit professionele ondersteuningsorganisatie binnen reguliere takenpakket. Geld Incidenteel: ondersteuning SBI training & advies bij het opzetten van de voorziening (5 dagdelen) en budget voor training vrijwilligers. Beperkte budgetten voor lokale steunpunten Tijdpad § voorbereidingsfase: 6 maanden § houden van inwonersenquêtes: 3 maanden § koppelingen tot stand brengen: 3 maanden Verantwoordelijke Professionele ondersteuningsorganisatie wordt gevraagd als projecteigenaar. Trekker SBI training & advies is trekker, totdat een projecteigenaar is aangesteld. Geallieerden Gezamenlijke ondersteuningsorganisaties in Parkstad Limburg, dorpsraden of buurtorganisaties van deelnemende gemeenten in Parkstad Limburg. Te raadplegen Stichting Scala (Friese lokale welzijnsorganisatie); heeft het concept ontwikkeld en uitgevoerd in Friese dorpen. Evaluatie In een nader te bepalen cyclus verbinden betrokkenen hun ervaringen aan verbeteringen in de lokale situatie.
8.
TEL UIT JE WINST; nieuwe wegen om vrijwilligerswerk te belonen
Toelichting Vrijwilligerswerk doe je niet voor niets. Dit project haalt alles uit de kast om vrijwilligerswerk ook financieel aantrekkelijker te maken. Dat gebeurt door: § het onderzoeken van mogelijke (fiscale) maatregelen om vrijwilligers voordeeltjes aan te bieden; § het aanbieden van een voordeelkaart aan geregistreerde vrijwilligers waarmee zij bij het bedrijfsleven in hun omgeving kortingen krijgen;
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
76
§ §
het zoeken naar mogelijkheden om jongeren in aanraking te brengen met burgerschapstaken door ze tegen 'schappen-vullen-tarieven' in te zetten bij kortlopende projecten; het onderzoeken van aanvullende of andere beloningsvormen voor vrijwilligerswerk.
Beoogd resultaat Een vrijwilligerskaart voor alle geregistreerde vrijwilligers (zie voor de werkwijze van de kaart www.vrijwilligers.nl). Experiment met 'zakgeldproject'; Een heldere en voor alle vrijwilligers beschikbare shortlist van fiscale mogelijkheden voor vrijwilligers. Tussendoelen Onderzoek naar best practises bij zakgeldprojecten. Onderzoeksrapportage over ‘vrijwilligerswerk en fiscale voordelen’. Middelen § Menskracht §
Geld w De vrijwilligerspas kost € 5,- per vrijwilliger bij een contract van twee jaar (stichting LOVF).
§
Apparatuur
§
Ruimte
Tijdpad Onderzoeksfase kan binnen 6 maanden worden uitgevoerd; concrete maatregelen te nemen in 2006. Verantwoordelijke Professionele ondersteuningsorganisatie wordt gevraagd als projecteigenaar. Trekker SBI training & advies is trekker, totdat een projecteigenaar is aangesteld. Geallieerden Bedrijfsleven in Parkstad Limburg, Sociale Diensten in deelnemende gemeenten. Al lopende acties Te raadplegen Er zijn allerlei projecten in Nederland waar op dit terrein experimenten of projecten lopen. Evaluatie Nader in te vullen.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
77
9.
VRIJWILLIGERSACADEMIE; gebruikmaken van menselijk kapitaal door gratis kennisdelen
Toelichting Vrijwilligersorganisaties beschikken doorgaans over weinig financiële middelen, waardoor de deskundigheidsbevordering van de eigen vrijwilligers niet de prioriteit krijgt die het verdient. Aan de andere kant is er binnen een lokale samenleving een enorm potentieel aan kennis en expertise dat middels een goede infrastructuur veel beter 'te gelde' kan worden gemaakt. Dit project slaat een brug tussen gewenste en (gratis) te leveren kennis en vaardigheden. Het gaat hierbij om een – gedeeltelijk virtuele – 'vrijwilligersschool', waar in korte cursusbijeenkomsten vrijwilligers-docenten hun kennis overbrengen op vrijwilligersleerlingen. Beoogd resultaat Een jaarlijks cursusaanbod voor vrijwilligers, uitgevoerd door vrijwillige docenten. Tussendoelen Er is een pool vrijwillige ‘docenten’ uit het bedrijfsleven. Er is een aanbod deskundigheidsbevordering met korte cursussen voor vrijwilligers. Er is een aanbod van ouderen uit de regio beschikbaar voor coaching, mentoring en inzet op projectbasis. Middelen §
Menskracht De vrijwilligersacademie zal gerund moeten worden door een betaalde coördinator. Deze kan het werk verrichten vanuit een bestaande ondersteuningsorganisatie.
§
Geld
§
Apparatuur
§
Ruimte Als cursuslocaties kunnen scholen worden gebruikt, waardoor de kosten beperkt kunnen blijven.
Tijdpad Inventariseren scholingsbehoefte vrijwilligers, ontwikkelen aanbod en werven docenten-pool: 6 maanden. Uitvoering: aanbod in cyclus van eens per twee cursusjaren. Verantwoordelijke Professionele ondersteuningsorganisatie wordt gevraagd als projecteigenaar. Trekker SBI training & advies is trekker, totdat een projecteigenaar is aangesteld. Geallieerden Bedrijfsleven in Parkstad Limburg, onderwijsinstellingen in Parkstad Limburg en ouderenorganisaties. Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
78
Al lopende acties Te raadplegen Evaluatie
10.
BETROKKEN BURGERS; actief vormgeven aan je directe leefomgeving
Toelichting Bemoeienis van de overheid maakt lui en belemmert het benutten van eigen capaciteiten en bronnen. Omkeren van een ontwikkeling die in de verzorgingsstaat Nederland heeft plaatsgehad vergt een cultuuromslag. Het vraagt tijd, voortdurende inspanning en aandacht, maar hoeft daarom niet minder interessant of veelbelovend te zijn. Het perspectief dat lonkt laat betrokken burgers zien, die samen bouwen aan een leefbare omgeving. Burgers die eigen verantwoordelijkheid als vanzelfsprekend zien, die elkaar waarderen en in staat zijn elkaar aan te spreken op verwachtingen en beloftes. Dan kan zomaar blijken dat juist hetgeen als last werd ervaren: generatiekloven of etnische diversiteit; de kiem kan worden van interactie. Diversiteit is dan een schat die gekoesterd wordt en uitdaagt tot onderzoek en tot raadpleging van elkaar. Een schat die aanleiding geeft tot initiatieven op sociaal en cultureel terrein. In zo'n betrokken samenleving beperkt de ondersteuning van de overheid zich tot het in overleg met burgers vaststellen van doelstellingen en spelregels, gevolgd door het overdragen van verantwoordelijkheden. Bijvoorbeeld bij wijkbeheer. Recent onderzoek van de WRR leverde als conclusie op dat burgers bereid zijn zich in te zetten voor hun directe omgeving. Ook bleek dat dit potentieel feitelijk onvoldoende wordt benut. Op vier terreinen liggen er kansen voor actief burgerschap, als daarvoor de goede condities worden geschapen: 1. de fysieke inrichting 2. de veiligheid 3. onderwijs en kinderopvang 4. de sociale infrastructuur. Dit gegeven biedt ons voldoende uitdaging om te veronderstellen dat ook in Parkstad Limburg gewerkt kan worden aan een grotere betrokkenheid van burgers bij hun directe leefomgeving. Overigens, een willekeurige reis door het land – zowel fysiek als via de digitale snelweg – levert zomaar een keur aan initiatieven op die het in de aanhef geschetste perspectief dichterbij brengen. Initiatieven die, toegepast op de eigen situatie van Parkstad Limburg, kunnen bijdragen aan een sociaal sterke regio. Het project 'Betrokken burgers' bestaat uit een aantal experimenten die tot doel hebben het vergroten van de bereidheid van burgers zich in te zetten voor hun leefomgeving. Beoogd resultaat Burgers hebben grotere zeggenschap over hun eigen leefomgeving en voelen zich daardoor meer betrokken bij (de ontwikkeling van) hun buurt. Als gevolg hiervan raken mensen met
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
79
elkaar verbonden, worden ze honkvaster en groeit Parkstad Limburg als een aantrekkelijk woon- en leefklimaat. Tussendoelen Er is een werkgroep gevormd die het WRR-onderzoek 'Betrokkenheid in de buurt' (het rapport verschijnt in maart 2005) bestudeert en met voorstellen komt om de conclusies te vertalen naar experimenten in Parkstad Limburg. In de deelnemende gemeenten in Parkstad Limburg zijn op de vier genoemde terreinen experimenten gestart die moeten leiden tot een grotere inzet van burgers voor en in hun directe leefomgeving. Middelen §
Menskracht Voor de uitwerking van deze actie is het betrekken van expertise van derden noodzakelijk.
§
Geld
§
Apparatuur
§
Ruimte
Tijdpad Verantwoordelijke Trekker Geallieerden Al lopende acties Te raadplegen Evaluatie
11.
HET VISIOEN; masterclasses over verantwoord burgerschap en vrijwillige inzet
Toelichting Het creëren van een sociaal sterke regio en het revitaliseren van het vrijwilligerswerk vraagt om transformatie van een aantal patronen van de postmoderne samenleving. Naast de zegeningen en kansen die het brengt is he t niet moeilijk uitwassen te constateren van doorgeschoten individualisme, materialisme en free-riders gedrag. Wat zijn eigenlijk de richtinggevende waarden van deze betrokken samenleving? Dit vraagt een goede discussie waarbij een aantal filosofische vraagstukken niet geschuwd mag worden.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
80
De denkers en opinionleaders uit het maatschappelijk middenveld, het bedrijfsleven en de politiek worden samengebracht in een aantal masterclasses waar de deelnemers bevraagd worden op het gedachtegoed achter hun opinies. De deelnemers leren vanuit verschillende perspectieven (multiparadigm) de vraagstukken onderzoeken. Dit brengt onverwachte oplossingsrichtingen en onderbouwing van het programma dat zal leiden tot een sociaal sterke regio. Het concept van masterclasses is goed over te zetten naar een gerichte reflectie op verantwoord burgerschap en de vrijwillige inzet van burgers die daarbij hoort: § Wat is de rol van de overheid bij het betrekken van burgers bij de samenleving? § Wat leren we van denkers over de betrokken samenleving als Etzioni, MacIntyre, Selznick, Zijderveld, Hirsch Ballin en Pim Fortuyn. § Is het überhaupt mogelijk burgers te activeren? Wat zegt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid over dit onderwerp? § Hoe zijn bedrijven te motiveren invulling te geven aan verantwoord ondernemen? § Hoe geef je meerwaarde aan een gedragshouding van 'welbegrepen eigenbelang' bij burgers? En kun je daarmee het social trust dilemma dat rond vrijwilligerswerk hangt tegengaan? Deze en andere vragen worden besproken in sessies, waarin betrokken deskundigen elkaar ontmoeten. Tussenresultaat Een programma met spraakmakende Masterclasses met deelname uit overheid, bedrijfsleven, wetenschap, (hoger) onderwijs en maatschappelijke organisaties. Input van gerenommeerde sprekers en ervaren debatleiders. Beoogd resultaat Een beter begrip van de vraag achter de vraag naar en betrokken samenleving. Een versterkt leiderschap voor het ontwikkelen van een betrokken samenleving en activering van de burgers en wat daarvoor vanuit de overheid en bedrijfsleven nodig is.
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
81
Bijlage 3.1 Cultuur is een motor van maatschappelijke vernieuwing Bijlage A: Probleemanalyse (gespreksnotitie) Expert Meeting Cultuur Problemen kan iedereen opwerpen. Die zijn al overal uitgetekend, dus daar blijf ik nu van af. De vraag is hoe te anticiperen op vragen en behoeftes van een steeds grotere groep mensen tussen 55 en 70 jaar die nog actief kan en wil deelnemen aan het culturele leven in de stad/regio. Wie boven de 70 nog gezond is, redt het ook verder wel. Wie ziek wordt, is de zak; ook op z’n dertigste, veertigste, vijftigste. Veertigers zijn in de kracht van hun leven, dertigers zijn jong. Deze groep vertoont qua achtergrond, scholing en ontwikkeling, belangstelling en activiteiten waarschijnlijk een even geschakeerd beeld als alle andere leeftijdsgroepen die je kunt onderscheiden: meer sporters dan lezers, meer wandelaars dan museumbezoekers, evenveel kegelende huisvaders als hyperactieve intellectuelen en tv-junks, kienende huismussen en kroegtijgers te over. Maar…. De groep onderscheidt zich van andere generaties in minstens een opzicht. Het betreft mensen die na WOII zijn geboren, die zijn getogen in de jaren ’50 en ’60, hun puberteit en adolescentie beleefden van eind ’60 tot begin ’80. Dat wil zeggen dat ze, althans de ‘autochtonen’ onder hen, de economische en sociale ontmanteling van de Oude Mijnstreek, inclusief het tergend langzame herstel, hebben meegemaakt. Dat wil ook zeggen dat ze meer of minder bewust en meer of minder actief de culturele revolutie/grote veranderingen (‘60/’70) meegemaakt of gadegeslagen hebben die leidden tot secularisering, democratisering, politisering en daarna individualisering van de samenleving. De veranderingen in kunst en cultuur in de laatste decennia hebben hen gevormd. Dit publiek staat voor een kritische attitude, het zag de grenzen tussen hoge en lage cultuur vervagen en nieuwe kunstvormen opkomen en weer verdwijnen, het deelde mee in emancipatie, feminisering en in informatie-explosie; het legt nadruk op communicatie, vernieuwing en authenticiteit en maakte de enorme groei mogelijk van musea, podia en expositiemogelijkheden etc. Het is een kritisch, goed opgeleid publiek, en een publiek met historisch bewustzijn, dit publiek dat voor een aanzienlijk deel als toeschouwer/participant actief deelneemt aan het culturele leven in de regio. Of niet? Verder! De belangstelling van deze mensen voor kunst en cultuur blijft bestaan en wordt alleen maar groter, omdat er meer tijd en waarschijnlijk meer geld is om te besteden. Ook de mobiliteit van dit publiek wordt veel groter. Door vergelijkingsmogelijkheden wordt het publiek daarbij nog kritischer. Dat betekent dat in de aanbodzijde er iets moet gebeuren in de regio; dat is de driehoek Parkstad, Sittard, Maastricht, inclusief periferie (Roermond/Hasselt/Luik/Aken). Het publiek hier gaat al voor de opera naar Luik, voor theater/winkel naar Aken, het stadt in Antwerpen,
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
82
Brussel en Keulen. Uitstapjes naar Amsterdam en Rotterdam zijn een fluitje van een cent; en steden als Berlijn, Londen en Parijs zijn snel en redelijk goedkoop te bereiken. Dit betekent op zijn beurt dat de regio in alle opzichten dient te gaan voor kwaliteit en dient te zorgen voor een cultureel aanbod dat zich onderscheidt van wat de grote centra elders bieden voor deze actieve, financieel onafhankelijke, welgemanierde, goed opgeleide kritische mannen en vrouwen. Parkstad moet niet gaan doen wat in de grootstedelijke buurt al te halen valt; kan dat ook niet. Het kan hoogstens de bestaande hoogwaardige culturele infrastructuur kwalitatief verbeteren: Orlando- festival, Euriade, Cultura Nova, WMC en Parade Brunssum. Schouwburgen moeten nog meer differentiëren, vooral in kleinschalige voorstellingen. Musea kunnen hun eigen weg zoeken en uitbouwen, meer mogelijkheden bieden. Cafés die aan de weg timmeren moeten gekoesterd. Het centrum van de stad moet nog compacter en interessanter, opdat de mensen die mobiel zijn zich naar de binnenstad gaan begeven: het Glaspaleis moet een cultureel centrum worden samen met de nieuwe schouwburg waar kwalitatief hoogwaardige activiteiten plaats vinden, waardoor er in hartje Parkstad zoiets als een culturele thuishaven ontstaat: een soort groot oneindig gedifferentieerd cultureel café waar actieve, breed georiënteerde, kritische mannen en vrouwen, ook graag hun vrienden en bekenden en familie en kinderen en kindskinderen mee naar toe nemen. Een rijk geschakeerd centrum, waar je bij wijze van spreken van woensdag tot zondagmiddag in gezelschap heengaat en kunt vertoeven omdat er altijd iets te beleven valt. Vergelijkbare centra ontwikkelen zich in Sittard en Maastricht en omdat de lokale televisie, radio en de regiokranten hun culturele verslaggeving en agenda ook afstemmen op een groot cultureel verzorgingsgebied ontstaat een levendig interlokaal (en internationaal) cultuurleven, dat zich naar binnen en naar buiten als eenheid in verscheidenheid presenteert. (Heerlen moet bijvoorbeeld niet al gaan doen waar Maastricht sterk in is). Er is geen gebied in Nederland dat zo rijkelijk voorzien is van grote steden in een straal van pakweg 100 kilometer als Zuid Limburg, in die context moet die regio zich met een gezicht presenteren. Onvolledig, onvolledig! Maar dit publiek wil ook steeds meer actief in de kunsten bezig zijn: niet alleen als medeorganisator, participant maar ook als pseudo- of amateur-kunstenaar. Er moet een infrastructuur komen die vrijwilligerswerk op grote schaal stimuleert en gedifferentieerd mogelijk maakt, want na de weerzinwekkende Zwitserlevenvakantie waaraan elke vervroegd gepensioneerde zich even vertilt, staat die voor de keus: leef je door of vul je je tijd met gezellige, zinledige dingen. Misschien ontstaat er wel een massaal gedeeld gevoel om aan de gemeenschap die de babyboomers zo rijk gemaakt heeft, iets terug te geven. (Eens katholiek, altijd katholiek) P.S. Alle opmerkingen betreffen in feite de groep van cultureel geprivilegieerden. Hoe in te spelen op de vragen en behoeften van die veel grotere groep die een heel andere voorstelling van culturele beleving heeft? Voor wie theater, boekhandel, museum en filmhuis nooit iets betekenden en nooit iets zullen gaan betekenen. Daarvoor moeten op wijkniveau, (in de ‘parochies’ van De Wulf), in de buurten voorzieningen komen in de vorm van multifunctionele buurthuizen, moderne patronaten, waar sport en ontspanning ook op cultureel gebied in een communicatief verband zoals tv, toneel, leesclubs, dansclubs, muziekclubs, kaartclubs en andere ontspanningsclubs georganiseerd kunnen worden. De taak van hen die ‘op niveau kunnen meedoen’ houdt niet op bij hun eigen ontwikkeling; ook in dit circuit kunnen zij hun kennis en kunde aanbieden. Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
83
Enfin. Wat je ook doet of bedenkt, alles staat of valt met actieve mensen die op hun tijd het huis uit willen om wat te beleven; om iets met anderen te doen. Een specifiek culturele krant/blad/agenda op hoog vorm en inhoudniveau zou het bindmiddel kunnen zijn binnen groepen en tussen groepen doeners en meedoeners Voorzitter: Cox Habbema Analyse: Ben van Melick
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
84
Bijlage B: Verslag van de Expert Meeting Cultuur Expertmeeting Cultuur en cultuurbeleid in Parkstad Limburg 4 december 2004 Locatie: Hotel Van der Valk, Heerlen. Deelnemers: Cox Habbema, actrice, cultuurintendant; voorzitter. Ben van Melick, docent, opsteller gespreksnotitie Anke van der Laan, expositiecoördinator Frans Halsmuseum Jan Smeets, Buro Pinkpop / Megaland Rocco Malherbe, Abraxas Leo Benders, Centrum voor Amateur-kunsten Toon Hezemans, beeldend kunstenaar, Koeltoer Paul Simons, lid projectteam vergrijzing en ontgroening Peter Hovens, lid projectteam Het gesprek werd in belangrijke mate gekleurd door het gevoel van teleurstelling over de politiek-bestuurlijke keuzes die in de regio gemaakt en niet gemaakt worden. Omdat die ook veel in andere kringen worden genoemd en geen bron voor inspiratie meer lijken te bieden, worden ze in dit verslag niet meer herhaald. In dit verslag wordt een opsomming gedaan van die zaken die als doelstelling of actie zijn te formuleren. Bij de notitie die door Ben van Melick zijn weliswaar een aantal opmerkingen gemaakt. De rode draad in het verhaal is overeind gebleven. Derhalve is de notitie als bijlage (zie hiervoor Bijlage A) bij dit onderwerp nog steeds zeer bruikbaar. Een aantal aspecten zijn voor de ontwikkeling van cultuur en cultuurbeleid van belang. Een aantal zijn min of meer regiospecifiek, een aantal zijn algemeen van karakter: Cultuurbeleid gaat over meer dan alleen fysieke infrastructuur. q De ‘voorkennis’ van de toekomstige generatie is anders dan die in het verleden, bijvoorbeeld omdat veel aan het geloof gerelateerde specifieke kennis niet meer aanwezig is. Bij het aanbod, de presentatie, van bijvoorbeeld tentoonstellingen of anderszins dient hiermee rekening te worden gehouden. q Ontgroening en vergrijzing van de bevolking vraagt vernieuwing van cultuur en cultuuraanbod ten behoeve van toekomstige generaties. q Popmuziek is niet exclusief voor jongeren. Jongerencultuur is niet synoniem met popcultuur. q De aanwezigheid van kunstopleidingen draagt bij aan het ontwikkelen van cultuurgevoel in de regio. Daarnaast zijn er een aantal constateringen gedaan: q Er ontbreekt een sterke lobby van de cultuursector als zodanig. q Bij bestuurders overheerst prioriteit voor economische belangen. q Er is geen samenhang tussen het cultuurbeleid van de zeven gemeenten in de regio. q De cultuursector zelf is niet georganiseerd en onderling sterk verdeeld. q Zowel naar binnen alsook naar buiten ontbreekt het aan goede communicatie. Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
85
Belangrijke conclusies/acties voor de toekomst: q Neem vanuit de sector het initiatief tot de oprichting van een kunst en cultuurraad. q Maak met elkaar ‘regieafspraken’. Wie doet wat? q Zorg er voor dat er geen geld over blijft door gebrek aan aanvragen. q Organiseer het gesprek met de (gemeentelijke) overheid. Doe dat op de schaal van Parkstad en zorg dat je als ‘zware’ gesprekspartner aan tafel zit. q Organiseer een ‘Raad van Commissarissen’ van een beperkt aantal (drie tot vijf) personen van maatschappelijk aanzien, die als gesprekspartner, lobbyist voor de sector kunnen optreden. q Maak zelf afspraken met cultuurfondsen (bijvoorbeeld het Fonds voor de Podiumkunst) om tot afspraken te komen over de inzet van cultuurbeleid. q ‘Dwing’de gemeenten in Parkstad Limburg om ten behoeve van de regio één cultuurnota te ontwikkelen, waarbij het aanbod van sterke kwaliteit en breed van opzet is. q Overtuig de gemeenten in Parkstad Limburg dat de aansturing van dit beleid moet worden neergelegd bij één cultuurintendant, met voldoende mandaat en een sterke culturele visie. q Maak van alle bestaande sterke cultuurproducten producten van Parkstad Limburg, dus WMC Parkstad, Parade Parkstad, Cultura Nova Parkstad, Pinkpop Parkstad, en dergelijke. q Daarbij hoeft niet elke activiteit in elke gemeente plaats te vinden. Er moet wel een sterke regionale uitstraling zijn. q Schaf de cultuurcarrousel af. q Maak een medium (periodiek) voor de presentatie van culturele activiteiten en evenementen, waarin ook het culturele debat wordt gevoerd in Parkstad Limburg. q Ontwikkel daarmee een eigen culturele identiteit: kwaliteit en verscheidenheid. Daarnaast zijn er nog diverse suggesties gedaan, hier in willekeurige volgorde opgesomd: q Maak een inventarisatie van mooie en waardevolle gebouwen, geef deze terug aan de bevolking, gebruik ze voor culturele activiteiten. q Ontwikkel broedplekken voor culturele activiteiten, geef deze ruimte. Gebruik ze echter niet als een soort van ‘kraakwachten’. De locatie is namelijk ook de bron van inspiratie en vernieuwing. q Breng cultuur en culturele voorzieningen ook in de wijken en buurten. q Ontwikkel goede klankborden op wijk- en gemeenteniveau. q Betrek ook de media in deze activiteiten. q Spoor de ‘durvers’ in de regio op en geef ze een rol in het proces. q Ook het bedrijfsleven heeft groot belang bij een goede culturele infrastructuur en een kwalitatief goed aanbod. Schakel ze in als sponsor en als lobbyist. q Organiseer ambassadeurs voor de cultuur in de regio (zie ook Raad van Commissarissen). q Er is een groot potentieel vaan mensen met vrije tijd. Straks nog meer dan nu. Daarbij zijn personen met culturele aspiraties. Mobiliseer deze groep. En vooral heb vertrouwen in eigen kunnen en praat elkaar niet de put in, immers kunst is de bakermat van maatschappelijk vernieuwing!
Project Vergrijzing, Ontgroening en Bevolkingsdaling Parkstad Limburg Concept DEEL III Bijlagen 03jan05
86