Deel 3 – Regels Examencommissie
Artikel 1 – Tentamenkansen BMR 1. In afwijking van de Windesheim Regels Tentaminering geldt voor de taaltoets propedeuse dat de student maximaal drie van de door het domein aangeboden tentamenmogelijkheden mag benutten. 2. Voor de tentamens Spelling en Formuleren 2 en 3 van de voltijdopleiding Communicatie geldt dat studenten alle aangeboden kansen mogen benutten. Het aanspraak kunnen maken op een extra kans zoals bedoeld in artikel 2 vervalt daarmee. 3. De student benut zijn tentamenkansen op de door de opleiding geplande momenten. De tentamenmomenten en eventuele wijzigingen worden gecommuniceerd via Sharenet. De student wordt geacht hiervoor Sharenet regelmatig te raadplegen. Artikel 2 - Extra en/of vervroegde tentamenkans 1. Een student kan een extra tentamenkans aanvragen als hij door overmacht een of meer tentamenkansen niet heeft kunnen benutten. 2. De student kan een extra of vervroegde kans aanvragen als hij onaanvaardbare studievertraging zou oplopen binnen zijn studie aan Windesheim. Er mag in dit geval slechts sprake zijn van één openstaande onderwijseenheid. De extra of vervroegde kans mag aangevraagd worden tijdens het afstudeertraject. Voorwaarde voor honorering van het verzoek is dat de student aantoonbaar alle eerdere kansen benut heeft. 3. De student kan een extra of vervroegde kans aanvragen als hij onaanvaardbare studievertraging zou oplopen voor een vervolgstudie waarvoor hij zich inmiddels heeft ingeschreven. De student dient een bewijs van inschrijving voor de vervolgstudie te overleggen. Er mag slechts sprake zijn van één openstaande onderwijseenheid én de student heeft aantoonbaar alle eerdere kansen benut. 4. Als een gemaakt tentamen of een ingeleverde opdracht is zoekgeraakt, krijgt de student de mogelijkheid het tentamen versneld opnieuw te maken of de opdracht versneld opnieuw aan te leveren. Het eventuele recht op een herkansing blijft bestaan. Voorwaarde is dat deelname aan het tentamen aantoonbaar is gemaakt (presentielijst is ondertekend) of de opdracht aantoonbaar is ingeleverd. Indien het oorspronkelijke werkstuk of tentamen alsnog gevonden wordt, behoudt de student het recht op beoordeling van het eerste werk. Artikel 3 - Wijziging van de tentamenstof 1. Bij wijziging van de tentamenstof behoudt de student gedurende één cursusjaar na het jaar waarin de onderwijseenheid gevolgd werd, recht op één herkansing door middel van een soortgelijk tentamen en met dezelfde stof. Na dat jaar kan zowel de tentamenstof als de manier waarop getoetst wordt wijzigen. Voor schriftelijk opdrachten geldt dat deze binnen het lopende cursusjaar herkanst moeten worden, tenzij de docent nadrukkelijk toestemming geeft voor herkansing op een later tijdstip. De student is zelf verantwoordelijk voor het onderzoeken van de bestaande en/of veranderende literatuur/tentamenstof. De student dient zelf contact te zoeken met de desbetreffende docenten om te informeren naar de juiste tentamenstof en dient in bezit te zijn van de meeste recente versie van de studiewijzer. Tevens dient de student zelfstandig op zoek te gaan naar de nieuwe en/of additionele tentamenstof. Artikel 4 - Herbeoordeling van een tentamen/opdracht Als een student het niet eens is met de beoordeling van een tentamen of opdracht of als de student ontdekt dat er een foutieve verwerking van de tentamenresultaten heeft plaatsgevonden, kan hij hiertegen een gemotiveerd bezwaar indienen bij de examencommissie. De examencommissie hanteert de volgende procedure: a. De student bespreekt zijn argumenten met de docent. De docent kan, indien het nieuwe informatie betreft die relevantie heeft voor de hoogte van het cijfer, besluiten tot herbeoordeling. b. Als er geen herbeoordeling plaatsvindt of als de student het niet eens is met deze herbeoordeling, kan hij binnen zes weken na bekendmaking van het oorspronkelijke cijfer een gemotiveerd verzoek tot herbeoordeling indienen bij de examencommissie. Het verzoek moet voorzien zijn van bijlagen die de examencommissie in staat stellen zich een oordeel te vormen. Tevens dient de student aan de docent een afschrift van zijn verzoek te sturen.
c.
d.
De examencommissie besluit op grond van zelfstandig onderzoek of een examinator een nieuwe beoordeling gaat uitvoeren. Het zelfstandig onderzoek houdt in ieder geval het horen van de betrokken docent in. Verder kan de examencommissie onder meer de procedure onderzoeken en een tweede, onafhankelijke beoordelaar inschakelen. De examencommissie heeft de mogelijkheid het verzoek van de student aan de toetscommissie of de afstudeercommissie over te dragen. Bij het toekennen van een herbeoordeling vervalt het recht op de eerste beoordeling.
Artikel 5 - Herkansing van een voldoende Met het oog op toelating tot het Honours Programma of de universiteit mogen studenten maximaal één voldoende herkansen. Voorwaarde is dat de student dan gaat voldoen aan de eisen van de te volgen opleiding. Deze herkansing moet, voorzien van bewijsstukken ( bewijs van inschrijving) aangevraagd worden bij de examencommissie. Artikel 6 - Geldigheidsduur cijfers 1. Zolang er geen getuigschrift is uitgereikt, zijn cijfers maximaal vier jaar geldig vanaf het moment van afname van het tentamen. Deze regeling geldt zowel voor cijfers die toegekend zijn door de opleiding als voor documenten op basis waarvan vrijstelling is aangevraagd of kan worden aangevraagd. Als deze termijn dreigt te worden overschreden, kan de student verlenging van de geldigheidsduur aanvragen bij de examencommissie. De examencommissie hanteert de volgende regels: a. Het gemotiveerde verzoek om verlenging van de geldigheidsduur wordt altijd vergezeld van een realistisch studieplan. Dit studieplan moet zijn opgesteld in samenspraak met de adviseur studievoortgang. In zijn verzoek geeft de student aan dat er sprake is van bijzondere omstandigheden maar toch ook aantoonbare progressie in zijn studieresultaten b. De verlenging moet minimaal een half jaar en maximaal een jaar voor afloop van de geldigheidsduur aangevraagd worden en voorzien zijn van een motivatie. Verzoeken die buiten deze termijn vallen, worden niet beoordeeld tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor de student het verzoek niet binnen de termijn heeft kunnen doen. Verzoeken na afloop van de geldigheidsduur worden nooit in behandeling genomen. c. De examencommissie kan verlenging toekennen indien er sprake is van zwaarwegende omstandigheden die een causaal verband hebben met de opgelopen vertraging. De omstandigheden moeten dan wel eerder bekend gemaakt zijn bij de opleiding via de daarvoor aangestelde functionarissen. De student dient tevens de bewijsstukken mee te leveren. d. De examencommissie beoordeelt de bijzondere omstandigheden, studieprogressie en de haalbaarheid van het studieplan. e. Uit lid a volgt dat de geldigheidsduur van vervallen cijfers niet met terugwerkende kracht verlengd kan worden. 2. Vervallen cijfers worden uit de cijferregistratie gehaald. De student dient de ec’s van de bijbehorende of van vergelijkbare onderwijseenheden opnieuw te halen. Artikel 7 - Fraude 1. De aanwezigheid van niet toegestane (onderwijs)middelen bij een student tijdens het tentamen wordt als fraude aangemerkt. Hieronder wordt in ieder geval verstaan: a. tijdens het tentamen in het bezit zijn van hulpmiddelen (spiekbriefjes, voorgeprogrammeerde rekenmachine, mobiele telefoon, usb-sticks, boeken, syllabi, aantekeningen in wettenbundels), waarvan de raadpleging niet uitdrukkelijk is toegestaan; b. tijdens het tentamen afkijken of gelegenheid geven tot afkijken; c. binnen of buiten de tentamenruimte uitwisselen van informatie; d. tijdens het tentamen praten, ongeacht waarover. Bij vragen dient de student zich te wenden tot de surveillant; e. zich tijdens het tentamen uitgeven voor iemand anders; f. zich tijdens het tentamen door iemand anders laten vertegenwoordigen; g. zich voor de datum of het tijdstip waarop het tentamen zal plaatsvinden, in het bezit stellen van de opgaven van het desbetreffende tentamen; h. het fingeren en/of vervalsen van enquête- of interviewantwoorden of onderzoekgegevens. i. het meenemen van tentamens, antwoordformulieren of kladpapier; j. tijdens de inzage aantekeningen maken op en van het tentamen; k. tijdens de inzage foto’s maken van het tentamen.
2.
3. 4. 5.
Het overnemen van tekst uit andere bronnen waarbij de indruk wordt gewekt dat de tekst van de student zelf afkomstig is, wordt gezien als fraude in de zin van plagiaat. Hieronder wordt in ieder geval verstaan: a. gebruik maken dan wel overnemen van andermans teksten, gegevens of ideeën zonder volledige en correcte bronvermelding; b. het presenteren als eigen werk of eigen gedachten van de structuur dan wel het centrale gedachtegoed uit bronnen van derden, zelfs indien een verwijzing naar andere auteurs is opgenomen; c. het niet duidelijk aangeven in de tekst, bijvoorbeeld via aanhalingstekens of een bepaalde vormgeving, dat letterlijke of bijna letterlijke citaten in het werk werden overgenomen, zelfs indien met een correcte bronvermelding, waarmee de student doet voorkomen dat het eigen werk betreft; d. het parafraseren van de inhoud van andermans teksten zonder voldoende bronvermeldingen; e. het overnemen van beeld-, geluids- of testmateriaal, software en programmacodes van anderen zonder bronvermelding; f. het indienen van een eerder ingediende of daarmee vergelijkbare tekst voor opdrachten van andere opleidingsonderdelen, tenzij daarvoor uitdrukkelijk toestemming is gegeven door de docent; g. het overnemen van werk van medestudenten en dit laten doorgaan voor eigen werk; h. het indienen van werkstukken die (al dan niet tegen betaling) door iemand anders zijn geschreven. i. het meeliften op het werk van (een) medestudent(en). Gelegenheid geven tot het plegen van fraude door toestemming te geven voor het overnemen van werk of door medewerking daaraan te verlenen, wordt gezien als fraude. Wanneer in een gezamenlijk werkstuk door een van de auteurs fraude wordt gepleegd, zijn de andere auteurs medeplichtig, indien zij hadden kunnen of moeten weten dat de ander fraude pleegde. Bij vermeende/geconstateerde fraude door de docent en/of surveillant dient de examencommissie altijd te worden ingeschakeld.
Artikel 8 1 - Procedure vaststelling fraude 1. Indien bij een student tijdens of vlak na het tentamen wordt geconstateerd dat hij in enig opzicht in strijd met de voorschriften handelt of heeft gehandeld, dan wel zich aan enig bedrog schuldig heeft gemaakt, wordt hem de constatering hiervan binnen 24 uur schriftelijk meegedeeld door de surveillant of het toetsbureau. De surveillant of het toetsbureau meldt een vermoeden van fraude aan de examencommissie onder overlegging van een verslag van het geconstateerde feit. Niet toegestane (onderwijs)middelen worden ingenomen en eveneens aan de examencommissie overhandigd. 2. Indien de docent of examinator bij de boordeling van het tentamen of als tentamen/werkstuk ingeleverd werk vermoedt dat fraude is gepleegd, meldt hij een vermoeden van fraude aan de examencommissie onder overlegging van een verslag van het geconstateerde feit en de eventuele bewijsstukken. Tevens stelt hij de betreffende student formeel op de hoogte. 3. Indien zich een feit als bedoeld in lid 1 of 2 voordoet, stelt de examinator geen cijfer vast dan nadat de examencommissie ter zake een beslissing heeft genomen. 4. Indien zich een feit als bedoeld in lid 1 of 2 voordoet, wordt de student door de examencommissie schriftelijk in kennis gesteld van het gerezen vermoeden van fraude onder overlegging van het verslag. 5. De student wordt door de examencommissie in de gelegenheid gesteld daarover te worden gehoord op een door de examencommissie aan te geven datum en tijdstip. 6. Indien er vermoeden van fraude is, dan is de student verplicht mee te werken aan onderzoeken ten behoeve van de besluitvorming. Indien de student niet meewerkt aan het onderzoek wordt altijd een sanctie opgelegd. 7. Indien plagiaat wordt geconstateerd of vermoed in een bepaald werkstuk, kan de examencommissie besluiten eerder door dezelfde student(en) ingeleverde werkstukken te onderzoeken op plagiaat. De student is verplicht aan een dergelijk onderzoek mee te werken en kan worden verplicht digitale versies van eerdere werkstukken aan te leveren. 8. Bij de detectie van plagiaat in teksten kan gebruik worden gemaakt van elektronische detectieprogramma’s zoals Ephorus. Met het aanleveren van de tekst geeft de student impliciet toestemming tot het opnemen van de tekst in de database van het betreffende detectieprogramma. 9. Indien de examencommissie tot het oordeel komt dat er sprake is van fraude, kan zij besluiten tot het opleggen van een sanctie overeenkomstig het bepaalde in artikel 11. Indien de examencommissie tot het
oordeel komt dat er geen sprake is van fraude, stelt de examinator alsnog op een zo kort mogelijke termijn de beoordeling van het tentamen vast. 10. De examencommissie deelt haar besluit en de sanctie schriftelijk mee aan de student. Het besluit en de opgelegde sancties worden vastgelegd in het studentendossier. 11. De ingenomen bewijsstukken blijven gedurende de beroepstermijn in het bezit van de examencommissie. Artikel 9 2 - Sancties bij fraude 1. De examencommissie houdt bij het bepalen van de sanctie rekening met de volgende factoren: a. de fase van de studie waarin de student zich bevindt, met dien verstande dat fraude in de loop van de opleiding steeds zwaarder wordt aangerekend; b. omvang van het werkstuk, variërend van tentamen met geringe omvang aan studiepunten of afstudeerscriptie; c. omvang van de fraude en de mate waarin er fraude is gepleegd; d. het belang van integriteit binnen het beroep waarvoor de student opgeleid wordt; e. of de student toegeeft en/of spijt heeft; f. of het de eerste keer is of dat er sprake is van recidive. 2. De examencommissie kan, met inachtneming van het voorgaande artikel, de volgende sancties opleggen. De tabel moet worden gezien als richtlijn. Sanctie: Wanneer mogelijk: 1. Waarschuwing/berisping (wordt aangetekend in dossier student) Gevolg: degene die een waarschuwing/berisping heeft gekregen, krijgt bij herhaalde fraude/plagiaat direct een zwaardere sanctie opgelegd 2. Ongeldig verklaren van het ingeleverde werkstuk of tentamen. Student krijgt het cijfer 1 voor het gemaakte werk en een tentamenkans wordt geregistreerd. 3. Verwijderen uit het onderwijsonderdeel
In alle gevallen waarin is vastgesteld dat er sprake is van fraude/plagiaat.
In alle gevallen waarin is vastgesteld dat er sprake is van fraude/plagiaat.
Afhankelijk van aard, omvang en frequentie van fraude/plagiaat. 4. Uitsluiting van deelname aan alle (her)tentamens en opdrachten Afhankelijk van aard, omvang en voor een periode van maximaal 12 maanden. frequentie van fraude/ plagiaat; in ieder geval bij recidive. 5. Advies aan de verantwoordelijke directeur om de inschrijving van de Afhankelijk van aard, omvang en student te beëindigen. frequentie van fraude/ plagiaat; in ieder geval bij recidive. Artikel 10 - Afwijkingen van de standaardroute 1. Studenten volgen tijdens hun studie in principe de standaardroute zoals die door de opleiding is vastgesteld. Afwijkingen hiervan moeten aangevraagd worden bij de examencommissie. De volgende procedure en voorwaarden gelden: a. De student dient een gemotiveerd verzoek in met een duidelijke beschrijving van het gewenste programma. Indien het gaat om een inhaalprogramma moet dit afgestemd zijn met de studieadviseur en/of decaan. b. De examencommissie zal het verzoek toekennen indien het programma naar het oordeel van de examencommissie • past bij het beroepsprofiel en • organiseerbaar is voor de opleiding. Artikel 11 - Studeren met een functiebeperking 1. Studenten die een beroep willen doen op het Uitvoeringsreglement: Studeren met een functiebeperking, kunnen hiervoor een verzoek indienen bij de examencommissie. De examencommissie zal dit verzoek honoreren • indien de student bekend is bij de casemanager en • er een duidelijk causaal verband is tussen de functiebeperking en het niet kunnen halen van het tentamen. 2. De examencommissie bepaalt in overleg met de casemanager en de docent op welke alternatieve wijze
3. 4.
het tentamen afgelegd wordt en stelt de student hiervan schriftelijk op de hoogte. Een verzoek als bedoeld in dit artikel leidt nooit tot een vrijstelling of tot een verlaging van het gevraagde niveau. Het verzoek moet zodanig zijn dat alle leerdoelen gerealiseerd kunnen worden. Vorm van het alternatieve tentamen moet recht doen aan de te behalen competenties.
Artikel 12 - Het uitreiken van de getuigschriften 1. Voor het uitreiken van het getuigschriften is het noodzakelijk dat de student alle in zijn PAP voorkomende onderwijseenheden met een minimum van 240 EC’s heeft behaald. De examencommissie stelt na de cijferdeadline in de afstudeerzitting vast of de student aan de voorwaarden heeft voldaan. 2. Als aan de voorwaarden in lid 1 is voldaan, zal het diploma uitgedraaid worden. De student ontvangt een uitnodiging voor de uitreiking. 3. Indien aan deze voorwaarden niet is voldaan, of de examencommissie constateert onregelmatigheden, dan wordt er nader onderzoek gedaan. Dit kan leiden tot het bijstellen van een of meer toegekende cijfers door een examinator. 4. Indien het bedoelde in lid 3 leidt tot een onvoldoende, dient de student de betreffende onderwijseenheid te herkansen. Artikel 13 – Borging eindniveau 1. De examencommissie bewaakt dat alle vastgestelde opleidingscompetenties in het curriculum aan de orde komen en bewaakt dat studenten alle voorgeschreven competenties op het beoogde niveau behaald hebben, gebruik makend van een door de opleiding verschaft overzicht. 2. De examencommissie stelt vast welke vrijstellingen verleend kunnen worden en houdt zicht op de invoering van de vrijstellingen in Educator en het archiveren van de besluiten van de examencommissie. 3. De examencommissie borgt de kwaliteit van toetsing en toetsorganisatie; hier wordt in ieder geval onder verstaan dat: a. het door de opleiding vastgestelde toetsbeleid wordt uitgevoerd; b. de examencommissie de kwaliteit van beoordelingen borgt door het volgens criteria aanwijzen van examinatoren en het steeksproefsgewijs controleren van de kwaliteit van ingevulde beoordelingsformulieren van eindwerkstukken; c. de examencommissie doet ten-minste eenmaal per jaar een steekproef om de kwaliteit van als zodanig geoormerkte bewijsstukken van het eindniveau te controleren. Deze taak kan de examencommissie mandateren aan de toetscommissie of een andere voor dat doel aangestelde commissie. 4. Bij gebleken tekortkomingen in de kwaliteit van beoordelingen of eindwerkstukken rapporteert de examencommissie aan de opleiding. Aan de opleiding wordt gevraagd verbetermaatregelen te treffen. De examencommissie controleert of de genomen maatregelen afdoende de geconstateerde tekortkomingen voorkomen en/of verhelpen. Artikel 14 – Examen 1. In een vergadering aan het eind van iedere maand (met uitzondering van de maand juli) stelt de examencommissie per student vast of voldaan is aan de voorwaarden voor het bachelor getuigschrift. De datum van deze vergadering is tevens de diplomadatum. 2. De examencommissie maakt per student gebruik van een door de opleiding verstrekt overzicht van de eisen waaraan de student moet voldoen om in aanmerking te komen voor het verkrijgen van een graad. Op grond van het overzicht moet de examencommissie ten minste het volgende kunnen vaststellen: a. de student heeft voldaan aan het vereiste aantal te behalen EC (te weten 240 EC); b. de student heeft het/een door de opleiding voorgeschreven studietraject gevolgd; c. eventueel ingevoerde vrijstellingen zijn gearchiveerd; d. de door de opleiding als zodanig geoormerkte bewijsstukken van het eindniveau zijn gearchiveerd; e. de beoordelingsformulieren bij de bewijsstukken waarnaar in lid d verwezen wordt, zijn correct ingevuld en voorzien van de vereiste handtekeningen; f. de behaalde cijfers hebben de maximale geldigheidsduur niet overschreden, tenzij er een verlenging van deze geldigheidsduur is toegekend door de examencommissie en de resultaten binnen deze verlengde termijn zijn behaald.
Artikel 15 - Algemene zaken 1. Een besluit van de examencommissie kan door haar ingetrokken of herzien worden in één van de volgende omstandigheden: • het besluit blijkt gebaseerd op foutieve of onvolledige informatie van de student: • nieuwe feiten doen zich voor die (tevens) betrekking hebben op het eerder genomen besluit. De examencommissie neemt in dat geval de betreffende zaak opnieuw in behandeling; • een besluit ondanks zorgvuldige voorbereiding abusievelijk is genomen en door herroeping ervan de student niet onredelijk in zijn belangen geschaad wordt. Dit laatste houdt in dat het besluit binnen redelijke termijn herroepen wordt en dat er een afweging van de belangen van opleiding en student heeft plaatsgevonden. 2. De examencommissie is niet ontvankelijk voor het in behandeling nemen van klachten, maar verwijst indien van toepassing de student naar de klachtenregeling. Hiermee voldoet de examencommissie aan haar verwijsplicht conform het klachtenreglement (OER hoofdstuk 4). 3. Indien één of meerdere leden van de examencommissie betrokken zijn bij een zaak, dan is het de taak van de voorzitter van de examencommissie om te beoordelen in hoeverre de objectiviteit kan worden gewaarborgd. Indien vast komt te staan dat de objectiviteit niet kan worden gewaarborgd en er derhalve een belangenverstrengeling kan optreden bij de besluitvorming, is het de taak van de voorzitter van de examencommissie om het desbetreffende examencommissielid bij de behandeling van de zaak te wraken en of een plaatsvervangend lid te vragen bij de behandeling en besluitvorming aanwezig te zijn. 4. Verzoeken die qua inhoud of formulering niet voldoen aan de algemene fatsoensnormen worden als niet ontvangen beschouwd en derhalve niet in behandeling genomen. 5. Verzoeken worden opgeschort indien een verzoek onvolledig of onjuist is.