Inhoudsopgave
Regels
3
Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2
Inleidende regels Begrippen Wijze van meten
5 5 14
Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7
Bestemmingsregels Gemengd Groen Maatschappelijk - Asielzoekerscentrum Leiding - Gas Waarde - Archeologie
15 15 18 20 23 25
Hoofdstuk 3 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12
Algemene regels Anti-dubbeltelregel Algemene bouwregels Algemene afwijkingsregels Algemene wijzigingsregels Algemene procedureregels
29 29 30 32 33 34
Hoofdstuk 4 Artikel 13 Artikel 14
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht Slotregel
35 35 36
Bijlagen bij regels Bijlage 1 Parkeernormen
1
2
Hoofdstuk 1 Artikel 1
1.1
Inleidende regels
Begrippen
plan
het bestemmingsplan 'Generaal de Bonskazerne Velp' van de gemeente Grave;
1.2
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0786.BPDeBonsAZC-vo01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.3
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5
aanbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwde zelfstandige ruimte, die daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is - maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap en die vanuit het hoofdgebouw rechtstreeks toegankelijk is;
1.6
aardkundige waarde
gebieden met waardevolle aardkundige elementen met betrekking tot reliëf en bodem die een bepaalde mate van bescherming genieten;
1.7
Algemene wet bestuursrecht
Wet van 4 juni 1992, Stb. 315, houdende algemene regels van bestuursrecht, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
1.8
asielzoekerscentrum
plaats waar asielzoekers tijdelijk collectief worden gehuisvest;
3
1.9
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.10
bebouwingspercentage
het percentage van gronden, nader bepaald in de regels, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
1.11
bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.12
begane grond
de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau danwel waarvan de bovenkant van de vloer maximaal 1 m boven meetniveau is gelegen;
1.13 bestaand a. bij bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestonden of in uitvoering waren, en gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden krachtens een verleende bouwvergunning; b. bij gebruik: gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestond, met uitzondering van het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
1.14
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.15
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.16
bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
1.17
bijgebouw
een vrijstaand of aan het hoofdgebouw gebouwd gebouw, dat zowel ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) als functioneel ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw maar van daaruit niet rechtstreeks toegankelijk is en ten dienste staat van dat hoofdgebouw;
4
1.18
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.19
bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.20
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.21
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.22
bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.23
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.24
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
5
1.25
bouwwijze
de wijze van bouwen van een hoofdgebouw, te weten vrijstaand, twee-aaneen (halfvrijstaand), aaneengebouwd of patiowoning, waarbij: a. onder “vrijstaand” wordt verstaan dat het hoofdgebouw van een woning niet begrensd is door scheidsmuren van andere hoofdgebouwen; b. onder “twee-aaneen” wordt verstaan dat het hoofdgebouw van een woning naar één zijde door een scheidsmuur van een naastgelegen hoofdgebouw is begrensd; c. onder “aaneengebouwd” wordt verstaan dat het hoofdgebouw deel uitmaakt van een blok van meer dan twee hoofdgebouwen, die naar twee zijden door scheidsmuren van naastgelegen hoofdgebouwen zijn begrensd, met uitzondering van de hoofdgebouwen die de aldus gevormde rij beëindigen; d. onder "patiowoning" een woning wordt verstaan met een geheel of gedeeltelijk omsloten binnenplaats of binnentuin, gevormd door de gevels van belendende, dan wel op het eigen bouwperceel aanwezige bebouwing. e. onder “gestapeld” wordt verstaan een gebouw, dat uit meerdere naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen (appartementen) bestaat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.26
bruto vloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief magazijnen, bergingen, kantoren en verblijfsruimten en de overige voor de bedrijfsuitoefening benodigde vloeroppervlakte;
1.27
cultuur en ontspanning
het al dan niet bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning, waaronder in ieder geval begrepen culturele voorzieningen, podiumkunsten en bioscopen; musea; muziek- en dansscholen, oefenruimten, creativiteitscentra, galerie en en naar de aard daarmee vergelijkbare activiteiten, met uitzondering van seksinrichtingen en automaten-/amusementshallen;
1.28
dak
een gesloten bovenbeëindiging van een bouwwerk;
1.29
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
6
1.30
dienstverlening
een bedrijf met uitsluitend of in hoofdzaak een verzorgende taak met een publieksaantrekkende functie zoals wasserette, kapsalon, schoonheidssalon, autorijschool, videotheek, uitzendbureau, reisbureau, bank, hypotheekverstrekker, postkantoor, telefoon-/telegraaf-/ telexdienst, makelaarskantoor, fotoatelier (inclusief ontwikkelen), kopieerservicebedrijf, schoenreparatiebedrijf, alsmede naar aard en uitstraling overeenkomstige bedrijven.
1.31
gebruiksvloeroppervlakte
De totale vloeroppervlakte van die delen van een gebouw met eenzelfde gebruiksbestemming; 1.32
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.33
hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.34 •
•
•
horecabedrijf
categorie I: het betreft horecagelegenheden waar in hoofdzaak maaltijden, (alcoholische) dranken en/of logies worden verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de avonduren plaatsvindt, zoals een café, restaurant (al dan niet in combinatie met een afhaalrestaurant als ondergeschikte functie), hotel en pension; categorie II: het betreft horecagelegenheden waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt verstrekt en waarvan de exploitatie zowel overdag als in de vroege avonduren plaatsvindt, zoals een snackbar, cafetaria, broodjeszaak, automatiek, lunchroom en ijssalon. Ook een inrichting waar maaltijden uitsluitend kunnen worden afgehaald (afhaalrestaurant) valt hieronder; categorie III: het betreft horecagelegenheden waarbij in hoofdzaak alcoholische drank wordt verstrekt, waarvan de exploitatie doorgaans in de avonduren plaatsvindt en een aantasting van het woon- en leefklimaat veroorzaakt en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals bar-dancings, discotheken en nachtclubs;
1.35
kantoor
een gebouw, dat dient voor het verlenen van diensten met een administratief karakter en/ of het verrichten van handelingen met een overwegend administratief karakter door bedrijven en (semi)overheidsinstellingen, zonder een publieksgerichte baliefunctie;
1.36
kinderdagopvang
het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen en opvoeden van kinderen in de leeftijd van nul tot 4 jaar. Onder kinderdagopvang worden mede daarmee vergelijkbare functies begrepen, zoals gastouderschap;
7
1.37
leisure
Voorzieningen waar tegen betaling een vrijetijdsbesteding voor de consument geboden wordt in de vorm van een cluster van activiteiten waaronder inbegrepen sport en entertainment, kunst, cultuur en educatie, natuur en recreatie, in ieder geval met uitzondering van de volgende activiteiten: discotheek; automatenhal, detailhandel; 1.38
maatschappelijke doeleinden
voorzieningen ten behoeve van medische, sociale, zorg, culturele of religieuze activiteiten, voorzieningen ten dienste van onderwijs en bij onderwijs behorende sportvoorzieningen, (kinder)opvang, alsmede overheidsdiensten;
1.39
mantelzorg
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
1.40
nutsvoorzieningen
gebouwde voorzieningen van openbaar nut ten behoeve van water, elektriciteit, gas e.d.;
1.41
omgevingsvergunning
vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.42
ondergeschikte bouwdelen
ondergeschikte delen aan een gebouw zoals, trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, liftopbouwen en andere ondergeschikte (dak)opbouwen;
1.43
ondergronds
onder meetniveau;
1.44
ondersteunende horeca
een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren;
1.45
overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, die geen eigen wanden of deuren heeft en waarvan de begrenzing wordt gevormd door gebouwen en/of ondersteuningen van het dak;
8
1.46 peil a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang van het perceel aan een weg grenst, mits het gebouw op een afstand van niet meer dan 12 m van die weg is gelegen: 35 cm boven de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang van het perceel; b. in andere gevallen bij gebouwen: de gemiddelde bestaande hoogte van het aan het gebouw grenzende terrein; c. voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde bestaande hoogte van het aan het bouwwerk grenzende terrein;
1.47
plat dak
een dak met een dakhelling van minder dan 20°;
1.48
praktijkruimte
een ruimte in een woning waarin een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit wordt uitgeoefend;
1.49
prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.50
risicovolle inrichting
Een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
1.51
seksinrichting
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.52
sportdoeleinden
voorzieningen ten behoeve van sport en spel, zoals sportvelden, sporthallen, sportzalen, tennisbanen en speelterreinen;
1.53
uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwde, en vanuit dat hoofdgebouw rechtstreeks toegankelijke ruimte, die in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw, maar daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is - maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap – en een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van het hoofdgebouw is;
9
1.54
verdiepingen
de bouwlagen van een gebouw gelegen boven de begane grondlaag;
1.55
voorgevel
een naar de openbare weg en/of fietspad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw;
1.56
water
alle water dat zichtbaar aanwezig is (oppervlaktewater) in bijvoorbeeld waterlopen, poelen, vijvers, meren en zeeën, of onzichtbaar aanwezig is (grondwater) zoals freatisch grondwater direct benederen het maaiveld;
1.57
waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede waterkering, wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, waterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan infiltratievoorzieningen, dijken, dammen, grondwallen, duikers, stuwen, gemalen, inlaten etc.;
1.58
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
1.59
Wet geluidhinder
Wet van 16 februari 1979, Stb. 99, houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
1.60
Wet milieubeheer
Wet van 13 juni 1979, Stb. 442, houdende regelen met betrekking tot een aantal algemene onderwerpen op het gebied van de milieuhygiëne, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
1.61
Wet ruimtelijke ordening
Wet van 20 oktober 2006, Stb. 2006, 566, zoals gewijzigd bij de Wet van 24 mei 2007, Stb. 2007, 271 (grondexploitatie), inclusief de door de Tweede Kamer op 1 januari 2008 aanvaarde wijzigingen in het kader van de Invoeringswet (TK 2007-2008, 30 938, A)., zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
10
1.62
woning
een (gedeelte van een) gebouw, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;
11
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
12
Hoofdstuk 2 Artikel 3
Bestemmingsregels
Gemengd
3.1
Bestemmingsomschrijving
3.1.1
Algemeen
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. cultuur en ontspanning; b. dienstverlening; c. horeca; d. leisure; e. maatschappelijke doeleinden; f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument', het behoud, beheer en herstel van de aanwezige cultuurhistorische en monumentale waarden; g. één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, wegen en paden e.d. en overeenkomstig de nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving zoals deze is opgenomen in 3.1.2.
3.1.2
Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
In het onderstaande is een nadere detaillering van het bepaalde in 3.1.1 opgenomen. a Horeca Voor horeca geldt het volgende: •
horeca is uitsluitend toegestaan in de categorieen I en II;
b Parkeren Er dient voorzien te zijn in voldoende parkeergelegenheid. Er is sprake van voldoende parkeergelegenheid indien er voldaan wordt aan de normering zoals deze is opgenomen in de kolom 'buiten bebouwde kom' van Bijlage 1 Parkeernormen.
3.2
Bouwregels
3.2.1
Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
3.2.2
Situering
Gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gesitueerd.
13
3.2.3
Gebouwen
Voor gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels: ade goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte;
3.2.4
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
Voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels: a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m dan wel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning of het woongebouw, met een maximale hoogte van 4 m; b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m; c. voor de bebouwde oppervlakte geldt per bouwperceel dat deze niet meer mag bedragen dan 80 m², met dien verstande dat de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' met niet meer dan 50% mogen worden bebouwd; d. aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en overkappingen mogen tot in de zijdelingse perceelsgrens gebouwd worden of op minimaal 1 m afstand van de zijdelingse perceelsgrens; met dien verstande dat in hoeksituaties gebouwen uitsluitend op een afstand van minimaal 1 m van de zijdelingse perceelsgrens mogen worden gesitueerd.
3.2.5
Bebouwingspercentage
Ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage zoals dit voor het bouwvlak is aangegeven, niet worden overschreden.
3.2.6
Ondergronds bouwen
Ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak .
3.2.7
Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: ade hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat erf- of terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel maximaal 1 m hoog mogen zijn; bde hoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3m.
3.3
Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van: a. wonen; b. detailhandel; c. evenementen, behoudens na verlening van de omgevingsvergunning bedoeld in 10.2; d. een seksinrichting; e. een risicovolle inrichting.
14
3.4
Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1
Afwijking parkeernormen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van het bepaalde in 3.1.2 onder b en een afwijking van de in Bijlage 1 Parkeernormen opgenomen parkeernormen, mits: a. in de aanvraag om omgevingsvergunning in voldoende mate is gemotiveerd, onder andere blijkend uit de aard en omvang van de functie zoals die ter plaatse wordt uitgeoefend, dat er voldoende parkeergelegenheid in het openbaar gebied is en resteert; b. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
3.4.2
Afwijking ten behoeve van aan de hoofdfunctie ondergeschikte woningen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van het bepaalde in 3.1 en 3.3 onder a en één of meerdere aan de hoofdfunctie ondergeschikte woningen toestaan zoals een beheerderswoning en/of bedrijfswoning, mits is aangetoond dat de woning(en) vanuit milieuhygiënisch oogpunt inpasbaar zijn en de in de omgeving gelegen functies als gevolg van de woning(en) niet in hun functioneren worden beperkt. Hierbij dienen in ieder geval de volgende milieu-aspecten in de beoordeling te worden betrokken: a. bodem; b. geluid; c. geurproductie; d. lucht; e. stofuitworp en gevaar.
15
Artikel 4
Groen
4.1
Bestemmingsomschrijving
4.1.1
Algemeen
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. beplantingen; b. paden; c. sport-, spel- en speelvoorzieningen; d. beeldende kunstwerken; e. nutsvoorzieningen; f. bestaande in- en uitritten; g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; h. één en ander met bijbehorende voorzieningen.
4.2
Bouwregels
4.2.1
Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede nutsgebouwtjes die ten dienste staan van deze bestemming.
4.2.2
Nutsgebouwtjes
Voor het bouwen van nutsgebouwtjes gelden de volgende regels: a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m; b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 5 m; c. de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 30 m².
4.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen aan het volgende te voldoen: a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de verkeersgeleiding en wegverlichting mag niet meer bedragen dan 8 m; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
4.3
Afwijken van de bouwregels
4.3.1
Afwijking maatvoering
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van de maatvoering zoals opgenomen in lid 4.2 mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: a. de omgevingsvergunning mag niet meer bedragen dan 10% van die maten, afmetingen en percentages; b. de stedenbouwkundige kwaliteit wordt niet onevenredig aangetast; dit heeft betrekking op: c. de samenhang tussen bebouwing; d. de hoogtedifferentiatie. e. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
16
4.4
Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van: a. evenementen, behoudens na verlening van de omgevingsvergunning als bedoeld in 10.2; b. een seksinrichting.
17
Artikel 5
Maatschappelijk - Asielzoekerscentrum
5.1
Bestemmingsomschrijving
5.1.1
Algemeen
De voor 'Maatschappelijk - Asielzoekerscentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de opvang van asielzoekers; b. gebouwen, voor zover ten dienste van de opvang van asielzoekers, ten behoeve van: 1. onderwijsdoeleinden; 2. kinderopvang; 3. kantoorfuncties; 4. sociaal-medische voorzieningen; 5. dagrecreatieve doeleinden; 6. sport- en spelvoorzieningen; 7. een wasserette; 8. berging en stalling. één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorziening, wegen en paden e.d. en overeenkomstig het bepaalde in de nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving zoals deze is opgenomen in 5.1.2.
5.1.2
Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
In het onderstaande is een nadere detaillering van het bepaalde in 5.1 opgenomen. a Parkeren Er dient voorzien te zijn in voldoende parkeergelegenheid. Er is sprake van voldoende parkeergelegenheid indien er voldaan wordt aan de normering zoals deze is opgenomen in de kolom 'buiten bebouwde kom' van Bijlage 1 Parkeernormen.
5.2
Bouwregels
5.2.1
Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
5.2.2
Situering
Nieuwe gebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
5.2.3
Gebouwen
Voor gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels: ade bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 11,5 meter;
18
5.2.4
Bebouwingspercentage
Ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage zoals dit voor het bouwvlak is aangegeven, niet worden overschreden.
5.2.5
Ondergronds bouwen
Ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
5.2.6
Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: ade hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat erf- of terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel maximaal 1 m hoog mogen zijn; bde hoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
5.3
Specifieke gebruiksregels
5.3.1
Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van: a. zelfstandig wonen en afhankelijk wonen; b. publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis; c. jeugdopvang, drugsopvang en naschoolse opvang; d. recreatieve bewoning; e. het verstrekken van logies; f. standplaats voor kampeermiddelen; g. detailhandel; h. zelfstandige horeca; i. permanente bewoning; j. evenementen, behoudens na verlening van de omgevingsvergunning bedoeld in 10.2; k. een seksinrichting; l. een risicovolle inrichting.
5.3.2
Bestaande bebouwing buiten het bouwvlak
Voor bestaande bebouwing buiten het bouwvlak geldt dat hier uitsluitend niet milieugevoelige functies zijn toegestaan.
5.4
Wijzigingsbevoegdheid
5.4.1
Wijzigingsbevoegdheid bestemming "Wonen - Zorgwonen"
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, deze bestemming wijzigen in de bestemming 'Wonen - Zorgwonen', teneinde zorgwoningen met bijbehorende voorzieningen toe te staan. Hierbij wordt voldaan aan het volgende: a. uit milieuoogpunt bestaan geen bezwaren voor vestiging van de zorgwoningen; b. de zorgwoningen vormen geen belemmering voor bedrijfsactiviteiten in de omgeving; c. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
19
d. het leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving. e. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidsgevoelige gebouwen is niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een reeds verkregen hogere grenswaarde ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
20
Artikel 6
6.1
Leiding - Gas
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een aardgastransportleiding in de bestaande druk en diameter; één en ander met bijbehorende voorzieningen.
6.2
Bouwregels
Binnen deze bestemming zijn geen bouwwerken toegestaan.
6.3
Afwijken van de bouwregels
6.3.1
Afwijking
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van het bepaalde in 6.2 teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en), mits hier uit hoofde van de bescherming van de leidingen geen bezwaar bestaat.
6.3.2
Advies beheerder waterkering
Alvorens het bevoegd gezag beslissen over de omgevingsvergunning als bedoeld in 6.3.1 winnen zij schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan het belang van de bescherming van de leiding.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 6.4.1
Vergunningplicht
a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: b. het aanbrengen van (half-)verhardingen; c. het vergraven, ophogen, diepwoelen of diepploegen van de bodem; d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen; e. het verwijderen van beplanting; f. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze ingraven c.q. indrijven van voorwerpen; g. het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk; h. het graven van sloten en het leggen van (drainage)leidingen.
21
6.4.2
Uitzonderingen
Het in 6.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden: a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan vergunning is verleend; b. binnen het op de bestemming gerichte normale onderhoud en beheer van de leidingen; c. die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.
6.4.3
Verlening
De in 6.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien en voorzover door de werken en werkzaamheden geen veiligheidsrisico's ontstaan en de leidingen niet worden aangetast.
6.4.4
Advies leidingbeheerder
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in 6.4.1 winnen zij schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door het verlenen van een vergunning geen veiligheidsrisico's ontstaan en de leidingen, door het verlenen van de vergunning, niet worden aangetast.
22
Artikel 7
7.1
Waarde - Archeologie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem.
7.2
Bouwregels
Uitsluitend mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht ten dienste van de in 7.1 omschreven doeleinden, alsmede ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits: a. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders; of b. gebouwen maximaal 2,5 m uit de bestaande fundering worden opgericht; of c. het nieuw te bebouwen oppervlak niet groter is dan 100 m²; Met dien verstande dat het bepaalde in a, b en c geldt niet voor zover het bouwen in de bodem betreft tot een diepte van 50 cm onder het bestaande maaiveld.
7.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
7.4
Afwijken van de bouwregels
7.4.1
Afwijking
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van het bepaalde in 7.2 teneinde het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en) toe te staan, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Teneinde dit te bereiken kunnen aan een omgevingsvergunning in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor heiwerk, het al of niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of; c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
23
7.4.2
Verplichting rapportage
De vergunning als bedoeld in 7.4.1 wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
7.4.3
Advies archeologisch deskundige
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunnng als bedoeld 7.4.1 winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
7.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 7.5.1
Vergunningplichtige werken
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning op de in deze bestemming bedoelde gronden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren: a. het ophogen van de bodem met meer dan 2 m; b. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage; c. bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist; d. het verlagen van het waterpeil; e. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten; f. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem; g. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; h. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen; i. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
7.5.2
Uitzonderingen
Het onder 7.5.1 vervatte verbod geldt niet: a. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft tot een diepte van 50 cm onder het bestaande maaiveld; b. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft over een maximale oppervlakte van 100 m²; c. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk; d. indien de werken en/of werkzaamheden het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen; e. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een vergunning in dit kader is verleend; f. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft die direct samenhangen met een verleende omgevingsvergunning op grond van het bepaalde in 7.4.
24
7.5.3
Verlening
Een vergunning als bedoeld in 7.5.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering de aanwezige archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast. Teneinde dit te bereiken kunnen aan een vergunning in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor heiwerk, het al of niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of; c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
7.5.4
Advies deskundige
Alvorens een besluit te nemen omtrent het verlenen van een vergunning wint het bevoegd gezag advies in van een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
7.6
Wijzigingsbevoegdheid
7.6.1
Vervallen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen teneinde de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
25
26
Hoofdstuk 3 Artikel 8
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
27
Artikel 9
Algemene bouwregels
9.1
Ondergeschikte bouwdelen
9.1.1
maatvoering
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de diepte van de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter en de hoogte niet meer bedraagt dan 3 meter.
9.1.2
bouw- en bestemmingsgrenzen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
9.2
Afwijkingenregeling
In afwijking van het bepaalde in Hoofdstuk 2 geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd krachtens een bouwvergunning danwel een omgevingsvergunning, het volgende: indien en voorzover de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, afwijkt van het gestelde in Hoofdstuk 2, dan is de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering toegestaan.
9.3
Algemene bepaling m.b.t. ondergronds bouwen
9.3.1
Ondergrondse werken
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
9.3.2
Ondergrondse bouwwerken
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels: a. Ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van verkeersverbindingen die tevens buiten het bouwvlak zijn toegestaan; b. De ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 12 meter onder peil, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen zoals liftschachten;
9.3.3
Afwijken van ondergronds bouwen
Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.3.2 sub b voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 15 meter onder peil onder de voorwaarden dat: a. de waterhuishouding niet wordt verstoord; b. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.
28
Artikel 10
10.1
Algemene afwijkingsregels
Afwijking maatvoeringen
Het bevoegd gezag kan, mits de stedenbouwkundige kwaliteit en het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig worden aangetast, door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het volgende: a. de in de regels voorgeschreven maatvoering met maximaal 10%; b. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft; c. de bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende reden zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt; d. de bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt; e. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 15 meter; f. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 meter.
10.2
Afwijking evenementen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het toestaan van evenementen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. het evenement duurt maximaal 7 dagen, inclusief opbouwen, inrichten, afbreken en opruimen; b. er vindt geen horeca plaats ter plaatse, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement; c. er vindt geen detailhandel ter plaatse plaats, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement, met uitzondering van vlooien- en/of rommelmarkten; d. er treden geen onomkeerbare gevolgen voor het landschap op; e. de belangen van de betreffende bestemming wordt niet onevenredig aangetast; f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; g. belangen van derden worden niet onevenredig geschaad; h. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige architectonische, cultuurhistorische of natuurwaarden; i. de belangen van in de nabijheid gelegen functies verzetten zich niet tegen het gebruik van de betreffende bestemming voor het evenement.
29
Artikel 11
Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van: a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot; b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of – intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot; c. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
30
Artikel 12
12.1
Algemene procedureregels
Procedure nadere eis
Bij toepassing van het stellen van een nadere eis die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de volgende procedure van toepassing: a. Het ontwerpbesluit ligt gedurende 6 weken ter inzage. b. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente verspreid worden en voorts op de in de gemeente gebruikelijke wijze. c. De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid van belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging zienswijzen tegen het ontwerp-besluit kenbaar te maken bij burgemeester en wethouders. d. Burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijze kenbaar hebben gemaakt, de beslissing daaromtrent mede.
31
32
Hoofdstuk 4
Artikel 13
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
13.3
Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.
33
Artikel 14
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Generaal de Bonskazerne Velp'. Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
…………………… …
34
De voorzitter,
De griffier,
……….
………
BIJLAGEN bij de regels
Bijlage 1: Parkeernormen
Functie
Binnenstad
Overige bebouwde kom
Buiten bebouwde kom
Eenheid
Opmerkingen
1,7 1,5 1,3 0,6 0,6
2,0 1,8 1,5 0,6 0,6
2,2 1,9 1,7 0,6 0,6
woning woning woning woning kamer
Winkels en detailhandel Wijk-, buurt- en dorpscentra, supermarkt Bouwmarkt / tuincentrum / kringloopwinkel (Week)markt
4,5 n.v.t. 0,27
4,5 2,7 0,27
4,5 2,7 0,27
100 m2 bvo 100 m2 bvo 1 m1 kraam
Showroom (auto's, keukens, meubels, caravans) Grootschalige detailhandel Bedrijfsverzamelgebouw
1,2 n.v.t. 1,7
1,4 8,5 1,7
1,8 8,5 1,7
100 m2 bvo 100 m2 bvo 100 m2 bvo
1 arbeidsplaats = 30-50 m2 bvo 1 arbeidsplaats = 40 m2 bvo 1 arbeidsplaats = 25-25 m2 bvo
Kantoren, dienstverlening en industrie (Commerciële) dienstverlening (met baliefunctie) Kantoren (zonder baliefunctie) Loods / opslag / transportbedrijf Industrie / laboratorium / werkplaats
2,5 2,0 0,6 1,7
3,3 2,1 0,7 2,2
3,5 2,5 0,9 2,8
100 m2 bvo 100 m2 bvo 100 m2 bvo 100 m2 bvo
aandeel bezoekers: 20% 1 arbeidsplaats = 25-35 m2 bvo 1 arbeidsplaats = 30-50 m2 bvo 1 arbeidsplaats = 25-25 m2 bvo
Wonen Woning duur Woning midden Woning goedkoop Serviceflat / aanleunwoning Kamerverhuur
aandeel bezoekers: 0,3 parkeerplaats aandeel bezoekers: 0,3 parkeerplaats aandeel bezoekers: 0,3 parkeerplaats aandeel bezoekers: 0,3 parkeerplaats aandeel bezoekers: 0,2 parkeerplaats 1 arbeidsplaats = 40 m2 bvo
aandeel bezoekers: 85%
1 m1 marktkraam = 6 m2 bvo aandeel bezoekers: 85% indien geen parkeren achter de kraam dan +1,0 parkeerplaats per standhouder
Sociale voorzieningen Museum / bibliotheek Bioscoop / theater / schouwburg Cultureel centrum / wijkgebouw Verenigingsgebouw Evenementenhal / beurs Overdekte speeltuin Volkstuin Religiegebouw Begraafplaats / crematorium
0,7 0,3 4,0
0,9 0,3 4,0
1,2 0,4 4,0
100 m2 bvo zitplaats 100 m2 bvo
aandeel bezoekers: 95%
7,0 12,0 0,3 0,2 30,0
8,0 12,0 0,3 0,2 30,0
11,0 12,0 0,3 0,2 30,0
100 m2 bvo 100 m2 bvo perceel zitplaats uitvaart
aandeel bezoekers: 99% aandeel bezoekers: 90%
Horeca Café / bar / discotheek / cafetaria Restaurant Hotel
7,0 12,0 1,5
7,0 12,0 1,5
8,0 16,0 1,5
100 m2 bvo 100 m2 bvo kamer
aandeel bezoekers: 90% aandeel bezoekers: 80%
Zorgvoorzieningen Arts / maatschap / kruisgebouw / therapeut Apotheek Verpleeg- / verzorgingstehuis Ziekenhuis
2,0 2,7 0,7 1,7
2,0 2,7 0,7 1,7
2,0 2,7 0,7 1,7
behandelkamer 100 m2 bvo wooneenheid bed
Sportvoorzieningen Jachthaven Sporthal / gymzaal
0,7 n.v.t.
n.v.t. 2,5
n.v.t. 3,0
ligplaats 100 m2 bvo
Sportvelden buiten
n.v.t.
27,0
27,0
10.000 m2 bvo
Sportschool / fitness / dans Squashbanen Tennisbanen Golfbaan Bowlingbaan / biljartzaal Zwembad Manege
4,0 2,0 n.v.t. n.v.t. 2,5 10,0 n.v.t.
4,0 2,0 3,0 n.v.t. 2,5 11,0 n.v.t.
5,0 2,0 3,0 8,0 2,5 12,0 0,5
100 m2 bvo baan baan hole baan / tafel 100 m2 bassin box
1,0 1,0 1,0 0,8
1,0 1,0 1,0 0,8
1,0 1,0 1,0 0,8
lokaal student lokaal arbeidsplaats
Onderwijs en dagverblijven Voortgezet onderwijs Avondonderwijs Basisonderwijs Creche / peuterspeelzaal / kinderdagverblijf
zelfstandige woning met beperkte zorgvoorzieningen
aandeel bezoekers: 35% aandeel bezoekers: 85% aandeel bezoekers: 10%
aandeel bezoekers: 5%
aandeel bezoekers: 90%
minimaal 3 parkeerplaatsen per praktijk inclusief personeel
aandeel bezoekers: 95% gymlokaal met schoolfunctie: geen extra parkeervraag sporthal met wedstrijdfunctie: +0,1 - 0,2 parkeerplaats per bezoekersplaats aandeel bezoekers: 95% exclusief kantine, kleedruimte, oefenveld(en) en toiletten aandeel bezoekers: 95% aandeel bezoekers: 90% aandeel bezoekers: 90% aandeel bezoekers: 95% aandeel bezoekers: 95% aandeel bezoekers: 90% aandeel bezoekers: 90%
= 30 zitplaatsen = 30 zitplaatsen (exclusief Kiss & Ride) maximaal gelijktijdig aanwezig aantal werknemers (exclusief Kiss & Ride)
...\Buitengebied-kerkdorpen-centrum.dgn 29-11-2010 17:53:36