1112111
blz 2
Inhoudsopgave
REGELS
3
Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2
Inleidende regels Begrippen Wijze van m e t e n
4 4 10
Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5
Bestemmingsregels Agrarisch Bedrijf Wonen
11 11 21 23
Hoofdstuk 3 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9
Algemene regels Anti-dubbeltelbepaling Algemene gebruiksregels Algemene afwijkingsregels Overige regels
28 28 29 30 31
Hoofdstuk 4 Artikel 10 Artikel 11
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht Slotregel
32 32 33
BIJLAGEN BIJ REGELS
35
Bijlage 1
Specifieke toetsingscriteria ondergeschikte tak of deeltijdfunctie
36
Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4
Bedrijvenlijst Lijst met kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten Afsprakenkader ontwikkeling Landbouw en
38 49
Landschap Waterland-oost
51
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a n d - A t j e h g o u w 1-3 Rho A d v i s e u r s B.V.
S t a t u s : v a s t g e s t e l d 7 28-11-2013
1112111
blz 3
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a n d - A t j e h g o u w 1-3 S t a t u s : v a s t g e s t e l d 7 28-11-2013
Rho A d v i s e u r s B.V.
blz 4
1112111
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
Artikel 1
Begrippen
1.1 plan: het bestemmingsplan Broek in Waterland - A t j e h g o u w 1-3 m e t i d e n t i f i c a t i e n u m m e r NL.IMRO.0852.BPLGBRatjehgou3012-va01 van de g e m e e n t e Waterland; 1.2
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten m e t de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen; 1.3 aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels w o r d e n gesteld ten aanzien van het gebruik e n / o f het b e b o u w e n van deze gronden; 1.4 aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak b e t r e f t ; 1.5 afhankelijke w o o n r u i m t e : een bijbehorend b o u w w e r k dat qua ligging een r u i m t e l i j k e e e n h e i d v o r m t met de w o n i n g en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is; 1.6 agrarisch bedrijf: een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het t e l e n van gewassen e n / o f het houden van d i e r e n , in deze regels niet zijnde een intensief kwekerijbedrijf, een intensief veehouderijbedrijf of een glastuinbouwbedrijf; 1.7
agrarisch l o o n - en grondverzetbedrijf:
een bedrijf waarbinnen arbeid w o r d t verricht t e r productie of levering van goederen of diensten t e n behoeve van agrarische bedrijven, al dan niet in combinatie met grondverzet-, cultuurtechnische- en sloopwerkzaamheden; 1.8 ander b o u w w e r k : een b o u w w e r k , geen gebouw, geen bijbehorend b o u w w e r k en geen overkapping zijnde; 1.9 bassin: een mest- of waterbak voor de opslag van mest of water t e n behoeve van agrarische activiteiten; 1.10
bebouwing:
één of meer g e b o u w e n e n / o f b o u w w e r k e n geen g e b o u w e n zijnde;
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k in W a t e r l a n d - A t j e h g o u w 1-3 Rho A d v i s e u r s B.V.
S t a t u s : v a s t g e s t e l d 7 28-11-2013
1112111
blz 5
1.11 bedrijf: een o n d e r n e m i n g waarbij het accent ligt op het vervaardigen, b e w e r k e n , installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel productiegebonden detailhandel plaatsvindt; 1.12 bedrijfsgebouw: een gebouw, dat d i e n t voor de u i t o e f e n i n g van een bedrijf; 1.13 bedrijfsvloeroppervlakte: de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die w o r d t gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een kleinschalige bedrijfsmatige inclusief opslag- en a d m i n i s t r a t i e r u i m t e n en dergelijke;
activiteit,
1.14 bedrijfswoning: een w o n i n g in of bij een gebouw of op een t e r r e i n , kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de b e s t e m m i n g van het gebouw of het t e r r e i n noodzakelijk is; 1.15 bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak; 1.16 bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde b e s t e m m i n g ; 1.17 beeldkwaliteitsplan: plan dat eisen en aanbevelingen bevat: a. b.
m e t betrekking t o t inpassing van r u i m t e l i j k e o n t w i k k e l i n g e n in relatie t o t de karakteristieken en k w a l i t e i t e n van een g e b i e d ; en m e t betrekking t o t stedenbouwkundige en architectonische v o r m , massa en (wegen-)structuur van voorgenomen r u i m t e l i j k e o n t w i k k e l i n g e n ;
m e t het oogmerk de k w a l i t e i t van r u i m t e l i j k e o n t w i k k e l i n g e n te waarborgen alsmede de wijze waarop deze in hun omgeving w o r d e n ingepast, en dat juridisch onderdeel uitmaakt van het r u i m t e l i j k plan waarop het betrekking h e e f t ; 1.18 b e r o e p s u i t o e f e n i n g aan huis: het kleinschalig u i t o e f e n e n van een vrij en zelfstandig beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig e n / o f technisch dienstverlenend gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel anders dan productiegebonden detailhandel en prostitutie, waarbij de w o n i n g in hoofdzaak haar w o o n f u n c t i e behoudt; 1.19 bestaand: t e n aanzien van de bij of krachtens de W o n i n g w e t aanwezige b o u w w e r k e n en de w e r k e n , geen b o u w w e r k e n zijnde, en werkzaamheden, en het overige gebruik: » bestaand t e n t i j d e van het inwerkingtreden van het bestemmingsplan;
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k in W a t e r l a n d - A t j e h g o u w 1-3 S t a t u s : v a s t g e s t e l d Z 28-11-2013
Rho Advi s e urs B.V.
blz 6
1112111
1.20 bijbehorend b o u w w e r k : u i t b r e i d i n g van een hoofdgebouw dan w e l functioneel m e t een zich op hetzelfde perceel bevindend h o o f d g e b o u w v e r b o n d e n , daar al dan niet tegen aangebouwd en m e t de aarde verbonden b o u w w e r k m e t een dak; 1.21 boerderijpand: het gebouw behorende t o t het voormalige agrarische bedrijf, waarin oorspronkelijk het w o o n g e d e e l t e en de stal was ondergebracht en dat oorspronkelijk als het h o o f d g e b o u w van het agrarisch bedrijf is g e b o u w d ; 1.22 bouwen: het plaatsen, het geheel of g e d e e l t e l i j k oprichten, v e r n i e u w e n of veranderen en het vergroten van een b o u w w e r k ; 1.23 bouwgrens: de grens van een bouwvlak; 1.24 bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende b e b o u w i n g is t o e g e l a t e n ; 1.25 bouwperceelgrens: een grens van een b o u w p e r c e e l ; 1.26 bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde g e b o u w e n en b o u w w e r k e n geen g e b o u w e n zijnde zijn t o e g e l a t e n ;
1.27 bouwwerk: een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam m e t de aarde is v e r b o n d e n ; 1.28 brutovloeroppervlakte: de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een w o o n f u n c t i e (hoofdgebouw en bijbehorende b o u w w e r k e n ) of een andere gebruiksfunctie; 1.29 cultuurgrond: grasland, akkerbouw- en t u i n b o u w g r o n d e n , die hobbymatig in gebruik zijn en niet w o r d e n gebruikt t e n behoeve van een agrarische bedrijfsvoering; 1.30
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling t e n verkoop, het verkopen e n / o f leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de u i t o e f e n i n g van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a n d - A t j e h g o u w 1-3 Rho A d v i s e u r s B.V.
S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
1112111
blz 7
1.31 extensief dagrecreatief medegebruik: een extensief dagrecreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de b e s t e m m i n g waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals w a n d e l e n , f i e t s e n , paardrijden, kanoën, een vissteiger, een picknickplaats, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik; 1.32
fruitteelt:
de t e e l t of het kweken van f r u i t aan houtige gewassen; 1.33
gebouw:
elk b o u w w e r k , dat een voor mensen toegankelijke, g e d e e l t e l i j k m e t w a n d e n omsloten ruimte v o r m t ;
overdekte,
geheel
of
1.34 glastuinbouwbedrijf: een volwaardig agrarisch bedrijf m e t een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het t e l e n van gewassen, waarbij de productie in kassen, schuurkassen, kasschuren, bollentrekkassen e n / o f warenhuizen plaatsvindt; 1.35
grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:
een agrarische bedrijfsvoering, waarbij het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het f u n c t i o n e r e n van het bedrijf, op de wijze van een melkrundveehouderijbedrijf, een akkerbouwbedrijf, een vollegronds t u i n b o u w b e d r i j f , een productiegerichte paardenhouderij, en naar de aard daarmee gelijk te stellen agrarische b e d r i j v e n ; 1.36
hoofdgebouw:
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de v e r w e z e n l i j k i n g van de geldende of toekomstige b e s t e m m i n g van een perceel en, indien meer panden of b o u w w e r k e n op het perceel aanwezig zijn, gelet op die b e s t e m m i n g het belangrijkst is; 1.37 houtteelt: de bedrijfsmatige u i t o e f e n i n g van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor t i j d e l i j k w o r d e n gebruikt en waarvoor daartoe o n t h e f f i n g is verleend van de meldings- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet, zoals die gold op het m o m e n t van onherroepelijk w o r d e n van dit bestemmingsplan; 1.38 kampeermiddel: een t e n t , een t e n t w a g e n , een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan w e l enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of o n d e r k o m e n , dat geheel of t e n dele is bestemd of opgericht dan w e l w o r d t of kan w o r d e n gebruikt voor nachtverblijf;
recreatief
1.39 kleinschalig toeristisch overnachten: het bieden van kortstondige overnachtingsmogelijkheden in een gedeelte van de woning en/of bijbehorende bouwwerken. Een zelfstandige recreatieve v e r b l i j f s r u i m t e in een gebouw w o r d t hier ook onder verstaan; b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a n d - A t j e h g o u w 1-3 S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
Rho Advi s e urs B.V.
blz 8
1112111
1.40 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten: de in Bijlage 3 genoemde bedrijvigheid, dan w e l naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door haar beperkte omvang in of bij een woonhuis m e t behoud van de w o o n f u n c t i e kan w o r d e n u i t g e o e f e n d ; 1.41 kleinschalige duurzame e n e r g i e w i n n i n g : w i n n i n g van energie uit kleinschalige perceelsgebonden bronnen, waarbij w e i n i g t o t geen schadelijke m i l i e u e f f e c t e n o p t r e d e n bij w i n n i n g en omzetting en waarvan de bronnen in o n u i t p u t t e l i j k e h o e v e e l h e d e n beschikbaar zijn, zoals zon, w i n d , water, biomassa, aard- en omgevingswarmte; 1.42 mantelzorg: langdurige, intensieve niet georganiseerde zorg die niet in het kader van een h u l p v e r l e n e n d beroep w o r d t gegeven aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische e n / o f sociale vlak door één of meer leden uit diens directe dan w e l sociale omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks v o o r t v l o e i t uit de sociale relatie en de zorgverlening w o r d t uitgeoefend in een afhankelijke w o o n r u i m t e bij een ( b e d r i j f s ) w o n i n g ; 1.43 mest- e n / o f organische (bij)productvergisting: het onder gecontroleerde omstandigheden (volledig afgesloten van lucht) afbreken van organische verbindingen door bacteriën, waarbij methaangas v r i j k o m t ; 1.44
niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:
een agrarische bedrijfsvoering op de wijze van een intensief v e e h o u d e r i j b e d r i j f of een intensief k w e k e r i j b e d r i j f ; 1.45 normaal agrarisch gebruik: het gebruik dat, gelet op de b e s t e m m i n g , regelmatig noodzakelijk is voor een goede grondgebonden agrarische bedrijfsvoering en een goed grondgebonden agrarisch gebruik van de gronden; 1.46 normaal o n d e r h o u d : het onderhoud dat, gelet op de b e s t e m m i n g , regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en g e b o u w e n die t o t de b e t r e f f e n d e bestemming behoren; 1.47 overkapping: elk b o u w w e r k , geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte v o r m t zonder dan wel m e t t e n hoogste één w a n d , niet bedoeld een l u i f e l ; 1.48 pand: de kleinste bij de t o t s t a n d k o m i n g f u n c t i o n e e l en bouwkundig-constructief zelfstandige e e n h e i d die direct en duurzaam m e t de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is; 1.49 a.
peil:
voor een b o u w w e r k op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de w e g
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k in W a t e r l a n d - A t j e h g o u w 1-3 Rho A d v i s e u r s B.V.
S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
1112111
blz 9
b.
grenst: de hoogte van de w e g t e r plaatse van die hoofdtoegang; voor een b o u w w e r k op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de
c.
w e g grenst: de hoogte van het t e r r e i n ter hoogte van die hoofdtoegang bij v o l t o o i i n g van de b o u w ; indien in of op het water w o r d t g e b o u w d : het z o m e r w a t e r p e i l ;
1.50 productiegebonden detailhandel: detailhandel in goederen die t e r plaatse w o r d e n vervaardigd, g e t e e l d , gerepareerd e n / o f toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie; 1.51
seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen w o r d t verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting w o r d t in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie m e t elkaar; 1.52 tunnelkas: elke constructie van hout, metaal of ander materiaal, w e l k e m e t plastic of in gebruik daarmee o v e r e e n s t e m m e n d materiaal is afgedekt en d i e n t als t e e l t o n d e r s t e u n i n g voor bedekte t e e l t e n ; 1.53
woning:
een complex van r u i m t e n , uitsluitend afzonderlijk huishouden;
bedoeld voor de huisvesting van
één
1.54 woonhuis: een gebouw, dat één w o n i n g omvat, dan w e l t w e e of meer naast elkaar e n / o f geheel of g e d e e l t e l i j k boven elkaar gelegen w o n i n g e n omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan w o r d e n ; 1.55 zorgboerderij: een zorgfunctie als hoofdtak waarbij de sociaal-medische opvang van personen, al dan niet in de vorm van het t e r plaatse woonachtig zijn, gecombineerd w o r d t met agrarische activiteiten, in die zin dat de personen behulpzaam zijn bij de agrarische of natuurbeherende activiteiten; 1.56 zorgfunctie: een zorgfunctie als neventak bij een agrarisch bedrijf waarbij een directe relatie bestaat tussen de sociaal-medische opvang van personen en de agrarische bedrijfsactiviteiten, in die zin dat de personen behulpzaam zijn bij de agrarische bedrijfsactiviteiten.
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a n d - A t j e h g o u w 1-3 S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
Rho Advi s e urs B.V.
blz 10
1112111
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels w o r d t als volgt g e m e t e n : 2.1
de dakhelling:
langs het dakvlak t e n opzichte van het horizontale vlak. 2.2
de goothoogte van een b o u w w e r k :
vanaf het peil t o t aan de bovenkant van de goot, c.q. de d r u i p l i j n , het b o e i b o r d , of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.3 de inhoud van een b o u w w e r k : tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels ( e n / o f het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.4 de bouwhoogte van een b o u w w e r k : vanaf het peil t o t aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen b o u w o n d e r d e l e n . 2.5
de oppervlakte van een b o u w w e r k :
tussen de buitenwerkse gevelvlakken e n / o f het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte b o u w t e r r e i n t e r plaatse van het b o u w w e r k ; 2.6 de afstand t o t de w e g : vanaf enig punt van een b o u w w e r k t o t de rand van de w e g b e r m aan de zijde van de weg. 2.7 Uitzondering m e e t w i j z e Bij toepassing van het bepaalde in het plan t e n aanzien van het b o u w e n binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken, w o r d e n afwijkingen t e n gevolge van meetverschillen buiten beschouwing gelaten, mits dat meetverschil, mede gelet op de aard en omvang van hierdoor toegelaten of toe te laten ( b o u w ) w e r k e n of werkzaamheden, als van zeer beperkte betekenis m o e t w o r d e n aangemerkt. 2.8 Bestaande maatvoeringen: a. Daar waar bestaande afstanden
b.
meer of
minder bedragen dan
ingevolge
hoofdstuk 2 is voorgeschreven, w o r d e n de bestaande afstanden als t e n hoogste respectievelijk t e n minste toelaatbaar aangehouden. In die gevallen dat bestaande hoogten, bestaande inhoud e n / o f bestaande oppervlakten meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, w o r d e n de bestaande maatvoeringen als t e n hoogste toelaatbaar aangehouden.
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a n d - A t j e h g o u w 1-3 Rho A d v i s e u r s B.V.
S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
1112111
blz 11
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
Artikel 3
Agrarisch
3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het agrarisch grondgebruik uitsluitend op de wijze van v e e h o u d e r i j ; b. de u i t o e f e n i n g van het agrarisch bedrijf al dan niet in combinatie met een
c. d. e. f.
zorgboerderij, t e r plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch bouwperceel"; het w o n e n t e n behoeve van een zorgboerderij, t e r plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - b o u w p e r c e e l " ; cultuurgrond; kleinschalige n a t u u r o n t w i k k e l i n g ; het b e h o u d , het herstel en de o n t w i k k e l i n g van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden van het open veenweidelandschap;
m e t daaraan ondergeschikt: g. nutsvoorzieningen; h. extensief dagrecreatief medegebruik, waaronder rustpunten; i. kleinschalige duurzame e n e r g i e w i n n i n g ; j. k. l. m.
ontsluitingswegen en agrarische kavelpaden; openbare f i e t s - en w a n d e l p a d e n ; sloten, vaarten, en daarmee gelijk te stellen w a t e r l o p e n ; stallingsruimte voor f i e t s e n ;
m e t de daarbijbehorende: n. b e d r i j f s g e b o u w e n , niet zijnde kassen en naar de aard daarmee gelijk te stellen b e d r i j f s g e b o u w e n , en overkappingen; o. een bedrijfswoning m e t bijbehorende b o u w w e r k e n t e n behoeve van een zorgboerderij, al dan niet in combinatie m e t ruimte voor: 1. b e r o e p s u i t o e f e n i n g aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten; 2. mantelzorg; 3. kleinschalig toeristisch overnachten; p.
andere b o u w w e r k e n .
3.2
Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na a f w i j k e n van de gebruiksregels binnen de b e s t e m m i n g zijn t o e g e l a t e n . 3.2.1
Gebouwen en
overkappingen
Voor het b o u w e n van g e b o u w e n en overkappingen geldt: a.
b.
er w o r d e n uitsluitend g e b o u w e n en overkappingen t e n behoeve van het in 3.1 onder b en c genoemde agrarische bedrijf, het w o n e n en de zorgboerderij gebouwd; de g e b o u w e n en overkappingen w o r d e n uitsluitend binnen de grenzen van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - b o u w p e r c e e l " g e b o u w d , t e r plaatse
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a n d - A t j e h g o u w 1-3 S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
Rho Advi s e urs B.V.
blz 12
1112111
c.
van de aanduiding " b o u w v l a k " ; per bouwvlak w o r d e n uitsluitend g e b o u w e n en overkappingen t e n behoeve van
d. e.
het t e r plaatse gevestigde agrarisch bedrijf dan w e l de t e r plaatse gevestigde zorgboerderij g e b o u w d ; het aantal bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste één per bouwvlak; een b e d r i j f s w o n i n g w o r d t uitsluitend g e b o u w d t e n behoeve van de
f.
g.
zorgboerderij en uitsluitend t e r plaatse van de aanduiding " b e d r i j f s w o n i n g " ; bijbehorende b o u w w e r k e n bij een bedrijfswoning w o r d e n t e n minste 2,00 m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan g e b o u w d ; de maatvoering van een gebouw of een overkapping v o l d o e t voorts aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:
Functie
van
een Maximale
gebouw
Goothoogte in Dakhelling in m
per gebouw
max.
min.
max.
max.
5,00
15
60
11,50
6,00
30
60
10,00
60
6,00
gezamenlijk
Bedrijfsgebouw of overkapping
en
zorgboerderij Bedrijfswoning
600 m
Bijbehorende bouwwerken
Bouwhoogte in m
0
oppervlakte /inhoud
3
40 m
2
3,00
bij
de b e d r i j f s w o n i n g
3.2.2
Andere
bouwwerken
Voor het b o u w e n van andere b o u w w e r k e n geldt: a. b.
c.
mest-, voeder- en sleufsilo's, platen en mestbassins w o r d e n uitsluitend g e b o u w d , t e r plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'; er w o r d e n geen andere b o u w w e r k e n t e n behoeve van de o p w e k k i n g van w i n d e n e r g i e , paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen g e b o u w d , tenzij de gronden t e r plaatse zijn voorzien van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - paardrijbak, in w e l k geval een paardrijbak is toegestaan; de bouwhoogte van een mestsilo of een mestbassin bedraagt t e n hoogste 5,00 m, exclusief afdekking;
d.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt t e n hoogste 1,00 m, m e t dien verstande dat de b o u w h o o g t e van erf- en terreinafscheidingen binnen de bouwpercelen achter de voorgevel van de bedrijfswoning(en) of, indien geen b e d r i j f s w o n i n g aanwezig is, de bedrijfsgebouw(en) t e n hoogste 2,00 m bedraagt;
e. f. g.
de b o u w h o o g t e van palen en masten bedraagt t e n hoogste 7,00 m; de b o u w h o o g t e van voedersilo's bedraagt t e n hoogste 15,00 m; de bouwhoogte van overige andere b o u w w e r k e n bedraagt binnen het bouwvlak t e n hoogste 5,00 m;
h.
de bouwhoogte van overige andere b o u w w e r k e n bedraagt buiten het bouwvlak t e n hoogste 1,50 m; de plaatsing van t i j d e l i j k e boog- en gaaskassen is uitsluitend t e r plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - b o u w p e r c e e l " toegestaan.
i.
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k in W a t e r l a n d - A t j e h g o u w 1-3 Rho A d v i s e u r s B.V.
S t a t u s : v a s t g e s t e l d 7 28-11-2013
1112111
blz 13
3.3
Afwijken van de bouwregels
3.3.1
Biom assO'/m es tvergistin gsinstalla tie
Met een omgevingsvergunning kan w o r d e n afgeweken van het bepaalde in 3.2.1 onder c en toestaan dat b o u w w e r k e n t e n behoeve van het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij v r i j k o m e n d e energie bij een agrarisch bedrijf w o r d e n g e b o u w d , mits: a. deze a f w i j k i n g uitsluitend w o r d t verleend t e n behoeve van mestvergisting en de verhandeling van de daarbij v r i j k o m e n d e energie als ondergeschikte tak bij een b. c. d. e.
f.
agrarisch bedrijf; de gezamenlijke inhoud van de b o u w w e r k e n t e n behoeve van de (bedrijfseigen) mest- e n / o f organische (bij)productvergisting t e n hoogste 10.000 m3 bedraagt; de bouwhoogte van een mest- e n / o f organische (bij)productvergistingsinstallatie t e n hoogste 10,00 m bedraagt; tevens de in 3.5.1 genoemde a f w i j k i n g w o r d t v e r l e e n d ; bij de toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid de voorwaarden en criteria w o r d e n gehanteerd uit het Afsprakenkader O n t w i k k e l i n g Landbouw en Landschap Waterland-oost, 31 j u l i 2012, voor zover deze van toepassing zijn op het perceel waarop de a f w i j k i n g betrekking h e e f t ; geen onevenredige afbreuk w o r d t gedaan aan de m i l i e u s i t u a t i e , de woonsituatie, de verkeersen parkeersituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.3.2
Goot- en/of bouwhoogte
bedrijfsgebouwen
Met een omgevingsvergunning kan w o r d e n afgeweken van het bepaalde in 3.2.1 onder g in die zin dat de goothoogte e n / o f de bouwhoogte van de b e d r i j f s g e b o u w e n w o r d t vergroot respectievelijk t o t ten hoogste 6,00 m en 15,00 m, mits: a. deze omgevingsvergunning uitsluitend w o r d t verleend als gevolg van
b.
milieumaatregelen e n / o f maatregelen t e n behoeve van het v e r b e t e r e n van het dierenwelzijn; geen onevenredige afbreuk w o r d t gedaan aan de landschappelijke waarden, het b e b o u w i n g s b e e l d , en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.3.3
Afwijkende
bouwvormen
Met een omgevingsvergunning kan w o r d e n afgeweken van het bepaalde in 3.2.1 onder g in die zin dat bedrijfsgebouwen w o r d e n g e b o u w d in de vorm van serrestallen of naar de aard daarmee gelijk te stellen b e d r i j f s g e b o u w e n , mits: a. m e t een erfinpassingsplan w o r d t aangetoond dat de o n t w i k k e l i n g op een zorgvuldige wijze landschappelijk w o r d t ingepast; b. de goothoogte van een bedrijfsgebouw t e n hoogste 7,00 m bedraagt; c. d.
de dakhellingsregeling niet van toepassing is; geen onevenredige afbreuk w o r d t gedaan aan het b e b o u w i n g s b e e l d , de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a nd - A t j e h g o u w 1-3 S t a t u s : v a s t g e s t e l d 7 28-11-2013
Rho A d v i s e u r s B.V.
blz 14
1112111
aangrenzende gronden. 3.3.4
Afwijking
ten behoeve van kleinschalig
kamperen
Met een omgevingsvergunning kan w o r d e n afgeweken van het bepaalde in 3.2.1 onder a in die zin dat t e n behoeve van kleinschalig kamperen één gebouw voor sanitaire voorzieningen w o r d t g e b o u w d , mits: a. de oppervlakte van het gebouw t e n hoogste 50 m2 bedraagt; b. de goothoogte van het gebouw t e n hoogste 3,00 m bedraagt; c. de b o u w h o o g t e van het gebouw t e n hoogste 6,00 bedraagt; d.
tevens de in 3.5.2 bedoelde omgevingsvergunning voor kleinschalig kamperen is verleend.
3.3.5
Paardrijbakken,
zwembaden
en
tennisbanen
Met een omgevingsvergunning kan w o r d e n afgeweken van het bepaalde in 3.2.2 onder b in die zin dat paardrijbakken, zwembaden e n / o f tennisbanen w o r d e n toegestaan, mits: » 3.4
tevens de in 3.5.7 bedoelde omgevingsvergunning is v e r l e e n d . Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig m e t deze b e s t e m m i n g , w o r d t in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden en b o u w w e r k e n t e n behoeve van een biomassa-/mestvergistingsinstallatie of een daarmee gelijk te stellen installatie, anders dan waarvoor in het v e r l e d e n planologische m e d e w e r k i n g is v e r l e e n d ; b. het gebruik van de gronden en b o u w w e r k e n voor niet-agrarische bedrijvigheid, anders dan: 1. een zorgboerderij; 2. b e r o e p s u i t o e f e n i n g aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten; 3. waarvoor in het verleden planologische m e d e w e r k i n g is v e r l e e n d ; c. het opslaan van mest e n / o f overige landbouwproducten buiten het bouwvlak; d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve d o e l e i n d e n en horecadoeleinden, anders dan kleinschalig toeristisch overnachten, rustpunten en waarvoor in het verleden planologische m e d e w e r k i n g is v e r l e e n d ; e. het gebruik van de gronden en b o u w w e r k e n t e n behoeve van detailhandel,
f. g.
h.
anders dan waarvoor in het verleden planologische m e d e w e r k i n g is verleend dan w e l productiegebonden detailhandel bij een b e r o e p s u i t o e f e n i n g aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit; het gebruik van een bedrijfswoning voor meer dan één w o n i n g ; het gebruik van gronden en b o u w w e r k e n ten behoeve van een b e r o e p s u i t o e f e n i n g aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit in een b e d r i j f s w o n i n g zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30^) van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende b o u w w e r k e n ; het gebruik van gronden en b o u w w e r k e n t e n behoeve van een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid in een b e d r i j f s w o n i n g zodanig dat de
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a nd - A t j e h g o u w 1-3 Rho A d v i s e u r s B.V.
S t a t u s : v a s t g e s t e l d 7 28-11-2013
1112111
blz 15
bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30^) van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning, en meer dan t w e e kamers w o r d e n i.
j. k. l.
gebruikt; het gebruik van vrijstaande bijbehorende b o u w w e r k e n voor b e w o n i n g en voor een b e r o e p s u i t o e f e n i n g aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, e n / o f een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid; het gebruik van gronden t e n behoeve van sierteelt, f r u i t t e e l t , bosbouw, h o u t t e e l t of overige opgaande meerjarige t e e l t v o r m e n ; het gebruik van de gronden t e n behoeve van de t e e l t van b l o e m b o l l e n ; het aanleggen van d a m m e n , tenzij de aanleg plaatsvindt in het kader van een
doelmatige agrarische bedrijfsvoering; m. de aanleg van n i e u w e w e g e n , paden en verhardingen anders dan kavelpaden t e n behoeve van de agrarische bedrijfsvoering of de ontsluitingswegen van b e b o u w d e percelen; n.
o.
het gebruik van gronden voor het scheuren van grasland t e n behoeve van de t e e l t van ruwvoedergewassen ter voorziening in meer dan de eigen bedrijfsbehoefte; het gebruik van de gronden t e n behoeve van een paardrijbak, zwembad e n / o f een tennisbaan, anders dan ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - paardrijbak" en waarvoor in het verleden planologische m e d e w e r k i n g is v e r l e e n d .
3.5
Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1
Biomassa-/mestvergisting
Met een omgevingsvergunning kan w o r d e n afgeweken van het bepaalde in 3.4 onder a in die zin dat de u i t o e f e n i n g van een agrarisch bedrijf w o r d t gecombineerd m e t het vergisten van biomassa e n / o f mest en het verhandelen van de daarbij v r i j k o m e n d e energie, mits sprake is van de volgende wijze van biomassa-/mestvergisting: a. het bedrijf v e r w e r k t eigen geproduceerde mest en voegt eigen e n / o f van derden afkomstige co-substraten t o e ; de co-vergiste mest w o r d t op de t o t het bedrijf behorende gronden gebruikt e n / o f naar derden afgevoerd; mits: b. de gronden zijn voorzien van een bouwvlak; c. het aantal biomassa-/mestvergistingsinstallaties binnen het g e m e e n t e l i j k d. e. f. g.
grondgebied t e n hoogste 5 bedraagt; geen sprake is van een onevenredige beperking o n t w i k k e l i n g s m o g e l i j k h e d e n van aangrenzende b e d r i j v e n ;
van
de
de capaciteit van de vergisting t e n hoogste 20 ton per dag bedraagt; m e t een erfinpassingsplan w o r d t aangetoond dat de o n t w i k k e l i n g op een zorgvuldige wijze landschappelijk w o r d t ingepast; geen onevenredige afbreuk w o r d t gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeers- en parkeersituatie gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
en
de
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a nd - A t j e h g o u w 1-3 S t a t u s : v a s t g e s t e l d Z 28-11-2013
Rho A d v i s e u r s B.V.
blz 16
3.5.2
1112111
Ondergeschikte
tweede tak of
deeltijdfunctie
Met een omgevingsvergunning kan w o r d e n afgeweken van het bepaalde in 3.4 onder b in die zin dat de u i t o e f e n i n g van een agrarisch bedrijf w o r d t gecombineerd met een ondergeschikte t w e e d e tak of een d e e l t i j d f u n c t i e in de vorm van de in Bijlage 1 opgenomen bedrijvigheid, mits: a. de gronden t e r plaatse zijn voorzien van een bouwvlak met uitzondering van boerengolf en kleinschalig kamperen; b. geen sprake is van een onevenredige beperking van de c.
d.
o n t w i k k e l i n g s m o g e l i j k h e d e n van aangrenzende b e d r i j v e n ; de gezamenlijke oppervlakte die w o r d t gebruikt t e n behoeve van de ondergeschikte t w e e d e tak of de d e e l t i j d f u n c t i e t e n hoogste 400 m2 aan gebouwen dan wel ten hoogste 30^) van de bestaande b e b o u w i n g s m o g e l i j k h e d e n of 30^) van de ( o n b e b o u w d e ) gronden van het bouwvlak bedraagt; bij de toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid de voorwaarden en criteria w o r d e n gehanteerd uit het Afsprakenkader O n t w i k k e l i n g Landbouw en
e. f.
Landschap Waterland-oost, 31 j u l i 2012, voor zover deze van toepassing zijn op het perceel waarop de a f w i j k i n g betrekking h e e f t ; dit geen onevenredige parkeerdruk m e t zich meebrengt; alle activiteiten t e n behoeve van de u i t o e f e n i n g van de toegelaten
g.
bedrijvigheid, waaronder opslag, binnen de gegeven b e b o u w i n g s m o g e l i j k h e d e n b l i j v e n . Bij boerengolf en kleinschalig kamperen mogen eveneens de bijbehorende gronden w o r d e n gebruikt; geen onevenredige afbreuk w o r d t gedaan aan de m i l i e u s i t u a t i e , de w o o n s i t u a t i e , de verkeers- en parkeersituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.5.3
Opslag buiten
bouwvlak
Met een omgevingsvergunning kan w o r d e n afgeweken van het bepaalde in 3.4 onder c in die zin dat gronden en b o u w w e r k e n buiten het bouwvlak w o r d e n gebruikt voor het opslaan van mest e n / o f andere l a n d b o u w p r o d u c t e n , mits: a. binnen het bestaande bouwvlak geen ruimte is voor de opslag of de a f w i j k i n g b.
c.
noodzakelijk is vanuit m i l i e u w e t g e v i n g ; de opslag van de mest e n / o f de andere landbouwproducten aansluitend aan het bouwvlak plaatsvindt, waarbij de gezamenlijke oppervlakte van het bouwvlak en de mestopslag t e n hoogste 1,5 hectare bedraagt; geen onevenredige afbreuk w o r d t gedaan aan de m i l i e u s i t u a t i e , de landschappelijk, natuurlijke en cultuurhistorische waarden, de verkeers- en parkeersituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a nd - A t j e h g o u w 1-3 Rho A d v i s e u r s B.V.
S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
1112111
3.5.4
blz 17
Kleinschalig toeristisch
overnachten
Met een omgevingsvergunning kan w o r d e n afgeweken van het bepaalde in 3.4 onder d en h in die zin dat t e n hoogste 50^) van de brutovloeroppervlakte van de b e d r i j f s w o n i n g en bijbehorende b o u w w e r k e n t o t een m a x i m u m van 100 m2 w o r d t gebruikt voor het bieden van een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid, mits: a. dit geen onevenredige parkeerdruk m e t zich meebrengt; b. geen onevenredige afbreuk w o r d t gedaan aan de w o o n s i t u a t i e , de verkeers- en parkeersituatie, de milieusituatie aangrenzende gronden. 3.5.5
en
de
gebruiksmogelijkheden
van
de
Inwoning
Met een omgevingsvergunning kan w o r d e n afgeweken van het bepaalde in 3.4 onder f en toestaan dat een b e d r i j f s w o n i n g al dan niet in combinatie m e t interne b o u w a c t i v i t e i t e n w o r d t gebruikt voor meer dan één huishouden, mits: a. deze a f w i j k i n g uitsluitend w o r d t toegepast t e n behoeve van de huisvesting van b. c.
d. e. f.
een t w e e d e (huishouden van een) persoon; geen sprake is van een t w e e d e b e d r i j f s w o n i n g ; de huisvesting van een t w e e d e (huishouden van een) persoon noodzakelijk is voor het constante toezicht op het agrarisch bedrijf dan w e l de huisvesting noodzakelijk is in verband m e t de continuïteit en duurzaamheid van het bedrijf als volwaardig meermansbedrijf; de bestaande bouwmassa niet w o r d t vergroot; geen sprake is van een onevenredige beperking van de o n t w i k k e l i n g s m o g e l i j k h e d e n van aangrenzende b e d r i j v e n ; geen onevenredige afbreuk w o r d t gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.5.6
Mantelzorg
Met een omgevingsvergunning kan w o r d e n afgeweken van het bepaalde in 3.4 onder i in die zin dat afhankelijke w o o n r u i m t e in de zin van mantelzorg w o r d t toegestaan in een bijbehorend b o u w w e r k , mits: a.
b. c. d. e.
f. g.
eerst alle mogelijkheden van de aangebouwde bijbehorende b o u w w e r k e n optimaal benut w o r d e n om door i n w o n i n g een oplossing te bieden aan t i j d e l i j k e huisvesting t e n behoeve van mantelzorg; een dergelijke b e w o n i n g noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg; de mantelzorg geboden w o r d t in de bestaande b e b o u w i n g ; de oppervlakte van de afhankelijke w o o n r u i m t e beperkt b l i j f t t o t 60 m2; het bijbehorend b o u w w e r k t e n behoeve van de mantelzorg een r u i m t e l i j k e e e n h e i d v o r m t m e t de op hetzelfde perceel gesitueerde bedrijfswoning, waarbij de maximale afstand van de bedrijfswoning t o t het bijbehorend b o u w w e r k 20,00 m bedraagt; dit geen onevenredige parkeerdruk m e t zich meebrengt; geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende b e d r i j v e n , in dié zin dat de bedrijven in hun o n t w i k k e l i n g s m o g e l i j k h e d e n w o r d e n beperkt;
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a nd - A t j e h g o u w 1-3 S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
Rho A d v i s e u r s B.V.
blz 18
h.
1112111
geen onevenredige afbreuk w o r d t gedaan aan de w o o n s i t u a t i e , de verkeers- en parkeersituatie, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.5.7
Paardrijbakken,
zwembaden
en
tennisbanen
Met een omgevingsvergunning kan w o r d e n afgeweken van het bepaalde in 3.4 onder p in die zin dat gronden w o r d e n gebruikt voor een paardrijbak, een zwembad of een tennisbaan, mits: a. de paardrijbak, het zwembad of de tennisbaan bij een agrarisch bedrijf op een
b.
afstand van t e n hoogste 100 m uit de dichtstbijzijnde gevel van de bedrijfswoning t e n behoeve van het eigen hobbymatig gebruik w o r d t aangelegd, waarbij het zwembad of de tennisbaan uitsluitend binnen het bouwvlak is toegestaan; de paardrijbak anders dan bij een agrarisch bedrijf w o r d t aangelegd op een
c.
afstand van t e n hoogste 100 m uit de dichtstbijzijnde gevel van de bedrijfswoning of het w o o n h u i s , ten behoeve waarvan de paardrijbak voor het eigen hobbymatig gebruik w o r d t aangelegd; de paardrijbak, het zwembad of de tennisbaan zoveel mogelijk recht achter de
d. e.
voorgevel van (het h o o f d ) g e b o u w ( e n ) w o r d t gesitueerd en landschappelijk w o r d t ingepast; de oppervlakte van een paardrijbak t e n hoogste 1.200 m2 bedraagt; geen b o u w w e r k e n t e n behoeve van verlichting bij een paardrijbak, een
f.
zwembad e n / o f een tennisbaan w o r d e n aangebracht; geen onevenredige afbreuk w o r d t gedaan aan de w o o n s i t u a t i e , de verkeers- en parkeersituatie, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.6
Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1
Wijziging vergroten
bouwvlak
Burgemeester en w e t h o u d e r s kunnen het plan wijzigen in die zin dat aan een bouwvlak grenzende gronden w o r d e n voorzien van de aanduiding 'bouwvlak', mits: a. de oppervlakte van het bouwvlak w o r d t vergroot t o t t e n hoogste 1,5 hectare; b. sprake is van een goede inpassing in het landschap overeenkomstig het gestelde in het Afsprakenkader O n t w i k k e l i n g Landbouw en Landschap Waterland-oost, 31
c.
d. e. f.
j u l i 2012, voor zover deze van toepassing zijn op het perceel waarop de wijziging betrekking h e e f t ; zicht is op een langdurige vergroting van de productieomvang als gevolg van schaalvergroting of extensivering / verbreding van de bedrijfsactiviteiten en de noodzakelijkheid en duurzaamheid van de bedrijfsuitbreiding is aangetoond; binnen het bestaande bouwvlak geen ruimte is voor de benodigde u i t b r e i d i n g ; de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige g e b o u w e n niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde; geen onevenredige afbreuk w o r d t gedaan aan de m i l i e u s i t u a t i e , de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de w o o n s i t u a t i e , de verkeersen parkeersituatie, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a nd - A t j e h g o u w 1-3 Rho A d v i s e u r s B.V.
S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
1112111
blz 19
aangrenzende gronden. 3.6.2
Wijziging situering
bouwvlak
Burgemeester en w e t h o u d e r s kunnen het plan wijzigen in die zin dat een t e r plaatse aangegeven bouwvlak, bij gelijkblijvende oppervlakte, qua situering w o r d t gewijzigd, mits: a. een bedrijfstechnische noodzaak is om t e n behoeve van de bouw van bedrijfsgebouwen of het opslaan van mest e n / o f overige l a n d b o u w p r o d u c t e n , de situering van het bouwvlak te wijzigen; b.
sprake is van een goede inpassing in het landschap overeenkomstig het gestelde in het Afsprakenkader O n t w i k k e l i n g Landbouw en Landschap Waterland-oost, 31 j u l i 2012, voor zover deze van toepassing zijn op het perceel waarop de wijziging betrekking h e e f t ;
c.
de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige g e b o u w e n niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde; geen onevenredige afbreuk w o r d t gedaan aan de m i l i e u s i t u a t i e , de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de
d.
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 3.6.3
Wijziging naar wonen ten behoeve van
functieverandering
Burgemeester en w e t h o u d e r s kunnen het plan wijzigen in die zin dat de b e s t e m m i n g 'Agrarisch', uitsluitend voorzover t e r plaatse voorzien van een b o u w p e r c e e l , w o r d t gewijzigd in de b e s t e m m i n g ' W o n e n ' t e n behoeve van een functieverandering van een bouwperceel, mits: a. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 5 van b.
c. d. e. f. g.
overeenkomstige toepassing zijn; bij de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de voorwaarden en criteria w o r d e n gehanteerd uit het Afsprakenkader O n t w i k k e l i n g Landbouw en Landschap Waterland-oost, 31 j u l i 2012, voor zover deze van toepassing zijn op het perceel waarop de wijziging betrekking h e e f t ; de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - b o u w p e r c e e l " t e r plaatse w o r d t verwijderd; geen sprake is van een onevenredige beperking van de o n t w i k k e l i n g s m o g e l i j k h e d e n van aangrenzende b e d r i j v e n ; in de voormalige b e d r i j f s w o n i n g een w o o n f u n c t i e w o r d t ondergebracht; het voormalige boerderijpand of andere beeldbepalende b o u w v o r m e n landschappelijk waardevolle verschijningsvorm w o r d e n gehandhaafd;
als
geen onevenredige afbreuk w o r d t gedaan aan de m i l i e u s i t u a t i e , de w o o n s i t u a t i e en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.6.4 Wijziging functieverandering
naar
niet-agrarische
bedrijvigheid
ten
behoeve
van
Burgemeester en w e t h o u d e r s kunnen het plan wijzigen in die zin dat de b e s t e m m i n g 'Agrarisch', uitsluitend voorzover t e r plaatse voorzien van een b o u w p e r c e e l , w o r d t gewijzigd in de b e s t e m m i n g 'Agrarisch - Paardenhouderijbedrijf' t e n behoeve van een functieverandering van een b o u w p e r c e e l , mits: b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a nd - A t j e h g o u w 1-3 S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
Rho A d v i s e u r s B.V.
blz 20
a.
a. b. c.
d.
1112111
na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 4 uit het bestemmingsplan Buitengebied Waterland 2013, zoals vastgesteld op 11 april 2013, van overeenkomstige toepassing zijn; de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - b o u w p e r c e e l " t e r plaatse w o r d t verwijderd; geen sprake is van een onevenredige beperking van de o n t w i k k e l i n g s m o g e l i j k h e d e n van aangrenzende b e d r i j v e n ; bij de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de voorwaarden en criteria w o r d e n gehanteerd uit het Afsprakenkader O n t w i k k e l i n g Landbouw en Landschap Waterland-oost, 31 j u l i 2012, voor zover deze van toepassing zijn op het perceel waarop de wijziging betrekking h e e f t ; geen onevenredige afbreuk w o r d t gedaan aan de m i l i e u s i t u a t i e , de w o o n s i t u a t i e en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k in W a t e r l a n d - A t j e h g o u w 1-3 Rho A d v i s e u r s B.V.
S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
1112111
blz 2 1
Artikel 4 4.1
Bedrijf
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de u i t o e f e n i n g van bedrijvigheid genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, m e t uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen e n / o f v u u r w e r k b e d r i j v e n ; m e t daaraan ondergeschikt: b. w e g e n en paden; c. nutsvoorzieningen; d. parkeervoorzieningen; e. groenvoorzieningen; f. water; m e t de daarbijbehorende: g. erven en t e r r e i n e n ; h. i.
bedrijfsgebouwen en overkappingen; overige b o u w w e r k e n , geen g e b o u w e n zijnde.
4.2
Bouwregels
4.2.1
Gebouwen en
overkappingen
Voor het b o u w e n van g e b o u w e n en overkappingen gelden de volgende regels: a. de g e b o u w e n en overkappingen w o r d e n uitsluitend g e b o u w d t e r plaatse van de b. c. d.
aanduiding 'bouwvlak'; als gebouw w o r d t geen b e d r i j f s w o n i n g g e b o u w d ; de gezamenlijke oppervlakte van g e b o u w e n bedraagt t e n hoogste 300 m ; de goothoogte van een bedrijfsgebouw of overkapping bedraagt 6,00 m;
e.
de b o u w h o o g t e van een bedrijfsgebouw of overkapping bedraagt 10,00 m.
2
4.2.2
Overige bouwwerken,
geen gebouwen
zijnde
Voor het b o u w e n van overige b o u w w e r k e n , geen g e b o u w e n zijnde, gelden de volgende regels: a. de b o u w h o o g t e van erf- en terreinafscheidingen zal t e n hoogste 2,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van overige b o u w w e r k e n , geen g e b o u w e n zijnde, zal t e n hoogste 5,00 m bedragen. 4.3
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig m e t deze b e s t e m m i n g , w o r d t in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden en b o u w w e r k e n t e n behoeve van de u i t o e f e n i n g van b. c.
detailhandel; het gebruik van de gronden en b o u w w e r k e n t e n behoeve van b e d r i j v e n , anders dan de bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2; het gebruik van de gronden en b o u w w e r k e n t e n behoeve van b e w o n i n g .
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a nd - A t j e h g o u w 1-3 S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
Rho A d v i s e u r s B.V.
blz 22
4.4
1112111
Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk w o r d t gedaan aan de milieusituatie, w o r d e n afgeweken van: a. het bepaalde in lid 4.3 onder b in die zin dat tevens bedrijven w o r d e n gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, mits: 1.
2.
het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 2 onder categorie 1 en 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel w o r d e n genoemd of bedrijven die w e l zijn genoemd in Bijlage 2 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting h e b b e n ; het geen geluidszoneringsplichtige en/of vuurwerkbedrijven betreft.
inrichtingen, risicovolle
inrichtingen
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a nd - A t j e h g o u w 1-3 Rho A d v i s e u r s B.V.
S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
1112111
blz 23
Artikel 5 5.1
Wonen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. w o o n h u i z e n m e t bijbehorende b o u w w e r k e n al dan niet in combinatie m e t ruimte voor: 1. b e r o e p s u i t o e f e n i n g aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten; 2. mantelzorg; 3. kleinschalig toeristisch overnachten; m e t daaraan ondergeschikt: b. kleinschalige duurzame e n e r g i e w i n n i n g ; c. w e g e n en paden; d. water; e. rustpunten; m e t de daarbijbehorende: f. g.
t u i nen, erven en t e r r e i n e n ; andere b o u w w e r k e n .
5.2
Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na a f w i j k e n van de gebruiksregels binnen de b e s t e m m i n g zijn t o e g e l a t e n . 5.2.1
Hoofdgebouwen
Voor het b o u w e n van h o o f d g e b o u w e n geldt: a. als hoofdgebouw w o r d e n uitsluitend w o o n h u i z e n g e b o u w d ; b. per bestemmingsvlak w o r d t t e n hoogste één hoofdgebouw g e b o u w d ; c. de inhoud van een hoofdgebouw bedraagt t e n hoogste 600 m ; 3
d. e. f.
de de de de
g.
de b o u w h o o g t e van een h o o f d g e b o u w bedraagt t e n hoogste 10,00 m.
5.2.2
afstand van een hoofdgebouw t e n opzichte van de w e g bedraagt t e n minste bestaande afstand; goothoogte van een h o o f d g e b o u w bedraagt t e n hoogste 6,00 m; dakhelling van een h o o f d g e b o u w bedraagt t e n minste 305 en t e n hoogste 605;
Bijbehorende
bouwwerken
Voor het b o u w e n van bijbehorende b o u w w e r k e n geldt: a.
b. c.
d.
de bijbehorende b o u w w e r k e n w o r d e n t e n minste 2,00 m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van het h o o f d g e b o u w dan w e l in of achter het verlengde daarvan g e b o u w d ; de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende b o u w w e r k e n bij een h o o f d g e b o u w bedraagt t e n hoogste 40 m2; de gezamenlijke oppervlakte van de aangebouwde bijbehorende b o u w w e r k e n bedraagt, m e t inachtneming van het gestelde onder b, t e n hoogste 80^) van de oppervlakte van het h o o f d g e b o u w ; de goothoogte van een bijbehorend b o u w w e r k bedraagt t e n hoogste 3,00 m;
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a nd - A t j e h g o u w 1-3 S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
Rho A d v i s e u r s B.V.
blz 24
1112111
e.
de dakhelling van een bijbehorend b o u w w e r k bedraagt ten minste 305 en t e n hoogste 605;
f.
de b o u w h o o g t e van een bijbehorend b o u w w e r k bedraagt t e n hoogste 6,00 m.
5.2.3
Andere
bouwwerken
Voor het b o u w e n van andere b o u w w e r k e n geldt: a. er w o r d e n geen andere b o u w w e r k e n t e n behoeve van de o p w e k k i n g van w i n d e n e r g i e , paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen g e b o u w d ; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt t e n hoogste 1,00 m,
c. d.
m e t dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel van het hoofdgebouw t e n hoogste 2,00 m bedraagt; de b o u w h o o g t e van palen en masten bedraagt t e n hoogste 7,00 m; de b o u w h o o g t e van overige andere b o u w w e r k e n bedraagt t e n hoogste 5,00 m.
5.3
Afwijken van de bouwregels
5.3.1
Vergroten
oppervlakte
bijbehorende
bouwwerken
Met een omgevingsvergunning kan w o r d e n afgeweken van het bepaalde in 5.2.2 onder b in die zin dat, m e t behoud van het bepaalde in 5.2.2 onder c, de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende b o u w w e r k e n bij een hoofdgebouw w o r d t vergroot t o t t e n hoogste 100 m2, mits: a. de vergroting alleen w o r d t toegestaan op percelen m e t een omvang van t e n minste 1000 m2; b. c.
er sprake is van een goede verhouding t o t het hoofdgebouw en het erf; geen onevenredige afbreuk w o r d t gedaan aan de woonsituatie bebouwingsbeeld.
5.3.2
Vergroten
verhouding
hoofdgebouw
en bijbehorende
en
het
bouwwerken
Met een omgevingsvergunning kan w o r d e n afgeweken van het bepaalde in onder c in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aangebouwde bijbehorende b o u w w e r k e n , met inachtneming van het gestelde onder 5.2.2 onder b, t e n hoogste 100^) van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedraagt, mits: a. er sprake is van een goede verhouding t o t het hoofdgebouw en het erf; b.
geen onevenredige afbreuk w o r d t gedaan aan de landschappelijke waarden, het b e b o u w i n g s b e e l d , en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.3.3 Vergroten compensatie
oppervlakte
bijbehorende
bouwwerken
ten
behoeve
van
Met een omgevingsvergunning kan w o r d e n afgeweken van het bepaalde in 5.2.2 onder b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende b o u w w e r k e n bij een h o o f d g e b o u w w o r d t vergroot t e n behoeve van de vervanging van landschapsontsierende bijbehorende b o u w w e r k e n , mits: a. bij vervanging boven de in 5.2.2 onder b toegestane 40 m2 t e n hoogste 50^) van de gesaneerde oppervlakte w o r d t t e r u g g e b o u w d t o t een gezamenlijke oppervlakte van t e n hoogste 200 m2;
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a nd - A t j e h g o u w 1-3 Rho A d v i s e u r s B.V.
S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
1112111
blz 25
b.
m e t de vervanging de gezamenlijke oppervlakte van de b o u w w e r k e n bij een h o o f d g e b o u w t e n hoogste 240 m2 bedraagt;
c. d.
de vervanging bijdraagt aan een v e r b e t e r i n g van de r u i m t e l i j k e k w a l i t e i t ; geen onevenredige afbreuk w o r d t gedaan aan de milieusituatie, het b e b o u w i n g s b e e l d , de w o o n s i t u a t i e , de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.3.4
Veranderen
dakhelling
bijbehorende
bijbehorende
bouwwerken
Met een omgevingsvergunning kan w o r d e n afgeweken van het bepaalde in 5.2.2 onder e in die zin dat de dakhelling van bijbehorende b o u w w e r k e n w o r d t verlaagd dan w e l dat een bijbehorend b o u w w e r k w o r d t voorzien van een plat dak, mits: » geen onevenredige afbreuk w o r d t gedaan aan de landschappelijke waarden, het b e b o u w i n g s b e e l d , en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 5.3.5
Paardrijbakken,
zwembaden
en
tennisbanen
Met een omgevingsvergunning kan w o r d e n afgeweken van het bepaalde in 5.2.3 onder a in die zin dat paardrijbakken, zwembaden e n / o f tennisbanen w o r d e n toegestaan, mits: m
5.4
tevens de in 5.5.3 bedoelde omgevingsvergunning is v e r l e e n d . Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig m e t deze b e s t e m m i n g , w o r d t in ieder geval gerekend: a.
b.
c.
d.
e.
f.
het gebruik van gronden en b o u w w e r k e n ten behoeve van een b e r o e p s u i t o e f e n i n g aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit in een h o o f d g e b o u w zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30^) van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van het hoofdgebouw en bijbehorende b o u w w e r k e n ; het gebruik van gronden en b o u w w e r k e n t e n behoeve van een kleinschalige toeristische overnachting in een hoofdgebouw zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30^) van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van het h o o f d g e b o u w , en meer dan t w e e kamers w o r d e n gebruikt; het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve d o e l e i n d e n en horecadoeleinden, anders dan kleinschalig toeristisch overnachten, rustpunten en waarvoor in het verleden planologische m e d e w e r k i n g is v e r l e e n d ; het gebruik van een hoofdgebouw voor meer dan één w o n i n g , tenzij t e r plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van w o n e n - t w e e w o n i n g e n " , in w e l k geval een woonhuis gebruikt w o r d t voor t e n hoogste t w e e w o n i n g e n ; het gebruik van vrijstaande bijbehorende b o u w w e r k e n voor b e w o n i n g en voor een b e r o e p s u i t o e f e n i n g aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, e n / o f een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid; het gebruik van de gronden en b o u w w e r k e n t e n behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel bij een b e r o e p s u i t o e f e n i n g aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a nd - A t j e h g o u w 1-3 S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
Rho A d v i s e u r s B.V.
blz 26
g.
1112111
het gebruik van de gronden t e n behoeve van een paardrijbak, zwembad e n / o f een tennisbaan, anders dan waarvoor in het verleden planologische m e d e w e r k i n g is v e r l e e n d .
5.5
Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1
Kleinschalig toeristisch
overnachten
Met een omgevingsvergunning kan w o r d e n afgeweken van het bepaalde in 5.4 onder b en e in die zin dat ten hoogste 50^) van de brutovloeroppervlakte van het w o o n h u i s en bijbehorende b o u w w e r k e n t o t een m a x i m u m van 100 m2 w o r d t gebruikt voor het bieden van een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid, mits: a. dit geen onevenredige parkeerdruk m e t zich meebrengt; b. geen onevenredige afbreuk w o r d t gedaan aan de w o o n s i t u a t i e , de verkeers- en parkeersituatie, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 5.5.2
Mantelzorg
Met een omgevingsvergunning kan w o r d e n afgeweken van het bepaalde in 5.4 onder e in die zin dat afhankelijke w o o n r u i m t e in de zin van mantelzorg w o r d t toegestaan in een bijbehorend b o u w w e r k , mits: a. eerst alle mogelijkheden van de aangebouwde bijbehorende b o u w w e r k e n optimaal benut w o r d e n om door i n w o n i n g een oplossing te bieden aan t i j d e l i j k e b. c. d.
huisvesting t e n behoeve van mantelzorg; een dergelijke b e w o n i n g noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg; de mantelzorg geboden w o r d t in de bestaande b e b o u w i n g ; de oppervlakte van de afhankelijke w o o n r u i m t e beperkt b l i j f t t o t 60 m2;
e.
het bijbehorend b o u w w e r k t e n behoeve van de mantelzorg een r u i m t e l i j k e e e n h e i d v o r m t m e t het op hetzelfde perceel gesitueerde w o o n h u i s , waarbij de maximale afstand van het w o o n h u i s t o t het bijbehorend b o u w w e r k 20,00 m bedraagt;
f. g.
dit geen onevenredige parkeerdruk m e t zich meebrengt; geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende b e d r i j v e n , in dié zin dat de bedrijven in hun o n t w i k k e l i n g s m o g e l i j k h e d e n w o r d e n beperkt; geen onevenredige afbreuk w o r d t gedaan aan de w o o n s i t u a t i e , de verkeers- en
h.
parkeersituatie, de milieusituatie aangrenzende gronden. 5.5.3
Paardrijbakken,
zwembaden
en
en
de
gebruiksmogelijkheden
van
de
tennisbanen
Met een omgevingsvergunning kan w o r d e n afgeweken van het bepaalde in 5.4 onder g in die zin dat gronden w o r d e n gebruikt voor een paardrijbak, een zwembad of een tennisbaan, mits: a. de paardrijbak, het zwembad of de tennisbaan binnen het bestemmingsvlak
b.
w o r d t aangelegd op een afstand van ten hoogste 100 m uit de dichtstbijzijnde gevel van het w o o n h u i s ; de paardrijbak, het zwembad of de tennisbaan zoveel mogelijk recht achter de
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a nd - A t j e h g o u w 1-3 Rho A d v i s e u r s B.V.
S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
1112111
blz 27
voorgevel van (het h o o f d ) g e b o u w ( e n ) w o r d t gesitueerd en w o r d t ingepast; c. d. e.
landschappelijk
de oppervlakte van een paardrijbak t e n hoogste 1.200 m2 bedraagt; geen b o u w w e r k e n t e n behoeve van verlichting bij een paardrijbak, een zwembad e n / o f een tennisbaan w o r d e n aangebracht; geen onevenredige afbreuk w o r d t gedaan aan de w o o n s i t u a t i e , de verkeers- en parkeersituatie, de milieusituatie aangrenzende gronden.
en
de
gebruiksmogelijkheden
van
de
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k in W a t e r l a n d - A t j e h g o u w 1-3 S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
Rho A d v i s e u r s B.V.
blz 28
1112111
Hoofdstuk 3
Algemene regels
Artikel 6
Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is g e n o m e n bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan w o r d e n gegeven, b l i j f t bij de beoordeling van latere b o u w p l a n n e n buiten beschouwing. Een eenmaal als bedrijfswoning gerealiseerd b o u w w e r k b l i j f t bij de toepassing van deze regels aangemerkt als b e d r i j f s w o n i n g .
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a nd - A t j e h g o u w 1-3 Rho A d v i s e u r s B.V.
S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
1112111
Artikel 7
blz 29
Algemene gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig m e t de gegeven b e s t e m m i n g e n , w o r d t in ieder geval gerekend: a. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en b o u w m a t e r i a l e n , anders dan t e n behoeve van de uitvoering van krachtens de b. c. d. e. f.
b e s t e m m i n g toegelaten b o u w a c t i v i t e i t e n en w e r k e n en werkzaamheden; de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaarof vliegtuigen; het storten van puin e n / o f afvalstoffen; het gebruik van de gronden als standplaats voor k a m p e e r m i d d e l e n ; het gebruik van de gronden en b o u w w e r k e n t e n behoeve van seksinrichtingen; het gebruik van gronden, g e b o u w e n e n / o f overkappingen ten behoeve van de u i t b r e i d i n g van de bestaande veestapel waarbij een t o e n a m e plaatsvindt van de ammoniakemissie vanaf het b e t r e f f e n d e agrarische bedrijf of de b e t r e f f e n d e gronden, als de k w a l i t e i t van de natuurlijke habitat en habitatsoorten bij gevolg kan verslechteren e n / o f er een significant effect kan zijn op de kwalificerende soorten van het maatgevende gevoelige Natura 2000-gebied.
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a nd - A t j e h g o u w 1-3 S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
Rho A d v i s e u r s B.V.
blz 30
1112111
Artikel 8
Algemene afwijkingsregels
Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk w o r d t gedaan aan het straat- en b e b o u w i n g s b e e l d , de w o o n s i t u a t i e , de verkeersveiligheid, de sociale v e i l i g h e i d , de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, w o r d e n afgeweken van: a. b.
c.
d.
de bij recht in de bestemmingsregels gegeven maten, a f m e t i n g e n , percentages, t o t niet meer dan 15^) van die maten, afmetingen en percentages; de bestemmingsregels t e n aanzien van de b o u w h o o g t e van b o u w w e r k e n , geen g e b o u w e n zijnde, in die zin dat de b o u w h o o g t e van b o u w w e r k e n , geen g e b o u w e n zijnde, w o r d t vergroot t o t niet meer dan 10,00 m; de bestemmingsregels t e n aanzien van de maximale bouwhoogte van g e b o u w e n in die zin dat de bouwhoogte van g e b o u w e n t e n behoeve van d a k o p b o u w e n met t e n hoogste 1,00 m w o r d t vergroot; het bepaalde t e n aanzien van het b o u w e n van g e b o u w e n binnen het b o u w - c.q. het bestemmingsvlak in die zin dat de grenzen van het b o u w - c.q. het bestemmingsvlak naar de buitenzijde w o r d e n overschreden door: 1. erkers aan de voorgevel van het h o o f d g e b o u w , mits: » »
2.
3.
de diepte van een erker t e n hoogste 1,00 m bedraagt; de bouwhoogte t e n hoogste de eerste bouwlaag van het h o o f d g e b o u w , v e r m e e r d e r d m e t 0,20 m, bedraagt; balkons, mits: » de bouwgrens m e t niet meer dan 1,00 m w o r d t overschreden; » de breedte niet meer dan t w e e d e r d e van de voorgevelbreedte bedraagt; liftinstallaties t e n behoeve van de huisvesting van m i n d e r validen, mits: » de bouwgrens m e t niet meer dan 2,00 m w o r d t overschreden; »
de b o u w h o o g t e t e n hoogste 6,00 m bedraagt.
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a nd - A t j e h g o u w 1-3 Rho A d v i s e u r s B.V.
S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
1112111
blz 3 1
Artikel 9 9.1
Overige regels
Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening t e n aanzien van o n d e r w e r p e n van s t e d e n b o u w k u n d i g e aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de W o n i n g w e t buiten toepassing, behoudens t e n aanzien van de volgende onderwerpen: a. b. c.
de bereikbaarheid van g e b o u w e n voor wegverkeer; de bereikbaarheid van g e b o u w e n voor gehandicapten; het bouwen bij hoogspanningsleidingen hoofdtransportleidingen;
d. e.
de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; de ruimte tussen b o u w w e r k e n .
en
ondergrondse
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a nd - A t j e h g o u w 1-3 S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
Rho A d v i s e u r s B.V.
blz 32
1112111
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
Artikel 10
Overgangsrecht
10.1 a.
Overgangsrecht bouwwerken
Een b o u w w e r k dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel g e b o u w d kan w o r d e n krachtens een omgevingsvergunning voor het b o u w e n , en a f w i j k t van het plan, mag, mits deze a f w i j k i n g naar aard en omvang niet w o r d t vergroot: 1. g e d e e l t e l i j k w o r d e n v e r n i e u w d of veranderd; 2. na het t e n i e t gaan t e n gevolge van een calamiteit geheel w o r d e n v e r n i e u w d of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het
b.
c.
b o u w e n w o r d t gedaan binnen t w e e jaar na de dag waarop het b o u w w e r k is t e n i e t gegaan. Het bevoegd gezag kan eenmalig in a f w i j k i n g van het bepaalde in sublid a een omgevingsvergunning v e r l e n e n voor het vergroten van de inhoud van een b o u w w e r k als bedoeld in het sublid a m e t maximaal 10^). Sublid a is niet van toepassing op b o u w w e r k e n die weliswaar bestaan op het t i j d s t i p van inwerkingtreding van het plan, maar zijn g e b o u w d zonder vergunning en in strijd m e t het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 a.
b.
c.
d.
Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en b o u w w e r k e n dat bestond op het tijdstip van i n w e r k i n g t r e d i n g van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag w o r d e n voortgezet. Het is verboden het m e t het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander m e t dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de a f w i j k i n g naar aard en omvang w o r d t verkleind. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na het t i j d s t i p van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar w o r d t o n d e r b r o k e n , is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. Sublid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was m e t het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a nd - A t j e h g o u w 1-3 Rho A d v i s e u r s B.V.
S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
1112111
Artikel 11
blz 33
Slotregel
Deze regels w o r d e n aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Broek in Waterland - Atjehgouw 1-3
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a nd - A t j e h g o u w 1-3 S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
Rho A d v i s e u r s B.V.
blz 34
1112111
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a nd - A t j e h g o u w 1-3 Rho A d v i s e u r s B.V.
S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
1112111
blz 35
BIJLAGEN BIJ REGELS
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a nd - A t j e h g o u w 1-3 S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
Rho A d v i s e u r s B.V.
blz 36
1112111
Bijlage 1
Specifieke toetsingscriteria ondergeschikte tak of deeltijdfunctie
Activiteit
Specifieke criteria bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid in artikel 3 onder 3.5.2
Zorgfunctie
Het moet gaan maatschappelijke
o m de v e s t i g i n g v a n e e n zorgfunctie, bijvoorbeeld ten
kleinschalige b e h o e v e van
r e s o c i a l i s a t i e , t h e r a p i e , g e h a n d i c a p t e n , e n d e r g e l i j k e . Bij e e n z o r g f u n c t i e m o e t s p r a k e zijn van e e n d i r e c t e r e l a t i e t u s s e n
het
a g r a r i s c h b e d r i j f en de s o c i a l e e n / o f s o c i a a l - m e d i s c h e o p v a n g v a n p e r s o n e n , in d i e zin d a t de b e w o n e r s b e h u l p z a a m zijn b i j de a g r a r i s c h e b e d r i j f s a c t i v i t e i t e n . Ten b e h o e v e van de h u i s v e s t i n g van
personen
mag
woonruimte
worden
gerealiseerd.
De
w o o n r u i m t e en de v o o r z i e n i n g e n t e n b e h o e v e v a n de o p v a n g v a n p e r s o n e n d i e n e n b i n n e n de b e s t a a n d e g e b o u w e n te worden aangebracht. Productiegebonden
Het g a a t h i e r o m p r o d u c t e n als j a m , s a p , zuivel, w i j n , ijs, b r o o d
de ta i l ha n d e l
e . d . g e m a a k t van de a g r a r i s c h e p r o d u c t e n g e t e e l d op h e t e i g e n b e d r i j f e n / o f in de n a b i j e o m g e v i n g . H e t m a g n i e t g a a n o m grootschalige
productie.
Detailhandel
is
in
beperkte
mate
mogelijk. De p r o d u c t e n m o e t e n e e n r e l a t i e h e b b e n g e b i e d . De v e r k o o p v l o e r o p p e r v l a k t e ten d e t a i l h a n d e l m a g t e n h o o g s t e 50 m Agrarische
dienstverlenende
bedrijvigheid, gebruiksgerichte
2
met het behoeve
landelijk van de
bedragen.
Er m o e t e e n r e l a t i e zijn m e t h e t b i j b e h o r e n d e a g r a r i s c h O p s l a g van b i j b e h o r e n d e g o e d e r e n of s t a l l i n g van m o e t b i n n e n de b e b o u w i n g p l a a t s v i n d e n .
bedrijf.
materieel
p a a r d e n h o u d e r i j e n en andere agrarische
aanverwante
bedrijvigheid toegestaan bij
(uitsluitend volwaardige
agrarische bedrijven) Het
stallen
caravans, daarmee
van
boten
en
De s t a l l i n g en o p s l a g m a g u i t s l u i t e n d o n d e r g e b r a c h t w o r d e n in
e n n a a r de a a r d de g e b o u w e n . De o p s l a g m a g v o o r t s a l l e e n p l a a t s v i n d e n b i n n e n g e l i j k te s t e l l e n de b e d r i j f s v o e r i n g v a n h e t t e r p l a a t s e g e v e s t i g d e a g r a r i s c h e
vaar- of v o e r t u i g e n
bedrijf.
Recreatieappartementen
De e x p l o i t a t i e
van de l o g i e s
mag alleen
vorm van een o n d e r g e s c h i k t e a g r a r i s c h b e d r i j f . De r u i m t e s m o e t e n in h e t b o e r d e r i j p a n d
plaatsvinden
in
de
functie bij een volwaardig voor recreatieappartementen
e n / o f de b e d r i j f s w o n i n g
worden
o n d e r g e b r a c h t . De l o g i e s v e r s t r e k k i n g m o e t g e k o p p e l d zijn a a n
Verhuur
van
kano's, en vergelijkbare
fietsen
en
h e t g e b r u i k van e e n b e d r i j f s w o n i n g en d a a r a a n zijn.
ondergeschikt
De o p s l a g van de f i e t s e n , k a n o ' s , e n d a a r m e e
vergelijkbare
daarmee kleinschalige recreatieproducten, mag niet buiten het bouwvlak kleinschalige plaatsvinden.
recreatieproducten Niet-agrarische
bedrijvigheid
De b e d r i j v i g h e i d w o r d t o n d e r g e b r a c h t i n de g e b o u w e n . Er m a g
als bedoeld in b i j l a g e g e e n o p s l a g van g o e d e r e n b u i t e n de g e b o u w e n p l a a t s h e b b e n . B e d r i j v e n l i j s t 2009 o n d e r de c a t e g o r i e ë n 1 en 2, n i e t z i j n d e geluidzoneringsplichtige inrichtingen, inrichten
risicovolle en/of
voorwerkbedrijven
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a nd - A t j e h g o u w 1-3 Rho A d v i s e u r s B.V.
S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
1112111
Groepsaccommodatie
blz 37
De b e d r i j v i g h e i d w o r d t o n d e r g e b r a c h t in de g e b o u w e n . I n d i e n de g r o e p s a c c o m m o d a t i e zich n i e t b e v i n d t in h e t g e b o u w m e t d a a r i n de b e d r i j f s w o n i n g , d a n m a g de g r o e p s a c c o m m o d a t i e o p n i e t m e e r d a n 25 m a f s t a n d van d a t g e b o u w w o r d e n g e s i t u e e r d . Er m o e t s p r a k e zijn v a n e e n g e h e e l m e t de o v e r i g e g e b o u w e n .
Theeschenke rij/th eetuin
De s c h e n k e r i j m o e t b i n n e n de b e b o u w i n g g e v e s t i g d w o r d e n . Een b u i t e n t e r r a s t e n b e h o e v e van de t h e e s c h e n k e r i j m a g t e n hoogste
50
rr|2
bedragen.
De
bouwhoogte
van
een
t e r r a s s c h o V - a f s c h e i d i n g b e d r a a g t t e n h o o g s t e 1,50 m . Boerengolf
Ten b e h o e v e v a n h e t b o e r e n g o l f d i e n e n a l l e v o o r z i e n i n g e n , m e t u i t z o n d e r i n g v a n de g o l f b a a n zelf, o p h e t bouwperceel o n d e r g e b r a c h t te w o r d e n . H e t b o e r e n g o l f m o e t n a d r u k k e l i j k a a n de n a t u u r l i j k e w a a r d e n w o r d e n g e t o e t s t , w a t m o g e l i j k e r t o e k a n l e i d e n d a t h e t b o e r e n g o l f g e d u r e n d e b e p a a l d e p e r i o d e n van h e t j a a r in b e p a a l d e g e b i e d e n n i e t m a g w o r d e n u i t g e o e f e n d vanwege aanwezige natuurlijke w a a r d e n . Het algemeen
belang
v a n de n a t u u r w a a r d e n w o r d t e e n z w a a r d e r g e w i c h t t o e g e k e n d d a n h e t i n d i v i d u e l e b e l a n g v a n de a g r a r i ë r d i e b o e r e n g o l f neventak aan het bedrijf toevoegt. Kleinschalig kamperen
Voor het toestaan
van s t a n d p l a a t s e n
van
als
kampeermiddelen
g e l d e n de v o l g e n d e v o o r w a a r d e n : - er w o r d t per bouwperceel toegestaan;
ten
hoogste
één
kampeerterrein
- er mogen geen stacaravans w o r d e n geplaatst; -
er
mag
uitsluitend
sprake
zijn
van
kamperen
op
e r v e n / t e r r e i n e n van a g r a r i s c h e b e d r i j v e n b i n n e n de op de v e r b e e l d i n g a a n g e d u i d e b o u w p e r c e l e n o f de g r o n d e n g r e n z e n d a a n de b o u w p e r c e l e n : - e r w o r d e n n i e t m e e r d a n 25 k a m p e e r m i d d e l e n
geplaatst;
- k a m p e e r m i d d e l e n w o r d e n u i t s l u i t e n d g e p l a a t s t in de p e r i o d e v a n 15 m a a r t t / m 3 1 o k t o b e r ; - de o p p e r v l a k t e van h e t k a m p e e r t e r r e i n b e d r a a g t t e n
hoogste
1600 m2, d i t m e t i n b e g r i p v a n a l l e b i j b e h o r e n d e f u n c t i e s , z o a l s parkeren, g r o e n v o o r z i e n i n g e n , s a n i t a i r en a f v a l v e r w e r k i n g ; - p e r k a m p e e r p l a a t s is r u i m t e v o o r m i n i m a a l 1 p a r k e e r p l a a t s ; - het terrein waarop
de k a m p e e r m i d d e l e n
worden
geplaatst,
d i e n t a a n e e n s l u i t e n d te z i j n ; - t e n h o o g s t e 50^S van de o p p e r v l a k t e van h e t k a m p e e r t e r r e i n wordt aansluitend aan het deel binnen het bouwperceel buiten het bouwperceel toegestaan, met dien verstande dat: * de o p p e r v l a k t e van h e t b o u w p e r c e e l e n h e t d e e l van h e t kampeerterrein dat buiten het bouwperceel hectare bedraagt;
ligt, maximaal
1,5
* h e t d e e l v a n h e t k a m p e e r t e r r e i n d a t is g e l e g e n b u i t e n h e t bouwperceel
direct aan het bouwperceel
grenst (zonder
sloot
e r t u s s e n ) o v e r i n m i n i m a l e l e n g t e e n / o f b r e e d t e van 20 m e t e r ; * u i t s l u i t e n d k a m p e e r m i d d e l e n en b i j b e h o r e n d e voertuigen b u i t e n het bouwperceel a a n w e z i g mogen zijn; -
de
afstand
tussen
het
kampeerterrein
en
een
ander
b o u w p e r c e e l m i n i m a a l 100 m e t e r b e d r a a g t , t e n z i j d i e a f s t a n d n i e t h a a l b a a r i s , in w e l k geval de a f s t a n d m i n i m a a l 50 m bedraagt
en
er
ten
hoogste
15
kampeermiddelen
worden
geplaatst; - h e t k a m p e e r t e r r e i n d i e n t l a n d s c h a p p e l i j k te w o r d e n i n g e p a s t m e t s t r e e k e i g e n b e p l a n t i n g ( w i l g , e l s e n es Z c o m b i n a t i e v a n b o o m - en struikvormers
in e e n s t r o o k van m i n i m a a l
breed,
de
dan
wel
door
bestaande
bebouwing
3 meter van
het
bouwperceel.
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a nd - A t j e h g o u w 1-3 S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
Rho A d v i s e u r s B.V.
blz38
Bijlage 2
1112111
Bedrijvenlijst
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k in W a t e r l a n d - A t j e h g o u w 1-3 Rho A d v i s e u r s B.V.
S t a t u s : v a s t g e s t e l d / 28-11-2013
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
blz. 1
ĮCATĮI 01
01
L A N D B O U W EN D I E N S T V E R L E N I N G T E N B E H O E V E VAN D E L A N D B O U W
014
016
0142
0162
Dienstverlening ten behoeve van de landbouw 1. plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. < 500 m 2. plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o.^ 500 m KI-stations
02
02
B O S B O U W EN D I E N S T V E R L E N I N G T E N B E H O E V E VAN B O S B O U W
020
021, 022, 024
Bosbouwbedrijven
05
03
V I S S E R I J - EN V I S T E E L T B E D R I J V E N
0501.1 0501.2 0502
0311 0312 032
Zeevisserijbedrijven Binnenvisserijbedrijven Vis- en schaaldierkwekerijen: 1. oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven 2. visteeltbedrijven
2
2
3.1
3.2 3.1 3İ2" 3.1
11
06
AARDOLIE- EN AARDGASWINNING
111
061, 062 061 062 062
Aardolie- en aardgaswinning: 1. aardoliewinputten 2. aardgaswinning inclusief gasbehandeling.instrumenten: < 100.000.000 N nfVd 3. aardgaswinning inclusief gasbehandeling instrumenten: ^ 100.000.000 N rmVd
15
10, 11
V E R V A A R D I G I N G VAN V O E D I N G S M I D D E L E N EN D R A N K E N
151
101, 102
Slachterijen en overige vleesverwerking: 1. slachterijen en pluimveeslachterijen 2. vetsmelterijen 3. bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval 4. vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m 5. vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. « 1000 m 6. vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. ^ 200 m 5. loonslachterijen Visverwerkingsbedrijven: 1. drogen 2. conserveren 3. roken 4. verwerken anderszins: p.o. > 1000 m 5. verwerken anderszins: p.o.« 1000 m 6. verwerken anderszins: p.o. « 300 m Aardappelproducten fabrieken 1. vervaardiging van aardappelproducten 2. vervaardiging van snacks met p.o. < 2000 m Groente- en fruitconservenfabrieken: 1. jam 2. groente algemeen 3. met koolsoorten 4. met drogerijen 5. met uienconservering (zoutinleggerij) Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten: 1. p.c. < 250.000 t/j 2. p.c. ^ 250.000 t/j Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: 1. p.c. < 250.000 t/j 2. p.c. ^ 250.000 t/j Margarinefabrieken: 1. p.c. < 250.000 t/j 2. p.c. ^ 250.000 t/j Zuivelproductenfabrieken: 1. gedroogde producten p.c. ^ 1,5 t/u 2. geconcentreerde producten, verdampingscapaciteit ^ 2 0 t/u 3. melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 t/j 4. melkproductenfabrieken v.c. ^ 55.000 t/j 5. overige zuivelproductenfabrieken
101
2
2
2
152
101,102 102
2
2
2
1531
1031
2
1532, 1533
1541 1542 1543 1551
1032, 1039
104101 104102 1042 1051
2 3.1 2
4.1 5.1 5.2
3.2 5.2 4.2 3.2 3.1 3.1 3.1 1522 4.1 4.2 4.2 3.2 3.1
J4JL 3.1 3J2 3.2 3.2 4.2 4.2 4T 4.2 TT 4.2 4.1 4.2 ~5T 5.1 3.2 4.2 4.2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
blz. 2
CAT 1552
1052
2
1593 t/m 1595 1596 1597 1598
1102 t/m 1104 1105 1106 1107
1. consumptie-ijsfabrieken p.o. > 200 m 2. consumptie-ijsfabrieken p.o. « 200 m Meelfabrieken: 1. p.c. < 500 t/u 2. p.c. ^ 500 t/u Grutterswarenfabrieken Zetmeelfabrieken: 1. p.c. < 10 t/u 2. p.c. ^ 10 t/u Veevoederfabrieken: 1. destructiebedrijven 2. beender-, veren-, vis- en vleesmeelfabriek 3. drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap^10 t/u water 4. drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder cap.^10 t/u water 5. mengvoeder, p.c. < 100 t/u 6. mengvoeder, p.c. ^ 100 t/u Vervaardiging van voer voor huisdieren Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: 1. v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens 2. v . c . ^ 7500 kg meel/week Banket-, biscuit- en koekfabrieken Suikerfabrieken: 1. v.c. < 2.500 t/j 2. v.c. ^ 2.500 t/j Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: 1. cacao- en chocoladefabrieken: p.o. ^ . 0 0 0 m 2. cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m 3. cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. ^ 200 m 4. Suikerwerkfabrieken met suiker branden 5. Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden p.o. > 200 m 6. Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden p.o. « 200 m Deegwarenfabrieken Koffiebranderijen en theepakkerijen: 1. koffiebranderijen 2. theepakkerijen Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden Vervaardiging van overige voedingsmiddelen Bakkerijgrondstoffenfabrieken Soep- en soeparomafabrieken: 1. zonder poederdrogen 2. met poederdrogen Destilleerderijen en likeurstokerijen Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: 1. p.c. < 5.000 t/j 2. p.c. ^ 5.000 t/j Vervaardiging van wijn, cider, e.d. Bierbrouwerijen Mouterijen Mineraalwater- en frisdrankfabrieken
16
12
V E R W E R K I N G VAN T A B A K
160
120
Tabaksverwerkende industrie
17
13
V E R V A A R D I G I N G VAN T E X T I E L
171 172
131 132
3.2 2
2
1561
1562
1571
1061
1062
1091
1572 1581
1092 1071
1582 1583
1072 1081
1584
10821
T2~ 4.1 4.1 ~4T 4.2 J5Ī 5.2 4.2 5.2 4.1 4.2 4.1
3.2 3.2
5.2
2
2
2
1585 1586
1587 1589 1589.1 1589.2
1591 1592
1073 1083
108401 1089
110101 110102
173 174, 175 1751 176, 177
133 139 1393 139, 143
Bewerken en spinnen van textielvezels Weven van textiel: 1. aantal weefgetouwen < 50 2. aantal weefgetouwen ^ 50 Textielveredelingsbedrijven Vervaardiging van textielwaren Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
18
14
V E R V A A R D I G I N G VAN K L E D I N G : B E R E I D E N EN V E R V E N VAN B O N T
181 182 183
141
Vervaardiging kleding van leer Vervaardiging van kleding en -toebehoren (exclusief van leer) Bereiden en verven van bont, vervaardiging van artikelen van bont
142, 151
2
2
~5T 3.2 2 4.2 3.2 2 3.1 ~5T 3.2 4.1 4.1 4.1 ~4T 4.2 4.2 ~4T 4.2 2 4.2 4.2 3.2
4.1
I j l
3J2 4.2 3.1 3.1 4.1 3.1
3.1 2 3.1
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
blz. 3
ĒATI 19
15
V E R V A A R D I G I N G VAN L E E R E N L E D E R W A R E N ( E X C L U S I E F K L E D I N G )
191 192 193
151,152 151 152
Lederfabrieken Lederwarenfabrieken (exclusief kleding en schoeisel) Schoenenfabrieken
20
16
H O U T I N D U S T R I E E N V E R V A A R D I G I N G A R T I K E L E N VAN HOUT, RIET, K U R K E.D.
2010.1 2010.2
16101 16102
202 203, 204, 205 203, 204, 205 205
162902
Houtzagerijen Houtconserveringsbedrijven: 1. met creosootolie 2. met zoutoplossingen Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 1. Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 2. Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
21
17
V E R V A A R D I G I N G VAN P A P I E R , K A R T O N EN
1621 162
4.2 3.1 3.1
3.2
2
4T 3.1 3.2 3.2 3.1 2
PAPIER- EN KARTONWAREN
2111 2112
212 2121.2
1711 1712
172 17212
Vervaardiging van pulp Papier- en kartonfabrieken: 1. p.c. < 3 t/u 2. p.c. 3 - 15 t/u 3. p.c. ^ 15 t/u Papier- en kartonwarenfabrieken Golfkartonfabrieken: 1. p.c. < 3 t/u 2. p.c. ^ 3 t/u
22
58
U I T G E V E R I J E N , D R U K K E R I J E N EN R E P R O D U C T I E VAN O P G E N O M E N M EDIA
221 2221 2222 2222.6 2223
581 1811 1812 18129 1814
2224 2225 223
1813 1814 182
Uitgeverijen (kantoren) Drukkerijen van dagbladen Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen Grafische afwerking Binderijen Grafische reproductie en zetten Overige grafische activiteiten Reproductiebedrijven opgenomen media
23
19
KWEEKSTOFFEN
231 2320.1 2320.2
191 19201 19202
Cokesfabrieken Aardolieraffinaderijen Smeeroliën- en vettenfabrieken Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie Aardolieproductenfabrieken niet eerder genoemd.
24
20
V E R V A A R D I G I N G VAN C H E M I S C H E P R O D U C T E N
2411
2011
Vervaardiging van industriële gassen: 1. luchtscheidingsinstallatie v.c. ^ 10 t/d lucht 2. overige gassenfabrieken, niet explosief 3. overige gassenfabrieken, explosief Kleur- en verfstoffenfabrieken Anorganische chemische grondstoffenfabrieken: 1. niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 2. vallend onder "post-Seveso-richtlijn" Organische chemische grondstoffenfabrieken: 1. niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 2. vallend onder "post-Seveso-richtlijn" Methanolfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 2. p.c. ^ 100.000 t/j Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synthetisch): 1. p.c. < 50.000 t/j 2. p.c. ^ 50.000 t/j Kunstmeststoffenfabrieken Kunstharsenfabrieken e.d.
4.1
āT 4.1 4.2 3.2
4.1
1 3.2 3.2 2 1 2 2 2 1
AARDOLIE- EN S T E E N K O O L V E R W E R K I N G S I N D U S T R I E B E W E R K I N G SPLIJT- EN
2412 2413
2012
2414.1
20141
2414.2
2415 2416
20149
2015 2016
5.3 6 3.2 4.2 4.2
5.2 5.1 5.1 4.1
T2~ 5.3
ĪIL 5.3
"İT 4.2 j4j2
5.1 5.1 5.2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
S B I - C O D E 2008
242
202
243 2441
203 2110
blz. 4
Į Į O M S C H R I J V NI G
2464 2466
205902 205903
247
2060
Landbouwchemicaliënfabrieken: 1. fabricage 2. formulering en afvullen Verf,- lak- en vernisfabrieken Farmaceutische grondstoffenfabrieken: 1. p.c. < 1.000 t/j 2. p.c. ^ 1.000 t/j Farmaceutische productenfabrieken: 1. formulering en afvullen geneesmiddelen 2. verbandmiddelenfabrieken Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken Parfumerie- en cosmeticafabrieken Kruit-, vuurwerk- en springstoffenfabrieken Lijm- en plakmiddelenfabrieken: 1. zonder dierlijke grondstoffen 2. met dierlijke grondstoffen Fotochemische productenfabrieken Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken Overige chemische productenfabrieken n.e.g. Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken
25
22
V E R V A A R D I G I N G VAN P R O D U C T E N VAN R U B B E R EN K U N S T S T O F
2511 2512
221101 221102
Rubberbandenfabrieken Loopvlakvernieuwingsbedrijven: 1. vloeroppervlakte < 100 m 2. vloeroppervlakte > 100 mŕ Rubber-artikelenfabrieken Kunststofverwerkende bedrijven: 1. zonder fenolharsen 2. met fenolharsen 3. productie van verpakkingsmaterialen en assemblage van kunststof bouwmaterialen
2442
2451 2452 2461 2462
2120
2041 2042 2051 2052
2
2513 252
26
2219 222
23
5.1 4.2 j4j2
5.1 TT 2
4.2 4.2 5.3 132 5.1 3.2 3.1 4.1 4.2
4.2 13T 4.1 3.2 TT 4.2 3.1
V E R V A A R D I G I N G VAN G L A S , A A R D E W E R K , C E M E N T - , KALK- EN GIPSPR ODUCTEN
261
231
2615 262, 263
231 232, 234
264
233
2651
2351
2652
2653
2661.1
2661.2
235201
235202
23611
23612
2662
2362
2663, 2664
2363, 2364
2665, 2666
2365, 2369
Glasfabrieken: 1. glas en glasproducten, p.c. < 5.000 t/j 2. glas en glasproducten, p.c. ^ 5.000 t/j 3. glaswol en glasvezels, p.c. < 5.000 t/j 4. glaswol en glasvezels, p.c. ^ 5.000 t/j Glasbewerkingsbedrijven Aardewerkfabrieken: 1. vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW 2. vermogen elektrische ovens totaal ^ 40 kW Baksteen- en baksteenelementenfabrieken Dakpannenfabrieken Cementfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 2. p.c. ^ 100.000 t/j Kalkfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 2. p.c. ^ 100.000 t/j Gipsfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 2. p.c. ^ 100.000 t/j Betonwarenfabrieken: 1. zonder persen, triltafels en bekistingstrillers 2. met persen, triltafels of bekistingstrillers, p.c. < 100 t/d 3. met persen, triltafels of bekistingstrillers, p.c. ^ 100 t/d Kalkzandsteenfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 2. p.c. ^ 100.000 t/j Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken Betonmortelcentrales: 1. p.c. < 100 t/u 2. p.c. ^ 100 t/u Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips: 1. p.c. < 100 t/d 2. p.c. ^ 100 t/d
3.2 4.2 4.2 5.1 3.1 ~2~ 3.2 4.1 4.1 15T 5.3 TT 5.3 :4Z 5.1 TT 4.2 5.2 132 4.2 3.2 TĴ2 4.2 3J2 4.2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
blz. 5
ÍCATĮI
267
2681 2682
237
2391 2399
Natuursteenbewerkingsbedrijven: 1. zonder breken, zeven en drogen p.o. > 2.000 m 2. zonder breken, zeven en drogen p.o. « 2.000 m 3. met breken, zeven of drogen v.c. < 100.000 t/j 4. met breken, zeven of drogen v.c. ^ 100.000 t/j Slijp- en polijstmiddelenfabrieken Bitumineuze materialenfabrieken: 1. p.c. < 100 t/u 2. p.c. ^ 100 t/u Isolatiematerialenfabrieken (exclusief glaswol): 1. steenwol p.c. ^ 5.000 t/j 2. overige isolatiematerialen Minerale productenfabrieken n.e.g. 1. Asfaltcentrales p.c. < 100 ton/uur 2. Asfaltcentrales p.c.^ 100 ton/uur
2
27
24
V E R V A A R D I G I N G VAN M E T A L E N
271
241
Ruwijzer- en staalfabrieken: 1. p.c. < 1.000 t/j 2. p.c. ^ 1.000 t/j IJzerenbuizen- en stalenbuizenfabrieken: 1. p.o. < 2.000 m2 2. p.o. ^ 2.000 m2 Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: 1. p.o. < 2.000 m2 2. p.o. ^ 2.000 m2 Non-ferro-metaalfabrieken: 1. p.c. < 1.000 t/j 2. p.c. ^ 1.000 t/j Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen en dergelijke: 1. p.o. < 2.000 m2 2. p.o. ^ 2.000 m2 IJzer- en staalgieterijen, -smelterijen: 1. p.c. < 4.000 t/j 2. p.c. ^ 4.000 t/j Non-ferro-metaalgieterijen, -smelterijen: 1. p.c. < 4.000 t/j 2. p.c ^4.000 t/j
272
273
274
2751, 2752
2753, 2754
28
245
243
244
2451, 2452
2453, 2454
25, 31
3.2 3.1 4.2 5.2 3.1
2
J4J2 5.1
T2~ 4.1 3.2 4.1 4.2
5.2 6 15T 5.3
Tj2 5.2
T22 5.2
~5T 5.3
T22 5.1
Tj2 5.1
VERVAARDIGING EN R E P A R A T I E VAN P R O D U C T E N VAN METAAL ( E X C L U S I E F MACHIN ES E N TRAN SPORTMIDDELEN )
281
251, 331
Constructiewerkplaatsen: 1. gesloten gebouw 2. gesloten gebouw, p.o. ^ 0 0 m 3. in open lucht, p.o.
2821
2529, 3311
2822, 2830 284
2521, 2530, 3311 255, 331
2851
2561,3311
2852
2562,3311
2
< 2.000 m2
4. in open lucht, p.o. ^ 2.000 mŕ Tank- en reservoirbouwbedrijven: 1. p.o. < 2.000 m2 2. p.o. ^ 2.000 m2 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen, en dergelijke Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: 1. algemeen 2. scoperen (opspuiten van zink). 3. thermisch verzinken 4. thermisch vertinnen 5. mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten). 6. anodiseren, eloxeren 7. chemische oppervlaktebehandeling 8. emailleren 9. galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen, en dergelijke). 10. stralen 11. metaalharden 12. lakspuiten en moffelen Overige metaalbewerkende industrie Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. ^ 0 0 m 2
3.2 3.1 4.1 4.2 T2 5.1 4.1 4.1 3.2 3J2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 4.2 3.2 3.2 3.2 3.1
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
S B I - C O D E 2008
287
259, 331
blz. 6
Į Į O M S C H R I J VNI G
ÍCATĮI
Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: 1. p.o. < 2.000 m2 2. p.o. ^ 2.000 m2 Overige metaalwarenfabrieken niet eerder genoemd Overige metaalwarenfabrieken niet eerder genoemd: inpandig p.o. ^ 0 0 m
TT 2
29
27, 28, 3 3
V E R V A A R D I G I N G VAN MACHIN ES EN A P P A R A T E N
29
27, 28, 33
28, 33
Machine- en apparatenfabrieken inclusief reparatie: 1. p.o. < 2.000 m2 2. p.o. ^ 2.000 m2 3. met proefdraaien verbrandingsmotoren ^ 1 MW
30
26, 28, 3 3
V E R V A A R D I G I N G VAN K A N T O O R M A C H I N E S E N C O M P U T E R S
30
26, 28, 33
Kantoormachines- en computerfabrieken inclusief reparatie
31
26, 27, 3 3
V E R V A A R D I G I N G VAN O V E R I G E E L E K T R O N I S C H E MACHIN ES, A P P A R A T E N EN
5.1 3.2 3.1
3.2 4.1 4.2
3.1
BENODIGDHEDEN
311 312 313 314 315 316 3162
271, 331 271, 273 273 272 274 293 2790
Elektromotoren- en generatorenfabrieken inclusief reparatie Schakel- en installatiemateriaalfabrieken Elektrische draad- en kabelfabrieken Accumulatoren- en batterijenfabrieken Lampenfabrieken Elektrotechnische industrie niet eerder genoemd Koolelektrodenfabrieken
4.1 4.1 4.1 3.2 4.2 2 6
32
26, 3 3
V E R V A A R D I G I N G VAN AUDIO-, VIDEO-, T E L E C O M - A P P A R A T E N EN BENODIGDHEDEN
321 t/m 323
261, 263, 264, 331
3210
2612
33
26, 32, 3 3
3.1 Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur, en dergelijke inclusief reparatie Fabrieken voor gedrukte bedrading
TT
V E R V A A R D I G I N G VAN M E D I S C H E EN O P T I S C H E A P P A R A T E N EN I N S T R U M E N T E N
33
26, 32, 33
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten, e.d. incl. reparatie
34
29
V E R V A A R D I G I N G VAN A U T O ' S , A A N H A N G W A G E N S EN
341
291
2
OPLEGGERS
3420.1 3420.2 343
29201 29202 293
Autofabrieken en assemblagebedrijven 1. p.o. < 10.000 m2 2. p.o. ^ 10.000 m2 Carrosseriefabrieken Aanhangwagen- en opleggerfabrieken Auto-onderdelenfabrieken
35
30
V E R V A A R D I G I N G VAN T R A N S P O R T M I D D E L E N ( E X C L U S I E F A U T O ' S EN
4.1 4.2 4.1 4.1 3.2
AANHANGWAGENS)
351
301, 3315
3511 352
3831 302, 317
353
303, 3316
354 355
309 3099
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: 1. houten schepen 2. kunststof schepen 3. metalen schepen < 25 m 4. metalen schepen ^ 25 m en/of proefdraaien motoren ^ 1 MW Scheepssloperijen Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: 1. algemeen 2. met proefdraaien van verbrandingsmotoren ^ 1 MW Vliegtuigbouw- en -reparatiebedrijven: 1. zonder proefdraaien motoren 2. met proefdraaien motoren Rijwiel- en motorrijwielfabrieken Transportmiddelenindustrie niet eerder genoemd
36
31
V E R V A A R D I G I N G VAN M E U B E L S EN V E R V A A R D I G I N G VAN O V E R I G E G O E D E R E N
3.1 3.2 4.1 5.1 5.2
T2~ 4.2
TT 5.3 3.2 3.2
NIET E E R D E R G E N O E M D .
361
310 9524
1. meubelfabrieken 2. meubelstoffeerderijen b.o^ 200 m
2
3.2 1
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
S B I - C O D E 2008
blz. 7
CAT
Į Į OM S C H R I J V I N G
362 363 364 365 366 366
321 322 323 324 32991 32999
Fabricage van munten, sieraden, en dergelijke Muziekinstrumentenfabrieken Sportartikelenfabrieken Speelgoedartikelenfabrieken Sociale werkvoorziening Vervaardiging van overige goederen niet eerder genoemd
37
38
VOORBEREIDING TOT RECYCLING
371 372
383201 383202
Metaal- en autoschredders Puinbrekerijen en -malerijen: 1. v.c. < 100.000 t/j 2. v.c. ^ 100.000 t/j Rubberregeneratiebedrijven Afvalscheidingsinstallaties
40
35
2 2 3.1 3.1 2 3.1
5.1 ĀI 5.2 4.2 4.2
P R O D U C T I E EN DISTRIBUTIE VAN E L E K T R I C I T E I T , A A R D G A S , STOOM EN WARM W A T E R
40
35
Elektriciteitsproductiebedrijven (vermogen ^ 50 MWe): 1. kolengestookt (inclusief meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth 2. oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth 3. gasgestookt (inclusief bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth, in 4. kerncentrales met koeltorens 5. warmtekrachtinstallaties (gas), thermisch vermogen > 75 MWth Bio-energieinstallaties, elektrisch vermogen < 50 MWe: 1. covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie 2. vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: 1. < 10 MVA 2. 10 - 100 MVA 3. 100 - 200 MVA 4. 200 - 1000 MVA 5. ^ 1000 MVA Gasdistributiebedrijven: 1. gascompressorstations, vermogen < 100 MW 2. gascompressorstations, vermogen ^ 100 MW 3. gas: reduceer-, compressor-, meet- en reglinstallatie categorie A 4. gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C 5. gasontvang- en -verdeelstations, categorie D Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: 1. stadsverwarming 2. blokverwarming Windmolens: 1. wiekdiameter 20 m 2. wiekdiameter 30 m 3. wiekdiameter 50 m
41
36
WINNING E N DITRIBUTIE VAN W A T E R
41
36
Waterwinning-/ bereidingsbedrijven: 1. met chloorgas 2. bereiding met chloorbleekloog en dergelijke en Z of straling Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: 1. < 1 MW 2. 1 - 15 MW 3. ^ 15 MW
45
41, 42, 43
BOUWNIJVERHEID
41, 42, 43
Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2000 m Bouwbedrijven algemeen: b.o. « 2000 m Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. < 1000 m
2
2
50
45, 47
2
2
5.2 5.1 5.1 6 5.1
3.2 3.2
jT 3.1 3.2 4.2 5.2
JĨĪ 5.1 1 2 3.1 3j2 2 İ32 4.1 4.2
5.3 3.1 ~2~ 3.2 4.2
3.2 3.1 3.1 2
H A N D E L IN E N R E P A R A T I E V A N A U T O ' S E N M O T O R F I E T S E N , BENZINESERVICESTATIONS
501, 502, 504
451, 452, 453
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
blz. 8
CAT 502 5020.4
451 45204
5020.5 503, 504 505
45205 453 473
(Groot)handel in vrachtauto's (inclusief import en reparatie) Autoplaatwerkerijen Autobeklederijen Autospuitinrichtingen Autowasserijen Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires Benzineservicestations: 1. met LPG > 1000 m^jr 2. met LPG< 1000 m^jr 3. zonder LPG
51
46
G R O O T H A N D E L EN HANDELSBEMIDDELING
511 5121
461 4621
5122 5123 5124 5125, 5131 5132, 5133 5134 5135 5136 5137 5138, 5139 514 5148.7
4622 4623 4624 46217, 4631 4632,4633 4634 4635 4636 4637 4638, 4639 464, 46733 46499
3.2 3.2 1 3.1 2 2 4.1 3.1 2
517
466, 469
Handelsbemiddeling (kantoren) Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit ^ 500 ton per uur. Groothandel in bloemen en planten Groothandel in levende dieren Groothandel in huiden, vellen en leder Groothandel in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen Groothandel in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren en spijsoliën Groothandel in dranken Groothandel in tabaksproducten Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen Groothandel in overige voedings- en genotmiddelen Groothandel in overige consumentenartikelen Groothandel in vuurwerk en munitie: 1. consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 2. consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton 3. professioneel vuurwerk, netto expliciet massa per bewaarplaats < 750 kg ( en > 25 kg theatervuurwerk) 4. professioneel vuurwerk, netto expliciet massa per bewaarplaats 750 kg tot 6 ton. 5. munitie Groothandel in vaste brandstoffen: 1. klein, lokaal verzorgingsgebied 2. kolenterminal, opslagoppervlakte ^ 2.000 m2 Groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen: 1. vloeistoffen o.c. < 100.000 m 2. vloeistoffen o.c. ^ 100.000 m3 3. tot vloeistof verdichte gassen Groothandel in minerale olieproducten (exclusief brandstoffen) Groothandel in metaalertsen: 1. opslagoppervlakte < 2.000 m2 2. opslagoppervlakte ^ 2.000 m2 Groothandel in metalen en -halffabrikaten Groothandel in hout en bouwmaterialen 1. Algemeen: bebouwde oppervlakte > 2000 m 2. Algemeen: bebouwde oppervlakte ^ 2000 m Zand en grind: 1. algemeen: bebouwde oppervlakte > 200 m 2. algemeen: bebouwde oppervlakte < = 200 m Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur 1. algemeen: bebouwde oppervlakte > 2000 m 2. algemeen: bebouwde oppervlakte « 2000 m Groothandel in chemische producten Groothandel in overige intermediaire goederen Autosloperijen: bebouwde oppervlakte > 1000 m Autosloperijen: bebouwde oppervlakte < = 1000 m Overige groothandel in afval en schroot: bebouwde oppervlakte > 1000 m Overige groothandel in afval en schroot : bebouwde oppervlakte ^ 1000 m Groothandel in machines en apparaten: 1. machines voor de bouwnijverheid 2. overige Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.)
60
49
V E R V O E R O V E R LAND
6021.1 6022
493
Bus-, tram- en metrostations en -remises Taxibedrijven en taxistandplaatsen
5151.1
5151.2
46711
46712
3
5151.3 5152.1
46713 46721
5152.2 /.3 5154
46722, 46723 4673
2
2
5153.4
46735
2
2
4674
2
2
5155.1 5156 5157
46751 4676 4677
2
2
5157.2 /.3
2
2
5162
466
1 3.1 4.2 2 3.2 3.1 3.1 3.1 2 2 2 2 2 2
3.1 5.1 5.3 2 3T
5.1 4.1 5.1 4.2 3.2
TJ2 5.2 3.2 3.1 2 3.2 2 3.1 2 3.2 2 3.2 3.1 3.1 3.2
Ijl 3.1 2
3.2 2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
blz. 9
CAT 6023 6024 6024 603
495
Touringcarbedrijven Goederenwegvervoersbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m Goederenwegvervoersbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. ^ 1000 m Pomp- en compressorstations van pijpleidingen
61, 62
50, 51
VERVOER OVER WATER Z DOOR DE LUCHT
61, 62
50, 51
Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)
63
52
DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER
6311.1
52241
Laad-, los- en overslagbedrijven ten behoeve van zeeschepen: 1. containers 2. stukgoederen
494
3. ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. ^
6311.2
52242
2.000 m2
containers stukgoederen ertsen, mineralen, en dergelijke, opslagoppervlakte < 2.000 m2 ertsen, mineralen, en dergelijke, opslagoppervlakte ^ 2.000 m2
791 5229
5. granen of meelsoorten v.c. < 500 t/u 6. granen of meelsoorten v.c. ^ 500 t/u 7. steenkool, opslagoppervlakte < 2.000 mŕ 8. steenkool, opslagoppervlakte ^ 2.000 mŕ 9. olie, LPG, en dergelijke 10. tankercleaning Distributiecentra, pak- en koelhuizen Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) 1. Autoparkeerterreinen, parkeergarages 2. Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) Overige dienstverlening ten behoeve van het vervoer (kantoren) Luchthavens Helicopterlandplaatsen Reisorganisaties Expediteurs, cargadoors (kantoren)
64
53
POST EN TELECOMMUNICATIE
641 642 642 642 642
531, 532 61
Post- en koeriersdiensten Telecommunicatiebedrijven Zendinstallaties: 1. LG en MG, zendervermogen < 100 kw (bij groter vermogen: onderzoek!) 2. FM en TV
71
77
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE R OER ENDE GOEDER EN
711 712 713 714
7711 7712, 7739 773 772
Personenautoverhuurbedrijven Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's) Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
72
62
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
72 72
62 58, 63
Computerservice- en informatietechnologie-bureaus, en dergelijke Datacentra
74
63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVER LENING
63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82 812 74203 82991 82992
Overige zakelijke diensverlening: kantoren
6312 6321 6321 6322, 6323 6323 6323 623 634
52102,52109 52109 5221 5222 5223
2
3.2 3.2 3.1 2
1
4. granen of meelsoorten, v.c. ^ 500 t/u 5. steenkool, opslagopp. ^ 2.000 mŕ 6. olie, LPG, e.d. 7. tankercleaning Laad-, los- en overslagbedrijven ten behoeve van de binnenvaart: 1. 2. 3. 4.
2
5.1 4.2 5.3 5.1 5.2 5.3 4.2 4j2 3.2 4.2 5.2 4.2 5.1 4.2 5.1 5.2 4.2 3.1 2 2 3.2 1 6 5.1 1 1
2 1
1
2 3.1 3.1 2
1
74 747 7481.3 7484.3 7484.4
Reinigingsbedrijven voor gebouwen Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor landbouw- en visserijproducten Veilingen voor huisraad, kunst, en dergelijke
3.1 2 4.1 1
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
blz. 10
CATĮI 90
37, 38, 39
MILIEUDIENSTVERLENING
9001
3700
RWZI's en gierverwerkingsinrichting, met afdekking voorbezinktanks: 1. < 100.000 i.e. 2. 100.000 - 300.000 i.e. 3. ^ 300.000 i.e. Rioolgemalen Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven, en dergelijke Gemeentewerven (afval-inzameldepots) Vuiloverslagstations Afvalverwerkingsbedrijven: 1. mestverwerkingskorrelfabrieken 2. kabelbranderijen 3. verwerking radio-actief afval 4. pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) 5. oplosmiddelterugwinning 6. afvalverbrandingsinrichtingen thermisch vermogen > 75 MW 7. verwerking fotochemisch en galvano-afval Vuilstortplaatsen Composteerbedrijven: 1. niet belucht v.c. < 5.000 t/j 2. niet belucht v.c. 5.000 tot 20.000 t/j 3. belucht v.c. < 20.000 t/j 4. belucht v.c. > 20.000 t/j 5. GFT in gesloten gebouw
9002.1
381
9002.2
382
93
96
OVERIGE DIENSTVER LENING
9301.1
96011
9301.2 9301.3 9302 9304 9305
96013 96013 9602 9613, 9604 9609 9609
Wasserijen en strijkinrichtingen Tapijtreinigingsbedrijven Chemische wasserijen en ververijen Wasverzendinrichtingen Wasseretten, wassalons Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten Fitnesscentra, badhuizen en saunabaden Dierenasiels en -pensions Persoonlijke dienstverlening niet eerder genoemd, exclusief bordelen, prostituees en sexclubs
Afkortingen: cat. categorie o.c. opslagcapaciteit v.c. verwerkingscapaciteit p.c. productiecapaciteit p.o. productieoppervlak e.d. en dergelijke n.e.g niet elders genoemd t ton kl klasse u uur d dag w week jr jaar = is gelijk aan < kleiner dan > groter dan
4.1 4.2 5.1 2 3.1 3.1 4.2 ~5T 3.2 6 3.1 3.2 4.2 2 4.2 4j2 5.2 3.2 4.1 4.1
3.1 3.1 2 2 1 1 2 3.2
1112111
Bijlage 3
blz 49
Lijst met kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k in W a t e r l a n d - A t j e h g o u w 1-3 S t a t u s : v a s t g e s t e l d 7 28-11-2013
Rho A d v i s e u r s B.V.
L I J S T MET K L E I N S C H A L I G E B E D R I J F S M A T I G E A C T I V I T E I T E N Kledingmakerij (maat)kledingmakerij en kledingverstelbedrijf woningstoffeerderij Kantoorfunctie ten behoeve van bedrijvigheid die elders wordt uitgeoefend, zoals: schoonmaakbedrijf, schoorsteenveegbedrijf, glazenwasserij, maar ook ten behoeve van bijvoorbeeld een groothandelsbedrijf Reparatiebedrijfjes, waaronder: schoen-Zlederwarenreparatiebedrijf uurwerkreparatiebedrijf goud- en zilverwerkreparatiebedrijf reparatie van kleine (elektrische) gebruiksgoederen reparatie van muziekinstrumenten In ieder geval zijn autoreparatiebedrijven uitgezonderd. A d v i e s - en ontwerpbureaus reclame ontwerp grafisch ontwerp architect (Zakelijke) dienstverlening, waaronder: notaris advocaat accountant assurantie-A/erzekeringsbemiddeling exploitatie en handel in onroerende zaken Overige dienstverlening, waaronder: kappersbedrijf schoonheidssalon pedicure Onderwijs autorijschool onderwijs niet in te delen naar specificatie, mits zonder werkplaats of laboratorium
1112111
Bijlage 4
blz 5 1
Afsprakenkader
ontwikkeling
Landbouw
en
Landschap
Waterland-oost
b e s t e m m i n g s p l a n B r o e k i n W a t e r l a nd - A t j e h g o u w 1-3 S t a t u s : v a s t g e s t e l d 7 28-11-2013
Rho A d v i s e u r s B.V.
2ill u It eve ve i L
Afsprakenkader Ontwikkeling Landbouw en Landschap Waterland-oost
Juli 2012
Walter Menkveld Menkveld advies
procesmanagement
Inhoudsopgave
Inleiding
2
1. Hoe werkt dit Afsprakenkader
3
2. Achtergrond
5
2.1
De landbouw in Waterland-oost
5
2.2
Natuur en landschap in Waterland-oost
6
2.3
Knelpuntenanalyse
7
3. Relevant bestaande beleid
8
4. Opbouw van het afsprakenkader
9
5. Zonering
11
6. Vergroten op huidige locatie
13
6.1
Aantonen van nut en noodzaak van vergroting van het bedrijf
13
6.2
Voorwaarden aan de duurzaamheid van het te vergroten agrarische bedrijf
13
6.3
Voorwaarden aan locatie en ontwerp van de nieuwbouw bij vergroting op huidige locatie
13
7. Boerderijverplaatsing
16
7.1
Aantonen van nut en noodzaak van boerderijverplaatsing
16
7.2
Voorwaarden aan de duurzaamheid van het te verplaatsen agrarische bedrijf
16
7.3
Voorwaarden aan locatie en ontwerp van bedrijfsgebouwen en -woning op nieuwe locatie
17
7.4
Mogelijkheden voor de oude locatie
18
7.5
Gebruik van oude locatie ten behoeve van financiering nieuwe locatie
18
7.6
Voorwaarden aan locatie en o n t w e r p voor bouwen op de oude locatie
19
8. Vestiging van een nieuw agrarisch bedrijf op een nieuwe locatie
20
8.1
Aantonen van nut en noodzaak van de nieuwvestiging
20
8.2
Voorwaarden aan de duurzaamheid van de nieuwvestiging
20
8.3
Voorwaarden aan locatie en ontwerp van bedrijfsgebouwen en -woning bij nieuwvestiging
20
9. Sanering en herinrichting erven bij gestopte bedrijven
22
10. Voorwaarden vanuit het waterbeheer
23
11. Maatschappelijke dienstverlening en verbreding
23
12. Rollen van de partijen
26
13. Evaluatie
27
Bijlage 1: Samenvatting relevant bestaande beleid
28
Bijlage 2: Overzicht verbredingsactiviteiten in Waterland-oost
33
Bijlage 3: Handreiking Openheid in Waterland-oost
34
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
1
Inleiding Begin 2010 is de eerste fase van het gebiedsproces Waterland-oost uitgevoerd. Dit omvatte een knelpuntenanalyse en een programma voor de komende jaren. Een van de acties in het programma is het opstellen van een afsprakenkader landschap en landbouwontwikkeling (in het vervolg Afsprakenkader genoemd). Het Afsprakenkader richt zich op het faciliteren van de gewenste ontwikkeling van de landbouw in Waterland-oost, zodat de landbouw economisch vitaal blijft en een rol kan blijven spelen in het beheer van het gebieden tegelijkertijd een karakteristiek en vitaal veenweidelandschap behouden blijft. Dit Afsprakenkader geeft aan binnen welke kaders dit mogelijk is. Het stadsdeel AmsterdamNoord en de gemeente Waterland beschouwen Waterland-oost als een gebied, waarin voor de ontwikkeling van de landbouw binnen de kaders van behoud en ontwikkeling van natuur en landschap, één beleid van toepassing is. Het stadsdeel Amsterdam-Noord en de gemeente Waterland zijn in het gebiedsproces voor de ontwikkeling van het Afsprakenkader verantwoordelijk. Zij hebben Walter Menkveld advies S procesmanagement gevraagd dit Afsprakenkader met partners in het gebied te ontwikkelen. Er is gewerkt met een projectgroep en een klankbordgroep, waarbij getracht is zoveel mogelijk belanghebbende partijen te betrekken bij de ontwikkeling van dit Afsprakenkader om zo veel mogelijk draagvlak voor het Afsprakenkader te krijgen. Het Afsprakenkader is als volgt opgebouwd: Hoofdstuk 1:
een toelichting op de status en het gebruik van dit Afsprakenkader.
Hoofdstuk 2:
een analyse over de landbouw in Waterland-oost op dit moment, ontwikkeling van de landbouw, knelpuntenanalyse en de relatie met het gebiedsproces.
Hoofdstuk 3:
de relatie van het afsprakenkader met bestaand en toekomstig beleid.
Hoofdstuk 4 t / m 1 1 :
het Afsprakenkader, met daarin opgenomen een zonering, diverse voorwaarden en regels.
Hoofdstuk 12:
de rollen van de direct betrokken partijen bij het gebruik van dit Afsprakenkader.
Hoofdstuk 13:
Afsprakenkader
Ontwikkeling
evaluatie van dit Afsprakenkader.
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
2
1. Hoe werkt dit Afsprakenkader De inhoud van het Afsprakenkader wijkt op een aantal punten af van het bestaande planologische beleid voor de ontwikkeling van agrarische bedrijven in de gemeente Waterland en stadsdeel Amsterdam-Noord. Dat betekent dat er sprake is van kaderstellend beleid. Dit afsprakenkader zal door de gemeenteraad van Waterland en het Stadsdeelbestuur van Amsterdam-Noord worden vastgesteld als beleidsnotitie. De Stuurgroep zal de gemeenteraad van Amsterdam voorstellen het Afsprakenkader als beleidsnotitie vast te stellen. Het beleid uit het Afsprakenkader wordt op drie verschillende manieren gebruikt: 1.
Aanvullend beleid op vigerende bestemmingsplannen landelijk gebied in Waterland-oost;
2.
Aanpassingen van het bestaande beleid. De aanpassingen worden, zover mogelijk, opgenomen in de nieuwe bestemmingsplannen voor het landelijke gebied.
3.
Blijft deels aanvullend beleid op de nieuwe bestemmingsplannen voor het landelijke gebied (voor het beleid dat niet bij recht wordt opgenomen in de nieuwe bestemmingsplannen).
1. Aanvullend beleid op vigerende bestemmingsplannen landelijk gebied in Waterland-Oost Het Afsprakenkader gaat verder dan de mogelijkheden binnen de vigerende bestemmingsplannen voor het gehele gebied van Waterland-Oost en is daarmee aanvullend beleid. Indien een project afwijkt van een vigerend bestemmingsplan, maar voldoet aan de gestelde eisen van het Afsprakenkader, heeft de gemeente/het stadsdeel zich uitgesproken hieraan medewerking te verlenen. Door een zelfstandige planologische procedure, zoals een postzegelbestemmingsplan, kan medewerking aan een dergelijk project worden verleend. 2. Leidt tot aanpassingen van het bestaande beleid en wordt opgenomen in nieuwe bestemmingsplannen voor het landelijke gebied Vanuit het Afsprakenkader zal een aantal zaken in de nieuwe bestemmingsplannen voor het landelijke gebied worden opgenomen. Dit betreft niet alleen nieuw beleid maar ook aanpassingen/beperkingen ten opzichte van het bestaande beleid. De gemeente Waterland en stadsdeel Amsterdam-Noord zullen zelf afzonderlijk bepalen welke beleidsaspecten bij recht in hun nieuwe bestemmingsplan voor het landelijke gebied worden opgenomen. 3. Blijft deels aanvullend beleid op de nieuwe bestemmingsplannen voor het landelijke gebied. Een aantal onderwerpen van het Afsprakenkader zal niet in de nieuwe bestemmingsplannen voor het landelijke gebied worden opgenomen. Zo zijn de locaties van nieuwvestiging (inclusief de nieuwe locaties van de te verplaatsen bedrijven) niet van te voren bekend en kunnen daardoor niet worden opgenomen. Het Afsprakenkader wordt vervolgens aanvullend gebruikt ten opzichte van de recente bestemmingsplannen, net zoals genoemd onder punt 1, voor afzonderlijke projecten indien deze voldoen aan het Afsprakenkader. Voor zover gelegen binnen het grondgebied van de gemeente Amsterdam is Waterland Oost grotendeels gesitueerd in de Hoofdgroenstructuur, zoals ook opgenomen in de Structuurvisie 2040. Dit betekent dat alle plannen binnen de Hoofdgroenstructuur welke worden voorgelegd aan het
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
3
College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam ter advisering worden voorgelegd aan de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur (TAC).
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
4
2. Achtergrond 2.1
De landbouw in Waterland-oost
Een analyse van de landbouwgegevens, door de Dienst Landelijk Gebied (DLG), in Waterland-oost laat zien dat er op dit moment 164 agrarische bedrijven in het gebied zijn. Hiervan zijn er 51 melkveebedrijven (zie tabel 1). In totaal zijn er slechts 46 bedrijven (28 9 van het totaal aantal agrarische bedrijven in Waterland-oost) meteen omvang groter dan 70 nge (Nederlandse grootvee eenheden). Dit is een landelijke norm voor bedrijven die een goed toekomstperpectief hebben. Deze bedrijven gebruiken gezamenlijk 2893 ha (bijna 60 9 van de totale oppervlakte van 4831 ha aan landbouwgrond).Daarnaast is er nog een aantal bedrijven, die kleiner dan 70 nge zijn, die door verbreding voldoende economisch rendabel zijn.De overige bedrijven zijn voor een groot deel hobbybedrijven en bedrijven die aan het afbouwen zijn. Alle bedrijven hebben 4 7 9 van alle grond bij de bedrijfsgebouwen. De melkveebedrijven hebben 5 0 9 van hun grond bij de bedrijfsgebouwen (verkavelingsgegevens 2004). Dat is vrij weinig. Rendabele bedrijven dienen circa 80 9 van de grond rond het huis te hebben. De agrarische bedrijven spelen een belangrijke rol in het beheer van de kenmerkende natuur en landschap in Waterland-oost. aantal bedrijven
omvang
soort bedrijf
totale
gemiddeld per
oppervlakte
omvang
bedrijf
< 70 nge
^ 0 nge
totaal
(ha)
(nge)
(nge)
melkveebedrijven
13
38
51
2779
5266
103
graasdierbedrijven
104
7
111
2001
2656
24
1
1
2
51
110
55
118
46
164
4831
8032
49
combinaties totaal
Tabel 1: Landbouwgegevens Waterland-oost, DLG 2009 Verwacht wordt dat de komende 10 tot 15 jaar ongeveer de helft van de agrarische bedrijven zal verdwijnen, de overblijvende bedrijven zullen bijna twee maal zo groot worden (Bron: Dynamiek en beeldkwaliteit, CDR). Tegelijkertijd zullen bedrijven in toenemende mate aan verbreding doen en zich ontwikkelen als multifunctionele plattelandsbedrijven, waar naast de productie van melk en vlees ook verbredingsactiviteiten (zorg, natuur, recreatie) zullen plaatsvinden. De basis van de landbouw in de toekomst in Waterland-oost bestaat vooral uit de 46 bedrijven, die groter zijn dan 70 nge en een aantal kleinere bedrijven, die door verbreding ook in de toekomst voldoende economische rendabel zijn. Deze agrarische bedrijven zullen zich moeten blijven ontwikkelen, om ook in de toekomst economisch rendabel te blijven. Het kan hierbij gaan om schaalvergroting (meer oppervlakte land en meer koeien) en/of het starten of uitbreiden van verbredingsactiviteiten.
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
5
Rendabele agrarische bedrijven zijn nodig om het beheer en onderhoud van natuur en landschap in Waterland-oost in de toekomst te garanderen. De ruimte voor ontwikkeling, die de landbouw hierbij wordt geboden, dient te passen bij het beleid van behoud en ontwikkeling van kenmerkende natuuren landschapswaarden.
2.2
Natuur en landschap in Waterland-oost
Waterland-oost is onderdeel van het nationaal landschap Laag Holland. De kernkwaliteiten van het nationaal landschap zijn: *
grote openheid van het landschap;
*
veel weide- en moerasvogels;
*
het oude geometrische inrichtingspatroon in de droogmakerijen;
*
veenpakketten;
*
middeleeuwse strokenverkaveling en historische watergangen;
*
groot aantal archeologische locaties;
*
karakteristieke dijk- en lintdorpen.
De natuur van Waterland-oost wordt gekenmerkt door weidevogels, vochtige graslanden en rietkragen en verlandingsvegetaties. Een groot deel van Waterland-oost is door de provincie Noord¬ Holland aangewezen als weidevogelleefgebied. Een deel hiervan is begrensd als Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De natuurwaarden, met name de weidevogels, zijn gebonden aan het agrarisch beheer. In het overgrote deel van het gebied wordt weidevogelbeheer uitgevoerd door de agrariërs. Een deel van het Varkensland valt onder Natura 2000, de aeën en dieën onder de Natuurbeschermingswet. Het landschap van Waterland wordt gekenmerkt door grote open ruimtes, met bebouwingslinten, dorpskernen, solitaire boerderijen, dijken, sloten, aeën en dieën en kleine droogmakerijen. Nieuwe boerderijen en stallen zullen van invloed zijn op het landschapsbeeld. Het is van belang dat nieuwbouw van boerderijen en stallen zodanig wordt ontworpen en gesitueerd dat zij in het landschap passen. Een quick-scan naar de EHS en de kansen voor natuur in relatie tot waterbeheer, laat zien dat er grote natuurwaarden en -potenties liggen in het veenweidegebied ten oosten van het Goudriaankanaal. In dit deelgebied liggen nog gronden die geen EHS zijn, maar die daarvoor zeer geschikt zijn. Hier liggen grote kansen om door waterbeheer de natuurwaarden verder te ontwikkelen. Een versterking op termijn (de komende 10 t o t 15 jaar) van de EHS aldaar is gewenst. Om de potenties niet teniet te doen, is het gewenst in dit gebied geen grote ruimtelijke ingrepen te plegen, behalve als het duurzaam beheer van dit gebied in gevaar komt. Bij een volgende herbegrenzing van de EHS, kan in de toekomst de EHS in deze zone definitief worden vastgesteld. Daarbij zullen eventueel ook gebiedsdelen ontgrensd kunnen worden, die nog niet gerealiseerd zijn en waar de natuurwaarden gering zijn.
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
6
2.3
Knelpuntenanalyse
Door het verdwijnen van agrarische bedrijven in het gebied en daarmee vergoten van andere agrarische bedrijven, in de komende 10 tot 15 jaar, zullen er bedrijfsvergrotingen, kavelruil en boerderijverplaatsing plaats gaan vinden. Waar dat kan op de bestaande locatie van de boerderij, maar als dat niet mogelijk is zal verplaatsing naar een andere locatie gewenst zijn. De erven van de vroegere locatie, na verplaatsing, zullen nieuwe functies krijgen. Nieuwe erven worden ingericht op optimaal uitoefenen van het vernieuwde agrarische bedrijf. Het stopzetten van de landbouwontwikkeling is geen optie. Immers door de landbouw niet verder te laten ontwikkelen zal ze, op termijn, niet meer economisch rendabel zijn in Waterland-oost en verdwijnen. Dit heeft grote gevolgen voor de kenmerkende natuur- en landschapswaarden.
KADER 1: Vergroting is geen intensivering In dit Afsprakenkader wordt gesproken over landbouwontwikkeling. Omdat er agrarische bedrijven in de toekomst zullen verdwijnen, zullen de overblijvende agrarische bedrijven groter worden. Dat betekent dat ze meer oppervlakte land gaan beheren. Daarvoor is meer vee nodig en daarom grotere stallen. De totale melkproductie in het gebied zal naar verwachting gelijk blijven. Er is geen sprake van intensivering, waarbij de productie per hectare zal toenemen.
Overigens is proces van landbouwontwikkeling al gaande, voor zover het bestemmingsplan hier mogelijkheden voor biedt. Maar veelal biedt het gemeentelijk beleid onvoldoende mogelijkheden, voor de ontwikkeling van de landbouw, maar ook om het bestaande vitale landschap en de kenmerklende natuur daarbij te beschermen. Het vraagt een actief beleid van de gemeenten om ruimte te geven aan landbouwontwikkeling (landbouw is immers de drager van het landschap) waarbij de kwaliteiten van het landschap behouden blijven. In de knelpuntenanalyse en het gebiedsprogramma voor Waterland-oost (vastgesteld in 2010) is besloten dit uit te werken in een Afsprakenkader. Uitgangspunt van het afsprakenkader is dat: *
behoud en versterking van een vitaal en kenmerkend landschap en daarin natuurwaarden
*
aanwezige
centraal staat;
een economisch vitale landbouw noodzakelijk is voor het duurzaam beheer en behoud van natuur en landschap;
*
er ruimte wordt gegeven aan ontwikkeling van de landbouw zodat die economisch vitaal blijft, waardoor het beheer en behoud ook voor de toekomst gegarandeerd
*
blijft;
dit alleen mogelijk is als hierbij voldoende rekening wordt gehouden met natuur en landschap en waar kan die versterkt;
*
het streven is ruimte te geven aan nieuwbouw, noodzakelijk voor de ontwikkeling van de landbouw als beheerder van het gebied, en tegelijkertijd het verminderen van bouwwerken , die niet meer nodig zijn.
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
7
3. Relevant bestaande beleid Uitgangspunt voor het afsprakenkader is het bestaand beleid. Daarbij spelen het provinciale beleid en dat van de gemeenten een grote rol. Hieronder is een overzicht opgenomen. (Voor een korte samenvatting, zie bijlage 1) Provincie: Structuurvisie Noord-Holland 2040 en de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie Gemeente Waterland: Bestemmingsplan Landelijk Gebied Gemeente Amsterdam: Structuurvisie Amsterdam 2040 Stadsdeel Amsterdam Noord: Bestemmingsplan Waterland en Landelijk Noord Ontwerp bestemmingsplan landelijk Noord Integrale landschapsvisie Waterland Amsterdam-Noord Beeldkwaliteitplan landelijk Noord ISW Regiovisie Waterland 2040 Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier: Waterbeheerplan 4 Beleid Peilafwijkingen 2009 Beheersplan Waterkering 2006-2010
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
8
4. Opbouw van het afsprakenkader In het Afsprakenkader worden 3 vormen van landbouwontwikkeling in Waterland-oost onderscheiden: 1.
Vergroten op bestaande locatie: Er is sprake van bedrijfsvergroting als de oppervlakte bedrijfsgebouwen toeneemt, voor zover dat niet binnen het bestaand bestemmingsplan mogelijk is. Vergroting kan plaatsvinden in verband met vergroting van de landbouwproductie en/of met het beginnen of het uitbreiden van verbredingsactiviteiten (zie hoofdstuk 6).
2.
Verplaatsen: Hierbij verplaatst een bedrijf zich vanaf een oude locatie, waar onvoldoende ruimte is om het bedrijf verder te ontwikkelen naar een nieuwe locatie in het gebied. Op de nieuwe locatie zal een compleet nieuw bedrijf inclusief bedrijfswoning verschijnen, de oude locatie kan een andere functie krijgen: woningbouw of een nieuw bedrijf. Het betreft hier veelal verplaatsingen uit de dorpskernen (zie hoofdstuk 7).
3.
Vestiging van een nieuw agrarisch bedrijf op een nieuwe locatie: Hierbij vestigt een nieuw agrarisch bedrijf van buiten het gebied zich in het gebied en begint daar een nieuw bedrijf op een nieuwe locatie, waarbij bedrijfsgebouwen en een bedrijfswoning zullen worden gebouwd. Hier zal terughoudend mee worden omgegaan, maar als het vanuit het beheer van het gebied noodzakelijk is wordt ook deze ontwikkeling door de gemeenten mogelijk gemaakt. Er zullen in dat geval strengere voorwaarden worden gesteld aan de omvang van het bedrijf (zie hoofdstuk 8).
Daarnaast zal het Afsprakenkader niet alleen ingaan op ontwikkeling van de landbouw, maar zal ook aangeven hoe wordt omgegaan met bebouwing van stoppende agrarische bedrijven.Daarbij gaat het om het herbestemmen van voormalige agrarische bedrijven, waarbij het streven is de oppervlakte bebouwing te verminderen (zie hoofdstuk 9). De doelstelling van het Afsprakenkader is het faciliteren van de landbouwontwikkeling. Hier staat centraal het behoud van een vitaal landschap en kenmerkende natuur. Vanuit dit uitgangspunt zal medewerking worden verleend aan vergroten, verplaatsen en nieuwvestiging van agrarische bedrijven, waarbij aan verschillende voorwaarden moet worden voldaan. Deze betreffen: -
nut en noodzaak;
-
voorwaarden ten aanzien van de duurzaamheid (economisch en natuur en landschap) van de bedrijven;
-
voorwaarden ten aanzien van maatschappelijke dienstverlening (beheer natuur en landschap, zorglandbouw) en verbreding;
-
ruimtelijke kwaliteitseisen, waaraan de nieuwbouw moet voldoen.
Deze voorwaarden zijn per ingreep (vergroten, verplaatsen en nieuwvestiging) uitgewerkt. Daarnaast is een ruimtelijke zonering aangebracht (zie hoofdstuk 5), zijn de voorwaarden vanuit het Hoogheemraadschap inzake de waterhuishouding geformuleerd en regels betreffende maatschappelijke dienstverlening en verbreding opgesteld (zie hoofdstuk 11).
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
9
T.t.V 'ļüĽL'Cl t VERG RŰT NC LANOĒOĽffl VERGROTEN ŪP HUIDIGE LOCATIE j r
GE&OU'A'EN J - " "
F ER INRICHTING \.
*
»
\ .
T&V
Z
M CĒBÛJVUĒ
ťERftREClNG
j /
^ ^ X ^
f
MEdW
Z Z
,
1 VERPLAATSEN
nrnŗļiir
\
ERF INRICHT INC
^
LÛCATlE
AGRARISCH
™J vEN t
.^-"""^ * ^ — ^
ERF INRICHT INC
HUlDlCE CEIOUŴEN
JJ
)
J
W \ \
"
\
ŪL'OE LOCATIE —
\
^
—^T~^
HERGEBRUIKEN VOOftBEÜRIĮF
\ \
\ \
tVŪNlMCE,M \
\
í
\
ļ
NICUW AGR. F BEDRIJ OP
\ ^
GEftOuA-EN
SLOOP ů \ NlEJiVtĴU'A F ĒEDRĮj
NIEUWE \
LŪCATIĽ
F Eft lN RICHTING
\
SANERING EN HERINRICHTING ERF
Vf ^
GESTOPT BEDRIJF
^
į
^ ^ N/*^*--^^
X
Figuur1: Schema
Afsprakenkader
SLOOP Ŭ
^
N lEUWBO UW 'flOMlNGEN
NlEU'A'ĒOJtt E-EĽMJF
Afsprakenkader
On t wikkeling
Landbouw
en Landschap
Wa t erland-oos t,
juli 2012
10
5. Zonering Op basis van het bestaand provinciale beleid is een eerste zonering aan te brengen (zie ook kaart1): 1.
Ecologische Hoofdstructuur: Binnen de EHS zijn geen activiteiten toegestaan die de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS significant aantasten, tenzij: a. sprake is van een groot openbaar belang; b. geen reële andere mogelijkheden zijn; c. de negatieve effecten waar mogelijk worden beperkt en de overblijvende effecten worden gecompenseerd. Hiervoor is ontheffing van de provincie nodig. Verplaatsing naar een perceel in de EHS of nieuwvestiging in de EHS is niet mogelijk. Vanuit de gemeenten zal er, onder voorwaarden zoals in dit afsprakenkader verder beschreven, worden meegewerkt aan het vergroten van een bedrijf in de EHS, als dat bedrijf kan aantonen dat zij een substantiële bijdrage levert aan het beheer van de EHS, en dat die bijdrage aan het beheer in gevaar komt als de vergroting niet mogelijk is. Compensatie zal moeten plaats vinden volgens de 'Beleidsregel compensatie natuur en recreatie Noord- Holland' vastgesteld in december 2007 Een deel van de EHS, namelijk Varkensland, is Natura 2000 gebied. Bij nieuwbouw of vergroting binnen of aan de rand van dit gebied, zal er een natuurtoets moeten plaatsvinden. Op basis waarvan de provincie vergunning kan verlenen, mits er geen sprake is van significant negatief effect op de natuurdoelen van het Natura 2000 gebied.
2.
De weidevogelleefgebieden: Verplaatsen, nieuwvestiging of vergroten van een agrarisch bedrijf naar of in een weidevogelleefgebied is alleen mogelijk met ontheffing van de provincie, waarbij compensatie verplicht is, conform de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (zie ook bijlage 1).
In dit Afsprakenkader wordt, onder voorwaarden voor natuur en landschap, ruimte gegeven aan ontwikkeling van agrarische bedrijven in Waterland-oost. Die ruimte is in de zone ten oosten van het Goudriaan iets beperkter, omdat is geconstateerd dat in de zone ten oosten van het Goudriaankanaal het gewenst is om op termijn (de komende 10 tot 15 jaar) de EHS te versterken (zie ook par. 2.2). Om de daar aanwezige potenties niet teniet te doen, is het gewenst in dit gebied geen grote ruimtelijke ingrepen te plegen. Om die reden wordt er in dit Afsprakenkader een derde zone aangewezen: 3.
De zone ten oosten van het Goudriaankanaal (exclusief De Blijkmeer): In deze zone zal worden meegewerkt aan het vergroten van een bedrijf, als dat bedrijf kan aantonen dat zij een substantiële bijdrage levert aan het beheer van de zone ten oosten van het Goudriaankanaal, en dat die bijdrage aan het beheer in gevaar komt als de vergroting niet mogelijk is. Verplaatsing of nieuwvestiging naar een perceel in deze zone of nieuwvestiging in deze zone is niet mogelijk. Indien blijkt dat het beheer van deze zone in gevaar komt door het verdwijnen van agrarische bedrijven en beheer door bedrijven buiten deze zone geen optie is, dan kan verplaatsing van een agrarisch bedrijf naar deze zone worden overwogen.
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
11
^^^^
lŌñ
\
Z
~^
^^^KBBf* f* fJ f f f f f f f***A
\ l
^ ^ ^
1
f
f
/ J * f f r f f
SS; Ecologische Hoofdsstructuur (EHS) (Bestaand Weidevogelleefgebied (Bestaand
A
beleid)
beleid)
Zone ten ooste van Goudriaankanaal (voorgesteld
beleid in dit
Afspra k en k ader)
Semibebouwgebied (recreatiegebied en voormalige stortplaats) Water Agrarisch grondgebruik Bebouwd gebied
Kaart 1: Zonering Afsprak enk ader Waterland-oost (peildatum juli 2011)
Afsprakenkader
Ontwi kk eling
Landbouw en Landschap Waterland-oost,
juli
2012
12
6. Vergroten op huidige locatie 6.1
Aantonen van nut en noodzaak van vergroting van het bedrijf
Bij nieuwbouw ten behoeve van vergroting van het bedrijf moet worden aangetoond dat de nieuwbouw in het belang is van een duurzaam beheer van natuur en landschap in het gebied. Hiertoe moeten de volgende zaken worden aangetoond: *
de noodzaak om het bedrijf te vergroten. Wat gebeurt er als de vergroting niet plaatsvindt. Hierbij dient ook te worden aangegeven waarom de bedrijfsvergroting plaatsvindt: ten behoeve van een verhoging van de landbouwproductie, voor verbreding of een combinatie hiervan;
*
het bedrijf, door de vergroting, een substantiële bijdrage kan (blijven) leveren aan het beheer van het gebied.
6.2
Voorwaarden aan de duurzaamheid van het te vergroten agrarische bedrijf
Vergroting is alleen mogelijk als is aangetoond dat het bedrijf duurzaam is. Duurzaamheid moet blijken uit vier aspecten: 1. Bedrijfseconomische *
vitaliteit:
Er sprake is van een economisch vitaal grondgebonden landbouwbedrijf, met een omvang van tenminste 50 hectare, waarvan tenminste 30 ha huiskavel is. De economische vitaliteit moet blijken uit een bedrijfseconomische doorrekening.
2. Natuur en landschap: *
Het vergrootte bedrijf levert een substantiële bijdrage aan het duurzame natuur- en landschapsbeheer van het gebied, waarbij in ieder geval op 75 9 van de bedrijfsoppervlakte weidevogelbeheer wordt uitgevoerd. De inzet van het bedrijf op het gebied van natuur- en landschapsbeheer moet blijken uit een natuurbedrijfsplan.
*
De impact van de nieuwbouw op weidevogels dient geminimaliseerd te zijn.
*
Bij de nieuwbouw wordt rekening gehouden met de kernkwaliteiten van Laag Holland (zie par. 1.2).
3. Maatschappelijke *
dienstverlening:
De ondernemer levert een bijdrage aan maatschappelijke diensten en functies in het gebied. Dit moet blijken uit een rapportage over de maatschappelijke diensten die hij vanuit zijn agrarische bedrijf levert (zie ook hoofdstuk 11).
4. Verkeer *
De nieuwbouw ten behoeve van de vergroting levert geen verslechtering voor het verkeerssysteem op. Hiervoor geldt dat de huidige bij de gemeenten gebruikte normering voor de maximale verkeersintensiteit niet w o r d t overschreden.
6.3
Voorwaarden aan locatie en ontwerp van de nieuwbouw bij vergroting op huidige locatie
Aan de nieuwbouw bij vergroting op de huidige locatie van het bedrijf worden ruimtelijke kwaliteitseisengesteld. Die ruimtelijke kwaliteitseisen zijn in 2 categorieën verdeeld: 1.
voorwaarden die toetsbaar zijn en waaraan voldaan moet worden;
2.
voorwaarden waaraan invulling moet worden gegeven, om de aanvraag te toetsen.
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
13
ad. 1: toetsbare ruimtelijke kwaliteitseisen: »
Bebouwing zo dicht mogelijk bij de weg.
»
Bebouwing in de richting van de kavelstructuur.
»
Stallen zo dicht mogelijk achter de bedrijfswoning.
»
Geen verdiepingen in de stal, behoudens een mestkelder. Een zogenaamde skybox, voor educatiedoeleinden is wel mogelijk.
»
Sloot om bouwkavel, voor zover dit watertechnisch mogelijk is.
»
Alleen inheemse soorten gebruiken in de erfbeplanting.
»
Geen bomen die hoger zijn dan de gebouwen, alleen bij de (openbare) weg zijn hogere solitaire bomen mogelijk.
»
Bij van buiten zichtbare sleufsilo's of andere harde ruwvoeropslag hoger dan 2 meter, dient de opslag te worden omplant met inheemse bomen en struiken.
ad. 2: voorwaarden om de aanvraag te toetsen: »
Een ruimtelijk
ontwerp van de nieuwbouwbij vergroting in relatie t o t het omliggende landschap,
waaruit duidelijk wordt, dat het ontwerp aantoonbaar positief bijdraagt aan de karakteristieke kernkwaliteiten van de bestaande dorpsstructuur en van het kenmerkende landschap (zie ook KADER 2).Het ontwerp voor de nieuwbouw dient te passen bij regionale identiteit. »
Openheidanalyse
van de nieuwbouw bij vergroting in relatie tot het omliggende landschap.
Belangrijke elementen hierin zijn: doorzicht en effect op beleefbaarheid van het landschap, ritmiek van de gebouwen, openheid van de omgeving, transparantie van de gebouwen, ruimte en vorm van de gebouwen (zie ook bijlage 3). »
Erfinrichtingsplan,
waaruit de positionering van de bebouwde elementen en de erfbeplanting
zijn opgenomen. Hierin dient onder andere naar voren te komen in hoeverre de transparantie van de beplanting is aangepast op de transparantie van de gebouwen.
KADER 2: Kernkwaliteiten van dorpsstructuur en landschap De karakteristieke kernkwaliteiten van de bestaande dorpsstructuur en het kenmerkende landschap zijn belangrijk bij de inpassing van nieuwbouw. Hiermee dient rekening te worden gehouden bij het o n t w e r p van de nieuwbouw. Belangrijke elementen hierin zijn: O
dorpsmorfologie: de morfologie beschrijft de bouw en vorm van de dorpen, onderverdeeld in lint, kruis, samengesteld lint en geconcentreerde kern;
O
de bebouwingskarakteristieken (architectuur, stedenbouw, openbare ruimte);
O
beeldstructuur: wat zijn de bepalende elementen en hoe verhouden die zich ten opzichte van elkaar? Het samenhangende geheel van gebouwen, de menging en de ritmiek van de bebouwing, patroon van straten en openbare ruimten, patroon van groen en water.
O
kenmerkende openheid en r u i m t e v o r m ;
O
verkaveling van de percelen;
O
behoud transparantie van het lint van een d o r p .
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
14
Overige voorwaarden voor de nieuwbouw bij vergroting: Er moet aan de volgende bouwregels wordt voldaan: *
De oppervlakte van de bouwkavel mag maximaal 1,5 ha zijn, met de mogelijkheid om die met toestemming van de provincie te laten groeien tot 2 ha. Een verharde ruwvoederopslag dient binnen de bouwkavel te worden gesitueerd.
*
Het agrarische bouwvlak mag maximaal bebouwd worden.
*
Per agrarisch bouwvlak f bedrijf mag maximaal 1 bedrijfswoning worden gerealiseerd.
*
De maatvoering van de bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen moet passen in maten zoals die zijn opgenomen in het vigerend bestemmingsplan.
*
Voedersilo's mogen niet hoger zijn dan 9 meter en overige bouwwerken(geen gebouwen zijnde) mogen niet hoger zijn dan 6 meter.
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
15
7. Boerderijverplaatsing 7.1
Aantonen van nut en noodzaak van boerderijverplaatsing
Bij nieuwbouw ten behoeve van verplaatsing van het bedrijf moet worden aangetoond dat de boerderijverplaatsing in het belang is van een duurzaam beheer van natuur en landschap in het gebied. Hiertoe moeten de volgende zaken worden aangetoond: *
de noodzaak om het bedrijf te verplaatsen. Wat gebeurt er als de verplaatsing niet plaatsvindt. Waarom zijn er geen reële alternatieven. Hierbij dient ook te worden aangegeven waarom de bedrijfsverplaatsing plaatsvindt: ten behoeve van een verhoging van de landbouwproductie, voor verbreding of een combinatie hiervan. NB: vergroten van verbredingsactiviteiten als alternatief voor verhoging van de landbouwproductie worden niet verplicht gesteld.
*
dat vergroting van het bedrijf op huidige locatie niet mogelijk is, omdat: o door de gewenste vergroting de openheid van het bebouwingslint wordt aangetast; o door de gewenste vergroting de verkeersintensiteit in de dorpen zal toenemen; o milieuregelgeving geen mogelijkheid biedt voor vergroting van het bedrijf in het dorp;
*
dat spoedige (binnen een half jaar) verwerving van een bestaand agrarisch bouwperceel, grenzend aan het land van het betreffende bedrijf, niet mogelijk is;
*
7.2
het bedrijf een grotere bijdrage kan leveren aan het beheer van het gebied.
Voorwaarden aan de duurzaamheid van het te verplaatsen agrarische bedrijf
Verplaatsing is alleen mogelijk als is aangetoond dat het bedrijf duurzaam is. Duurzaamheid moet blijken uit vier aspecten: 1. Bedrijfseconomische *
vitaliteit:
Er sprake is van een economisch vitaal grondgebonden landbouwbedrijf, met een omvang van tenminste 50 hectare, waarvan tenminste 30 ha huiskavel is. De economische vitaliteit moet blijken uit een bedrijfseconomische doorrekening.
2. Natuur en landschap: *
Het verplaatste bedrijf levert een substantiële bijdrage aan het duurzame natuur- en landschapsbeheer van het gebied, waarbij in ieder geval op 75 9 van de bedrijfsoppervlakte weidevogelbeheer wordt uitgevoerd. De inzet van het bedrijf op het gebied van natuur- en landschapsbeheer moet blijken uit een natuurbedrijfsplan.
*
De impact van de nieuwbouw op weidevogels dient geminimaliseerd te zijn.
*
Bij de nieuwbouw wordt rekening gehouden met de kernkwaliteiten van Laag Holland (zie par. 2.2).
3. Maatschappelijke *
dienstverlening:
De ondernemer levert een bijdrage aan maatschappelijke diensten en functies in het gebied. Dit moet blijken uit een rapportage over de maatschappelijke diensten die hij vanuit zijn agrarische bedrijf levert (zie hoofdstuk 11).
4. Verkeer *
De nieuwbouw levert geen verslechtering voor het verkeerssysteem op. Hiervoor geldt dat de huidige bij de gemeenten gebruikte normering voor de maximale verkeersintensiteit niet wordt overschreden.
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
16
7.3
Voorwaarden aan locatie en ontwerp van bedrijfsgebouwen en -woning op nieuwe locatie
Aan de nieuwbouw op de nieuwe locatie worden ruimtelijke kwaliteitseisen gesteld. Die ruimtelijke kwaliteitseisen zijn in 2 categorieën verdeeld: 1.
voorwaarden die toetsbaar zijn en waaraan voldaan moet worden;
2.
voorwaarden waaraan invulling moet worden gegeven, om de aanvraag te toetsen.
ad. 1: toetsbare ruimtelijke kwaliteitseisen: »
Bebouwing zo dicht mogelijk bij de weg.
»
Bebouwing in de richting van de kavelstructuur.
»
Stallen zo dicht mogelijk achter de bedrijfswoning.
»
Geen verdiepingen in de stal, behoudens een mestkelder. Een zogenaamde skybox, voor educatiedoeleinden is wel mogelijk.
»
Sloot om bouwkavel, voor zover dit watertechnisch mogelijk is.
»
Alleen inheemse soorten gebruiken in de erfbeplanting.
»
Geen bomen die hoger zijn dan de gebouwen, alleen bij de (openbare) weg zijn hogere solitaire bomen mogelijk.
»
Bij van buiten zichtbare sleufsilo's of andere harde ruwvoeropslag hoger dan 2 meter, dient de opslag te worden omplant met inheemse bomen en struiken.
ad. 2: voorwaarden om de aanvraag te toetsen: »
Een ruimtelijk
ontwerp van de nieuwbouw in relatie tot het omliggende landschap, waaruit
duidelijk wordt, dat het ontwerp aantoonbaar positief bijdraagt aan de karakteristieke kernkwaliteiten van het kenmerkende landschap (zie ook KADER 2).Het ontwerp voor de nieuwbouw dient te passen bij regionale identiteit. »
Openheidanalyse
van de nieuwbouw in relatie t o t het omliggende landschap. Belangrijke
elementen hierin zijn: doorzicht en effect op beleefbaarheid van het landschap, ritmiek van de gebouwen, openheid van de omgeving, transparantie van de gebouwen, ruimte en vorm van de gebouwen (zie ook bijlage 3). »
Erfinrichtingsplan,
waaruit de positionering van de bebouwde elementen en de erfbeplanting
zijn opgenomen. Hierin dient onder andere naar voren te komen in hoeverre de transparantie van de beplanting is aangepast op de transparantie van de gebouwen. Overige voorwaarden voor de nieuwe locatie: Er moet aan de volgende bouwregels wordt voldaan: *
De oppervlakte van de bouwkavel mag maximaal 1,5 ha zijn, met de mogelijkheid om die met toestemming van de provincie te laten groeien tot 2 ha.
*
Het agrarische bouwvlak mag maximaal bebouwd worden.
*
Per agrarisch bouwvlak f bedrijf mag maximaal 1 bedrijfswoning worden gerealiseerd.
*
De maatvoering van de bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen moet passen in maten zoals die zijn opgenomen in het vigerend bestemmingsplan.
*
Voedersilo's mogen niet hoger zijn dan 9 meter en overige bouwwerken(geen gebouwen zijnde) mogen niet hoger zijn dan 6 meter
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
17
Bij verplaatsing zal een bestemmingswijziging nodig zijn. Hierbij zal worden opgenomen dat binnen 10 jaar deze nieuwe agrarische functie niet gewijzigd zal worden.
7.4
Mogelijkheden voor de oude locatie
De oude locatie, bij verplaatsing van een agrarisch bedrijf, kan voor 2 doeleinden worden gebruikt: 1.
woningbouw;
2.
nieuw bedrijf. Het kan hier alleen om bedrijven gaan, die bijdragen aan het in stand houden van de kernkwaliteiten van het landschap of bijdragen aan de beleefbaarheid van het landschap of om bedrijven met een zorgfunctie.
Hierbij dient rekening te worden gehouden met: »
voorwaarden zoals gesteld in de bestemmingsplannen qua sloop/nieuwbouw;
»
voorwaarden zoals gesteld in de welstandsnota's en beeldkwaliteitplannen;
»
er mag geen sprake zijn van een substantiële toename van gemotoriseerd verkeer;
»
er zal ten alle tijden een herbestemming plaatsvinden, de agrarische bestemming zal eraf worden gehaald;
»
eventueel vrij komend land moet worden aangeboden aan boeren enfof terreinbeheerders in Waterland-oost.
Het hoeft hierbij niet alleen om nieuwbouw te gaan, maar het kan ook gaan om verbouw van de bestaande gebouwen.
7.5
Gebruik van oude locatie ten behoeve van financiering nieuwe locatie
Bij boerderijverplaatsing zal een financieel rendement moeten worden gehaald om de verplaatsing door de agrarische ondernemer te financieren. Dit rendement wordt gehaald uit de herinrichting (woningbouw of nieuwe bedrijf) of verkoop van de oude locatie. De herinrichting van de oude locatie mag niet meer financieel rendement voor de agrarische ondernemer opleveren dan strikt noodzakelijk. Daarnaast is herinrichting gewenst om de kwaliteit van de oude locatie te verbeteren. Tevens gelden hier de uitgangspunten zoals genoemd in hoofdstuk 9. Doordat er sprake is van een functiewijziging (agrarische bedrijfsbestemming naar woondoeleinden), is de omvang van de nieuwbouw en herinrichting gebonden aan een maximum, dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor de boerderijverplaatsing. Uitgangspunt hierbij is dat er geen sprake is van kapitaalverlies voor de agrariër. Voor het bepalen van de omvang hiervan kunnen twee taxaties worden gebruikt, een door de gemeente en een door de initiatiefnemer. Hierin zijn bestaande activiteiten van de agrariër bepalend bij de financiële onderbouwing, niet degene die ook allemaal zijn toegestaan. Op basis van de taxaties w o r d t onderhandeld tussen gemeente en initiatiefnemer. De uitgangspunten zoals genoemd in hoofdstuk 9 zijn daarin leidend. De nieuwbouw dient zo dicht mogelijk op de weg te worden gebouwd, rekening houdend met de rooilijn van andere gebouwen in de omgeving. Het deel van het plangebied dat niet bebouwd wordt, zal moeten worden omgezet in agrarisch land en als zodanig moeten worden beheerd.
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
18
7.6
Voorwaarden aan locatie en ontwerp voor bouwen op de oude locatie
Aan de nieuwbouw op de oude locatie worden ruimtelijke kwaliteitseisengesteld. Die ruimtelijke kwaliteitseisen zijn geformuleerd zijn in huidige bestemmingsplannen, welstandnota's en beeldkwaliteitsplannen. Zonodig kan een aanvullend (onafhankelijk) stedenbouwkundig advies moeten worden overlegd. Tevens wordt hierbij verwezen naar de uitgangspunten genoemd onder hoofdstuk 9. Daarnaast is het volgende nodig om de gemeente te laten instemmen met de bouwplannen op de oude locatie: *
Een ruimtelijk
ontwerp van de nieuwbouw in relatie tot het omliggende landschap, waaruit
duidelijk wordt, dat het ontwerp aantoonbaar positief bijdraagt aan het karakteristieke kernkwaliteiten van de bestaande dorpsstructuur en het kenmerkende landschap (zie ook KADER 2). *
Een openheidanalyse
van de nieuwbouw in relatie t o t het omliggende landschap. Belangrijke
elementen hierin zijn: doorzicht en effect op beleefbaarheid van het landschap, ritmiek van de gebouwen, openheid van de omgeving, transparantie van de gebouwen, ruimte en vorm van de gebouwen (zie ook bijlage 4). *
Het ontwerp van nieuwbouw op een oude locatie dient ingetogen te zijn en tegelijkertijd aantoonbaar positief bijdragen aan de relatie tussen de ruimtelijke kernkwaliteiten van dorp en het omliggende landschap. De nieuwbouw dient te passen bij de regionale identiteit.
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
19
8. Vestiging van een nieuw agrarisch bedrijf op een nieuwe locatie 8.1
Aantonen van nut en noodzaak van de nieuwvestiging
Bij vestiging van een nieuw agrarisch bedrijf op een nieuwe locatie moet worden aangetoond dat de nieuwvestiging in het belang is van een duurzaam beheer van natuur en landschap in het gebied. Hiertoe moeten de volgende zaken worden aangetoond: *
de noodzaak om een nieuw agrarisch bedrijf op die locatie te starten. Wat gebeurt er als de nieuwvestiging niet plaatsvindt. Waarom zijn er geen reële alternatieven.
*
8.2
het bedrijf een grote bijdrage kan leveren aan het beheer van het gebied.
Voorwaarden aan de duurzaamheid van de nieuwvestiging
Nieuwvestiging is alleen mogelijk als is aangetoond dat het bedrijf duurzaam is. Duurzaamheid moet blijken uit vier aspecten: 1. Bedrijfseconomische *
vitaliteit:
Er is sprake is van een economisch vitaal grondgebonden landbouwbedrijf, met een omvang van tenminste 75 hectare, waarvan tenminste 50 ha huiskavel is. De economische vitaliteit moet blijken uit een bedrijfseconomische doorrekening.
2. Natuur en landschap: *
Het nieuw te vestigen bedrijf levert een substantiële bijdrage aan het duurzame natuur- en landschapsbeheer van het gebied, waarbij in ieder geval op 75 9 van de bedrijfsoppervlakte weidevogelbeheer wordt uitgevoerd. De inzet van het bedrijf op het gebied van natuur- en landschapsbeheer moet blijken uit een natuurbedrijfsplan.
*
De impact van de nieuwvestiging op weidevogels dient geminimaliseerd te zijn.
*
Bij de nieuwvestiging wordt rekening gehouden met de kernkwaliteiten van Laag Holland (zie par. 1.2).
3. Maatschappelijke *
dienstverlening:
De ondernemer levert een bijdrage aan maatschappelijke diensten en functies in het gebied. Dit moet blijken uit een rapportage over de maatschappelijke diensten die hij vanuit zijn agrarische bedrijf levert (zie hoofdstuk 11).
4. Verkeer *
De nieuwbouw levert geen verslechtering voor het verkeerssysteem op. Hiervoor geldt dat de huidige bij de gemeenten gebruikte normering voor de maximale verkeersintensiteit niet wordt overschreden.
8.3
Voorwaarden aan locatie en ontwerp van bedrijfsgebouwen en -woning bij nieuwvestiging
Aan de nieuwbouw op de nieuwe locatie worden ruimtelijke kwaliteitseisengesteld. Die ruimtelijke kwaliteitseisen zijn in 2 categorieën verdeeld: 1.
voorwaarden die toetsbaar zijn en waaraan voldaan moet worden;
2.
voorwaarden waaraan invulling moet worden gegeven, om de aanvraag te toetsen.
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
20
ad. 1: toetsbare ruimtelijke kwaliteitseisen: »
Bebouwing zo dicht mogelijk bij de weg.
»
Bebouwing in de richting van de kavelstructuur.
»
Stallen zo dicht mogelijk achter de bedrijfswoning.
»
Geen verdiepingen in de stal, behoudens een mestkelder. Een zogenaamde skybox, voor educatiedoeleinden is wel mogelijk.
»
Sloot om bouwkavel, voor zover dit watertechnisch mogelijk is.
»
Alleen inheemse soorten gebruiken in de erfbeplanting.
»
Geen bomen die hoger zijn dan de gebouwen, alleen bij de (openbare) weg zijn hogere solitaire bomen mogelijk.
»
Bij van buiten zichtbare sleufsilo's of andere harde ruwvoeropslag hoger dan 2 meter, dient de opslag te worden omplant met inheemse bomen en struiken.
ad. 2: voorwaarden om de aanvraag te toetsen: »
Een ruimtelijk
ontwerp van de nieuwbouw in relatie tot het omliggende landschap, waaruit
duidelijk wordt, dat het ontwerp aantoonbaar positief bijdraagt aan de karakteristieke kernkwaliteiten van het kenmerkende landschap (zie ook KADER 2).Het ontwerp voor de nieuwbouw dient te passen bij regionale identiteit. »
Openheidanalyse
van de nieuwbouw in relatie t o t het omliggende landschap. Belangrijke
elementen hierin zijn: doorzicht en effect op beleefbaarheid van het landschap, ritmiek van de gebouwen, openheid van de omgeving, transparantie van de gebouwen, ruimte en vorm van de gebouwen (zie ook bijalge 3). »
Erfinrichtingsplan,
waaruit de positionering van de bebouwde elementen en de erfbeplanting
zijn opgenomen. Hierin dient onder andere naar voren te komen in hoeverre de transparantie van de beplanting is aangepast op de transparantie van de gebouwen. Overige voorwaarden voor de nieuwe locatie: Er moet aan de volgende bouwregels wordt voldaan: *
De oppervlakte van de bouwkavel mag maximaal 1,5 ha zijn, met de mogelijkheid om die met toestemming van de provincie te laten groeien tot 2 ha.
*
Het agrarische bouwvlak mag maximaal bebouwd worden.
*
Per agrarisch bouwvlak f bedrijf mag maximaal 1 bedrijfswoning worden gerealiseerd.
*
De maatvoering van de bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen moet passen in maten zoals die zijn opgenomen in het vigerend bestemmingsplan.
*
Voedersilo's mogen niet hoger zijn dan 9 meter en overige bouwwerken(geen gebouwen zijnde) mogen niet hoger zijn dan 6 meter.
Bij nieuwvestiging zal een bestemmingswijziging nodig zijn. Hierbij zal worden opgenomen dat binnen 10 jaar deze nieuwe agrarische functie niet gewijzigd zal worden.
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
21
9. Sanering en herinrichting erven bij gestopte bedrijven Wanneer een agrariër met zijn bedrijf stopt, en dus alleen op het terrein nog wordt gewoond, wordt er in strijd gehandeld met de agrarische bestemming die op het perceel rust. Het perceel waarop de woning en overige bedrijfsgebouwen staan, moeten in hoofdzaak gebruikt worden voor de uitvoering van een agrarisch bedrijf. Dit Afsprakenkader wil niet alleen de ontwikkeling van landbouw mogelijk maken, waarbij nieuwbouw of vergroting, onder voorwaarden mogelijk wordt, maar wil tegelijkertijd stimuleren dat bedrijfsgebouwen van gestopte en voormalige agrarische bedrijven worden gesaneerd en de erven worden heringericht. Hiermee zal de hoeveelheid bebouwing niet alleen maar toenemen en zal bij voormalige agrarische bedrijven worden gestreefd naar kwaliteitsverbetering van de erfinrichting. Bij stoppende bedrijven wordt gestreefd naar een bestemmingswijziging, waarbij er een verplichting is dat de bedrijfsgebouwen worden gesloopt. Als tegenprestatie mag er naast de bestaande bedrijfswoning (die nu een woonbestemming krijgt) een of meerdere woningen worden bijgebouwd. Hierbij zullen de volgende principes worden gehanteerd: 1.
sloop van alle bedrijfsgebouwen (exclusief bedrijfswoning);
2.
het aantal terug te bouwen woningen is afhankelijk van de oppervlakte gesloopte bedrijfsgebouwen, exclusief de bedrijfswoning. In principe wordt de regel gehanteerd dat 15 9 van de gesloopte oppervlakte gebouwen mag worden teruggebouwd;
3.
bij bouw van nieuwe woningen, mogen geen 'nieuwe dorpen' (5 of meer huizen) ontstaan;
4.
er wordt naar gestreefd om tenminste 50 9 van het bouwvlak om te zetten in agrarisch cultuurgrond en in beheer te geven aan een lokale agrariër of een natuurbeschermingsorganisatie.
Met het verwijderen van gebouwen en het wegbestemmen van bouwmogelijkheden wordt ruimtelijke winst behaald en extra bebouwing in de toekomst voorkomen. De gemeenten zullen hierin een actieve en stimulerende rol spelen, waarbij voorlichting en begeleiding in procedures een belangrijke rol spelen.
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
22
10. Voorwaarden vanuit het waterbeheer Vanuit het Hoogheemraadschap worden voor het waterbeheer (op hoofdlijnen) de volgende voorwaarden gesteld aan nieuwbouw. Dit betreft zowel situaties bij verplaatsing, vergroting en nieuwvestiging op nieuwe locatie: *
De aan- en afvoer van het bestaande watersysteem dient in tact te blijven.
*
Er zal terughoudend worden omgegaan met (eventuele) verzoeken t o t peilverlagingen.
*
Waar kansen zich voordoen is het gewenst om het waterpeil op te zetten. Dit doet zich bijvoorbeeld voor bij bedrijfsverplaatsingen waarbij huidige (diepe) onderbemalingen van huiskavel in (minder intensieve) veldkavel veranderen. (Na het nieuwe watergebiedsplanf peilbesluit Waterland dienen overigens alle onderbemalingen van een nieuwe watervergunning te worden voorzien volgens het nieuwe beleid onderbemalingen van het hoogheemraadschap).
*
De nieuwbouw dient waterneutraal plaats te vinden. Dempingen dienen 1 op 1 te worden gecompenseerd. De compensatie van extra verhardingen dient plaats te vinden tegen een nader te bepalen compensatiepercentage.
*
Binnen de vrijwaringszone cq profiel van vrije ruimte van de waterkering is het niet toegestaan om onomkeerbare ontwikkelingen te laten plaatsvinden, zoals het bouwen van een woning of het vestigen een bedrijf. De vrijwaringszone is de zone rond de waterkering die bestemd is voor toekomstige dijkversterking.
*
Binnen het waterstaatswerk van de waterkering is het niet toegestaan om werken uit te voeren die van invloed kunnen zijn op de stabiliteit van de waterkering.
*
Waterlopen rondom het (nieuwe) bouwperceel dienen vanaf de oever onderhouden te worden Hiervoor dient een obstakelvrije onderhoudsstrook van 5 meter langs de waterloop vrij van bebouwing en begroeiing blijven.
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
23
11. Maatschappelijke dienstverlening en verbreding Maatschappelijke dienstverlening en verbreding in de landbouw liggen dicht bij elkaar. In het Afsprakenkader Waterland-oost wordt hierin onderscheid gemaakt. Maatschappelijke dienstverlening zijn die activiteiten die een bijdrage leven aan maatschappelijke doelen (zie de categorieën 1 en 2 hieronder). Uiteraard worden hier vergoedingen voor betaald door overheden of andere maatschappelijke organisaties. Onder verbreding worden activiteiten verstaan (bv. agrotoerisme) die in de markt kunnen worden gezet en die niet primair afhankelijk zijn van vergoedingen van overheden en ander maatschappelijke organisaties (zie categorieën 3 en 4 hieronder). Categorie 1: Activiteiten die bijdragen aan behoud en versterking van de kernwaarden van het gebied : *
agrarisch natuurbeheer;
*
groen/blauwe diensten.
Categorie 2: Activiteiten die bijdragen aan de beleefbaarheid van de kernwaarden »
wandelpaden/ -routes door het boerenland (niet in broedseizoen weidevogels);
»
boerderij educatie;
»
zorglandbouw (zorglandbouw richt zich op uiteenlopende doelgroepen uit de zorg- en welzijnssector: mensen met een verstandelijke beperking, mensen met psychische problemen, ouderen of mensen met een verslavingsproblematiek. Deelnemers komen voor dagbesteding, een begeleide werkplek, behandeling of een woonplek op de boerderij) Voor zorglandbouw geldt een maximum van 400m2 aan gebouwen, waarvan: - een maximum van 3 0 9 van de oppervlakte aan bestaande bebouwingsmogelijkheden en; - een maximum van 3 0 9 van de (onbebouwde) gronden van het agrarisch bouwvlak. Voorts zullen er de specifieke voorwaarden gelden zoals opgenomen in het bestemmingsplan.
Categorie 3: Verbredingsactiviteiten (agrotoerisme e.d.): In z'n algemeenheid geldt voor verbredingsactiviteiten het volgende: Voor 1 of meerdere verbredingsactiviteiten mag in totaal het volgende worden gebouwd/gebruikt binnen het agrarisch bouwvlak: - een maximum van 400m2 aan gebouwen, waarvan - een maximum van 3 0 9 van de oppervlakte aan bestaande bebouwingsmogelijkheden en; - een maximum van 3 0 9 van de (onbebouwde) gronden van het agrarisch bouwvlak. Deze voorwaarden zijn niet stapelbaar met de voorwaarden voor zorglandbouw, zoals hierboven geformuleerd. Voorwaarde is tevens dat de verbreding niet leidt tot extra verkeershinder en dat de benodigde parkeerplaatsen binnen het eigen erf worden gerealiseerd, rekening houdend met de hierboven genoemde oppervlakte maten. Voorts zullen er de specifieke voorwaarden voor verbreding gelden zoals opgenomen in het bestemmingsplan. Een niet-limitatieve lijst van verbredingsactiviteiten in Waterland-oost is opgenomen in bijlage 2. Voor sommige specifieke functies geldt een afzonderlijk maximum, deze zijn in de bijlage opgenomen.
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
24
Categorie 4: Verbredingsactiviteiten niet passend binnen Waterland-oost Daarnaast zijn er activiteiten, die, gezien de impact daarvan op het landschap en/of de broedende en pleisterende vogels niet gewenst zijn. Een voorbeeld hiervan is een doolhof in maïsland.; Bij vergroting op bestaande locatie,verplaatsing en nieuw bedrijf op nieuwe locatie wordt als volgt naar de bovengenoemde categorieën gekeken: O
categorie 1: verplicht;
O
categorie 2: positieve waardering , mitspassend binnen aangegeven normen en voorwaardenen mogen niet van essentieel belang zijn voor de economische duurzaamheid van een bedrijf;
O
categorie 3: positieve waardering , mitspassend binnen aangegeven normen en voorwaarden en mogen niet van essentieel belang zijn voor de economische duurzaamheid van een bedrijf
O
categorie 4: niet toelaatbaar
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
25
12. Rollen van de partijen Dit Afsprakenkader biedt de landbouw de mogelijkheid zich verder te ontwikkelen,waarbij behoud en versterking van het kenmerkende vitale veenweide landschap en de daarbij horende natuurwaarden centraal staat. Hierbij is niet te voorkomen dat er aan de ontwikkeling voorwaarden worden gesteld en dat een initiatiefnemer, de agrarische ondernemer, een aantal stappen en documenten moet overleggen alvorens er een besluit kan worden genomen over een initiatief. De gemeenten willen dit zo soepel mogelijk laten verlopen. Zij zullen daarvoor een casemanager aanwijzen, die de initiatiefnemer actief begeleidt in de procedures. Niet alleen in gemeentelijke procedures, maar ook in die van andere overheden, zoals provincie en het hoogheemraadschap. Voor het slagen van plannen is het belangrijk dat in een zo vroeg mogelijk stadium alle vergunningleverende partijen bij het initiatief worden betrokken. De casemanager speelt hierin een actieve rol.
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
26
13. Evaluatie Het Afsprakenkader heeft tot doel de landbouw ontwikkeling mogelijk te maken binnen de kaders van het behoud van een vitaal landschap en kenmerkende natuurwaarden. Getracht is het Afsprakenkader een werkbaar beleidsdocument te laten zijn. Of dit zo is zal de praktijk moeten uitwijzen. Na 1, 3 en 5 jaar zal het Afsprakenkader worden geëvalueerd op de volgende zaken: *
praktische uitvoerbaarheid van het kader in praktijksituaties;
*
het kader biedt voldoende ruimte aan de ontwikkeling van de landbouw en werkt niet te beperkend;
*
het kader beschermt voldoende de kernwaarden van het gebied; een vitaal landschap en de kenmerkende natuurwaarden;
*
het beleid van betrokkene partijen is voldoende aangepast;
*
de samenwerking tussen betrokken partijen is voldoende, waardoor het Afsprakenkader ook uitvoerbaar is;
*
het functioneren van de casemanager.
De resultaten en eventuele voorstellen voor verbetering zullen worden voorgelegd aan betrokken bestuurders.
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
27
Bijlage 1: Samenvatting relevant bestaande beleid Structuurvisie Noord-Holland 2040 en de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie van de provincie Noord-Holland De structuurvisie Noord-Holland 2040 geeft aan hoe de provincie de ruimtelijke structuur van NoordHolland t o t 2040 ziet ontwikkelen en hoe en met welke middelen daar sturing aan wordt gegeven. In de bijbehorende Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie is hiertoe een aantal regels, gericht op gemeenten, opgenomen. Belangrijkste punten daarvan voor het Afsprakenkader zijn : 1
de ecologische hoofdstructuur: Een deel van het gebied is EHS. Binnen de EHS zijn geen activiteiten toegestaan die de wezenlijke kenmerken en waarden van de ecologische hoofdstructuur significant aantasten. Ontheffing is onder voorwaarden mogelijk als er sprake is van een groot openbaar belang, er geen reële andere mogelijkheden zijn, en de negatieve effecten waarmogelijk worden beperkt en de overblijvende effecten worden gecompenseerd. Verder moet worden voldaan aan de eisen die worden gesteld aan ruimtelijke kwaliteit(zie verder artikel 19 van de Provinciale Verordening). de
weidevogelleefgebieden:
Een groot deel van het gebied is aangewezen als weidevogelleefgebied. In weidevogelleefgebieden gelden beperkingen ten aanzien van onder andere bebouwing en verstorende activiteiten. Ontheffing is onder voorwaarden mogelijk, mits, *
voor de ingreep geen aanvaardbaar alternatief aanwezig is en een groot openbaar belang wordt gediend,
*
woningbouw binnen de regeling Ruimte voor Ruimte plaatsvindt waarbij de natuurdoelen leidend zijn
*
of woningbouw bijdraagt aan een substantiële verbetering van de natuurkwaliteit in de directe omgeving.
Schade die niet kan worden voorkomen, moet worden gecompenseerd en er moet worden voldaan aan de eisen die worden gesteld aan ruimtelijke kwaliteit(zie verder artikel 25 van de Provinciale Verordening). nationaal landschap Laag Holland: Het gebied is onderdeel van het nationaal landschap Laag Holland. Nieuwe functies of uitbreiding van bebouwing van bestaande functies zijn alleen mogelijk als de kernkwaliteiten van Laag Holland behouden blijven of versterkt worden (zie verder artikel 20 van de Provinciale Verordening en de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie).
Geen uitputtende opsomming. Uitgegaan van de provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie zoals gepubliceerd bij besluit van 13 juli 2010. 1
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
28
rijksbufferzone
Purmerend-Amsterdam:
Alle locaties Buiten Bestaand Bebouwd Gebied maken onderdeel uit van deze rijks bufferzone. In rijksbufferzones is het mogelijk om een nieuw agrarisch bedrijf te vestigen maar is nieuwe bebouwing voor intensieve veeteelt niet mogelijk, alsook woningbouw. Ontheffingen voor woningbouw zijn alleen mogelijk als men voldoet aan de voorwaarden van de Pilot Waterland (zie verder artikel 24 van de Provinciale Verordening). ruimte voor ruimte beleid: In bestemmingsplannen die geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op EHS, nationale landschappen, rijksbufferzones en weidevogelleefgebieden dient een ruimte voor ruimte-regeling te zijn opgenomen (zie verder artikel 16 van de Provinciale Verordening). landbouw: Het gebied is aangegeven als een gebied met gecombineerde landbouw. Dit betekent onder andere dat het agrarisch bouwperceel maximaal 1,5 ha groot is, met ontheffing te vergroten tot 2 ha. Verbreding is onder voorwaarden mogelijk (zie verder artikel 26 tot en met 28 van de Provinciale Verordening). bescherming aardkundige
waarden:
Het gebied is aangewezen als aardkundig waardevol gebied. In het bestemmingplan moet staan hoe daarmee rekening is gehouden (zie verder artikel 8 van de Provinciale Verordening).
Structuurvisie Amsterdam 2040 van de gemeente Amsterdam Waterland-oost, voor zover gelegen binnen de gemeente grens van Amsterdam, maakt onderdeel uit van de hoofdgroenstructuur, subcategorie (stadrand)polders met uitzondering van de Volgermeer , dat tot de categorie natuurpark hoort. Hoofdlijn van beleid is behoud van het huidige landschap en waarden. Er is wel een bredere context. De wens te behouden is afhankelijk van de mogelijkheden enerzijds en het totaal pakket aan waarden anderzijds. Er wordt een behoefte geconstateerd aan kleinschalige horeca, verbreding via zorgboerderijen en kleinschalige overnachtingsmogelijkheden en kleinschalige toeristische voorzieningen en routes. Koppeling met het merk Amsterdam wordt als kans genoemd.
Bestemmingsplan Landelijk Gebied van de gemeente Waterland Het landelijk gebied van de gemeente Waterland heeft hoofdzakelijk de bestemming 'agrarische doeleinden', met de subbestemming 'grondgebonden veehouderij'. Daarnaast is een aantal gebieden bestemd als natuurgebied. De agrarische sector dient in het gebied te worden gefaciliteerd en landschappelijke en natuurlijke waarden dienen behoud en/of versterkt te worden. Bestaande woningen, bedrijven en andere niet agrarische functies zijn zodanig bestemd en hebben beperkte of geen uitbreidingsmogelijkheden.
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
29
Binnen gronden met een natuur bestemming zijn geen ruimtelijke veranderingen mogelijk. Binnen gebieden met een agrarische bestemming kunnen bedrijven groeien tot een bouwvlak van maximaal 1,5 hectare. Tevens kunnen in de minder kwetsbare delen nieuwe agrarische bedrijven worden opgericht. Per agrarisch bedrijf mag 1 woning worden gebouwd en zijn bedrijfsgebouwen tot 11,5 meter hoog toegestaan. maximaal 46 procent van het bouwvlak mag worden bebouwd en daarvan mag een beperkte oppervlakte bebouwd of ongebouwd) voor landbouwverbreding worden gebruikt. Bedrijven die stoppen kunnen worden herbestemd naar een andere geschikte bestemming zoals 'woondoeleinden' en 'bedrijfsdoeleinden' voor niet hinderlijke bedrijfsvormen. Daarbij wordt de sloop van ongewenste voormalige agrarische bedrijfsgebouwen nagestreefd/afgedwongen.
Bestemmingsplan Waterland en Landelijk Noord van stadsdeel Amsterdam Noord Het huidige bestemmingsplan is bestemmingsplan Waterland. Dit bestemmingsplan dateert van 1980 en wordt op dit moment geactualiseerd. Het nieuwe bestemmingsplan is bestemmingsplan Landelijk Noord. Omdat het nieuwe bestemmingsplan al in zo'n ver gevorderd stadium is w o r d t alleen het nieuwe bestemmingsplan kort samengevat. Het landelijk gebied van stadsdeel Noord is bestemd als Agrarisch met waarden - Droogmakerij, Kerngebied Veenweide en Veenweidegebied. Binnen deze bestemmingen zijn grondgebonden veehouderijen en paardenfokkerijen toegestaan, waarbij in een Droogmakerij ook akker- en vollegrondstuinbouw is toegestaan. De grootschalige natuurgebieden zijn bestemd als Natuur. Aan alle in het plangebied aanwezige agrarische bedrijven is een bouwvlak toegekend, waarbij de huidige situatie is bestemd. Door toepassing van een wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk het agrarische bouwvlak te vergroten tot maximaal 1,5 ha. Het uitgangspunt is dat het bouwvlak volledig mag worden bebouwd. Nieuwvestiging van agrarische bedrijven wordt niet mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan. De cultuurhistorishe, landschaps- en natuurwaarden worden beschermd door de opname van een aanlegvergunningstel (omgevingsvergunning). Indien er sprake is van een bedrijfsbeeindiging zijn woningen en woon-zorgcomplexen de toegestane nieuwe bestemmingen. De gronden die bestemd zijn als Natuur mogen gebruikt worden voor recreatief en agrarisch medegebruik. De natuur- en landschapswaarden worden beschermd door de opname van een aanlegvergunningstel (omgevingsvergunning). Overige (niet-agrarische) functies die aanwezig zijn bestemd zoals ze nu aanwezig zijn en mogen heel beperkt uitbreiden.
Integrale Landschapsvisie Waterland van stadsdeel Amsterdam Noord Van de thema's landschap, landbouw, waterbeheer, natuur en recreatie wordt in deze visie een analyse gegeven van de belangrijkste trends en knelpunten. Er worden oplossingen voor de gesignaleerde knelpunten gegeven en ruimtelijk vertaald in een visiekaart.
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
30
Beeldkwaliteitsplan van stadsdeel Amsterdam Noord Het beeldkwaliteitsplan geeft voor 5 thema's aan hoe bij de ontwikkelingen de beeldkwaliteit behouden en/of verbeterd kan worden. Deze thema's zijn: het landelijk gebied, de boerenerven, de dorpsranden, de gebouwen en de Volgermeerpolder f Burkmeerpolder. Ontwikkelingen met betrekking tot deze thema's worden beschreven. Vervolgens wordt per thema de beeldkwaliteit aangegeven. Het beeldkwaliteitsplan is aanvullend op het bestemmingsplan en de welstandsnota. Het regelt beeldaspecten die niet in het bestemmingsplan zijn te regelen en waarover toch een beleidsmatig standpunt nodig is. Het beeldkwaliteitsplangeeft steun bij de overweging om al dan niet medewerking te verlenen aan ontwikkelingen, waarvoor het bestemmingsplan en andere plannen onvoldoende sturingsmiddelen geven.
Regiovisie Waterland 2040 van het Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Waterland (ISW) Instandhouding authentieke en open karakter veenweidegebied en behoud van rundveehouderij met accent op verbreding, recreatieve routes en kleinschalige extensieve recreatie en toerisme. Voor de droogmakerijen geldt een accent op schaalvergroting van de rundveehouderij. Indien er geen bedrijfsopvolging meer mogelijk is wordt geacht aan vernatting van gebieden of de aanleg van open water. Geen plaatsing van windmolens in het agrarisch cultuurlandschap vanwege de aantasting van de landschapsbeleving.
Waterbeheerplan 4 van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier In het Waterbeheersplan 2010-2015 'Van veilige dijken tot schoon water' beschrijft het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier de doelstellingen voor de periode 2010-2015 voor de drie kerntaken: veiligheid tegen overstromingen, droge voeten en schoon water. Deze taken worden de komende periode sterk beïnvloed door de klimaatverandering en de uitgangspunten van de Europese Kaderrichtlijn Water. De beleidsnota 'Waterbeheer in het veenweidengebied, Pappen en nat houden?', maakt integraal onderdeel uit van het WBP4. Voor het Afsprakenkader Waterland-oost is van belang: *
Functie volgt peil: als uitwerking van het WB21-principe water is sturend voor de ruimtelijke ordening. HHNK gaat hiertoe over als PNH de mogelijkheid van herschikking van bestaande functie ordening positief heeft beoordeeld en de randvoorwaarden heeft gecreëerd om het principe 'functie volgt peil' in de praktijk te brengen.
*
In natuurgebieden of gebieden waar een natuurlijk verloop van het peil gewenst is wordt flexibel peilbeheer ingevoerd.
*
Streven naar robuuste peilgebieden.
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
31
Beleid Peilafwijkingen 2009 van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Binnen een nieuw peilbesluit worden bestaande ontheffingen voorzien van een nieuwe vergunning, opgeheven of gekoppeld tot een blokbemaling.Het waterpeil moet de aanwezige belangen zo optimaal mogelijk faciliteren en een doelmatig waterbeheer tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten mogelijk maken. Veelal is echter sprake van meerdere en soms tegenstrijdige belangen ten aanzien van het waterpeil. Niet alles kan overal; de grens wordt bereikt wanneer de eisen van de functie ver afstaan van de omstandigheden die van nature in het gebied aanwezig zijn, of wanneer een combinatie van functies problemen oplevert. Na een integrale afweging wordt op bestuurlijk niveau de keuze gemaakt. Deze keuze wordt verankerd in het peilbesluit.
Beheersplan Waterkering 2006-2010 van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Het beleid van het hoogheemraadschap met betrekking tot waterkeringen, weergegeven in het Beheersplan Waterkeringen 2006-2010, vastgesteld door het college van hoofdingelanden in juni 2006, beschrijft het beleid en de randvoorwaarden voor het dagelijks beheer van de primaire en regionale waterkeringen van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Voor het Afsprakenkader Waterland-oost is van belang: *
Nabij primaire en regionale waterkeringen geldt een zonering van het waterstaatwerk waar binnen beperkingen gelden. Binnen het profiel van vrije ruimte is bebouwing niet toegestaan om ruimte te houden voor toekomstige dijkversterkingen. (Indien er zaken nabij de waterkering spelen zal dit specifiek bekeken worden).
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
32
Bijlage 2: Overzicht verbredingsactiviteiten in Waterland-oost
In Waterland-oost worden de volgende activiteiten als verbreding gezien: *
kortstondig overnachten: oppervlakten conform gemeentelijk beleid;
*
verhuur vergader- workshopruimte;
*
minicamping (minicampings worden per gemeente afzonderlijk in de nieuwe
*
verhuur kano's of roeiboten;
*
theetuin en andere pleisterplaatsen;
*
kaasmakerij;
bestemmingsplannen landelijk geregeld);
*
streekproducten;
*
verkoop van agrarische producten, boerenlandwinkel (max. 200 m2 bebouwing)
*
kinderopvang
*
kinderpartijtjes;
*
boerenbios;
*
energieopwekking (zonnepanelen, vergisting);
*
compostering f humest;
*
natuur-loonbedrijf;
*
paardenpension/het houden van paarden en paardenbak binnen bouwvlak.;
*
energiegewassen telen (mits het geen negatief effect heeft op de weidevogels en de openheid van het gebied);
*
spel op het land, bv. boerengolf of poldersport, alleen buiten het broedseizoen
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
33
Bijlage 3: Handreiking Openheid in Waterland-oost In deze bijlage is een handreiking opgenomen over de openheid van Waterland-oost. Deze handreiking is gemaakt op basis van de openheidanalyse gemaakt door de provincie Noord-Holland. Hierbij is een methode gehanteerd, die is ontwikkeld in samenwerking met de TU Delft. Openheid kan op verschillende manieren worden gedefinieerd. Bijvoorbeeld verschil tussen kwantitatieve openheid (opkrikplannen weidevogels) en beleefbare openheid. Deze beleefbare openheid is gedefinieerd als zichtbaarheid van het landschap. In de analyse zijn zichtpunten vanuit de wegen en dijken vastgesteld. Deze zichtpunten liggen op ooghoogte (1,5 meter boven de weg of dijk). Vervolgens wordt door een computerprogramma uitgerekend hoeveel procent van punten in het poldergebied zichtbaar zijn vanaf deze zichtpunten. Openheidbeleving heeft niet alleen te maken met de mate van openheid, maar ook het ruimtetype en de elementen waardoor het ruimtetype bepaald wordt, bijv. bebouwing, bomen of een dijk. Het is belangrijk om bij toekomstige ontwikkelingen niet alleen de mate van openheid en het ruimtetype, maar ook de typerende landschappelijke kenmerken mee te nemen. Want deze twee samen maken dat je het landschap beleeft op een bepaalde manier. De resultaten van de openheidanalyse zijn opgenomen in kaart 2. Het rode gebied zijn de meest open gebieden, de blauwe de minder opengebieden. De gele gebieden liggen hier tussenin. Als een aanvraag voor vergroting, verplaatsing of nieuwvestiging in een rood of geel gebied ligt, dan zal extra aandacht aan de openheidanalyse worden besteed. In de analyse is de opbouw van het landschap van Waterland-oost goed te herkennen.
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
34
X
1
\
\
\
v
7
.;-v ?.:*, - ,
ļ
?
j*jř7N?^vV
\
''r
m
^
X
f
R elatieve openheid
^ ^ . ^ ü
|
| IŪ-30%
Kaart 2: Kaart Openheidsanalyse Waterland-oost
Afsprakenkader
Ontwi kk eling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli 2012
35
In Waterland-Oost kan in grote lijnen onderscheid gemaakt worden tussen twee belangrijke ruimtetypen (zie ook kaart 3): *
het veenpolderlandschap;
*
het droogmakerijenlandschap.
Daarnaast zijn de volgende ruimtetypen te onderscheiden. *
het oude zeekleigebied van Marken;
*
buitendijks land;
*
waterlichamen.
jji^ļ y
f
J
/^-^
f
į ļ
ľ
^ļf
\
ÍÍ
^
I ĽV/'
iL^b^^^flfl
I
J
ļjļf^Ä
f jt
ï/
\ I
,y
\
-. JmRft^l
\
Veenpolderlandschap I
\
Droogmakerijenlandsehap
Oudezeekleilandschap Buitendijks land
""ļļ \
Bebouwd gebied
Kaart 3: Landschapsopbouw Water land-oost
Veenpolderlandschap: Het veepolderlandschap bestaat uit continue en gedeelde ruimte. Bij continue ruimten staan losse elementen, zoals boerderijen of kleine bospercelen, in een open landschap. De elementen zijn zo klein dat de ruimte niet verdeeld wordt, maar om de elementen door loopt. Bij de gedeelde ruimte w o r d t de ruimte in tweeën gedeeld door bijvoorbeeld een bebouwingslint, bomenlaan of hoger gelegen weg.
Droogmakerijenlandschap: Het droogmakerijenlandschap is een alzijdig begrensde ruimte. Droogmakerijen liggen als afgesloten entiteiten ("eilanden") in het open veenpolderlandschap. Dit komt doordat ze omgrensd worden door een dijk (waar je niet overheen kunt kijken), daardoor beleef je ze als begrensde ruimten. Op lager schaalniveau kent elk ruimtetype ook weer zijn eigen kenmerken, iedere droogmakerij heeft
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap Water land-oost,
juli
2012
36
bijv. zijn eigen ruimtelijke opbouw. Marken: Op Marken is sprake van een continue ruimte omringd door een door een dijk en werven, die door hun hogere ligging de ruimte verdelen. Waterlichamen: Ook de waterlichamen (aeën en dieën) vormen duidelijk te onderscheiden open elementen in het landschap. Ze zijn echter lager gelegen, dus zal men er vanaf veel punten overheen kijken en het misschien niet beleven. Zeedijk en
buitendijksgebied:
Een duidelijke structuur die veel invloed heeft op de beleefbare openheid in Waterland-Oost is de Noorder IJ- en Zeedijk. Door zijn hogere ligging vormt het een duidelijke grens tussen land en IJmeer, waarvanaf je deze scheiding tussen twee open gebieden duidelijk ervaart. Belangrijk is om deze structuur waar dat kan los te laten liggen in de openheid, zodat je hem als doorlopende lijn in het landschap blijft ervaren.
Afsprakenkader
Ontwikkeling
Landbouw
en Landschap
Waterland-oost,
juli
2012
37