Inhoud 1. Wat leest u in deze samenvatting Wat is een Trajectnota/MER?
2. De problemen en de doelstellingen Wat is het probleem? Wat zijn de doelstellingen van de studie?
3. Welke oplossingen zijn onderzocht? Onderzoek in twee stappen Alternatief 1: Hoe ziet de A4 Delft-Schiedam er uit? Alternatief 2: Hoe ziet de A13 + A13/A16 er uit? Het Meest Milieuvriendelijk Alternatief
4. Lossen de twee alternatieven de problemen op? Doel 1: de bereikbaarheid tussen Den Haag en Rotterdam verbeteren Doel 2: de leefbaarheid langs de A13 en de A20 verbeteren Doel 3: de externe veiligheid verbeteren Doel 4: de verkeersveiligheid op de A13 en de A20 verbeteren Doel 5: de bereikbaarheid en leefbaarheid regionale/lokale wegen verbeteren
5. Wat zijn de effecten van de alternatieven? 6. Procedurewijzer De stappen en de procedures Informatie- en inspraakbijeenkomsten Hoe kunt u reageren? Wat gebeurt er met uw reactie?
7. Leeswijzer voor de volledige Trajectnota/MER Toelichting rapporten Stap 1 Toelichting rapporten Stap 2 Leestips
Samenvatting
1
1. Wat leest u in deze samenvatting?
2
Trajectnota /MER
A4 Delft-Schiedam
Voor u ligt de samenvatting van de Trajectnota/Milieueffectrapportage (Trajectnota/MER) A4 Delft-Schiedam. In dit hoofdstuk leest u eerst hoe deze samenvatting is opgebouwd, daarna wat een Trajectnota/MER precies is.
Hoofdstuk 2 gaat over de bereikbaarheidsproblemen tussen Den Haag en Rotterdam. Wat zijn deze problemen? Wat zijn de doelstellingen van het onderzoek? Hoofdstuk 3 zet de onderzochte oplossingen voor de bereikbaarheidsproblemen tussen Den Haag en Rotterdam op een rij. U leest hier welke alternatieven in de Trajectnota/MER zijn onderzocht en hoe deze er uit zien. In hoofdstuk 4 leest u in hoeverre de onderzochte alternatieven de huidige problemen oplossen. Hoe scoren ze als het gaat om de doelstellingen die in hoofdstuk 2 zijn gesteld?
Hoofdstuk 5 gaat over de effecten die de alternatieven hebben op aspecten zoals geluid, lucht, natuur en recreatie. In hoofdstuk 6 (de procedurewijzer) leest u wat de volgende stappen zijn. Uw mening speelt hierbij een belangrijke rol. U leest hoe u meer informatie over de Trajectnota/ MER krijgt en hoe u kunt inspreken. De volledige Trajectnota /MER A4 DelftSchiedam bestaat uit 21 documenten. De leeswijzer in hoofdstuk 7 wijst u de weg.
Samenvatting
3
Wat is een Trajectnota/MER? De Trajectnota/MER helpt bij het maken van een keuze. De afgelopen jaren is onderzocht hoe de bereikbaarheid en leefbaarheid tussen Den Haag en Rotterdam verbeterd kan worden. Omdat het hierbij gaat om de aanleg of vernieuwing van een snelweg moet een wettelijke Tracé/m.e.r.-procedure worden doorlopen, conform Tracéwet en Wet Milieubeheer. Deze procedure kent vier fasen. Op drie momenten is er inspraak mogelijk over verschillende onderwerpen. Na het vierde moment (het Tracébesluit) kunt u in beroep gaan. De fasen zijn: • de Startnotitie: verkenning van het probleem met oplossingsrichtingen (inspraak in 2004); • de Trajectnota/MER: uitwerking van de oplossingsrichtingen en hun milieueffecten (thans in de inspraak); • het Ontwerptracébesluit: gedetailleerde uitwerking van de voorkeursoplossing; • het Tracébesluit.
Samenhang met planstudie A13/16/20 Naast de planstudie A4 Delft-Schiedam wordt ook een planstudie uitgevoerd voor de A13/16/20. Beide planstudies hebben verschillende doelen en als gevolg daarvan ‘op maat’ gemaakte ontwerpen, waarvan de effecten afzonderlijk in beeld worden gebracht. Ten behoeve van de Trajectnota/ MER is een cumulatieonderzoek uitgevoerd waarin de effecten zijn aangegeven die optreden in het geval zowel de A4 als het project A13/16/20 worden gerealiseerd. In de cumulatienota is onderzocht of de keuze in de planstudie A4 Delft-Schiedam zelfstandig genomen kan worden en of de keuze in de planstudie A13/16/20 de keuze in de planstudie A4 Delft-Schiedam beïnvloedt. De conclusie is dat de keuze in de planstudie A4 Delft-Schiedam zelfstandig genomen kan worden: het is mogelijk om over beide planstudies afzonderlijk een besluit te nemen. Dit is mede mogelijk omdat de realisatie van de A13/16/20 naar verwachting niet leidt tot aanzienlijke aanvullende milieueffecten in het studiegebied van het alternatief A4 Delft-Schiedam.
4
Trajectnota /MER
A4 Delft-Schiedam
Wat is de Trajectnota/MER A4 Delft-Schiedam nu precies? In een Trajectnota/MER worden zowel de eerder vastgestelde tracéalternatieven als de bijbehorende effecten uitgebreid bestudeerd volgens de Richtlijnen van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. De Trajectnota/MER A4 Delft-Schiedam is uitgevoerd in twee stappen. In Stap 1 (de alternatieven-MER) is gekeken naar verschillende alternatieven en op hoofdlijnen naar de effecten van deze alternatieven; Stap 2 (de inrichting-MER) concentreert zich op de vergelijking van twee alternatieven: de A4 Delft-Schiedam en de verbrede A13 in combinatie met een nieuwe A13/A16. De Trajectnota/MER geeft aan in hoeverre deze twee alternatieven de problemen oplossen. Zo wordt onder meer aangegeven welke positieve en negatieve gevolgen de verschillende alternatieven hebben voor het verkeer, de natuur en het milieu. De Trajectnota/MER laat ook zien welke maatregelen genomen kunnen worden om de te verwachten negatieve effecten van de alternatieven te voorkomen, te verzachten of te compenseren.
Verder wordt er gekeken hoeveel hinder de alternatieven veroorzaken tijdens de aanlegperiode en wat de kosten van de alternatieven zijn. Met die informatie kunnen de alternatieven onderling worden vergeleken. Daarmee kunnen overheden, burgers en andere belanghebbenden zich een beeld vormen over de voorgestelde alternatieven. Uiteindelijk is de Trajectnota/MER bedoeld om een goede beslissing te kunnen nemen. De minister van Verkeer en Waterstaat beslist samen met de minister van VROM welk alternatief uitgewerkt gaat worden. Uw reactie op deze Trajectnota/MER zal bij deze beslissing worden betrokken.
Samenvatting
5
2. De problemen en de doelstellingen
Dit hoofdstuk beschrijft de problemen waarvoor de planstudie A4 Delft-Schiedam een oplossing zoekt: de bereikbaarheid en leefbaarheid tussen Den Haag en Rotterdam. Nadat de problemen in beeld zijn gebracht, leest u de doelstellingen van het onderzoek.
Wat is het probleem? De bereikbaarheid en leefbaarheid tussen Den Haag en Rotterdam In de afgelopen jaren zijn de regio’s Den Haag en Rotterdam sterk gegroeid. Daardoor is het autoverkeer toegenomen. Deze zogenaamde automobiliteit (personen- en vrachtvervoer) is eveneens toegenomen door de economische groei in de regio. De capaciteit van de snelwegen in de regio is in dezelfde tijd nauwelijks uitgebreid. Het gevolg is dat de snelwegen de toegenomen automobiliteit niet meer goed kunnen verwerken. Daardoor is de verkeersdruk op de snelwegen toegenomen en vooral op de weg die centraal ligt in de regio: de A13. Dagelijks maken meer dan 160.000 voertuigen gebruik van deze snelweg. Er staan dan ook elke dag files op de A13 tussen Den Haag en Rotterdam. De A13 is daarmee een van de grootste fileknelpunten van Nederland. Verreweg de meeste files (96 procent) hebben een oorzaak die samenhangt met het structurele tekort aan wegcapaciteit in relatie tot het verkeersaanbod. Anders gezegd, er maken tijdens de files meer auto’s gebruik van de A13 dan de weg aankan. De beide steden en hun omgeving zijn daardoor steeds minder goed bereikbaar. De ochtendspits duurt steeds langer, de avondspits begint steeds vroeger. Dit heeft ook gevolgen voor de verkeersafwikkeling op aansluitende snelwegen zoals de A20. De A13 is de enige snelweg tussen de regio’s Den Haag en Rotterdam. Als er een ongeluk gebeurt, staat gelijk de hele regio vast. Verkeersberekeningen laten zien dat deze situatie de komende jaren erger wordt, onder andere door de verwachte groei van het autoverkeer.
Sluipverkeer De files op de A13 hebben ook negatieve gevolgen voor de lokale en regionale wegen. Weggebruikers proberen namelijk bij files de snelweg te omzeilen. Daardoor wordt het steeds drukker op de wegen in de woonwijken en het landelijk gebied, met name in
8
Trajectnota /MER
A4 Delft-Schiedam
Midden-Delfland, Lansingerland en het Westland. De toename van het aantal auto’s heeft ook een nadelig effect op de verkeersveiligheid van de lokale en regionale wegen en op de leefbaarheid van de directe omgeving van die wegen.
Overlast voor omwonenden In gemeenten zoals Delft en Rotterdam liggen woonwijken vlakbij snelwegen (A13 en A20), provinciale wegen en gemeentelijke wegen. Door het vele verkeer hebben omwonenden met name bij Overschie, Schiedam-Groenoord en Delft te maken met geluidshinder en luchtverontreiniging.
Verkeersveiligheid De grote drukte op de A13 heeft ook een nadelig effect op de verkeersveiligheid. Tot en met 2002 was het aantal ernstige ongevallen/slachtoffers op de A13 en de A20 zeer hoog. Sinds 2003 is het aantal ernstige ongelukken sterk afgenomen, onder andere door de lagere snelheidslimieten op deze wegen. De Trajectnota/MER geeft aan dat het aantal verkeersslachtoffers op de A13 en de A20 in de huidige vorm toeneemt door de groei van het autoverkeer. Meer verkeer leidt nu eenmaal tot meer ongelukken.
Wat zijn de doelstellingen van de studie? Gezien bovenstaande problemen tussen Den Haag en Rotterdam moeten er maatregelen worden genomen. De Trajectnota/MER onderzoekt in welke vorm dat kan. De doelstellingen van deze studie zijn: 1. de bereikbaarheid tussen Den Haag en Rotterdam verbeteren; 2. de leefbaarheid langs de A13 en de A20 verbeteren; 3. de externe veiligheid verbeteren; 4. de verkeersveiligheid op de A13 en A20 verbeteren; 5. de bereikbaarheid en leefbaarheid regionale/lokale wegen verbeteren.
3. Welke oplossingen zijn onderzocht?
Dit hoofdstuk zet de onderzochte oplossingen voor de problemen tussen Den Haag en Rotterdam op een rij. Welke alternatieven zijn in de Trajectnota/MER onderzocht en hoe zien deze alternatieven er precies uit?
Onderzoek in twee stappen Stap 1: drie alternatieven De afgelopen jaren zijn er diverse oplossingen onderzocht om de bereikbaarheids- en leefbaarheidsproblemen tussen Den Haag en Rotterdam op te lossen. De Trajectnota/MER is in twee stappen uitgevoerd. In Stap 1 zijn drie alternatieven bekeken: a. een nieuwe snelweg (A4) tussen Delft en Schiedam met 2x2 rijstroken. Bij dit alternatief zijn twee varianten onderzocht; b. de verbreding van de A13 tot 2x5 rijstroken in combinatie met de aanleg van een A13/A16 met 2x3 rijstroken. Deze nieuwe weg (A13/A16) is nodig, omdat verbreding van de A13 bij Overschie niet mogelijk is. Daarvoor is er te weinig ruimte. Bovendien is de overlast van de A13 – geluidsoverlast en luchtvervuiling – bij Overschie hoog. Ook bij dit alternatief zijn twee varianten onderzocht; c. de aanleg van de A54 met 2x2 rijstroken tussen Harnasch en Westerlee. Bij dit alternatief zijn twee varianten bekeken, namelijk met of zonder Oranjetunnel onder de Nieuwe Waterweg.
Stap 2: twee alternatieven over De twee overgebleven alternatieven zijn in Stap 2 van de Trajectnota/MER nader onderzocht. Dit zijn: a. A4 Delft-Schiedam (2x2 rijstroken met een ruimtereservering voor een extra rijstrook op de oostelijke baan). Dit betreft de aanleg van een nieuwe snelweg tussen de A4 (Kruithuisweg in Delft) en het Kethelplein; b. A13 (2x5 rijstroken) + A13/A16 (2x3 rijstroken): Dit betreft de verbreding van de huidige A13 tussen knooppunt Ypenburg en de Doenkade en een nieuwe snelweg tussen de A13 (vanaf de Doenkade) en de A16 (bij het Terbregseplein). De ligging en beschrijving van deze twee overgebleven alternatieven vindt u op de volgende kaartjes en bijhorende teksten.
Uit het onderzoek in het kader van Stap 1 bleek dat de aanleg van de A54 de bereikbaarheids- en leefbaarheidsproblemen tussen Den Haag en Rotterdam te beperkt oplost.
Referentiesituatie: niets doen De effecten van de alternatieven worden vergeleken met de zogenaamde referentiesituatie, die is beschreven in de Trajectnota/MER. Dit is de situatie in het jaar 2020 als geen van de tracéalternatieven wordt uitgevoerd. De referentiesituatie is het uitgangspunt van waaruit de effecten van de alternatieven worden bepaald. In de referentiesituatie wordt er van uitgegaan dat het huidige zandlichaam tussen Delft en Schiedam is verwijderd en het terrein de functie krijgt van de omliggende percelen. Dit zandlichaam is aangelegd in de jaren ’70 ter voorbereiding van de A4 Delft-Schiedam. Jaren geleden is reeds met de betrokken overheden afgesproken dat het oude landschap wordt hersteld als de A4 niet door zou gaan. Als er thans wordt gekozen voor het alternatief A4 zal de grond ter zijner tijd bouwrijp worden gemaakt. Als er wordt gekozen voor de A13 + A13/A16, dan zal het A4 tracé worden hersteld volgens de oude kavelstructuur in Midden-Delfland en zal een parkachtige inrichting tussen Vlaardingen en Schiedam worden aangelegd.
12
Trajectnota /MER
A4 Delft-Schiedam
Kaart: Ligging alternatieven TN/MER Stap 2 (zie blauwe tracés)
Alternatief 1: Hoe ziet de A4 Delft-Schiedam eruit? Een nieuwe snelweg De A4 Delft-Schiedam wordt 7 kilometer lang en krijgt 2x2 rijstroken, met een ruimtereservering voor een extra rijstrook op de oostelijke baan (afhankelijk van de variant). Over de inpassing van een eventuele A4 DelftSchiedam zijn afspraken gemaakt tussen de minister van Verkeer en Waterstaat, de provincie Zuid-Holland, de betrokken gemeenten en belangenorganisaties zoals de Zuidhollandse Milieufederatie, LTO-Noord en de ANWB. Deze afspraak heet: Integrale Ontwikkeling Delft Schiedam (IODS) convenant. Afgesproken is dat bij dit alternatief de nieuwe snelweg A4 Delft-Schiedam een halfverdiepte ligging krijgt in het stiltegebied (Midden-Delfland). Hierbij ligt de weg enkele meters onder maaiveld in een open bak. Aan beide kanten van de weg komt een wal (2,5 meter boven omliggend maaiveld) met begroeiing te liggen. Het verkeer is daardoor op afstand niet zichtbaar. Waar de A4 Delft-Schiedam kruist met het plan ‘De Groen-Blauwe Slinger’ komt de weg verdiept te liggen.
De Slinksloot en de Zweth worden via een aquaduct/ ecoduct over de nieuwe weg geleid. Vlakbij de woonwijken (van Schiedam en Vlaardingen) gaat de A4 Delft-Schiedam door een landtunnel. Dit is een tunnel op het land; de weg is als het ware overkapt. De bovenkant van de tunnel wordt groen ingericht. De A4 Delft-Schiedam sluit aan op het Kethelplein. Hier is echter weinig ruimte. Om een goede inpassing te zoeken, zijn hier drie varianten voor gemaakt (zie kaartje). Het verschil zit hem in drie zaken: a. sluit de A20-West aan op de A4 in noordelijke richting? b. wordt de toerit Schiedam-Noord aangesloten op de A4 in noordelijke richting? c. waar begint de tunnel aan de Kethelpleinzijde tussen Schiedam en Vlaardingen? Bij variant 1a (‘Volledig Kethelplein’) zijn de A20 en de A4 volledig met elkaar verbonden en is ook de toerit Schiedam-Noord aangesloten. Voorts is de aansluiting Schiedam-Noord ‘omgeklapt’ en aan de andere kant van de Churchillweg gesitueerd. De tunnel start op de Laan van Bol’es. Bij variant 1b (‘Verschoven tunnelmond’) zijn de A20 en de A4 eveneens volledig met elkaar verbonden.
Samenvatting
13
De toerit Schiedam-Noord is aangesloten, maar niet omgeklapt. Daarom is in deze variant een deel van de oostelijke tunnelmond 330 meter naar het noorden verschoven. Dit is noodzakelijk om te kunnen voldoen aan de wetgeving op het gebied van de tunnelveiligheid.
Kaart: Vormgeving en inpassing tracé A4 Delft-Schiedam
14
Trajectnota /MER
A4 Delft-Schiedam
Bij variant 1c (‘Aangepast Kethelplein’) zijn de A20West en de A4 in noordelijke richting niet met elkaar verbonden. Voorts is de toerit Schiedam-Noord niet aangesloten op de A4 in noordelijke richting. De tunnel begint wel op de Laan van Bol’es.
Kaart: detail Kethelplein
Variant 1a A4 IODS Brede tunnel
Variant 1b A4 IODS Aangepaste tunnelmond
Variant 1c A4 IODS Aangepast Kethelplein
Samenvatting
15
Alternatief 2: Hoe ziet de A13 + A13/A16 eruit? Verbreding van bestaande snelweg én aanleg nieuwe snelweg Bij het alternatief A13 + A13/A16 wordt de huidige A13 tussen knooppunt Ypenburg en de Doenkade verbreed tot 2x5 rijstroken. Het gaat hierbij om een uitbreiding aan de oostzijde van de huidige snelweg over een lengte van 10 kilometer. De verbrede A13 wordt vervolgens verdeeld in een rijbaan van 2x3 rijstroken (alleen voor het doorgaande verkeer tussen Ypenburg en de Doenkade) en twee parallelbanen van elk twee rijstroken. Wie één van de afslagen bij Delft wil nemen, moet gebruik maken van de parallelbanen. Voorts wordt bij dit alternatief een nieuwe snelweg aangelegd tussen de Doenkade (A13) en het Terbregseplein (A16). Deze weg wordt 9 kilometer lang en krijgt 2x3 rijstroken. Dit wegdeel heet de A13/A16. Voor de A13 + A13/A16 zijn twee varianten uitgewerkt (zie kaartjes). a. De ‘doorstroomvariant’ is bedoeld om het verkeer van en naar de A13 zo soepel mogelijk af te wikkelen. De weg heeft geen toe- en afritten naar het onderliggend wegennet. In het Lage Bergsche Bos komt de weg verdiept te liggen, dat wil zeggen enkele meters onder maaiveld, maar niet afgedekt; b. De ‘aansluitingenvariant’ is bedoeld om het huidige sluipverkeer in de woonwijken zoveel mogelijk te verminderen. Deze weg heeft diverse toe- en afritten, namelijk naar de N471, naar de Ankie Verbeek-Ohrlaan en naar de President Rooseveltweg. Hierdoor zijn de omliggende woonwijken vanaf de snelweg goed bereikbaar. Verder komt er bij deze variant een tunnel in het Lage Bergsche Bos. Kaart: Vormgeving en inpassing tracé A13+A13/16, variant 2a A4
Variant 2a: A13 + A13/16 Doorstroomvariant
Zoetermeer
A12
Rijswijk
Tracé verbreding A13
Ypenburg
Aanleg A13/16
Nootdorp
Inpassingsmaatregelen
Landtunnel; ca. 850 m lang, op maaiveldhoogte Verdiepte ligging; ca. 1,5 km lang, tracé op diepste punt 8,0 m onder maaiveld Verdiepte ligging; ca. 3 km lang, tracé op 4,5 - 6,5 m onder maaiveld Geluidswal met max. hoogte van 2,5 m boven maaiveld
Landtunnel
Berkelsche Zweth, Boezemwater Grindweg, De Rotte; Aquaduct
Pijnacker
Ecopassage (ca. 100 m. breed) ten behoeve van de ecologische verbindingszone de Groen-Blauwe Slinger, met daarin opgenomen het aquaduct van de Oude Lee
Delft
Bleiswijk A13
Berkel en Rodenrijs Bergschenhoek Ackerdijkse plassen
Oude Lee Berkelse Zweth
Do
en
ka
de
o
Verdiepte ligging
A13/16
Boezemwater Grindweg Lage Bergsche Bos
De Rotte
Verdiepte ligging Schiebroek Hillegersberg
A20
Terbregseplein
A20
Vlaardingen
16
Overschie
Kleinpolderplein
Trajectnota /MER
A4 Delft-Schiedam
ROTTERDAM
A16
Kaart: Vormgeving en inpassing tracé A13+A13/16, variant 2b
Kaart: Detail aansluiting Doenkade
Samenvatting
17
Kaarten: Detail Terbregseplein
Variant 2a
18
Trajectnota /MER
Variant 2b
A4 Delft-Schiedam
De A13 + A13/A16 wordt op een vergelijkbaar inpassingsniveau aangelegd als de A4 Delft-Schiedam. Dat wil zeggen: bij de ecologische passage van de A13 (een ecozone van 100 meter breed, inclusief de Berkelsche Zweth) komt de weg verdiept te liggen in combinatie met een aquaduct/ecoduct. Vlakbij de woonwijken (van Delft) gaat de A13 + A13/ A16 door een landtunnel. In de Trajectnota/MER is ook onderzocht of de weg bij Delft verdiept aangelegd kan worden om barrièrewerking tussen Delft en Delftse Hout te voorkomen. In het alternatief A13 + A13/A16 is het niet mogelijk vanaf de nieuwe A13/A16 (ter hoogte van Rotterdam Airport) de bestaande A13 in zuidelijke richting op te rijden.
Het Meest Milieuvriendelijk Alternatief In een Trajectnota/MER wordt ook het Meest Milieuvriendelijk Alternatief (MMA) aangegeven. Dit is de variant die de best mogelijke bescherming van het milieu biedt of de best mogelijke verbetering van het milieu. Voorwaarde is wel dat een MMA de problemen voldoende moet oplossen en realistisch moet zijn. Uit de Trajectnota/MER blijkt dat bij beide alternatieven – de A4 Delft-Schiedam en de A13 + A13/A16 – veel maatregelen genomen worden om de weg goed in te passen in de omgeving, zowel wat betreft de natuur en landschap als voor de directe woon- en leefomgeving. Het gaat hierbij om uitgebreide maatregelen zoals een halfverdiepte/verdiepte ligging van de weg en de aanleg van landtunnels. Uit de Trajectnota/MER blijkt dat beide alternatieven vergelijkbare milieueffecten hebben. Hierover leest u in hoofdstuk 5 van deze samenvatting. Omdat de milieueffecten weinig van elkaar verschillen, is het moeilijk om te bepalen welk alternatief de minst negatieve invloed heeft op het milieu en wat dus de MMA is. Vanuit het groene milieu bezien scoort de A13 + A13/A16 iets beter; vanuit het grijze milieu bekeken scoort de A4 DelftSchiedam iets beter. Mede daarom staan in de Trajectnota/MER twee MMA’s: het alternatief A4 Delft-Schiedam met extra milieumaatregelen en het alternatief A13 + A13/A16 met extra milieumaatregelen. Bij het alternatief A13 + A13/A16 gaat het daarbij om de vervanging van de landtunnel in de A13 bij Delft door een verdiepte ligging van de weg.
Samenvatting
19
4. Lossen de twee alternatieven de problemen op? In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe de twee alternatieven de problemen oplossen. Hier treft u ook de optredende verkeerseffecten, die in de Trajectnota/MER zijn onderzocht. Dus: hoe scoren de A4 Delft-Schiedam en de A13 + A13/A16 op de vijf doelstellingen van het project?
Algemeen Beide alternatieven scoren positief op de doelstellingen van het project: verbeteren van de bereikbaarheid tussen Den Haag en Rotterdam, verbeteren van het leefklimaat in de woonwijken rond de A13 en de A20 en verminderen van het sluipverkeer. In dit hoofdstuk leest u er meer over.
Doel 1: de bereikbaarheid tussen Den Haag en Rotterdam verbeteren De eerste doelstelling is het verbeteren van de bereikbaarheid tussen Den Haag en Rotterdam. In vergelijking met de referentiesituatie zorgen beide alternatieven voor een betere bereikbaarheid van de regio’s Den Haag en Rotterdam. De doorstroming op de A13 verbetert licht en de reistijden nemen af. De aanleg van de A4 Delft-Schiedam heeft als voordeel dat er een nieuwe, kortere verbinding tussen het zuidelijke deel van Den Haag en het westelijke deel van Rotterdam komt waardoor de reistijd sterk verbetert. Hoewel door de aanleg van de A4 Delft-Schiedam of de A13 + A13/A16, de bereikbaarheid tussen beide steden licht verbetert en de wegen meer verkeer aankunnen, blijft het druk op de snelwegen in en tussen beide regio’s. Anders gezegd, voor beide alternatieven geldt dat de wegen snel weer vollopen. Dat wordt met name veroorzaakt doordat het verkeer dat in de refe-
22
Trajectnota /MER
A4 Delft-Schiedam
rentiesituatie nog op de regionale en lokale wegen rijdt (het sluipverkeer) nu voor de nieuwe of de verbrede weg kiest. Beide alternatieven maken het hoofdwegennet betrouwbaarder (robuuster). Dat betekent dat het verkeer bij ongelukken of extreme drukte een extra snelweg kan gebruiken. De A4 Delft-Schiedam biedt bij ongelukken of extreme drukte een alternatief voor de A13. Bij de A13 + A13/A16 kunnen weggebruikers op het verbrede deel van de A13 kiezen tussen de hoofdbaan en de parallelbaan. Het alternatief A4 DelftSchiedam voldoet goed aan de betrouwbaarheidsdoelstelling; het alternatief A13 + A13/16 is minder betrouwbaar.
Doel 2: de leefbaarheid langs de A13 en de A20 verbeteren Om veranderingen in het leefklimaat te bepalen, kijken we naar hoeveel verkeer er langs de woonwijken rijdt. Bij beide alternatieven neemt het verkeer op de A13 en A20 af en daarmee ook de lucht- en geluidsoverlast in de aanliggende woonwijken. De A4 DelftSchiedam is een alternatief voor de huidige A13 en bij de A13 + A13/A16 zorgt een nieuwe weg - de A13/A16 – dat het verkeer op de A20 afneemt. Waar precies neemt het verkeer af? Het alternatief A4 Delft-Schiedam zorgt ervoor dat er minder auto’s rijden op de A20 tussen het Kethelplein en het Kleinpolderplein. Bij het alternatief A13 + A13/A16 rijdt er minder verkeer op de A13 bij Overschie en op de A20 tussen het Kleinpolderplein en het Terbregseplein. Als wordt gekozen voor het alternatief A13 + A13/A16, dan neemt het verkeer op de A13 bij Delft sterk toe. De A13 wordt immers verbreed en kan meer auto’s aan. Het leefklimaat voor mensen in de woonwijken vlakbij de snelweg zou hierdoor verslechteren. Om dit te voorkomen wordt de verbrede weg met een landtunnel van ruim 850 meter beter in de omgeving ingepast. De leefbaarheid in de omliggende woonwijken verbetert hierdoor.
Samenvatting
23
Doel 3: de externe veiligheid verbeteren De studie heeft ook als doelstelling om de externe veiligheid te verbeteren. Enkele jaren geleden dacht men dat het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A13 en A20 riskant zou kunnen worden. Uit onderzoek blijkt echter dat het risico in het studiegebied in de huidige situatie binnen de geldende normen blijft. Beide alternatieven voldoen aan de doelstelling voor externe veiligheid.
Doel 4: de verkeersveiligheid op de A13 en de A20 verbeteren Beide alternatieven zorgen voor meer verkeer op het hoofdwegennet (snelwegen) en minder op het onderliggende wegennet (lokale en regionale wegen). Daarom zullen er meer ongelukken plaatsvinden op het hoofdwegennet en juist minder op het onderliggende wegennet. Het gaat hierbij om een lichte stijging van het aantal ernstige ongevallen op het hoofdwegennet en een lichte daling van het aantal ernstige ongevallen op het onderliggende wegennet.
Doel 5: de bereikbaarheid en leefbaarheid regionale/lokale wegen verbeteren Beide alternatieven zorgen er voor dat er minder sluipverkeer door de woonwijken en de landelijke gebieden rijdt en dat de bereikbaarheid van deze gebieden verbetert. Bij de A4 Delft-Schiedam treden de verbeteringen vooral op in Midden-Delfland en het Westland. Bij de A13 + A13/A16 in Lansingerland. Door de afname van het verkeer verbetert de leefbaarheid van de woonwijken en de landelijke gebieden.
Samenvatting
25
5. Wat zijn de effecten van de alternatieven?
Tabel: Totaaloverzicht kwalitatieve effecten (verandering t.o.v. referentiesituatie 2020)
Aspect
Ref. 2020
Alternatief A4 Delft-Schiedam
Alternatief A13+A13/16
1a
1b
1c
2a
2b
+ 64%
+ 64%
+ 58%
+ 54%
+ 53%
0
+
+
+
++
++ ++
Verkeer en vervoer Intensiteit hoofdwegen • Verkeer corridor Den Haag-R’dam Bereikbaarheid: • verkeersafwikkeling • reistijdwinst
0
+++
+++
+++
++
• reistijdverhouding
0
0
0
-
0
0
• verliestijd HWN
0
+
+
+
++
++
• verliestijd OWN
0
++
++
++
++
++
• robuustheid A13
0
+++
+++
+++
+
+
• robuustheid overig plangebied
0
+
+
+
++
++
Betrouwbaarheid:
Verkeersveiligheid Ernstige slachtoffers HWN
0
-
-
-
-
-
Ernstige slachtoffers OWN
0
+
+
+
+
++
0
0
0
0
0
0
• geluidbelast gebied
0
0
0
0
0
0
• geluidbelast stiltegebied
0
-
-
-
-
-
Geluid en trillingen Geluidgevoelige bestemmingen Akoestisch ruimtebeslag:
Oppervlakte nieuwe geluidschermen: • voorkeurswaarde
0
-
-
-
-
-
• maximaal toelaatbare waarde
0
0
0
0
0
0
Trillingsgevoelige objecten (aantal)
0
-
-
-
-
-
• NO2-emissie buitenstedelijk gebied
0
0
0
0
0
0
• NO2-emissie binnenstedelijk gebied
0
0
0
0
0
0
• PM10-emissie buitenstedelijk gebied
0
0
0
0
-
-
• PM10-emissie binnenstedelijk gebied
0
0
0
0
0
0
NO2-overschrijdingsoppervlak jaargemiddelde concentratie (> 40 µg/m3) buitenstedelijk gebied
0
0
0
0
0
0
PM10-overschrijdingsoppervlak etmaalgemiddelde concentratie (> 32,5 µg/m3) buitenstedelijk gebied
0
0
0
0
0
0
Aantal wegen met overschrijding grenswaarde NO2
0
0
0
0
0
0
Aantal wegen met overschrijding grenswaarde PM10
0
0
0
0
0
0
Aantal woningen met overschrijding jaargemiddelde NO2-concentratie (> 40 µg/m3) buitenstedelijk gebied
0
0
0
0
0
0
Aantal woningen met overschrijding etmaalgemiddelde PM10-concentratie (> 32,5 µg/m3) buitenstedelijk gebied
0
0
0
0
0
0
Aantal woningen NO2 binnenstedelijke gebied
0
0
0
0
0
0
Aantal woningen PM10 binnenstedelijke gebied
0
0
0
0
0
0
Luchtkwaliteit Emissie:
Concentraties NOx en PM10
Blootstelling NOx en PM10
Externe veiligheid Plaatsgebonden Risico (PR)
0
0
0
0
0
0
Groepsrisico (GR)
0
0
0
0
+
0
28
Trajectnota /MER
A4 Delft-Schiedam
Aspect
Ref. 2020
Alternatief A4 Delft-Schiedam 1a
1b
Alternatief A13+A13/16 1c
2a
2b
Bodem en water Zetting
0
-
-
-
-
-
Beïnvloeding bodem-, grondwater- en oppervlaktewaterkwaliteit
0
+
+
+
+
+
Verandering grondwaterregime
0
-
-
-
-
-
Verandering oppervlaktewaterregime
0
-
-
-
-
-
Natuur Vernietiging
0
-
-
-
0
0
Verstoring
0
0
0
0
-
0
Versnippering
0
-
-
-
-
0
Verdroging
0
0
0
0
0
0
Verontreiniging
0
0
0
0
0
0
Landschap en cultuurhistorie Aantasting karakteristiek (gebiedskenmerken, patronen, elementen)
0
--
--
--
-
-
Visuele verstedelijking en aantasting openheid
0
-
-
-
0
0
Aantasting bosopstanden
0
0
0
0
-
-
Archeologie Aantasting bekende archeologische vindplaatsen (AMK-terreinen/waarnemingen)
0
--
--
--
--
--
Aantasting gebieden met archeologische potentie
0
--
--
--
--
-0
Ruimtelijke ordening Relatieve toe- of afname woongebieden
0
0
0
0
0
Relatieve toe- of afname bedrijventerreinen
0
0
0
0
-
-
Functioneel gehinderde woon- en werkgebieden
0
0
0
0
0
0
Relatieve toe- of afname landbouwfunctie
0
--
--
--
--
--
Ontstaan functioneel gehinderde landbouwgebieden
0
-
-
-
-
-
Reistijdverandering (economisch)
0
++
++
++
+
+
Kansen voor ruimtelijke ontwikkelingen
0
+
+
+
+
+
Subjectieve verkeersveiligheid
0
+
+
+
0
0
Sociale veiligheid
0
-
-
-
0
0
Economie
Sociale aspecten
Bereikbaarheid langzaam verkeer
0
0
0
0
0
0
Te verwerven vastgoed
0
-
0
0
---
---
Barrièrewerking omwonenden
0
-
-
-
--
--
Visuele hinder
0
-
-
-
-
-
Recreatie Verlies recreatieareaal
0
--
--
--
-
0
Aantasting recreatiekwaliteit
0
--
--
--
--
0
Doorsnijding recreatieve verbindingen
0
0
0
0
0
0
Effecten tijdens de aanlegfase Effecten voor bodem (grondverzet)
0
-
-
-
---
---
Effecten voor weggebruikers
0
-
-
-
---
---
Effecten voor ruimtegebruik
0
--
--
--
-
-
Effecten voor omwonenden
0
-
-
-
--
--
Deze effectscore is door mitigerende maatregelen beperkt om te voldoen aan de wet- en regelgeving.
Verandering ten opzichte van de referentiesituatie: + + + : sterke verbetering + + : verbetering +
: licht verbetering
0
: neutrale score
-
: lichte verslechtering
- -
: verslechtering
- - - : sterke verslechtering
Samenvatting
29
In het vorige hoofdstuk is bekeken hoe de twee alternatieven scoren op de verschillende doelstellingen. Daarbij zijn de effecten voor verkeer en vervoer (zie doel 1), verkeersveiligheid (zie doel 4) en externe veiligheid (zie doel 3) reeds beschreven. U leest in dit hoofdstuk wat de overige effecten van de A4 DelftSchiedam en de A13 + A13/A16 zijn. Daarbij kijken we naar aspecten zoals geluid, lucht, natuur, landschap en cultuurhistorie, archeologie en recreatie. Bovendien leest u hoeveel hinder er zal zijn tijdens de aanlegperiode van de alternatieven en wat beide alternatieven kosten. Een totaaloverzicht van de effecten op alle aspecten ziet u ook in de tabel op de vorige pagina’s.
Openbaar vervoer Er is onderzocht wat het effect is van de alternatieven op het gebruik van openbaar vervoer. Beide alternatieven hebben een minimaal effect op het openbaar vervoer: er is sprake van zeer geringe afname van gebruik van spoorvervoer en van bus/tram/metro. Het geringe effect wordt verklaard uit het feit dat er nauwelijks concurrentie is tussen het wegverkeer en het openbaar vervoer, en omdat het om verschillende doelgroepen gaat.
Geluid en trillingen Beide alternatieven kunnen voldoen aan de wettelijke normen voor geluidshinder. Daarvoor moeten bij de woongebieden extra geluidschermen worden geplaatst. Bij de A4 Delft-Schiedam gaat het om de wijk Tanthof in Delft en de woongebieden bij het Kethelplein. Verder krijgt de weg tweelaags ZOAB en geluidsabsorberende wanden in de tunnelbak. Naast de weg komt aan beide zijden een geluidswal te liggen.
Kaarten: Te plaatsen geluidsschermen
Kruithuisweg / Tanthof
30
Trajectnota /MER
A4 Delft-Schiedam
Ook bij de A13 + A13/A16 moeten er bij de woongebieden geluidschermen worden geplaatst om aan de wettelijke normen voor geluidshinder te kunnen voldoen. Het gaat bij dit alternatief in Delft om de wijk Vrijenban ter hoogte van de tunnelmonden bij de toeen afritten Delft-Noord en Delft-Centrum. Daarnaast zijn er bij de A13 + A13/A16 geluidschermen nodig bij de woonwijk Emerald in Pijnacker-Nootdorp en de woongebieden langs het Terbregseplein. Op de kaartjes ziet u waar de geluidsschermen worden geplaatst. Ook bij dit alternatief wordt tweelaags ZOAB gebruikt. Daarnaast zijn voor de A4 Delft-Schiedam in het kader van het IODS-convenant door het ministerie van Verkeer en Waterstaat, de provincie Zuid-Holland, de betrokken gemeenten en een aantal belangenorganisaties afspraken gemaakt over het geluid dat deze weg mag veroorzaken. Afgesproken is dat het geluid in het stiltegebied van Midden-Delfland (gemiddeld) maximaal 40 decibel mag zijn, gemeten op een afstand van 250 tot 500 meter van de weg. De wallen naast de weg mogen maximaal 2,5 meter hoog zijn. Dit is de zogenaamde geluid- en zichtgarantie. De afspraak houdt in dat het stiltegebied in Midden-Delfland stiltegebied blijft, zonder dat de weg wordt ingepakt in hoge geluidschermen of geluidswallen die het landschap ontsieren. In de Trajectnota/MER is berekend dat deze garanties kunnen worden gehaald. Daarvoor wordt de A4 Delft-Schiedam halfverdiept aangelegd, dus een paar meter onder maaiveld, maar niet afgedekt. Ook komt er aan beide zijden een geluidswal.
Kaarten: Te plaatsen geluidsschermen
Kethelplein
Delft
Terbregseplein
Samenvatting
31
Luchtkwaliteit Beide alternatieven voldoen aan de wettelijke normen voor luchtkwaliteit. Hiervoor zijn wel extra maatregelen nodig: bij beide alternatieven ligt de weg op sommige plekken in een tunnel. In de tunnels hoopt de luchtverontreiniging die het verkeer veroorzaakt zich op. Bij de uiteinden van de tunnels komt deze lucht naar buiten en is de concentratie verontreiniging te hoog om te kunnen voldoen aan de wettelijke normen. Daarom worden aan het eind van de tunnel extra maatregelen genomen, waarbij de lucht wordt afgezogen en gefilterd. De maatregelen zijn voorzien op de volgende plaatsen: 1. A4 Delft-Schiedam: de noordkant van de landtunnel bij Schiedam; 2. A13 + A13/A16: de noordkant van de landtunnel bij de afslag Delft-Noord; 3. A13/A16 ‘aansluitingenvariant’: beide tunnelmonden van de tunnel in het Lage Bergsche Bos. Daarnaast zijn vanwege het toegenomen verkeer ook bij de tunnelmonden van de Beneluxtunnel maatregelen nodig.
veel natuurwaarden, terwijl de A13 + A13/16 in een gebied met relatief beperkte natuurwaarden ligt. Door de aanleg van de A4 Delft-Schiedam verdwijnt een deel van het weidevogel- en ganzenfoerageergebied. Bovendien verdwijnt bij Schipluiden en bij het natuurgebied rond de eendenkooi een deel van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur. Verder leidt de aanleg van dit alternatief tot het verleggen van watergangen (zoals de Slinksloot) die leefgebied zijn van beschermde dieren (onder andere de bittervoorn). De verbreding van de A13 veroorzaakt bij de Ackerdijkse Plassen dat er een deel van het weidevogelgebied verdwijnt. Daarnaast verdwijnt er door de aanleg van de A13/16 bestaand bos binnen het Lage Bergsche Bos, het leefgebied van vogels zoals de boomvalk en de ransuil.
Natuur
Tegelijkertijd met de verbreding wordt de weg beter ingepast in het landschap dan nu het geval is. De weg wordt bijvoorbeeld deels verdiept aangelegd en krijgt een aqua/ecoduct voor de kruising met de Berkelse Zweth. Dit is goed voor de natuur en de recreatieve waarden.
Beide alternatieven hebben negatieve effecten op het aspect natuur. De A4 Delft-Schiedam scoort daarbij minder goed dan de A13 + A13/A16. De A4 DelftSchiedam ligt in een open polderlandschap met relatief
Het elders terugbrengen van verdwenen of aangetaste natuur (natuurcompensatie) is wettelijk verplicht. Voor het alternatief A4 Delft-Schiedam is de hoeveelheid te
32
Trajectnota /MER
A4 Delft-Schiedam
compenseren natuur (vooral beschermd weidevogelgebied) groter dan voor de A13 + A13/A16.
Landschap en cultuurhistorie Beide alternatieven hebben een negatief effect op landschap en cultuurhistorie. Bij de A4 Delft-Schiedam is de aantasting van landschappelijk en cultuurhistorisch waardevol gebied iets sterker dan bij de A13 + A13/ A16. Verder worden er bij de A4 Delft-Schiedam wallen langs de weg aangelegd. Deze zijn op korte afstand zichtbaar en tasten daarmee de openheid van het gebied aan. Het verlies aan bos wordt bij beide alternatieven gecompenseerd.
Archeologie In de Trajectnota/MER is gekeken naar eventuele aantasting van bekende archeologische vindplaatsen en naar aantasting van gebieden met archeologische potentie. Beide alternatieven geven negatieve effecten op het aspect archeologie, omdat de graafwerkzaamheden voor de verdiepte en halfverdiepte delen van het traject bodemlagen met archeologische waarden verstoren. De alternatieven zijn niet onderscheidend ten opzichte van elkaar.
negatief effect. Bij de A4 gaan enkele hectaren landbouwgrond verloren. Bij de aanleg van de A13 + A13/ A16 gaat het om verlies aan enkele hectaren bedrijventerrein (bestaand en gepland) en landbouwgrond. In geen van de alternatieven is sprake van verlies aan woongebied. Wel dient op verschillende locaties vastgoed te worden verworven.
Economie In vergelijking met de referentiesituatie hebben beide alternatieven positieve effecten op de economie. Dat komt vooral omdat de reistijd verbetert. Bij de A4 DelftSchiedam is deze verbetering het sterkst. Als gevolg van de nieuwe ontsluitingen wordt ook de bereikbaarheid van woon- en werkgebieden verbeterd.
Sociale aspecten Op de sociale aspecten scoort de A4 Delft-Schiedam beter. Om de aanleg van de A13 + A13/16 mogelijk te maken moeten er meer woningen en bedrijfspanden verworven worden. Verder is de nieuwe weg A13/ A16 een barrière voor de Rotterdamse woonwijken Overschie, Hilligersberg en Ommoord. Fietsers en wandelaars kunnen de weg namelijk niet overal oversteken.
Ruimtelijke ordening
Recreatie
Ruimtelijke ordening is beoordeeld op wonen, bedrijven en landbouw. Beide alternatieven hebben een licht
Ten opzichte van de referentiesituatie hebben beide alternatieven een negatief effect op het aspect recre-
atie. Er gaat (gepland) recreatiegebied verloren. Bij de A4 Delft-Schiedam is dit effect sterker dan bij de A13 + A13/A16. Er worden enkele bestaande recreatieve routes doorsneden als gevolg van de aanleg van beide alternatieven, alle routes worden hersteld.
de aanpassing van het knooppunt Kethelplein leidt tot bouwkosten. De kostenraming van de A4 DelftSchiedam ligt tussen de 820 en 920 miljoen euro, afhankelijk van de gekozen variant. De kosten zijn gebaseerd op de prijzen in het jaar 2007.
Aanlegfase
Ook bij de A13 + A13/A16 moeten complexe kunstwerken gebouwd worden. Het gaat dan om de landtunnel bij Delft en de verdiepte ligging van de weg in combinatie met een aquaduct tussen Delft en de Doenkade. Verder gaat het om een tunnel of een verdiepte ligging ter hoogte van het Lage Bergsche Bos. De A13 + A13/A16 is duurder dan de A4 DelftSchiedam. De kostenraming ligt tussen de 2,1 en 2,3 miljard euro, afhankelijk van de gekozen variant. Het verschil in kosten tussen de alternatieven is te verklaren door de lengte van de weg: de A13 + A13/A16 is bijna drie keer zo lang als de A4 Delft-Schiedam.
De aanleg van de A13 + A13/A16 zorgt voor meer overlast dan de aanleg van de A4 Delft-Schiedam. Wanneer de A13 verbreed wordt, zal het verkeer op deze weg hier hinder van ondervinden. De A4 DelftSchiedam is een nieuwe weg, van de aanleg merken weggebruikers nauwelijks iets. Een verschil tussen de twee alternatieven zit hem ook in de effecten voor de bodem. Voor de A13 + A13/A16 moet veel meer grond worden verwijderd. Dit komt door de verdiepte liggingen bij Delft en in het Lage Bergsche Bos. Daar komt bij dat de A13 + A13/A16 langer is dan de A4 Delft-Schiedam; ook hierdoor moet er meer grond weggegraven worden.
Kosten De bouwkosten worden bepaald door de lengte van de weg en de vraag of er complexe bouwwerken, zoals tunnels, moeten worden aangelegd. Bij de A4 DelftSchiedam gaat het bijvoorbeeld om het deels halfverdiept aanleggen van de weg en het deels verdiept aanleggen in combinatie met een aquaduct. Daarnaast wordt er een landtunnel bij Schiedam gebouwd. Ook
34
Trajectnota /MER
A4 Delft-Schiedam
Effecten van beprijzen Voor de Trajectnota/MER is het effect van kilometerbeprijzing in beeld gebracht, zowel voor de alternatieven als voor de referentiesituatie. De conclusie is dat ook met beprijzing het nut en de noodzaak van de planstudie A4 Delft-Schiedam wordt aangetoond en dat het geen invloed heeft op de afweging van de alternatieven. De kilometerprijs zorgt voor een verlaging van de verkeersintensiteit, maar met deze verbetering wordt de streefwaarde van het kabinet voor de reistijd, vastge-
legd in de Nota Mobiliteit, nog steeds niet gehaald. Er is dus nog steeds extra infrastructuur nodig. De reistijd verbetert voor beide alternatieven in gelijke mate. De effecten op geluid zijn voor beide alternatieven gering (een verbetering van ongeveer 0,3 dB) en vergelijkbaar. Invoering van kilometerbeprijzing verbetert de luchtkwaliteit, ten opzichte van de situatie zonder beprijzing. De emissie van fijnstof zal in beide alternatieven in gelijke mate afnemen.
Heeft het onderzoek voldoende informatie opgeleverd? Het onderzoek is uitgevoerd zoals vastgelegd in de Richtlijnen van het ministerie Verkeer en Waterstaat. De informatie in de Trajectnota/MER is voor alle onderzoeksaspecten voldoende om de twee alternatieven te kunnen beoordelen. Er zijn geen belangrijke leemten in kennis. Er zijn dus ook geen belemmeringen om thans een keuze tussen de alternatieven te maken.
Samenvatting
35
6. Procedurewijzer
In dit hoofdstuk staat wat de volgende stappen zijn. Uw mening speelt hierbij een belangrijke rol. U kunt op verschillende manieren reageren op de Trajectnota/MER. Hoe u dat doet, leest u hier.
De stappen en de procedures Tracéwet Procedure Project A4 DelftSchiedam De Trajectnota/MER heeft alternatieven met elkaar vergeleken, maar maakt geen keuze. Het eindoordeel is aan het bevoegd gezag, namelijk de minister van Verkeer en Waterstaat en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, die samen een voorkeur (het zogenaamde ‘Standpunt’) bepalen voor een van de twee uitgewerkte alternatieven. De ministers bepalen dit standpunt onder andere op basis van de informatie in de Trajectnota/MER en de reacties die u en de betrokken overheden en adviescommissies geven. Het standpunt wordt daarom na de inspraak- en adviesperiode ingenomen. De verwachting is dat dit eind september 2009 gebeurt. In het standpunt kunt u – naast de beslissing van de ministers - lezen wat er met de zienswijzen en de adviezen is gedaan. Het woord is nu aan u. U kunt reageren op de Trajectnota/MER. Uw reactie heet een zienswijze. Er worden informatieavonden georganiseerd waarop de nota wordt toegelicht. U kunt tijdens deze avonden uw mening geven. U kunt ook per post of e-mail reageren. De inspraakperiode duurt zes weken. Behalve reacties wordt er ook om advies gevraagd. Dat gebeurt op drie manieren. Zo controleert de onafhankelijke Commissie voor de Milieueffectrapportage (Commissie m.e.r.) of het rapport voldoet aan de wettelijke eisen en de Richtlijnen die vooraf gegeven zijn door het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Ook het Overlegorgaan Verkeer en Waterstaat, waarin diverse maatschappelijke organisatie vertegenwoordigd zijn, wordt om advies gevraagd. Daarnaast geven de betrokken bestuursorganen aan wat zij van de Trajectnota/ MER vinden. Dit zijn de provincie Zuid-Holland en de betrokken gemeenten, waterschappen en stadsgewesten. Na het Standpunt is de volgende fase het opstellen van het Ontwerp Tracébesluit (OTB). Hierin wordt de voorkeursoplossing (alternatief met maatregelen) gedetailleerd uitgewerkt. Ook voor het OTB geldt een inspraakperiode van zes weken. Het OTB is naar verwachting in het eerste kwartaal van 2010 afgerond waarna (najaar 2010) het definitieve Tracébesluit wordt genomen. Hierin zijn de reacties op het OTB verwerkt. Tegen het definitieve Tracébesluit kunt u beroep indienen. Dat kan alleen als u uw zienswijze heeft gegeven op het Ontwerp Tracebesluit. De uitvoering van de werkzaamheden is voorzien tussen 2011 en 2014.
Uw mening telt De overheid vraagt burgers, bedrijven en belangenorganisaties om mee te denken over belangrijke besluiten. Het doel is om tot betere besluiten te komen. Uw mening telt als het gaat over besluiten over het project A4 Delft-Schiedam. Door uw zienswijze in te dienen kunt u bijvoorbeeld wijzen op speciale situaties in uw eigen omgeving of op uw eigen belang. U kunt uw mening geven over de aanpak en maatregelen die in de plannen worden voorgesteld. U kunt inspreken op alle ter inzage gelegde documenten van Stap 1 en Stap 2 van de Trajectnota/MER A4 Delft-Schiedam. U kunt ook reageren op deze samenvatting. Wie kan inspreken op de Trajectnota/MER? Iedereen kan inspreken. Dat kunt u doen van 7 mei tot en met 17 juni 2009. Dat kan tijdens de informatie- en inspraakbijeenkomsten, schriftelijk per post en online via een reactieformulier via www.inspraakpunt.nl.
38
Trajectnota /MER
A4 Delft-Schiedam
Wettelijke procedure planstudie A4 Delft-Schiedam Product
Jaartal
Toelichting
Startnotitie
2004
In de Startnotitie stelt Rijkswaterstaat voor om de volgende alternatieven te onderzoeken: A4DS, de verbreding van de A13 en de aanleg van een verbindingsweg tussen de A13/16 (A13+A13/16) en de A54.
Inspraak Startnotitie
2004
Tijdens deze periode kunnen overheden, belangenorganisaties en burgers hun visie op de Startnotitie geven.
Richtlijnen voor Milieu Effecten Rapportage
2004
De richtlijnen geven een overzicht van welke informatie de MER moet bevatten om de effecten op de omgeving van de aanleg van de weg te bepalen.
Trajectnota Milieu Effecten Rapportage (TN/MER) Stap 1
2005
Een globale beschrijving van de alternatieven. In deze nota is een rekenfout gemaakt in het alternatief A13+A13/16 (er waren te weinig rijstroken bij het knooppunt Ypenburg in de berekening meegenomen).
Trajectnota Milieu Effecten Rapportage (TN/MER) Stap 1
2007
Een globale beschrijving van alternatieven, waarin de rekenfout is gecorrigeerd. Na afloop van Stap 1 van de TN/MER is ervoor gekozen het alternatief A54 af te laten vallen.
Trajectnota Milieu Effecten Rapportage (TN/MER) Stap 2
Voorjaar 2009
Een gedetailleerde uitwerking van de geselecteerde alternatieven: A4DS en A13+A13/16. De TN/MER bevat de volgende onderdelen: • Probleemanalyse en doelstelling • Toelichting alternatieven • Effecten van alternatieven • Maatregelen • Kostenraming • Vergelijking alternatieven
Inspraak Trajectnota Milieu Effecten Rapportage (TN/MER)
7 mei – 17 juni 2009
Tijdens deze periode kunnen overheden, belangenorganisaties en burgers hun visie op de TN/MER geven.
Advies Commissie MER
Zomer 2009
De Commissie MER geeft advies aan de ministers van VenW en VROM over de TN/MER.
Advies van betrokken bestuursorganen
Zomer 2009
In deze fase geven betrokken bestuursorganen hun advies over de TN/ MER.
Bekendmaking Standpunt
Najaar 2009
De ministers van VenW en VROM maken bekend of ze verder willen gaan met de A4DS of met de A13/16.
Ontwerp Tracé Besluit (OTB)
Eerste helft 2010
Het OTB is een gedetailleerde ontwerptekening van de weg.
Inspraak Ontwerp Tracé Besluit (OTB)
Na OTB
Tijdens deze periode kunnen overheden, belangenorganisaties en burgers hun visie op het OTB te geven.
Tracé Besluit (TB)
Tweede helft 2010
In het TB wordt vastgesteld hoe de weg er uit komt te zien.
Beroep
Na TB
Na het Tracébesluit krijgen overheid, belangenorganisaties en burgers de mogelijkheid om beroep aan te tekenen tegen het Tracébesluit bij de Raad van State.
Samenvatting
39
Volledig rapport inzien In deze samenvatting staat een volledig overzicht van de hoofdlijnen van de Trajectnota/ Milieueffectrapportage A4 Delft-Schiedam. Wilt u meer gedetailleerde gegevens hebben, bijvoorbeeld over uw eigen situatie, dan kunt u ook het volledige rapport inzien. Dat kan op de volgende locaties: • de gemeente Lansingerland vestigingen Bergschenhoek, Berkel en Rodenrijs en Bleiswijk; • de gemeente Pijnacker-Nootdorp vestigingen Pijnacker en Nootdorp; • de gemeente Midden-Delfland vestigingen Schipluiden en Maasland; • de gemeente Westland vestigingen Naaldwijk, De Lier en Wateringen; • de gemeentehuizen van Delft, Den Haag, Maassluis, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam en Vlaardingen; • de bibliotheek van Rijkswaterstaat Zuid-Holland in Rotterdam; • de bibliotheek van het provinciehuis van ZuidHolland in Den Haag; • de bibliotheken van de ministeries van Verkeer en Waterstaat en van VROM, beide in Den Haag. Verder kunt u de volledige Trajectnota/MER ook downloaden op www.rijkswaterstaat.nl/a4delftschiedam en op www.inspraakpunt.nl.
Documenten ontvangen Wilt u documenten van de Trajectnota/MER zelf in uw bezit hebben? Dat kan. U kunt de (exemplaren van) rapporten tegen kostprijs opvragen via de informatielijn van Rijkswaterstaat, telefoon 0800 8002. De samenvatting van de Trajectnota/MER is kosteloos op te vragen.
Informatie- en inspraakbijeenkomsten Meer weten en reageren Van 18 mei tot en met 8 juni 2009 organiseert Rijkswaterstaat zes informatie- en inspraakbijeenkomsten. U kunt hier meer informatie inwinnen en reageren op de Trajectnota/MER. Hoe u reageert leest u verderop in dit hoofdstuk. Programma van de informatie- en inspraakbijeenkomsten 18.30 – 21.30 uur 19.00 – 20.00 uur 20.30 uur
Inloopmarkt Informatiemarkt met deskundigen van Rijkswaterstaat Presentatie met aansluitend gelegenheid voor vragen Formele hoorzitting
De bijeenkomsten vinden plaats op: Maandag 18 mei 2009 Party- en congrescentrum Lommerrijk Straatweg 99 3054 AB Rotterdam Dinsdag 19 mei 2009 Kerk van de Nazarener Zwanensingel 1 3136 GZ Vlaardingen Maandag 25 mei 2009 Op Hodenpijl Rijksstraatweg 20-22 2636 AX Schipluiden Dinsdag 26 mei 2009 ’t Raedthuys Westersingel 80 2651 EL Berkel en Rodenrijs Dinsdag 2 juni 2009 Theater aan de Schie Stadserf 1 3112 DZ Schiedam Woensdag 8 juni 2009 TU Congrescentrum Mekelweg 5 2628 CC Delft
40
Trajectnota /MER
A4 Delft-Schiedam
Wat doet het Inspraakpunt – Expertisecentrum Publieksparticipatie Het Inspraakpunt – Expertisecentrum Publieksparticipatie biedt beleidsmedewerkers, projectleiders en bestuurders adviezen (raad) en concrete ondersteuning (daad) bij het zorgvuldig betrekken van de omgeving van het project en daarmee ook de burgers bij hun (beleids) plan of project. Dat kan gaan over de vraag of participatie zinvol is, over de inpassing van publieksparticipatie in het besluitvormingsproces, het opstellen van concrete participatieplannen en het inrichten van wettelijke toetsmomenten. Een integrale aanpak dus: van beleidsvoorbereiding tot ontwerp-besluit.
Hoe kunt u reageren? Schriftelijk, digitaal en mondeling U kunt van 7 mei tot en met 17 juni 2009 schriftelijk, digitaal of mondeling inspreken op de Trajectnota/ MER. Hier leest u hoe u dat doet.
Schriftelijk Uw schriftelijke reactie kunt u sturen naar: Inspraakpunt/ Expertisecentrum Publieksparticipatie Trajectnota/MER A4 Delft-Schiedam Postbus 30316 2500 GH Den Haag
Digitaal Op www.inspraakpunt.nl kunt u online uw zienswijze geven door het invullen van een reactieformulier.
Mondeling Mondeling een zienswijze inbrengen kan tijdens de zes informatie- en inspraakbijeenkomsten. Tijdens deze bijeenkomsten zijn notulisten aanwezig om uw mondelinge reactie vast te leggen. Ook vindt tijdens deze bijeenkomsten vanaf 20.30 uur een hoorzitting plaats. Als u tijdens een van de openbare hoorzittingen wilt inspreken, stellen wij het op prijs als u dit uiterlijk 3 dagen voor de bijeenkomst kenbaar maakt aan het Inspraakpunt-Expertisecentrum Publieksparticipatie, 070 351 80 16.
Wat gebeurt er met uw reactie? Het Inspraakpunt-Expertisecentrum Publieksparticipatie bundelt alle reacties. De gebundelde reacties kunnen na afloop van de inspraaktermijn worden opgevraagd bij het Inspraakpunt-Expertisecentrum Publieksparticipatie. Alle reacties zijn openbaar. Het Inspraakpunt stelt de minister van Verkeer en Waterstaat, de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Rijkswaterstaat op de hoogte van alle reacties. Omdat het ook om een milieueffectrapportage gaat, wordt uw reactie tevens naar de Commissie voor de Milieueffectrapportage gestuurd. Deze onafhankelijke commissie van deskundigen toetst of aan de eerder afgesproken Richtlijnen wordt voldaan en brengt hierover een advies uit. Mede op basis van uw inspraakreactie stellen de beide ministers hun standpunt vast. Volgens de huidige planning is dat in september 2009. Alle insprekers worden hiervan op de hoogte gesteld en ontvangen het standpunt en de bijbehorende argumentatie.
Vragen? Rijkswaterstaat is bereikbaar Heeft u vragen over de inhoud van de plannen, dan kunt u bellen met de informatielijn van Rijkswaterstaat, telefoonnummer 0800 8002 (gratis). U kunt ook kijken op de website www.rijkswaterstaat.nl/a4delftschiedam. Voor vragen over de inspraakprocedure kunt u terecht bij het Inspraakpunt-Expertisecentrum Publieksparticipatie, telefoonnummer 070 351 96 03 of op de website www.inspraakpunt.nl.
Samenvatting
41
7. Leeswijzer voor de volledige Trajectnota/MER
Het onderzoek voor de Trajectnota/MER is uitgevoerd in twee stappen, waarvan de resultaten nu gezamenlijk in de inspraak komen. De volledige Trajectnota/MER A4 Delft-Schiedam bestaat uit 21 documenten. Hoe kunt u de documenten lezen? Deze leeswijzer wijst u de weg.
44
Trajectnota /MER
A4 Delft-Schiedam
Toelichting rapporten Stap 1 In Stap 1 is een globale effectenstudie uitgevoerd van verschillende alternatieven. Daarbij ging het om de A4 Delft-Schiedam, de A54 (Veilingroute, al dan niet met een Oranjetunnel) en de verbreding van de A13 met een nieuw aan te leggen A13/A16. Het eindrapport van Stap 1 wordt daarom een ‘Alternatieven-MER’ genoemd. Het rapport is openbaar gemaakt in mei 2006. Vervolgens bleek hierin een modelfout te zijn gemaakt (de zogenaamde omissie Ypenburg), waardoor het alternatief A13 + A13/A16 verkeerskundig niet juist is onderzocht. Dit onderzoek is daarom gecorrigeerd, waarna (november 2007) het herziene rapport van Stap 1 is afgerond. Nu liggen ter inzage: • • • •
Hoofdrapport Stap 1 Deelrapport Milieu Deelrapport Verkeer Deelrapport Kaarten
Het hoofdrapport is de geheel herziene rapportage. Hierin staat dus ook de correctie van de omissie Ypenburg. In de drie deelrapporten zijn zowel de oorspronkelijke documenten (2005) als de gecorrigeerde documenten (2007) opgenomen. Elk deelrapport bevat een eigen leeswijzer om u wegwijs te maken in dat rapport.
Toelichting rapporten Stap 2 In Stap 2 wordt het ontwerp van twee overgebleven alternatieven uitgewerkt, de aanleg van de A4 DelftSchiedam of de verbreding van de A13 met de aanleg van een nieuwe snelweg A13/A16. Verder wordt gekeken naar de inpassing van deze alternatieven in de omgeving en naar de effecten op onder meer natuur en milieu. Het onderzoek van deze tweede stap staat in de Trajectnota/MER Stap 2 (april 2009). Dit bestaat uit een hoofdrapport en een groot aantal deelrapportages. De samenvatting van dit rapport ligt nu voor u.
Nu liggen ter inzage: • Hoofdrapport Stap 2 • Deelrapport Ontwerptoelichting en aanlegfase • Deelrapport Verkeer • Deelrapport Verkeersveiligheid • Deelrapport Openbaar Vervoer • Deelrapport Lucht • Deelrapport Geluid en trillingen • Deelrapport Externe Veiligheid • Deelrapport Natuur • Deelrapport Landschap en cultuurhistorie • Deelrapport Archeologie • Deelrapport Sociale aspecten en recreatie • Deelrapport Ruimtelijke ordening • Deelrapport Bodem en water • Deelrapport Cumulatienota • Deelrapport Themakaarten • Samenvatting
Leestips De Trajectnota/MER bestaat dus uit 21 documenten, die ter inzage zijn gelegd. Hoe vindt u hierin uw weg? De samenvatting die voor u ligt, geeft u snel inzicht in de aanpak en de resultaten van de Trajectnota/MER. Wilt u meer achtergrond weten, dan kunt u het hoofdrapport van Stap 2 lezen. Daarin vindt u onder meer een uitgebreide beschrijving van het verkeersprobleem tussen de regio’s Den Haag en Rotterdam, de projectdoelen, de onderzochte alternatieven en de effecten van die alternatieven. Bent u vooral geïnteresseerd in een bepaald aspect van het onderzoek, zoals bijvoorbeeld luchtkwaliteit of natuur, dan leest u in de eerste plaats de tekst over dat aspect in het hoofdrapport van Stap 2. Wilt u daarna meer weten, dan vindt u meer uitgebreide en diepgaande (deels technische) informatie in het betreffende deelrapport. Komt u er niet uit of heeft u vragen over wat u gelezen heeft, bel dan met Rijkswaterstaat op 0800-8002 (gratis) of kijk op de website www.rijkswaterstaat.nl/ a4delftschiedam.
Samenvatting
45
Colofon Dit is een uitgave van Rijkswaterstaat (april 2009) Documentnummer HB 652150 Meer informatie: Rijkswaterstaat Projectorganisatie A4 Delft-Schiedam Postbus 556 3000 AN Rotterdam Telefoon: 010 402 62 00 Fax: 010 404 79 27 Emailadres:
[email protected] Kijk op www.rijkswaterstaat.nl of bel 0800 – 8002 (gratis)